NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN DINSDAG 31 MEI 1927
zoodat het punt van de agenda wordt
afgevoerd.
3. Praeadvies op het verzoek' van
J. J. Valkenburg;, om eervol ontslag]
als leeraar aan het gymnasium.
Goedgekeurd.
4. Praeadvies op het verzoek vani
J. M. Vos Jzn., om eervol ontslag als
onderwijzer' bij het openbaar vervolg
onderwijs. i
Goedgekeurd.
5. Praeadvies op het verzoek van
J. Koelma, om eervol ontslag als op
zichter bij het bouw- en woningtoe
zicht. i
Goedgekeurd.
6. Voorstel tot verhuring van het
perceel' Haarlemmertrekvaartweg No.
49, met tuin c.a., (Groenoord) aan J.
iW. Mante.
De heer Kooistra (S.D.) meent
dat de prijs in verband met de koop
som te laag is. Spr. vraagt of nog ge
poogd is de huur te verhoogen.
De heer Heemskerk (R.-K.)
vraagt of het perceel door middel van
een woningbureau is verhuurd. Zoo
ja of dan de huurder de kosten betaalt.
Wethouder Splinter antwoordt
.dat de onderhoudslast op den huurder
drukt. Dit in geld omgezet zou een
verschil in huuropbrengst van plm.
-j 500 beteekenen. De huuropbre'ngst is
dus bruto instede van 700 1200.
Het huis is door bemiddeling van een
bureau verhuurd en de gemeente moet
de gebruikelijke provisie betalen.
Daarna wordt het voorstel zonder
hoofdelijke stemming aangenomen.
7. Voorstel tot kostelooze overne
ming in eigendom en onderhoud bij
Ide gemeente van een strook grond,
Ideel uitmakende van het perceel, kad.
bekend gemeente Leiden, Sectie K,
No. 2222.
Goedgekeurd.
8. Voorstel tot verkoop van een ge
deelte Berm langs den Haarlemmer
trekvaartweg onder de gemeente
.Noordwijkerliout, Sectie B No. 811
ged., aan P. Warmerdam Pzn.
Goedgekeurd.
9. Voorstel tot verkoop aan de ge
meente Warmond van de woning met
bijbehoorende •schuur en grond, gele
gen te Warmond, Dorpstraat ,B no. 34.
Goedgekeurd.
10. Praeadvies op het verzoek van
Ide Lcidsche Duinwater-Mij., om ver
gunning tot uitbreiding van den wa-
tervang onder de gemeenten Katwijk
en Wassenaajr.
Goedgekeurd.
11. Voorstel tot wijziging van da
bpgrooting, dienst 1927, van den dis-
itncts-Keuringsdienst van Waren.
Goedgekeurd.
12. Beantwoording van de interpel
latie van den heer-Knuttel, inzake hec
met verleenen van steun door het Bur
gerlijk Armbestuur aan uitgetrokken
arbeiders.
Wethouder Sanders merkt in de
eerste plaats op dat B. en W. niet
verplicht zijn een interpellatie toe te
staan. Toch wil spr. wel daarop ant
woorden.
De heer Knuttel is in zijn toelich
ting niet juist geweest. De conclusie
door den heer Knuttel' getrokken is
dat het Burg. Armbestuur zou weige
ren steun te verleenen. Dit is in die al
gemeenheid nietjuist.
Wel wordt door het Burg. Armbe
stuur in het voorjaar een strengere
controle gehouden. Zoo is in een der
vijf gevallen dooi den heer Knuttel ge
noemd de man voorzien van werk dat
aardige bedragen heeft opgeleverd.
Een ander voorbeeld leerde dat ook
deze behoorlijk in zijn onderhoud heeft
kunnen voorzien. Een derde ontvangt
nog geregeld onderstand.
Het Burg. Armbest. treft dus geen
blaam, integendeel in het omgekeerde
geval zou Spr. geen reden tot verdedi
gen gevonden hebben.
De heer Knuttel (Comm.) keurt
het af dat de menschen op deze wijze
worden gedwongen elk werk aan te ne
men. Spr. noemt een geval waarin
iemand werk moest nemen dat niet
geschikt voor hem was. Spr. meent dat
de feiten door den Weth. genoemd be
twijfeld moeten worden. Het groote
feit is dat de menschen blootgesteld
worden aan 't risico om eenige weken
zonder werk te loopen. Spr. keurt deze
handelwijze af.
De heer Van Stralen (S.D.) keurt
het verkeerde systeem van het Burg.
Armbestuur af. Na een jaar gemeente
lijke steun ontvangen te hebben wor
den ze afgewezen als arbeidsschuwen.
Spr. kent ook gevallen waarin door dit
systeem groote ellende is ontstaan al
was het dan ook kort.
Bovendien meent Spr. dat men moest
rekenen met het gezin dat achter den
man die steun vraagt staat. Al wilde
men dan ook den man als arbeidsschuw
treffen, dan mag dat het gezin niet be-
nadeelen. Spr. meent dat de trans
portarbeiders het moeilijkst werk vin
den. Ook is voor deze categorie de
steun te gering.
De heer Heemskerk (R.-K.) be
grijpt de redeneering niet. Alleen na
grondig onderzoek wordt door het
Armbest. beslist. De heer Van Stralen
wil het gezin steunen, maar wanneer
het hoofd van het gezin er de schuld
van draagt dat geen ondersteuning
wordt gegeven' dan kan men toch
daarmede niet rekenen.
De heer Baart (S.D.) noemt een ge
val waarin een vrouw die pas haar
man verloor, met twee kinderen 5
kreeg. Nu zou ze 10 krijgen. Spr.
noemt dit schande.
Ook spr. neemt het op voor de trans
portarbeiders.
Weth. Sanders deelt nog mede,
dat in een der 5 door den heer Knuttel
genoemde gevallen de betrokkene
vast werk heeft en 37.50 per week
verdient.
Voorzoover te controleeren was%is ge
bleken dat de 5 gevallen absoluut geen
blijken van armoede gaven. Het is niet
waar dat het Burg. Armbest. niet zou
steunen als het noodig is.
De heer Knuttel houdt vol dat de
menschen worden geschrapt voor dat
ze werk hebben. Men werpt een smaad
op de menschen door ze te behandelen
als vverkschuwen.
De heer Wilbrink (C.H.) meent
dat het nu wel anders uitkomt dan de
heer Knuttel in de vorige vergadering
voorstelde. Toen was het ellende al
wat de klok sloeg. Nu blijkt dat de el
lende geen ellende is.
Spr. meent dat het niet aangaat het
Burg. Armbest. en dè Crisis comm. aan
te wrijven dat zij verkeerd doen. Spr.
acht het goed dat het Armbest, zoo op
treedt.
Op de desbetreffende vraag v'an den
heer Baart deelt de Weth. Sanders
mede dat dit vrouwtje thans bij haar
ouders inwoont.
Daarmede wordt de interpellatie ge
sloten.
13. Voorstel inzake nadere vaststel
ling van het voorschot op de vergoe
ding voor 1927, bedoeld bij art. 101
•der Lager Onderwijswet 1920, aan
de besturen van verschillende bijzon
dere scholen.
Goedgekeurd.
14. Voorstel tot het vetleenen van 'ni
vergoeding, krachtens art. 100 der
Lager Onderwijswet 1920, over 1925,
aan de besturen van verschillende bij
zondere schoien voor lager en uitge
breid Lager onderwijs.
Tevens wordt hierbij behandeld het
verzoekschrift van de Geref. School-
vereeniging.
De heer Huurman (A.-R.) wijst er
op, dat het Bestuur der Geref. School-
vereeniging vólkomen terecht meende
dat de stijging van het aantal leerlin
gen het aanhouden van de boventalli
ge kracht mogelijk maakte.
Spr. stelt een amendement voor om
alsnog de vergoeding over de maanden
Mei tot Dec. uit to keanen.
Weth. Meijnen noemt art. 100
tweede lid onduidelijk. Jurisprudentie
is er niet. Die moet nog komen. De
waarborg „tot 2 jaar daarna" is naar
de meening van B. en W. niet abso
luut. De voorsteller van het amende
ment meent van wel. Toen de Onder
wijswet aan de orde was stelde de heer
Dresselhuis en 9 andere Kamerleden
een amendement, voor om de moge
lijkheid te scheppen dat de gemeente
het onderwijs kan verbeteren. Het bij
zonder onderwijs, mag zich daarbij
aansluiten. Eenmaal aangestelde leer
krachten mocht men nog eenigen tijd
behouden. De Minister nam dit amen
dement over. Maar dit gold alleen de
onderwijzers in functie, niet die
nog aangesteld zouden worden.
Het gaat dus om het feit, of het geldt
de onderwijzers in dienst of dat het
ook geldt voor nog aan te Stellen on
derwijzers binnen den termijn van
twee jaar.
Ook is het immoreel een interpreta
tie van de wet te geven, waardoor het
mogelijk zou zijn nog in de laatste
maand van de twee jaren een leer
kracht aan te stellen, die over een
maand op wachtgeld zoai moeten Wor
den gesteld.
Spr. acht de vraag van voldoende
gewicht om het Bestuur aan te moedi
gen in beroep te gaan.
Ook heeft Spr. een vraag doen plaat
sen in de Gemeentestem. De redactie
van dit weekblad gaf aan de meening
van B. en W. gelijk. De toestand waar
op het art. 100, 2e lid doelt had opge
houden te bestaan.
De heer Van Hamel (V.B.) vraagt
of hij aanneming van het amendement
Huurman B. en W. in hooger beroep
zullen gaan.
De Voorzitter kan daarop nog
geen antwoord geven.
De heer Ver we ij (S.D.) meent dat
de Raad voor een moeilijke beslissing
staat. Hoe moet de L. O.-wet worden
uitgelegd, naar de letter, of naar den
geest, of, zooals nu gezegd wordt, naar
de geschiedenis.
Spr. stelt daarom voor het amende
ment niet aan te nemen opdat nu eens
in hoogste instantie' worde beslist.
De heer W ilmer (R.-K.) wijst er op
dat juist de Minister zeide dat het be
lang van Onderwijs en Onderwijzers
beide meebracht het nieuwe artikel
aan te nemen. Daaronr meent Spr. dat
er alle aanleiding is om nu niet nog
eens ,.op zien komen" te spelen, maar
het verzoek toe te staan. Maar er is
nog iets anders. Leiden heeft den naam
om, wanneer het er op aankomt in
kwestieuze gevallen als deze, instede
van zoo gunstig mogelijk voer het bij
zonder onderwijs te zijn, steeds de an
dere zijde te kiezen. Daar moet naar
Spr.'s meening mee gebroken worden.
Daarom geeft Spr. in overweging het
amendement aan te nemen waarmede
aa'n het verzoek is voldaan.
De heer Huurman (A.-R.) keurt
het af dat de Wethouder veronderstelt
dat een schoolbestuur opzettelijk de
laatste maand een onderwijzer zou
aanstellen om wachtgeldbepalingen
toegepast te krijgen. Hier is integen
deel alles aanwezig om te veronder
stellen dat het Schoolbestuur geheel te
goeder trouw was, temeer omdat hier
een stijgende lijn was wat 't getal leer
lingen aangaat. Het onderwijs-belang
was hier sterk hij betrokken.h De Wet
houder heeft met nadruk gelezen de
bedoeling van den heer Dresselhuys,
maar minder hard wat de Minister
zoide en daar komt het juist op aan.
De heer Wilbrink (C.H.) acht
het moeilijk om een beslissing te ne
men in den zin zooals de Wethouder
bedoelt. Er is geen jurisprudentie
wordt er gezegd. Maar dan zou Spr.
willen breken met de gewoonte alsof
Leiden juriprudentie moet maken.
Spr. wil volgens het voorbeeld van an
dere gemeenten en naar recht en bil
lijkheid handelen. Spr. steunt niet
gaarne op de. interpretatie van het hoo
ger beroep; dat is een wisselende kans
van subjectieve uitleg. Hier is duide
lijk het onderwijsbelang aangetoond.
Het gaat toch niet aan om in Mei een
leerkracht te ontslaan, met de groote
waarschijnlijkheid die het volgend
jaar weer te moeten benoemen, terwijl
het schoolbelang oök meebrengt ze te
behouden. Spr. kan niet de houding
van B. en W. roemen.
Wethouder M e ij n e n komt er te
gen op dat men zegt dat B. en W. de
wet schriel uitleggen en toepassen. TJit
dat oogpunt mag het niet bezien wor
den. Het gaat hier om de uitvoering
van de wet en dan is het de vraag wat
is juist. Spr. wil liever dat alweer
Leiden in hooger beroep de beslissing
afwacht, dan zich los van de autoritei
ten op een glibberig pad begeven. Of
het schoolbelang meebracht de leer
kracht te behouden of te ontslaan is
een zaak die geheel ligt voor rekening
van het Bestuur der vereeniging.
Daarna wordt het amendement-
Huurman in stemming gebracht en
verworpen met 18 tegen 10 stemmen.
Enkele leden waren tijdens de stem
ming afwezig.
Het voorstel van B. en W. wordt
daarna zonder hoofdelijke stemming
goedgekeurd.
15. Voorstel tot beschikbaarstelling
van gelden:
a. ten behoeve de kosten van aan
sluiting van wijk I op de Centrale rio-
leering;
b. ten behoeve van de kosten van
exploitatie van het hoofdrioolgemaal
in het jaar 1927.
De heer S c h 11 e r (S.D.) vraagt of
het niet mogelijk is alle werken aan
te besteden. Het is hier vaak de ge
woonte om stuksgewijze uit te voeren.
Gevolg dat men elkaar in den weg
staat.
Wethouder Splinter deelt mede,
dat wat de heer Schüller wil onmoge
lijk is. Het elkaar in den weg staan zal
niet voorkomen.
Goedgekeurd.
16. Praeadvies op de motie van den
heer Van Stralen, inzake verbetering
en verbreeding van den Haarlemmer
weg.
De heer Van Stralen (S.D.) is
niet bevredigd door het praeadvies.
Spr. meent dat de belangrijkheid van
den weg verbetering eischt. Op al te
gemakkelijke wijze wordt de zaak uit
gesteld. Spr. meent dat de ontbreken
de voortuintjes langs den weg door ont
eigening kunnen verkregen worden.
Uitstel tot exploitatie van Groenoord
voor veemarkt duurt te lang en boven
dien men weet wat dat vordert. Werk
verruiming, al is die ook gering, wordt
er door verkregen.
De heer Schüller (S.D.) wijst er
op dat de Directeur van Gemeentewer
ken verbetering zeer noodig acht. Spr.
dringt er op aan dat advies alsnog te
volgen.
De heer Deumer (C.-H.) herinnert
er aan, dat eenige jaren geleden de be
woners verbetering hebben gevraagd.
Toen is een voetpad aangelegd, meer
niet. De entree van de stad zal er door
verbeteren. Ook daar wonen belasting
betalers. Wanneer de weg verbeterd
wordt zal ook de bebouwing sneller
gaan.
Tegenover de meening van den Di
recteur Gemeentewerken betwijfelt de
Comm. van Fabricage de urgentie
maar dat is nog niet uitgemaakt. De
uitgaven zijn belangrijk maar een ge
deeltelijk plan kost niet zooveel.
De heer V a n T o 1 (R.-K.) meent ook
dat uitstel totdat de Veemarkt er komt
niet gaat. Vooral omdat het een grint
weg is dient er verbetering te komen.
Het is in den winter gevaarlijk omdat
het klinkerpad gebruikt wordt als rij
wielpad. In elk geval kan de sloot ge
dempt worden en het voetpad ver
breed.
Wethouder Splinter merkt op
dat het lange wachten veroorzaakt is
door de onwil van belanghebbende
eigenaren om mede te werken.
De Dir. Gemeentewerken noemde dit
werk gewenscht, maar achtte andere
werken urgenter, o.a. de Havenbrug.
.Onteigening is altijd, gevaaa'lijk, zie
maar eens naar den Lagen Rijndijk,
Wachten op de nieuwe Veemarkt
duurt zoo lang niet. Het mes is ons op
de keel gezet door afkeuring van de
tegenwoordige markt. Voortuintjes en
sloot is geheel eigendom van de grond
-eigefiaren. Spr. adviseert te wachten
tot de veemarkt er komt.
De heer Van Tol (R.-K.) deelt me
de dat een der eigenaren verklaarde,
dat de helft van de sloot van de ge
meente is. Evenzoo op sommige plaat
sen de tuintjes.
Wethouder Splinter zegt dat
dit vroeger zoo was, nu niet meer.
De heer Huurman (A.-R.) meent
ook dat nu de singels verbeterd zijn de
Haarlemmerweg aan de beurt is. Maar
daar staat tegenover dat nu de weg in
verband staat met het geheele kwar
tier, dat nu geheel and-er aspect zal
krijgen. Daarom moet het plan nu
uitgesteld.
De Voorzitter deelt nog mede,
dat binnen 2 jaar de veemarkt er
moet komen.
De heer Van der Re ij den (C.H.)
steunt het denkbeeld Huurman om nu
de zaak uit te stellen.
De heer Wilmer (R.-K.) vraagt
toezegging van d enWethouder om de
weg beter te onderhouden eventueel
het dempen van de sloot ter hand te
nemen.
Wethouder Splinter zegt dit toe.
De heer Van Stralen constateert
dat de meerderheid vöor verbetering
is en wil daarom gaarne dat de motie
wordt aangenomen.
Op aandringen van verschillende le
den trekt hij echter zijn motie in.
17. Nader praeadvies inzake het ma
ken van een keerplaats op de Rijn- en
Schiekade.
Aangehouden tot de volgende ver
gadering. Eveneens wordt aangehou
den de aangekondigde vragen van den
heer Dubbeldeman.
Rondvraag.
De heer S p e n d e 1 (R.-K.) vestigt
de aandacht op het gevaar voor het
verkeer op de Mare. Hedenmiddag is
daar weer eon ongeluk foorgokomen.
Het is aan het kloeke ontreden van
den agent v. pol. Boon en een particu
lier, Verwer, te danken dat de vijf kin
deren die met een kar te water raak
ten gered konden worden. Spr. brengt
deze personen hulde.
De Raad hecht door applaus hieraan
ziin goedkeuring.
Spr. dringt er op aan, aan dit ver
keerspunt meer aandacht te besteden.
De heer Heemskerk (R.-K.)
vraagt wanneer het advies inzake de
trottoirs en de verlichting van de Jan
Vossensteeg afkomt. Daarop antwoordt
wethouder Splinter dat dit spoedig
te verwachten is.
De heer S c h 11 e !r (S.D.) vraagt
hoe het staat met de plannen voor 'n
gen met de H. T. M. over bouw van de
Havenbrug.
Wethouder Splinter deelt mede,
dat de onderhandelingen zijn afge
sprongen en dat spoedig plannen van
B. en W. tot bouw van een brug zijn te
verwachten.
De heer Kooistra (S.D.) vraagt
hoe het staat met de plann voor een
overdekte zweminrichting.
De Voorzitter deelt mede dat
overleg heeft plaats gehad met de
Leidsche Zweminrichting en dat spoe
dig een voorstel is te verwachten
liet aangekondigde praeadvies omtrent
De heer V e r w e ij (S.D.) vraagt of
bewaarscholen ook betreft een openba
re bewaarschool in het Köoikwartier.
De Voorzitter deelt mede, dat
hij het vermoedelijk nog deze week vev
schijnende voorstel ook omtrent die
school een advies komt.
Den heer Van Stralen (S.D.) heeft
het verwonderd dat op deze agenda
nog niet voorkwam een voorstel om
trent een gemeentelijke huurverordë-
ning. Spr. dringt op spoed aan, opdat,
wanneer het advies van B en W. niet
volledig voorziet in deze aangelegen
heid, de Raad nog gelegenheid krijge
met een initiatief voorstel te komen.
De Voorzitter zegt toe dat zeer
Linnenkort nog weet een vergadering
is te verwachten en dat B. en W. met
de mogelijkheid hier genoemd reke
ning zullen houden.
De heer Van der Re ij den (C.-H.)
beveel' de roetplaag in de aandacht
van B. en W. aan.
Daarna wordt te zes uur de verga
dering gesloten.
INGEZONDEN.
(Buiten verantwoordelijkheid der ftedactlo.)
Mijnheer de Redacteur,
Naar aanleiding van een ingezonden
stuk in de N. Leidsche aan mij gericht
door den heer Noorlandt, zal U mij on
getwijfeld eenige ruimte willen af
staan om br. Noorlandt van een ant
woord te dienen, waarvoor bij voor
baat onzen dank.
Geachte heer J. NOORLANDT,
Gezien uw stukje moeten we begin
nen met te verklaren, dat we van poli
tiek weinig verstand hebben, omdat
we er ons niet in verdiepen, ook willen
we nog even meedeelen, dat we tot
niet eene politieke partij behooren, al
is het ook, dat er veel is wat ons tot
de S.G.P. aantrekt.
We gelooven niet, dat de 3 punten
die U noemt, het grootste verschil is,
maar meenen dat er nog een dieper
verschil is, althans met velen uwer
partij. Opgemerkt hebben we uit uw
schrijven, dat er aan die menschen
heel wat mankeert, nu dat schreef ook
Ds. Kersten zelf in De Banier voor en-
kele weken en ook hij schijnt zich be
wust te zijn dat hun partij nog niet
volmaakt is. Hij schreef zelfs, dat er
verraders onder hun partij waren, en
dat hij 't liever waagde met een klei
ne groep getrouwen dan met een groo
te partij, waarop men niet kon reke
nen. Ook Ds. Zandt blies niet hoog van
den toren, toen hij hier onlangs een
rede hield, waarin hij o.m. zei, dat hun
menschen geen haar beter waren dan
die van andere partijen, zelfs niet als
de socialist of communist, maar 't ver
schil was, dat zij ook in 's lands wet
geving Gods Woord als richtsnoer wen
schen gebruikt te zien. Ook de leider
dier partij schijnt lang niet volmaakt
te zijn, het viel ons dan ook zeer tegen
dat hij tegen zijn beginsel in een
vrouw naar het stembureau heeft ge
bracht. Wel hadden we al eens verno
men, dat toen Ds. K. voor eenige ja
ren in het stemlokaal kwam binnen
loopen, hem e^n 'vrouw, die niet lezen
kon, als 't ware dwong om haar even
de lijst te wijzen waarop ze wilde stem
men, omdat ze'voor anderen niet wil
de weten, dat ze niet lezen kon, en Ds.
K. haar toen ondoordacht die aanwees
maar daarna haar toch gezegd had,
dat 't niet zoo behoorde, maar nu we
van U vernemen dat hij ze er zelfs
heeft heen gebracht, moeten we dit
met U sterk afkeuren als dat zoo is.
Maar iemand die nooit struikelt, is
een volmaakt man en we zien zelfs Bij-
belheiligen als onvolmaakte menschen
opgeteekend. Met al hun gebreken wor
den ze nochtans door God bemind, ter
wijl .de Rijke Jongeling die van jongsaf
de wet had onderhouden ledig wordt
weggezonden, al werd hij ook geprezen
om zijn sierlijken wandel. U begint te
verklaren, dat het een broederstrijd is,
maar (zouden we U willen vragen) is
't werkelijk broederlijke liefde als
iemand zich jaren geleden misgaan
heeft, en nadat zoo iemand zelf er
kend heeft niet goed gedaan'te hebben,
dat men zulks na jaren nog#eens en
nog eens herhaalt? Maar we dachten
onder 't lezen: 't is toch nog niet zulk
een kwaad teeken, dat zulke oude
koeien nu nog moeten dienst doen,
daar dat zeker wel komt uit gebrek
aan nieuwe feiten om den persoon van
Ds. K. te treffen. Wie zijn zonde be
lijdt en laat, zal barmhartigheid ge
schieden, dit is toch zeker wel Bij-
belsch.
Toch deed 't mij goed in uw stukje
te lezen, dat ook U respect heeft voor
de oprecht, gemoedsbezwaarden, en
daaruit heb ik opgemaakt, dat we niet
zoover van elkaar staan als ik wel
dacht, want dat is bij ons een der
hoofdpunten, al rekenen we ook ons
zelf niet bij die oprechten, toch willen^
we voor die oprechten strijden. Al wa-'
ren er nu maar 10 in heel ons land,
zulken die in Gods Woord gekenmerkt
worden als verachten der wereld en
geen edelen en 't uitschrapsel dezer
wereld doch door God uitverkorenen.
Zelfs de stad Sodom zou om 10 zulke
oprechten gespaard gebleven zijn. Het
zijn de kurken waar land en volk op
drijft, en dat is de reden dat we onze
stem niet uitbrengen op degenen, die
met een onberispelijk program komen,
maar op hen die met daden betoonen,
dat ze het voor dat volk opnemen, on
verschillig wie die persoon dèn ook
wezen mag, en hoeveel fouten hun dan
ook mogen aankleven. Op hen dus die
in de Kamer en daarbuiten aandringen
op afschaffing van dwangwetten' voor
dat oprechte volk, zoo als verplichte
verzekering, verplichte vaccine, op hen
die verzoeken richten tot den wetgever
om dezulken niet te vervolgen wan
neer ze meenen van Godswege niet
aan de stemming te mogen deelnemen
enz. 't Ergert mij dan ook, wanneer we
vernemen dat niettegenstaande de Mi
nister ze hierin vrijlaat, juist die men
schen 't meest door A.R. burgemees
ters worden vervolgd U zal dat toch
niet tot de verplichte broederlijke ver
maningen rekenen. Het is goed dat er
ergernis komt, maar wee, door wien
ze komt.
Doch met 't oog op die oprechten
(hoe weinig er dan ook bij mogen zijn,
want kaf is er altijd onder 't koren
geweest) deden we onze bekende vraag
in O. W. of 't maar niet beter zou zijn
om op die oprechten toe te passen den
Raad van Gamaliël: opdat ge niet be
vonden wordt ook tegen God te strij
den. Ook onder de Apostelen is een
Judas geweest, maar dat geeft nog
geen recht de oprechten die er bij zijn
to verdrukken. Zelfs al dwaalden ze
nu eens, of hadden ze nu eens alles
mis, dan nog zal God voor dezulken
strijden omdat 't bij hen uit de vreeze
Gods voortkomt, en de Heere zegt: wie
mijn volk aanraakt, die raakt mijn
oogappel aan.
Het is een volk, gekocht door Jezus'"
bloed, voor tijd en eeuwigheid, dus
niet alleen dat hun zonden zijn uitge-
delgd, maar ze hebben ook een belofte,
Uw brood zal zeker zijn, en uw water
gewis. En als hun dat dan door den
Hemelschen Vader is meegedeeld en
dat ze dat door 't geloof omhelst heb
ben (dus niet dat ze maar een9 gele
zen hebben en zonder grond toege-
eigend) maar zulken die zich geheel
met Hem vereenigd gevoelen, zouden
zulken dan nog behoefte gevoelen zich
voor 't tijdelijke te verzekeren, zulken
die in waarheid kunnen zeggen: 't zij
dat we leven, 't zij dat we sterven, we
zijn des Heeren? Neen. als dat geloof
aanwezig is, clan zien dezulken in hun
Zaligmaker alles wat ze voor tijd en
eeuwigheid van noode hebben. Ze ge
voelen dat ze hun Heere en Koning
daarmee in 't aangezicht zouden slaan.
En toch, ze blijven menschenkinderen
zooals de profeet Ezech. ze noemt,
zulken die steeds als bij de hand ge
leid moeten worden, zoo dat zelfs die
oprechten weer zoo af kunnen dwalen,
en zoo wereldschgezind worden, dat
we met recht zouden vragen: is dat
nu die zelfde mensch, is dat nu die
oprechte van weleer, en we zouden 't
met U zeggen, was 't niet dat we tal
van zulke voorbeelden in de H. Schrift
vinden, vooral onder de kinderen Is-
raëls, het beminde volk des Heeren,
die ook als afwijkers van Zijn wet
worden beschreven, maar zoodra ze
wederkeeren is Hij hen weer een ont
fermend God, Die niet doet zooals wij,
al3 menschen ons maar beleedigd heb
ben, dan wordt dat haast tot onver
geeflijke zonden gerekend, maar Hij
werpt ze achter zich in een zee van
eeuwige vergetelheid. Maar al is nu
voor dezulken verzekering zoolang ze
in 't geloof verkeeren een onmogelijk
heid, gaat 't toch niet om anderen toe
te roepen: verzekert U niet, en wat al
niet meer; 't zou gelijk staan met
vruchten te willen plukken van een
clooden boom. Maar alleen zij, die zich
door een oprecht geloof aan Hem heb
ben overgegeven voor tijd en eeuwig
heid, gevoelen dat verzekeren in strijd
is met hun innige betrekking die ze op
hun Hemelschen Vader hebben, of
schoon ze ook zeggen tot hinken en
zinken ieder oogenlblik gereed te zijn.
Eerlijkheidshalve willen we ook nog
verklaren, dat we ook zelf ons huis
hebben verzekerd en dan doen we net
als Adam, de schuld op een ander
werpen en zeggen: de Hypotheekhou
der eischte dit van. ons. Maar wie zal
zijn hand in zijn boezem steken en
rein daaruit halen? Als we ons zeiven
leeren kennen zal er niets anders over
schieten dan de tollenaarsbede: O God
wees ons arme zondaren genadig.
Op uw advies hebben we ons gewend
tot die partij te dezer plaatse om na
dere inlichtingen; ze hebben mij ech
ter verkjaard, dat U een en ander niet
volgens de waarheid had meegedeeld.
We hebben hen verzocht, dat zelf te
willen beantwoorden, ook 'tgeen voor
ons van minder belang was, vertrou
wende, dat ook hen eenige plaatsruim
te zal worden afgestaan, om zich te
verantwoorden.
Uw Dw.
H. MYNDERS.