NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN ZATERDAG 14 MEI 1927
In het laatst van 1926 slaagde Ju*
Bestuur er in, de hand te leggen op
het nevenliggend pand, Dr. Kuyper.-.
straat 3. Be overdracht had plaats
aanvang 1027.
Door aankoop van dit perceel is
het mogelijk geworden, de zno ge-
wenschte centralisatie van de boekn-
rij in enkele van de grootste vertrek
ken tot stand te brengen.
Het ligt in de bedoeling, dat het»
bureel en het archief van het Cen
traal Comité geheel in het gebouw
Dr. Kuyperstraat 3 zullen worden on
dergebracht.
Vermoedelijk zal het nieuwe ge-
Ibouw dat door het aanbrengen
van enkele „doorbraken" in den schei
dingsmuur met het Kuyperhuis /al'
worden verbonden binnen enkele
maanden in gebruik kunnen worden
genomen.
Het adviesbureau.
De taak van het adviesbureau bleefi
«omvangrijk. Moge hier te lande wel
eens de klacht vernomen worden,
dat de belangstelling voor de politiek
gering is, er bestaat onzerzijds geen
enkele aanleiding om met die klacht
in te stemmen. Integendeel. De be
langstelling was ook in 1926 zeer be
vredigend. Zelfs werd van het bu
reau zooals blijken kan uit het
aantal verzonden advies- en leetuur-
Ibrieven, welk aantal tot 1111 klom
op nog ruimer schaal medewerking!
gevraagd dan in vroeger jaren.
De onderwerpen, waarvoor bij ons
werd aangeklopt, waren zeer uiteen
Jloopend., Gaan we na de lijst der uitge
zonden brieven, dan blijkt het, dat
niet minder dan 335 verschil Lende
onderwerpen staan vermeld.
Vooral op het gebied van gemeen
tepolitiek en gemeenterecht kon het
bureau dikwijls goede diensten be
wijzen, zoódat niet siechts bewijzen
van waardeering, doch ook resultaat,
als vrucht van dezen arbeid mocht
worden gezien. Op dit terrein werdl
ook een aanvang gemaakt met een
•beschrijving van de gemeentepolitiek
van A. R. standpunt aan de hand van
een schema gemeenteprogram, waar
in in zeer beknopten vorm enkele A.
R. beginselen ten aanzien van het be
stuur der gemeente zijn geformuleerd
Ook buiten den kring der gemeentel
politiek mocht ons bureau steun bie
den aan degene, die onze beginselen,
voorstaan.
Men name dient daarbij de aan
dacht te worden gevestigd op de z.g.
lectuurbrieven. Steeds meer blijkt her
eroote belang, gelegen in het ver
schaffen van bruikbare lectuur met
het oog op studie en propaganda.
Wil de arbeid der Dr. Kuyperstich-
ting slagen, dan is het eisch, dat in
ruimen kring belangstelling wordt ge
vonden voor het bestudeeren en pro-
pageeren der A. R. beginselen. Een
doeltreffende lectuurvoorziening kan
die belangstelling gunstig beïnvloeden
Historische studie.
De studiearbeid van Mr. den Har-
togh, onder leiding van Prof. Goslm-
ga, ^omvattend een bepaalde periode
uit de geschiedenis der A. R. partijl
werd goeddeels voltooid. Deze studiei
zal, zoodra zij voltooid is, door de Stich
ting worden gepubliceerd. Dit onder
zoek sluit zich aan bij vroegere weten
schappe.'ijke publicaties betreffende de
geschiedenis onzer partij in de begin
periode.
Op deze wijze kan op den duur in
samenhangend geheel een volledige
wetenschappelijke beschrijving van de
historie der A. R. partij worden ver
kregen.
Het ligt n.l. in de bedoeling, dat
Mr. den Hartogh, na publicatie van,
deze studie, ook de bestudeering van
Ijatere perioden zal ter hand nemen.
Ook op andere wijze kon door"dei
Kuyperstichting medewerking worden
verleend bij het verzamelen en publi-
ceeren van gegevens, die met het oog
op de geschiedenis van de A. R.
partij van veel belang zijn.
Met steun van de Stichting werd
door den heer D. Langedijk, leeraar
aan de Chr. H. B. S. te 's Gravenha
ge, een aanvang gemaakt met het sa
menstellen van een bibliographie be
treffende den schoolstrijd, waarin in
beknopten vorm een voor de histori
sche studie onmisbaar overzicht zat
worden geboden van alle geschriften
betreffende dit deel der politieke ge
schiedenis.
Voorts werden door het bestuur der
Kuyperstichting onderhandelingen ge
voerd, teneinde het voortzetten van
Ds. Rullman's Kuyper-bibliographie te
verzekeren.
En eindelijk werd subsidie verleendi
ten behoeve van het ordenen en cata-
Ir>eisecren van de nagelaten pnniercii
van Dr. Kuyper, de z.g. Dr. Kuvnen
'Archief-Stichtinrr. Dezen arbeid heeft
Mei. H. S. S. Kuvper in den loon van
1926 voltooid. Met de beheerders van
deze Archief-Stichting werd overeen
gekomen, dat zij aan door de Kuyper
•stichting aan te wijzen personen too
gantr zullen verschaffen tot het ar-
ehief (uiteraard lnet uitsluiting van.
hetgeen daarin van strikt particulieren
aard is) terwijl het opnemen van ge
gevens uit het archief in publicaties"
vanwege de Kuyperstichting is toe
gestaan, tenzij de beheerders daarte
gen redelijke beiwaren kunnen doen
igelden.
Het vorig jaar werd ook het plan
•opgevat een aanvang te maken met
het schrijven van de geschiedenis van
;de Calvinistische reents- en staats
leer uit de beginperiode van het
^Calvinisme. Het belang van een der
gelijk onderzoek behoeft nauwelijks,
te worden aangetoond. De arbeid van
ipannen als Hottmann en Althusius
in den bloeitijd der Calvinistische
a-echts- en staatsleer, is ook voor het
tegenwoordig geslacht van eminente
beteekenis.
Onder leiding van Prof. Dooyeweerd
werd door Mr. Plangelbroek een aan
vang gemaakt met de studie van de
rechts- en staatsleer van Althusius.
De uitvoering van het ten vorigen
jare opgevatte plan van uitgave van.
een boekwerk „Calvinisme en Wijs
begeerte", in samenwerking van de
professoren Bohatec, Dooyeweerd en
Vollenhoven, werd tot tweemaal toe
vertraagd door ernstige ongesteldheid
van eerstgenoemd en medewerker.
Het voornemen bestaat, het plan
binnen afzienbaren tijd te verwezen
lijken.
Mocht onverhoopt Prof. Bohatec
niet tijdig met zijh arbeid gereed ko
men, dan zal worden overwogen, voor
Ijoopig alleen de studies van de Prof
Vollenhoven en Dooyeweerd te doen
verschijnen.
Tijdschrift „Antirevolutionaire
S.aatkunde."
Het orgaan der Kuyperstichting.
heeft in 1926 zoowjel van de zijde van
de binnen- en buitenlandsche mede
werkers, als van den kant der lezers
een zeer bevredigende belangstelling
ondervonden. Het aantal artikelen,
dat al dan niet op uitnoodiging
ter plaatsing werd aangeboden, was
steeds zoo ruim, dat nimmer over ge
brek aan copie kon worden geklaagd.
Het aantal abonnementen bedroeg
eind December 1926 1770.
Verband met de propagandaclubs
in het orgaan Nederland en
Oranje."
De relatie tusscjien de Stichting en
het Verband van Antirevolutionaire!
Propagandaclubs werd in 1926 gehand
Tot Mei 1926 werd de uitgave van
het orgaan van het Verband, 't maand
■schrift „Nederland en Oranje" finan
icdeel gesteund. Sindsdien kon die
steun voorloopig worden beëindigd.
Propaganda-arbeid.
Speciale propagandageschriften ter
verspreiding in uitgebreiden kring
werden -gedurende het jaar 1926 met
{uitgegeven. Er bestond daartoe ook
geen bijzondere aanleiding nu er geen
verkiezingen voor Raden en Staten
plaats hadden, noch bepaalde politieke
gebeurtenissen voorlichting onzerzijds
op ruime schaal noodzakelijk maakten
Hierdoor was het mogelijk ditmaaL
een niet onbelangrijke som beschik
baar te stellen voor steun aan de plaat
selijke A. R. Pers.
Reeds ten vorigen jare besloot de
Raad van beheer der Kuyperstichting,
in beginsel voor dit doel beschikbaar
te stellen een bedrag van f 6UU0. Opr
'verzoek van het Centraal Comité,
dat zelf f 2000 zou bijdragen, werd dit
bedrag later nog met f 2000 verhoogd.
Voor het vaststellen der bedragen
(verleende het Centraal Comité zijn
bemiddeling en riep daartoe een spe
ciale commissie, onder voorzitterschap
van 'Z. Exo. Idenburg in het leven.
Verhouding tot de Christelijke
Vakbeweging.
Het mag met dankbaarheid worden
geconstateerd, dat het contact tus-
schen de Christelijke vakbeweging en'
de Kuyperstichting gedurende het at-
Sgeloopen jaar in beteekenis heeft ge
wonnen.
Onzerzijds blijft het streven er op
gericht de samenwerking met de or
ganisaties zooveel mogelijk te bevor
deren. En ook van de zijde der vak-
Gewijde en Ongewijde
Historie.
ONTI.EENING OF VERWANTSCHAP?
Hoe is de overeenkomst tusschen
het Bijbelsch en de Babylonische Zond
vloedverhalen te verklaren? De morler
ne bijbelcritiek heeft op die vraag
slechts één antwoord: ontleen ing. Het
verhaal uit Genesis is slechts een om
werking van de Babylonische mythe.
Vraagt men evenwel naar den tijd
wanneer deze ontleening plaats had,
dan is er niet zulk een eenstemmig
heid onder de Oud-testamentische ge^
leerden. Oorspronkelijk, toen de school
van Wellhausen nog oppermachtig
heerschte, dacht men aan den tijd van
de ballingschap. De opgravingen van
Tel-el-Amarna evenwel brachten dui
delijk aan het licht, dat reeds in de
15de eeuw vóór Christus Kanaan door
trokken was van de Babylonische cul
tuur, zoodat men aannam dat Israël
met het land der Kanaanieten ook hun
cultuur overgenomen heeft, irfclusief
de Babylonische mythen.
De eene veronderstelling is evenwel
voor wie eenig historisch inzicht heeft
in den gang van Israëls geschiedenis
even onwaarschijnlijk als de andere.
Hoe zou Israël, hetzij in de veroverings
oorlogen, hetzij tijdens de ballingschap
dë godsdienstige legenden der heide
nen aangenomen hebben? Indien ooit,
dan stonden juist in deze twee perio
den Israëls geestelijke leidslieden vier
kant tegenover de levens- en wereldbe
schouwing der hun omringende vol
ken. Zij wilden van geen synthese we
ten; doch leefden bewust uit de anti
these tusschen het uitverkoren volk
des Heeren en de heidenen.
Ook moet men zich deze omvorming
der Babylonische overleveringen niet
al te eenvoudig voorstellen. Het zou
een proces moeten geweest zijn van
langen duur, niet het werk van één
enkelen persoon. Voor dat laatste
zijn de verschillen te groot, zoowel wat
de algemeene strekking als de onder-
deelen betreft.
Immers, bet Babylonisch verhaal is
van t' begin tot 't eind polytheïstisch,
d.w.z. het veronderstelt 't veelgoden
dom. En in het Bijbelsch verhaal is
daarvan zelfs geen spoor te vinden:
het is zuiver monotheïstisch.
Behalve de ontleening is er nog een
andere mogelijkheid, n.l. verwant
schap. De beide verhalen kunnen ook
tot een zelfden gemeenschappelijken
oorsprong teruggaan, verschillende le
zingen zijn van eenzelfde feit.
Een dergelijke verklaring is in de
eerste plaats meer in overeenstem
ming met wat de Heilige Schrift ons
leert over den voortgaanden afval en
verbastering der religie onder de vol
keren. Daarom riep God Abraham uit
Ur der Chaldeeën, dat centrum der
Oud-babylonische cultuur, om in zijn
geslacht de religie zuiver te bewaren
en het uit hem voortgekomen volk te
bestemmen tot de draagster der bij
zondere openbaring.
Wanneer wij de twee verhalen, het
Babylonische en het Bijbelsche, naast
elkaar leggen, en wij zouden onbevoor
ocrrdeeld willen uitmaken welk het
oudste is, dan pleit zonder eenigen
twijfel alles voor het laatste.
De zondvloed heeft plaats gehad in
o verouden tijd. De cultuur stond nog
in het begin barer ontwikkeling. Het
Bijbelsch verhaal, gesteld als het is in
sobbre bewoordingen, is daarmee in
overeenstemming.
Baarentegen wijzen verschillende
trekken van het Babylonische zond-
vloedverhaal reeds op een betrekkelijk
boogen trap van ontwikkeling. Er is
sprake van steden zooals Oeta-napisj-
tim's vaderstad Sjoerippak aan den
Eufraat. Het vaartuig van Oeta-napisj-
tim is een schip met een stuurman
aan boord. Er is sprake van het Nieuw
jaarsfeest en van dubbele uren" (12 in
een dag), wat wijst op een belangrijke
ontwikkeling die de sterrenkunde
reeds achter den rug had, terwijl de
kostbare halsketting van Isjtar en het
bezit aan goud en zilver van Oeta-na-
pisjtim een boogen trap van materiee-
le cultuur veronderstelt.
Dit alles pleit voor den hoogeren
ouderdom en de grootere historische
waarschijnlijkheid van het verhaal
uit Genesis.
Nog om andere redenen is een ont
leening van het Bijbelsch zondvloed-
verhaal aan Babel onwaarschijnlijk.
Leidsche Penkrassen.
Amice,
Er is een tijd geweest, in en na den
oorlóg, dat er geen of nagenoeg geen
nieuwe boeken verschenen. Boeken
waren duur.
Nu, goedkoop zijn ze nog niet. Maar
toch is de prijs nu zoo dat in evenre
digheid met andere artikelen de boe
ken weer een normale waarde hebben.
Daarmede gaat gepaard een enorme
stroom van nieuwe boeken. Het is
alsof men bezig is de schade van en
kele jaren in te halen.
Weet je wat nu zoo eigenaardig is?
Voor een paar jaar werd geklaagd dat
het lezen zoo verminderde. Vooral de
jeugd had meer oog en aandacht voor
sport en spel dan voor lectuur. En zie
nu eens. Nu klacht op klacht dat de
jongelui weer teveel gaan lezen.
Ik zal de laatste zijn. Amice, om te
verdedigen het teveel lezen. Maar
ik geloof dat een mensch die leest,
gedurende dien tijd niet alleen prac-
tisch niet veel kwaad doet, maar ook
gemakkelijk tot het tegendeel van het
kwaad wordt aangetrokken. Maar dan
moet de lectuur ook verheffend zijn.
Vooreerst omdat de vergelijkende
volkskunde ons leert, dat hij overna
me van legenden van liet eene volk
door het andere wel hoofdpunten doch
geen punten van ondergeschikt be
lang worden omgewerkt. En de heide
verhalen die we thans met elkaar ver
gelijken, vertoonen ook in lal van 011-
derdeelen verschil; om slechts een
tweetal te'noemen: de duur van den
vloed (in het Babylonisch verhaal li
dacen), het uitlaten der dieren (Octa-
napisjtim laat eerst, een duif. dan een
zwaluw, eindelijk een raaf uit).
Ten slotte: welk een hemelsbreed
verschil is er tusschen het Mozaïsch
en het spijkerschi'iftverhaal! Welk een
armelijke voorstelling betreffende de
religie vertoont dit laatste: goden, die
onderling twisten, die elkaar bedrie
gen, die het uitschreeuwen van vrees,
die van angst wegkruipen als honden,
die als vliegen zich boven het offer ver
zamelen.
Hoe ver staan we hier af van den
maje&tueuzen God des Bijbels, die hei
lig is en rechtvaardig, maar bij wien
ook genade is; die ondanks en door
der menschen zonden Zijn eeuwig
raadsplan volvoert in den gang dei-
historie, Zijn naam ter eer.
Br. A. KUYPERSTICHTING.
Het jaarverslag omtrent de ver
richtingen van de" Dr. A. Kuypersticll
ting over het jaar 1926 vangt aan mei?
te constateeren, een ge'eidelijke uit
breiding van haar arbeidssfeer. Oo'c
eedurende dit jaar, aldus het verslag,,
nebben bewijzen van belangstelling
en waardeering voor het werk, da?
onze stichting rerricht, ons kunnen
overtuigen, dat zij slaagt in haar po
gen, om zich aan te passen bij de be
hoeften en wenschen, die in onzen
ikring Jeven. Deze belangstelling vindü
zij niet slechts hier te lande in dezen
kring, die haar nabij staat, doch ook'
in het buitenland.
Reeds het vorig jaarverslag maaktq
er melding van, dat onzerzijds wordt
gestreefd naar een nauwe samenwer
king met buitenlanders, die onze bo
ginselen zijn toegedaan. N
Dit streven bleef dit jaar met zon
der succes, hetgeen behalve uit cor-
jespondèntie, ook viel af te leiden uit
de medewerking van vooraanstaande
personen van andere nationaliteit.
Voorts werd gedurende het afgeloo
pen jaar niet zonder resultaat ge
streefd naar een nauwer toehalen van
den band, die de stichting bindt aan)
de organisaties, met name vakveree-
nigingen en jeugdorganisaties, die met
ha"ar op den bodem van dezelfde be
ginselen staan.
Het bestuur.
Het bestuur der Dr. A. Kuypersticfr
ting onderging in het jaar 1926 geen
veranderingen. Ook gedurende het
jaar 1926 bleef de heer Colijn net di
recteurschap waarnemen.
Personeel.
Tengevolge van de benoeming van
Dr. 'H. Dooyeweerd tot hoogleeraai!
aan de Vrije Universiteit, traa hij af
als adjunct-directeur.
In.zijn plaats werd met ingang van.
1 Nov. 1926 benoemd tot adjunct-di
recteur Mr. J. W. Noteboom, terwijl)
tot assistent werd benoemd Mr. J. J.
iHangelbroek te Assen.
De bibliotheek.
De boekerij werd in den loop v. he5
jaar met tal van nieuwe werken ver
rijkt. Ten deele werd hierdoor aange
vuld, wat nog ontbrak, terwijl ander
zijds gezorgd werd de bibliotheek doon
het aanschaffen van nieuwe uitgaven
zooveelmogelijk te torengen en te
houden op de hoogte van den tijd.
Het aantal nieuw aangeschafte groot
te en kleinere boekwerken bedroeg
in totaal 245.
Het aantal ingeschreven nummers
beloopt dientengevolge op het oogen-
blik 14648.
De systematische catalogus bevat
niet minder dan 842 onderwerpen.
Een catalogus in boekvorm 'ont
breekt nog.
Uiibreiding van lokaliteit.
Met het oog op het groot aantal ver
gaderingen, maar niet minder ook in
verband met de dringende behoefte
aan grootere en meer geschikte berg
ruimte voor bibliotheek en archief en
aan ruimere lokaliteit voor werkzaam
heden van administratieven aard, 13
reeds geruimen tijd overwogen de noo
dige uitbreiding te verkrijgen door
het plaatsen van een hulpgebouw in
den tuin van het Kuyperhuis.
Is dat niet het geval, dan wordt het
zaad der ongerechtigheid juist daar
mede gezaaid. Wij zien het dan wel
niet dadelijk ontkiemen. Het lijkt zelfs
heelemaal niet op een bezaaide akker;
het kwaad kiemt en woekert in stilte.
Voor ons, Amice, is het niet alleen
noodig dat de lectuur niet slecht is,
dat ze niet neerdrukt, neen, zij moet
verheffen, zij moot ons leeren van en
lieenwijzen tot God.
Tegenwoordig is het aantal hoeken
dat op bedekte wijze het kwaad uit
strooit zoo ontzettend groot. Vooral de
psychologische ontleding in de nieu
we romans leidt de lezers in de bin-
nenkameren van ontucht en ongerech
tigheid. Deze boeken pakken, zij grij
pen aan. Onder een schoonen schijn
worden allerlei zonden verheerlijkt.
Nu moeten wij niet denken dat wij
er af zijn, wanneer wij in onzen kring
dat niet vinden. Want in de eerste
plaats is het niet zien van deze lec
tuur, nog volstrekt geen bewijs, dat
zij niet gelezen wordt. Menig jong
meisje of jongeling, ook in onzen kring
heeft door het lezen van zulke hoeken
voorgoed haar (zijn) smaak bedorven
en is van het rechte pad afgeweken.
Doch wij moeten nooit negatief wer
ken. Integendeel, wij moeten juist in
onzen tijd positief stelling nemen. Te
genover den stroom van vuil vergif,
moeten wij stellen de goede lectuur.
Er verschijnen gelukkig heel wat
goede boeken, die ook nu-weer voor
betrekkelijk weinig geid te krijgen
zijn. Maar wij moeten ook onze biblio
theken verzorgen. Onze vereenigingen
moeten vooral aan die bibliotheek alle
aandacht schenken.
Maar, Amice, nog niets anders moe
ten wij 'ook niet vergeten. Zie ik het
goed, dan moeten wij vooral o\ize jon
ge menschen meer ernstig de taak der
zelfopvoeding onder het oog brengen.
Hen daartoe aanmoedigen. Hen daar
bij leiden. Ook daarin hebben wij een
inzinking gekregen, die wij nog niet
weer te boven zijn. Misschien is het
ons niet eens meer gegund dat op
voedingswerk van de rijpere jeugd op
het peil te tfrengen, waarop het moet
staan.
'Wij zijn organisatorisch nu bij, maar
de innerlijke kracht, de spirit, ont
breekt nog.
Wij moeten gezamenlijk trachten
dat weer te verkrijgen. Voor eenige
tientallen jaren was het anders, toen
was de organisatie niet zoo goed als
nu, maar wat aan het getal en de or
de ontbrak, dat werd door het krach
tig opbruisende leven vergoed.
Onze jeugdorganisaties moeten voor
ons besef de noodzakelijke recruten-
scholen worden voor de oefening van
het leger, dat straks tot vechten geroc
pon wordt. Niet maar in theorie al
leen. neen. vooral ook practiscli. Dat
moet uitkomen in onze Kerkelijke ac
tie. In den Dienst des Woords moest
meer en geregeld ook voor dat werk
gebeden worden. Catechisatie en huis
bezoek moest het vereenigingsbezoek
en de vereenigingslust in het midden
sie'len.
Onze scholen moeten meer tot dat
vereenigingsleven aanmoedigen Voor
al onze onderwijzers moesten het on-
tuc t met die rijpende jeugd blijvend
bewaren en aan die vereenigingen wat
meer meewerken. In onze ouderver-
eenigingen zien wij haast geen onder
wijzers, onder de leiders haast geen
onderwijzers.
En dan, onze politieke en maat
schappelijke organisaties moeten ook
voortdurend contact houden met die
aankomende menschen. Er moet door
loopend onder die jongeren propagan
da gemaakt worden. Het spoor van de
«béweging is cr meer dan één bèwij».
dat een denkelijke samenwerking be-
«ceerd wordt en gezocht -
Voorts zijn besprekingen gevoerd,
die tot resu'taat hadden, dat een meet1
geregeld over1 eg omtrent onderwer
pen. di'- zoowel het terrein der Stich-
1 in.e. als dat van de vakactie raken,
plaats vindt.
t ip die wijze blijft men zich weder
zijds bewust van de sfeer van onder
ling vertrouwen, die waarborg biedt
voor een vruchtbare samenwerking.
De financiën.
De balans per 31 Dec. sluit op een
bedrag van f 996.851,55. de exploitatie
rekening over 1926 beliep een bedrag
van f 54503,98.
De commissie voof het nazien van
en rekening en verantwoording spreekv
in haar verslag bevreemding uit, dat
de eindafrekening van de hoofdcom
missie voor heé millioenfonds nog
steeds niet ontvangen is.
GEMENGD NIEUWS.
Diefstal. Donderdagnacht ia
te Liempde ingebroken in ae woningl
van F. v. B. Een bedrag van f 30ÜI
werd gestolen en eenige gouden voor
werpen. 1
Verongelukt. Onlangs wasl
na een ballonwedstrijd in Moskou een
der deelnemende ballons spoorloos"
verdwenen.
Thans komt het bericht binnen, dat
deze Tomsk in Siberië is gepasseerd.
De meening is nu, dat de Dalion in
Oost-Siberië ïn het gebied van de Obt
In de wouden is geaaald.
Een nader telegram van Wolff
ine'.dt, dat de beide luchtschippers van
den ballon Aviachim gevonden zijn,
maar bijna bevroren, terwijl slecntsi
zwakke levensteekenen weinig kans
op behoud geven.
Te snel. Een 28-jarig man ia
aangehouden, die in het bezit was van
een rijwiel, dat hij voor een café op
het Leidscheplein te Amsterdam hadi
ontvreemd.
De aanhouding geschiedde terzake
overschrijding dér maximumsnelheid.
Paarden gevallen. Vermoe
delijk tengevolge van de gladheid van
den weg aoor net besproeien met een1
t eerproduct, zijn op den hoek Amste*
veenscheweg en Oranje Nassaulaarn
te Amsterdam drie paarden gevallen.
Een dezer paarden raakte verwoncf
en is met een snelverband verbanden.
De nachtvorst. Uit verschil
lende deelen van Gelderland komen'
nog berichten over ernstige schade
door cle nachtvorsten aangericht.
Op vele plaatsen in het land vani
Maas en Waal, de Betuwe, en in den
Tielénvaard, zijn de vroege groenten
afgevroren .en is veel schade toege
bracht aan de appel- en perebloesema
Ook in Noord Limburg hebben da
nachtvorsten veel nadeel berokkend!
aan groente- en fruitcultuur.
Meegesleurd. Te Groesbeek
bij Nijmegen is de 10-jarige jongen
P.' K„ door een koe, welke hij langst
den weg begeleidde, meegesleurd.
De jongen kon niet loskomen, door
dat het touw om zijn arm gebonden
was.
Men vond den knaap later bewusta
loos langs den weg liggen.
Gisteravond is hij overleden aan
de bekomen verwondingen.
Onbewaakte o v e r we g e n.
Donderdagavond omstreeks 10 uur is
top den onbewaakten overweg' nabij?
den watertoren te Bussum een nog;
onbekende man, door een trein, ko
mende uit de richting station Bussum
overreden en gedood.
Veroordeeld. Door de waak
zaamheid der Nëderlandsche douane
is men er eenigen tijd geleden in ge
slaagd een cocaïnesmokkelaar te ar-
resteeren.
Op 10 Jan. j.l. had men in een ge
sloten coupé eerste klas van den D-
trein van Frankfurt naar Rotterdam
vijf pakjes gevonden, met meer dan
1000 tubes en kokertjes morphine en
cocaine.
Trap van een paard Da
heer-van Beek te Borgele (Diepen
veen), kreeg toen hij voor 'n. paard opt
straat kwam te vallen zulk een tra.pi
van het dier te^en het hoofd, dat hijl
naar het ziekenhuis te Deventer ver
voerd moest worden.
Hij is gisteren aan de gevolgen over
leden.
school naar de jeugdorganisaties en
van de jeugdorganisaties naar de
werkzame organisaties in het leven
moet doorloopen.
Daar ontbreekt het m.i. helaas nog
al eens aan.
Dat alles vereischt tactisch goed or
ganisatorisch optreden. Maar dat ver
eischt ook, dat allen meewerken.
Vroeger hadden wij jongelingsver-
eenigingen, die vaak door de ouderen
werden beschouwd als goede gelegen
heden om van het slechte pad af te
houden, maar die toch eigenlijk maar
„verwaande kwasten" kweekten.
Nu hebben wij knapen en jongelie-
denvergaderingen die voor de jonge-
lingsvereenigingen voorbereiden, uit
gaande van, en geleid door de ouder-
vereeniging.
Nu/dreigt weer, dat wij bij die orga
nisatie zullen indutten.
Mij dunkt, Amice, dat kan voorko
men worden.
Neen, ik ben overtuigd, dat moet
voorkomen worden. Maar dan moet
die Oudervereeniging ook alle ouders
omvatten.
VERITAS.