NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN ZATERDAG 14 MEI 1927 In het laatst van 1926 slaagde Ju* Bestuur er in, de hand te leggen op het nevenliggend pand, Dr. Kuyper.-. straat 3. Be overdracht had plaats aanvang 1027. Door aankoop van dit perceel is het mogelijk geworden, de zno ge- wenschte centralisatie van de boekn- rij in enkele van de grootste vertrek ken tot stand te brengen. Het ligt in de bedoeling, dat het» bureel en het archief van het Cen traal Comité geheel in het gebouw Dr. Kuyperstraat 3 zullen worden on dergebracht. Vermoedelijk zal het nieuwe ge- Ibouw dat door het aanbrengen van enkele „doorbraken" in den schei dingsmuur met het Kuyperhuis /al' worden verbonden binnen enkele maanden in gebruik kunnen worden genomen. Het adviesbureau. De taak van het adviesbureau bleefi «omvangrijk. Moge hier te lande wel eens de klacht vernomen worden, dat de belangstelling voor de politiek gering is, er bestaat onzerzijds geen enkele aanleiding om met die klacht in te stemmen. Integendeel. De be langstelling was ook in 1926 zeer be vredigend. Zelfs werd van het bu reau zooals blijken kan uit het aantal verzonden advies- en leetuur- Ibrieven, welk aantal tot 1111 klom op nog ruimer schaal medewerking! gevraagd dan in vroeger jaren. De onderwerpen, waarvoor bij ons werd aangeklopt, waren zeer uiteen Jloopend., Gaan we na de lijst der uitge zonden brieven, dan blijkt het, dat niet minder dan 335 verschil Lende onderwerpen staan vermeld. Vooral op het gebied van gemeen tepolitiek en gemeenterecht kon het bureau dikwijls goede diensten be wijzen, zoódat niet siechts bewijzen van waardeering, doch ook resultaat, als vrucht van dezen arbeid mocht worden gezien. Op dit terrein werdl ook een aanvang gemaakt met een •beschrijving van de gemeentepolitiek van A. R. standpunt aan de hand van een schema gemeenteprogram, waar in in zeer beknopten vorm enkele A. R. beginselen ten aanzien van het be stuur der gemeente zijn geformuleerd Ook buiten den kring der gemeentel politiek mocht ons bureau steun bie den aan degene, die onze beginselen, voorstaan. Men name dient daarbij de aan dacht te worden gevestigd op de z.g. lectuurbrieven. Steeds meer blijkt her eroote belang, gelegen in het ver schaffen van bruikbare lectuur met het oog op studie en propaganda. Wil de arbeid der Dr. Kuyperstich- ting slagen, dan is het eisch, dat in ruimen kring belangstelling wordt ge vonden voor het bestudeeren en pro- pageeren der A. R. beginselen. Een doeltreffende lectuurvoorziening kan die belangstelling gunstig beïnvloeden Historische studie. De studiearbeid van Mr. den Har- togh, onder leiding van Prof. Goslm- ga, ^omvattend een bepaalde periode uit de geschiedenis der A. R. partijl werd goeddeels voltooid. Deze studiei zal, zoodra zij voltooid is, door de Stich ting worden gepubliceerd. Dit onder zoek sluit zich aan bij vroegere weten schappe.'ijke publicaties betreffende de geschiedenis onzer partij in de begin periode. Op deze wijze kan op den duur in samenhangend geheel een volledige wetenschappelijke beschrijving van de historie der A. R. partij worden ver kregen. Het ligt n.l. in de bedoeling, dat Mr. den Hartogh, na publicatie van, deze studie, ook de bestudeering van Ijatere perioden zal ter hand nemen. Ook op andere wijze kon door"dei Kuyperstichting medewerking worden verleend bij het verzamelen en publi- ceeren van gegevens, die met het oog op de geschiedenis van de A. R. partij van veel belang zijn. Met steun van de Stichting werd door den heer D. Langedijk, leeraar aan de Chr. H. B. S. te 's Gravenha ge, een aanvang gemaakt met het sa menstellen van een bibliographie be treffende den schoolstrijd, waarin in beknopten vorm een voor de histori sche studie onmisbaar overzicht zat worden geboden van alle geschriften betreffende dit deel der politieke ge schiedenis. Voorts werden door het bestuur der Kuyperstichting onderhandelingen ge voerd, teneinde het voortzetten van Ds. Rullman's Kuyper-bibliographie te verzekeren. En eindelijk werd subsidie verleendi ten behoeve van het ordenen en cata- Ir>eisecren van de nagelaten pnniercii van Dr. Kuyper, de z.g. Dr. Kuvnen 'Archief-Stichtinrr. Dezen arbeid heeft Mei. H. S. S. Kuvper in den loon van 1926 voltooid. Met de beheerders van deze Archief-Stichting werd overeen gekomen, dat zij aan door de Kuyper •stichting aan te wijzen personen too gantr zullen verschaffen tot het ar- ehief (uiteraard lnet uitsluiting van. hetgeen daarin van strikt particulieren aard is) terwijl het opnemen van ge gevens uit het archief in publicaties" vanwege de Kuyperstichting is toe gestaan, tenzij de beheerders daarte gen redelijke beiwaren kunnen doen igelden. Het vorig jaar werd ook het plan •opgevat een aanvang te maken met het schrijven van de geschiedenis van ;de Calvinistische reents- en staats leer uit de beginperiode van het ^Calvinisme. Het belang van een der gelijk onderzoek behoeft nauwelijks, te worden aangetoond. De arbeid van ipannen als Hottmann en Althusius in den bloeitijd der Calvinistische a-echts- en staatsleer, is ook voor het tegenwoordig geslacht van eminente beteekenis. Onder leiding van Prof. Dooyeweerd werd door Mr. Plangelbroek een aan vang gemaakt met de studie van de rechts- en staatsleer van Althusius. De uitvoering van het ten vorigen jare opgevatte plan van uitgave van. een boekwerk „Calvinisme en Wijs begeerte", in samenwerking van de professoren Bohatec, Dooyeweerd en Vollenhoven, werd tot tweemaal toe vertraagd door ernstige ongesteldheid van eerstgenoemd en medewerker. Het voornemen bestaat, het plan binnen afzienbaren tijd te verwezen lijken. Mocht onverhoopt Prof. Bohatec niet tijdig met zijh arbeid gereed ko men, dan zal worden overwogen, voor Ijoopig alleen de studies van de Prof Vollenhoven en Dooyeweerd te doen verschijnen. Tijdschrift „Antirevolutionaire S.aatkunde." Het orgaan der Kuyperstichting. heeft in 1926 zoowjel van de zijde van de binnen- en buitenlandsche mede werkers, als van den kant der lezers een zeer bevredigende belangstelling ondervonden. Het aantal artikelen, dat al dan niet op uitnoodiging ter plaatsing werd aangeboden, was steeds zoo ruim, dat nimmer over ge brek aan copie kon worden geklaagd. Het aantal abonnementen bedroeg eind December 1926 1770. Verband met de propagandaclubs in het orgaan Nederland en Oranje." De relatie tusscjien de Stichting en het Verband van Antirevolutionaire! Propagandaclubs werd in 1926 gehand Tot Mei 1926 werd de uitgave van het orgaan van het Verband, 't maand ■schrift „Nederland en Oranje" finan icdeel gesteund. Sindsdien kon die steun voorloopig worden beëindigd. Propaganda-arbeid. Speciale propagandageschriften ter verspreiding in uitgebreiden kring werden -gedurende het jaar 1926 met {uitgegeven. Er bestond daartoe ook geen bijzondere aanleiding nu er geen verkiezingen voor Raden en Staten plaats hadden, noch bepaalde politieke gebeurtenissen voorlichting onzerzijds op ruime schaal noodzakelijk maakten Hierdoor was het mogelijk ditmaaL een niet onbelangrijke som beschik baar te stellen voor steun aan de plaat selijke A. R. Pers. Reeds ten vorigen jare besloot de Raad van beheer der Kuyperstichting, in beginsel voor dit doel beschikbaar te stellen een bedrag van f 6UU0. Opr 'verzoek van het Centraal Comité, dat zelf f 2000 zou bijdragen, werd dit bedrag later nog met f 2000 verhoogd. Voor het vaststellen der bedragen (verleende het Centraal Comité zijn bemiddeling en riep daartoe een spe ciale commissie, onder voorzitterschap van 'Z. Exo. Idenburg in het leven. Verhouding tot de Christelijke Vakbeweging. Het mag met dankbaarheid worden geconstateerd, dat het contact tus- schen de Christelijke vakbeweging en' de Kuyperstichting gedurende het at- Sgeloopen jaar in beteekenis heeft ge wonnen. Onzerzijds blijft het streven er op gericht de samenwerking met de or ganisaties zooveel mogelijk te bevor deren. En ook van de zijde der vak- Gewijde en Ongewijde Historie. ONTI.EENING OF VERWANTSCHAP? Hoe is de overeenkomst tusschen het Bijbelsch en de Babylonische Zond vloedverhalen te verklaren? De morler ne bijbelcritiek heeft op die vraag slechts één antwoord: ontleen ing. Het verhaal uit Genesis is slechts een om werking van de Babylonische mythe. Vraagt men evenwel naar den tijd wanneer deze ontleening plaats had, dan is er niet zulk een eenstemmig heid onder de Oud-testamentische ge^ leerden. Oorspronkelijk, toen de school van Wellhausen nog oppermachtig heerschte, dacht men aan den tijd van de ballingschap. De opgravingen van Tel-el-Amarna evenwel brachten dui delijk aan het licht, dat reeds in de 15de eeuw vóór Christus Kanaan door trokken was van de Babylonische cul tuur, zoodat men aannam dat Israël met het land der Kanaanieten ook hun cultuur overgenomen heeft, irfclusief de Babylonische mythen. De eene veronderstelling is evenwel voor wie eenig historisch inzicht heeft in den gang van Israëls geschiedenis even onwaarschijnlijk als de andere. Hoe zou Israël, hetzij in de veroverings oorlogen, hetzij tijdens de ballingschap dë godsdienstige legenden der heide nen aangenomen hebben? Indien ooit, dan stonden juist in deze twee perio den Israëls geestelijke leidslieden vier kant tegenover de levens- en wereldbe schouwing der hun omringende vol ken. Zij wilden van geen synthese we ten; doch leefden bewust uit de anti these tusschen het uitverkoren volk des Heeren en de heidenen. Ook moet men zich deze omvorming der Babylonische overleveringen niet al te eenvoudig voorstellen. Het zou een proces moeten geweest zijn van langen duur, niet het werk van één enkelen persoon. Voor dat laatste zijn de verschillen te groot, zoowel wat de algemeene strekking als de onder- deelen betreft. Immers, bet Babylonisch verhaal is van t' begin tot 't eind polytheïstisch, d.w.z. het veronderstelt 't veelgoden dom. En in het Bijbelsch verhaal is daarvan zelfs geen spoor te vinden: het is zuiver monotheïstisch. Behalve de ontleening is er nog een andere mogelijkheid, n.l. verwant schap. De beide verhalen kunnen ook tot een zelfden gemeenschappelijken oorsprong teruggaan, verschillende le zingen zijn van eenzelfde feit. Een dergelijke verklaring is in de eerste plaats meer in overeenstem ming met wat de Heilige Schrift ons leert over den voortgaanden afval en verbastering der religie onder de vol keren. Daarom riep God Abraham uit Ur der Chaldeeën, dat centrum der Oud-babylonische cultuur, om in zijn geslacht de religie zuiver te bewaren en het uit hem voortgekomen volk te bestemmen tot de draagster der bij zondere openbaring. Wanneer wij de twee verhalen, het Babylonische en het Bijbelsche, naast elkaar leggen, en wij zouden onbevoor ocrrdeeld willen uitmaken welk het oudste is, dan pleit zonder eenigen twijfel alles voor het laatste. De zondvloed heeft plaats gehad in o verouden tijd. De cultuur stond nog in het begin barer ontwikkeling. Het Bijbelsch verhaal, gesteld als het is in sobbre bewoordingen, is daarmee in overeenstemming. Baarentegen wijzen verschillende trekken van het Babylonische zond- vloedverhaal reeds op een betrekkelijk boogen trap van ontwikkeling. Er is sprake van steden zooals Oeta-napisj- tim's vaderstad Sjoerippak aan den Eufraat. Het vaartuig van Oeta-napisj- tim is een schip met een stuurman aan boord. Er is sprake van het Nieuw jaarsfeest en van dubbele uren" (12 in een dag), wat wijst op een belangrijke ontwikkeling die de sterrenkunde reeds achter den rug had, terwijl de kostbare halsketting van Isjtar en het bezit aan goud en zilver van Oeta-na- pisjtim een boogen trap van materiee- le cultuur veronderstelt. Dit alles pleit voor den hoogeren ouderdom en de grootere historische waarschijnlijkheid van het verhaal uit Genesis. Nog om andere redenen is een ont leening van het Bijbelsch zondvloed- verhaal aan Babel onwaarschijnlijk. Leidsche Penkrassen. Amice, Er is een tijd geweest, in en na den oorlóg, dat er geen of nagenoeg geen nieuwe boeken verschenen. Boeken waren duur. Nu, goedkoop zijn ze nog niet. Maar toch is de prijs nu zoo dat in evenre digheid met andere artikelen de boe ken weer een normale waarde hebben. Daarmede gaat gepaard een enorme stroom van nieuwe boeken. Het is alsof men bezig is de schade van en kele jaren in te halen. Weet je wat nu zoo eigenaardig is? Voor een paar jaar werd geklaagd dat het lezen zoo verminderde. Vooral de jeugd had meer oog en aandacht voor sport en spel dan voor lectuur. En zie nu eens. Nu klacht op klacht dat de jongelui weer teveel gaan lezen. Ik zal de laatste zijn. Amice, om te verdedigen het teveel lezen. Maar ik geloof dat een mensch die leest, gedurende dien tijd niet alleen prac- tisch niet veel kwaad doet, maar ook gemakkelijk tot het tegendeel van het kwaad wordt aangetrokken. Maar dan moet de lectuur ook verheffend zijn. Vooreerst omdat de vergelijkende volkskunde ons leert, dat hij overna me van legenden van liet eene volk door het andere wel hoofdpunten doch geen punten van ondergeschikt be lang worden omgewerkt. En de heide verhalen die we thans met elkaar ver gelijken, vertoonen ook in lal van 011- derdeelen verschil; om slechts een tweetal te'noemen: de duur van den vloed (in het Babylonisch verhaal li dacen), het uitlaten der dieren (Octa- napisjtim laat eerst, een duif. dan een zwaluw, eindelijk een raaf uit). Ten slotte: welk een hemelsbreed verschil is er tusschen het Mozaïsch en het spijkerschi'iftverhaal! Welk een armelijke voorstelling betreffende de religie vertoont dit laatste: goden, die onderling twisten, die elkaar bedrie gen, die het uitschreeuwen van vrees, die van angst wegkruipen als honden, die als vliegen zich boven het offer ver zamelen. Hoe ver staan we hier af van den maje&tueuzen God des Bijbels, die hei lig is en rechtvaardig, maar bij wien ook genade is; die ondanks en door der menschen zonden Zijn eeuwig raadsplan volvoert in den gang dei- historie, Zijn naam ter eer. Br. A. KUYPERSTICHTING. Het jaarverslag omtrent de ver richtingen van de" Dr. A. Kuypersticll ting over het jaar 1926 vangt aan mei? te constateeren, een ge'eidelijke uit breiding van haar arbeidssfeer. Oo'c eedurende dit jaar, aldus het verslag,, nebben bewijzen van belangstelling en waardeering voor het werk, da? onze stichting rerricht, ons kunnen overtuigen, dat zij slaagt in haar po gen, om zich aan te passen bij de be hoeften en wenschen, die in onzen ikring Jeven. Deze belangstelling vindü zij niet slechts hier te lande in dezen kring, die haar nabij staat, doch ook' in het buitenland. Reeds het vorig jaarverslag maaktq er melding van, dat onzerzijds wordt gestreefd naar een nauwe samenwer king met buitenlanders, die onze bo ginselen zijn toegedaan. N Dit streven bleef dit jaar met zon der succes, hetgeen behalve uit cor- jespondèntie, ook viel af te leiden uit de medewerking van vooraanstaande personen van andere nationaliteit. Voorts werd gedurende het afgeloo pen jaar niet zonder resultaat ge streefd naar een nauwer toehalen van den band, die de stichting bindt aan) de organisaties, met name vakveree- nigingen en jeugdorganisaties, die met ha"ar op den bodem van dezelfde be ginselen staan. Het bestuur. Het bestuur der Dr. A. Kuypersticfr ting onderging in het jaar 1926 geen veranderingen. Ook gedurende het jaar 1926 bleef de heer Colijn net di recteurschap waarnemen. Personeel. Tengevolge van de benoeming van Dr. 'H. Dooyeweerd tot hoogleeraai! aan de Vrije Universiteit, traa hij af als adjunct-directeur. In.zijn plaats werd met ingang van. 1 Nov. 1926 benoemd tot adjunct-di recteur Mr. J. W. Noteboom, terwijl) tot assistent werd benoemd Mr. J. J. iHangelbroek te Assen. De bibliotheek. De boekerij werd in den loop v. he5 jaar met tal van nieuwe werken ver rijkt. Ten deele werd hierdoor aange vuld, wat nog ontbrak, terwijl ander zijds gezorgd werd de bibliotheek doon het aanschaffen van nieuwe uitgaven zooveelmogelijk te torengen en te houden op de hoogte van den tijd. Het aantal nieuw aangeschafte groot te en kleinere boekwerken bedroeg in totaal 245. Het aantal ingeschreven nummers beloopt dientengevolge op het oogen- blik 14648. De systematische catalogus bevat niet minder dan 842 onderwerpen. Een catalogus in boekvorm 'ont breekt nog. Uiibreiding van lokaliteit. Met het oog op het groot aantal ver gaderingen, maar niet minder ook in verband met de dringende behoefte aan grootere en meer geschikte berg ruimte voor bibliotheek en archief en aan ruimere lokaliteit voor werkzaam heden van administratieven aard, 13 reeds geruimen tijd overwogen de noo dige uitbreiding te verkrijgen door het plaatsen van een hulpgebouw in den tuin van het Kuyperhuis. Is dat niet het geval, dan wordt het zaad der ongerechtigheid juist daar mede gezaaid. Wij zien het dan wel niet dadelijk ontkiemen. Het lijkt zelfs heelemaal niet op een bezaaide akker; het kwaad kiemt en woekert in stilte. Voor ons, Amice, is het niet alleen noodig dat de lectuur niet slecht is, dat ze niet neerdrukt, neen, zij moet verheffen, zij moot ons leeren van en lieenwijzen tot God. Tegenwoordig is het aantal hoeken dat op bedekte wijze het kwaad uit strooit zoo ontzettend groot. Vooral de psychologische ontleding in de nieu we romans leidt de lezers in de bin- nenkameren van ontucht en ongerech tigheid. Deze boeken pakken, zij grij pen aan. Onder een schoonen schijn worden allerlei zonden verheerlijkt. Nu moeten wij niet denken dat wij er af zijn, wanneer wij in onzen kring dat niet vinden. Want in de eerste plaats is het niet zien van deze lec tuur, nog volstrekt geen bewijs, dat zij niet gelezen wordt. Menig jong meisje of jongeling, ook in onzen kring heeft door het lezen van zulke hoeken voorgoed haar (zijn) smaak bedorven en is van het rechte pad afgeweken. Doch wij moeten nooit negatief wer ken. Integendeel, wij moeten juist in onzen tijd positief stelling nemen. Te genover den stroom van vuil vergif, moeten wij stellen de goede lectuur. Er verschijnen gelukkig heel wat goede boeken, die ook nu-weer voor betrekkelijk weinig geid te krijgen zijn. Maar wij moeten ook onze biblio theken verzorgen. Onze vereenigingen moeten vooral aan die bibliotheek alle aandacht schenken. Maar, Amice, nog niets anders moe ten wij 'ook niet vergeten. Zie ik het goed, dan moeten wij vooral o\ize jon ge menschen meer ernstig de taak der zelfopvoeding onder het oog brengen. Hen daartoe aanmoedigen. Hen daar bij leiden. Ook daarin hebben wij een inzinking gekregen, die wij nog niet weer te boven zijn. Misschien is het ons niet eens meer gegund dat op voedingswerk van de rijpere jeugd op het peil te tfrengen, waarop het moet staan. 'Wij zijn organisatorisch nu bij, maar de innerlijke kracht, de spirit, ont breekt nog. Wij moeten gezamenlijk trachten dat weer te verkrijgen. Voor eenige tientallen jaren was het anders, toen was de organisatie niet zoo goed als nu, maar wat aan het getal en de or de ontbrak, dat werd door het krach tig opbruisende leven vergoed. Onze jeugdorganisaties moeten voor ons besef de noodzakelijke recruten- scholen worden voor de oefening van het leger, dat straks tot vechten geroc pon wordt. Niet maar in theorie al leen. neen. vooral ook practiscli. Dat moet uitkomen in onze Kerkelijke ac tie. In den Dienst des Woords moest meer en geregeld ook voor dat werk gebeden worden. Catechisatie en huis bezoek moest het vereenigingsbezoek en de vereenigingslust in het midden sie'len. Onze scholen moeten meer tot dat vereenigingsleven aanmoedigen Voor al onze onderwijzers moesten het on- tuc t met die rijpende jeugd blijvend bewaren en aan die vereenigingen wat meer meewerken. In onze ouderver- eenigingen zien wij haast geen onder wijzers, onder de leiders haast geen onderwijzers. En dan, onze politieke en maat schappelijke organisaties moeten ook voortdurend contact houden met die aankomende menschen. Er moet door loopend onder die jongeren propagan da gemaakt worden. Het spoor van de «béweging is cr meer dan één bèwij». dat een denkelijke samenwerking be- «ceerd wordt en gezocht - Voorts zijn besprekingen gevoerd, die tot resu'taat hadden, dat een meet1 geregeld over1 eg omtrent onderwer pen. di'- zoowel het terrein der Stich- 1 in.e. als dat van de vakactie raken, plaats vindt. t ip die wijze blijft men zich weder zijds bewust van de sfeer van onder ling vertrouwen, die waarborg biedt voor een vruchtbare samenwerking. De financiën. De balans per 31 Dec. sluit op een bedrag van f 996.851,55. de exploitatie rekening over 1926 beliep een bedrag van f 54503,98. De commissie voof het nazien van en rekening en verantwoording spreekv in haar verslag bevreemding uit, dat de eindafrekening van de hoofdcom missie voor heé millioenfonds nog steeds niet ontvangen is. GEMENGD NIEUWS. Diefstal. Donderdagnacht ia te Liempde ingebroken in ae woningl van F. v. B. Een bedrag van f 30ÜI werd gestolen en eenige gouden voor werpen. 1 Verongelukt. Onlangs wasl na een ballonwedstrijd in Moskou een der deelnemende ballons spoorloos" verdwenen. Thans komt het bericht binnen, dat deze Tomsk in Siberië is gepasseerd. De meening is nu, dat de Dalion in Oost-Siberië ïn het gebied van de Obt In de wouden is geaaald. Een nader telegram van Wolff ine'.dt, dat de beide luchtschippers van den ballon Aviachim gevonden zijn, maar bijna bevroren, terwijl slecntsi zwakke levensteekenen weinig kans op behoud geven. Te snel. Een 28-jarig man ia aangehouden, die in het bezit was van een rijwiel, dat hij voor een café op het Leidscheplein te Amsterdam hadi ontvreemd. De aanhouding geschiedde terzake overschrijding dér maximumsnelheid. Paarden gevallen. Vermoe delijk tengevolge van de gladheid van den weg aoor net besproeien met een1 t eerproduct, zijn op den hoek Amste* veenscheweg en Oranje Nassaulaarn te Amsterdam drie paarden gevallen. Een dezer paarden raakte verwoncf en is met een snelverband verbanden. De nachtvorst. Uit verschil lende deelen van Gelderland komen' nog berichten over ernstige schade door cle nachtvorsten aangericht. Op vele plaatsen in het land vani Maas en Waal, de Betuwe, en in den Tielénvaard, zijn de vroege groenten afgevroren .en is veel schade toege bracht aan de appel- en perebloesema Ook in Noord Limburg hebben da nachtvorsten veel nadeel berokkend! aan groente- en fruitcultuur. Meegesleurd. Te Groesbeek bij Nijmegen is de 10-jarige jongen P.' K„ door een koe, welke hij langst den weg begeleidde, meegesleurd. De jongen kon niet loskomen, door dat het touw om zijn arm gebonden was. Men vond den knaap later bewusta loos langs den weg liggen. Gisteravond is hij overleden aan de bekomen verwondingen. Onbewaakte o v e r we g e n. Donderdagavond omstreeks 10 uur is top den onbewaakten overweg' nabij? den watertoren te Bussum een nog; onbekende man, door een trein, ko mende uit de richting station Bussum overreden en gedood. Veroordeeld. Door de waak zaamheid der Nëderlandsche douane is men er eenigen tijd geleden in ge slaagd een cocaïnesmokkelaar te ar- resteeren. Op 10 Jan. j.l. had men in een ge sloten coupé eerste klas van den D- trein van Frankfurt naar Rotterdam vijf pakjes gevonden, met meer dan 1000 tubes en kokertjes morphine en cocaine. Trap van een paard Da heer-van Beek te Borgele (Diepen veen), kreeg toen hij voor 'n. paard opt straat kwam te vallen zulk een tra.pi van het dier te^en het hoofd, dat hijl naar het ziekenhuis te Deventer ver voerd moest worden. Hij is gisteren aan de gevolgen over leden. school naar de jeugdorganisaties en van de jeugdorganisaties naar de werkzame organisaties in het leven moet doorloopen. Daar ontbreekt het m.i. helaas nog al eens aan. Dat alles vereischt tactisch goed or ganisatorisch optreden. Maar dat ver eischt ook, dat allen meewerken. Vroeger hadden wij jongelingsver- eenigingen, die vaak door de ouderen werden beschouwd als goede gelegen heden om van het slechte pad af te houden, maar die toch eigenlijk maar „verwaande kwasten" kweekten. Nu hebben wij knapen en jongelie- denvergaderingen die voor de jonge- lingsvereenigingen voorbereiden, uit gaande van, en geleid door de ouder- vereeniging. Nu/dreigt weer, dat wij bij die orga nisatie zullen indutten. Mij dunkt, Amice, dat kan voorko men worden. Neen, ik ben overtuigd, dat moet voorkomen worden. Maar dan moet die Oudervereeniging ook alle ouders omvatten. VERITAS.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1927 | | pagina 6