CHRISTELIJK DAGBLAD voor LEIDEN EN OMSTREKEN
Gil nummer beslaat uit IWEE Bladen.
STADSNIEUWS.
Belangrijkste nieuws in dit Mummer.
8,ie JAARGANG
ZATERDAG 7 MEI 1927
NUMMER 2122
LEUE COURANT
ABONNEMENTSPRIJS
In Leiden en buiten Leiden
waar agenten gevestigd zijn
Per kwartaal 2.50
Per week «••••■of 0.19
Franco per post per kwartaal I 2.90
BUREAUHooigracht 35
Leiden
Tel. 1278, Postgiro 58936
- Postbox 20
ADVERTENTIE-PRIJS
Gewone edvertentiën per regel 22*/» cent
Ingezonden Mededeelingen, dobbel tarief.
Bij contract, belangrijke redactie.
Kleine edeertentiën bij vooruitbetaling
▼an ten hoogste 30 woorden, worden dage
lijks geplaatst/ad 40 cent.
EERSTE BLAD.
Sirijdkas-bemeenieraadsverkiezing.
Saldo 162.50.
^Ontvangen van B. f 10.—; van L.
f 2.50. Toiaal f 175.—.
Met rasselie schreden nadert de dag
van den strijd en nog is de „Tweede
Honderd" niet binnen.
Dankbaar voor bet bereikte, doe ik
.nog eens een beroep op de medewer
king, ook in financieel opzicht, van
a 1 onze panijgenooten.
Zendt Uw bijdrage aan
j. KARSTENS.
Bur. Nieuwe Leidsche Courant
Gronaslagen.
hi.
Artikel 36 onzer Geref. Geloofsbelij
denis bevat drie positieve deelen. Het
eerste handelt over de instelling van
de Overheid. Het tweede over de plich
ten van de Overheid jegens de Kerk.
Het derde over de plichten van de on
derdanen jegens de Overheid.
Het is het tweede stuk van dit ar
tikel waartegen van onze zijde van
ouds het bezwaar gaat, hetwelk men
van andere zijde onveranderd wil be
houden.
Dit verschil van gevoelen heeft zich
zoowel op politiek als op Kerkelijk
terrein geopenbaard. Op Kerkelijk ter
rein waren het de Gereformeerde Ker
ken die in de Synode van Utrecht van
19ijó schrapten de woorden: „om te
weren en uit te roeien alle afgoderij
en valschen godsdienst en het rijk des
antichrists te gronde te werpen". De
Synode van 19U2 bad een Commissie
benoemd, bestaande uit de heeren H.
Bavinck, T. Bos, M. de Jonge, H. H.
Kuyper, A Littooy, A. F. de Savornin
Lobman en T. Tromp. Deze commissie
welke tot schrapping van de bovenge
noemde woorden adviseerde, haalde
daarvoor drieërlei reden aan. Ten eer
ste dat Christus' Koninkrijk een ande
ren aard heeft dan met geweld van
wapenen voor zich te doen vechten. In
de tweede plaats dat God wel aan de
Kerk beloofd heeft Zijn bijzondere
genadeleiding om onderscheiu te ma
ken tusschen ware en valsche leer,
maar niet aan de Overheid. Dit
was wel onder de oude bedeeling aan
Israël gegeven, maar de nieuwe be-
deeling kent dat niet. In de derde
plaats heriep de Commissie zich op de
geschiedenis. Door vervolging en on
derdrukking. wordt de ketterij niet uit
geroeid, maar neemt ze veeleer toe. De
dwingende daden van de OverheiJ
hebben dan ook in het eind altijd ge
leid tot een ontheiligen van Gods
naam.
Maar ook op ander terrein dan het
zuiver Kerkelijke, openbaarde zich het
verschil van gevoelen.
Onder dp voorstanders van het on
veranderd handhaven van artikel 36
vallen drie stroomingen op te merken.
Er zijn er die consequent, in den zin
der vaderen, het artikel handhaven
willen, door aan de Overheid alsnog
den eisch te stellen, dat zij als Gere
formeerde Overheid zal optreden, de
Gereformeerde Kerk als staatskerk zal
erkennen, de plakkaten tegen de Room
schen, Remonstranten enz. vernieuwen
zal In de tweede plaats degenen die
gelooven dat de gestrengheid der let
ter bedoelde het op verzachtende wij
ze uit te leggen. De vaderen bedoelden
met deze gestrengheid een voorkomen
van revolutie-ideeën.
In de derde plaats zijn er die arti
kel 36 uitleggen in dien zin, dat lang
zamerhand van stuk tot stuk de Over
heid moet trachten de wetgeving zoo
te maken, dat ieder gedwongen wordt,
naar Gereformeerde opvatting te leven
Daar tegenover is geleidelijk opge
bouwd het stelselmatig historisch juis
te denkbeeld over de taak der Over
heid, zooals de Anti-revolutionaire
partij belijdt. Wij blijven aan de his
torische uitlegging der belijdenis
trouw en meenen toch, dat geweld
pleging der Overheid in geloofszaken
in strijd met de H. Schrift is. Daaren
tegen willen wij de vrijheid van con
science en eeredienst niet in den zin
der Fransche revolutie, maar in over
eenstemming met de belijdenis fen den
strijd onze vaderen, zien geëerd. Voor
elk stuk onzer geloofsbelijdenis ls be
roep op Gods Woord mogelijk. Als ge
reformeerd belijden houden wij dan
ook hoog, dat de belijdenis moet uit
groeien, beter moet geleerd en zuiver
der moet spreken. Zie Dr. Kuyper Ge-
meene gratie 99 e.v.
De groote fout is, dat men niet
vraagt naar de bedoeling onzer vade
ren, maar slechts de letter der belij
denis overneemt. Die letter moet dan
dienst doen om vaak oogmerken, ge
heel in strijd met de handelwijze on
zer vaderen, mogelijk te maken. Dr.
Kuyper heelt er reeus op gewezen (Ge-
meene gratie 96 e.v.) dat wanneer men
trouw en eerlijk de ietter van artikel
36 wil toepassen, men niet alleen te
gen het rmomscne Misoifer moet te
velde trekken, maar ook de andere
artikelen over de echtheid van de H.
Schrift, de leer van de Drieeenneid
Gods, van den persoon van Christus,
van de Rechtvaardigmaking, e.d. moet
handhaven met Overheidsgeweld. Ge
beurt dit niet dan zou dat gelijk slaan
met de verloochening van het Christe
lijk geloof.
Daarom moeten wij historisch aan-
toonen wat onze vaderen met dit be
lijden bedoelden.
Art. 36 heeft drie positieve stuk
ken die wij hoven noemden. Daarnaast
een negatief stuk dat de sleutel bevat
tot de historische verklaring.
Het negatieve deel dat zich tegen de
ketterij der Wederdoopers keert, luidt
aldus: en hierover verwerpen wij de
Wederdoopers en andere oproerige
menschen, en in het gemeen al dege
nen, die de Overheden en Magistraten
verwerpen en tie justitie omstooten
willen, invoerende de gemeenschap
der goederen, en verwarren de eer
baarheid die God onder de menschen
gesteld heeft."
Dit heeft den zin om de landsregee-
ring te overtuigen dat onze vaderen
geen gevaar opleverden voor de in
standhouding der bestaande orde van
zaken. Het moest openbaar worden,
dat zij de burgerlijke overheid als een
van God gestelde macht eerden.
De Doopersche excessen, gevoegd bij
opstanden van door dweepers opge
ruide boeren, de vermenging van poli
tiek en religie, gaven aan de tegen
standers der Reformatie de wapenen,
in de hand om haar te vuur en te
zwaard te bestrijden. Zoo is art. 36 het
politiek practisch protest van het Cal
vinisme tegen het valsche bijvoegsel
der Dooperij in de Hervorming. Niet
de verhouding van Kerk en Staat is
in art. 36 hoofdzaak. Voorzoover dit in
het artikel voorkomt, is alleen bedoeld
de verhouding van de overheid ten op
zichte der reformatie te regelen om
vervolging af te wenden en zich te
openbaren als Calvinistische staatbe-
houdende burgerij.
Maar, zoo zeggen wij, dan moet in
dat artikel ook niet meer dan dat
staan. Daarom meenen wij, dat onze
vaderen ten onrechte deze woorden er
in vlochten, omdat zij toen nog niet
zagen de heldere lijn, die wij, die ach
ter de gebeurtenissen staan, zoo dui
delijk zien.
Wij laten daarom art. 36 zijn hoog
heerlijke heteekenis onverzwakt be
houden, maar passen het toe naar de
wijsheid, die God ons in de historie
heeft doen ontvangen.
V Een opwekking.
Wij lezen in het Haagsche Volk:
Intellektueelen, waar blijft gij?
Weet gij, dat reeds eënige avonden
vele handarbeiders er op uit trekken
om propaganda te voeren voor de
verkiezingsaktie
Intellektueelen, wat doet gij I
Zit gij Marx te bestudeeren? Een
voortreffelijk werk, maar zoudt gij
daar niet een week of drie mee
wachten tot de verkiezingsaktie ach
ter den rug is? De wereld zal heusch
wel blijven draaien, als gij drie we
ken later een groot ekonoom zijt.
Intellektueelen, waar zit gij?!
In uw studeerkamer? Steek uw
hoofd dan eens buiten het raam!
Misschien wordt het u dan duidelijk
dat er zoo iets als een verkiezings
aktie aan den gang is.
Gij weet toch, dat er voortreffe
lijk werk voor u gereed ligt? Gij
weet toch, dat het huisbezoek een
bezigheid is, waarvoor gij uitnemend
geschikt zijt?
Gij ambtenaren, die nog zucht on
der de vernederingen u door Colijn
aangedaan, herinnert u de pijn dier
striemende slagen en slaat drie we
ken lang terug met even groote fel
heid. Gij kunt dien smaad thans
wreken!
En gij, onderwijzers, die ook geen
reden hebt om bijzonder verheugd
te zijn! Vóór u liggen drie weken,
waarin gij daadwerkelijk den strijd
kunt voeren voor uw openbare
school. Gij praat heel veel tegen uw
klas. Praat nu ook eens in de hui
zen tegen de volwassenen om hen te
overtuigen van de heteekenis der
a.s. verkiezingen. Volgt het mooie
voorbeeld van uw helaas te jong ge
storven kollega Ahn en gaat op huis-
bezoekI
Intellektueelen, stelt het werk niet
uit, maar begint nog hedenavond!
Wie hebben hier alleen dit aan toe
te voegen: Ontwikkelde Anti-revolutio
nairen, weest gewaarschuwd, werkt
hard, kent uw plicht!
Christelijke gemeentepolitiek.
In de algemeene vergadering van
den Ned. Centralen Bond van Christe
lijke arbeiders in de bedrijven van voe-
dings- en genotmiddelen te Rotterdam,
kwam een voorstel in behandeling van
de afdeeling Utrecht naar Het Volk
beweert om de wenschelijkheid uit
te spreken, dat geen der vrijgestelde
bestuursleden zitting neemt in ge
meenteraden of Provinciale Staten.
Ter toelichting hiervan zei de afge
vaardigde van Utrecht, volgens het
verslag in de „N. R. Ct." o.m.;
dat vrijgestelden in gemeentera
den enz. voor de noodzakelijkheid
komen te staan, zoo te stemmen dat
arbeidersbelangen niet worden ge
diend, waardoor ook de propaganda
wordt belemmerd.
Een andere afgevaardigde van
Utrecht wees erop, dat de arbeiders
de vrijgestelden beschouwen als ar
beidersafgevaardigden en dat poli
tieke partijen den boer opgaan met
de houding van die vrijgestelden in
publieke lichamen.
Het is een testimonium, meent Het
Volk, dat aan elke vergadering, die
door christelijke arbeiders-kiezers be
zocht wordt, dient te worden overge
legd.
Nu staat de zaak meenen wij ietwat
anders. Hoofdzaak is, dat men in
Christelijke vakvereenigingskringen
niet gewenscht acht, dat vrijgestelden
een te groot deel van hun toch al kost
baren tijd aan de politiek besteden.
Als bij-oogmerk kan worden gewezen
op het bovengenoemde gevaar.
Maar wij hebben nog een andere op
merking. In den Christelijken kring
mag een vrijgestelde tenminste nog
volgens zijn geweten handelen. Maar
wee den Sociaal-democraat, die als
vrijgestelde durft spreken tegen de
Partijbesluiten. Dat heeft Stenhuis on
dervonden.
RIB BATENBURG.
Chopin-avond.
Toen Mej. Batenburg het podiumi
betrad, begon zij met haar voldoening;
uit te spreken, dat toch nog een aantaH
menschen op den mooien Meiavond
naar de Kleine Stadsgehoorzaal wa
ren gekomen, om te luisteren naar
een voordracht over Chopin, den com
ponist, die haar diepste kunstenaars
liefde bezit.
Zij gaf nu in de eerste plaats ^een;
overzicht van het leven van Chopin,
zijn opvoeding, zijn muzikale eruditie,
zijn vertrek uit het Poolsche vader
land, zijn verblijf te Parijs en daarna
den indroevigen tijd op Majorka, zijn
terugkeer naar Frankrijk, een bezoek
aan Engeland, en daarna in Frankrijk
zijn dood.
Het zou te veel ruimte voor een ver
slag eischen, indien we de hoofdmo
menten van dit kunstenaarsleven, al
de moeilijkheden van dit bestaan, hier
uitvoerig moesten weergeven.
In het tweede gedeelte van haar
lezihg trachtte Mej. Batenburg een m"
zicht te geven in het psychisch leven
van den mensch en kunstenaar Chopin
Een mensch peilen in zijn diepste
wezen, vooral een mensch als Chopin,,
dat is zeer moeilijk, en geen enkele
dat is zeer moeilijk, en geen enkelen
biograaf is het gelukt, volkomen in de
Idiepte van dit zieleleven door te drin
gen. Tegenover een groote voelt ten
slotte een ieder zijn ohmacht. Maar;
dat be'et ons niet, toch te trachten eem
en ander aan te voelen.
Een viertal bizondere elementen tre
den bij Chopin op den voorgrond: eem
nobele geestesaristocratie, een uiters*
gevoelig zieleleven, een warm patriot
tisme en een zeldzame zin voor hu
mor.
Uiterlijk en innerlijk zijn zijn werken
van deze eigenschappen getuigenis,
al spreekt de humor meer uit het uit er
lijke leven.
Nadat de spreekster een uiterlijke
■persoonsbeschrijving van den com
ponist had gegeven, herinnert zij er
aan, hoe hij steeds elegant en welver
zorgd te voorschijn kwam, hoe h ijliet
vulgaire haatte, hoe zijn gevoelens al
tijd fijn en nobel waren, zijn hart edel
moedig, hoe heel zijn optreden wordt
gekenschetst door een tijn sentiment,
terwijl hij een vlammende verbeelding
bezat.
Veel heeft hij geleden, maar hij
droeg zijn leed met aristocratische
hoogheid.
Uiterlijk was hij steeds opgewekt,
maar in zijn diepste wezen melancho
liek. In gezelschappen vermaakte hij
door zijn mimisch talent, zijn geestige
uitvallen, zijn caricatuurteekeningen.
Hij was geestig, dreef gaarne den spot
met zichze.f, maar zijn muziek mist
aiies, wat naar snakerijen zweemt. Zijn
wezen, zijn werken zijn doortrokken
van melancholie. Het tragische rust
in de tegenstelling. De opgewektheid
is een masker om de zwaarmoedigheid!
te verbergen.
Voor het klavier was hij geheel zich
zelf. Eenmaal aan het spelen, speelde
hij tot doodsvermoeienis toe.
.Groot was zijn liefde voor zijn land,
voor zijn ouderlijk huis, voor zijn moe
der vooral en voor zijn vrienden.
Overigens was hij meer bemind, dan
idat hij zejf bemind heeft.
Hij werkte nauwkeurig, minutieus,
.maar met een zeldzame gespannenheid
van concentratie.
Uiterlijk nog klassiek, is hij Roman
tisch naar den inhoud en schept uit
eigen persoonlijkheid zijn eigen nieu
we vormen. Deze zijn sterk persoonlijk
zoo stérk, dat hij geen school heeft ge
maakt. Maar wel was hij een voorbe
reider van den modernen tijd. Interes
santé opmerkingen werden nog ge
maakt over het eigenaardige van Cho-
pins muziek in het algemeen.
Daarna besloot spr. haar voordracht
met het bespreken in het bijzonder
van de werken, die zij na de pauze zou
.uitvoeren.
Na de pauze genoten wij een bloemt
lezing uit de werken van Chopin.
Begonnen werd met de Berceuse in
Des-groot, de eenige in dit genre dia
Ghopin geschreven heeft en ook een
der meest poëtische stukken.
In de linkerhand hoort men de wie
gende figuur, waarover zich de droo-
merige melodie van een slaaplied be
weegt en steeds meer verinnigt en ver
droomt.
Met fijnen aanslag vertolkte Mej.
Batenburg dit werk.
Daarop volgden een vijftal preludes.
En uit deze wondermooie stemming»
stukjes had Mej. Batenburg rnet
smAak gekozen, doordrongen van het
beginsel, dat de schoonheid veelal op
de kracht der tegenstellingen berust.
No. 20 opent met krachtige, breede
fanfares; de tweede phase, altijd nog
statig en breed, is al minder krachtig
en de derde is weer zwakker.
No. 3 die vervolgens gespeeld, werdi
is meer liefelijk van karakter en be
weegt zich in levendige rhythmen.
In no 6 t reft men weer een breede
melodievoering, met in de bovenstem
men het voortdurend suggestief herha
len van één toon, wat ons in c_:i sfeer
van onvermijdelijke smart brengt.
Daartegenover weer no. 7 lieflijk van
karakter: een elfendans en eindelijk in
no. 18 weer een uitbarsting van neiti-
ge bewogenheid.
De f-mol Nocturne, met eroote in
nigheid voorgedragen, bracht ons in
de sfeer van een diep- wee moedige
nachtelijke klaagzang. Heel stil ver
neemt men hier de klachten van het
ingehouden leed. Dan komt er een-
hartstochtelijke uitbarsting, die weer
afneemt tot droefgeestig berustend het
teerste lyrisch thema weer wordt aan
gestemd maar omvlochten van tinte
lende fiorituren.
Achtereenvolgens werden nu nog ge
speeld Etude I, 2e Heft, een werk van
brillante kleurschakeermg; Mazurka
in b-mol, de As-dur-wals, waarin ze
prachtig gepassioneerd spel gaf.
Al luisterend naar deze nummers wer
den we ingeleid en geheel verirouwdi
met die njke wereld vatf Chopin's
ziel. Een wereld van aristocratische
hoogheid, statige grandezza, verfijn
de noblesse en romantische innigheden
een wereld, waarin we de fluisteringen
van het heimwee beluisteren, dat soms
zoo plotseling de ziel aanroert en onz©
levensvisie verdiept, dat afwezig doet
staan tegenover de dingen van allen
dag, de smartelijke weemoed van wat
het leven roofde of nimmer gaf. Meer
dan woorden kunnen zeggen, is Cho-
Kin's muziek de verklanking van wat
;eft in zoovele ernstige moderne men
schenzielen.
De prachtige Ballade in g-dur vroeg*
Üaarna onze gespannen aandacht.
Dit imposant werk stelt hoog©
eischen. Wie Chopin's Balladen en
zijn Polonaises goecr wil spelen, moet
behalve aan' hooge technische eischeni
ook nog aan iets anders voldoen. Hijl
of zij moet literair inzicht in 't wezen
der Ballade bezitten, zich het wezen
der oude balladendichters, hun duis
Binnenland.
De Sumatra heeft order ontvangen
om de reis naar Ned, Indië voort te
zetten.
Buitenland.
Een viertal practische aanbevelin
gen ter economische conferentie voor
gesteld.
Tegenslagen der Nationalisten in
China.
Het aantal vluchtelingen in het KEis-
sissippigebied bedraagt reeds meer
dan 300.0U0.
De Britsche regeering heeit eenige
wijzigingen in het vakvereenigingsont-
werp aangebracht.
tere g^neiumiungucui ïcuuueu voor
stellen, zich in Kunnen leven m een
histongghe sfeer. Hetzelfde geldt ook
van de ROionaise, ai is die dan minder
literair geunt. Maar nee loiKloris ïsch©
eiement spreekt ook merm Heel sterk,
en voorai ook de Historische traditie.
Men moet Chopui kennen rnet al
leen, maar voorai hem zien, uitgroei
end uit den bodem van het Pooisch©
voik.
Nu heeft Mej. Balenburg, zooals
wel bieeK uit haar lezing, door veel!
lectuur en deze gesteunu door inluitia
en verbeelding wei gebracht zicli diep
in beide kunstvormen in te ïeven, zoo
dat we zoow ei van ue Uailade, ais van
de zeer moeilijke As-dur-poionaise 'n
alleszins ie. prijzen vertolking genoten.
Het niet tarnjKe puoiick was over
de prestaties zeer voidaan en rustt©
met, v oor nog een iViazurna als toe-
gitc was gespeeld.
Een kunstzinnig ideaal bereiken
doet een kunstenaar nooit. Het bena
deren kan gelukken.
Moge Mej. Batenburg door voortge
zette studie en met liandnavmg haren
toewijding hierm slagen.
MIJ. DER NED. LETTERKUNDE.
In de gewone maandelijksciie verga
dering der Maatschappij der Neder-
landscke Letterkunde hield gisteren
avond in het Nut Dr. C. J. Wijnaendts
Francken een voordracht over: „Heb-
hel's denkbeelden over dichtkunst en
dichter".
Hebbel, ten onzent te weinig hekend,
is een uiterst veelzijdig autodidact en
zelfstandig denker. Hij beeft er een
hekel aan, in 't bijzonder „dichter" ge
noemd te worden. Zeer onafhankelijk
van oordeel, kenmerkt hij zich door
een zeer vroegtijdige ontwikkeling.
Met zijn intuitief doorschouwenden
geest, kleedt hij als Nietzsche zijn
denkbeelden in den vorm van apho-
rismen, wars als hij is van alle stelsel
matigheid en leerstelligheid. Maar niet
ten onrechte is hij genoemd de meest
philosophische van alle dich
ters. Zijn dagboeken zijn een ware
schatkamer van prachtige, diepzinnige
en kernachtig uitgedrukte gedachten.
Hebbel hechtte zeef1 veel waarde aan
het droomleven. Het scheppings
proces des dichters is hem een aan den
droom verwante toestand. Groot ge
wicht wordt daarbij gehecht aan het
onbewuste. De kunstproductie ver
tegenwoordigt het hoogste levenspro
ces, maar hare eigenlijke conceptie
ligt geheel buiten het bewustzijn.
Wat bij de massa instinct ls, is bij
het genie de intuitie. Genie ls „intel
ligentie van geestvervoering". Het ta
lent moet nadenken, het genie aan
schouwt. Het genie ligt in de diepte,
het talent in de uitbreiding; het genie
ligt in het qualitatieve, het talent in
het quantitatieve. Het geniale is strikt
persoonlijk en onnavolgbaar.
Alle kunst vereischt een of ander
eeuwig element. Op bloote zinne
lijkheid laat zich geen kunstwerk bou
wen, noch ontspringt dit uit het bloote
denken. Door de erin vervatte onbe
wuste elementen hangt de kunst sa
men met den Wereldgeest, uit welks
diepten zij opstijgt als een openbaring.
Taak van alle kunst als hoogste le
vensvorm is het aanschouwelijk ma
ken van het oneindige in de enkele
verschijning.
Natuurlijk spreekt Hebbel in de eer
ste plaats over de dichtkunst; en
talrijk zijn bij hem de opmerkingen
over de menigvuldige quasi-dichters,
die zonder eenige werkelijke inspira
tie verzen smeden, waardoor er in de
letterkunde zooveel verzen voorkomen
„die zelfs dan niet 'te verontschuldi
gen waren, al zou het in de tien ge
boden heeten: gij zult verzen makenlM
Toch beschouwen de meeste menschen
een vers op zichzelf reeds, ook zon
der eenige dichterlijke gedachte, als
een heele prestatie; terwijl de dich
ters meenen daarin alles te mogen
zeggen, „wat hun elders een dwang-