NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN ZATERDAG 10 ARPIL 192?
Ecui- oaasgcagaawnii
TWEEDE BLAD.
IN ANDER LICHT.
Een Paasohverhaal.
't Was eerste Paaschdag en zes uur
in den avond.
Op straat ging de stroom van wan
delaars over de Breestraat in de rich
ting van het station en van het station
in de richting van de Breestraat. 't Wa
ren meest jonge menscheh, in groepjes
vroolijk en opgewekt door het mooie
weer, lachend en flirtend.
Tusschen die allen liep hij, de een
zame en ergerde zich aan die vroolijke
stemming en die lachende menschen.
Wat deed hij ook eigenlijk hier,
dacht hij bij zichzelf. Waarom was hij
met de Paaschdagen niet naar huis ge
gaan, naar zijn huis ergens in een
dorpje in Gelderland.
Maar 't was daar immers al even
vervelend als hier. Dan kon hij twee
maal naar de kerk en thuis nog een
hoop zware preeken aanhooren. Z'n
vader was een bekeerd mensch die
„zijn weg vertellen kon" en altijd praat
te over de verdoemenis, die er van
overtuigd was dat hij en zijn moeder
voor eeuwig zouden verloren gaan en
geen hand uitstak om hen te helpen,
maar hen veeleer nog dieper in de put
trapte door bij elke gelegenheid hen
onder het oog te brengen welke ver
stokte zondaars ze toch'eigenlijk wa
ren, zonder een greintje liefde.
In die sfeer was hij opgegroeid en
toen hij naar de stad ging, naar 't kan
toor, had hij zich stellig voorgenomen
de kerken alleen van buiten te bekij
ken.
Zoo kwam het dat hij niets geen lust
gevoelde om weer zijns vaders boete-
preeken te gaan aanhooren en mis
schien was hij nog wel gegaan, voor
zijn moeder dan, als niet iets anders
hem had teruggehouden.
Dat was de dame die eiken dag te
genover hem zat op kantoor en die hij
meer amicaal een paar maal had ont
moet op de zangvereeniging, waarvan
hij lid geworden was om nog een beet
je in contact te blijven met de men
schen.
Hij had zich stellig voorgenomen
haar een van de Paaschdagen te ont
moeten en te probeeren in nader con
tact met haar te komen.
Maar hoewel hij al als een kwajon
gen had staan loeren op de hoek van
de straat waar ze woonde, hij had ze
den heelen dag nog niet kunnen ont
dekken.
Kregelig wierp hij zijn eindje sigaar
tegen de straat en wilde de Hooge-
woerd ingaan naar zijn kamers aan de
Nieuwe Rijn toen hij ze aan zag ko
men uit het straatje naar de Visch-
markt midden in een drom van men
schen, die blijkbaar uit de Kerk kwa
men.
„Ook al van dat socrt", dacht hij
dadelijk maar hij wilrte nu to-h zijn
kpns niet voorbij laten gaan t Was
nog niet eens zeker dat ze uit de kerk
kwam.
Zou hij haar aanspreken Vooruit
maar. Wie waagt die wint
Hij groette en begon:
„Ik zie dat p ook allèen bent....1'
Verder kwam hij niet. Hij had nog
willen vragen het genoegen te mogen
hebben een eindje mee te mogen wan
delen. Maar een heer en dame die een
eindje voor geloopen hadd stonden stil
„Waar blijf je Jeanne", klonk het.
„Ja, ik sprak Mien daar even, maar
mag ik u even voorstellen" ging ze in
een adem door: „Mijnheer Verkoren,
m'n collega van 't kantoorm'n
ouders".
Samen liepen ze op.
Dat was nu wel niet wat Verkoren
bedoeld had en 't ging wel een beetje
gedwongen die voorstelling, maar nu
moest hij zich maar een beetje be-
Leidsche Penkrassen.
Amice,
De Heere is waarlijk opgestaan. Hij
is van Simon gezien!
Zoo klonk het in Jeruzalem op den
Paaschmorgen in den Kring van Je
zus' discipelen. Hij is van Simon ge
zien! Simon Petrus, zoo veelszins de
voorman, zijn getuigenis, had waarde.
Hoe zal Petrus in blijden jubel het
verkondigd hebben, dat Jezus niet
meer dood was, maar leefde. Vooral
omdat hij nu wist dat Jezus ook hem
zijn groote zonde vergeven had. Dat
toch zal zeker het eerste geweest zijn
wat Petrus te doen had, vergeving vra
gen van de zonde der verloochening.
Zal voor ons ook op morgen de
Paaschzon rijzen in dezelfde blijde ju
belstemming? De Heere is waarlijk
opgestaan, zal dat ook onze stemming
zijn, waarin wij opgaan naar Gods
heiligdonynen? Dan moeten ook wij
beginnen met schuldbelijdenis, moe
ten ook wij vergeving vragen van zon
de en tekortkoming. Ook wij hebben
gezondigd, misschien wel dezelfde
zonde als waaraan Petrus zich had
schuldig gemaakt.
In beginsel toch is elke ongebruikte
gelegenheid om van ons geloof te ge
tuigen een verloochening van Christus
En wie onzer moet niet erkennen dat
er geen dag voorbij gaat, waarin wij
ons aan die zonde niet schuldig ma
ken. De ongebruikte gelegenheden zijn
de bouwvallen langs onzen weg.
Hoe beerlijk daarom, Amice, dat wij
ook in den opgestanen Christus, onzen
Heiland mogen ontmoeten, die ook
voor die zonden heeft geleden en in
zijn opstanding heeft getriumpheerd.
Wat hebben wij in ons Paaschfeest
bij vernieuwing niet een reden tot
dank. Hoe velen die dit Paaschfeest ge
bruiken tot allerlei vermaak of tot
minnelijk trachten te maken, dan zou
't misschien nog goed worden.
„Is u ook naar de kerk geweest",
vroeg Jeanne's vader, die een 9terk
evangeliseerend element in zich had.
Tot zijn spijt wel een beetje moest
Verkoren die vraag met nee beant
woorden. Zoo ging 't niet goed, dacht
hij.
Maar al spoedig waren de heeren in
een aangenaam gesprek gewikkeld
over 't kantoorleven en bespraken
daarvan het wel en wee zoo diepzinnig
dat ze al pratende spoedig de straat he
reikten waar Jeanne en haar ouders
woonden.
Zoo was de heer Verberg. Hij kon
altijd goed praten wie hij ook voor had
Én toen Verkoren door wilde loo-
pen toen ze voor het huis stonden,
noodigde hij hem uit binnen te komen
en het gesprek voort te zetten.
Verkoren nam de uitnoodiging aan.
Toen ze echter binnen waren, was
de draad van het gesprek zoek.
Maar dat was niet erg. Verberg had
spoedig zijn stokpaardje te pakken, 't
kerkelijk leven, en draafde daarop door
zonder er aan te denken dat hij wel
eens iemand voor zich' kon hebben,
die anders over de dingen dacht.
Dit bleek dan ook al spoedig toen
Verkoren, die dat geroem van de kerk
niet uit kon staan, zich uiten moest en
zei:
„Mijn ervaringen van het Christen
dom zijn anders droevig, mijnheer".
Toen was het even stil.
Nu eerst voelde Verberg aan dat
hier iemand sprak die zijn geloof niet
deelde en dat gaf hem even een ver
koeling, maar dadelijk kwam zijn
evangeliseerende aard weer boven en
nu eerst zette hij zich goed tot den
strijd.
„Misschien wilt u mij die ervarin
gen vertellen".
^Zeker".
En toen vertelde Verkoren van z'n
vader, die zeide een bekeerd mensch
te zijn. Hoe hij van hem het Christen
dom had leeren kennen als iets hard
vochtigs en waartoe slechts enkele
menschen behoorden terwijl alle an
deren verloren gingen onherrroepelijk.
Hij vertelde van z'n moeder, die haar
man stellig geloofde en eiken dag bad
of God haar mocht komen te he
keeren, die nooit eenig lichtpunt zag
omdat haar man zei dat ze er niet zou
komen en dat God in haar ziel moest
ingrijpen, en ook eiken dag schreide
omdat ze naoit een ingeving kreeg
zooals haar man, die met God omging
als was het zijn vriend.
„Als dat het Evangelie is", besloot
hij, „dat men zijn gansche leven moet
zuchten en tobben om dan nog verlo
ren te gaan, dan wil ik geen Chrsten
zijn.
Weer heerschte er een stilzwijgen.
Mijnheer Verberg kon zich niet goed
voorstellen, dat er zulke toestanden
bestonden en hij wist niet hoe aan deze
stof te beginnen.
Verkoren stond op om heen te gaan.
De beVefdheid die hij toch al een beet
je geschonden had op straat zooeven
eischte dat hij zijn visite eindigde.
„Komt u spoedig nog eens aan",
vroeg Verberg, „ik wil graag verder
met u daarover spreken".
Verkoren nam dat gaarne aan.
Jeanne liet hem uit.
Toen ze de deur geopend had zei ze
snel: ,Maar dat is het Evangelie niet,
mijnheer Verkoren. Gpeden avond".
Verrast keek hij op. Maar de deur
stond al open. Hij had er dus maar uit
te gaan en hij wist niets te zeggen over
deze onverwachte opmerking.
„Goedenavond, juffrouw".
Toen hij op straat liep had hij er
spijt van zich in dien zin geuit te heb
ben. Misschien had hij ze nu wel hee-
lemaal afgestooten.
Enfin, 't was nu eenmaal zoo. En hij
kon dat geroem over de Kerk toch niet
goed uitstaan. Toch nam hij, zich voor
den volgenden morgen de Kerk eens
een tijd om congressen te houden. Wij
daarentegen hebben niet alleen de ge
legenheid, maar God geeft ons ook de
genegenheid om Hem te loven. Geeft
in onzen mond lof en dank en blijden
Paaschjubel.
Dat op zichzelf is reeds een groote
zegen. Maar nog grooter wordt die
zegen als wij zien dat ook op dit
Paaschfeest de duizenden in onze stad
en over de geheele aarde zich tot de
zelfde lofverheffing opmaken. Die groo
te gemeenschapsoefening op onze feest
dagen hebben wij zoo noodig.
Neen dan benijden wij de S.D.A.P.
haar Paaschcongres niet. Met al de
opgeschroefde leuzen blijft toch maar
dat Congres de groote schaduwplek.
Dit Paaschcongres toch is vaak reeds
het tooneel van ouderlingen strijd ge
weest.
Trouwens, Amice, met allen voor
uitgang van de S.D.A.P. ook nu weer
bij de laatste verkiezing valt het op,
dat zij een moeilijken tijd tegemoet
gaat.. Zoo is b.v. in de groote steden
geen merkbare vooruitgang te bespeu
ren. Dat zegt wat voor een partij wel
ke zoo afhankelijk is Van de propa
ganda. Wellicht geen tweede waar
het verloop zoo groot is. Komt daar
dan ook de aanwas tot stilstand, dan
beteekent dat vast het begin van den
achteruitgang. Geen wonder dus, dat
er eenige onrust te bespeuren valt.
Die onrust is naar het mij voorkomt
ook in onze stad merkbaar. Heb ik
het goed gevat, Amice, dan heeft de
S.D.A.P. ook in de j.l. Maandag ge
houden raadsvergadering daarvan al
eenigermate blijk gegeven.
De cijfers van de Statenverkiezing
hebben geleerd dat van een groote
uitbreiding van liet aantal S.D.A.P.-
zetels geen sprake kan zijn. Van een
recht op twee Wethouderszetels zal
dan ook wel geen sprake zijn straks
te bezoeken. De hoofdreden daarvoor
was wel dat hij hoopte Jeanne wëer te
zien, maar hij wilde toch ook wel eens
hooren wat de dominees hier zeiden,
want hij kon zich toch moeilijk voor
stellen dat Jeanne er evenzoo over zou
denken als zijn vader. Trouwens dat
had ze ook gezegd: „Dat is het Evan
gelie niet, mijnheer Verkoren".
Lang dacht hij daarover na.
Den volgenden morgen was hij al
vroeg aan de kerk en stond achterin
te wachten tot het orgel zou beginnen
te spelen. De koster had hem gezegd
dat dan de plaatsen vrij waren.
De kerk liep langzamerhand aan
vol. Door de verschillende deuren
kwamen de menschen binnen en hij
kon niet nagaan of Jeanne met haar
ouders al gekomen waren, want 't ging
niet aan zich telkens om te draaien.
Toen hij dat echter voor de eerste
keer deed zag hij haar zitten en ze
knikte hem toe.
Ze lette dus wel op hem, dacht hij,
en zijn hart begon sneller te kloppen.
Ze praatte even met haar vader
en toen wenkte ze hem.
Er is hier nog een plaats voor u,
misschien wilt u daar gebruik van
maken", zei ze een beetje conventio
neel toen hij bij haar kwam.
Ze zat tusschen haar ouders in. Hij
wrong zich voorbij de welgedane ge
stalte van moeder Verberg en kwam
naast haar man te zitten.
't Was nu bijna tijd voor den dienst.
Het orgel begon te spelen en weldra
kwam de pastor binnen, vergezeld
door z'n ouderlingen.
Al dadelijk was Verkoren opgeval
len de geheel andere sfeer Waarin hij
hier vertoefde vergeleken bij die van
het kleine kerkje in Gelderland waar
hij Zondag aan Zondag drie keer den
dienst had bijgewoond.
En toen de dominee begon te pree
ken viel heim ook weer op de geheel
andere zegswijze dan die hij gewoon
was te hooren.
De dominee sprak van Christus' groo
te liefde tot de zondaren, dat hij voor
hen in den dood was gegaan, maar nu
was opgestaan en de hel en de dooi
had overwonnen voor Zijn kinderen
Die kinderen waren allen die hem ge-
loovig aannamen en berouw hadden
over hunne zonden. Wanneer men in
zich de behoefte gevoelde om Christus
lief te hebben, dan was dat een symp-
toon van het ware leven.
Verkoren dacht aan zijn moeder, die
eiken dag schreide om haar zonden
en o zoo graag den Christus zou willen
dienen. Wanneer zij dit Evangelie
eens hoorde, misschien zou het haar
rust schenken. Maar dan dacht hij
weer aan zijn vader, die zeker zou zeg
gen: Je moet nog veel dieper in de el
lende en je moet komen te brullen uit
de afgrond, misschien dat God je dan
nog eens aannemen wil.
Dat was de wreedheid van het Chris
tendorn dat hij altijd had hooren pre
diken.
Nu begon er echter iets te lichten in
zijn ziel en hij begreep dat wat zijn
vader leerde niet het Evangelie was.
Het Evangelie was immers de Blijde
Boodschap.
Hij schrok op uit zijn overpeinzin
gen. De dominee sprak het Amen uit
én de mannen stonden op voor het ge
bed.
Weldra stroomde de kerk leeg.
Verkoren had geluk. Vader en Moe
der Verberg werden aangesproken
door een vader en moeder van het
zelfde type en Jeanne en hij wandel
den een eindje achter hen aan.
Een heerlijke warmte doortintelde
zijn hart toen hij naast haar liep.
Ze spraken over oppervlakkige din
gen maar hun gedachte waren daar
niet bij. Verkoren dacht nog na over
het gehoorde en Jeanne had wel graag
willen weten h o e hij daarover dacht.
Hoe vond u de preek", vroeg ze,
na de gemeenteraadsverkiezingen.
Houdt de S.D.A.P.-fractie zich nu
aan de theorie „een is geen", zooals zij
bij de begrootingsbehandeling heeft
verkondigd, dan blijft ook in de ko
mende periode de S.D.A.P. buiten het
Dagelijksch Béstuur.
Was dat misschien reeds te beluis
teren in de doelbewuste propaganda
voor een bezetting van zetels in de
raadscommissies, een propaganda die
Maandag krachtiger inzette als te vo
ren? Ik geloof inderdaad, Amice, dat
die uitleg'aan die propaganda gegeven
kan wórden.
Laat ik eerlijk zijn, Amice, en grif
weg erkennen dat bij een Raad die in
meerderheid rechtsch is en dat zal
hij wel blijven ook, al is die meerder
heid dan ook klein het voor de S.
D.A.P. ook maar beter is zich niet
aan een zetel te wagen .Daarentegen
in de commissies kan propagandis
tisch werk verricht worden. Daar ook
blijft men op de hoogte van den gang
van zaken. Maar bovenal daarvoor
draagt men niet de verantwoordelijk
heid; het is daar gemakkelijk praten.
Die raadsvergadering Maandag, A-
mice, was weer eens een vergadering
waarin zoo echt heerlijk de S.D.A.P.
kon afgeven op de rechtsche meerder
heid. Het begon al met het adres van
de eigenaren van huizen die in verzet
kwamen tegen aanschrijvingen tot ver
betering ingevolge de Woningwet. Het
bleek bij vernieuwing, hoe goedkoop
die critiek is. De S.D.A.P. heeft het
immers maar voor het zeggen. Ver
klaar al de krotten eenvoudig onbe
woonbaar en bouw van gemeentewege
nieuwe huizen. Het bekende boompje
bevat geld genoeg! Hoe goedkoop was
ook de critiek van clen heer Dubbel-
deman op den toestand van de huisjes.
Was het niet toevallig dat juist het
huisie of de huisies, die de Burgc-
omdat ze wel begreep dat hij er niet
over zou beginnen.
Hij kon de vraag niet beantwoorden,
want haar ouders namen afscheid van
de andere ouders en dezen wachtten
op Jeanne om haar te groeten.
Verkoren nam meteen ook afscheid.
Hij wilde niet al te opdringerig zijn.
„Heeft u nog niet veel kennissen
hier", vroeg Verberg. „Komt u dan
vanavond nog eens praten als u geen
andere plannen hebt. We moeten nog
helderheid verschaffen over de stof
van gisteravond". Het evangeliseerend
element in hem sprak altijd.
Dankbaar nam Verkoren de uitnoo
diging aan. Hij had wel geluk deze
dagen.
Vindt u mij niet opdringerig vroeg
hij Jeanne, die hem 't laatst een hand
gaf.
„Wel een beetje", zei ze lachend.
Dat «telde hem gerust.
Toen ze 's avonds bij. elkander za
ten is er veel gepraat. Er heerschte
een intieme sfeer in de gezellige ka
mer met het zachte licht.
Langzaam werd het Verkoren dui
delijk, dat hij het Christendom altijd
in een valsch licht had bezien. Hij voel
de was hij miste. Hij zag Christus, den
Herder die Zijn schapen tot Zich roept
en het beeld van den bekeerden
mensch die alle anderen vervloekt om
dat ze niet hetzelfde gekend hebben
als hij, drong op den achtergrond.
Toen Jeanne hem evenals den vori-
gen avond uitliet, was er een groote
vrede gekomen in zijn ziel. Ze spraken
nog even na en het gevolg daarvan
was dat toen ze den volgenden dag
weer tegenover elkander op 't kantoor
zaten hun chef opmerkte:
„Sinds wanneer tutoyeeren jullie
elkaar".
Jeanne antwoordde niet maar Ver
koren zei: „Sinds we vrienden gewor
den zijn".
„Nog meer als vrienden soms",
vroeg d© chef.
„Nog niet", zei Verkoren toen.
Hij keek naar Jeanne maar deze had
zich diep over haar boeken gebogen.
D. VANDERES.
KERK EN SCHOOL.
NED. HERV. KERK.
Beroepen: te Hedel, S. C. Groe-
neveld, te Leerdam; te Tuil, J. Kramer
te Elden; te Zevenhuizen, J. C. Jansen
te Terhome; te Dii'ksland (toez.), J.
C. W. Kruishoop te Arnemuiden; te
Geervliet (toez.), N. Luyendijk te Nieu-
werkerk aan den IJsel; te Nieuwe Pe-
kela, H. Marra te Emmen; te Rijssen,
P. J. Steenbeek, te Kampen; te Ping-
jum en Zurich (toez.), J. Vink te Drim-
melen (N.-B.)
Bedankt: Voor Ouddorp, D. J.
van de Graaf, te Ridderkerk.
GEREF. KERKEN.
Beroepen: te Tynje, S. Wouters,
cand. te Exmorra; te Watergraafsmeer
C. v. d. Woude te Gorredijk.
CHR. GEREF. KERK.
Bedankt: voor-Schiedam, J. D.
Barth te Alphen aan den Rijn.
BEVESTIGING. INTREDE EN
AFSCHEID.
De cand. H. Steenhuis, beroepen pre
dikant bij de Geref. Kerk te Kromme
nie, hoopt Zondag 15 Mei zijn intrede
te doen. Bevestiger is Ds. K. Sietsma,
te Schoondijke.
Dr .J. LAMMERTS VAN BÜEREN.
Naar De Standaard verneemt, zal dr.
J. Lammerts van Bueren te Zetten,
Maandag 25 April, twaalf en een half
jaar aan de Zettensche inrichtingen
verbonden zijn.
De stichtingen maken zich op om
dit feit niet zonder gedenken voorbij
te laten gaan.
meester en de Wethouder niet hadden
kunnen bezoeken, door den heer Dub-
beldeman in het bijzonder werd aan
de kaak gesteld?
Handig is het, maar niet zeer ver
heffend.
Maar in het bijzonder was de S.D.A.
P. in actie bij het prae-advies over de
motie-van Eek inzake de commissie
voor de financiën.
Wie, zooals ik, met dat bijltje van
de raadscommissies in de praktijk wel
eens gehakt heeft, zal B. en W. en den.
heer Wilmer gelijk geven, dat men
niet verschillende Commissies over
hetzelfde onderwerp advies moet laten
uitbrengen. In het algemeen is het
voor de degelijkheid van voorberei
ding niet noodig en bestaat er voor B.
en W .geen behoefte om met meer dan
een Commissie overleg te plegen. Daar
zat dan ook de kneep niet. Neen, de
gedachte die nu naai' voren kwam,
ging langs de oorspronkelijke bedoe
ling van den voorsteller heen. Die
oorspronkelijke bedoeling heeft gele
gen in de lijn van de critiek die de
heer Eerdman9 deed hoören. Nu ech
ter viel van S.D.A.P.-zijde te beluis
teren een poging om een raadscom
missie tusschen te schuiven teneinde
de verantwoordelijke positie van B.
en W. te ondermijnen. Niet in de ver
antwoordelijke plaats van het Colle
ge, maai' in de minder riskante com
missie wil de S.D.A.P. invloed heb
ben.
Toch betreur ik evenzeer. Amice,
dat een amendement Eerdman9 om al
le financieele aangelegenheden in de
commissie te brengen, eenige kan9 van
slagen heeft. De stemmen hebben nu
gestaakt, wie weet of het straks ni$t
wordt aangenonr Hierdoor t09h
wordt, zij het op andere wijze, ook in
breuk gemaakt op het Dagelijksch
bestuur. Laat ons aannemen, dat hrt
Ds, H. BRINKMAN.
Niettegenstaande Ds. Brinkman te
Harmeien den gedenkdag van zijn 25-
jarig ambtsjubileum op 6 April niet
vierde, in verband met droeve familie
omstandigheden, is die gedenkdag
toch niet geheel ongemerkt voorbijge-
aan, daar hij op den dag zelf niet al
leen uit zijn tegenwoordige gemeente
malr ook uit zijn vorige gemeenten
tal van gelukwenschen ontving, als
ook stoffelijke blijken van waardee
ring. Op Zondag 10 April werd Ds.
Brinkman in de kerk door ouderling
Alkema namens den kerkeraad en de
gemeente zeer waardeerencl toegespro
ken, terwijl de gemeente daarna ha
ren herder en leeraar de zegenbede uit
Psalm 134 3 toezong. i
GOEDE VRIJDAG.
Het „Comité Goede Vrijdag-Herden
kingsdag", heeft een adres gezonden
aan de Ministers en de leden van de
Tweede Kamer, waarin het o.m. zegt,
dat reeds een aantal jaren in de prac-
tijk, vooral in de groote steden, de
Goede Vrijdag als Zondag wordt ge
vierd en allerlei bedrijven op dien dag
geheel stil staan; dat er harten zijn die
uitgaan naar iets anders dan in de
eerste plaats stoffelijke welvaart en
daarom den „Goeden Vrijdag" willen
beschouwd zien als een dag van de al
lergrootste beteekenis, geheel gewijd
aan Hem, die voor ons Zijn leven gaf;
het Comité doet daartoe een beroep
op de regeering om den Goeden Vrij
dag met den Zondag, gelijk te stellen.
Het Comité heeft een onderhoud ge
had met den minister van Justitie,
wien het wederom een bundel (reeds
de vierde) met sympathiebetuigingen
uit het geheele land afkomstig, heeft
aangeboden.
Nu de Minister in zijn Memorie van
Antwoord op het Voorloopig Verslag,
op de vraag van de gelijkstelling van
den Goeden Vrijdag met den Zondag
een niet gunstig antwoord heeft ge
geven, acht het Comité zijn verzoet
weer van de hand gewezen.
Het Comité doet een beroep op ieders
hulp door handteekening met adres
te zenden, of door lijsten aan te vra
gen bij den secretaris, den heer J. A.
van Putten, Postjesweg 8211, Amster
dam.
GAMALIëL.
Gamaliel was uit een geslacht van
wetgeleerden. Zijn grootvader was de
beroemde Hillèl. Op hem zijn een hee-
1© reeks Gamaliëls gevolgd. In sommi
ge werken vindt men er wel tot 6 toe.
In de litteratuur is niet altijd even ge
makkelijk uit te maken bij welken
Gamaliel de gegevens nu eigenlijk be-
hooren. Veelal heeft men dan allerlei
interessants imaar bij dezen Gamaliël
geplakt, terwijl het toch eigenlijk
bij zijn opvolgers eerst thuis hoorde.
Van Gamaliël weten wij maar heel
weinig met zekerheid.
Uit Hand. 5 3440 weten we, dat
hij behoorde tot de farizeeërs, dat hij
een leeraar der wet was, en een ver
draagzaam man.
De ongewijde bronnen berichten ons
dat hij in zijn leven het ideaal van een
farizeeër nabij streefde. Na zijn dood
was er geen eerbied nïeer voor de wet,
heet het. Hij was de eerste wien men
den eere-titel „rabboni" gaf.
Als leeraar der wet heeft hij bepa
lingen gegeven voor den sabbath en
voor het huwelijksrecht, met name
voor den scheidbrief.
Hij deelde zijn leerlingen naar hun
begaafdheid in vier groepen.
Paulus is een van hen geweest,
Hand. 223.
Behalve verdraagzaam was Gama
liël ook nederig: hij bediende aan tafel
mindere rabbijnen.
Dat hij voorzitter van het Sanhedrin
geweest zou zijn, is onjuist, hij was
gewoon lid.
noodig is, dat de Raad nauwer be
trokken wordt bij'de financieele geste
van de gemeente, dan moet dat langs
anderen weg tot stand komen. Ik heb
er reeds op gewezen bij de behande
ling Van de begrooting voor 1927 dat
er te weinig overzicht is over de fi
nanciën. Lat wreekt zich. Menschen
als Prof. Eerdmans willen niet op
deze wijze de verantwoordelijkheid
dragen, maar wie zou het op den duur
wel willen? Daarom moet hij de be
grooting in groote trekken een balans
van den stand der gemeente-financiën
gemaakt worden.
Daarom moet er ook een urgentieplan
zijn met financieele perspectieven.
Het moet niet maar luk raak gooien
met voorstellen zijn, maar die moeten
een logischen opbouw vertoonen. De
consequenties móeten te overzien zijn
en de financieele dekking moet vast
staan.
Dat alles is het werk van B. en W.
Is dat in orde, dan is geen aparte com
missie voor de financiën noodig. Wat
meer zegt, dan kunnen de wettelijk
verantwoordelijke personen die reken
schap verschuldigd zijn, ook die ver
antwoordelijkheid dragen. Dan kan
de Raad ook rustig de komende voor
stellen afwachten.
Nu weet ik wel, dat men van zekere
zijde daartegen in verzet zal komen.
Dat zal commercieele boekhouding
vorderen enz. Ik geloof dit onzin te
mogen noemen, Amice, omdat het zeer
wel mogelijk is, in ronde cijfers en in
groote trekken een richting aan te ge
ven zonder dat de administratie daar
op ingericht is.
Mogelijk vind ik nog gelegenheid,
om op dat onderwerp terug te komen.
Ik wensch ie thans een gezegend
Passci, fee-' V-
VERITAS.