NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN ZATERDAG 10 ARPIL 192? Ecui- oaasgcagaawnii TWEEDE BLAD. IN ANDER LICHT. Een Paasohverhaal. 't Was eerste Paaschdag en zes uur in den avond. Op straat ging de stroom van wan delaars over de Breestraat in de rich ting van het station en van het station in de richting van de Breestraat. 't Wa ren meest jonge menscheh, in groepjes vroolijk en opgewekt door het mooie weer, lachend en flirtend. Tusschen die allen liep hij, de een zame en ergerde zich aan die vroolijke stemming en die lachende menschen. Wat deed hij ook eigenlijk hier, dacht hij bij zichzelf. Waarom was hij met de Paaschdagen niet naar huis ge gaan, naar zijn huis ergens in een dorpje in Gelderland. Maar 't was daar immers al even vervelend als hier. Dan kon hij twee maal naar de kerk en thuis nog een hoop zware preeken aanhooren. Z'n vader was een bekeerd mensch die „zijn weg vertellen kon" en altijd praat te over de verdoemenis, die er van overtuigd was dat hij en zijn moeder voor eeuwig zouden verloren gaan en geen hand uitstak om hen te helpen, maar hen veeleer nog dieper in de put trapte door bij elke gelegenheid hen onder het oog te brengen welke ver stokte zondaars ze toch'eigenlijk wa ren, zonder een greintje liefde. In die sfeer was hij opgegroeid en toen hij naar de stad ging, naar 't kan toor, had hij zich stellig voorgenomen de kerken alleen van buiten te bekij ken. Zoo kwam het dat hij niets geen lust gevoelde om weer zijns vaders boete- preeken te gaan aanhooren en mis schien was hij nog wel gegaan, voor zijn moeder dan, als niet iets anders hem had teruggehouden. Dat was de dame die eiken dag te genover hem zat op kantoor en die hij meer amicaal een paar maal had ont moet op de zangvereeniging, waarvan hij lid geworden was om nog een beet je in contact te blijven met de men schen. Hij had zich stellig voorgenomen haar een van de Paaschdagen te ont moeten en te probeeren in nader con tact met haar te komen. Maar hoewel hij al als een kwajon gen had staan loeren op de hoek van de straat waar ze woonde, hij had ze den heelen dag nog niet kunnen ont dekken. Kregelig wierp hij zijn eindje sigaar tegen de straat en wilde de Hooge- woerd ingaan naar zijn kamers aan de Nieuwe Rijn toen hij ze aan zag ko men uit het straatje naar de Visch- markt midden in een drom van men schen, die blijkbaar uit de Kerk kwa men. „Ook al van dat socrt", dacht hij dadelijk maar hij wilrte nu to-h zijn kpns niet voorbij laten gaan t Was nog niet eens zeker dat ze uit de kerk kwam. Zou hij haar aanspreken Vooruit maar. Wie waagt die wint Hij groette en begon: „Ik zie dat p ook allèen bent....1' Verder kwam hij niet. Hij had nog willen vragen het genoegen te mogen hebben een eindje mee te mogen wan delen. Maar een heer en dame die een eindje voor geloopen hadd stonden stil „Waar blijf je Jeanne", klonk het. „Ja, ik sprak Mien daar even, maar mag ik u even voorstellen" ging ze in een adem door: „Mijnheer Verkoren, m'n collega van 't kantoorm'n ouders". Samen liepen ze op. Dat was nu wel niet wat Verkoren bedoeld had en 't ging wel een beetje gedwongen die voorstelling, maar nu moest hij zich maar een beetje be- Leidsche Penkrassen. Amice, De Heere is waarlijk opgestaan. Hij is van Simon gezien! Zoo klonk het in Jeruzalem op den Paaschmorgen in den Kring van Je zus' discipelen. Hij is van Simon ge zien! Simon Petrus, zoo veelszins de voorman, zijn getuigenis, had waarde. Hoe zal Petrus in blijden jubel het verkondigd hebben, dat Jezus niet meer dood was, maar leefde. Vooral omdat hij nu wist dat Jezus ook hem zijn groote zonde vergeven had. Dat toch zal zeker het eerste geweest zijn wat Petrus te doen had, vergeving vra gen van de zonde der verloochening. Zal voor ons ook op morgen de Paaschzon rijzen in dezelfde blijde ju belstemming? De Heere is waarlijk opgestaan, zal dat ook onze stemming zijn, waarin wij opgaan naar Gods heiligdonynen? Dan moeten ook wij beginnen met schuldbelijdenis, moe ten ook wij vergeving vragen van zon de en tekortkoming. Ook wij hebben gezondigd, misschien wel dezelfde zonde als waaraan Petrus zich had schuldig gemaakt. In beginsel toch is elke ongebruikte gelegenheid om van ons geloof te ge tuigen een verloochening van Christus En wie onzer moet niet erkennen dat er geen dag voorbij gaat, waarin wij ons aan die zonde niet schuldig ma ken. De ongebruikte gelegenheden zijn de bouwvallen langs onzen weg. Hoe beerlijk daarom, Amice, dat wij ook in den opgestanen Christus, onzen Heiland mogen ontmoeten, die ook voor die zonden heeft geleden en in zijn opstanding heeft getriumpheerd. Wat hebben wij in ons Paaschfeest bij vernieuwing niet een reden tot dank. Hoe velen die dit Paaschfeest ge bruiken tot allerlei vermaak of tot minnelijk trachten te maken, dan zou 't misschien nog goed worden. „Is u ook naar de kerk geweest", vroeg Jeanne's vader, die een 9terk evangeliseerend element in zich had. Tot zijn spijt wel een beetje moest Verkoren die vraag met nee beant woorden. Zoo ging 't niet goed, dacht hij. Maar al spoedig waren de heeren in een aangenaam gesprek gewikkeld over 't kantoorleven en bespraken daarvan het wel en wee zoo diepzinnig dat ze al pratende spoedig de straat he reikten waar Jeanne en haar ouders woonden. Zoo was de heer Verberg. Hij kon altijd goed praten wie hij ook voor had Én toen Verkoren door wilde loo- pen toen ze voor het huis stonden, noodigde hij hem uit binnen te komen en het gesprek voort te zetten. Verkoren nam de uitnoodiging aan. Toen ze echter binnen waren, was de draad van het gesprek zoek. Maar dat was niet erg. Verberg had spoedig zijn stokpaardje te pakken, 't kerkelijk leven, en draafde daarop door zonder er aan te denken dat hij wel eens iemand voor zich' kon hebben, die anders over de dingen dacht. Dit bleek dan ook al spoedig toen Verkoren, die dat geroem van de kerk niet uit kon staan, zich uiten moest en zei: „Mijn ervaringen van het Christen dom zijn anders droevig, mijnheer". Toen was het even stil. Nu eerst voelde Verberg aan dat hier iemand sprak die zijn geloof niet deelde en dat gaf hem even een ver koeling, maar dadelijk kwam zijn evangeliseerende aard weer boven en nu eerst zette hij zich goed tot den strijd. „Misschien wilt u mij die ervarin gen vertellen". ^Zeker". En toen vertelde Verkoren van z'n vader, die zeide een bekeerd mensch te zijn. Hoe hij van hem het Christen dom had leeren kennen als iets hard vochtigs en waartoe slechts enkele menschen behoorden terwijl alle an deren verloren gingen onherrroepelijk. Hij vertelde van z'n moeder, die haar man stellig geloofde en eiken dag bad of God haar mocht komen te he keeren, die nooit eenig lichtpunt zag omdat haar man zei dat ze er niet zou komen en dat God in haar ziel moest ingrijpen, en ook eiken dag schreide omdat ze naoit een ingeving kreeg zooals haar man, die met God omging als was het zijn vriend. „Als dat het Evangelie is", besloot hij, „dat men zijn gansche leven moet zuchten en tobben om dan nog verlo ren te gaan, dan wil ik geen Chrsten zijn. Weer heerschte er een stilzwijgen. Mijnheer Verberg kon zich niet goed voorstellen, dat er zulke toestanden bestonden en hij wist niet hoe aan deze stof te beginnen. Verkoren stond op om heen te gaan. De beVefdheid die hij toch al een beet je geschonden had op straat zooeven eischte dat hij zijn visite eindigde. „Komt u spoedig nog eens aan", vroeg Verberg, „ik wil graag verder met u daarover spreken". Verkoren nam dat gaarne aan. Jeanne liet hem uit. Toen ze de deur geopend had zei ze snel: ,Maar dat is het Evangelie niet, mijnheer Verkoren. Gpeden avond". Verrast keek hij op. Maar de deur stond al open. Hij had er dus maar uit te gaan en hij wist niets te zeggen over deze onverwachte opmerking. „Goedenavond, juffrouw". Toen hij op straat liep had hij er spijt van zich in dien zin geuit te heb ben. Misschien had hij ze nu wel hee- lemaal afgestooten. Enfin, 't was nu eenmaal zoo. En hij kon dat geroem over de Kerk toch niet goed uitstaan. Toch nam hij, zich voor den volgenden morgen de Kerk eens een tijd om congressen te houden. Wij daarentegen hebben niet alleen de ge legenheid, maar God geeft ons ook de genegenheid om Hem te loven. Geeft in onzen mond lof en dank en blijden Paaschjubel. Dat op zichzelf is reeds een groote zegen. Maar nog grooter wordt die zegen als wij zien dat ook op dit Paaschfeest de duizenden in onze stad en over de geheele aarde zich tot de zelfde lofverheffing opmaken. Die groo te gemeenschapsoefening op onze feest dagen hebben wij zoo noodig. Neen dan benijden wij de S.D.A.P. haar Paaschcongres niet. Met al de opgeschroefde leuzen blijft toch maar dat Congres de groote schaduwplek. Dit Paaschcongres toch is vaak reeds het tooneel van ouderlingen strijd ge weest. Trouwens, Amice, met allen voor uitgang van de S.D.A.P. ook nu weer bij de laatste verkiezing valt het op, dat zij een moeilijken tijd tegemoet gaat.. Zoo is b.v. in de groote steden geen merkbare vooruitgang te bespeu ren. Dat zegt wat voor een partij wel ke zoo afhankelijk is Van de propa ganda. Wellicht geen tweede waar het verloop zoo groot is. Komt daar dan ook de aanwas tot stilstand, dan beteekent dat vast het begin van den achteruitgang. Geen wonder dus, dat er eenige onrust te bespeuren valt. Die onrust is naar het mij voorkomt ook in onze stad merkbaar. Heb ik het goed gevat, Amice, dan heeft de S.D.A.P. ook in de j.l. Maandag ge houden raadsvergadering daarvan al eenigermate blijk gegeven. De cijfers van de Statenverkiezing hebben geleerd dat van een groote uitbreiding van liet aantal S.D.A.P.- zetels geen sprake kan zijn. Van een recht op twee Wethouderszetels zal dan ook wel geen sprake zijn straks te bezoeken. De hoofdreden daarvoor was wel dat hij hoopte Jeanne wëer te zien, maar hij wilde toch ook wel eens hooren wat de dominees hier zeiden, want hij kon zich toch moeilijk voor stellen dat Jeanne er evenzoo over zou denken als zijn vader. Trouwens dat had ze ook gezegd: „Dat is het Evan gelie niet, mijnheer Verkoren". Lang dacht hij daarover na. Den volgenden morgen was hij al vroeg aan de kerk en stond achterin te wachten tot het orgel zou beginnen te spelen. De koster had hem gezegd dat dan de plaatsen vrij waren. De kerk liep langzamerhand aan vol. Door de verschillende deuren kwamen de menschen binnen en hij kon niet nagaan of Jeanne met haar ouders al gekomen waren, want 't ging niet aan zich telkens om te draaien. Toen hij dat echter voor de eerste keer deed zag hij haar zitten en ze knikte hem toe. Ze lette dus wel op hem, dacht hij, en zijn hart begon sneller te kloppen. Ze praatte even met haar vader en toen wenkte ze hem. Er is hier nog een plaats voor u, misschien wilt u daar gebruik van maken", zei ze een beetje conventio neel toen hij bij haar kwam. Ze zat tusschen haar ouders in. Hij wrong zich voorbij de welgedane ge stalte van moeder Verberg en kwam naast haar man te zitten. 't Was nu bijna tijd voor den dienst. Het orgel begon te spelen en weldra kwam de pastor binnen, vergezeld door z'n ouderlingen. Al dadelijk was Verkoren opgeval len de geheel andere sfeer Waarin hij hier vertoefde vergeleken bij die van het kleine kerkje in Gelderland waar hij Zondag aan Zondag drie keer den dienst had bijgewoond. En toen de dominee begon te pree ken viel heim ook weer op de geheel andere zegswijze dan die hij gewoon was te hooren. De dominee sprak van Christus' groo te liefde tot de zondaren, dat hij voor hen in den dood was gegaan, maar nu was opgestaan en de hel en de dooi had overwonnen voor Zijn kinderen Die kinderen waren allen die hem ge- loovig aannamen en berouw hadden over hunne zonden. Wanneer men in zich de behoefte gevoelde om Christus lief te hebben, dan was dat een symp- toon van het ware leven. Verkoren dacht aan zijn moeder, die eiken dag schreide om haar zonden en o zoo graag den Christus zou willen dienen. Wanneer zij dit Evangelie eens hoorde, misschien zou het haar rust schenken. Maar dan dacht hij weer aan zijn vader, die zeker zou zeg gen: Je moet nog veel dieper in de el lende en je moet komen te brullen uit de afgrond, misschien dat God je dan nog eens aannemen wil. Dat was de wreedheid van het Chris tendorn dat hij altijd had hooren pre diken. Nu begon er echter iets te lichten in zijn ziel en hij begreep dat wat zijn vader leerde niet het Evangelie was. Het Evangelie was immers de Blijde Boodschap. Hij schrok op uit zijn overpeinzin gen. De dominee sprak het Amen uit én de mannen stonden op voor het ge bed. Weldra stroomde de kerk leeg. Verkoren had geluk. Vader en Moe der Verberg werden aangesproken door een vader en moeder van het zelfde type en Jeanne en hij wandel den een eindje achter hen aan. Een heerlijke warmte doortintelde zijn hart toen hij naast haar liep. Ze spraken over oppervlakkige din gen maar hun gedachte waren daar niet bij. Verkoren dacht nog na over het gehoorde en Jeanne had wel graag willen weten h o e hij daarover dacht. Hoe vond u de preek", vroeg ze, na de gemeenteraadsverkiezingen. Houdt de S.D.A.P.-fractie zich nu aan de theorie „een is geen", zooals zij bij de begrootingsbehandeling heeft verkondigd, dan blijft ook in de ko mende periode de S.D.A.P. buiten het Dagelijksch Béstuur. Was dat misschien reeds te beluis teren in de doelbewuste propaganda voor een bezetting van zetels in de raadscommissies, een propaganda die Maandag krachtiger inzette als te vo ren? Ik geloof inderdaad, Amice, dat die uitleg'aan die propaganda gegeven kan wórden. Laat ik eerlijk zijn, Amice, en grif weg erkennen dat bij een Raad die in meerderheid rechtsch is en dat zal hij wel blijven ook, al is die meerder heid dan ook klein het voor de S. D.A.P. ook maar beter is zich niet aan een zetel te wagen .Daarentegen in de commissies kan propagandis tisch werk verricht worden. Daar ook blijft men op de hoogte van den gang van zaken. Maar bovenal daarvoor draagt men niet de verantwoordelijk heid; het is daar gemakkelijk praten. Die raadsvergadering Maandag, A- mice, was weer eens een vergadering waarin zoo echt heerlijk de S.D.A.P. kon afgeven op de rechtsche meerder heid. Het begon al met het adres van de eigenaren van huizen die in verzet kwamen tegen aanschrijvingen tot ver betering ingevolge de Woningwet. Het bleek bij vernieuwing, hoe goedkoop die critiek is. De S.D.A.P. heeft het immers maar voor het zeggen. Ver klaar al de krotten eenvoudig onbe woonbaar en bouw van gemeentewege nieuwe huizen. Het bekende boompje bevat geld genoeg! Hoe goedkoop was ook de critiek van clen heer Dubbel- deman op den toestand van de huisjes. Was het niet toevallig dat juist het huisie of de huisies, die de Burgc- omdat ze wel begreep dat hij er niet over zou beginnen. Hij kon de vraag niet beantwoorden, want haar ouders namen afscheid van de andere ouders en dezen wachtten op Jeanne om haar te groeten. Verkoren nam meteen ook afscheid. Hij wilde niet al te opdringerig zijn. „Heeft u nog niet veel kennissen hier", vroeg Verberg. „Komt u dan vanavond nog eens praten als u geen andere plannen hebt. We moeten nog helderheid verschaffen over de stof van gisteravond". Het evangeliseerend element in hem sprak altijd. Dankbaar nam Verkoren de uitnoo diging aan. Hij had wel geluk deze dagen. Vindt u mij niet opdringerig vroeg hij Jeanne, die hem 't laatst een hand gaf. „Wel een beetje", zei ze lachend. Dat «telde hem gerust. Toen ze 's avonds bij. elkander za ten is er veel gepraat. Er heerschte een intieme sfeer in de gezellige ka mer met het zachte licht. Langzaam werd het Verkoren dui delijk, dat hij het Christendom altijd in een valsch licht had bezien. Hij voel de was hij miste. Hij zag Christus, den Herder die Zijn schapen tot Zich roept en het beeld van den bekeerden mensch die alle anderen vervloekt om dat ze niet hetzelfde gekend hebben als hij, drong op den achtergrond. Toen Jeanne hem evenals den vori- gen avond uitliet, was er een groote vrede gekomen in zijn ziel. Ze spraken nog even na en het gevolg daarvan was dat toen ze den volgenden dag weer tegenover elkander op 't kantoor zaten hun chef opmerkte: „Sinds wanneer tutoyeeren jullie elkaar". Jeanne antwoordde niet maar Ver koren zei: „Sinds we vrienden gewor den zijn". „Nog meer als vrienden soms", vroeg d© chef. „Nog niet", zei Verkoren toen. Hij keek naar Jeanne maar deze had zich diep over haar boeken gebogen. D. VANDERES. KERK EN SCHOOL. NED. HERV. KERK. Beroepen: te Hedel, S. C. Groe- neveld, te Leerdam; te Tuil, J. Kramer te Elden; te Zevenhuizen, J. C. Jansen te Terhome; te Dii'ksland (toez.), J. C. W. Kruishoop te Arnemuiden; te Geervliet (toez.), N. Luyendijk te Nieu- werkerk aan den IJsel; te Nieuwe Pe- kela, H. Marra te Emmen; te Rijssen, P. J. Steenbeek, te Kampen; te Ping- jum en Zurich (toez.), J. Vink te Drim- melen (N.-B.) Bedankt: Voor Ouddorp, D. J. van de Graaf, te Ridderkerk. GEREF. KERKEN. Beroepen: te Tynje, S. Wouters, cand. te Exmorra; te Watergraafsmeer C. v. d. Woude te Gorredijk. CHR. GEREF. KERK. Bedankt: voor-Schiedam, J. D. Barth te Alphen aan den Rijn. BEVESTIGING. INTREDE EN AFSCHEID. De cand. H. Steenhuis, beroepen pre dikant bij de Geref. Kerk te Kromme nie, hoopt Zondag 15 Mei zijn intrede te doen. Bevestiger is Ds. K. Sietsma, te Schoondijke. Dr .J. LAMMERTS VAN BÜEREN. Naar De Standaard verneemt, zal dr. J. Lammerts van Bueren te Zetten, Maandag 25 April, twaalf en een half jaar aan de Zettensche inrichtingen verbonden zijn. De stichtingen maken zich op om dit feit niet zonder gedenken voorbij te laten gaan. meester en de Wethouder niet hadden kunnen bezoeken, door den heer Dub- beldeman in het bijzonder werd aan de kaak gesteld? Handig is het, maar niet zeer ver heffend. Maar in het bijzonder was de S.D.A. P. in actie bij het prae-advies over de motie-van Eek inzake de commissie voor de financiën. Wie, zooals ik, met dat bijltje van de raadscommissies in de praktijk wel eens gehakt heeft, zal B. en W. en den. heer Wilmer gelijk geven, dat men niet verschillende Commissies over hetzelfde onderwerp advies moet laten uitbrengen. In het algemeen is het voor de degelijkheid van voorberei ding niet noodig en bestaat er voor B. en W .geen behoefte om met meer dan een Commissie overleg te plegen. Daar zat dan ook de kneep niet. Neen, de gedachte die nu naai' voren kwam, ging langs de oorspronkelijke bedoe ling van den voorsteller heen. Die oorspronkelijke bedoeling heeft gele gen in de lijn van de critiek die de heer Eerdman9 deed hoören. Nu ech ter viel van S.D.A.P.-zijde te beluis teren een poging om een raadscom missie tusschen te schuiven teneinde de verantwoordelijke positie van B. en W. te ondermijnen. Niet in de ver antwoordelijke plaats van het Colle ge, maai' in de minder riskante com missie wil de S.D.A.P. invloed heb ben. Toch betreur ik evenzeer. Amice, dat een amendement Eerdman9 om al le financieele aangelegenheden in de commissie te brengen, eenige kan9 van slagen heeft. De stemmen hebben nu gestaakt, wie weet of het straks ni$t wordt aangenonr Hierdoor t09h wordt, zij het op andere wijze, ook in breuk gemaakt op het Dagelijksch bestuur. Laat ons aannemen, dat hrt Ds, H. BRINKMAN. Niettegenstaande Ds. Brinkman te Harmeien den gedenkdag van zijn 25- jarig ambtsjubileum op 6 April niet vierde, in verband met droeve familie omstandigheden, is die gedenkdag toch niet geheel ongemerkt voorbijge- aan, daar hij op den dag zelf niet al leen uit zijn tegenwoordige gemeente malr ook uit zijn vorige gemeenten tal van gelukwenschen ontving, als ook stoffelijke blijken van waardee ring. Op Zondag 10 April werd Ds. Brinkman in de kerk door ouderling Alkema namens den kerkeraad en de gemeente zeer waardeerencl toegespro ken, terwijl de gemeente daarna ha ren herder en leeraar de zegenbede uit Psalm 134 3 toezong. i GOEDE VRIJDAG. Het „Comité Goede Vrijdag-Herden kingsdag", heeft een adres gezonden aan de Ministers en de leden van de Tweede Kamer, waarin het o.m. zegt, dat reeds een aantal jaren in de prac- tijk, vooral in de groote steden, de Goede Vrijdag als Zondag wordt ge vierd en allerlei bedrijven op dien dag geheel stil staan; dat er harten zijn die uitgaan naar iets anders dan in de eerste plaats stoffelijke welvaart en daarom den „Goeden Vrijdag" willen beschouwd zien als een dag van de al lergrootste beteekenis, geheel gewijd aan Hem, die voor ons Zijn leven gaf; het Comité doet daartoe een beroep op de regeering om den Goeden Vrij dag met den Zondag, gelijk te stellen. Het Comité heeft een onderhoud ge had met den minister van Justitie, wien het wederom een bundel (reeds de vierde) met sympathiebetuigingen uit het geheele land afkomstig, heeft aangeboden. Nu de Minister in zijn Memorie van Antwoord op het Voorloopig Verslag, op de vraag van de gelijkstelling van den Goeden Vrijdag met den Zondag een niet gunstig antwoord heeft ge geven, acht het Comité zijn verzoet weer van de hand gewezen. Het Comité doet een beroep op ieders hulp door handteekening met adres te zenden, of door lijsten aan te vra gen bij den secretaris, den heer J. A. van Putten, Postjesweg 8211, Amster dam. GAMALIëL. Gamaliel was uit een geslacht van wetgeleerden. Zijn grootvader was de beroemde Hillèl. Op hem zijn een hee- 1© reeks Gamaliëls gevolgd. In sommi ge werken vindt men er wel tot 6 toe. In de litteratuur is niet altijd even ge makkelijk uit te maken bij welken Gamaliel de gegevens nu eigenlijk be- hooren. Veelal heeft men dan allerlei interessants imaar bij dezen Gamaliël geplakt, terwijl het toch eigenlijk bij zijn opvolgers eerst thuis hoorde. Van Gamaliël weten wij maar heel weinig met zekerheid. Uit Hand. 5 3440 weten we, dat hij behoorde tot de farizeeërs, dat hij een leeraar der wet was, en een ver draagzaam man. De ongewijde bronnen berichten ons dat hij in zijn leven het ideaal van een farizeeër nabij streefde. Na zijn dood was er geen eerbied nïeer voor de wet, heet het. Hij was de eerste wien men den eere-titel „rabboni" gaf. Als leeraar der wet heeft hij bepa lingen gegeven voor den sabbath en voor het huwelijksrecht, met name voor den scheidbrief. Hij deelde zijn leerlingen naar hun begaafdheid in vier groepen. Paulus is een van hen geweest, Hand. 223. Behalve verdraagzaam was Gama liël ook nederig: hij bediende aan tafel mindere rabbijnen. Dat hij voorzitter van het Sanhedrin geweest zou zijn, is onjuist, hij was gewoon lid. noodig is, dat de Raad nauwer be trokken wordt bij'de financieele geste van de gemeente, dan moet dat langs anderen weg tot stand komen. Ik heb er reeds op gewezen bij de behande ling Van de begrooting voor 1927 dat er te weinig overzicht is over de fi nanciën. Lat wreekt zich. Menschen als Prof. Eerdmans willen niet op deze wijze de verantwoordelijkheid dragen, maar wie zou het op den duur wel willen? Daarom moet hij de be grooting in groote trekken een balans van den stand der gemeente-financiën gemaakt worden. Daarom moet er ook een urgentieplan zijn met financieele perspectieven. Het moet niet maar luk raak gooien met voorstellen zijn, maar die moeten een logischen opbouw vertoonen. De consequenties móeten te overzien zijn en de financieele dekking moet vast staan. Dat alles is het werk van B. en W. Is dat in orde, dan is geen aparte com missie voor de financiën noodig. Wat meer zegt, dan kunnen de wettelijk verantwoordelijke personen die reken schap verschuldigd zijn, ook die ver antwoordelijkheid dragen. Dan kan de Raad ook rustig de komende voor stellen afwachten. Nu weet ik wel, dat men van zekere zijde daartegen in verzet zal komen. Dat zal commercieele boekhouding vorderen enz. Ik geloof dit onzin te mogen noemen, Amice, omdat het zeer wel mogelijk is, in ronde cijfers en in groote trekken een richting aan te ge ven zonder dat de administratie daar op ingericht is. Mogelijk vind ik nog gelegenheid, om op dat onderwerp terug te komen. Ik wensch ie thans een gezegend Passci, fee-' V- VERITAS.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1927 | | pagina 5