Dit nummer bestaat uit DRIE Bladen CHRISTELIJK DAGBLAD voor LEIDEN EN OMSTREKEN ADVERTENTIE-PRIJS Belangrijkste nieuws in dit Hummer. 8*«» JAARGANG ZATERDAG 16 APRIL 1927 NUMMER 2096 COURANT ABONNEMENTSPRIJS In Leiden en buiten Leiden waar agenten gevestigd rijn Per kwartaal i 2.50 Per week i 0.19 Franco per post per kwartaal I 2.90 EERSTE BLAD. Een zaak van ge. _>of. De opstanding des Heeren is en olijft voor ons. een zaak van geloof. Van historisch geloof allereerst: dat het waarachtig is, wat de Schrift ons zoo eenvoudig en ondubbelzinnig verhaalt, dat Jezus Christus ten derde dage weder opgestaan is van de doo- den, en zich levende aan de zijnen heeft vertoond. Maar toch niet van historisch ge loof alleen. Veelmeer is de opstanding van Christus een zaak van geloof in den zin, waarin de Schrift dat woord meestal bezigt; van dat geloof, waar door wij Christus worden ingelijfd en alle Zijne weldaden aannemen, zoo als de Catechismus het uitdrukt (vr. 20) Eens was dat anders. Op den dag der opstanding zelf en daarna is het niet alleen een zaak van geloof geweest, maar ook van aanschouwen. Voor al Jezus' discipelen. Toch, ook van geloof. Denk maar aan wat Jezus zelf tot Thomas zeide: Omdat gij mij gezien hebt, Thomas zoo hebt Gij geloofd; zalig zijn zij, die niet zullen gezien hebben, en noch tans zullen geloofd hebben (Joh. 20 29). Het zien en gelooven ging voor Jezus' discipelen samen. Het is dan ook opmerkelijk, dat het Evangelieverhaal op dat weer ople ven van het terneergeslagen geloof der discipelen telkens weer wijst. Zie het aan het zelfgetuigenis van den discipel, dien Jezus liefhad, aan Johannes. In den vroegen morgen van dien dag was Maria Magdalena bij het gTaf ge weest, en had gezien, dat de steen, waarmede het gesloten was, er naast lag. Ijlings was ze toen naar de sta.i teruggegaan om aan Petrus en Johan nes (die denkelijk in hetzelfde huis hun verblijf hadden) te boodschappen: Zij hebben den Heere weggenomen uit het graf en wij weten niet, waar zij hem gelegd heb en. Toen waren die beide naar den hof van Jozef van Arimathea^geloopen, zoo snel ze konden, om het met eigen cogen te zien. Johannes, waarschijnlijk als de jongere vlugger ter been, kwam het eerst erbij, bukte zich, en zag tic doeken liggen, waarin het lichaam van den Heere Jezus was gewikkeld geweest. Toen kwam ook Petrus, en met de voortvarendheid hem eigen ging hij in de grafspelonk, en daar zag hij nog iets bijzonders: den zweetdoek, die op Jezus' hoofd geweest was, zag hij niet bij de doeken liggen, maar afzonder lijk op een andere plaats samengerol .l. Daarop daalde ook Johannes in de grafkamer af, en zag het enge loofde. Hij geloofde. Iets wat hier bezwaar lijk anders kan verstaan worden, dan dat hij geloofde, dat Jezus was opge staan van de dooden. Want wat hij daar zag, kon zoo niet zijn, indien het lichaam van den Heere Jezus was weg ogenomen, zooals Maria Magdalena had gezegd. Dan zou men het lichaam niet eerst uit de windselen hebben los gemaakt, en althans den zweetdoek' niet zoo zorgvuldig hebben opgerold. Johannes geloofde. Het was geen scherpzinnigheid een conclusie uit de feiten, dat Jezus moest zijn opgewekt. Neen hij geloofde tegen alles wat nog ongeloof el ijk scheen in. Dat was wel geen geloof dat zich be wust is van zijn kracht. Hoor hoe Jo hannes zelf er aan toevoegt, want zij wisten nog de Schrift niet, dat hij van de dooden moest opstaan. Hadden de discipelen de Schrift ver staan, zooals zij die later verstaan hebben denk maar aan de uitspra ken van het Oude Testament door Pe trus op den Pinksterdag en ook later door heon en andere Apostelen aange haald dan zouden ze althans uit de tijding van Marfh Magdalena ver staan hebben, dat de profetie nu was vervuld. Nu zijn ze eerst in het ledige graf door de overtuigen le bewijzen tot het geloof in Jezus' opstanding gekomen. Toch is dat geloof daarom niet ge volg van verstandelijk overleg en lo- gi«^he gevolgtrekking. -Npen, toen hij daar met Petrus in dot ledige eraf de losgebroken windse len en dien afzonderlijk opgerolden zweetdoek zag, ging hem op eens een licht op. Het sloeg in zijn .ziel om. zoo als in een doodelijke krankheid na de crisis opeens de toestand omslaat en de genezing intreedt. Het licht brak door in zijn ziel. Door een wonderlijke, machtige werking van Gods Geest, En zoo droevig en ho peloos als hij tot het graf gekomeu wa9 BUREAUHooigracht 35 Leiden zoo blij en verruimd keerde hij met Po- trus terug om nog aan den avond van dienzelfden dag Jezus te zien. Dat was zijn Paaschfeest. Dat is het, wat de levende Christus door de machtige werking van zijn le vendmakenden Geest in de harten van al zijn gekochten doet, als hij .Je kracht zijner opstanding in hen openbaart. Eerst is het dor en duodsch van bin nen. Dan hooren we dat welbekende verhaal weer opnieuw. Maar door de bekendheid heeft het van zijn bekoring zooveel ingeboet. Alleen een vernufti ge opmerking geeft aan het verbleekte beeld een weinig kleur. Maar overigens zegt het ons niets. Het grijpt niet aan, het ontroert niet. Totdat opeens onze oogen open gaan, en het leven uit dat welbekende verhaal doorbreekt, en wij in den ver rezen Christus, onzen Redder, onzen Goël, onzen Zondenvernieler" zien. Dan is het Paschen, dan breekt het door ook in onz© ziel. Dat is het geloof door Gods geest ge wekt. Daar volgen dan weer andere tijden op. Tijden van verdorring, van inzin king, van versterving .bijna. En dit laatste zou het zeker zijn, als het aan ons lag. Maar het ligt niet aan ons. Want Jezus leeft, en maakt levend, en houdt het leven in ons en hij laat ons niet ver zinken in den dood. Het is soms door o zoo eenvoudige middelen, de lezing van zijn Woord een 'heel gewone kunsteloo^e prediking een artikel in uw courant, tot opeens de vonk weer in ons hart slaat, dat het leven doorbreekt, dat wat onder de asch bedolven lag, weer krachtig oplaait. Ons Paaschfeest is ook voor ons een zaak van geloof. Ook in ons ieven is het zoo noodig, dat wij ons in het geloof vastklem men aan het Paaschevangelle. Vooral op politiek en maatschappe lijk terrein, waar zooveel verwarring heerscht, dreigt zoo licht het gevaar van loslaten van de zekerheid des ge- loofs. Doch geen nood, indien Gods geest dat geloof in onze-harten werkt. Dan mogen ook wij in dien arbeid blijmoe dig voortgaan. TeL 1278, Postgiro 58936 Postbox 20 Nog erger worden. In een artikel over den uitslag der Statenverkiezing zegt (Ds.) K(ersten) in „De Banier" dat de strijd nog niet is uitgestreden. Hij verwacht nog meer smaad en verguizing (is broederlijk vermaan ook smaad en verguizing?) maar hoopt toch dat nog eenmaal de Anti-Revolutionairen en Christelijk- Historischen zullen teiugkeeren van hun dwaling en als belijdende Protes- tantsche partijen zich zullen stellen op den grond der aloude rotsvaste begin selen. Dan vervolgt hij echter: „Zoover is het ochter op heden nog niet. En tot zoolang zullen onze mannen hun zelfstandige positie hebben te bewaren. Ik boop zeer, dat de gekozen Staten-leden zich niet zullen laten bewegen tot een samen gaan met de coalitie-partijen. Hun' stemmen komen der coalitie niet ten goede. Het worde in de Staten Roo-msch of Rood of wat het wil, maar om des beginsels wille staan onze mannen onbeweeglijk pal. Het zal hun dan aan smaad niet ont breken; hun zal verweten worden de schuld dat dit achteruitging en dat goede niet kwam, zooals reeds nu werd uitgeschreeuwd, omdat de coalitie werd ten val gebracht. Do,h het zou verraad zijn aan ons begin sel; prijsgeven van ons optreden, in dien reeds nu het hoofd werd in den schoot gelegd. Het kan nog erger worden. Wij zijh het ons bewust. Maar onder dien achteruitgang door zal het wai'e beginsel doorzuren en een volksdeel gevormd worden, dat den strijd waagt in onderwerping aan Hem, Die de uitkomst in Zijn hand heeft, en die door een klein ge tal menigmaal groote daden verricht te. Niet gedraald danl Voor ons ligt de weg; met moed en ijver verde digd, was ons lief werd''. 't Zal dus nog erger worden. Tot heden zagen wij Ds. Kersten en Ds. Zandt in de Kamer nog al eens met de rechterzijdè medestemmen, 't Bloed kroop waar het geen vrij baan had. Zal dat nu anders worden? Moeten de S.G. Staten-leden straks hun stem weigeren aan de rechterzijde wanneer leden van Ged. Staten moeten gekozen worden? Will-en inderdaad deze broe ders dan per se liever Rood dan rechts? 't Is haast niet te gelooven. Nog erger zal 't worden, maar kan het nog erger zouden wij willen vra gen? Slechts één hoop hebben wij, nl. dat per 9lot nog blijken zal dat men daar voor terug deinst. STADSNIEUWS. GOUDEN JUBILEUM N.V. SCHEEPS BOUW- EN REPARATIEWERF „DE HOOP", v.h. GEBR. BOOT. In een van de loodsen van de firma Gebr. Boot, schitterend versierd met vlaggen en bloemen en groen, had he denmorgen 10 uur de huldiging plaats ter gelegenheid van het 50-jarig be staan der firma. In deze loods had zich vereenigd het geheele personeel terwijl op een speciaal ingericht podium plaats had den genomen Mevr. Boot, echtgenoot© van den oprichter der zaak wijlen de heer Jac. Boot; de heer P. Boot» Sr., broeder van den oprichter, de beide tegenwoordige directeuren, de heeren Ph. Boot Jacz. en P. Boot Jr. met hun dames, verschillende leden der familie en genoodigden. Nadat een speciaal voor dit doel ge componeerd welkomst- en herdenkings lied door verschillende leden van het personeel was gezongen, nam het woord de heer M. Zuilhof, meester knecht op de weif en voorzitter van het huldigingscomitó die begon met te zeg gen, dat samenkomsten als deze niet gebruikelijk ziju op deze plaats waar anders de hamers klinken. Spr. richt te eerst het woord tot Mevr. Boot, echt genoote van wijlen den heer Jac. Boot, en wenschte haar hartelijk geluk met het feit dat ze dezen dag mag beleven. Daarna wendt hij zich tot den heer P. Boot Sr., die drie-en-veertig jaren rusteloos gearbeid heeft om de zaak tot meerderen bloei te brengen. Het bedrijf is een met zijn leven, het is er een deel van. Spr. richt dan het woord tot de te gen wooi-dige directeuren, die thans de zaak leiden, en beiden in de kracht van hun leven zijn. Nieuwe vraagstukken komen en de zaak stelt telkens nieu we eischen die de 'belangstelling trek ken moeten en de werkkracht eischen van de directie. Er zijn zorgen geweest en er zijn ook zegeningen genoten. Aan Gods zegen heeft het echter niet ontbroken. Er zijn hoogtepunten ge weest en er zijn laagtepunten geweest, maar na de malaise is weer een nieu wen tijd aangebroken en steeds is de reputatie van de firma in binnen- en buitenland vergroot. Tweehonderd ar beiders vinden thans weer werk op deze werf. Spr. hoopt dat ze moge groeien en bloeien tct heil van allen die er hun brood vinden. Als blijvende herinnering biedt spr. de directie een bronzen plaquette, groot 60 X 70 c.M., waarop vier por tretten, n.l. van wijlen de heer Jac. Boot en P. Boot Sr. en van de tegen woordige Directeuren de heeren Ph. Boot Jacz. en P. Boot Pz. benevens een afbeelding van de oude werf „De Waard" en van de tegenwoordige werf. Deze plaquette, vervaardigd bij de Koninkl. Fabriek Begeer te Voor schoten is schitterend afgewerkt en werkelijk een herinnering van blijven de waarde. De heer C. v. Varick, hoofdboekhou der en sêcretaris der huldigingscom- missie, begin me( te zeggen, dat in. de aangeboden nlaquette uitkomt het denken en werken van het geheele personeel. Bij het 25-jarig jubileum is een zilveren motorboot aangeboden en in dat alles komt uit de trouw en lief de van het personeel voor de zaak. ■Spr. feliciteert de firma met zulk per soneel (Applaus). Dan wijdt spr. eenige woorden aan de nagedachtenis van den heer Jac. Boot. Zijn arbeid werd onder Gods ze gen tot een zegen voor allen die bij hem werkten. Voorts herdenkt spr. Mevr. P. Bootde Graafi', die hij gaar ne gezien had aan d. zijde van haar echtgenoot. Zij was de rechterhand van haar man en een stille kracht voor de zaak. Spr. herdenkt ook degenen die door een ongeval getroffen den dood vonden op deze werf om vervolgens met een enkel woord te herinneren aan de oude werf „De Waard". Boven de Waard op de plaquette, aldus spr,, moest Phi- lippus staan (Applaus). Vele moeilijkheden zijn in de jaren die achter liggen overwonnen moeten worden maar ondanks het feit dat ve le andere soortgelijke zaken zijn ver dwenen, „De Hoop" staat nog aan de spits. Daarom feliciteert spr. het personeel met zulke directeuren, zooals ze op geen tweede scheepswerf zullen zijn te vinden (Applaus). Spr. eindigt met te zeggen dat het geheele personeel vol moed zal voort gaan onder hun beproefde leiding. De heer M. v. Dam, werkman, sprak daarna en zei dat het nu 41 jaar ge leden i9 dat hij op de werf kwam. Hij wenschte namens het personeel dat ze met de directie nog lange jaren met vereende kracht in goede ver standhouding mogen samenwerken. De heer C. Roos, voorman van de Spantenbuigers, daarna het woord ne mende, sprak over trouw en plichtsbe trachting. Spr. zeide dat ware trouw slechts gevonden wordt in een Chris telijke samenleving en niet waar on geloof en revolutie hoogtij vieren en sprak verder uitvoerig over de waarde van de trouw en plichtsbetrachting in het maatschappelijk leven. Hij roemde de trouw van de patroons en wekte zijn kameraden op trouw te zijn in het werk. Spr. beveel de èn directie èn per soneel aan in den gunst van God. De heer P. Boot Sr., spreekt als oud patroon hierna dankbare en goede woorden. Spr.'s eerste woord is een woord van dank aan God, dat de fir ma dezen dag mag beleven. Alles wat hier gezien wordt is een juiste weer gave van de verhouding tusschen per soneel en patroon. Er zijn van die oogenblikken waarin wij moeten stil staan en herdenken welke zegeningen wij ontvangen hebben. Spr. haalt aan de 25-jarige feestviering van de werf „De Waard" en ook zijn 25-jarig ju bileum als patróón. Dat alles wekt dankbare herinneringen op bij spr. en wanneer hij daaraan denkt, dan voelt hij het, dat patroons en arbeiders één moeten zijn. Daarna herdenkt spr. zijn broeder, de oprichter en de verschillende per sonen die door den dood zijn wegge nomen. Deze herinneringen voeren spr. nog verder terug naar het begin en hij haalt de dingen op, die daarbij zijn voorgevallen. Spr. roemt in Gods zegeningen en eindigt met de wensch, dat de werf onder leiding van zijn hooggeachte neef en zoon moge bloeien en groeien in lengte van dagen. De oudste directeur, de heer Phil. Boot, daarna het woord nemende, uit zijn dankbaarheid aan het personeel voor hun spontane huldiging. Spr. wil op dit oogenhlik mededeelen, dat een pensioenregeling is getroffen, zoo dat het pensioen op 65-jarigen leeftijd kan ingaan en dat 40 jaren dienst tijd het maximum zal wezen. Het pensioen is premievrij en bedraagt 1 pet. per dienstjaar. Spr. noemt daarna bij name verschillende personen, die al hun krachten gewijd hebben aan de bloei van de zaken en brengt hun daarvoor zijn hartgrondigen dank, om te eindigen met den wensch dat het personeel en directie tezamen nog heel veel mogen doen tot bloei van de fir ma. De heer P. Boot Jr. spreekt het laatst en dankt de huldigingscommis sie en allen die medegewerkt hebben tot het slagen van dit jubileum. Ook dankt spr. voor de plaquette die steeds dezen dag in herinnering zal houden. Het resultaat dat bereikt is, is niet slapende verkregen. Er is voor ge werkt. De firma heeft een goeden naam en die goede naam moet behou den blijven. Spr. doet de mededeeling, dat de directie heeft overwogen de huldiging van het personeel te beant woorden. Eerst is er over gedacht een feestavond te organiseeren, maar daar moest om verschillende redenen van worden afgezien. De directie heeft nu gedacht aan ieder van het personeel een gratificatie te verleenen onder couvert al naar gelang van dienstja ren en leeftijd. Zijn woorden werden evenals die van de vorige sprekers met applaus begroet. Er heerschte een stemming van op rechte dankbaarheid onder de aanwe zigen en het is gebleken, dat di- dectie en personeel elkander verstaan en begrijpen, waardoor alleen zulk een goede verstandhouding kan be staan. Hedenmiddag recipieerde de jubi- leerende firma in „Huize Bruins" aan het Rapenburg, waarop wij nader te rugkomen. JUBILEUM Ds. C. HARTWIGSEN. Morgen zal de nestor der Leidsche Hervormde predikanten, Ds. C. Hart- wigsen, zijn 40-jarige ambtsbediening al9 predikant der Ned. Herv. Kerk her denken. Ds. Hartwigsen werd 9 Jan. 1864 ge boren. In 1886 in Groningen candidaat geworden, werd hij het volgend jaar, 17 April 1887, bevestigd en deed hij intrede als- predikant der Ned. Herv. Gem. te Nieuwpoort, welke gemeente hij in 1889 met Oud-Beyerland ver wisselde. In 1896 ontving hij een be- boep naar de Ned. Herv. Gem. te Lei den, dat hij erkende als van Godswege tot hem gekomen en waaraan hij ge volg gaf. 15 September van dat jaar deed Ds. Hartwigsen hier ter stede in trede met een predikatie over den tekst uit Efeze 6 11: „Doet aan de ge heele wapenrusting Gods". In 1920 herdacht Z.Eerw. onder tal rijke blijken van belangstelling zijn 25-jarige werkzaamheid in de Ned. Herv. Gem. alhier. Bij die gelegenheid Gawone •dvertenXiën par regal 227» cent Inga zonden Mededeelingen, dubbel tariaL Bi) contract, belangrijke redactie* Kleine advert en tl ën bij vooruitbetaling ran tan hoogste 30 woorden, worden dage lijks geplaatst ad 40 cent Binnenland. Jubileum Scheepsbouwweri De Hoop Jubileum Ds. Hartwigsen. Spoorwegongeluk bij Goor. Buitenland. De algemeene staking te Sjanghai is mislukt. Groote aardbeving in Zuid-Amerika. Tsjen heeft in antwoord op de vijf- mogendhedennota verklaard, dat Kan ion geen verantwoordelijkheid voor het gebeurde te Nanking op zich kan nemen. Joego-Slavië zou voornemens zijn het conflict met Italië dezer dagen voor den volkenbond te brengen. De opening van Coolidges ontwape ningsconferentie is bepaald op 12 Juni A.s. Maandag 2e Paasch- dag zal ons blad NIET ve: schijnen. sprak hij een gedachtenisrede uit naar aanleiding van 1 Petr. 1 24 en 25: „Want alle vleesch is als gras, en alle heerlijkheid des menschen is als een bloem van het gras. Het gras is verdord en zijne bloem afgevallen; maar het Woord des Heeren blijft in eeuwigheid. En dit is het woord, dat onder u verkondigd is". De jubilaris heeft alzoo reeds me dan 30 jaar in de Ned. Herv. Gem. hier het Evangelie gepredikt, en met steeds klimmende liefde zijne zijds en belangstelling van de zjjde - ner hoorders. Hij heeft zich in die tijd steeds doen kennen als een man die de Geref. belijdenis liefhad en de r. vollen raad Gods tot zaligheid verkon digde. Toen Ds. Hartwigsen hier kwam, waren er nog een tweetal predikanten bij de Ned. Herv. Gem. alhier, die aanhangers waren van het modernis me: Ds. Hagen en Ds. Koopmans van Boekeren, beiden reeds op gevorder den leeftijd. Met tal van medebroeders in de bediening heeft de jubilaris sa mengewerkt. van wie de meesten reeds overleden zijn. Wij noemen daar van de predikanten De Wolff, Van dei- Lip, Oberman. Briët, De Hoest, Van Herwaarden, Oorthuys, Van Meer, Vet- hake, Roscam Abbing, Schokking, Plooy en Hoogenraad. Hij zag al de predikanten die thans de Leidsche Gemeente dienen achter eenvolgens hun taak hier ter stede aanvangen; de oudste in dienstjaren na hem, Ds. Punselie, trad 14 jaar la ter in dienst. Van de ouderlingen en diakenen, die bij zijn eerste optreden in de Pieterskerk Ds. Hartwigsen bij zijn gang naar den kansel hadden ver gezeld, zijn de meesten reeds door den dood weggenomen. En in de gemeente zelf hadden nog meer mutaties plaats. Onder al die veranderingen werd natuurlijk ook Ds. Hartwigsen ouder. Doch in zekeren zin is hij al die jaren dezelfde gebleven; hij verkondigt no£ met dezelfde liefde en met hetzelfde vuur het Evangelie van Gods genade in Christus. En hoezeer de gemeente hem waardeert, blijkt, duidelijk uit de volle kerken, die hij blijft trekken, als mede uit het groot aantal catechisan ten, dat hij steeds had: in sommige jaren meer dan 500. En hij is ook niet slechts een. uitne-' mend leeraai', doch ook een zeer ge trouw herder, die acht geeft op de kudde. Hij bezoekt natuurlijk in de eerste plaats de leden zijner wijk doch is ook steeds daartoe bereid, wanneer hem door leden der gemeente buiten zijn wijk om een bezoek gevraagd wordt. Zijn opvatting is, dat hij de ge heel e gemeente dient. Buiten de kerkelijke erve, b.v. in het organisatieleven, heeft de jubilaris zich nimmer bewogen. Zijn kracht ligt in de beperking van taak die hij zich opgelegd had of juister, die hij zich opgelegd wist van zijn Goddelijken Zender. Wij willen eindigen met den wensch uit te spreken, dat de jubilaris nog tal van jaren met dezelfde opgewekt heid zijn taak in de Ned. Herv. Gem. alhier mag blijven vervullen, en dat God hem en zijn .echtgenoote nabij mag zijn tot in lengte van dagen. Morgenavond 6 uur hoopt Ds. Hart wigsen een herdenkingsrede uit te spreken in de Pieterskerk alhier. Maan dagmiddag zal de jubilaris te zijnen huize door het comité, dat zich daar toe gevormd heeft, gehuldigd worden en verleent de jubilaris des middags

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1927 | | pagina 1