Dit nummer bestaat uit DRIE Bladen
CHRISTELIJK DAGBLAD voor LEIDEN EN OMSTREKEN ADVERTENTIE-PRIJS
Belangrijkste nieuws in dit Hummer.
8*«» JAARGANG
ZATERDAG 16 APRIL 1927
NUMMER 2096
COURANT
ABONNEMENTSPRIJS
In Leiden en buiten Leiden
waar agenten gevestigd rijn
Per kwartaal i 2.50
Per week i 0.19
Franco per post per kwartaal I 2.90
EERSTE BLAD.
Een zaak van ge. _>of.
De opstanding des Heeren is en
olijft voor ons. een zaak van geloof.
Van historisch geloof allereerst:
dat het waarachtig is, wat de Schrift
ons zoo eenvoudig en ondubbelzinnig
verhaalt, dat Jezus Christus ten derde
dage weder opgestaan is van de doo-
den, en zich levende aan de zijnen
heeft vertoond.
Maar toch niet van historisch ge
loof alleen. Veelmeer is de opstanding
van Christus een zaak van geloof in
den zin, waarin de Schrift dat woord
meestal bezigt; van dat geloof, waar
door wij Christus worden ingelijfd en
alle Zijne weldaden aannemen, zoo
als de Catechismus het uitdrukt (vr. 20)
Eens was dat anders. Op den dag der
opstanding zelf en daarna is het niet
alleen een zaak van geloof geweest,
maar ook van aanschouwen. Voor al
Jezus' discipelen.
Toch, ook van geloof. Denk maar
aan wat Jezus zelf tot Thomas zeide:
Omdat gij mij gezien hebt, Thomas
zoo hebt Gij geloofd; zalig zijn zij,
die niet zullen gezien hebben, en noch
tans zullen geloofd hebben (Joh. 20
29). Het zien en gelooven ging voor
Jezus' discipelen samen.
Het is dan ook opmerkelijk, dat het
Evangelieverhaal op dat weer ople
ven van het terneergeslagen geloof der
discipelen telkens weer wijst.
Zie het aan het zelfgetuigenis van
den discipel, dien Jezus liefhad, aan
Johannes.
In den vroegen morgen van dien dag
was Maria Magdalena bij het gTaf ge
weest, en had gezien, dat de steen,
waarmede het gesloten was, er naast
lag. Ijlings was ze toen naar de sta.i
teruggegaan om aan Petrus en Johan
nes (die denkelijk in hetzelfde huis
hun verblijf hadden) te boodschappen:
Zij hebben den Heere weggenomen uit
het graf en wij weten niet, waar zij
hem gelegd heb en.
Toen waren die beide naar den hof
van Jozef van Arimathea^geloopen,
zoo snel ze konden, om het met eigen
cogen te zien. Johannes, waarschijnlijk
als de jongere vlugger ter been, kwam
het eerst erbij, bukte zich, en zag tic
doeken liggen, waarin het lichaam
van den Heere Jezus was gewikkeld
geweest.
Toen kwam ook Petrus, en met de
voortvarendheid hem eigen ging hij
in de grafspelonk, en daar zag hij nog
iets bijzonders: den zweetdoek, die op
Jezus' hoofd geweest was, zag hij niet
bij de doeken liggen, maar afzonder
lijk op een andere plaats samengerol .l.
Daarop daalde ook Johannes in de
grafkamer af, en zag het enge
loofde.
Hij geloofde. Iets wat hier bezwaar
lijk anders kan verstaan worden, dan
dat hij geloofde, dat Jezus was opge
staan van de dooden. Want wat hij
daar zag, kon zoo niet zijn, indien het
lichaam van den Heere Jezus was weg
ogenomen, zooals Maria Magdalena
had gezegd. Dan zou men het lichaam
niet eerst uit de windselen hebben los
gemaakt, en althans den zweetdoek'
niet zoo zorgvuldig hebben opgerold.
Johannes geloofde. Het was geen
scherpzinnigheid een conclusie uit de
feiten, dat Jezus moest zijn opgewekt.
Neen hij geloofde tegen alles wat nog
ongeloof el ijk scheen in.
Dat was wel geen geloof dat zich be
wust is van zijn kracht. Hoor hoe Jo
hannes zelf er aan toevoegt, want zij
wisten nog de Schrift niet, dat hij van
de dooden moest opstaan.
Hadden de discipelen de Schrift ver
staan, zooals zij die later verstaan
hebben denk maar aan de uitspra
ken van het Oude Testament door Pe
trus op den Pinksterdag en ook later
door heon en andere Apostelen aange
haald dan zouden ze althans uit
de tijding van Marfh Magdalena ver
staan hebben, dat de profetie nu was
vervuld.
Nu zijn ze eerst in het ledige graf
door de overtuigen le bewijzen tot het
geloof in Jezus' opstanding gekomen.
Toch is dat geloof daarom niet ge
volg van verstandelijk overleg en lo-
gi«^he gevolgtrekking.
-Npen, toen hij daar met Petrus in
dot ledige eraf de losgebroken windse
len en dien afzonderlijk opgerolden
zweetdoek zag, ging hem op eens een
licht op. Het sloeg in zijn .ziel om. zoo
als in een doodelijke krankheid na de
crisis opeens de toestand omslaat en
de genezing intreedt.
Het licht brak door in zijn ziel. Door
een wonderlijke, machtige werking
van Gods Geest, En zoo droevig en ho
peloos als hij tot het graf gekomeu wa9
BUREAUHooigracht 35
Leiden
zoo blij en verruimd keerde hij met Po-
trus terug om nog aan den avond van
dienzelfden dag Jezus te zien.
Dat was zijn Paaschfeest.
Dat is het, wat de levende Christus
door de machtige werking van zijn le
vendmakenden Geest in de harten van
al zijn gekochten doet, als hij .Je kracht
zijner opstanding in hen openbaart.
Eerst is het dor en duodsch van bin
nen. Dan hooren we dat welbekende
verhaal weer opnieuw. Maar door de
bekendheid heeft het van zijn bekoring
zooveel ingeboet. Alleen een vernufti
ge opmerking geeft aan het verbleekte
beeld een weinig kleur. Maar overigens
zegt het ons niets. Het grijpt niet aan,
het ontroert niet.
Totdat opeens onze oogen open
gaan, en het leven uit dat welbekende
verhaal doorbreekt, en wij in den ver
rezen Christus, onzen Redder, onzen
Goël, onzen Zondenvernieler" zien.
Dan is het Paschen, dan breekt het
door ook in onz© ziel.
Dat is het geloof door Gods geest ge
wekt.
Daar volgen dan weer andere tijden
op. Tijden van verdorring, van inzin
king, van versterving .bijna. En dit
laatste zou het zeker zijn, als het aan
ons lag.
Maar het ligt niet aan ons. Want
Jezus leeft, en maakt levend, en houdt
het leven in ons en hij laat ons niet ver
zinken in den dood.
Het is soms door o zoo eenvoudige
middelen, de lezing van zijn Woord
een 'heel gewone kunsteloo^e prediking
een artikel in uw courant, tot opeens
de vonk weer in ons hart slaat, dat
het leven doorbreekt, dat wat onder
de asch bedolven lag, weer krachtig
oplaait.
Ons Paaschfeest is ook voor ons een
zaak van geloof.
Ook in ons ieven is het zoo noodig,
dat wij ons in het geloof vastklem
men aan het Paaschevangelle.
Vooral op politiek en maatschappe
lijk terrein, waar zooveel verwarring
heerscht, dreigt zoo licht het gevaar
van loslaten van de zekerheid des ge-
loofs.
Doch geen nood, indien Gods geest
dat geloof in onze-harten werkt. Dan
mogen ook wij in dien arbeid blijmoe
dig voortgaan.
TeL 1278, Postgiro 58936
Postbox 20
Nog erger worden.
In een artikel over den uitslag der
Statenverkiezing zegt (Ds.) K(ersten) in
„De Banier" dat de strijd nog niet is
uitgestreden. Hij verwacht nog meer
smaad en verguizing (is broederlijk
vermaan ook smaad en verguizing?)
maar hoopt toch dat nog eenmaal de
Anti-Revolutionairen en Christelijk-
Historischen zullen teiugkeeren van
hun dwaling en als belijdende Protes-
tantsche partijen zich zullen stellen op
den grond der aloude rotsvaste begin
selen.
Dan vervolgt hij echter:
„Zoover is het ochter op heden
nog niet. En tot zoolang zullen onze
mannen hun zelfstandige positie
hebben te bewaren. Ik boop zeer, dat
de gekozen Staten-leden zich niet
zullen laten bewegen tot een samen
gaan met de coalitie-partijen. Hun'
stemmen komen der coalitie niet ten
goede. Het worde in de Staten
Roo-msch of Rood of wat het wil,
maar om des beginsels wille staan
onze mannen onbeweeglijk pal. Het
zal hun dan aan smaad niet ont
breken; hun zal verweten worden
de schuld dat dit achteruitging en
dat goede niet kwam, zooals reeds
nu werd uitgeschreeuwd, omdat de
coalitie werd ten val gebracht. Do,h
het zou verraad zijn aan ons begin
sel; prijsgeven van ons optreden, in
dien reeds nu het hoofd werd in den
schoot gelegd. Het kan nog erger
worden. Wij zijh het ons bewust.
Maar onder dien achteruitgang door
zal het wai'e beginsel doorzuren en
een volksdeel gevormd worden, dat
den strijd waagt in onderwerping
aan Hem, Die de uitkomst in Zijn
hand heeft, en die door een klein ge
tal menigmaal groote daden verricht
te.
Niet gedraald danl Voor ons ligt
de weg; met moed en ijver verde
digd, was ons lief werd''.
't Zal dus nog erger worden.
Tot heden zagen wij Ds. Kersten en
Ds. Zandt in de Kamer nog al eens
met de rechterzijdè medestemmen, 't
Bloed kroop waar het geen vrij baan
had. Zal dat nu anders worden? Moeten
de S.G. Staten-leden straks hun stem
weigeren aan de rechterzijde wanneer
leden van Ged. Staten moeten gekozen
worden? Will-en inderdaad deze broe
ders dan per se liever Rood dan rechts?
't Is haast niet te gelooven.
Nog erger zal 't worden, maar kan
het nog erger zouden wij willen vra
gen?
Slechts één hoop hebben wij, nl. dat
per 9lot nog blijken zal dat men daar
voor terug deinst.
STADSNIEUWS.
GOUDEN JUBILEUM N.V. SCHEEPS
BOUW- EN REPARATIEWERF
„DE HOOP", v.h.
GEBR. BOOT.
In een van de loodsen van de firma
Gebr. Boot, schitterend versierd met
vlaggen en bloemen en groen, had he
denmorgen 10 uur de huldiging plaats
ter gelegenheid van het 50-jarig be
staan der firma.
In deze loods had zich vereenigd
het geheele personeel terwijl op een
speciaal ingericht podium plaats had
den genomen Mevr. Boot, echtgenoot©
van den oprichter der zaak wijlen de
heer Jac. Boot; de heer P. Boot» Sr.,
broeder van den oprichter, de beide
tegenwoordige directeuren, de heeren
Ph. Boot Jacz. en P. Boot Jr. met hun
dames, verschillende leden der familie
en genoodigden.
Nadat een speciaal voor dit doel ge
componeerd welkomst- en herdenkings
lied door verschillende leden van het
personeel was gezongen, nam het
woord de heer M. Zuilhof, meester
knecht op de weif en voorzitter van het
huldigingscomitó die begon met te zeg
gen, dat samenkomsten als deze niet
gebruikelijk ziju op deze plaats waar
anders de hamers klinken. Spr. richt
te eerst het woord tot Mevr. Boot, echt
genoote van wijlen den heer Jac. Boot,
en wenschte haar hartelijk geluk met
het feit dat ze dezen dag mag beleven.
Daarna wendt hij zich tot den heer
P. Boot Sr., die drie-en-veertig jaren
rusteloos gearbeid heeft om de zaak
tot meerderen bloei te brengen. Het
bedrijf is een met zijn leven, het is er
een deel van.
Spr. richt dan het woord tot de te
gen wooi-dige directeuren, die thans de
zaak leiden, en beiden in de kracht van
hun leven zijn. Nieuwe vraagstukken
komen en de zaak stelt telkens nieu
we eischen die de 'belangstelling trek
ken moeten en de werkkracht eischen
van de directie. Er zijn zorgen geweest
en er zijn ook zegeningen genoten.
Aan Gods zegen heeft het echter niet
ontbroken. Er zijn hoogtepunten ge
weest en er zijn laagtepunten geweest,
maar na de malaise is weer een nieu
wen tijd aangebroken en steeds is de
reputatie van de firma in binnen- en
buitenland vergroot. Tweehonderd ar
beiders vinden thans weer werk op
deze werf. Spr. hoopt dat ze moge
groeien en bloeien tct heil van allen
die er hun brood vinden.
Als blijvende herinnering biedt spr.
de directie een bronzen plaquette,
groot 60 X 70 c.M., waarop vier por
tretten, n.l. van wijlen de heer Jac.
Boot en P. Boot Sr. en van de tegen
woordige Directeuren de heeren Ph.
Boot Jacz. en P. Boot Pz. benevens een
afbeelding van de oude werf „De
Waard" en van de tegenwoordige werf.
Deze plaquette, vervaardigd bij de
Koninkl. Fabriek Begeer te Voor
schoten is schitterend afgewerkt en
werkelijk een herinnering van blijven
de waarde.
De heer C. v. Varick, hoofdboekhou
der en sêcretaris der huldigingscom-
missie, begin me( te zeggen, dat
in. de aangeboden nlaquette uitkomt
het denken en werken van het geheele
personeel. Bij het 25-jarig jubileum is
een zilveren motorboot aangeboden en
in dat alles komt uit de trouw en lief
de van het personeel voor de zaak.
■Spr. feliciteert de firma met zulk per
soneel (Applaus).
Dan wijdt spr. eenige woorden aan
de nagedachtenis van den heer Jac.
Boot. Zijn arbeid werd onder Gods ze
gen tot een zegen voor allen die bij
hem werkten. Voorts herdenkt spr.
Mevr. P. Bootde Graafi', die hij gaar
ne gezien had aan d. zijde van haar
echtgenoot. Zij was de rechterhand van
haar man en een stille kracht voor de
zaak.
Spr. herdenkt ook degenen die door
een ongeval getroffen den dood vonden
op deze werf om vervolgens met een
enkel woord te herinneren aan de oude
werf „De Waard". Boven de Waard op
de plaquette, aldus spr,, moest Phi-
lippus staan (Applaus).
Vele moeilijkheden zijn in de jaren
die achter liggen overwonnen moeten
worden maar ondanks het feit dat ve
le andere soortgelijke zaken zijn ver
dwenen, „De Hoop" staat nog aan de
spits.
Daarom feliciteert spr. het personeel
met zulke directeuren, zooals ze op
geen tweede scheepswerf zullen zijn te
vinden (Applaus).
Spr. eindigt met te zeggen dat het
geheele personeel vol moed zal voort
gaan onder hun beproefde leiding.
De heer M. v. Dam, werkman, sprak
daarna en zei dat het nu 41 jaar ge
leden i9 dat hij op de werf kwam. Hij
wenschte namens het personeel dat
ze met de directie nog lange jaren
met vereende kracht in goede ver
standhouding mogen samenwerken.
De heer C. Roos, voorman van de
Spantenbuigers, daarna het woord ne
mende, sprak over trouw en plichtsbe
trachting. Spr. zeide dat ware trouw
slechts gevonden wordt in een Chris
telijke samenleving en niet waar on
geloof en revolutie hoogtij vieren en
sprak verder uitvoerig over de waarde
van de trouw en plichtsbetrachting in
het maatschappelijk leven. Hij roemde
de trouw van de patroons en wekte
zijn kameraden op trouw te zijn in het
werk. Spr. beveel de èn directie èn per
soneel aan in den gunst van God.
De heer P. Boot Sr., spreekt als oud
patroon hierna dankbare en goede
woorden. Spr.'s eerste woord is een
woord van dank aan God, dat de fir
ma dezen dag mag beleven. Alles wat
hier gezien wordt is een juiste weer
gave van de verhouding tusschen per
soneel en patroon. Er zijn van die
oogenblikken waarin wij moeten stil
staan en herdenken welke zegeningen
wij ontvangen hebben. Spr. haalt aan
de 25-jarige feestviering van de werf
„De Waard" en ook zijn 25-jarig ju
bileum als patróón. Dat alles wekt
dankbare herinneringen op bij spr. en
wanneer hij daaraan denkt, dan voelt
hij het, dat patroons en arbeiders één
moeten zijn.
Daarna herdenkt spr. zijn broeder,
de oprichter en de verschillende per
sonen die door den dood zijn wegge
nomen.
Deze herinneringen voeren spr. nog
verder terug naar het begin en hij
haalt de dingen op, die daarbij zijn
voorgevallen.
Spr. roemt in Gods zegeningen en
eindigt met de wensch, dat de werf
onder leiding van zijn hooggeachte
neef en zoon moge bloeien en groeien
in lengte van dagen.
De oudste directeur, de heer Phil.
Boot, daarna het woord nemende, uit
zijn dankbaarheid aan het personeel
voor hun spontane huldiging. Spr.
wil op dit oogenhlik mededeelen, dat
een pensioenregeling is getroffen, zoo
dat het pensioen op 65-jarigen leeftijd
kan ingaan en dat 40 jaren dienst
tijd het maximum zal wezen. Het
pensioen is premievrij en bedraagt 1
pet. per dienstjaar. Spr. noemt daarna
bij name verschillende personen, die
al hun krachten gewijd hebben aan de
bloei van de zaken en brengt hun
daarvoor zijn hartgrondigen dank, om
te eindigen met den wensch dat het
personeel en directie tezamen nog heel
veel mogen doen tot bloei van de fir
ma.
De heer P. Boot Jr. spreekt het
laatst en dankt de huldigingscommis
sie en allen die medegewerkt hebben
tot het slagen van dit jubileum. Ook
dankt spr. voor de plaquette die steeds
dezen dag in herinnering zal houden.
Het resultaat dat bereikt is, is niet
slapende verkregen. Er is voor ge
werkt. De firma heeft een goeden
naam en die goede naam moet behou
den blijven. Spr. doet de mededeeling,
dat de directie heeft overwogen de
huldiging van het personeel te beant
woorden. Eerst is er over gedacht een
feestavond te organiseeren, maar daar
moest om verschillende redenen van
worden afgezien. De directie heeft nu
gedacht aan ieder van het personeel
een gratificatie te verleenen onder
couvert al naar gelang van dienstja
ren en leeftijd.
Zijn woorden werden evenals die
van de vorige sprekers met applaus
begroet.
Er heerschte een stemming van op
rechte dankbaarheid onder de aanwe
zigen en het is gebleken, dat di-
dectie en personeel elkander verstaan
en begrijpen, waardoor alleen zulk
een goede verstandhouding kan be
staan.
Hedenmiddag recipieerde de jubi-
leerende firma in „Huize Bruins" aan
het Rapenburg, waarop wij nader te
rugkomen.
JUBILEUM Ds. C. HARTWIGSEN.
Morgen zal de nestor der Leidsche
Hervormde predikanten, Ds. C. Hart-
wigsen, zijn 40-jarige ambtsbediening
al9 predikant der Ned. Herv. Kerk her
denken.
Ds. Hartwigsen werd 9 Jan. 1864 ge
boren. In 1886 in Groningen candidaat
geworden, werd hij het volgend jaar,
17 April 1887, bevestigd en deed hij
intrede als- predikant der Ned. Herv.
Gem. te Nieuwpoort, welke gemeente
hij in 1889 met Oud-Beyerland ver
wisselde. In 1896 ontving hij een be-
boep naar de Ned. Herv. Gem. te Lei
den, dat hij erkende als van Godswege
tot hem gekomen en waaraan hij ge
volg gaf. 15 September van dat jaar
deed Ds. Hartwigsen hier ter stede in
trede met een predikatie over den
tekst uit Efeze 6 11: „Doet aan de ge
heele wapenrusting Gods".
In 1920 herdacht Z.Eerw. onder tal
rijke blijken van belangstelling zijn
25-jarige werkzaamheid in de Ned.
Herv. Gem. alhier. Bij die gelegenheid
Gawone •dvertenXiën par regal 227» cent
Inga zonden Mededeelingen, dubbel tariaL
Bi) contract, belangrijke redactie*
Kleine advert en tl ën bij vooruitbetaling
ran tan hoogste 30 woorden, worden dage
lijks geplaatst ad 40 cent
Binnenland.
Jubileum Scheepsbouwweri De Hoop
Jubileum Ds. Hartwigsen.
Spoorwegongeluk bij Goor.
Buitenland.
De algemeene staking te Sjanghai is
mislukt.
Groote aardbeving in Zuid-Amerika.
Tsjen heeft in antwoord op de vijf-
mogendhedennota verklaard, dat Kan
ion geen verantwoordelijkheid voor
het gebeurde te Nanking op zich kan
nemen.
Joego-Slavië zou voornemens zijn
het conflict met Italië dezer dagen
voor den volkenbond te brengen.
De opening van Coolidges ontwape
ningsconferentie is bepaald op 12 Juni
A.s. Maandag 2e Paasch-
dag zal ons blad NIET ve:
schijnen.
sprak hij een gedachtenisrede uit
naar aanleiding van 1 Petr. 1 24 en
25: „Want alle vleesch is als gras, en
alle heerlijkheid des menschen is als
een bloem van het gras. Het gras is
verdord en zijne bloem afgevallen;
maar het Woord des Heeren blijft in
eeuwigheid. En dit is het woord, dat
onder u verkondigd is".
De jubilaris heeft alzoo reeds me
dan 30 jaar in de Ned. Herv. Gem.
hier het Evangelie gepredikt, en
met steeds klimmende liefde zijne
zijds en belangstelling van de zjjde -
ner hoorders. Hij heeft zich in die
tijd steeds doen kennen als een man
die de Geref. belijdenis liefhad en de r.
vollen raad Gods tot zaligheid verkon
digde.
Toen Ds. Hartwigsen hier kwam,
waren er nog een tweetal predikanten
bij de Ned. Herv. Gem. alhier, die
aanhangers waren van het modernis
me: Ds. Hagen en Ds. Koopmans van
Boekeren, beiden reeds op gevorder
den leeftijd. Met tal van medebroeders
in de bediening heeft de jubilaris sa
mengewerkt. van wie de meesten
reeds overleden zijn. Wij noemen daar
van de predikanten De Wolff, Van dei-
Lip, Oberman. Briët, De Hoest, Van
Herwaarden, Oorthuys, Van Meer, Vet-
hake, Roscam Abbing, Schokking,
Plooy en Hoogenraad.
Hij zag al de predikanten die thans
de Leidsche Gemeente dienen achter
eenvolgens hun taak hier ter stede
aanvangen; de oudste in dienstjaren
na hem, Ds. Punselie, trad 14 jaar la
ter in dienst. Van de ouderlingen en
diakenen, die bij zijn eerste optreden
in de Pieterskerk Ds. Hartwigsen bij
zijn gang naar den kansel hadden ver
gezeld, zijn de meesten reeds door den
dood weggenomen. En in de gemeente
zelf hadden nog meer mutaties plaats.
Onder al die veranderingen werd
natuurlijk ook Ds. Hartwigsen ouder.
Doch in zekeren zin is hij al die jaren
dezelfde gebleven; hij verkondigt no£
met dezelfde liefde en met hetzelfde
vuur het Evangelie van Gods genade
in Christus. En hoezeer de gemeente
hem waardeert, blijkt, duidelijk uit de
volle kerken, die hij blijft trekken, als
mede uit het groot aantal catechisan
ten, dat hij steeds had: in sommige
jaren meer dan 500.
En hij is ook niet slechts een. uitne-'
mend leeraai', doch ook een zeer ge
trouw herder, die acht geeft op de
kudde. Hij bezoekt natuurlijk in de
eerste plaats de leden zijner wijk doch
is ook steeds daartoe bereid, wanneer
hem door leden der gemeente buiten
zijn wijk om een bezoek gevraagd
wordt. Zijn opvatting is, dat hij de ge
heel e gemeente dient.
Buiten de kerkelijke erve, b.v. in het
organisatieleven, heeft de jubilaris
zich nimmer bewogen. Zijn kracht ligt
in de beperking van taak die hij zich
opgelegd had of juister, die hij zich
opgelegd wist van zijn Goddelijken
Zender.
Wij willen eindigen met den wensch
uit te spreken, dat de jubilaris nog
tal van jaren met dezelfde opgewekt
heid zijn taak in de Ned. Herv. Gem.
alhier mag blijven vervullen, en dat
God hem en zijn .echtgenoote nabij
mag zijn tot in lengte van dagen.
Morgenavond 6 uur hoopt Ds. Hart
wigsen een herdenkingsrede uit te
spreken in de Pieterskerk alhier. Maan
dagmiddag zal de jubilaris te zijnen
huize door het comité, dat zich daar
toe gevormd heeft, gehuldigd worden
en verleent de jubilaris des middags