CHRISTELIJK DAGBLAD voor LEIDEN EN OMSTREKEN
Dil nummer bestaat uil TWEE Bladen.
EERSTE BLAD.
Belanorijkste nieuws in dit Nummer.
8s,e JAARGANG
VRIJDAG 1 APRIL 1927
NUMMER 2084
COURANT
ABONNEMENTSPRIJS
In Leiden en buiten Lelden
waar agenten gevestigd zijn
Per kwartaal 2.50
Pet week 0.19
Franco per post per kwartaal 1 2.90
BUREAU: Hooigracht 35
Leiden
TeL 1278, Postgiro 58936
Postbox 20
ADVERTENTIE-PRIJS
Gewone ndvertenJtiën per regel 22'/» cent
Ingezonden Mededeellngen, dobbel terieL
Bij contract, belangrijke reductie*
Kleine advert en ti§n bij vooruitbetaling
van ten hoogste 30 woorden, worden dage»
lij ka geplaatst ad 40 cent
L)e nieuwe Minister.
Nog eerder dan verwacht werd is de
benoeming van den plaatsvervanger
van Minister Van Karnebeek afge
komen.
Jhr. Beelaerts van Blokland is, in
tegenstelling met wat de heer Van
Karnebeek indertijd was, een opgelei
de diplomaat. Zooals onder binnen-
landsch nieuws vermeld, heeft hij in
verschillende betrekkingen in de di
plomatieke wereld ervaring opgedaan.
Algemeen wordt met vertrouwen tot
de nieuwe Excellentie opgezien.
Men ziet in deze benoeming mede
een sympathieke geste tegenover den
heer Van Karnebeek, omdat tusschen
hem en den nieuwbenoemde niet al
leen een tamelijk gelijkgezinde stem
ming in vele buitenlandsche aangele
genheden bestaat, maar ook een zeke
re mate van persoonlijke genegenheid
Voor België beteekent de benoeming,
naar wordt verondersteld, een vrien
delijke tegemoetkoming. Dit niet zoo
zeer omdat Jhr. Beelaerts van Blok--
land tot Gezant te Brussel benoemd
was, maar ook omdat de nieuwe Mi
nister vermoedelijk in hoofdzaak de
zelfde lijn zal volgen als zijn voorgan
ger.
Een punt van groot gewicht lijkt ons
ook dat de nieuwe Minister van de
Chineesche kwestie geheel op de hoog
te is. Wij weten nog niet wat uit de
Chineesche troebelen groeien zal,
maar dat deze nog niet zoo spoedig
tot het verleden zullen behooren en
ook ten opzichte van ons Indië nog van
gewicht zullen zijn lijkt geen al te ge
waagde voorspelling.
Dat de Minister althans vriendelijk
gezind is ten opzichte van de recht-
sche partijen, kan mede met genoe
gen worden geconstateerd.
Moge onder zijn leiding van Buiten-
landsche zaken de verhouding tus
schen Nederland en de volkeren steeds
goed blijven en met België spoedig
een bevredigende oplossing worden ge
vonden.
V Opmerkelijk.
Opmerkelijk is, dat gisteren, terwijl
In de Eerste Kamer bij de behandeling
der Staatsbegrooting verschillende
vertegenwoordigers en partij-kopstuk
ken hun meening ten beste gaven over
den politieken toestand waarin we
sinds Maart 1926 verkeeren, in de
Tweede Kamer een vrij scherpe discus
sie werd gevoerd over de houding van
Minister Slotemaker de Bruine tegen
over de amendementen Bijleveld inza
ke de vaccinatie.
In de Eerste Kamer had de R.K. heer
Van Lanschot tamelijk scherp het
standpunt tegenover de regeering ge
steld.
De heer Colijn onderschreef dit vol
gens het courantenverslag als volgt:
„Spreker onderschrijft de stelling
van den heer Van Lanschot, dat er
veel abnormaals 19 in den tegen-
woordigen politieken toestand. Hij
vraagt, hoe het christ.-hist. stand
punt t© verzoenen is met het stand
punt van het Kabinet, om geen prin-
cipieele zaken aan de orde te stel
len. Hij heeft te dien aanzien wel
eens medelijden met de beide christ.-
hist. ministers.
De toestand, dat het parlement
niet den noodigen invloed kan uit
oefenen, mag geen dag langer du
ren dan noodig is. Wanneer de ver
kiezingen in 1929 daartoe aanlei
ding mochten geven, zal met kracht
naar herstel van een normalen toe
stand moeten worden gestreefd".
Dat de A.-R. partij niet den toestand
wil forceeren bewees de heer Colijn
volgens genoemd verslag nog eens al
dus:
„Spr. moet het antwoord schuldig
blijven op de* vraag, of herstel van
d© coalitie mogelijk is. De a.-r. par
tij heeft aan de verbreking der coa
litie geen schuld. Daarom staat zij
bij <3e bespreking van dit vraagstuk
eenigszins ter zijde. De kabinetsvor-
iming in 1925 onder a.-r. leiding is
doorgezet, hoewel er 95 pet. kans
bestond op een conflict binnen eeni-
ge maanden, omdat de a.-r. geen
verantwoordelijkheid aan de breuk
wilden hebben. Als de tijd daarvoor
gekomen is, zal de a.-r. partij be
reid zijn deel te nemen aan een be
spreking over punten, waaromtrent
zekerheid moet worden verkregen.
Reden tot overhaasting is er niet".
Tegelijker tijd had in de Tweede
Kamer een tamelijk scherp debat
plaats tusscher den Minister van Ar
beid en de heei.n Bijleveld en Heems
kerk. De Minister hield zich ook hier
aan het standpunt van het Kabinet
dat het principieele zaken wil laten
rusten en daarom zich verzette tegen
de amendementen Bijleveld om nu
eindelijk eens de vaccine-kwesties op
te lossen.
De Minister wilde niet het woord
„onaannemelijk" gebruiken omdat hij
niet overtuigd was van de onjuistheid
of onmogelijkheid. Het ging hier uit
sluitend om het standpunt van het
Kabinet dat de intermezzo-politiek niet
wil verlaten.
Terecht laakte de heer Heemskerk
dat de Minister wel een ander initia
tief voorstel slikte, maar tegen dit ini
tiatief-voorstel zich verzette en ver
klaarde het ontwerp te zullen terugne
men wanneer het amendement werd
aangenomen.
Het kabinet maakt het op deze wij
ze de bevriende groepen wel moeilijk
om het te steunen. War© de herziening
van de Wet op de besmettelijke ziek
ten blijven rusten, dan ware dit voorko
men. Nu het ontwerp besnoeid ter ta
fel komt moet de Minister niet de
Kamer dwingen de politiek van het
Kabinet te volgen.
Wij wachten met belangstelling af
hoe heden de beslissing vallen zal.
Standvastig.
Laaf U door niemand overreên
Stemt op lijst 6 en nummer één
STADSNIEUWS.
ELEKTRIFICATIE LIJN ROTTERDAM
—AMSTERDAM.
Zooals we in ons blad van Dinsdag
meldden heeft gisteren op het baan
vak RotterdamHaarlem een electri-
sche trein gereden, tot welken rit ver
schillende vertegenwoordigers van de
pers uitgenoodigd waren.
De proefrit.
Half twaalf vertrok de trein van D.P.
De rit werd meegemaakt, door de
beide drecteuren van de Ned. Spoor
wegen de heeren ir. J. Kalff en Dr. H.
van Manen, de chefs van Dienst, de
heeren Prof. Franco, ir. van Dijk en
ir. Hoekstra en verder door de heeren
ir. van Loenen Martinet, ir. Hupkes, ir.
Goedhart, ir. van Lessen en Baron
Krayenhoff.
12.21 uur werd Haarlem bereikt. Er
was dus 51 minuten gereden met 2
minuten stoppen te Den Haag. De trein
reed dan ook 95 K.M. op sommige pun
ten. En dat alles zonder schokken, zon
der rammelen, zonder schudden, als
over een spiegel. Wanneer w© nu daar
bij nemen het comfort van de wagens
en de mooie omgeving waardoor men
reed, dan begrijpt men wel dat zoo n
ritje een bijzonder aangenaam en ori
gineel genoegen is.
We zullen thans iets zegen over de
Inrichting.
De normale motorrijtuigtrein voor
den dienst AmsterdamRotterdam be
staat uit 5 rijtuigen, t.w.: achtereen
volgens een tweede klasse motorrijtuig
met bagageafdeeling, een tweede
klasse aanhangrijtuig met closets, een
eerste kl. aanhangrijtuig met closet en
urinoir met waschgelegenheid, een
derde klasse aanhangrijtuig met closet
en urinoir, een derde klasse motorrij
tuig; de balcons dezer rijtuigen zijn
onderling verbonden door vouwbalgen
Het gewicht van dezen trein bedraagt
ca. 240 ton; het aantal zitplaatsen is
322, het aantal staanplaatsen 120.
Twee van deze trein-eenheden kun
nen tot een tien-wagentrein worden
samengevoegd.
Overzicht dsr Electrificatie.
In 1921 besloot de Directie der Ned.
S. tot de invoering van een electri-
schen dienst door middel van motor-
rij tuigtreinen voor de bediening van
het lokale verkeer op de lijn Amster
damRotterdam, waarbij als stroom
stelsel 1500 Volt gelijkstroom werd
gekozen.
In September 1922 kon tot de hestel
ling van de bovenleiding en van de
proeftreinen voor het gedeelte Den
HaagLeiden worden overgegaan, ter
wijl de proefritten in April 1924 begon
nen en de proeftreinen bij de feesten le
Leiden op 3 en 4 October van dat jaar
voor 't reizigersverkeer tusschen Den
Haag en Leiden go-ede diensten bewe
zen.
In Juni 1924 volgde de bestelling van
de materialen voor de wijziging van
de bovenleiding op den Z.II.E.S., welk
moeilijk werk, dat in hoofdzaak des
nachts moest geschieden en waarbij
des daags natuurlijk de - bovenleiding
in dienst moest blijven voor den een
phasen-'wisselstroom, in den aanvang
van 1926 gereed kwam.
Intusschen was Gok met den bouw
van de bovenleiding op de baanvak
ken AmsterdamLeiden en Oen Haag
DelftRotterdam begonnen, terwijl
hot benoodigde materieel vpor de elec
trische treinen geleidelijk in bestelling
werd. gegeven evenals de electrische
inrichting der onderstations.
Op 1 April 1926 kon de dienst met
het gelijkstroomstelsel op den Z.H.E.S.
aanvangen. Op dien datum werden dus
de daar dienstdoende motor- en aan-
hangrij tuigen buiten dienst gesteld
en tijdelijk vervangen door gereed ge
komen rijtuigen voor #Amsterdam
Rotterdam bestemd.
De electrische stroom voor de geëlee
trificeerde lijnen zal geleverd wor
den in den vorm van draaistroom van
ÏO.UOO volt door de Centrale Noord te
Amsterdam van de Pegem, door de
gemeentelijke Centrale van Den Haag
en door die van Rotterdam. Deze
stroom wordt in 7 onderstations van
draaistroom veranderd in gelijkstroom
van 1500 Volt; de onderstations bevin
den zich te Amsterdam bij de Wester
gasfabriek, te Haarlem op het sta
tionsemplacement; te Lisse, te Leiden
dicht bij het station, te Den Haag bij
den spoorwegdriehoek aan de Loolaan,
te Delft op het stationsemplacement
en bij 'Schiebroek.
Aanvang van den dienst.
Terwijl aanvankelijk het plan be
stond den electrischen dienst op Am
sterdamRotterdam en Haarlem
IJmuiden te doen aanvangen met den
zomerdienst van dit jaar, dus op 15
Mei, werd later hiervan afgezien om
dat de electrische treinen kortere rij
tijden hebben dan de stoomtreinen en
daardoor de invoering van een ge
heel gewijzigde dienstregeling van één
dag op den anderen verschillende moei
lijkheden zou opleveren. Daarom
werd besloten tot eene geleidelijke in
voering.
Regeling van den dienst.
Deze volledige electrische dienst
zal bestaan uit een halfuurdienst den
geheelen dag en een kwartierdienst op
de forensen-urenJs morgens en 's mid
dags. De duur van den rit Amsterdam
Rotterdam zal 76 minuten bedragen
voor de treinen die in- Haarlem, Lei
den, Den Haag, Delft, Schiedam en
Rotterdam stoppen, het traject Amster
damDen Haag zal zonder stoppen in
46 minuten worden afgelegd.
Na een en ander zal men wel over
tuigd zijn van de grootschheid van
het werk dat hier is opgezet en waar
van ook deinwoners van onze stad
zulen kunnen profiteeren.
Een abuis.
Hebt gij de stip verkeerd gezet
Vraagt dan gerust 'n nieuw biljet
DIETSCHE KUNSTAVOND.
Het Algemeen Nederlandsch Ver
bond" had in samenwerking met het
„Dietsch Studenten Verbond" een
avond georganiseerd om het Dietsche
lied uit verschillende tijdperken dei*
historie tot ons te doen spreken.
Om het -lied meer relief te geven,
had men getracht het podium op dei
meest eenvoudige, maar toch sugges*
tieve wijze aan den tijd te doen beant
woorden, terwijl de zangferes zich even
eens kleedde naar de eischen der his
torie.
Zoo zagen we ze bij1 de voordracht*
van drie geestelijke liederen uit de
Middeleeuwen in een donkerrood ge
waad met hemelsblauw overkleed en
witte kap of muts en sluier.
Deze, Mevr. Marguerite Couperus
uit Haarlem, beschikt over goed stemi
materiaal, bezit een goede dictie eni
droeg de Middel eeuwsch-geestelijke lie
deren voor met een sobere actie, |die
o.i. nog soberder kon zijn.
Voor de tweede afdeeling: -Zestien
de eeuwsche liederen van phn. 1530
en later, had zij zich gestoken in een
groen gewaad.
Wie zich nu haar kleeding verdei!
wil voorstellen, herinnere zich een
vrouwenfiguur uit den tijd, van een
gravure of prent of schilderij, bijv.
Kenau Simons Hasselaar.
Het bekende: „Merck toch hoe
sterek", uit de „Gedenckclanck" van
Valerius, droeg zij met gloed efi over
tuiging voor en met een markante actie
Bij het volgende: het liefdeslied „Gel
quetst ben ïck van binnen", waar
schijnlijk door Margaretha van Oosten
rijk gemaakt voor de nagedachtenis
van Emanuel Philibert van Savoye,
gaf zij voor ons gevoel een teveel aan
actie. En zeer zeker was dit het geval
bij: „Het waren twee Conincskinde-
ren". Het lied werd er o.i. te materi
eel door; het bleef te veel een gevalle
tje, terwijl bij sobere voordracht zon
der actie, de tragiek, die veel dieper
is clan het gevalletje, veel beter tot
haar recht kan komen.
Veel beter beviel ons dc r.clie in
het luimige genre, waarin dc zangeres
ook minder offerde aan het portanten -
Vervolgens genoten wij eenige liede
ren uit het midden der 17de eeuw en
daarna uit de eerste helft der 19de.
Het wilde ons toeschijnen, dat de
zangeres vooral in het laatste buiten
gewoon goed op dreef was. En even
zoo in een drietal hedendaag^che lie
deren.
Zij werd voortreffelijk begeleid dooxf
Mevr. Bep Kruger-Smits.
Het publiek, ongeveer 80 personen
in de Kleine Stadszaal, was zeer dank
baar gestemd en beloonde telkens met
een hartelijk applaus.
De dames ontvingen elk een fraaie
tuil bloemen.
De pauze's tusschen de verschillen
de afdee.ingen werden gevuld door een
trio, bestaande uit de heeren J. de la
Rie, piano; J. de la Court, viool en
C. J. van der Sluys, cello, die. welwil
lend hun medewerking ten beste ga
ven en met rhythmische zekerheid di
verse nummers speelden.
DE VERHOUDING DER EGYPTISCHE
KUNST TOT DE MODERNE.
Gisteravond hield in het Rijksmu
seum van Oudheden Prof. Dr. H. Scha
fer, van Berlijn, een lezing over „Das
Verhaltnis der Aegypti9chen Kunst
zur modernen".
Had spr. ons door zijn Dinsdagavond
gehouden voordracht over „Die Kunst
von Tell-Amarna" in den voorhof der
Egyptische kunst binnengeleid, thans
zou hij haar wezen, en in verband bier
mee baar verhouding tot de moderne
kunst behandelen.
Spr. begon met er op te wijzen hoe
vanaf de 17de eeuw de Egyptische
kunstvoortbrengselen in Europa meer
algemeen bekend begonnen te worden,
en hoe de invloed daarvan in den ba
rok- en nog m'eer, na den beroemden
tocht van Napoleon in 1798, in den
empirestijl zijn te onderkennen. Toch
bleef de Egyptische kunst naar Wes-
tersche schatting nog iets vreemds, iets
doods. Dit werd anders in de tweede
helft der 19de eeuw met het optreden
van pater Desiderius Lenz en de Beu-
ronerschool die er op uit waren het
wezenlijke der Egyptische kunst te
schouwen en dit ten grondslag legden
aan hun eigen kunstrichting, vooral
wat de motieven betreft.
Spr. gaf vervolgens aan de band van
lichtbeelden een uitvoerige uiteenzet
ting betreffende het wezen der Egyp
tische kunst in onderscheiding der
moderne. Als karakteristieke eigen
aardigheden der eerste noemde spr.
het voorstellen naast elkaar van wat
in ruimte en tijd van elkaar geschei
den is en wat in de natuur nooit met
één blik kan omvat worden; het af
beelden van invloedrijke personen in
grootere afmetingen; het niet kennen
van perspectief en het daardoor weer
geven van alle deelen van een lichaam
alsof ze in rechte richting gezien wer
den; de zin voor de geometrische ver
houdingen die in de natuurvormen
steken.
Wat de verhouding tot de moderne
kunstrichtingen betreft, is dit laatste
een punt van overeenkomst met 't cu-
bisme. Met het expressionisme dat
naar eenvoud en waarheid streeft
heeft de Egyptische kunst ook wel
verwantschap, met het impressionis
me in geen enkel opzicht, want nooit
geeft zij indrukken weer.
Een belangrijk punt van verschil
tusschen Egyptische en moderne kunst
is dat de laatste bet perspectief kent,
dat een uitvinding is der Grieksche
kunst van omstreeks 500 v. Chr. en
bestaat in het door boekverschuiving
en lijnverkorting benaderen van het
gezichtsbeeld. Dat de Egyptische kunst
dit enkele weinige uitzonderingen
daargelaten iiiet kent hangt samen
met de prioriteit van den tastzin bo
ven het gezicht, iets wat men ook bij
jonge kinderen kan opmerken.
Dit verschil heeft evenwel met de
kun9twaardeering niet te ma
ken; het is een kwestie van kennisleer,
niet van aesthetiek.
Een dankbaar applaus beloonde den
spreker voor zijn belangwekkende
voordracht, die de laatste wa9 der Ar-
chaeologische lezingen van dit seizoen
KARL BARTH OVER HET
PROBLEEM DER ETHIEK.
.Verleden jaar had de groote Zwitr
sersche theoloog Karl Barth, thans
Professor te Munster, alleen in Gro
ningen en Amsterdam gesproken, de
ze week houdt hij eenige lezingen in
Lltrecht en hier ter stede.
Een talrijk gehoor was aanwezig*
o.a. de hoogleeraren Eerdmans, De1
Graaf, Windisch, Eekhof, Heering,
De Sopper en Wensinck.
Gisteravond sprak hij op uitnoojdi
ging der Theol. Faculteit, der N. C.
S. v., van den VI C. S. B. en van S.
S. R., in het Groot Auditorium fier
Universiteit over: „Das Halten den
Gebote".
De stelling, die Prof. Barth dezen
avond ontwikkelen en verdedigen
wilde, was: Op het zoogenaamde ethi
sche probleem, de vraag: „wat moe-
Binnenland.
Jhr. Mr. F. Beelaerts van Blokland
is tot Minister van Bnitenlandsche Za
ken benoemd.
De proefrit van den electrischen
trein RotterdamAmsterdam.
Buitenland.
De betrokken mogendheden beraad
slagen over gemeenschappelijke maat
regelen, in verband met de excessen te
Nanking.
Het voorloopige Frans cli-Duitsche
handelsverdrag is te Parijs ondertee
kend.
De beheersraad van het Int. Arbeids
bureau te Genève bijeen.
Ramsay MacDonald zou voornemens
zijn zich uit het openbare leven terog
te trekken.
Vraagt een kaart.
Heeft men U altemet vergeten
'tStembureauzaiuiikomsiweten
ten wij doen", is er geen ander anq
woord'dan dit: het houden van de ge
boden. De ethische waarheid immers}
is, in onderscheid van mathematische
nooit evident, ze wordt dit pas in de
concrete situatie van een beslissing,,
een keuze. Alle denken over het ethi
sche probleem is alleen dit: een klaar
worden en ons herinneren, dat we onsi
in die concrete situatie bevinden. Die
waarheid nu kan weggespot worden.
Maar waar de metaalklank van he#
„moeten" gehoord wordt, wordt do
mensch opgeëischt. Dan staat liij in
de beslissing> is er alleen een ,,en>;we-
der-oder" Heeft hij ernstig gevrr.. :d,,
dan is hijzelf gevraagd, dan k;
het antwoord slechts zijn de daad van
zijn existentie. Over het antwoord kan
niet gediscussieerd, voor het bekende
problemen-zoeken is hier geen plaats!
in de daad wordt alleen het ant
woord gegeven.
Deze waarheid te vernemen en te
prediken is de taak der Kerk. En deze
verwijzing van de algemeene naar de
bijzondere daad spreekt de Bijbel uic
in de woorden „het houden van cla
geboden".
Gaat *t hier dan om afzonderlijke
geboden? Inderdaad: want wie ernst
maakt met „moeten", moet van ge
boden spreken. Een werkelijk gebodi
is immers altijd concreet. Het is niet
waar, dat men onderworpen is aan
iets algemeens, de zedenwet of de idee
van T goede of de kategorische im
peratief of Gods wil in liet algemeen.
Want wat het goede js, zou dan onze
zaak zijn, wij zouden de leege vaten
van 't algemeene volgieten met watf
wij ^elf wilden, 't Gebod, dat wij ge
hoorzamen moeten, is daarentegen 'n
concreet gebod: de 10 geboden, of
,<le bergrede, of de apostolische ge
boden, of het dubbelgebod der liefde.
En in welke toespitsing dan? Moge
lijk is, dat velen hetzelfde hooren, maan
ffo; ïaak blijft het bepaalde, door
nic ..and vast te leggen, van het ge
bod. Dat wil' ook zeggen, dat het op
drachten zijn van Godswege, geen pa
ragrafen van een corpus juris. Wie
ons opeischt een levende, van ops
te onderscheiden wil: God. Hij is liet!
Die niet zonder ons wil zijn, maart
„symmetria et concensus" (Caivijn) tua
schen Hem en ons wil. Door in beslis
sing en onder de geboden ons te stel
len, toont Hij Zijn liefde. Gebod is
er, omdat ef liefde, verkiezing, ge
nade is.
Gods genade omvat zoowel het
Evangelie als de wet, de aanneming
als 't nieuwe leven. Dat heeft wel zijn
gevolgen: zooals een rooverbende een
eigen moraal er op na houdt, kunnen/
wij oo}i wel oriënteering in onze woes
tijn gebruiken, is die voor discipline
zelfs zeer gewenscht. Bovendien, zendt
onze beslissing ons naar God, bij Wien
we hooren (Romj. 7 houdt volle actua
liteit!. Van vergelding kan echter geen
sprake zijn.
Zoo liggen Rechtvaardigmaking en
Heiliging geheel opgesloten in de Ge
nade. Onmogelijk kunnen ze geschei
den» maar wel moeten ze onderschei
den. Pas in het oneindige snijden deze
parallellen elkaar. Wie hier méér wil
zeggen uit drang tot synthese, ziet toe,
dat hij niet te weinigs zegt.
Heden zou Prof. Barth hier tert
stede eenige college's geven over
„Rechtfertigung und. Hedligung", in
beide dus besprekend het probleem
der ethiek.
GRAAF ALBERT APPONYL
Een staatsman, die de levende, en
met zijn 81 jaren nog kluchtige beli
chaming van zijn land en volk ge-