PUROL er op!
NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN ZATERDAG 26 MAART 1927
TWEEDE BLAD.
H£RDERS*SMART.
En Jüdas, dier Hetn venrrieki,
stond ook bi] hen.
Joh. 13 5b.
Tegenover Jezus staan Zifne vijan
den, en onder hen is ook Judas, die
eigenlijk aan den anderen kant be
hoort.
Maar Judas heeft met volle bewust
rijn den stan eredaan over de streep
heen: hij heeft Jezus losgelaten teqen'
alle waarschuwing in en heeft zich
aangesloten bij de vijanden. Hij hn<l
een be'ijder moeten zijn en is verder
Êesaan, dan tot het tegenovergeste'de
iervan te worden.
Het tegenovergestelde van belijden
is immers verloochenen. Judas gaat
veel verder: hij komt tot de- carrica-
fuur van de belijdenis: het verraad.
Daarin doet hij zijn belijdenis, die in
ieder opzicht niet negatief, maar ver
schrikkelijk positief is.
Daarom zegt Johannes, voor hij me
dedeelt: „stond ook bij hen", „die
Hem verried".
Judas is niet één van hen, die soma
voor een ©ogenblik ten doode toe wan
kelen, en in hun ondoordachtheid ra
ken aan den kant, waar ze niet behoo
ren en ook niet willen zijn. Neen, Ju
das hoort onder de haters van Jezus,
want hij stemt in met de belijdenis der
haters; hij geeft Jezus maar niet op
voor zijn goa, maar hij geeft Hem over
aan zijn god; hij geeft het licht maar
niet op voor de duisternis, maar hif
geeft het op aan de duisternis.
Slechts éen consekwentie is üan oolc
mogelijk, dat hij „staat bij hen", die
tegenover Jezus staan.
En was nu Judas' doen slechts iets,
dat éénmaal voorkomt. Maar dat is
het niet. Het zal voortdurend gezien
worden onder de kudde van den goe
iden Herder, gelijk het voortdurend ge
zien werd, dat zielen zich losmaken
van den Óppersten Leidsman .en Vol
einder des geloofs, om welbewust over
te gaan tot degenen, die Jezus beschou
wen als het groote gevaar.
Bij de vijanden staan de apostelen,
die tot verraders werden; de Belijders
die niet langer gelooven, dat Jezus is
de redding, maar dat Hij Is het ge
vaar
Het duistere verloop in het hart van
Judas herhaalt zich de eeuwen door
in de gansche Kerk van Christus.
De eerste teug, die Jezus uit den
bitteren lijdenskelk moet drinken, is,
dat „Judas, die Hem verraadt, bij do
vijanden staat", dat Hij moet pnjsge
ven „den zoon der verderfenis dien
Hij verloren heeft".
De groote Herder der schapen moet
nu Hij als een lam ter slachting ge
leid wordt, vóór alles aanvaarden, dat
Hij niet allen zal behouden, zelfs niet
allen, die tot Zijn kudde behooren.
De „ure van de macht der duistei-
nis" is aangebroken en Hij, Lie ge
komen is ofn te zoeken en zalig te ma
ken, dat 'verloren is, moet aanvaar
den de werkelijkheid, dat niet alle ver
lorenen voor Hem te vinden zijn. Welk
een smart dat is voor den Zoon des
menschen, kan niemand doorgronden
maar dat het pijn voor Hem is, is
voor een ieder duidelijk.
Het recht Gods is vreeselijk. Maar
Jezus buigt er voor. En daardoor ver
werft Hij het recht, om al de Zijnen,
|die staan onder de rijen van Zijne vij-
tanden, tot Zich te trekken door on-
wederstande.ijke genade. Door te aan
vaarden, dat een apostel tot verrader
wordt, verwerft Jezus de mogelijkheid,
dat verraders tot apostelen worden;
dat harten, die Hem aanmerken als
het groote gevaar, in Hem gaan vin
den de eenige redding, zoodat ze hun
duisternis niet maar opgeven vooi
Zijn licht, maar overgeven aan Zijn
Zicht.
Jezus Tijdt de Herderssmart, "Dm to
verwerven de*H erders-vreugde.
,En Judas, die Hem verried, stond
ook bij hen."
Dit woord moest ons stemmen tot da
(grootste vrees, want in ons hart is do
duistere diepte, die in het zijne was.
Ook wij zijn menschen, die gemakke
lijk kunnen worden tot verraders, om
dat we, ofschoon we behooren tot derv
kring van Jezus, ónzen god willen vast
houden en onszelve ontwikkelen tot:
„zonen der verderfenis".
Wanneer we iets van onszelf kennen
dan weten we, dat we zeer gevaarlijk?
staan en er veel in ons is, dat ons kan'
drijven in de onredbaarheid.
En sidderend vragen we: „behoor
ik soms tot hen, over wie. Jezus in Ju
das Zijne herderssmart heeft gedra
gten?"
Maar 'dan hebben we ons oolc te hef
inneren, dat Jezus deze pijn droeg, omi
de vreugde van het kunnen vinden te
kunnen genieten.
En daarom mag dit woord 'ons ooTd
stemmen tot de hoogste vreugde, wdnr
als wij ons geheel verloren weten, 'aan
mogen wé ons met een: ai, zoek u\n
knecht, schoon hij uw wetten schond",
tot Hem om redding wenden in hei-
stille vertrouwen, dat Hij in Zijn ge
nade ons zal leiden als de goede Her
der. En we stellen ons onder Zijne
hoede, opdat Hij ons voere door Zijn
Geest en Woord.
Maar ook breken wij steeds raldica
Ier met allen, die tegenover Hem staan
zoodat ons leven al' meer en meer
wordt een verlaten van Zijne vijanden:
om dicht bij Hein te wezen.
Judas stond bij hen.
Wij staan bij Hem.
„Doorgrond me en ken mijn hart,
o God, beproef mij en ken mijn ge
dachten. En zie, of bij mij een schade
lijke weg zijen leid mij op den eeuwi
gen weg".
DAT WILDE IE WELEN.
Wanneer ben ik U naast, o God,
of verst, dat wilde ik weten:
wanneer ik mij, in 't donker hot,
vernibbele aan de keten;
of dan, wanneer ik hene^rie
en vliege. schier vermeten,
naar 't licht, dat ik zoo geren zie?
o God, dat wilde ik weten.
'k Heb overal mij zeiven mee,
omhooge en aan de keten.
Die los mij van mijzelven dee,
diens woonstee wilde ik weien;
diens hulpe hiete ik duizendvoud
mij welkom, onvermeten.
Wat is is 't nu, dat mij tegenhoudt?
o God, dat wilde ik weten.
Bedwingen zulk een vrage zal
uw menschel ijk vermeten,
die levende, altijd, overal,
gevangen in ae keten,
zult zoeken, om 't geheeme van
Gods wetenschap te weten
Wie, buiten U, oie 't wijzen kan?
o God, dat wilde ik weten.
GUIDO GEZELLE.
KERK EN SCHOOL.
NED. HERV. KERK.
Drietal: Te Haarlem (vac.-Veen),
J. C. Koningsberger, Amsterdam; J. L.
v. Leeuwen, Hilversum; A. K. Straats-
ma, Zandvoort.
Beroepen: Te Oldenkeppel, M. J.
F. Sehönfeld, te Boxum.
Aangenomen: Naar Beverwijk,
Jac. Pco^t te Al men.
Bedankt: Voor Huizen, W. J. van
Lokhorst, te Delfshaven. Voor 0: L.
Vrouweparochie, A. Kardolus, te Sua-
meer.
GEREF. KERKEN.
Tweetal: Te 's-Gravenhage-West
(vac.-M. SchuurmanDr. W. G. Har-
renstedn, te Amsterdam; en F .C. Meijs
ter, te Rotterdam.
CHR. GEREF. KERK.
Beroepen: Te Broek o. Akker-
woude, P. de Smit, te Boskoop.
BEVESTIGING. INTREDE EN
AFSCHEID.
Zondag 8 Mei a.s. hoopt Ds. J., Of
fers van Laar zijn intrede te doen in
de Geref. Kerk te Berlikum. Als be
vestiger treedt op Prof. H. Bouwman
van Kampen.
PEREMPTOIR EXAMEN.
De classis 's-Gravenhage der Geref.
Kerken heeft in haar Donderdag ge
houden vergadering na praeparatoir
examen toegelaten' tot den dienst des
Woords en der Sacramenten in die
Kerken de heer J. M. Spier, candidaat
aan de Vrije Universiteit.
De heer Spier is gaarn© bereid des
Zondags vacante kerken te dienen,
maar kan- eerst 1 Mei As. een beroep
in overweging nemen.
Zijn adres is öbrechtstraat 112, 's-
Gravenhage.
JUBILEUM Ds. W. GOEDHUIJS.
Ds. W. Goedhuijs, Geref. pred. te
Eestrum, mocht den dag herdenken,
dat hij 30 jaar geleden den herders
staf opnam. Dit ambtsjubileum werd
door den jubilaris in den namiddag-
dienst van Zondag herdacht. De jubi
laris had tot tekst ge-kozen Ps. 138 8.
Aan' het einde van den dienst sprak
namens Kerkeraad en Gemeente een
ouderling den jubilaris enkele woor
den toe. waarna, door de gemeente
staande gezongen werd Ps. 134 3.
In een feestelijk samenzijn in de
versierde kerk, werd dit jubileum op
Dinsdagavond 22 Maart door de ge
meente herdacht.
Door den leider der feestcommissie
werd gelezen Ps. 84, waarna bij in ge
bed voorging. Na een kort inleidend
woord tot de aanwezigen te hebben
gesproken, sprak de leider namens
Kerkeraad en Gemeente tot den jubi
laris, terwijl een prachtig geschenk,
bestaande uit twee fauteuils en vier
stoelen, werd aangeboden.
Namens de J.V. en M.V. werd bij
monde van H. Postnxa een geschenk
overhandigd, bestaande uit twee oud-
Hollandsche stoelen met tafel.
Namens de classis sprak Ds. v. d.
Meulen van Ootermeer. Ds. v. Loo, Ds.
Weesels, Ds. Zwart en Ds. Kapel, voor
de zusterkerken, voerden allen het
woord, waarbij ha' tel ijke woorden tot
den jubilaris werden gesproken.
De bijeenkomst werd op de gebrui
kelijke wijze gesloten.
CHRISTELIJK ONDERWIJS.
Blijkens het 48ste jaarverslag der
Unie Een school met den Bijbel (1926).
tevens Jaarboek voor het Christelijk
onderwijs, bedroeg het aantal scholen
met den Bij-bel op 1 Jan. j.l. 1826, vorig
jaar 1732), het aantal leerlingen 259371
(y. j. 250,069), het getal hoofden en on
derwijzers 7694 (v. j. 7692), zijnde 5009
mannelijke en 2685 vrouwelijke.
Behalve bovengenoemde 1826 scho
len zijn er 10 voor buitengewoon lager
onderwijs. Van de 104 in 1926 er bijge
komen scholen zijn 31 nieuw geopend
en 73 ontstaan door splitsing van oude
m.u.l.o-scholen in een school voor ge
woon lager onderwijs en een u.Lo-
school.
Bij de Vereeniging voor Chr. Nat.
Schoolonderwijs hebben zich aange
sloten 540, bij het Gereformeerd School
verband 335, bij de Ver. voor Christel.
Volksonderwijs 396, bij den School
raad 1496 (waaronder 14 kweekscholen
en 5 bewaarscholen).
Het aantal hoofden, onderwijzers en
onderwijzeressen vermeerderde het
laatste jaar bij 104 scholen meer
sleqhts met 2.
In 1926 verkregen 800 kweekelingen
de ac+e van onderwijzer(es) tegen 644
in 1925. Op 1 Jan. 1927 bedroeg het aan
tal kweekelingen 2798 tegen 3384 op
1 Jan. 1926. Het aantal kweekscholen
bedraagt 21, dat der normaallessen 33.
BINNENLAND.
DE TIENRITTENBOEKJES BIJ DE
SPOORWEGEN.
Naar wij vernemen,, is bij de direc
tie van de Nederlandsche Spoorwegen
in overweging, de n.Tjetten van de tien
rittenboekjes ook geldig te doen zjjn,
indien zij zich niet in den omslag be-
v i urien.
OM ART. 40 VAN HET
BEZOLDIGINGSBESLUIT.
De Hooge Raad heeft gister arrest
gewezen in de bekende procedure tus-
schen den C. B. T. T. en den Staat
over intrekking van art. 40 van het
Bezoldigingsbesluit.
In cassatie overwoog de Hooge
Raad thans, dat art. 63 der Grondwet
aan den Koning de bevoegdheid geeft,
om een eenmaal vastgestelde salaris
regeling te herzien en dat het betoog,
dat het betrokken artikel 40 een ver
kregen recht zou bevatten, hetwelk
onttrokken zou zijn aan de bevoegd
heid van den Koning, den eischer niet
kan baten.
De Hooge Raad overwoog verder,
dat de in bet oude artikel 40 opgeno
men waarborg alleen dan zou kunnen
doorwerken, wanneer bet ware ge
grond op een hoogere macht dan een
algemeenen maatregel van be
stuur. H-et ingestelde cassatieberoep
werd dan ook verworpen.
SCHEVENINGEN's VISSCHERIJ-
BEDRIJF.
Het Scheveningsche visscherijbe-
drijf is, naar wij uit ree derskringen
vernemen, dit seizoen belangrijk ge
moderniseerd. Niet minder dan elf
zeil loggers zijn tot motorloggers om
gebouwd geworden, wat met de be
staande een totaal van circa dertig
motorloggers geeft, die ter haring
vangst zullen trekken. Reeds is één
motorlogger voor de vroege visscherij
vertrokken.
In verband met de verhoogde exploi
tatiekosten is voor de motorloggers
een loonregeling ingevoerd, die de be
manning 24 pet. van de besomming
garandeert op de gewone koopmans
korting. Was dit vroeger 26 pet., de
reeders verwachten thans dat door de
betere uitrusting ook de ontvangsten
zullen stijgen, hetgeen de bemanning
ten goede komt.
Voor de zeillogers blijft het percen
tage voor de bemanning op 27 pet. ge
steld.
DE WIJZIGING DER MOTOR- EN
RIJWIEL WET.
Naar de „Tel." verneemt kan thans
spoedig het K.B. worden tegemoet ge
zien in zake de inwerkingtreding van
de wijziging der motor- en rijwielwet
en den algemeenen maatregel van be
stuur op het in werking treden van
het motor- en rijwielreglement. Hoe
wel het nog niet positief vaststaat zal
de datum van inwerkingtreding
hoogstwaarschijnlijk worden bepaald
op 1 Juli a.s.
EEN GESTRANDE POGINC DER
EERSTE TAMER.
Het „Vad." verneemt uit parlemen
taire kringen:
Donderdagmorgen is er nog druk
onderhandeld tusschen voor- en te
genstanders van het tractaat in de
Eerste Kamer om tot een verklaring
te komen betreffende Nederlands be
reidwilligheid om tot een goed accoord
met België te geraken. Er is een decla
ratie opgemaakt, die door verschillen-
- de leden werd goedgekeurd en volko
men in overeenstemming was met
wat de heer Colijn de „gemeenschappe
lijke constructieve elementen" heeft
genoemd.
Het bleek echter, dat men voor for-
meele ir.ocilijkheden stond. De fout,
dat die besprekingen over de positi
ve politiek te laat begonnen zijn en
dat men bet debat heeft laten sluiten,
beeft zich nu gewroken.
De eenige weg, waarlangs men gis
teren nog wat had kunnen bereiken,
bloek te zijn heropening van het de
bat.
Daarbij dreigde echter, vooral door den
onwil van sommige voorstanders van
het verdrag om den tegenstanders de
gelegenheid te geven tot een positieve
daad, eenige verwarring te ontstaan.
Niemand heeft het toen nog aange
durfd.
Zoo is een goede gelegenheid jam
merlijk verzuimd.
GEMENGD NIEUWS.
Aangehouden. Te Venlo is
het aan de politie gelukt de had te
leggen op zekeren W. A. M. uit Am
sterdam, hofmeester op een der boo
ten in de groote vaart, die onder den
naam van de Graaf van Lammer ver
dacht wordt tal van diefstallen ge
pleegd te hebben.
Zijn specialiteit was het bezoeken
van kloosters, om alsdan de gelegen
heid te krijgen de mi6siebusjes te ste
len.
RECLAME.
Dit moet Uw eerste gedachte zijn bij
Brand- en Snijwonden, Ontvellingen
en allerlei H a i d v e r w on d in gen
Het verzacht en geneest.
[Hij 'bekende dusdanige diefstallen
te 'b Bosch en te iVenlo in h'et^Retraü-
tenhuis gepleegd te hebben. Zijn aan
houding werd verzocht door de corri-
miesarissen van politie te Enschede,.'
te Amsterdam en te Rotterdam, als
verdacht van diefstal en oplichting.
V rijh eiöslie v end e vi e r v oe-~
ter. Een paard van den landbouf-
wer IC W.. gespannen voor een ka**
en gebonden aan een ijzeren ring na*
bif 'de goederenloods op het Stations
plein te Velp. scheen zich !o- gerukt tel
hebben en sloeg door onbekende ooe*
zaak op hol.
Het dier holde doo - het plantsoen:,'
liep met de kar eerst een groote eleo
trische booglamp omver en daarna!
tegen her hek van den tuin van den
he^r Elink Schuurman. Het hek weroj
gedeeltelijk vernield.
Daarna draafde het paard door efel
Stationsstraat in cle richting van dö
Hoofdstraat. In volle vaart botste hefl
gespan tegen een in de Stationstraat
staande handkar, beladen met groote
broeikasramen. t,
Deze kar en ramen werd vrijwel ga
heel vernield. r
Daarna liep het hollende paard zichl
vast in het tuinhek van Baron vari
Sytzema. Öok dat hek werd gedeelte
lijk vernield. De viervoeter werd daan
op gegrepen.
Het gespan "behoorde toe aaai "den
fendbouwer *K. W. te "Roosendaal.
Daar er op cfe Stationstraat een vftjf
druk verkeer is, is het een wonder dan
feen persoonlijke ongelukken plaats
adjden.
Motorongeluk. Donderdag?
avond circa 9 uur reed op een Indian
motor de heer G. uit Stroe op den/
Amersfoortschen weg te hoogte vam
den Julianatoren te Apeldoorn tegeni
een vrachtauto aan, met het gevolg,
dat G. kwam te vallen en verschillenicïel
wonden aan het gelaat bekwam.
Per politieauto werd naar Apel
doorn overgebracht en aldaar verbon
den, waarna hij |>er auto door eeü
plaatsgenoot van G« welwillend be
schikbaar gesteld naar zijn woning ge
bracht werd.
Als oorzaak van hei ongeval moetf
worden aangenomen, dat de motorfiets
van G. niet voldoende licht verspreid
de, en zoodoende, mede door den hevi-
gen regen, den vrachtauto te laat be
merkte.
De heer G. had den gepasseerde»
zomer bij een ongeluk met denzelfdent
motor een been gebroken.
Overreden. Gistermorgen,
heeft op het Laageind te Waalwijk een
auto van de koekfabriek te Vlijmen,
het 5-jarig kind van den heer C. P.
aangereden.
De kleine overleed spoedig aan del
opgei o op en verwondingen.
Den chauffeur treft geen schuld.
Te Delft is gistermiddag op de»
Rotterdamschen weg nabij de Lijmfa-
briek het voor een landbouwerskar gd
spannen paard op hol geslagen.
De 62-jarige bouwknecht J. M. v.
d. K. viel van den wagen en kreeg)
een der wielen over het lichaam, waan
door zijn borstkas werd ingedrukt.
De man overleed na eenige ©ogen
blikken.
Toen gistermiddag de arbeider
Braamkolk te Deventer met een handn
wagen, waarop zich biggen bevonden,
de handbrug naderde, werd bij van
achteren door een auto aangereden,
waardoor de handwagen kantelde ed
hijzelf kwam te vallen.
Op hetzelfde oogenblik naderde van:
de andere zijde een vrachtwagen web
ke Braamkolk over het hoofd reed.
In hopeloozen toestand werd hij
naar het ziekenhuis vervoerd.
Een tweetal biggen werd gedood.
Auto gestolen. Door J. Dl.
wonende Koestraat te Maastricht, is»
bij de politie aangifte gedaan, dat een
auto uit een aan zijn huis verbonden
garage was verdwenen.
Een onderzoek is ingesteld.
Jf EUiLLETON.
BLOED EN TRANEN.
54
Ge weet, dat ik het voor een waange-
loof houd, maar een waangeloof is toch
beter dan niets. De woestijnreiziger,
die van dorst versmachtend, in een fa
ta morgana de groene palmen ziet
wuiven, wordt wel bedrogen, maar het
is een zoet bedrog. En zoolang dat be
drog duurt, is hij getroost, en de stram
me knieën strekken zich uit naar de
lachende oase. Ik wil je dien troost
niet ontnemen, broederke! Blijf er bij
klem je er aan vast, zoolang ge
kunt! Voor het Russische volk is de
godsdienst een ramp, omdat hij de
geestkracht dooft, maar in de ellende
van den eenling is hij een steun. Jullie
Stundisten zijt tot martelaren gebo
ren, doch in dat lijden hebt ge een
troost in uw geloof."
„O Peter!" barstte Ivan uit: „wij
zijn geen ijdele fabelen gevolgd, toen
wij het Evangelie geloofden!"
Zijn geloof werd dit oogenblik in
zijn eigen ziel op het heftigst bestre
den, doch nu het door een ander zoet
bedrog werd genoemd, werden hem
onzichtbare krachten ingestort, om het
te verdedigen. Nu voelde hij, dat zijn
geloof was als de vuurboei op de on
stuimige wateren, die dag en nacht
door de golven wordt geschud en over
stelpt, en toch uit d© ruischende diep
te weer oprijst met onverdoofbaren
glans.
Ivan spak, omdat hij geloofde; hij
sprak met beslistheid, met vastbera
den stem; en met die onuitroeibare
zucht, die in iedere christenziel slui
mert, om de menschen te winnen voor
haar geloof, pleitte hij voor God, het
Evangelie en Christus.
Peter liet hem bedaard uitspreken,
doch daarop-zeide hij: „Ivan, gij ge-
loofdet daar straks aan een wonder,
dat jou zou redden, maar dat wonder
is niet gekomen waar blijft nu je
God?"
En hij lachte, terwijl hij dit zeide,
en het was zijn laatste lach. Het was
een lach van de bitterste droefheid, en
Ivan sprongen de tranen in de oogen.
„O mijn broederke!" zeide hij
„God weet, wat mij het beste past".
„Ik dacht het wel!" zuchtte Peter
„jullie Stundisten weet er altijd een
mouw aan te passen".
Een oogenblik kwam de geest der
tegenspraak die in hem leefde, krach
tig in hem boven, doch hij bedwong
zich. Waarom zou hij Ivan den grond
onder de voeten weggraven? Maakte
hij Ivan daarmede gelukkiger?
„Het zal tijd worden, om te vertrek
ken", zeide hij, en hij liet zijn oogen
over het landschap gaan.
De zon neigde naar het Westen; zij
verheerlijkte de verre heuvelen, en de
berkenbooimeji wierpen lange scha
duwen.
Er vloog een eenzame vogel voorbij
naar het Westen; de zon verguldde
zijn vleugelen, en Peter steunde: „Ge
lukkige vogel!"
De Kapitein steeg in het zadel; „kin
deren, het wordt tijd", zeide hij
„vormt de gelederen!"
En de twee-honderd-en-vijftig bal
lingen, waarvan de meesten niet wis
ten wat zij hadden misdaan, rezen over
eind op bun verstramde knieën. Zij
sloegen haastig een kruis; hun kete
nen rinkelden, en met gebogen rug,
als slaven zochten zij hun plaats in de
gelederen op. En de vrouwen en de
kinderen, die in de heldhaftigheid
hunner liefde hun mannen en vaders
volgden, gingen naar de wagens; de te
lega's werden ingespannen, en de klei
ne, taai© paardjes hinnikten.
De soldaten posteerden zich recht3
en links van den stoet; de bajonnet-
ten flikkerden, en de Kapitein riep:
„Marsch!"
Ivan had den Kapitein verzocht, de
plaats itaast Peter te mogen innemen,
en de Kapitein had het toegestemd.
Hij was niet zoo kwaad, die kapitein!
Hij had een hart in de borst, en wat
hij kon doen, om het lijden dezer onge
lukkigen te temperen, deed hij. Het
was helaas niet veel, want hij had zijn
instructies; doch hij kon hier en daar
den ballingen een kleine gunst bewij
zen, en hij kon de onderofficieren, die
dikwijls hard. en wreed waren, op de
vingers tikken.
Er werd weinig meer gesproken.
„Wat een zonderling bestel", zeide
Peter: „die groene uniformen der sol
daten bij onze grauwe jassen de
kleur der hoop naast de kleur der
wanhoop!" en dan zweeg hij, om in
oen diep gepeins te verzinken.
Zoo trok de stoet dan weer voort,
terwijl de dag daalde, en de avond
schemering zich uitbreidde over het
aardrijk. De koeien in de weiden hie
ven den gehoornden kop op, en staar
den naar die geheimzinnige karavaan,
gehuld in het kleed der wanhoop; en
de ketenen rinkelden, en het gesteun
der ballingen steeg op naar boven.
Het was iets verschrikkelijks en bo
venmate treurigs. Het gezang der vo
gelen verstomde; de zilverberken
schudden zuchtend hun fiere kronen,
en langzaam als een onmetelijke
jammerklacht verdween de stoet
der ellendigen in de verte.
De afstand tot de pleisterplaats be
droeg niet meer dan vijf wersten of
kilometers, en in den avond werd ze
bereikt. Ze bestond uit een groot plein
op een uithoek van de stad, waarop
zich de gevangenis met hare steenen
muren en kleine ramen verhief. Aan
de hoeken van het plein stonden schild
wachthuisjes met schuine, witte en
zwarte strepen; er liepen schildwach
ten met geladen geweer, en op den
grond, voor de gevangenis, zaten eeni
ge vrouwen en meisjes, mei manden,
vol brood en vleesch, gekookte eieren
en vischpasteitjes, om die a~n de ge
vangenen te verkoopen.
De gevangenis was oorspronkelijk
bestemd voor vijf-honderd personen,
doch er waren er reeds meer dan der-'
tienhonderd. Want de stroom der el
lendigen hield niet op; elke week stort'
te hij zijn inhoud uit in dez© sombere
gevangenis, die reeds tot stikkens toe
was volgepropt, en zich als een buiten
zijn oevers tredend meer uitbreidde
in nieuwe, sombere loodsen, die op
liet plein verrezen.
Er was een verschrikkelijk gedrang
om de gevangenis binnen te komen, en
de angst der wanhoop, die als een
zwarte schaduw voor dez© ellendigen
uitging, week voor den drang der zelf
zucht, om toch maar de beste plaats
te veroveren.
„Korporaal is er geen plekje meer
over?" vraagde Ivan, en de korporaal,
die met den revolver in den gordel
en de handen in de zakken, een wijsje
stond te neuriën, schudde neen.
De beide vrienden wendden zich nu
naar een houten loods, die rechts van
de gevangenis was opgetrokken.
„Wat staat daar toch in dien hoek?"
vraagde Peter, en Ivan antwoordde:
„Een fouragewagen!
Zij hielden zich niet op; zij staken
snel een gedeelte van het plein over,
en zij drongen vlug de loods binnen.
(Wordt vervolgd).