PUROL er op! NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN ZATERDAG 26 MAART 1927 TWEEDE BLAD. H£RDERS*SMART. En Jüdas, dier Hetn venrrieki, stond ook bi] hen. Joh. 13 5b. Tegenover Jezus staan Zifne vijan den, en onder hen is ook Judas, die eigenlijk aan den anderen kant be hoort. Maar Judas heeft met volle bewust rijn den stan eredaan over de streep heen: hij heeft Jezus losgelaten teqen' alle waarschuwing in en heeft zich aangesloten bij de vijanden. Hij hn<l een be'ijder moeten zijn en is verder Êesaan, dan tot het tegenovergeste'de iervan te worden. Het tegenovergestelde van belijden is immers verloochenen. Judas gaat veel verder: hij komt tot de- carrica- fuur van de belijdenis: het verraad. Daarin doet hij zijn belijdenis, die in ieder opzicht niet negatief, maar ver schrikkelijk positief is. Daarom zegt Johannes, voor hij me dedeelt: „stond ook bij hen", „die Hem verried". Judas is niet één van hen, die soma voor een ©ogenblik ten doode toe wan kelen, en in hun ondoordachtheid ra ken aan den kant, waar ze niet behoo ren en ook niet willen zijn. Neen, Ju das hoort onder de haters van Jezus, want hij stemt in met de belijdenis der haters; hij geeft Jezus maar niet op voor zijn goa, maar hij geeft Hem over aan zijn god; hij geeft het licht maar niet op voor de duisternis, maar hif geeft het op aan de duisternis. Slechts éen consekwentie is üan oolc mogelijk, dat hij „staat bij hen", die tegenover Jezus staan. En was nu Judas' doen slechts iets, dat éénmaal voorkomt. Maar dat is het niet. Het zal voortdurend gezien worden onder de kudde van den goe iden Herder, gelijk het voortdurend ge zien werd, dat zielen zich losmaken van den Óppersten Leidsman .en Vol einder des geloofs, om welbewust over te gaan tot degenen, die Jezus beschou wen als het groote gevaar. Bij de vijanden staan de apostelen, die tot verraders werden; de Belijders die niet langer gelooven, dat Jezus is de redding, maar dat Hij Is het ge vaar Het duistere verloop in het hart van Judas herhaalt zich de eeuwen door in de gansche Kerk van Christus. De eerste teug, die Jezus uit den bitteren lijdenskelk moet drinken, is, dat „Judas, die Hem verraadt, bij do vijanden staat", dat Hij moet pnjsge ven „den zoon der verderfenis dien Hij verloren heeft". De groote Herder der schapen moet nu Hij als een lam ter slachting ge leid wordt, vóór alles aanvaarden, dat Hij niet allen zal behouden, zelfs niet allen, die tot Zijn kudde behooren. De „ure van de macht der duistei- nis" is aangebroken en Hij, Lie ge komen is ofn te zoeken en zalig te ma ken, dat 'verloren is, moet aanvaar den de werkelijkheid, dat niet alle ver lorenen voor Hem te vinden zijn. Welk een smart dat is voor den Zoon des menschen, kan niemand doorgronden maar dat het pijn voor Hem is, is voor een ieder duidelijk. Het recht Gods is vreeselijk. Maar Jezus buigt er voor. En daardoor ver werft Hij het recht, om al de Zijnen, |die staan onder de rijen van Zijne vij- tanden, tot Zich te trekken door on- wederstande.ijke genade. Door te aan vaarden, dat een apostel tot verrader wordt, verwerft Jezus de mogelijkheid, dat verraders tot apostelen worden; dat harten, die Hem aanmerken als het groote gevaar, in Hem gaan vin den de eenige redding, zoodat ze hun duisternis niet maar opgeven vooi Zijn licht, maar overgeven aan Zijn Zicht. Jezus Tijdt de Herderssmart, "Dm to verwerven de*H erders-vreugde. ,En Judas, die Hem verried, stond ook bij hen." Dit woord moest ons stemmen tot da (grootste vrees, want in ons hart is do duistere diepte, die in het zijne was. Ook wij zijn menschen, die gemakke lijk kunnen worden tot verraders, om dat we, ofschoon we behooren tot derv kring van Jezus, ónzen god willen vast houden en onszelve ontwikkelen tot: „zonen der verderfenis". Wanneer we iets van onszelf kennen dan weten we, dat we zeer gevaarlijk? staan en er veel in ons is, dat ons kan' drijven in de onredbaarheid. En sidderend vragen we: „behoor ik soms tot hen, over wie. Jezus in Ju das Zijne herderssmart heeft gedra gten?" Maar 'dan hebben we ons oolc te hef inneren, dat Jezus deze pijn droeg, omi de vreugde van het kunnen vinden te kunnen genieten. En daarom mag dit woord 'ons ooTd stemmen tot de hoogste vreugde, wdnr als wij ons geheel verloren weten, 'aan mogen wé ons met een: ai, zoek u\n knecht, schoon hij uw wetten schond", tot Hem om redding wenden in hei- stille vertrouwen, dat Hij in Zijn ge nade ons zal leiden als de goede Her der. En we stellen ons onder Zijne hoede, opdat Hij ons voere door Zijn Geest en Woord. Maar ook breken wij steeds raldica Ier met allen, die tegenover Hem staan zoodat ons leven al' meer en meer wordt een verlaten van Zijne vijanden: om dicht bij Hein te wezen. Judas stond bij hen. Wij staan bij Hem. „Doorgrond me en ken mijn hart, o God, beproef mij en ken mijn ge dachten. En zie, of bij mij een schade lijke weg zijen leid mij op den eeuwi gen weg". DAT WILDE IE WELEN. Wanneer ben ik U naast, o God, of verst, dat wilde ik weten: wanneer ik mij, in 't donker hot, vernibbele aan de keten; of dan, wanneer ik hene^rie en vliege. schier vermeten, naar 't licht, dat ik zoo geren zie? o God, dat wilde ik weten. 'k Heb overal mij zeiven mee, omhooge en aan de keten. Die los mij van mijzelven dee, diens woonstee wilde ik weien; diens hulpe hiete ik duizendvoud mij welkom, onvermeten. Wat is is 't nu, dat mij tegenhoudt? o God, dat wilde ik weten. Bedwingen zulk een vrage zal uw menschel ijk vermeten, die levende, altijd, overal, gevangen in ae keten, zult zoeken, om 't geheeme van Gods wetenschap te weten Wie, buiten U, oie 't wijzen kan? o God, dat wilde ik weten. GUIDO GEZELLE. KERK EN SCHOOL. NED. HERV. KERK. Drietal: Te Haarlem (vac.-Veen), J. C. Koningsberger, Amsterdam; J. L. v. Leeuwen, Hilversum; A. K. Straats- ma, Zandvoort. Beroepen: Te Oldenkeppel, M. J. F. Sehönfeld, te Boxum. Aangenomen: Naar Beverwijk, Jac. Pco^t te Al men. Bedankt: Voor Huizen, W. J. van Lokhorst, te Delfshaven. Voor 0: L. Vrouweparochie, A. Kardolus, te Sua- meer. GEREF. KERKEN. Tweetal: Te 's-Gravenhage-West (vac.-M. SchuurmanDr. W. G. Har- renstedn, te Amsterdam; en F .C. Meijs ter, te Rotterdam. CHR. GEREF. KERK. Beroepen: Te Broek o. Akker- woude, P. de Smit, te Boskoop. BEVESTIGING. INTREDE EN AFSCHEID. Zondag 8 Mei a.s. hoopt Ds. J., Of fers van Laar zijn intrede te doen in de Geref. Kerk te Berlikum. Als be vestiger treedt op Prof. H. Bouwman van Kampen. PEREMPTOIR EXAMEN. De classis 's-Gravenhage der Geref. Kerken heeft in haar Donderdag ge houden vergadering na praeparatoir examen toegelaten' tot den dienst des Woords en der Sacramenten in die Kerken de heer J. M. Spier, candidaat aan de Vrije Universiteit. De heer Spier is gaarn© bereid des Zondags vacante kerken te dienen, maar kan- eerst 1 Mei As. een beroep in overweging nemen. Zijn adres is öbrechtstraat 112, 's- Gravenhage. JUBILEUM Ds. W. GOEDHUIJS. Ds. W. Goedhuijs, Geref. pred. te Eestrum, mocht den dag herdenken, dat hij 30 jaar geleden den herders staf opnam. Dit ambtsjubileum werd door den jubilaris in den namiddag- dienst van Zondag herdacht. De jubi laris had tot tekst ge-kozen Ps. 138 8. Aan' het einde van den dienst sprak namens Kerkeraad en Gemeente een ouderling den jubilaris enkele woor den toe. waarna, door de gemeente staande gezongen werd Ps. 134 3. In een feestelijk samenzijn in de versierde kerk, werd dit jubileum op Dinsdagavond 22 Maart door de ge meente herdacht. Door den leider der feestcommissie werd gelezen Ps. 84, waarna bij in ge bed voorging. Na een kort inleidend woord tot de aanwezigen te hebben gesproken, sprak de leider namens Kerkeraad en Gemeente tot den jubi laris, terwijl een prachtig geschenk, bestaande uit twee fauteuils en vier stoelen, werd aangeboden. Namens de J.V. en M.V. werd bij monde van H. Postnxa een geschenk overhandigd, bestaande uit twee oud- Hollandsche stoelen met tafel. Namens de classis sprak Ds. v. d. Meulen van Ootermeer. Ds. v. Loo, Ds. Weesels, Ds. Zwart en Ds. Kapel, voor de zusterkerken, voerden allen het woord, waarbij ha' tel ijke woorden tot den jubilaris werden gesproken. De bijeenkomst werd op de gebrui kelijke wijze gesloten. CHRISTELIJK ONDERWIJS. Blijkens het 48ste jaarverslag der Unie Een school met den Bijbel (1926). tevens Jaarboek voor het Christelijk onderwijs, bedroeg het aantal scholen met den Bij-bel op 1 Jan. j.l. 1826, vorig jaar 1732), het aantal leerlingen 259371 (y. j. 250,069), het getal hoofden en on derwijzers 7694 (v. j. 7692), zijnde 5009 mannelijke en 2685 vrouwelijke. Behalve bovengenoemde 1826 scho len zijn er 10 voor buitengewoon lager onderwijs. Van de 104 in 1926 er bijge komen scholen zijn 31 nieuw geopend en 73 ontstaan door splitsing van oude m.u.l.o-scholen in een school voor ge woon lager onderwijs en een u.Lo- school. Bij de Vereeniging voor Chr. Nat. Schoolonderwijs hebben zich aange sloten 540, bij het Gereformeerd School verband 335, bij de Ver. voor Christel. Volksonderwijs 396, bij den School raad 1496 (waaronder 14 kweekscholen en 5 bewaarscholen). Het aantal hoofden, onderwijzers en onderwijzeressen vermeerderde het laatste jaar bij 104 scholen meer sleqhts met 2. In 1926 verkregen 800 kweekelingen de ac+e van onderwijzer(es) tegen 644 in 1925. Op 1 Jan. 1927 bedroeg het aan tal kweekelingen 2798 tegen 3384 op 1 Jan. 1926. Het aantal kweekscholen bedraagt 21, dat der normaallessen 33. BINNENLAND. DE TIENRITTENBOEKJES BIJ DE SPOORWEGEN. Naar wij vernemen,, is bij de direc tie van de Nederlandsche Spoorwegen in overweging, de n.Tjetten van de tien rittenboekjes ook geldig te doen zjjn, indien zij zich niet in den omslag be- v i urien. OM ART. 40 VAN HET BEZOLDIGINGSBESLUIT. De Hooge Raad heeft gister arrest gewezen in de bekende procedure tus- schen den C. B. T. T. en den Staat over intrekking van art. 40 van het Bezoldigingsbesluit. In cassatie overwoog de Hooge Raad thans, dat art. 63 der Grondwet aan den Koning de bevoegdheid geeft, om een eenmaal vastgestelde salaris regeling te herzien en dat het betoog, dat het betrokken artikel 40 een ver kregen recht zou bevatten, hetwelk onttrokken zou zijn aan de bevoegd heid van den Koning, den eischer niet kan baten. De Hooge Raad overwoog verder, dat de in bet oude artikel 40 opgeno men waarborg alleen dan zou kunnen doorwerken, wanneer bet ware ge grond op een hoogere macht dan een algemeenen maatregel van be stuur. H-et ingestelde cassatieberoep werd dan ook verworpen. SCHEVENINGEN's VISSCHERIJ- BEDRIJF. Het Scheveningsche visscherijbe- drijf is, naar wij uit ree derskringen vernemen, dit seizoen belangrijk ge moderniseerd. Niet minder dan elf zeil loggers zijn tot motorloggers om gebouwd geworden, wat met de be staande een totaal van circa dertig motorloggers geeft, die ter haring vangst zullen trekken. Reeds is één motorlogger voor de vroege visscherij vertrokken. In verband met de verhoogde exploi tatiekosten is voor de motorloggers een loonregeling ingevoerd, die de be manning 24 pet. van de besomming garandeert op de gewone koopmans korting. Was dit vroeger 26 pet., de reeders verwachten thans dat door de betere uitrusting ook de ontvangsten zullen stijgen, hetgeen de bemanning ten goede komt. Voor de zeillogers blijft het percen tage voor de bemanning op 27 pet. ge steld. DE WIJZIGING DER MOTOR- EN RIJWIEL WET. Naar de „Tel." verneemt kan thans spoedig het K.B. worden tegemoet ge zien in zake de inwerkingtreding van de wijziging der motor- en rijwielwet en den algemeenen maatregel van be stuur op het in werking treden van het motor- en rijwielreglement. Hoe wel het nog niet positief vaststaat zal de datum van inwerkingtreding hoogstwaarschijnlijk worden bepaald op 1 Juli a.s. EEN GESTRANDE POGINC DER EERSTE TAMER. Het „Vad." verneemt uit parlemen taire kringen: Donderdagmorgen is er nog druk onderhandeld tusschen voor- en te genstanders van het tractaat in de Eerste Kamer om tot een verklaring te komen betreffende Nederlands be reidwilligheid om tot een goed accoord met België te geraken. Er is een decla ratie opgemaakt, die door verschillen- - de leden werd goedgekeurd en volko men in overeenstemming was met wat de heer Colijn de „gemeenschappe lijke constructieve elementen" heeft genoemd. Het bleek echter, dat men voor for- meele ir.ocilijkheden stond. De fout, dat die besprekingen over de positi ve politiek te laat begonnen zijn en dat men bet debat heeft laten sluiten, beeft zich nu gewroken. De eenige weg, waarlangs men gis teren nog wat had kunnen bereiken, bloek te zijn heropening van het de bat. Daarbij dreigde echter, vooral door den onwil van sommige voorstanders van het verdrag om den tegenstanders de gelegenheid te geven tot een positieve daad, eenige verwarring te ontstaan. Niemand heeft het toen nog aange durfd. Zoo is een goede gelegenheid jam merlijk verzuimd. GEMENGD NIEUWS. Aangehouden. Te Venlo is het aan de politie gelukt de had te leggen op zekeren W. A. M. uit Am sterdam, hofmeester op een der boo ten in de groote vaart, die onder den naam van de Graaf van Lammer ver dacht wordt tal van diefstallen ge pleegd te hebben. Zijn specialiteit was het bezoeken van kloosters, om alsdan de gelegen heid te krijgen de mi6siebusjes te ste len. RECLAME. Dit moet Uw eerste gedachte zijn bij Brand- en Snijwonden, Ontvellingen en allerlei H a i d v e r w on d in gen Het verzacht en geneest. [Hij 'bekende dusdanige diefstallen te 'b Bosch en te iVenlo in h'et^Retraü- tenhuis gepleegd te hebben. Zijn aan houding werd verzocht door de corri- miesarissen van politie te Enschede,.' te Amsterdam en te Rotterdam, als verdacht van diefstal en oplichting. V rijh eiöslie v end e vi e r v oe-~ ter. Een paard van den landbouf- wer IC W.. gespannen voor een ka** en gebonden aan een ijzeren ring na* bif 'de goederenloods op het Stations plein te Velp. scheen zich !o- gerukt tel hebben en sloeg door onbekende ooe* zaak op hol. Het dier holde doo - het plantsoen:,' liep met de kar eerst een groote eleo trische booglamp omver en daarna! tegen her hek van den tuin van den he^r Elink Schuurman. Het hek weroj gedeeltelijk vernield. Daarna draafde het paard door efel Stationsstraat in cle richting van dö Hoofdstraat. In volle vaart botste hefl gespan tegen een in de Stationstraat staande handkar, beladen met groote broeikasramen. t, Deze kar en ramen werd vrijwel ga heel vernield. r Daarna liep het hollende paard zichl vast in het tuinhek van Baron vari Sytzema. Öok dat hek werd gedeelte lijk vernield. De viervoeter werd daan op gegrepen. Het gespan "behoorde toe aaai "den fendbouwer *K. W. te "Roosendaal. Daar er op cfe Stationstraat een vftjf druk verkeer is, is het een wonder dan feen persoonlijke ongelukken plaats adjden. Motorongeluk. Donderdag? avond circa 9 uur reed op een Indian motor de heer G. uit Stroe op den/ Amersfoortschen weg te hoogte vam den Julianatoren te Apeldoorn tegeni een vrachtauto aan, met het gevolg, dat G. kwam te vallen en verschillenicïel wonden aan het gelaat bekwam. Per politieauto werd naar Apel doorn overgebracht en aldaar verbon den, waarna hij |>er auto door eeü plaatsgenoot van G« welwillend be schikbaar gesteld naar zijn woning ge bracht werd. Als oorzaak van hei ongeval moetf worden aangenomen, dat de motorfiets van G. niet voldoende licht verspreid de, en zoodoende, mede door den hevi- gen regen, den vrachtauto te laat be merkte. De heer G. had den gepasseerde» zomer bij een ongeluk met denzelfdent motor een been gebroken. Overreden. Gistermorgen, heeft op het Laageind te Waalwijk een auto van de koekfabriek te Vlijmen, het 5-jarig kind van den heer C. P. aangereden. De kleine overleed spoedig aan del opgei o op en verwondingen. Den chauffeur treft geen schuld. Te Delft is gistermiddag op de» Rotterdamschen weg nabij de Lijmfa- briek het voor een landbouwerskar gd spannen paard op hol geslagen. De 62-jarige bouwknecht J. M. v. d. K. viel van den wagen en kreeg) een der wielen over het lichaam, waan door zijn borstkas werd ingedrukt. De man overleed na eenige ©ogen blikken. Toen gistermiddag de arbeider Braamkolk te Deventer met een handn wagen, waarop zich biggen bevonden, de handbrug naderde, werd bij van achteren door een auto aangereden, waardoor de handwagen kantelde ed hijzelf kwam te vallen. Op hetzelfde oogenblik naderde van: de andere zijde een vrachtwagen web ke Braamkolk over het hoofd reed. In hopeloozen toestand werd hij naar het ziekenhuis vervoerd. Een tweetal biggen werd gedood. Auto gestolen. Door J. Dl. wonende Koestraat te Maastricht, is» bij de politie aangifte gedaan, dat een auto uit een aan zijn huis verbonden garage was verdwenen. Een onderzoek is ingesteld. Jf EUiLLETON. BLOED EN TRANEN. 54 Ge weet, dat ik het voor een waange- loof houd, maar een waangeloof is toch beter dan niets. De woestijnreiziger, die van dorst versmachtend, in een fa ta morgana de groene palmen ziet wuiven, wordt wel bedrogen, maar het is een zoet bedrog. En zoolang dat be drog duurt, is hij getroost, en de stram me knieën strekken zich uit naar de lachende oase. Ik wil je dien troost niet ontnemen, broederke! Blijf er bij klem je er aan vast, zoolang ge kunt! Voor het Russische volk is de godsdienst een ramp, omdat hij de geestkracht dooft, maar in de ellende van den eenling is hij een steun. Jullie Stundisten zijt tot martelaren gebo ren, doch in dat lijden hebt ge een troost in uw geloof." „O Peter!" barstte Ivan uit: „wij zijn geen ijdele fabelen gevolgd, toen wij het Evangelie geloofden!" Zijn geloof werd dit oogenblik in zijn eigen ziel op het heftigst bestre den, doch nu het door een ander zoet bedrog werd genoemd, werden hem onzichtbare krachten ingestort, om het te verdedigen. Nu voelde hij, dat zijn geloof was als de vuurboei op de on stuimige wateren, die dag en nacht door de golven wordt geschud en over stelpt, en toch uit d© ruischende diep te weer oprijst met onverdoofbaren glans. Ivan spak, omdat hij geloofde; hij sprak met beslistheid, met vastbera den stem; en met die onuitroeibare zucht, die in iedere christenziel slui mert, om de menschen te winnen voor haar geloof, pleitte hij voor God, het Evangelie en Christus. Peter liet hem bedaard uitspreken, doch daarop-zeide hij: „Ivan, gij ge- loofdet daar straks aan een wonder, dat jou zou redden, maar dat wonder is niet gekomen waar blijft nu je God?" En hij lachte, terwijl hij dit zeide, en het was zijn laatste lach. Het was een lach van de bitterste droefheid, en Ivan sprongen de tranen in de oogen. „O mijn broederke!" zeide hij „God weet, wat mij het beste past". „Ik dacht het wel!" zuchtte Peter „jullie Stundisten weet er altijd een mouw aan te passen". Een oogenblik kwam de geest der tegenspraak die in hem leefde, krach tig in hem boven, doch hij bedwong zich. Waarom zou hij Ivan den grond onder de voeten weggraven? Maakte hij Ivan daarmede gelukkiger? „Het zal tijd worden, om te vertrek ken", zeide hij, en hij liet zijn oogen over het landschap gaan. De zon neigde naar het Westen; zij verheerlijkte de verre heuvelen, en de berkenbooimeji wierpen lange scha duwen. Er vloog een eenzame vogel voorbij naar het Westen; de zon verguldde zijn vleugelen, en Peter steunde: „Ge lukkige vogel!" De Kapitein steeg in het zadel; „kin deren, het wordt tijd", zeide hij „vormt de gelederen!" En de twee-honderd-en-vijftig bal lingen, waarvan de meesten niet wis ten wat zij hadden misdaan, rezen over eind op bun verstramde knieën. Zij sloegen haastig een kruis; hun kete nen rinkelden, en met gebogen rug, als slaven zochten zij hun plaats in de gelederen op. En de vrouwen en de kinderen, die in de heldhaftigheid hunner liefde hun mannen en vaders volgden, gingen naar de wagens; de te lega's werden ingespannen, en de klei ne, taai© paardjes hinnikten. De soldaten posteerden zich recht3 en links van den stoet; de bajonnet- ten flikkerden, en de Kapitein riep: „Marsch!" Ivan had den Kapitein verzocht, de plaats itaast Peter te mogen innemen, en de Kapitein had het toegestemd. Hij was niet zoo kwaad, die kapitein! Hij had een hart in de borst, en wat hij kon doen, om het lijden dezer onge lukkigen te temperen, deed hij. Het was helaas niet veel, want hij had zijn instructies; doch hij kon hier en daar den ballingen een kleine gunst bewij zen, en hij kon de onderofficieren, die dikwijls hard. en wreed waren, op de vingers tikken. Er werd weinig meer gesproken. „Wat een zonderling bestel", zeide Peter: „die groene uniformen der sol daten bij onze grauwe jassen de kleur der hoop naast de kleur der wanhoop!" en dan zweeg hij, om in oen diep gepeins te verzinken. Zoo trok de stoet dan weer voort, terwijl de dag daalde, en de avond schemering zich uitbreidde over het aardrijk. De koeien in de weiden hie ven den gehoornden kop op, en staar den naar die geheimzinnige karavaan, gehuld in het kleed der wanhoop; en de ketenen rinkelden, en het gesteun der ballingen steeg op naar boven. Het was iets verschrikkelijks en bo venmate treurigs. Het gezang der vo gelen verstomde; de zilverberken schudden zuchtend hun fiere kronen, en langzaam als een onmetelijke jammerklacht verdween de stoet der ellendigen in de verte. De afstand tot de pleisterplaats be droeg niet meer dan vijf wersten of kilometers, en in den avond werd ze bereikt. Ze bestond uit een groot plein op een uithoek van de stad, waarop zich de gevangenis met hare steenen muren en kleine ramen verhief. Aan de hoeken van het plein stonden schild wachthuisjes met schuine, witte en zwarte strepen; er liepen schildwach ten met geladen geweer, en op den grond, voor de gevangenis, zaten eeni ge vrouwen en meisjes, mei manden, vol brood en vleesch, gekookte eieren en vischpasteitjes, om die a~n de ge vangenen te verkoopen. De gevangenis was oorspronkelijk bestemd voor vijf-honderd personen, doch er waren er reeds meer dan der-' tienhonderd. Want de stroom der el lendigen hield niet op; elke week stort' te hij zijn inhoud uit in dez© sombere gevangenis, die reeds tot stikkens toe was volgepropt, en zich als een buiten zijn oevers tredend meer uitbreidde in nieuwe, sombere loodsen, die op liet plein verrezen. Er was een verschrikkelijk gedrang om de gevangenis binnen te komen, en de angst der wanhoop, die als een zwarte schaduw voor dez© ellendigen uitging, week voor den drang der zelf zucht, om toch maar de beste plaats te veroveren. „Korporaal is er geen plekje meer over?" vraagde Ivan, en de korporaal, die met den revolver in den gordel en de handen in de zakken, een wijsje stond te neuriën, schudde neen. De beide vrienden wendden zich nu naar een houten loods, die rechts van de gevangenis was opgetrokken. „Wat staat daar toch in dien hoek?" vraagde Peter, en Ivan antwoordde: „Een fouragewagen! Zij hielden zich niet op; zij staken snel een gedeelte van het plein over, en zij drongen vlug de loods binnen. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1927 | | pagina 5