NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN WOENSDAG 23 MAART 1927 k TWEEDE BLAD. WAT OE BLADEN ZEGGEN. Verkeerde strijdwijze. De Zeeuw haalt enkele passages aan uit een ingezonden in het Christ.- Hist. blad „Het Protestantsche Zui den", waarin zekere heer De Zwaan op een zonderlinge wijze de Anti-Rev. partij bestrijdt. „Wij hebben eigen karakter, aldus de heer De Zwaan, trekken eigen lijn, ook als wij die lijn vaak naast de A.- R. kunnen uitstippen. Want wij zijn Christelijk-Historisch en zij zijn Anti-Revolutionair. Die twee namen zeggen 't al. De eerste naam is een positief getuigenis, de tweede is een negatie. Zij is de ne gatie van iets, dat wij ook allerminst liefhebben, maar toch een negatie. Een „anti-standpunt" nu lijkt ons bij alle waardeering en respect voor onze zusterpartij en met allen eerbied voor haar waardigheid en vermogen in sommige opzichten een onge- wenscht standpunt. Wat toch is het kenmerkende en het gevaarlijke van ieder anti-stand punt? De praktijk leert het: de anti- Semiet zegt neen waar de Jood ja zegt de anti-Rome man wil niets waar Ro me vóór is; de anti-Socialist vervalt in 't malste conservatisme; de anti- Reactionnair in de zotste doordraverij Waarom? Omdat een anti-standpunt een door den tegenstander bepaald standpunt is. Wie „anti" is, is de schaduw van een; ander". Na dan vervolgens op het kenmer kende van den revolutionairen geest van Rousseau en de zijnen gewezen te hebben vervolgt de schrijver: *aWnneer men nu „Anti"-)flit-alles is, loopt men het gevaar, dat men het zelfde in 't omgekeerde gaat doen. Als ik ondeugend en onbillijk zou wil len zijn, kon men, zelfs bij onze Anti revolutionairen, deze omgekeerde rê- volutionnaire trekken gemakkelijk aantoonen. Laten we 't, in scherts, maar eens doen: 1. Het geloof in „de Rede" daar tegenover: het geloof in het Neo-Calvi nisme. 2. De illusie van het revolutionnaire politieke systeem daartegenover 't politieke systeem van „Ons Program" 3. Alleenheerschappij van den „groo ten man" in het centrale comité i daartegenover het partijbewind en de deputaten rondom den leider. Het is scherts en alle onvriendelijke bedoeling is hier absoluut afwezig. Maar zelfs de mogelijkheid van deze scherts doet uitkomen, waarom en waarin wij, Christelijk-Historischen anders zijn". Terecht teekent De Zeeuw hiertegen protest aan en laat volgen: Met de grootste verbazing hebben Wij van dit artikel kennis genomen. Een van twee toch: of de schrijver is absoluut onkundig, maar dan had «ie redactie hem niet aan het woord moeten laten, of hij is wel op de hoog te, en dan hebben we hier een poging tot opzettelijke misleiding, maar dan is het onbegrijpelijk hoe de redactie zulk een artikel kon laten passeeren. Wij gaan geen pcging doen om dit artikel, dat in niets herinnert aan de strijdwijze van een figuur als wijlen den heer Lobman en dat deze nobele staatsman met verontwaardiging van zich zou hebben geslingerd, te bestrij den. ■Te minder, omdat wij ons over tuigd houden, dat ie overgroots meer «derheid van onze Chr. Historische vrienden zulk een strijdwijze verfoeit. Wij twijfelen dan ook niet of de re dactie van „Het Prot. Zuiden", op het misleidende van dit' artikel attent ge maakt, zal zich haasten te verklaren, dat zij de opname betreurt. Het type-Coremans er uit! Het jongste schandaal door het raadslid Coremans in de Rotterdam- sche raadszaal verwekt doet D e •Volkskrant de vraag stellen of een volksvertegenwoordiger alles doen- kan en toch volksvertegenwoor diger blijven. Als de heer Coremans het in het hoofd krijgt, de volgende week weer te beginnen en beurtelings in de raads zaal al zijn collega's af te ranselen, kan hij niet meer dan ettelijke nieuwe processen-verbaal „ter zake van een voudige mishandeling" oploopen. Is dit nu toch niet al te eenvoudig? Mag zulk een man volksvertegen woordiger blijven? Men begrijpt wat we bedoelen. Geen oogenblik denken we er aan, de afgevaardigden voor hetgeen ze zeggen onder een andere censuur te stellen dan die het reglement van or de van het college, waarin ze zitting hebben, kent. De vrijheid van het woord mag niet worden beknot: het is een algemeen belang dat dit niet kan gebeuren. Elke overtuiging heeft het recht om zich te uiten en geuit te worden in den vorm dien de spreker dienstig acht: bovendien elk vogeltje zingt zooals het gebekt is. Bij menschen als Coremans kan in- tusschen van overtuiging geen sprake zijn: iedere politieke of niet-politieke partij veroordeelt zijn optreden en mijdt elke gemeenschap met zulk een individu. Dit is intusschen niet voldoende. Dergelijke menschen moeten buiten de volksvertegenwoordiging, in welk openbaar lichaam ook, worden gehou den of gezet. Het algemeen kiesrecht en de even redige vertegenwoordiging krijgen er een slechten naam door, dien ze niet verdienen. Van dergelijke uitwassen moet de gemeenschap zich kunnen ontdoen. Niet in dezen vorm dat men zulk een lid een poosje het bijwonen der ver gaderingen ontzegt, maar voorgoed. Het zal niet gemakkelijk vallen een reglement te vinden, juist omdat men alle willekeur of wat er toe zou kun nen leiden zal willen en moeten ont zeilen, maar het openbaar geweten verlangt het schadeloos maken van volksvertegenwoordigers, wien het en kel om kabaal te doen is, die den goe den gang van zaken stremmen en ons land op den duur een slechten naam geven in het buitenland. De kiezers moesten het type-Core mans niet kiezen, natuurlijk, maar als zij zoo onverstandig zijn, moet op een andere wijze een correctie worden bedacht. Het is althans dé moeite waard, dit punt in ernstige overweging te ne men. KERK EN SCHOOL. NED. HERV. KERK. Tweetal: -Te Bedem, J. Boonstra te Gieten, en J. C. Wissing te Vugt. Aangenomen: Naar Soest (2de wed. plaats), G. Alers te Nieuw-Lek kerland. Bedankt Voor Geervliet, J. Baarslag te Melissant. GEREF. KERKEN. Tweetal: Te Utrecht, D. van Dijk te Groningen en Dr. W. G. Harrenstein te Amsterdam. Beroepen: Te Dronrijp, te Kielwin deweer. te Midwolda, te Blokzijl en te Ooster-Nijkerk (Fr.), S. Wouters cand te Exmorra. Te Hoorn, P. D. Kuiper, cand. te Kampen. Ds. W. A. KEERS. Te Utrecht is in den ouderdom van 59 jaar overleden. Ds. W. A. Keers Emeritus Predikant van de Ned. Herv. gemeente te 's Heer Arendskerke. De begrafenis zal plaats hebben a.s. Vrijdag te kwart voor 12 uur op de 2rte algem. begraafplaats te Utrecht. BEVESTIGING. INTREDE EN AFSCHEID. Ds. Couveé nam Zondagavond afscheid van de Geref. Kerk van Brussel. In een intieme bijeenkomst zal Ds. Couveé nog nader van de Gemeente af scheid nemen. Namens den Kerkeraad en de Ge meente sprak de heer Postma, die de ge meente opwekte om te berusten in des Heeren beleid, waardoor haar Dienaar werd weggeroepen en haar daartoe deed zingen Gebed d. H. :4 en 10, ter wijl hij na een hartelijk woord tot den heengaanden PjmcI., dien den wensch uit Ps. 121 4 deed toebidden. De Classis Dordt was vert:genwoor- digd door de Kerk van Antwerpen, in den he:r Roose, die mede sprekend voor die gemeente, de beste wensehen ha ren consulent meegaf, hem dankend voor 't vele gosde voor haar gedaan. _De heer Bouwman sprak namens de Kerk van Gent voor den zegen aldaar verspreid door Ds. C. Met èen kort woord dankte Ds. Cou veé de sprekers, waarna hij, voor 't laatst als eigen herder, den zegen legde op de gemeente. Na des voormiddags tot zijn dienst werk te zijn ingeleid door Ds. W. Steu nenberg, van Heerenveen, die Joh. 4 vers 3138 tot leidraad der bevesti- gingsprediking had gekozen, deed Ds. F. H. van Loon, overgekomen vanSmil de, des avonds zijn intrede in de Ge reformeerde Kerk van Haarlemmermeer ■Sloterweg, tsn grondslag leggende aan zijn prediking bg deze gelegenheid Rom. Met de afgevaardigden van de gena- buurde Kerken was cok aanwezig als vertegenwoordiger van 't dagelijks'chBe stuur der gemeente Haarlemmermeer de Burgemeester Mr. A. Slob. De emeritus Predikant der Kerk, Ds. J, Djjk, kon door verschillende omstandigheden niet aanwezig zijn. Zijn schriftelijke geluk wensehen werden overgebracht. Namens den Kerkeraad werd de nieu we leeraar toegesproken door den heer P. Ouwerkerk; namens de Classis door Ds. Groenewegen. Zondagmorgen werd Ds. W. v. d. Waal, overgekomen uit Slijk-Ewgk be vestigd in de Ned. Herv. Kerk te Nieuw Loosdrecht door den consulent, Ds. G. Barger van Tienhoven, met een predi katie over Lucas 17:5. Aan het einde der godsdienstoefening'zong de gemeen te den nieuwen leeraar Ps. 1343 toe. Des middags verbond Ds. v. d. Waal zich aan zijn nieuwe gemeente en koos tot tekst zijner prediking Joh. 3:16. Aan het einde zijner prediking richtte spr. zich tot zgn bevestiger en dankte hem voor het vele, dat hij als consulent voor de gemeente van Nieuw Loosdrecht had gedaan; tot de aanwezige ambtge- nooten; tot Kerkeraad, Kerkvoogdij 'en het College van Notabelen en tot het hoofd der School. Namens de gemeente riep Ds. Barger aan Ds. v. d. Waal het welkom toe, ter wijl Ds. Ysseling van Lochem, nog sprak namens den Ring. STEUN VOOR DE BELGISCHE PREDIKANTEN. De Kerkeraden der Geref. Kerken van Antwerpen, Brussel en Gent, wjjzen naar aanl. van de dezer dagen gepu bliceerde aanvraag om steunvoor de Belgische Predikanten er op: iste. dat onder deze Predikanten on derscheidenen zijn van weinig-positieve of zelf3 van beslist vrijzinnige gevoe lens; 2de. dat het niet geheel juist was te spreken van „de Belgische Predikanten" terwijl die der Geref Kerken in België van dezen steun uitgesloten zijn en hun Kerkeraden hierin niet zijn gekend; 3de. dat indien het a.l uit Christelijke naastenliefde toch gewenscht mocht nee ten .enkele, bepaalde Predikanten van beslist Christelijke belijdenis te steunen allen die de Geref. belijdenis zijn toe gedaan ;»ogezi bedenken, dat de drie Geref. Kerken in België zelf noodlijdend zijn. DE „KOPPEN'1 AAN DE KERK. Er waren bezwaren naar men weet, geopperd tegen zes koppen van be kende 'figtiron uït de kerkhervorming, die als gevelversiering onder pilasters van de nieuwe Geref. Kerk., aan den Kloppersingel te Haarlem worden aan gebracht. Bij den kerkeraad was een brief inge komen van den architect, den heer B. Boeijenga, met het verzoek, om, voor dat de bouw verder voltooid wordt, in deze een beslissing te nemen. Naar het „Kerkblad voor Haarlem en Om streken" bericht, heeft de kerkeraad in zijn laatste vergadering de geopperde bezwaren besproken. Het resultaat der besprekingen was, om het beeldhouw werk (dat alleen grof gehakt klaas as) voorloopig niet verder uit te voeren, maar daarmede te wachten tot de kerk geheel gereed is en zoo noodig, ten ein de aan eventueels bezwaren tegemoet té komen, het persoonlijk type uit de kop pen weg te nemen. GEEN LANGE PREEKEN. Bij een discussie in „De Wekker", het orgaan der Chr. Geref. Kerk, schrijft Docent F. Lengkeek, van Apel doorn, over lange preeken het volgen de: Als voorbeeld van een echten predi ker niettegenstaande korte preeken, willen we Ds. Smijtegeldt, den welbe kende, noemen. Het zal veel afhangen van de belang rijkheid den ernst der preek, of het, wat den tijd betreft, wat lijden kan. Zelfs kinderen voelen dit aan. Is het dan wat lang, het zal niet zoo hin deren, is het wat kolt, er zal niets ge mist worden. De zegen wordt door 'anger te pree ken dan noodig is, niet grooter; door op te houden, als men klaar is, niet minder. Zelf heb ik veie malen gezeten, on der de prediking van een echten do- miné, die altijd, als'op de seconde af, zijn twee uren vol maakte. Leg nu echter den nadruk op dit vol maken en gij zult begrijpen, wat ik bedoel. Zonder hinder of schade, ja zelfs met grooter indruk (wij oordeelen niet over het innerlijke docli over het uiterlijke) had die prediker 5, 10, 15, 20 minuten vroeger „amen" kunnen zeggen. Nu kregen we soms omdat de 2 uren nog niet op verstrijken stonden nog eens hetgeen reeds uitnemend en met aan drang gezegd was te hooren en dat, omdat de ziel eigenlijk in de klok zat, met minder kracht, al werd de stem juist door het besef van die mindere kracht, luider. Men zal een preek niet beoordeelen naar den tijdduur, men doe het naar den inhoud. Beter nog: men late zich heoordeelen en oordeelen door het Woord Gods, dat gebracht wordt. Mogen wij eens verlost worden van het naar de kerk gaan, om eeu preek te hooren. Alles, wat geschiedt in de samenkomsten der Gemeente, beaoo- re tot hetgeen wij zoeken in de gods dienstoefening. EEN HEMONY-KLOK. Men schrijft aan de Stand.: Op het terrein van de nieuwe Ned. Herv. Kerk aan den Lasondersingei te Enschedé, is de klok aangekomen, af komstig uit den Wijnhuistoren te Zut- phen. De klok werd na den brand in dien toren aangebracht door den heer Van Heek uit Enschedé en na hersteld te zijn aangeboden voor de nieuwe kerk. Het opschrift luidt: „Franciscus et Petrus Hemony me fecerunt; anno domini 1644. Zooals men weet, waren Francois en Pieter Hemony de beroemdste klok kengieters uit de 18de eeuw. HET NOORDELIJK ZENDINGS- FEEST. Naar ve vernemen zal het 57ste Noordelijk Evangelisch Zendinvsfeest Woensdag 6 Juli a.s. in het Asser bosch te Assen worden gehouden. AMBTSDRAGERS EN HUN GEZINNEN. De Kerkeraad der Geref. Kerk van Scheveningen heeft in zijn laatste ver gadering een voorstel besproken om aan de leden van den Kerkeraad naar toerbeurt vrijheid te verleenen bij hun gezin in de kerk plaats te nemen. De Kerkeraad besloot aan de ouder lingen deze vrijheid niet toe te staan, terwijl de diakenen het voorstel voor zichzelf zullen onderzoeken en desge- wenscht een geformuleerd voorstel be treffende deze zaak, indienen. LUKAS. Lukas, de vereeniging ter uitoefe ning van barmhartigheid aan Chr. onderwijzers en onderwijzeressen, die haar jaarvergadering in de Pinkster- week pleegt te houden, zal dit jaar te 's-Gravenhage haar zilveren jubileum vieren. DE LEZINGEN VAN PROF. D. MACLEAN. Op uitnoodiging van het Calvijn- fonds zal Prof. D. Maclean D.D. uit Edinburg in de Englisch Reformed Churg, Begijnhof te Amsterdam eenige lezingen houden. Het programma luidt als volgt: 24 Maart, des avonds 8 uur: „The Scottish Reformation". 26 Maart, des nam. 3 uur: „Struggles AAN HET ZOEKLICHT. Leiden, 23 Maart 1927. De Minister van Arbeid heeft een nota van wijzigingen ingediend op het ontwerp van Minister Aalberse tot wij ziging van de wet op de besmettelijke ziekten. Deze wet is al oud en niet meer in overeenstemming met moderne be grippen over de bestrijding v. besmet telijke ziekten. Maar het oude ontwerp komt ook tegemoet aan de beginsel- bezwaren van ouders die voor hun kinderen geen vaccinatie wensehen. De Minister wil nu die laat9te wij zigingen alle vervallen. Daartegen over hebben een 5-tal Anti-revolutio naire kamerleden een amendement in gediend om die bepalingen te handha ven. De meest gewone zaak van de we reld zou men zeggen. Neen zeggen de voorstanders van den vaccinatiedwang „dat nooit, dat parade-paard moet opgeborgen wor den". „Beter niets dan dit". 't Is weer het oude liedje, wij krij gen de klappen. Kan de Minister dat nu niet voorko men door persoonlijk aan onze zijde te gaan staan? Dat doet het Kabinet noch hem kwaad zou ik zeggen! OBSERVATOR. for religious and civil liberty (17th century)". 28 Maart, des avonds 8 uur: „Mode- ratism and Evangelicalism in conflict (18th century)". 29 Maart, des avonds 8 uur: „Reli gious life in Scotland to-day". 31 Maart, des nam. 3 uur: „Present Outlook in Theology". De heer H.' Colijn hoopt bij de lezing op 24 Maart een inleidend woord te spreken. Uit het Sociale Leven. NED. BOND VAN CHR. FABRIEKS- EN TRANSPORTARBEIDERS. Verschenen is het verslag over de jaren 1925 en 1926 van den Ned. Bond van Chr. Fabrieks- en Transportarbei ders. Wanndfer we terugzien op deze ja ren, aldus de inleiding, dan willen we niet verhelen, dat de ontwikkeling van ons bedrijfsleven niet zoo gunstig is geweest als we hadden gehoopt. Er waren in de fabrieks- en trans portbedrijven in deze jaren nog vele moeilijkheden. Het aantal werkloozen bleef nog steeds belangrijk boven het normale. De uitkomsten van een belangrijk aantal ondernemingen waren nog steeds minder gunstig en mede daar door kon aan verbetering van de po sitie der arbeiders, hoe gerechtvaar digd dit menigmaal ook mocht zijn, niet zoo worden gewerkt als wij gaar ne hadden gewild. Het ledental liep in 1925 nog ach teruit van 7178 tot 7117 leden. Doch in het jaar 1926 mocht de bond klimmen van 7117 tot 7359 leden, een zuivere winst alzoo van 242 leden. Sinds 1921 bracht dit jaar weer voor het eerst le denwinst. Is de groei in' ledental over dit tijds bestek minder groot dan gehoopt was, innerlijk is de organisatie zich ook deze twee jaren gunstig blijven ontwik kelen. Haar financieel weerstandsvermogen klom van f 123.066.61^ op 1 Januari 1925 tot f 149.791.29 per 1 October 1926. De juiste cijfers per 31 December 1.1. waren nog niet bekend, maar onge twijfeld was de anderhalve ton reeds belangrijk overschreden. Groote conflicten deden zich in den loop van deze verslagjaren niet voor. Wel een paar van betrekkelijk klei nen omvang, maar waarin de strijd van weerskanten met de grootste hard nekkigheid werd gevoerd, n.l. de sta king aan de gortfabriek „Mercurius" te Wormerveer, die aan de steenfa briek „De Lage Waard" te Hurwenen en de staking van de groentenlossers te Broek op Langendijk. FEUILLETON. BLOED EN TRANEN. 51 In de schemering van den morgen stommelt de oude Leo hem in het ach terhuis voorbij. „Simeon Serguwitch!" klaagt hij „wat is er gisternamiddag een groot ongeluk gebeurd! Ik heb Ivan in 't geheel niet meer gezien; het dorp is er vol van moet hij naar de mijnen, Simeon Sergtrwitch?" „Ik weet hfit niet", antwoordt Si meon „ik -weet het niet! Ik ga naar Nischni-Nowgorod onmiddellijk.Wij zullen zien» wat er aan te doen is". „Nitchewo!" jammert de trouwe knecht „dat helpt alles niet. Laten wij liever bidden en ons onderwer pen!" „Bidden. is goed", zegt Simeon, maar hier moet meer gebeuren. Wij moeten bidden en werken, zegt de Pope, en de raad is goed, al volgt hij dien i*aad zelf niet op. Haal het paard uit de weide, en maak voort 1" „D*j>n schimmel?" „Neen, den bles ge zult vandaag Iets hooren. waarvan je oude ooren zul'len toeten!" De gewezen lijfeigene kijkt zijn jongen baas met verwondering aan. Hij heeft hem nooit zoo vurig ge zien. Zijn jonge oogen flikkeren; zijn neusvleugels bewegen zich, en zijn ziel is door een grooten hartstocht in vlam gezet. Moeder Nekalof ligt nog te bed. „Wat gaat ge doen, mijn jongen?" vraagt ze. „Ik ga Ivan verlossen en Peter Al- win. Vraag mij niet meer, moeder vóórdat de zon. die straks zal oprijzen is ondergegaan, weet gij alles!" „Ik zal opstaan; ge moet toch eten en drinken, mijn jongen gaat ge naar Nischni-Nowgorod?" „Blijf maar, moeder! Ik kan niet eten, en ik kan niet drinken, voordat de zaak is beslist". „Maar ik begrijp het niet, mijn jon gen. Mijn hart is vol onrust ge kunt Ivan noch Peter redden!" „Ik zal ze toch redden, want de man op wiens aanwijzing- zij gevangen ge nomen zijn, is de moordenaar van mijn vader". Moeder Nekalof stoot een angstkreet uit. „Stil, moeder, en zwijg!" „Ik heb mijn man en Ivan verloren, en nu zai ik mijn laatste kind verlie zen? O Simeon ik overleef het niet!" Moeder Nekalof is geheel ontdaan, en Simeon knielt bij hare sponde neder „Laten wij bidden, moeder moe- derke!" zegt hij, en zij antwoordt: „Ja mijn kind daar ligt het eenige rust punt voor mijn hart. En zij bidden beiden, met fluisteren de lippen. De eene bidt tot Christus, en de andere tot de Maagd Maria, en Simeon maakt eerbiedig het teeken des kruises, terwijl hij oprijst van de knieën. Leo is reeds terug met den bles, en Simeon geeft hem zijn orders. Leo moet naar de Alwins gaan; zij zijn van 't jaar erg vroeg geweest met het bin nenhalen van den oogst, en zullen gaarne helpen. „Als ze jou vandaag flink bijstaan, dan is de schoof tegen den avond bin nen, Leo Walnowitch!" „Ja, ja", zegt de oude knecht „we zuilen ons best doen, maar er zijn donderkoppen aan de lucht, en ik ver wacht onweer!" Hij tuigt den bles voor zijn jongen baas, en geen kwartier later rijdt Si meon de laan reeds uit. De zon is opgegaan in wonderen glans; de huizen en de weiden, de bosschen en de korenakkers juichen in haar licht, doch in het Westen rij zen de donkere wolken op als sombe re burchten met dreigende torens. En Simeon rijdt naar Nischni-Now gorod, om den Officier van justitie te spreken. Hij zal den Officier alles zeg gen; hij zal niets achterwege houden; hij zal den naam van den Starosta noemen. En als de Starosta naar de mijnen gaat, zal zijn broeder terug- keeren; zóó zal het gaan zoo moet het gaan, en de liefde tot den broeder en de haat tegen den moordenaar van zijn vader vuren Simeon aan, om den Starosta te ontmaskeren. Hij geeft zijn paard de sporen; hij hoort het vroolijk lied der maaiers en het blij geklank der 9ikkels, terwijl hij het dorp Pasakof reeds ver achter zich heeft. Doch het onweer groeit; de sombe re burchten met hun dreigende torens strekken zich hoog uit boven den wes telijken horizon, en de eerste bliksem stralen doorklieven de lucht. Simeon Nekalof echter ziet rechts noch links. Hij heeft een groot doel voor oogen; dit doel beheerscht hem geheel, en bij het rollen der majestueu ze donderslagen jaagt hij in vollen ga lop naar het Noorden, naar Nischni- Nowgorod, waar de geduchte rechter woont. De donderslagen verminderen toch; het scheen een oogenblik, dat Simeon in het centrum van een donderstorm zou raken, maar de hooge wolkento rens verdeelen zich weer het worden schepen met gebolde zeilen, die lang zaam wegdrijven naar het Zuiden. Wat is het een eind naar de stad Simeon heeft den afstand nog nooit zoo lang gevondenI Maar ginds kab belen toch de blauwe golven van de Wolga, en terwijl den wakkeren bles het zweet van de flanken stuift, wordt het pontenveer bereikt. De pont ligt aan den overkant wat talmt zij toch lang, om naar de zen kant te komen! Veerlui zijn lui ja, 't is waar! Er staat een heele kara- vaan van voertuigen en paarden aan dezen kant te wachten, en toch maken ze aan den overkant niet voort. Simeon stampt vol ongeduld met zijn wijde laarzen, maar wat wil hij toch? De pont is nog niet leeg laat hij geduld hebben, totdat de voertui gen er af zijn! De moujik is beroemd wegenszijn geduld, maar waar is het geduld van Simeon .Nekalof gebleven? Geduld overwint alles ziedaar, de pont is reeds aan het komen! Doch nu rijst er een nieuw bezwaar zal die opeenhooping van voertui gen en paarden wel allemaal mee kun nen? Het is een ongegrond bezwaar; de Russische pont neemt alle9 mee zie daar, alles gaat er opl Simeon is nog nooit zoo driftig ge weest hij verbaast zich, dat de pont vandaag zoo lang werk heeft, om van den kant te komen, en hij vindt, dat ze als vastgenageld ligt op de korte, blauwe golven. „Wat gaat de pont toch langzaaml" zegt hij tot een naast hem staanden Tataar, die met een paar oude ezels naar de jaarmarkt gaat. „Och kom", zegt de Tataar met zijn kleine, schelmsche oogen „wij vlie gen er over heenl" Dat doet Simeon's drift, om toch maar vooruit te komen; het i9 de hartstocht, die hem heeft aangegre pen het is bet vuur, dat hem ver teert!

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1927 | | pagina 5