NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN WOENSDAG 23 MAART 1927
k TWEEDE BLAD.
WAT OE BLADEN ZEGGEN.
Verkeerde strijdwijze.
De Zeeuw haalt enkele passages
aan uit een ingezonden in het Christ.-
Hist. blad „Het Protestantsche Zui
den", waarin zekere heer De Zwaan
op een zonderlinge wijze de Anti-Rev.
partij bestrijdt.
„Wij hebben eigen karakter, aldus
de heer De Zwaan, trekken eigen lijn,
ook als wij die lijn vaak naast de A.-
R. kunnen uitstippen.
Want wij zijn Christelijk-Historisch
en zij zijn Anti-Revolutionair.
Die twee namen zeggen 't al. De
eerste naam is een positief getuigenis,
de tweede is een negatie. Zij is de ne
gatie van iets, dat wij ook allerminst
liefhebben, maar toch een negatie.
Een „anti-standpunt" nu lijkt ons
bij alle waardeering en respect voor
onze zusterpartij en met allen eerbied
voor haar waardigheid en vermogen
in sommige opzichten een onge-
wenscht standpunt.
Wat toch is het kenmerkende en
het gevaarlijke van ieder anti-stand
punt? De praktijk leert het: de anti-
Semiet zegt neen waar de Jood ja zegt
de anti-Rome man wil niets waar Ro
me vóór is; de anti-Socialist vervalt
in 't malste conservatisme; de anti-
Reactionnair in de zotste doordraverij
Waarom? Omdat een anti-standpunt
een door den tegenstander bepaald
standpunt is.
Wie „anti" is, is de schaduw van
een; ander".
Na dan vervolgens op het kenmer
kende van den revolutionairen geest
van Rousseau en de zijnen gewezen te
hebben vervolgt de schrijver:
*aWnneer men nu „Anti"-)flit-alles
is, loopt men het gevaar, dat men het
zelfde in 't omgekeerde gaat doen.
Als ik ondeugend en onbillijk zou wil
len zijn, kon men, zelfs bij onze Anti
revolutionairen, deze omgekeerde rê-
volutionnaire trekken gemakkelijk
aantoonen. Laten we 't, in scherts,
maar eens doen:
1. Het geloof in „de Rede" daar
tegenover: het geloof in het Neo-Calvi
nisme.
2. De illusie van het revolutionnaire
politieke systeem daartegenover 't
politieke systeem van „Ons Program"
3. Alleenheerschappij van den „groo
ten man" in het centrale comité i
daartegenover het partijbewind en de
deputaten rondom den leider.
Het is scherts en alle onvriendelijke
bedoeling is hier absoluut afwezig.
Maar zelfs de mogelijkheid van deze
scherts doet uitkomen, waarom en
waarin wij, Christelijk-Historischen
anders zijn".
Terecht teekent De Zeeuw hiertegen
protest aan en laat volgen:
Met de grootste verbazing hebben
Wij van dit artikel kennis genomen.
Een van twee toch: of de schrijver
is absoluut onkundig, maar dan had
«ie redactie hem niet aan het woord
moeten laten, of hij is wel op de hoog
te, en dan hebben we hier een poging
tot opzettelijke misleiding, maar dan
is het onbegrijpelijk hoe de redactie
zulk een artikel kon laten passeeren.
Wij gaan geen pcging doen om dit
artikel, dat in niets herinnert aan de
strijdwijze van een figuur als wijlen
den heer Lobman en dat deze nobele
staatsman met verontwaardiging van
zich zou hebben geslingerd, te bestrij
den.
■Te minder, omdat wij ons over
tuigd houden, dat ie overgroots meer
«derheid van onze Chr. Historische
vrienden zulk een strijdwijze verfoeit.
Wij twijfelen dan ook niet of de re
dactie van „Het Prot. Zuiden", op het
misleidende van dit' artikel attent ge
maakt, zal zich haasten te verklaren,
dat zij de opname betreurt.
Het type-Coremans er uit!
Het jongste schandaal door het
raadslid Coremans in de Rotterdam-
sche raadszaal verwekt doet D e
•Volkskrant de vraag stellen of
een volksvertegenwoordiger alles
doen- kan en toch volksvertegenwoor
diger blijven.
Als de heer Coremans het in het
hoofd krijgt, de volgende week weer
te beginnen en beurtelings in de raads
zaal al zijn collega's af te ranselen,
kan hij niet meer dan ettelijke nieuwe
processen-verbaal „ter zake van een
voudige mishandeling" oploopen.
Is dit nu toch niet al te eenvoudig?
Mag zulk een man volksvertegen
woordiger blijven?
Men begrijpt wat we bedoelen.
Geen oogenblik denken we er aan,
de afgevaardigden voor hetgeen ze
zeggen onder een andere censuur te
stellen dan die het reglement van or
de van het college, waarin ze zitting
hebben, kent.
De vrijheid van het woord mag niet
worden beknot: het is een algemeen
belang dat dit niet kan gebeuren.
Elke overtuiging heeft het recht om
zich te uiten en geuit te worden in den
vorm dien de spreker dienstig acht:
bovendien elk vogeltje zingt zooals
het gebekt is.
Bij menschen als Coremans kan in-
tusschen van overtuiging geen sprake
zijn: iedere politieke of niet-politieke
partij veroordeelt zijn optreden en
mijdt elke gemeenschap met zulk een
individu.
Dit is intusschen niet voldoende.
Dergelijke menschen moeten buiten
de volksvertegenwoordiging, in welk
openbaar lichaam ook, worden gehou
den of gezet.
Het algemeen kiesrecht en de even
redige vertegenwoordiging krijgen er
een slechten naam door, dien ze niet
verdienen.
Van dergelijke uitwassen moet de
gemeenschap zich kunnen ontdoen.
Niet in dezen vorm dat men zulk
een lid een poosje het bijwonen der ver
gaderingen ontzegt, maar voorgoed.
Het zal niet gemakkelijk vallen een
reglement te vinden, juist omdat men
alle willekeur of wat er toe zou kun
nen leiden zal willen en moeten ont
zeilen, maar het openbaar geweten
verlangt het schadeloos maken van
volksvertegenwoordigers, wien het en
kel om kabaal te doen is, die den goe
den gang van zaken stremmen en ons
land op den duur een slechten naam
geven in het buitenland.
De kiezers moesten het type-Core
mans niet kiezen, natuurlijk, maar als
zij zoo onverstandig zijn, moet op
een andere wijze een correctie worden
bedacht.
Het is althans dé moeite waard, dit
punt in ernstige overweging te ne
men.
KERK EN SCHOOL.
NED. HERV. KERK.
Tweetal: -Te Bedem, J. Boonstra
te Gieten, en J. C. Wissing te Vugt.
Aangenomen: Naar Soest (2de
wed. plaats), G. Alers te Nieuw-Lek
kerland.
Bedankt Voor Geervliet, J. Baarslag
te Melissant.
GEREF. KERKEN.
Tweetal: Te Utrecht, D. van Dijk
te Groningen en Dr. W. G. Harrenstein
te Amsterdam.
Beroepen: Te Dronrijp, te Kielwin
deweer. te Midwolda, te Blokzijl en te
Ooster-Nijkerk (Fr.), S. Wouters cand
te Exmorra. Te Hoorn, P. D. Kuiper,
cand. te Kampen.
Ds. W. A. KEERS.
Te Utrecht is in den ouderdom van
59 jaar overleden. Ds. W. A. Keers
Emeritus Predikant van de Ned. Herv.
gemeente te 's Heer Arendskerke.
De begrafenis zal plaats hebben a.s.
Vrijdag te kwart voor 12 uur op de
2rte algem. begraafplaats te Utrecht.
BEVESTIGING. INTREDE EN
AFSCHEID.
Ds. Couveé nam Zondagavond afscheid
van de Geref. Kerk van Brussel.
In een intieme bijeenkomst zal Ds.
Couveé nog nader van de Gemeente af
scheid nemen.
Namens den Kerkeraad en de Ge
meente sprak de heer Postma, die de ge
meente opwekte om te berusten in des
Heeren beleid, waardoor haar Dienaar
werd weggeroepen en haar daartoe
deed zingen Gebed d. H. :4 en 10, ter
wijl hij na een hartelijk woord tot den
heengaanden PjmcI., dien den wensch
uit Ps. 121 4 deed toebidden.
De Classis Dordt was vert:genwoor-
digd door de Kerk van Antwerpen, in
den he:r Roose, die mede sprekend voor
die gemeente, de beste wensehen ha
ren consulent meegaf, hem dankend
voor 't vele gosde voor haar gedaan.
_De heer Bouwman sprak namens de
Kerk van Gent voor den zegen aldaar
verspreid door Ds. C.
Met èen kort woord dankte Ds. Cou
veé de sprekers, waarna hij, voor 't
laatst als eigen herder, den zegen legde
op de gemeente.
Na des voormiddags tot zijn dienst
werk te zijn ingeleid door Ds. W. Steu
nenberg, van Heerenveen, die Joh. 4
vers 3138 tot leidraad der bevesti-
gingsprediking had gekozen, deed Ds.
F. H. van Loon, overgekomen vanSmil
de, des avonds zijn intrede in de Ge
reformeerde Kerk van Haarlemmermeer
■Sloterweg, tsn grondslag leggende aan
zijn prediking bg deze gelegenheid Rom.
Met de afgevaardigden van de gena-
buurde Kerken was cok aanwezig als
vertegenwoordiger van 't dagelijks'chBe
stuur der gemeente Haarlemmermeer de
Burgemeester Mr. A. Slob. De emeritus
Predikant der Kerk, Ds. J, Djjk, kon
door verschillende omstandigheden niet
aanwezig zijn. Zijn schriftelijke geluk
wensehen werden overgebracht.
Namens den Kerkeraad werd de nieu
we leeraar toegesproken door den heer
P. Ouwerkerk; namens de Classis door
Ds. Groenewegen.
Zondagmorgen werd Ds. W. v. d.
Waal, overgekomen uit Slijk-Ewgk be
vestigd in de Ned. Herv. Kerk te Nieuw
Loosdrecht door den consulent, Ds. G.
Barger van Tienhoven, met een predi
katie over Lucas 17:5. Aan het einde
der godsdienstoefening'zong de gemeen
te den nieuwen leeraar Ps. 1343 toe.
Des middags verbond Ds. v. d. Waal
zich aan zijn nieuwe gemeente en koos
tot tekst zijner prediking Joh. 3:16.
Aan het einde zijner prediking richtte
spr. zich tot zgn bevestiger en dankte
hem voor het vele, dat hij als consulent
voor de gemeente van Nieuw Loosdrecht
had gedaan; tot de aanwezige ambtge-
nooten; tot Kerkeraad, Kerkvoogdij 'en
het College van Notabelen en tot het
hoofd der School.
Namens de gemeente riep Ds. Barger
aan Ds. v. d. Waal het welkom toe, ter
wijl Ds. Ysseling van Lochem, nog sprak
namens den Ring.
STEUN VOOR DE BELGISCHE
PREDIKANTEN.
De Kerkeraden der Geref. Kerken
van Antwerpen, Brussel en Gent, wjjzen
naar aanl. van de dezer dagen gepu
bliceerde aanvraag om steunvoor de
Belgische Predikanten er op:
iste. dat onder deze Predikanten on
derscheidenen zijn van weinig-positieve
of zelf3 van beslist vrijzinnige gevoe
lens;
2de. dat het niet geheel juist was te
spreken van „de Belgische Predikanten"
terwijl die der Geref Kerken in België
van dezen steun uitgesloten zijn en hun
Kerkeraden hierin niet zijn gekend;
3de. dat indien het a.l uit Christelijke
naastenliefde toch gewenscht mocht nee
ten .enkele, bepaalde Predikanten van
beslist Christelijke belijdenis te steunen
allen die de Geref. belijdenis zijn toe
gedaan ;»ogezi bedenken, dat de drie
Geref. Kerken in België zelf noodlijdend
zijn.
DE „KOPPEN'1 AAN DE KERK.
Er waren bezwaren naar men weet,
geopperd tegen zes koppen van be
kende 'figtiron uït de kerkhervorming,
die als gevelversiering onder pilasters
van de nieuwe Geref. Kerk., aan den
Kloppersingel te Haarlem worden aan
gebracht.
Bij den kerkeraad was een brief inge
komen van den architect, den heer B.
Boeijenga, met het verzoek, om, voor
dat de bouw verder voltooid wordt,
in deze een beslissing te nemen. Naar
het „Kerkblad voor Haarlem en Om
streken" bericht, heeft de kerkeraad
in zijn laatste vergadering de geopperde
bezwaren besproken. Het resultaat der
besprekingen was, om het beeldhouw
werk (dat alleen grof gehakt klaas as)
voorloopig niet verder uit te voeren,
maar daarmede te wachten tot de kerk
geheel gereed is en zoo noodig, ten ein
de aan eventueels bezwaren tegemoet té
komen, het persoonlijk type uit de kop
pen weg te nemen.
GEEN LANGE PREEKEN.
Bij een discussie in „De Wekker",
het orgaan der Chr. Geref. Kerk,
schrijft Docent F. Lengkeek, van Apel
doorn, over lange preeken het volgen
de:
Als voorbeeld van een echten predi
ker niettegenstaande korte preeken,
willen we Ds. Smijtegeldt, den welbe
kende, noemen.
Het zal veel afhangen van de belang
rijkheid den ernst der preek, of
het, wat den tijd betreft, wat lijden
kan. Zelfs kinderen voelen dit aan. Is
het dan wat lang, het zal niet zoo hin
deren, is het wat kolt, er zal niets ge
mist worden.
De zegen wordt door 'anger te pree
ken dan noodig is, niet grooter; door
op te houden, als men klaar is, niet
minder.
Zelf heb ik veie malen gezeten, on
der de prediking van een echten do-
miné, die altijd, als'op de seconde af,
zijn twee uren vol maakte. Leg nu
echter den nadruk op dit vol maken
en gij zult begrijpen, wat ik bedoel.
Zonder hinder of schade, ja zelfs met
grooter indruk (wij oordeelen niet over
het innerlijke docli over het uiterlijke)
had die prediker 5, 10, 15, 20 minuten
vroeger „amen" kunnen zeggen. Nu
kregen we soms omdat de 2 uren nog
niet op verstrijken stonden nog eens
hetgeen reeds uitnemend en met aan
drang gezegd was te hooren en dat,
omdat de ziel eigenlijk in de klok zat,
met minder kracht, al werd de stem
juist door het besef van die mindere
kracht, luider.
Men zal een preek niet beoordeelen
naar den tijdduur, men doe het naar
den inhoud. Beter nog: men late zich
heoordeelen en oordeelen door het
Woord Gods, dat gebracht wordt.
Mogen wij eens verlost worden van
het naar de kerk gaan, om eeu preek
te hooren. Alles, wat geschiedt in de
samenkomsten der Gemeente, beaoo-
re tot hetgeen wij zoeken in de gods
dienstoefening.
EEN HEMONY-KLOK.
Men schrijft aan de Stand.:
Op het terrein van de nieuwe Ned.
Herv. Kerk aan den Lasondersingei te
Enschedé, is de klok aangekomen, af
komstig uit den Wijnhuistoren te Zut-
phen. De klok werd na den brand in
dien toren aangebracht door den heer
Van Heek uit Enschedé en na hersteld
te zijn aangeboden voor de nieuwe
kerk. Het opschrift luidt: „Franciscus
et Petrus Hemony me fecerunt; anno
domini 1644.
Zooals men weet, waren Francois
en Pieter Hemony de beroemdste klok
kengieters uit de 18de eeuw.
HET NOORDELIJK ZENDINGS-
FEEST.
Naar ve vernemen zal het 57ste
Noordelijk Evangelisch Zendinvsfeest
Woensdag 6 Juli a.s. in het Asser
bosch te Assen worden gehouden.
AMBTSDRAGERS EN HUN
GEZINNEN.
De Kerkeraad der Geref. Kerk van
Scheveningen heeft in zijn laatste ver
gadering een voorstel besproken om
aan de leden van den Kerkeraad naar
toerbeurt vrijheid te verleenen bij hun
gezin in de kerk plaats te nemen.
De Kerkeraad besloot aan de ouder
lingen deze vrijheid niet toe te staan,
terwijl de diakenen het voorstel voor
zichzelf zullen onderzoeken en desge-
wenscht een geformuleerd voorstel be
treffende deze zaak, indienen.
LUKAS.
Lukas, de vereeniging ter uitoefe
ning van barmhartigheid aan Chr.
onderwijzers en onderwijzeressen, die
haar jaarvergadering in de Pinkster-
week pleegt te houden, zal dit jaar te
's-Gravenhage haar zilveren jubileum
vieren.
DE LEZINGEN VAN
PROF. D. MACLEAN.
Op uitnoodiging van het Calvijn-
fonds zal Prof. D. Maclean D.D. uit
Edinburg in de Englisch Reformed
Churg, Begijnhof te Amsterdam eenige
lezingen houden. Het programma luidt
als volgt:
24 Maart, des avonds 8 uur: „The
Scottish Reformation".
26 Maart, des nam. 3 uur: „Struggles
AAN HET ZOEKLICHT.
Leiden, 23 Maart 1927.
De Minister van Arbeid heeft een
nota van wijzigingen ingediend op het
ontwerp van Minister Aalberse tot wij
ziging van de wet op de besmettelijke
ziekten.
Deze wet is al oud en niet meer in
overeenstemming met moderne be
grippen over de bestrijding v. besmet
telijke ziekten. Maar het oude ontwerp
komt ook tegemoet aan de beginsel-
bezwaren van ouders die voor hun
kinderen geen vaccinatie wensehen.
De Minister wil nu die laat9te wij
zigingen alle vervallen. Daartegen
over hebben een 5-tal Anti-revolutio
naire kamerleden een amendement in
gediend om die bepalingen te handha
ven.
De meest gewone zaak van de we
reld zou men zeggen.
Neen zeggen de voorstanders van
den vaccinatiedwang „dat nooit, dat
parade-paard moet opgeborgen wor
den". „Beter niets dan dit".
't Is weer het oude liedje, wij krij
gen de klappen.
Kan de Minister dat nu niet voorko
men door persoonlijk aan onze zijde
te gaan staan? Dat doet het Kabinet
noch hem kwaad zou ik zeggen!
OBSERVATOR.
for religious and civil liberty (17th
century)".
28 Maart, des avonds 8 uur: „Mode-
ratism and Evangelicalism in conflict
(18th century)".
29 Maart, des avonds 8 uur: „Reli
gious life in Scotland to-day".
31 Maart, des nam. 3 uur: „Present
Outlook in Theology".
De heer H.' Colijn hoopt bij de lezing
op 24 Maart een inleidend woord te
spreken.
Uit het Sociale Leven.
NED. BOND VAN CHR. FABRIEKS-
EN TRANSPORTARBEIDERS.
Verschenen is het verslag over de
jaren 1925 en 1926 van den Ned. Bond
van Chr. Fabrieks- en Transportarbei
ders.
Wanndfer we terugzien op deze ja
ren, aldus de inleiding, dan willen we
niet verhelen, dat de ontwikkeling van
ons bedrijfsleven niet zoo gunstig is
geweest als we hadden gehoopt.
Er waren in de fabrieks- en trans
portbedrijven in deze jaren nog vele
moeilijkheden.
Het aantal werkloozen bleef nog
steeds belangrijk boven het normale.
De uitkomsten van een belangrijk
aantal ondernemingen waren nog
steeds minder gunstig en mede daar
door kon aan verbetering van de po
sitie der arbeiders, hoe gerechtvaar
digd dit menigmaal ook mocht zijn,
niet zoo worden gewerkt als wij gaar
ne hadden gewild.
Het ledental liep in 1925 nog ach
teruit van 7178 tot 7117 leden. Doch in
het jaar 1926 mocht de bond klimmen
van 7117 tot 7359 leden, een zuivere
winst alzoo van 242 leden. Sinds 1921
bracht dit jaar weer voor het eerst le
denwinst.
Is de groei in' ledental over dit tijds
bestek minder groot dan gehoopt was,
innerlijk is de organisatie zich ook
deze twee jaren gunstig blijven ontwik
kelen.
Haar financieel weerstandsvermogen
klom van f 123.066.61^ op 1 Januari
1925 tot f 149.791.29 per 1 October 1926.
De juiste cijfers per 31 December 1.1.
waren nog niet bekend, maar onge
twijfeld was de anderhalve ton reeds
belangrijk overschreden.
Groote conflicten deden zich in den
loop van deze verslagjaren niet voor.
Wel een paar van betrekkelijk klei
nen omvang, maar waarin de strijd
van weerskanten met de grootste hard
nekkigheid werd gevoerd, n.l. de sta
king aan de gortfabriek „Mercurius"
te Wormerveer, die aan de steenfa
briek „De Lage Waard" te Hurwenen
en de staking van de groentenlossers
te Broek op Langendijk.
FEUILLETON.
BLOED EN TRANEN.
51
In de schemering van den morgen
stommelt de oude Leo hem in het ach
terhuis voorbij.
„Simeon Serguwitch!" klaagt hij
„wat is er gisternamiddag een groot
ongeluk gebeurd! Ik heb Ivan in 't
geheel niet meer gezien; het dorp is
er vol van moet hij naar de mijnen,
Simeon Sergtrwitch?"
„Ik weet hfit niet", antwoordt Si
meon „ik -weet het niet! Ik ga naar
Nischni-Nowgorod onmiddellijk.Wij
zullen zien» wat er aan te doen is".
„Nitchewo!" jammert de trouwe
knecht „dat helpt alles niet. Laten
wij liever bidden en ons onderwer
pen!"
„Bidden. is goed", zegt Simeon,
maar hier moet meer gebeuren. Wij
moeten bidden en werken, zegt de
Pope, en de raad is goed, al volgt hij
dien i*aad zelf niet op. Haal het paard
uit de weide, en maak voort 1"
„D*j>n schimmel?"
„Neen, den bles ge zult vandaag
Iets hooren. waarvan je oude ooren
zul'len toeten!"
De gewezen lijfeigene kijkt zijn
jongen baas met verwondering aan.
Hij heeft hem nooit zoo vurig ge
zien. Zijn jonge oogen flikkeren; zijn
neusvleugels bewegen zich, en zijn
ziel is door een grooten hartstocht in
vlam gezet.
Moeder Nekalof ligt nog te bed.
„Wat gaat ge doen, mijn jongen?"
vraagt ze.
„Ik ga Ivan verlossen en Peter Al-
win. Vraag mij niet meer, moeder
vóórdat de zon. die straks zal oprijzen
is ondergegaan, weet gij alles!"
„Ik zal opstaan; ge moet toch eten
en drinken, mijn jongen gaat ge
naar Nischni-Nowgorod?"
„Blijf maar, moeder! Ik kan niet
eten, en ik kan niet drinken, voordat
de zaak is beslist".
„Maar ik begrijp het niet, mijn jon
gen. Mijn hart is vol onrust ge kunt
Ivan noch Peter redden!"
„Ik zal ze toch redden, want de man
op wiens aanwijzing- zij gevangen ge
nomen zijn, is de moordenaar van mijn
vader".
Moeder Nekalof stoot een angstkreet
uit.
„Stil, moeder, en zwijg!"
„Ik heb mijn man en Ivan verloren,
en nu zai ik mijn laatste kind verlie
zen? O Simeon ik overleef het niet!"
Moeder Nekalof is geheel ontdaan,
en Simeon knielt bij hare sponde neder
„Laten wij bidden, moeder moe-
derke!" zegt hij, en zij antwoordt: „Ja
mijn kind daar ligt het eenige rust
punt voor mijn hart.
En zij bidden beiden, met fluisteren
de lippen. De eene bidt tot Christus,
en de andere tot de Maagd Maria, en
Simeon maakt eerbiedig het teeken
des kruises, terwijl hij oprijst van de
knieën.
Leo is reeds terug met den bles, en
Simeon geeft hem zijn orders. Leo
moet naar de Alwins gaan; zij zijn van
't jaar erg vroeg geweest met het bin
nenhalen van den oogst, en zullen
gaarne helpen.
„Als ze jou vandaag flink bijstaan,
dan is de schoof tegen den avond bin
nen, Leo Walnowitch!"
„Ja, ja", zegt de oude knecht
„we zuilen ons best doen, maar er zijn
donderkoppen aan de lucht, en ik ver
wacht onweer!"
Hij tuigt den bles voor zijn jongen
baas, en geen kwartier later rijdt Si
meon de laan reeds uit.
De zon is opgegaan in wonderen
glans; de huizen en de weiden, de
bosschen en de korenakkers juichen
in haar licht, doch in het Westen rij
zen de donkere wolken op als sombe
re burchten met dreigende torens.
En Simeon rijdt naar Nischni-Now
gorod, om den Officier van justitie te
spreken. Hij zal den Officier alles zeg
gen; hij zal niets achterwege houden;
hij zal den naam van den Starosta
noemen. En als de Starosta naar de
mijnen gaat, zal zijn broeder terug-
keeren; zóó zal het gaan zoo moet
het gaan, en de liefde tot den broeder
en de haat tegen den moordenaar van
zijn vader vuren Simeon aan, om den
Starosta te ontmaskeren.
Hij geeft zijn paard de sporen; hij
hoort het vroolijk lied der maaiers en
het blij geklank der 9ikkels, terwijl hij
het dorp Pasakof reeds ver achter zich
heeft.
Doch het onweer groeit; de sombe
re burchten met hun dreigende torens
strekken zich hoog uit boven den wes
telijken horizon, en de eerste bliksem
stralen doorklieven de lucht.
Simeon Nekalof echter ziet rechts
noch links. Hij heeft een groot doel
voor oogen; dit doel beheerscht hem
geheel, en bij het rollen der majestueu
ze donderslagen jaagt hij in vollen ga
lop naar het Noorden, naar Nischni-
Nowgorod, waar de geduchte rechter
woont.
De donderslagen verminderen toch;
het scheen een oogenblik, dat Simeon
in het centrum van een donderstorm
zou raken, maar de hooge wolkento
rens verdeelen zich weer het worden
schepen met gebolde zeilen, die lang
zaam wegdrijven naar het Zuiden.
Wat is het een eind naar de stad
Simeon heeft den afstand nog nooit
zoo lang gevondenI Maar ginds kab
belen toch de blauwe golven van de
Wolga, en terwijl den wakkeren bles
het zweet van de flanken stuift, wordt
het pontenveer bereikt.
De pont ligt aan den overkant
wat talmt zij toch lang, om naar de
zen kant te komen! Veerlui zijn lui
ja, 't is waar! Er staat een heele kara-
vaan van voertuigen en paarden aan
dezen kant te wachten, en toch maken
ze aan den overkant niet voort.
Simeon stampt vol ongeduld met
zijn wijde laarzen, maar wat wil hij
toch? De pont is nog niet leeg laat
hij geduld hebben, totdat de voertui
gen er af zijn!
De moujik is beroemd wegenszijn
geduld, maar waar is het geduld van
Simeon .Nekalof gebleven? Geduld
overwint alles ziedaar, de pont is
reeds aan het komen!
Doch nu rijst er een nieuw bezwaar
zal die opeenhooping van voertui
gen en paarden wel allemaal mee kun
nen?
Het is een ongegrond bezwaar; de
Russische pont neemt alle9 mee zie
daar, alles gaat er opl
Simeon is nog nooit zoo driftig ge
weest hij verbaast zich, dat de pont
vandaag zoo lang werk heeft, om van
den kant te komen, en hij vindt, dat
ze als vastgenageld ligt op de korte,
blauwe golven.
„Wat gaat de pont toch langzaaml"
zegt hij tot een naast hem staanden
Tataar, die met een paar oude ezels
naar de jaarmarkt gaat.
„Och kom", zegt de Tataar met zijn
kleine, schelmsche oogen „wij vlie
gen er over heenl"
Dat doet Simeon's drift, om toch
maar vooruit te komen; het i9 de
hartstocht, die hem heeft aangegre
pen het is bet vuur, dat hem ver
teert!