PROPAGANDA-MEETING DER A.-R. PARTIJ NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN VRIJDAG 18 MAART 1Ö27 in den Statenkieskring „Leiden". ONZE PHOPAGANDA-MEETING. Gisteravond is in de Stads-Gehoor- zaal de Propaganda-Meeting der A.R. Partij in den Statenkieskring Leiden gehouden. Een groote schare anti-re volutionairen .zoowel uit de omgeving als uit Leiden zelf, had zich naar deze vergadering opgemaakt, zoodat de zaal dair ook bijna geheel gevuld was. De opening. De voorzitter, de heer W. War- naar, van Sassenheim, opende de vergadering, liet zingen Ps. 67 2 en 3, ging voor in gebed en heette vervol gens de aanwezigen' hartelijk welkom in 't bijzonder de sprekers, de heeren J. J. C van Dijk en Ds. H. Janssen. Spr. bracht in herinnering hoe de beer van Dijk indertijd de ondankbare taak had aanvaard van minister van Oorlog, waarom bij aanspraak maakt op onze dankbaarheid (applaus). Een ontwapeningsdebat als we de vorige week in ons parlement hebben gehad, is bij uitstek geschikt om de noodta kel ijkheid van een goede bewapening in het licht te stellen. Bij een goed le ger behoort evenwel behalve een goede uitrusting ook een* goede geestelijke verzorging, en spr. uitte den wensch, dat Ds. H. Janssen, de Leger- en Vloot- predikant in Algem. Dienst, nog lang als zoodanig zou mogen werkzaam zijn. Spr. wees er vervolgens op, dat het onze taak is, de geestelijke goederen, die ons door onze vaderen overgele verd zijn, te bewaren. Zij worden be dreigd, de gaafheid van huwelijks- en gezinsleven is in gevaar, het gezags beginsel dreigt ondermijnd te worden, overal zien we de verwording der we reld door de zonde. Daartegenover is het onze roeping, te zijn een zoutend zout. Wat de Statenverkiezingen betreft, merkt spr .op, dat de rechtscbe regee ring der provincie Zuid-Holland 25 jaar geduurd heeft, een bewind dat onze provincie ten zegen geweest is. Sedert 1912, toen spr. in de Staten zit ting kreeg als opvolger van Baron v. Heemstra, heeft spr. van nabij de ges te der Prov. Staten gadegeslagen en ieder onpartijdig beoordeelaar zal toe stemmen, dat deze niet anders dan uitmuntend genoemd kan worden. Onze partij beoogt de instandhou ding van bet particulier initiatief, zoo- dat het daarom als een regel van goe de financieele politiek wordt be schouwd, het bedrag dat aan subsi dies wordt uitgekeerd, zoo laag moge lijk te houden. Spr. zal slechts twee cijfers noemen die een scherp licht werpen op de financieele geste van de rechter- en de linkerzijde als zij aan het bewind zijn. Op de begrooting van '26 is door de grootste en rijkste provincie, n.l. Zuid-Holland, f341.275 voor subsidies uitgetrokken, door de kleinere provin cie Noord-Holland f 1.053.5891 Spr. eindigde met den wensch uit te spreken, dat deze vergadering mocht medewerken om onze harten te sterken opdat wij goeden moed heb ben en strijden voor onize politieke be lijdenis, die is de uitdrukking van Gods geopenbaarden wil (applaus). Rede J ,J. C .van Dijk. Daarna was het woord aan den heer J. J. C v a n D ij k van 's-Gravenhage tot het houden zijner rede over „Sa menbinding en samenwerking". Spr. zeide, dat zijn bedoeling was een opwekkend woord te spreken. De ware opwekking kan evenwel niet ko men van een persoon, maar moet steu nen op de primaire beginselen. Onze partij erkent het Koningschap van Jezus Christus, ook op het politie ke terrein. Er zijn er die ons verwij ten, dat we verwarring stiehten door politiek en religie met elkaar in ver band te brengen, terwijl men niet be grijpt, dat het een ontkenning van rEUlLLETOiN. BLOED EN TRANEN. 47 Het meisje is zeer bleek geworden; zij beeft van ontroering, en als een bliksemstraal gaat het door hare ziel, dat het van Ivan slechts een gemaak te boodschap is, om van haar af te ko men. Zij begrijpt op dit oogenblik eigen lijk niet, dat zij zooveel van hem heeft kunnen houden, en het woord van den Missionaris weegt haar, de trouwe dochter der Kerk, zwaarder dan het woord van den jongen boer, die op zijn- best een weerhaan is. Ja, een weer haan, en anders niets! Zij is op het diepste beleedigd, en hare bovenlip krult op van minachting, als zij denkt pan Ivan's grenzelooze wispelturig heid. „KGmt ge nog niet— waar blijft ge toch, Katinka Paulovna?" schreeuwt de oude dienstbode. „Ja, ik kom al!" antwoordt ze. en ze keert Ivan den rug toe. „Katinka", roept Ivan met smeeken de gebaren „Katinka, hebt gij geen woord meer voor mij?" doch een ru we stem antwoordt: „Marsch pak je weg, ellendeling! Wat hebt ge in mijn huis te maken?" Het is de Starosta, die met dreunen de schreden het vertrek binnenkomt. Hij heeft de zweep"in de hand, en ter wijl Ivan nog aarzelt, treft hem een striemende slag vlak in het gezicht. En dat is het einde van Ivan's zoe ten liefdedroom. Hij is diep ter neer Gods souvereiniteit over het leven zou zijn, indien we het staatkundig leven zouden uitsluiten van de heerschappij van Gods ordinantiën. Spr. kwam vervolgens tot de secun daire of afgeleide beginselen, waarbij hij er op wees, dat onze partij is een in ter-kerkelijke partij en tevens een volkspartij, d.w.z. zij telt onder haar aanhangers leden van verschillende kerken, maar ook komen in haar tot uitdrukking de verschillende groepen van het maatschappelijk leven. Zij is geen klasse-partij, maar het is haar overtuiging dat voor alle standen en klassen en ook op het terrein van den arbeid moeten worden toegepast de or dinantiën Gods. Onze partij beoogt alzoo samenbin- ding. Er zijn andere groepen die ont binding beoogen, met name denkt spr. dan aan de Hervormd (Geref.) Staats partij en de Staatkundig Geref. Par tij, de partijen van Ds. Lingbeek en Ds. Kersten- De Hervormd (Geref.) Staatspartij staat ons in< politiek opzicht weinig .na. Zij is een kerkelijke partij, wier streven er op gericht is, de belangen der Ned. Herv. Kerk te bevorderen door de politieke macht. Zij houdt er geen rekening mee, dat een groot deel van ons volk uit IIoomsch-Katholieken bestaat en beoogt onderdrukking der geestelijke vrijheid, een onderdruk king, zooals we ze kennen uit den tijd van 't Roomsche absolutisme en als ge volg van de beginselen der revolutie ten tijde van de staatsalmaeht van het liberalisme. Dichter dan de H.G.S. staat bij ons de Staatkundig" Geref. Partij, wier pro gram in hoofdzaak met het onze over eenkomt. Toch - kan deze partij zich niet met onze politiek vereenigen, spe ciaal wat de volgende punten betreft: het gezantschap bij het Vaticaan, het kiesrecht, de stemplicht en de sociale wetgeving, waarin ook is opgenomen de verzekeringsplicht. De Staatk. Geref. partij wil dat alle samenkomsten waarin, dwalingen te gen Gods Woord gepropageerd worden verboden zouden worden. Toch heeft spr. nimmer duidelijk hooren zeggen, of deze partij inderdaad van meer.ing is*(evenals de H. G. S.) dat het tot de taak der Overheid behoort in te grijpen op bet terrein van het gees telijk leven. Naar onze opvatting moeten zoo wel overheid als onderdanen zich in baar consciëntie door Gods wil gebon den weten, doch deze gewetensvrij heid heeft ten gevolge dat ook het on geloof conscientievrijheid bezit, zij het ook dat er uitzonderingen en beperkin gen bestaan, wat de uitingen daarvan in het publieke leven betreft. Spr. komt vervolgens tot de samen werking, het coalitieverband tusschen de Protestantsch-Christelijke en de Roomsch Katholieke partijen. Hoewel op religieus terrein de tegenstelling tusschen Rome en de Reformatie on verminderd blijft voortbestaan, is het toch op staatkundig gebied gewenscht dat de Christelijke partijen samenwer ken tegen de partijen die staan op den grondslag der revolutionaire beginse len. Op de gemeenschappelijke basis der Chr. beginselen hebben na 1901 ge werkt de kabinetten Knyper, Heems kerk en Ruys de Beerenbrouck, zou ook het kahinet-Colijni gewerkt heb ben, indien het niet uiteengeslagen ware. Na allerlei pogingen hebben we gekregen een extra-parlementair kabi net, welks kracht ligt im het feit, dat het parlement zoo zwak is, dat -het geen regeer krach tig© meerderheid be zit. Wel moet met dankbaarheid wor den erkend, 'dat er in het kabinet-de Geer nog wel ministers zijn, die per soonlijk de toepassing der Chr. begin selen wenschen, doch er is geen ge organiseerde samenwerking ki over geslagen en hij strompelt hinkende I Je lindeniaan uit, en nu hij Christus wil belijden, zal liij ondervinden, hoe veel hij zal te lijden hebben om dien Naam. Zijn ongeluk, zijn ellende is groot; aan het einde der lindeniaan staat de afgeleefde Karo hem op te wachten, en naast elkander strompelen zij voort: beelden van jammer en ellen de En toch wat is het vreemd! Ivan is niet zoo ongelukkig als gister avond, toen hij Katinka bezat, en het zelfverwijt als een sombere vloed zijn ziel overstelpte. In de smait Jigt een troost; de Mor genster gaat op in zijn duisteren nacht en zacht als het ruischen eener Aeolus harp gaat het door de diepten van zijn gemoed: „Die Mij belijden zal voor de menschen, dien zal ik ook belijden voor mijnen Vader, Die in de hemelen is". De regen vermindert; de loome wol ken trekken op, en in het Zuiden spreidt zich het blauwe gewelf reeds uit. De boeren, die thuis waren ge bleven, stroo'ipen naar het veld. „Het weer knapt op", zeggen ze, en de re genboog vertoont zich in zijn zeven voudige pracht aan den hemel. Ivan gaat naar het klooster, maar hij komt te laat; de Bisschop is reeds vertrokken, en hij vindt het nu maar •et beste, om naar Je Pastorie te gaan De Pope is echter nog niet hij de hand.. „Hij slaapt nog" hij heeft gis teravond te veel wodka gedronken!" zegt het dienstmeisje. eenstemming met ons constitutioneele stelsel. Gelukkig blijkt ook telkens dat er in onze beginselen zit een samenwerking zoekende kracht, want telkens zien we bij principieel© beslissingen zich een1 samenwerking vormen. Dit neemt evenwel niet weg, dat de toestand on gezond blijft. Bestaat er dan geen mogelijkheid tot vorming eener regeerkrachtige combi natie? Men heeft verschillende moge lijkheden genoemd: een combinatie der R.K. en V.D. met welwillend© neu traliteit der S.D.A.P. (een praohtposi- tie voor de laatste: het heft in handen hebben doch geeni regeeringsverant- woordelijkheid dragen), een combina tie van A.R. en C.H. (die tezamen slechts 1/4 der zetels zou bezetten), ©en combinatie van A.R. en R.K. (die een anti-papistisclie hetze tegen onz© par tij zou ontketenen). Spr. noemt op wat ©r al niet door de samenwerking der rechtsche par tijen is bereikt: de gelijkstelling op on derwijsgebied; op zedelijk terrein is een dam opgeworpen tegen het gemak keiijker maken van echtscheiding; op sociaal gebied een wetgeving die me nig land ons benijdt, al is ook hier het volmaakte nog niet bereikt; de hoog houding van het gezag als in 1918; de saneering onzer financiën, waaraan de naam van Colijn verhonden is; ten slotte aan het Christelijke volksdeel is recht gedaan en het wordt niet lan ger als minderwaardig beschouwd. Dat is bereikt. Er is, ook nog veel nog iliet bereikt: de regeling der ver houding van kerk en staat, de afschaf fing van den vaccinedwang en staats loterij, de invoering der doodstraf, de zendingsvrijheid in Indië. Ook zijn er dingen tot stand gekomen, die wij niet gewild hebben: het vrouwenkiesrecht, de stemdwang. Het spreekt vanzelf, dat bij samen werking elk der coalitiegenooten wel eens zijn speciale wenschen ten offer moet brengen, wat nog geen beginsel verzaking beteekent, want het getui gen blijft. Maar heeft de coalitie niet de was sende invloed van Rome tot gevolg gehad? Daartegenover merkt spr. op, dat er niets meer in het belang der toeneming van Rome's macht is dan de versplintering van het Protestan tisme. Buiten de coalitie kan Rome gedaan krijgen wat het hebben wil, hetgeen den laatsten tijd wel gebleken is. Doch Rome heeft de samenwerking met de partijen des ongeloofs afgewezen op grond van zijn beginsel, omdat het als den grooten vijand ziet de revolutio naire beginselen. Ook in de Staten, speciaal in die van Zuid-Holland, is het coalitieverband van groote beteekenis geweest, gelijk ons straks reeds is meegedeeld. Bo vendien zijn de Staten het kiescollege der Eerst© Kamer; Z.^Holland zendt 12 leden daarheen. De hoofdzaak ten slotte is, dat we ook wat de regeering der Staten be treft, vragen naar Gods ordinantiën en laten we dan niet moedeloos worden, doch vertrouwen op God, want im mers „Een vaste burcht is onze God, Een toevlucht voor d© zijnen!" (Ap plaus). De heer W. Warnaar dankt den heer Van Dijk voor het door hem ge sproken woord en voegt er den wensch aan toe, dat hij nog lang onze volks vertegenwoordiger zal mogen zijn. Nadat staande een tweetal couplet ten van het Lutherlied waren gezon gen, werd een korte pauze gehouden, welke werd opgeluisterd door muziek van het strijkje van den heer A. J. Plu, dat zich op uitstekende wijze van zijn taak kweet. Rede Ds. H. Janssen. Na de pauze gaf de voorzitter het woord aan Ds. H. Janssen, Leger- en Vlootpredikant in Alg. Dienst te 's- Gravenhage, tot het houden zijner re de over: „Waarom Anti-revolutio nair?" Spr. begon met te wijzen op de groo te beteekenis der komende verkiezin gen, speciaal wat Zuid-Holland be treft. De Prov. Staten zijn het kiescol lege voor de Eerste Kamer en wij hier in Zuid-Holland hebben den sleutel v. de positie in handen. Daarom moet voor ons het parool zijn het woord van Nelson: Engeland verwacht dat ieder man zijn plicht ,zal doen. Zoo ook zijn de oogen van heel Nederland op Zuid- Holland gevestigd en alle Anti-revolu tionairen in ons land -verwachten, dat wij onzen plicht zullen doen. Nu bestaat deze plicht niet slechts in het stemmen, want dat wij dat doen daar zorgt de wet voor. Er is een stetm plidhtwet in ons land, en er zijn er zelfs velen die imeenen dat men tenge volge dezer wet in de gevangenis kan komen. Doch dit valt nog al mee, le Strafrechter is nogal goed©rtieren als men om de een of andere reden aan zijn stemplicht niet voldaan heeft. Men schrijft wel in sommige kranten lange artikelen over die slachtoffers, di© naar de gevangenis zijn verwezen omdat zij hun stemplicht niet vervul den, doch in werkelijkheid is dit ge weest omdat zij in verzet kwamen te gen den strafrechter, die hun een boe te oplegde. Nu zal iemand zeggen: „men moet het maar hebben", doch daartegenover merkt spr. op, dat als alleen maar diegenen in de gevange nis zouden gekomen zijn die hun boe te niet konden betalen, hun aantal zeer gering zou geweest zijn. De kwes tie is evenwel dat er velen zijn die triomfantelijk verklaren, dat ze de boeten niet betalen maar gaan zitten; welnu, zegt spr., als ze dan lijver gaan zitten dan moeten ze maar gaan zit ten! Nu zou spr. het kunnen begrijpen, dat iemand weigert aan zijn stem plicht te voldoen, indien dit ingaat te gen Gods Woord. Doch het moet nog door de Staatkundig Gereformeerden, want dezen heeft spr. op het oog, be wezen worden, dat het in de Heilige Schrift verboden is dat ©en vrouw een stem uitbrengt. Iets anders is dat men tegen het algemeen- en het vrouwen kiesrecht is. Ook de Antirevolutionaire partij wraakt, blijkens haar beginselprogram het vrouwenkiesrecht omdat zij nog ..leeds is voor Luismans-kiesrecht. waarbij ook de weduwen hun stem zullen uitbrengen als hoofd van het gezin. Wanneer inderdaad het deelnemen aan de verkiezingen door de vrouw in strijd is met Gods Woord, laat men het hun dan openlijk en in ronde woorden verbieden. Laat men dan de vrouwen die gestemd hebben verma nen, bij herhaling daarvan nogmaals vermanen en ten slotte kerkelijk be handelen. Maar laat men niet zooals de Staatkundig Gereformeerden God danken voor een overwinning die met behulp van duizenden stemmen, door de vrouwen uitgebracht, is behaald. Komende tot de vraag hoe we moe ten stemmen, merkt spr. allereerst op, dat wie belijdt te gelooven aan de sou vereiniteit Gods, het koningschap van Christus en het gezag der Heilige Schrift, onmogelijk zijn stem op een linksche lijst kan uitbrengen. Spr. kan niet hegrijpen hoe iemand op ©en on geloof spartij kan stemmen; hoven het stemhokje staan de twee oogen van Gods alwetendheid en alömtegenwoor digheid. Wil men stemmen op een partij die Gods Souvereiniteit belijdt dan heeft men de keus tusschen tal van verschil lende partijen. Spr. gaat deze achtereenvolgens na. Er zijn er die vreezen voor de wassen de macht van Rome; doch als spr. wel eens hobrt, dat Nederland een Protes- tantsche natie is, denkt hij altijd: het is een Protestantsche natie geweest. Groot is de afval onder de Protestan ten, immers van de stemmen óp de S.D.A.P., den Vrijz.-Dem. Bond en den Vrijheidsbond is het grootste deel van oorspronkelijk-Protestanten afkom stig. Wat de Hervormd-Gereformeerde Staatspartij betreft, i9 het spr. steeds een raadsel hoe het Kamerlid dezer partij Ds. Lingbeek eerst de Grondwet bezweert, die in hoofdstuk 6 de ge wetensvrijheid bevat, en dan deze Grondwet door art. 36 der Ned. Ge loofsbelijdenis wil vervangen, en van de Qverheid(!) zuivere bediening des Woords vraagt. Ds. Lingbeek is juist 300 jaar t elaat geboren; in het mid den der 16de eenw zou hij op zijn plaats zijn geweest. Spr. komt daarna tot de Staatk. Ge ref. Partij, en wijst op het me ik waar-, dige feit dat veel menschen die vroe ger niets van zulk „wereldsch gedoe" als politiek moesten hebben, na de inr voering van den stemplicht ineens vol op politici werden. Men heeft veel be-, zwaren tegen de anti-rev. partij, en ei* is inderdaad in een zondige wereld geen enkele volmaakte partij, ook de a.-r. niet. Met name is men tegen de coalitie; ook spr. is daar altijd tegen geweest, hij verstaat onder de coalitie dat om- der het oude kiesstelsel de kiezers ge- coaliseerd waren en spr. wijst er in dit verband op dat de R.-K. hun coali tieplicht trouwer vervuld hebben dan de anderen. Als men thans nog van de coalitie spreekt, bedoelt men daarmede de sa menwerking der partijen na de ver-> kiezingen. Wanneer er een regeering gevormd moet worden, blijkt dat alle linksche partijen zijn tegen de erkenning van Gods souvereiniteit op staatkundig ge bied, terwijl de katholieken dit wel belijden. Ook hebben dp katholieken in 1918 met ons pal gestaan voor den troon der Oranjes en hebben in hun kerken God gedankt voor de afwen ding van het revolutiegevaar. Na de aanwezigen nogmaals ern stig op liun plicht gewezen te hebben bij de a.s. verkiezingen hun stem uit te brengen op de lijst der A.-R. partij, eindigde hij met „Zij zullen het niet hebben". (Applaus). Nadat nog gezongen was Ps. 89 8, ging Ds. Janssen in dankgebed voor. Het was een uitnemend geslaagde meeting, die ei* wel toe bijgedragen heeft geestdrift en bezieling te wek ken voor den komenden verkiezing^ strijd. KERK EN SCHOOL. NED. HERV. KERK. Beroepen: Te Morra Lioess:ns, Tj. J. de Boer te St. Jacobiparoshie. Te Norg, (toez.), B. Peysel le Wolfexsum (Gron.), Te Visvliet c.a., H. Wiersum te Westerwytwerd. GEREF. KERKEN. Tweetal: Te Sleeuwijk (Br.), R. v. Reenen te Putten en C. A. Yreugdenhil te Gramsbergen Beroepen: Te Koog Zaandijk, P. D. Kuiper, Cand. te Kampen. CHR. GEREF. KERK. Tweetal: Te 's-Gravenhage, J. Ho vius te Sneak en G. Salomons^ te Amers foort. EVANG. LUTH. GEMEENTE. Beroepen: Te Monnikendam1:De Rijp, H. O. Zwahier te 's-Gravenhage. GEREF. GEMEENTEN. Beroepen: Te Moerkapelle, A. deBlois te Dirksland. BEVESTIGING. INTREDE EN AFSCHEID. Woensdagavond nam Ds. H. Teerink, die, zooals we reeds meldden, met in gang van i April as., eervol emeritaat heeft verkregen, onder overgroot© be langstelling afscheid van de Geref. Kerk te Amersfoort. Na eerst gememoreerd te hebben, dat hij thans meer dan 30 jaren achtereen deze gem. heeft gediend, de eerste 18 jaren gescheiden van en de laatste 12 jaren gelukkig vereenigd met <le toen malige zustergemeente (A.) ?n dat met steeds klimmend genot, bepaalde spr. zgu aandachtig gehoor bïï Be'or. 13 8. Hierna richtte spr. zich met de ge bruikelijke toespraken tot de aanwezige gemeentelijke autoriteiten, den burge meester en Wethouder Veis Heyn, (uie tevens als afgevaardigde van het Chr. Nat Schoolonde.rwrjs aanwezig was en met wien spr. meer dan een kwart eeuw in het bestuur daarvan mocht samen* (hij beeft niet, want de Heere is bij hem, en Zijn stok en Zijn staf die vertroosten hem. Hij voelt de waarheid d© werkelijkheid van zijn geloof, en hij kan Katinka, hij kan de geheele wereld vaarwel zeggen om Christus' wil: zijn eenig deel in leven en in sterven. Moeder Nekalof staat bij de twee hooge dennen, aan den ingang der laan, hem op te wachten. „Hoe is het gegaan, mijn jongen?" vraagt zij „maar wat vraag ik? Ik zie uw aangezicht blinken van des Heeren vertroostingen laten wij den Heere loven Die al onze zonden vergeeft!" HOOFDSTUK XIII. Doch de straf bleef uit. Eiken dag verwachtte Ivan de gevreesde gender men, doch zij kwamen niet. De gemeenschap met Katinka wae nu voorgoed afgesneden. Zij wilde met hem niet meer te doen hebben, en in het dorp werd verteld, dat Alexis Ho- henau nu wel de meeste kansen zou hebben. Ivan leed daaronder, en toch was hij getroost in zijn ongeluk. Wierp hij den troost in de ééne, en het verdriet in de andere schaal, dan sloeg de schaal met den troost diep door, en al had hij Katinka. lief, de liefde tot zijn Heere en Heiland overtrof alle9. Het was all© dagen prachtig, zo- mersch weer. De leeuwerik zong in de zonnige luchten; de rogge was rijp, en er kwamen vele handen te kort voor den oogst. Maar het dienstmeisje vergist zich toch; de Pope komt in zijn pantoffels aansloffen, en laat Ivan in een soort kantoortje, dat uitzicht geeft op de dorpsstraat. „Wat moet je?" vraagt hij, en Ivan vertelt hem, wat zijn hart beweegt. De Pope hoort hem geduldig aan maar dan rekt hij de lang© armen geeuwend uit en zegt: „Nitchewo wat geeft het?" Hij trekt er zich bitter weinig van aan; hij verbaast zich, dat de boer van een kleinigheid het kussen van een crucifix zoo'n herrie maakt. „Bij het gebeente van den heiligen Basi- lius", denkt de Pope: „als ik maar rond kom met mijn sukkelachtige vrouw en met mijn negen kinderen wat raakt mij de rest?" Hij luistert naar Ivan's bekentenis, steekt den dikken neus bedaard in de snuifdoos en zegt daarop: „De wereld is vol krankzinnigen, vrind, en gij zijt goed op weg, om dat getal te vermeer deren. Ik zal het aan den Bisschop rapporteeren dat wil je immers hebben? Goed, ik zal het doen, hoor! en als ik je wel begrijp, zal jij je zin hebben, en naa rde mijnen van Siberië marcheeren". Hij lacht spotachtig, terwijl hij dit zegt; hij kan het ter wereld niet be grijpen, hoe een verstandig mensch zich zulke muizenissen in het hoofd kan halen, en is. blijde, dat hij den jon gen hoer met zijn stomp© hersens heel gauw de deur uit kan loodsen. Hij zoekt dan het dienstmeisje op in de keuken. „Gij zult uws naasten goed gerucht verbreiden", zegt hij ern stig, „en uwen Pop© ni©t van dronken schap beschuldigen, hoor!" en hij geeft haar een schallende oorveeg. „Ge weet toch, of kunt het ten min ste weten, dat ik de wodka schuw als de pest!" en haar voorbijgaande, geeft hij haar de tweede laag. Ivan Nekalof haalt diep adem, als hij den Pope heeft verlaten; de zon in door de wolken gebroken, en de re gendruppels aan de hoornen en strui ken fonkelen als diamanten. De Pope noemt hem een halven krankzinnige, maar is hij ooit helderder van ver stand geweest? Hij is den zacnten, zoe ten drang van den Heiligen Geest ge-^ volgd, toen hij zijn zonde bekende, en nu geniet hij de eerstelingen der ver troostingen. Er gaat geen juichtoon van geluk, maar toch een harptoon van malden troost door zijne ziel; zijn zonde is hem vergeven hij voelt het, en wat meer zegt: hij gelooft het. Ze kunnen hem naar Siberië zenden dat is waar maar dat knagende, boven alles bittere zelfverwijt is ge weken; die scherpe doorn in zijn ge weten hij is er uitgenomen door Gods genade. De boeren, die met de hooivorken op den schouder naar het veld gaan, kijken manken Ivan verwonderd na. „Wat mag hem toch zoo opgewekt maken?" wordt er gevraagd. „Weet ge 't dan niet?" wordt er ge antwoord: „hij heeft gisteravond het crucifix gekust, en blijft ongestraft!" Zoo wandelt. Ivan daar heen, met den half blinden Karo naast zich, en

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1927 | | pagina 5