NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN ZATERDAG 19 FEBRUARI 1927 vroeg ze: Wilt u me dit miet ©ens voor lezen? Ik heb, zei Dr. Philpott, die geschie denis in mijn leven honderden malen gelezen, maar nooit zoo als in dien nacht. En nooit voor zoo'n gehoor! In de kamer bevonden zich, behalve het stervende meisje zes geverfde vrouwen, en een zedelijk en geestelijk wrak van een man. Ik las de geschiedenis van het verlo ren schaap, en zei: er is nog een ver haal van den goeden Herder in den Bij bel, die zijni leven voor d© schapen gaf, en zoo vertelde ik haar van Jezus en van Zijn kruis. En toen hebben we daar in dat slech te huis met elkander gebeden, en als ik Amen gezegd had, was de stervende een ander mensch geworden. Ze was volkomen rustig en vredig. En plotse ling zei ze: O, dominee, ik zie het! Ik voel het! Ik ben dat verloren schaap. Maar nu heeft de goede Herder mij in Zijn armen, en drukt me aan zijn hart. Eindelijk ben ik naar huis gegaan. En toen ik den volgenden morgen om 9 uur nog even wilde gaan zien hoe 't was, verliet de begrafenisdienaar juist het huis. En men vertelde me, ze was heengegaan, zooals ik ze had achtergelaten, in vollen vrede. En ik dankte God, aldus besloot Dr. Philpott, dat ik het geloof in mijn Bijbel nog niet verloren had. Dat ik had kunnen spreken over Jezus, die arm geworden is om ons rijk te maken, en die aan het kruis hoeft betaald voor de zonden van allen, die in Hem ge- looven. Broeders en zusters, oordeel zelf, wat liad ik aan zoo'n sterfbed kunren spreken, welke troost had ik daar kunnen brengen, als ik een mo dernist was geweest? Zoo wordt ook hier, in dit groote land, de groote strijd gestreden. Er is ook hier geen reden voor moede loosheid. Want ook van dat deel van Christus' kerk dat zich op Amerikaansehen bo dem bevindt, geldt: Houdt Christus zijne kerk in stand, Laat dan de bel vrij woeden Philadelphia, 7 Febr. 1927. GEMENGD NIEUWS. Spoorwegongeluk. Bij het onderzoek door deskundigen van de door de marechaussee in beslag ge nomen as van den bij Schenkenschans (ontspoorden wagon, is volgens het Vaderland uitgemaakt, dat deze as een oude breuk vertoonde. Moordaanslag. Gisternacht heeft een 22-jarige werkman op het Martinikerkhof te Groningen een 39- jarigen werkman met een mes in den- rug gestoken, omdat deze opliep met een vrouw, die geweigerd Had met den jongen man mee te gaan. De aanslag geschiedde in de onmid dellijke nabijheid van het pohtie-bu- reau, zoodat de politie op het gerucht afkwam en den dader arresteerde. Hij bekende den man te hebben ge stoken. De getroffene is in ernstigen toe stand naar zijn woning vervoerd. Tramongeval. Gistermorgen is op de Brielschelaan te Rotte-. dam/ de 70-jarige vischventer C. Baan door een motorwagen van lijn 12 overreden) en gedood. De man wilde 'met zijn handwagen de trambanen oversteken, maar hij werd door de tram gegrepen. De mo torwagen is hem over het lichaam ge reden, zoodat het deerlijk verminkte lijk de man was op slag dood onder den opgevijzelden bijwagen moest worden vandaan gehaald. Het stoffelijk overschot is naar het ziekenhuis aan den Cooisingel over gebracht. De vischventer was doof, zoodat hij! de tram niet heeft hooren aankomen. Agent-inbreker. V oor de rechtbank te Dordrecht stond giste ren terecht de 47-jarige A. L. A., vroa ger agent-majoor van politie. Hoewel door liem in den loop vanj twee jaar gedurende zijn diensttijd een groot aantal inbraken is gepleegd, werd hem slechts een achttal feiten ten laste gelegd. Een vijftiental getuigen legden be zwarende verklaringen af. Verdachte bekende de feiten te hebl ben gepleegd. In verschillende panden was liij vijf of 6 keer geweest. Soms in een nacht drie maal in hetzelfde pand. Tusschentijds bracht hij de ge stolen voorwerpen naar huis.* Het O. M. waargenomen door Mr. 'A. J. Kronenberg noemde de feiten zeer ernstig. Vera, had immers toC taak de goederen der burgers te be schermen. en hij, maakte dus misbruik! van het in hem gestélde vertrouwen. Het lü.M. eischte dan ook een ge vangenisstraf voor den tijd van zes jaar. De verdediger pleitte clementie. Gearresteerd1. Het Handels blad van Antwerpen deelt mede, daü Donderdag aldaar door de recherche een bende Nederlanders is aangehou den, die betrokken zijn geweest bij juweelendiefstallen, hier in Nederland gepleegd. De recherche had reeds een paar dagen een drietal vreemdelingen in.' het oog gehouden, die door hun groote verteringen de aandacht trokken. Don jderdag is het gezelschap geknipt. Het onderzoek wees uit, dat men' met deze aanhouding een goeden slag had geslagen. Het Antwerpsche blad schrijft: Men ging namelijk tot de aanhuil ding over van Kwestie, Wjnf en Jan Berg, allen uit Amsterdam, beneven* van zekeren H., wonende op de St. Jacobsmarkt fce Antwerpen, en een Nederlandsche juffrouw, die zich ver moedelijk in gezelschap van Berg be vond. In het bezit van de aangehoudenen werd een groote partij zeer kostbare, sieraden en kostbaarheden v. allerlei aard gevonden, zooals chronometers, braceletten, armbanden, enz., tot zet ker een gezamenlijke ^vaarde van 200! duizend francs. Bovendien was het ge zelschap nog minstens in 't bezit van 100.000 francs baar geld. Er is nog niet kunnen worden vastj gesteld, van welken diefstal de sierai den afkomstig zijn. maar dat liet ge stolen waar is. staat wel vast. Men vermoedt, dat ze behooren toti de buit van den inbraak. Zondag ge pleegd bij den juwelier Davidson op den Nieuwendifk te Amsterdam. De gestolen kostbaarheden hadden, een waarde van f 40.000. De spoor wegknip. Over den/ bekenden spoorwegovergang te Bath- men vernemen wij nog, dat van het! plan, om aan het station een bel op| te hangen, die voor het sluiten van! de boomen zou worden geluid, is af gezien. De gemeente zal aan weerszijden/ van den overweg, op plm. 50 M. af stand, waarschuwingsborden doenaanl brengen. Wat de gemaakte processen-verbaaJ betref;, deelt men mede, dat deze niet voor den politierechter te Zutphem maar, als eenvoudige overtredingen van het spoorwegreglement voor den kantonrechter te Deventer zullen won den behande'd. Branden. —.Gisteravond zijn van/ het woonhuis van B. v. Haren aan dei Noord te Oss schuur en stal afgebrand! Oorzaak onbekend. Te Oudega (Smallingerland) is» de boerderij van J. de Jong afgebkand. Het hoornvee kon met moeite gered worden, een paard, een kalf en een) zevental varkens, benevens een aantal kippen en konijnen kwamen in dei vlammen om. Van den inboedel kon slechts wem nig gered worden. De oorzaak is on bekend. Men was verzekerd Verduistering. Bij de politie' te Sneek werd door. een dokter uit Zeeland aangifte gedaan, van verduis tering van f 24.000. onder mededee- ling. dat de verdachte op het puilt stond naar het buitenland uit te wijken' Door spoedig ingrijpen kon dit ech ter worden voorkomen. Hij werd n.l. op verzoek van den commissaris van politie te Sneek aan gehouden te Amsterdam. Er volgde nu een zeer ingewikkeld/ onderzoek, dat volgens de „Leeuw. Crt." tot resultaat had, dat van het verduisterde bedrag ruim f 21.000 kon worden in beslag genomen. Gewijde en Ongewijde Historie. DE BOOM DER KENNIS VAN GOED EN KWAAD. Er zijn weinig gedeelten der Heilige Schrift waaromtrent zooveel verschei denheid van opvatting bestaat als het verhaal van den zondeval in Gen. 3. En dit verschil van uitlegging berust niet slechts op exegetische gronden doch hangt evenzeer samen met phi- losophische beschouwingen alsmede met overeenkomsten die men heeft meenen te ontdekken tusschen de Bij- belsche verhalen en de mythen der Oostersche volken, vooral der Babylo- niërs. Dit verschil van opvatting spitst zich Üoe in de vi'aag wat onder de kennis van goed en kwaad, waarvan in dit hoofdstuk eenige malen sprake is, moet verstaan worden. De Heere God had volgens Gen. 2 16 en 17 aan den mensch hevel gegeven: „Van alle boomen van den hof moogt gij gerust eten, maar van den boom der kennis van goed en kwaad, daar van moogt gij niet. eten, want als gij daarvan eet, zult gij zeker sterven". Overeenkomstig deze woorden Gods zegt de vrouw tot de slang, die haar aan 't wankelen wil brengen: „Van :de vruchten van het geboomte van den hof mogén wij eten, maar van de vrucht van den boom die in het mid den van den hof staat, heeft God ge zegd: eet daarvan niet en raak hem niet aan, opdat gij niet sterft. Toen zeide de slang tot de vrouw: vGij zult niet sterven. Maar God weet dat, als ge daarvan eet, uwe oogen ge opend worden, zoodat gij zijt als God, kennende goed en kwaad". Op deze woorden van de slang slaan dan de woorden van den Heere God in Gen. 3 22 terug: „Zie de mensch is geworden als een onzer daarin dat hij goed en kwaad kent". In drieërlei verband komt alzoo de uitdrukking „kennis van goed en kwaad" voor: als benaming van den boom, in den mond der slang, die de vrouw verleiden wil, en ten slotte als een woord door .God gesproken na des menschen val. In den modernen tijd zijn er velen, die, op het voetspoor van den Duit- schen wijsgeer Kant, in de zonde een noodzakelijk, doorgangs-stadium voor 's menschen ontwikkeling zien en in aansluiting aan deze opvatting verkla ren zij dan ook wat zij nogmen de „mythe" van den zondeval. Men h ou de evenwel in het oog, dat deze inter pretatie niet op exegetische doch op philosophisohe gronden berust, zoo dat zij hierom reeds a priori voor den Christen die Gods Woord aanvaardt verwerpelijk is. Oorspronkelijk, zoo redeneerde Kant, liet de mensch zich enkel leiden door het instinct en onderscheidde zich in dit opzicht alzoo niet van het dier, dat ook zijn natuurdrift volgt. Na deze periode der kindsheid brak evenwel voor de menschheid een ander tijd perk aan, waarin hij zich losmaakte uit dien oorspronkelijken toestand en tot persoonlijkheid ontwaakte. Hij trad binnen in het rijk der vrijheid, waarin hij kiezen moest, wat evenwel de mogelijkheid van het kwaad met zich meebracht. Toch is dit een nood zakelijk ontwikkelingsstadium, en hoe wel het individu op zedelijk ge bied tot allerlei ondeugden verviel en op natuurlijk gebied de ervaring van allerlei kwaad dat hem te voren on bekend was opdeed, voor de soort betrof het hier een vooruitgang. Wanneer deze opvatting juist is, dan heeft de Satan waarheid gespro ken, toen hij den mensch de kennis van goed en kwaad als een begeerlijk iets voorstelde. Dan is niet God die den mensch deze kennis wilde ont houden maar de Duivel de weldoener der menschheid. - Het is merkwaardig hoe een derge lijke opvatting als thans door vele „modernen" aangehangen wordt, reeds in de 4de eeuw door Julianus den Af vallige, den bekenden Romeinschen keizer, gebezigd werd, om de waarheid van dit verhaal te bestrijden. Deze wees er op, hoe ongerijmd het ware, Leidsche Penkrassen. Amice, Je hebt het zeker al gehoord dat ook de Nieuwe Leidsche krachtig zal mee werken,aan de vetrkiezingsactie voor de Provinciale Staten. Ik hoorde van een oplaag van het Zaterdagnummer in de- weken tus schen nu en den stemdag, die.eerbied afdwingt. Zooveel mogelijk zullen al le kiezers waarvan men hopen mag dat zij Anti-Revolutionair stemmen zullen, dat Zaterdagnummer ontvan gen. Ik zou je raden, Amice, geef eens goed acht in je buurt en als je merkt dat een of andere broeder die het blad ontvangen moet, het niet krijgt, geef dan even kennis aan het adres Hooi gracht 35. Wij gaan weer een mooie tijd tege moet. Je hoort zoo overal dat het dood en slap is. Daarvoor is een verkiezings strijd goed. Dan worden de menschen wakker. 'k Vertelde laatst m'n buurman je weet die is overtuigd Christelijk- Historisch dat de Nieuwe Leidsche een campagne zou beginnen. Tjonge zegt hij dat is mooi voor jul lie, ik feliciteer je er mee. Als het er op aankomt, Amice, heb ben wü van die kant noa wel meele- dat God aan den door liem geschapen mensch de kennis van goed en kwaad zóu hebben verboden.' Dan -meende de Duivel het beter met den menscli! Dit is inderdaad do consequentie dezer opvatting. Wat beteekent de uitdrukking „ken nis van goed en kwaad?" Ligt. deze kennis op ethisch of op physisch ter rein, m.a.w. gaat 't hier om een zede lijke tegenstelling of heeft „goed en kwaad" hier de beteekenis van „nuttig en schadelijk"? Wanneer wij de andere plaatsen in het Oude Testament waar deze uit drukking voorkomt raadplegen blijkt ons, -dat oie kennis waarvan hier spra ke is niet tot het zedelijke moet blij ven beperkt doch een veel ruimere be teekenis beeft, anderzijds echter het ethische wel insluit. In Deut. 1 39 wordt gesproken van kinderen die noch goed noch kwaad weten", evenzoo is Jes. 7 15 en 16. In 2 Sam. 19 35 zegt Barzillai tot David: „Ik ben heden tachtig jaar oud: zoude ik kunnen onderscheiden tusschen goed en kwaad? Zoude uw knecht kunnen smaken wat ik eet en wat ik drink? Zoude ik meer kunnen hooren naar de stem der zangers en zangt ressen?" In de eerste twee teksten is „goed en kwaad" synoniem met „nuttig m schadelijk", in de laatste met „aan genaam en onaangenaam". Als Salomo om wijsheid bidt, zegt hij (1 Kon. 3:9): „Geef dus aan uw knecht een luisterend hart, om uw volk te richten, om te onderscheiden tusschen goed en kwaad". Evenzoo zegt de Tekoiëtische vrouw tot David: „want gelijk een engel Gods, alzóó is mijn heer de koning, om te hooren het goede en het kwad Op deze twee plaatsen is sprake van de tegenstelling recht en onrecht, en het vermogen om tusschen die beide te onderscheiden. De „kennis van goed en kwaad" is derhalve het inzicht, waardoor men weet, tusschen het goede en kwade deze twee woorden in hun ruimste be.teekenis genomen te onderschei den. Amerikaansche brieven XIX. De Hollander, die voor het eerst A- merika bezoekt, en in New York aan land stapt, zal niet kunren zeggen dat zijn eerst© indruk van de nieuwe we reld buitengewoon gunstig is. Dat wil zeggen ,als hij iemand is van Christelijke levensbeschouwing, die zijn principes niet als „oude plunje" in het vaderland heeft achtergelaten. En hij, die bij vernieuwing in New York aankomt, zal moeilijk kunnen constateeren dat Amerika er sinds zijn laatste bezoek op is vooruitgegaan. Als men goed gaat vergelijken komt men tot de conclusie dat de rokken der dames nog weer eem knap stukje korter zijn geworden, en dat het schoo- ne geslacht in nog ruimere mate dan voorheen van „rouge" en allerlei verf gebruik maakt. „Droog" Amerika is in een stad als New York zoo langzamerhand tot een algeheele bespotting geworden. Alles is zonder veel moeite te koop, en er zal werkelijk niet veel minder gedron ken worden dan vroeger, toen de be roemde „Volstead-wet" die Amerika „droog" moest maken, nog niet in wer king was. En als men dan een krant koopt, en dez© dertig a veertig pagina's lectuur eens even doorloopt, voor het belang rijkste nieuws, treft men op bijna elke bladzijde berichten over rnoorci en zelf moord, inbraken en rooverijen, oplich- terspractijken en drank-smokkelarij, het geheel afgewisseld door het noodi- ge nieuws over echtscheidingen en an dere zedenschandalen. En wie dan hier niet hekend is, en 's Zondags op goed geluk af naar de een of andere kerk gaat, iff de meening dat de n'aam van een bepaalde kerk wel een garantie zal zijn dat daar het Evan geli© wordt gepredikt, loopt groot ge vaar dat hij ook hier teleurgesteld wordt. Indien hij al geen „steenen voor brood" krijgt, i9 er toch veel kans ven. Ik zeg maar zoo: Het bloed kruipt ook daar waar het niet gaan kan. Ook van die zijde zal men toch liever een stem A.-R. zien uitbrengen dan S.D.A.P. Het nut van onze eigen Pers in ver kiezingsdagen kan niet licht te hoog worden aangeslagen. Natuurlijk is dat wel altijd het geval, maar in het bijzonder als er een verkiezing op til is. Als je ziet met hoeveel moeite of de S.D.A.P. abonné's werft voor „Het Volk", dan mogen w;ij ons natuurlijk in de eerste plaats spiegelen aan dien ijver, maar ook nog gelukkig prijzen, dat bij ons het nog wèl zoo gemakke lijk gaat. Ik beweer niet dat het gemakkelijk gaat om abonné's te werven, maar een principieele tegenstand hebben wij bij onze menschen niet teoverwinnen. Het is in 8 van de 10 gevallen laks heid dat de menschen onze Pers niet steunen. Men zit vast aan het neutra le dagblad omdat dit blad, nu ja, al zoo lang in huis komt; men is er aan gehecht als aan 'n stoel of 'n tafel. Als dat meubelstuk oud wordt en niet meer past bij de overige huisinrich ting, dan gaat het aan het hart om er afstand van te doen. Maar het zal moeten. Zooals een verstandige huis moeder toch maar besluit om het oude op te ruimen en nieuw te koopen, zoo moet iemand die een courant leest, I dal. het geestelijk voedsel dat hem op gediend wordt, in zeer stefke mate is „verdund". Het modernisme hoeft in bijna alle kerken in meerdere of mindere male zijn intrede gedaan, hoewel het groot ste gedeelte der predikanten nog wel aam de traditioneel© vormen en uit drukkingen vasthouden, daar ze weten dat oen al t© openhartig© uiteenzetting van hun werkelijke ideeën in alle geval een gedeelte vaiu hun gemeente zou afschrikken. Ik geloof dus niet dat ik teveel be weerde, toen ik begon met te zeggen, dat de Hollander, de Christen-Hollan der althans, bij zijn ^amkomst in New York van Amerika niet een zeer gun- stigen indruk krijgt. Men moet echter voorzichtig zijn. In de eerste plaats is het niet billijk een land in zijn geheel te beoordeelen naar de groote steden. D© wereldstad in 't algemeen biedt eem vruchtbaren boden voor allerlei zonde. Parijs en Berlijn zullen wel niet zoo veel beter zijn dan New York, en ook in steden als Amsterdam en Den Haag, al zijn ze zooveel kleiner, is ongetwij feld genoeg te koop. Maar in de tweede plaats is het ook niet juist, een stad in haar geheel te beoordeelen naar den oppervlakkige» indruk die men als vreemdeling krijgt. Als men hier wat beter thuis is, komt men gelukkig tot de ontdekking dat God overal zijn kinderen heeft. Dat er ook in deze wereldsteden, Gode zij dank, nog duizenden zijn, die hun knieën niet voor Baal hebben gebogen. Dat er ook hier kerken zijn. waar het Evangelie in zijn vollen rijkdom ge predikt wordt. En dat God ook hier zijn krijgsknechten heeft, die den strijd niet schuwen. Als men genoodzaakt is geweest de dagen der week te midden van de „we reld" door te brengen, en men komt dan 's Zondags in een ware kerk, zou men geneigd zijn te vragen: Is dit nu Amerika? De geheele sfeer is direct anders. De menschen zijn anders, en vooral de vrouwen zijn anders. En als men dan als vreemdeling in zoo'n mi lieu komt ,en men kan er samen bid den en men hoort Christus' Kruis pre diken, in volle heerlijkheid, dan ge voelt men dat de gemeenschap der hei ligen, niet maar is een stuk theorie, maar een groote kostelijke realiteit. En dam preeken de Amerikaansche dominees over 't algemeen wel in een andere vorm dan onze Holïandsche predikanten. Ik heb sterk dem indruk, dat een goede Holïandsche preek heel wat meer studie vereischt. Maar als ten slotte de inhoud maar goed is, is de vorm van minder beteekenis. - D© dominees mogem hier zoo graag eens een gebeurtenis' uit 't leven, of het een of andere verhaal in hun preek venverken. Em het kan niet worden ontkend, dat op deze manier de dingen wel eens pakkend kunnen worden ge zegd. Zoo hoorde ik gisteren Dr. Philpott van Chicago, een der beste Amerikaan sche predikanten. Hij predikte den rijkdom van het kruis^ in tegenstelling met de armoede van het modernisme. Aan het eind van zijn preek verhaal de hij een treffende gebeurtenis uit zijn eigen leven, die ik hier even wil over vertellen. Het gebeurde eenige jaren geleden, aldus Dr. Philpott, dat ik 's nachts om twee uur uit mijn bed werd gebeld. Op de stoep stond een man, en op mijn vraag wat hij kwam doen ant woordde hij: „Dominee, zoudt u di rect willen komen bij een meisje dat gaat sterven? Maar ik wil eerlijk met u zijn, 't is een slecht huis! Ik liet me uitduiden waar het was, kleedde me haastig aan en ging naai de aangewezen plaats. Ik vond, op een kleiru kamertje, een meisje, een kind nog slechts, dat stervende was. als ge volg van haar zondig leven. Ha, Dominee, zei ze, ik wist dat u niet weigeren zou om te komen. Ze zeggen hier wel, dat 't miet zoo erg met me is, maar Ik voel dat 't met mij gedaan is. Ik ben zoo bang, zoudt u met me willen bidden? Terwijl ik even wachtte en God in stilte bad om wijsheid, sprak ze weer: Dominee, is er in dem Bijbel niet een geschiedenis van een verloren schaap? En op mijn bevestigend antwoord die niet meer past bij de beleden be ginselen, ook inruilen voor een ande re. Maar eigenlijk is dat beeld nog veel te banaal. Veeleer is goede en minder goede, om nu maar niet te spreken van slechte lectuur, te vergelijken met voedsel. Ons voedsel moet voedzaam zijn, overeenkomstig de behoefte van ons lichaam. Zorgen wij daar niet voor dan wordt vroegtijdig ons lichaam ge sloopt. Ons lichaam verliest zijn weer standsvermogen tegen ziekten. Komt een aanval van 'een of andere ziekte in onze nabijheid, dan zullen wij veel vatbaarder zijn wanneer wij onder voed zijn, dan wanneer wij door goede en doelmatige voeding ons gesterkt hebben: Zoo nu ook gaat het met de courant die wij lezen. Zoo op het oog is een neutraal blad nog zoo kwaad niet. Het biedt ook wel eens wat dat aange namer is dan ons eigen courant kan geven. Het gaat er mee als bij een maaltijd Sommige gerechten zijn smakelijk, men grijpt er gaarne naar, maar zij voeden ons niet, slechts kort na den maaltijd gevoelen wij reeds de onvol daanheid. Wij kunnen die onvoldaan heid met dezelfde spijs weer overwin nen, maar dat gaat op den duUr ten koste van den welstand van ons li chaam. Nu hebben wij nog niet eens veron dersteld, dat het voedsel ook schade lijk voor de gezondheid kan zijn. Wij willen dat liefst ook nog niet eens op de courant toepassen, omdat het na deel zoo moeilijk is te bewijzen.' Wit brood en tarwebrood is beide goed, maar voor iemand die behoefte heeft aan het meer voedzame tarwebrood, is wit brood toch niet goed. Zoo is ook met het oog op de cou rant die wij lezen; het in de eerste plaats de vraag, of het geestelijk voed sel dat ze ons geeft goed en doelmatig is. Nu zal er wel niemand zijn die op zettelijk zijn lichaam door de spijze benadeeld. Het is eenvoudig zorgeloos heid die op het verkeerde pad voert. Zoo is het nu ook op het gebied dat wij bespreken. Er is een treurige zor geloosheid. Men voelt niet de onder voeding waarmede wij tot schade van onze gezondheid bezig zijn. Wij hebben het zoo af en toe noodig om eeQs terdege ons te observeeren of ons lichaam in orde is. Het gewicht bepalen, de koorts opnemen, de kleur controleeren en dergelijke meer is ook voor gezonden goed. Zoo moet ook af en toe eens een geestelijke thermometer» aangelegd worden. Wij moeten ook eens in den geestelijken spiegel kijken om te con troleeren of onze kleur wel gezond blijft. Bovenal wij moeten smaak hou den in goed geestelijk voedsel. Dat alles verkrijgt men mede door geregeld het juiste voedsel te gebrui ken. Er zal dan nog veel te klagen over blijven, maar toch van ernstige onder voeding zal dan geen sprake zijn. Nu is een verkiezingsactie wel eens bevorderlijk om tot die zelfcontrole te komen. Wij zien dan de ellende bij anderen. Daarbij is bij ons gelukkig over het algemeen de reactie doorgaans gded. Die reactie is bij anderen vaak veel minder juist. Naar ik hoor heeft de S.D.A.P. heel wat meer moeite om zijn mannetjes te overtuigen. Hoe kan het ook anders. Daar is het heele organis me verziekt, gedegenereerd van de ge boorte af. Maar wij moeten ook oppassen. Laten wij ook vooral zorgen dat wij de prikkels die wij ontvangen niet ver onachtzamen. Maar, Amice, daar is immers geen reden voor? Ik veronderstel, dat uit deze actie een dubbel voordeel geboren wordt. In de eerste plaats zullen de kiezers be hoorlijk voorgelicht worden, maar ook zal dat omgekeerd voor de Courant vruchten afwerpen. Daarom, Amice, met moed en vast beradenheid deze zes weken gewerkt. VERITAS.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1927 | | pagina 6