NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN ZATERDAG 19 FEBRUARI 1927
vroeg ze: Wilt u me dit miet ©ens voor
lezen?
Ik heb, zei Dr. Philpott, die geschie
denis in mijn leven honderden malen
gelezen, maar nooit zoo als in dien
nacht. En nooit voor zoo'n gehoor! In
de kamer bevonden zich, behalve het
stervende meisje zes geverfde vrouwen,
en een zedelijk en geestelijk wrak van
een man.
Ik las de geschiedenis van het verlo
ren schaap, en zei: er is nog een ver
haal van den goeden Herder in den Bij
bel, die zijni leven voor d© schapen gaf,
en zoo vertelde ik haar van Jezus en
van Zijn kruis.
En toen hebben we daar in dat slech
te huis met elkander gebeden, en als
ik Amen gezegd had, was de stervende
een ander mensch geworden. Ze was
volkomen rustig en vredig. En plotse
ling zei ze: O, dominee, ik zie het! Ik
voel het! Ik ben dat verloren schaap.
Maar nu heeft de goede Herder mij in
Zijn armen, en drukt me aan zijn hart.
Eindelijk ben ik naar huis gegaan.
En toen ik den volgenden morgen om
9 uur nog even wilde gaan zien hoe
't was, verliet de begrafenisdienaar
juist het huis. En men vertelde me,
ze was heengegaan, zooals ik ze had
achtergelaten, in vollen vrede.
En ik dankte God, aldus besloot
Dr. Philpott, dat ik het geloof in mijn
Bijbel nog niet verloren had. Dat ik
had kunnen spreken over Jezus, die
arm geworden is om ons rijk te maken,
en die aan het kruis hoeft betaald voor
de zonden van allen, die in Hem ge-
looven. Broeders en zusters, oordeel
zelf, wat liad ik aan zoo'n sterfbed
kunren spreken, welke troost had ik
daar kunnen brengen, als ik een mo
dernist was geweest?
Zoo wordt ook hier, in dit groote
land, de groote strijd gestreden. Er
is ook hier geen reden voor moede
loosheid.
Want ook van dat deel van Christus'
kerk dat zich op Amerikaansehen bo
dem bevindt, geldt:
Houdt Christus zijne kerk in stand,
Laat dan de bel vrij woeden
Philadelphia, 7 Febr. 1927.
GEMENGD NIEUWS.
Spoorwegongeluk. Bij het
onderzoek door deskundigen van de
door de marechaussee in beslag ge
nomen as van den bij Schenkenschans
(ontspoorden wagon, is volgens het
Vaderland uitgemaakt, dat deze as een
oude breuk vertoonde.
Moordaanslag. Gisternacht
heeft een 22-jarige werkman op het
Martinikerkhof te Groningen een 39-
jarigen werkman met een mes in den-
rug gestoken, omdat deze opliep met
een vrouw, die geweigerd Had met
den jongen man mee te gaan.
De aanslag geschiedde in de onmid
dellijke nabijheid van het pohtie-bu-
reau, zoodat de politie op het gerucht
afkwam en den dader arresteerde.
Hij bekende den man te hebben ge
stoken.
De getroffene is in ernstigen toe
stand naar zijn woning vervoerd.
Tramongeval. Gistermorgen
is op de Brielschelaan te Rotte-. dam/
de 70-jarige vischventer C. Baan door
een motorwagen van lijn 12 overreden)
en gedood.
De man wilde 'met zijn handwagen
de trambanen oversteken, maar hij
werd door de tram gegrepen. De mo
torwagen is hem over het lichaam ge
reden, zoodat het deerlijk verminkte
lijk de man was op slag dood
onder den opgevijzelden bijwagen
moest worden vandaan gehaald.
Het stoffelijk overschot is naar het
ziekenhuis aan den Cooisingel over
gebracht.
De vischventer was doof, zoodat hij!
de tram niet heeft hooren aankomen.
Agent-inbreker. V oor de
rechtbank te Dordrecht stond giste
ren terecht de 47-jarige A. L. A., vroa
ger agent-majoor van politie.
Hoewel door liem in den loop vanj
twee jaar gedurende zijn diensttijd een
groot aantal inbraken is gepleegd,
werd hem slechts een achttal feiten ten
laste gelegd.
Een vijftiental getuigen legden be
zwarende verklaringen af.
Verdachte bekende de feiten te hebl
ben gepleegd. In verschillende panden
was liij vijf of 6 keer geweest. Soms
in een nacht drie maal in hetzelfde
pand. Tusschentijds bracht hij de ge
stolen voorwerpen naar huis.*
Het O. M. waargenomen door Mr.
'A. J. Kronenberg noemde de feiten
zeer ernstig. Vera, had immers toC
taak de goederen der burgers te be
schermen. en hij, maakte dus misbruik!
van het in hem gestélde vertrouwen.
Het lü.M. eischte dan ook een ge
vangenisstraf voor den tijd van zes
jaar.
De verdediger pleitte clementie.
Gearresteerd1. Het Handels
blad van Antwerpen deelt mede, daü
Donderdag aldaar door de recherche
een bende Nederlanders is aangehou
den, die betrokken zijn geweest bij
juweelendiefstallen, hier in Nederland
gepleegd.
De recherche had reeds een paar
dagen een drietal vreemdelingen in.'
het oog gehouden, die door hun groote
verteringen de aandacht trokken. Don
jderdag is het gezelschap geknipt.
Het onderzoek wees uit, dat men'
met deze aanhouding een goeden slag
had geslagen.
Het Antwerpsche blad schrijft:
Men ging namelijk tot de aanhuil
ding over van Kwestie, Wjnf en Jan
Berg, allen uit Amsterdam, beneven*
van zekeren H., wonende op de St.
Jacobsmarkt fce Antwerpen, en een
Nederlandsche juffrouw, die zich ver
moedelijk in gezelschap van Berg be
vond.
In het bezit van de aangehoudenen
werd een groote partij zeer kostbare,
sieraden en kostbaarheden v. allerlei
aard gevonden, zooals chronometers,
braceletten, armbanden, enz., tot zet
ker een gezamenlijke ^vaarde van 200!
duizend francs. Bovendien was het ge
zelschap nog minstens in 't bezit van
100.000 francs baar geld.
Er is nog niet kunnen worden vastj
gesteld, van welken diefstal de sierai
den afkomstig zijn. maar dat liet ge
stolen waar is. staat wel vast.
Men vermoedt, dat ze behooren toti
de buit van den inbraak. Zondag ge
pleegd bij den juwelier Davidson op
den Nieuwendifk te Amsterdam.
De gestolen kostbaarheden hadden,
een waarde van f 40.000.
De spoor wegknip. Over den/
bekenden spoorwegovergang te Bath-
men vernemen wij nog, dat van het!
plan, om aan het station een bel op|
te hangen, die voor het sluiten van!
de boomen zou worden geluid, is af
gezien.
De gemeente zal aan weerszijden/
van den overweg, op plm. 50 M. af
stand, waarschuwingsborden doenaanl
brengen.
Wat de gemaakte processen-verbaaJ
betref;, deelt men mede, dat deze niet
voor den politierechter te Zutphem
maar, als eenvoudige overtredingen
van het spoorwegreglement voor den
kantonrechter te Deventer zullen won
den behande'd.
Branden. —.Gisteravond zijn van/
het woonhuis van B. v. Haren aan dei
Noord te Oss schuur en stal afgebrand!
Oorzaak onbekend.
Te Oudega (Smallingerland) is»
de boerderij van J. de Jong afgebkand.
Het hoornvee kon met moeite gered
worden, een paard, een kalf en een)
zevental varkens, benevens een aantal
kippen en konijnen kwamen in dei
vlammen om.
Van den inboedel kon slechts wem
nig gered worden. De oorzaak is on
bekend. Men was verzekerd
Verduistering. Bij de politie'
te Sneek werd door. een dokter uit
Zeeland aangifte gedaan, van verduis
tering van f 24.000. onder mededee-
ling. dat de verdachte op het puilt
stond naar het buitenland uit te wijken'
Door spoedig ingrijpen kon dit ech
ter worden voorkomen.
Hij werd n.l. op verzoek van den
commissaris van politie te Sneek aan
gehouden te Amsterdam.
Er volgde nu een zeer ingewikkeld/
onderzoek, dat volgens de „Leeuw.
Crt." tot resultaat had, dat van het
verduisterde bedrag ruim f 21.000 kon
worden in beslag genomen.
Gewijde en Ongewijde
Historie.
DE BOOM DER KENNIS VAN GOED
EN KWAAD.
Er zijn weinig gedeelten der Heilige
Schrift waaromtrent zooveel verschei
denheid van opvatting bestaat als het
verhaal van den zondeval in Gen. 3.
En dit verschil van uitlegging berust
niet slechts op exegetische gronden
doch hangt evenzeer samen met phi-
losophische beschouwingen alsmede
met overeenkomsten die men heeft
meenen te ontdekken tusschen de Bij-
belsche verhalen en de mythen der
Oostersche volken, vooral der Babylo-
niërs.
Dit verschil van opvatting spitst zich
Üoe in de vi'aag wat onder de kennis
van goed en kwaad, waarvan in dit
hoofdstuk eenige malen sprake
is, moet verstaan worden.
De Heere God had volgens Gen. 2 16
en 17 aan den mensch hevel gegeven:
„Van alle boomen van den hof moogt
gij gerust eten, maar van den boom
der kennis van goed en kwaad, daar
van moogt gij niet. eten, want als gij
daarvan eet, zult gij zeker sterven".
Overeenkomstig deze woorden Gods
zegt de vrouw tot de slang, die haar
aan 't wankelen wil brengen: „Van
:de vruchten van het geboomte van den
hof mogén wij eten, maar van de
vrucht van den boom die in het mid
den van den hof staat, heeft God ge
zegd: eet daarvan niet en raak hem
niet aan, opdat gij niet sterft.
Toen zeide de slang tot de vrouw:
vGij zult niet sterven. Maar God weet
dat, als ge daarvan eet, uwe oogen ge
opend worden, zoodat gij zijt als God,
kennende goed en kwaad".
Op deze woorden van de slang slaan
dan de woorden van den Heere God in
Gen. 3 22 terug: „Zie de mensch is
geworden als een onzer daarin dat hij
goed en kwaad kent".
In drieërlei verband komt alzoo de
uitdrukking „kennis van goed en
kwaad" voor: als benaming van den
boom, in den mond der slang, die de
vrouw verleiden wil, en ten slotte als
een woord door .God gesproken na des
menschen val.
In den modernen tijd zijn er velen,
die, op het voetspoor van den Duit-
schen wijsgeer Kant, in de zonde een
noodzakelijk, doorgangs-stadium voor
's menschen ontwikkeling zien en in
aansluiting aan deze opvatting verkla
ren zij dan ook wat zij nogmen de
„mythe" van den zondeval. Men h ou
de evenwel in het oog, dat deze inter
pretatie niet op exegetische doch op
philosophisohe gronden berust, zoo
dat zij hierom reeds a priori voor den
Christen die Gods Woord aanvaardt
verwerpelijk is.
Oorspronkelijk, zoo redeneerde Kant,
liet de mensch zich enkel leiden door
het instinct en onderscheidde zich in
dit opzicht alzoo niet van het dier, dat
ook zijn natuurdrift volgt. Na deze
periode der kindsheid brak evenwel
voor de menschheid een ander tijd
perk aan, waarin hij zich losmaakte
uit dien oorspronkelijken toestand en
tot persoonlijkheid ontwaakte. Hij
trad binnen in het rijk der vrijheid,
waarin hij kiezen moest, wat evenwel
de mogelijkheid van het kwaad met
zich meebracht. Toch is dit een nood
zakelijk ontwikkelingsstadium, en hoe
wel het individu op zedelijk ge
bied tot allerlei ondeugden verviel en
op natuurlijk gebied de ervaring van
allerlei kwaad dat hem te voren on
bekend was opdeed, voor de soort
betrof het hier een vooruitgang.
Wanneer deze opvatting juist is,
dan heeft de Satan waarheid gespro
ken, toen hij den mensch de kennis
van goed en kwaad als een begeerlijk
iets voorstelde. Dan is niet God die
den mensch deze kennis wilde ont
houden maar de Duivel de weldoener
der menschheid.
- Het is merkwaardig hoe een derge
lijke opvatting als thans door vele
„modernen" aangehangen wordt, reeds
in de 4de eeuw door Julianus den Af
vallige, den bekenden Romeinschen
keizer, gebezigd werd, om de waarheid
van dit verhaal te bestrijden. Deze
wees er op, hoe ongerijmd het ware,
Leidsche Penkrassen.
Amice,
Je hebt het zeker al gehoord dat ook
de Nieuwe Leidsche krachtig zal mee
werken,aan de vetrkiezingsactie voor
de Provinciale Staten.
Ik hoorde van een oplaag van het
Zaterdagnummer in de- weken tus
schen nu en den stemdag, die.eerbied
afdwingt. Zooveel mogelijk zullen al
le kiezers waarvan men hopen mag
dat zij Anti-Revolutionair stemmen
zullen, dat Zaterdagnummer ontvan
gen.
Ik zou je raden, Amice, geef eens
goed acht in je buurt en als je merkt
dat een of andere broeder die het blad
ontvangen moet, het niet krijgt, geef
dan even kennis aan het adres Hooi
gracht 35.
Wij gaan weer een mooie tijd tege
moet.
Je hoort zoo overal dat het dood en
slap is. Daarvoor is een verkiezings
strijd goed. Dan worden de menschen
wakker.
'k Vertelde laatst m'n buurman
je weet die is overtuigd Christelijk-
Historisch dat de Nieuwe Leidsche
een campagne zou beginnen.
Tjonge zegt hij dat is mooi voor jul
lie, ik feliciteer je er mee.
Als het er op aankomt, Amice, heb
ben wü van die kant noa wel meele-
dat God aan den door liem geschapen
mensch de kennis van goed en kwaad
zóu hebben verboden.' Dan -meende de
Duivel het beter met den menscli!
Dit is inderdaad do consequentie
dezer opvatting.
Wat beteekent de uitdrukking „ken
nis van goed en kwaad?" Ligt. deze
kennis op ethisch of op physisch ter
rein, m.a.w. gaat 't hier om een zede
lijke tegenstelling of heeft „goed en
kwaad" hier de beteekenis van „nuttig
en schadelijk"?
Wanneer wij de andere plaatsen in
het Oude Testament waar deze uit
drukking voorkomt raadplegen blijkt
ons, -dat oie kennis waarvan hier spra
ke is niet tot het zedelijke moet blij
ven beperkt doch een veel ruimere be
teekenis beeft, anderzijds echter het
ethische wel insluit.
In Deut. 1 39 wordt gesproken van
kinderen die noch goed noch kwaad
weten", evenzoo is Jes. 7 15 en 16. In
2 Sam. 19 35 zegt Barzillai tot David:
„Ik ben heden tachtig jaar oud: zoude
ik kunnen onderscheiden tusschen
goed en kwaad? Zoude uw knecht
kunnen smaken wat ik eet en wat ik
drink? Zoude ik meer kunnen hooren
naar de stem der zangers en zangt
ressen?"
In de eerste twee teksten is „goed
en kwaad" synoniem met „nuttig m
schadelijk", in de laatste met „aan
genaam en onaangenaam".
Als Salomo om wijsheid bidt, zegt
hij (1 Kon. 3:9): „Geef dus aan uw
knecht een luisterend hart, om uw
volk te richten, om te onderscheiden
tusschen goed en kwaad". Evenzoo
zegt de Tekoiëtische vrouw tot David:
„want gelijk een engel Gods, alzóó is
mijn heer de koning, om te hooren het
goede en het kwad
Op deze twee plaatsen is sprake van
de tegenstelling recht en onrecht, en
het vermogen om tusschen die beide
te onderscheiden.
De „kennis van goed en kwaad" is
derhalve het inzicht, waardoor men
weet, tusschen het goede en kwade
deze twee woorden in hun ruimste
be.teekenis genomen te onderschei
den.
Amerikaansche brieven
XIX.
De Hollander, die voor het eerst A-
merika bezoekt, en in New York aan
land stapt, zal niet kunren zeggen dat
zijn eerst© indruk van de nieuwe we
reld buitengewoon gunstig is.
Dat wil zeggen ,als hij iemand is van
Christelijke levensbeschouwing, die
zijn principes niet als „oude plunje"
in het vaderland heeft achtergelaten.
En hij, die bij vernieuwing in New
York aankomt, zal moeilijk kunnen
constateeren dat Amerika er sinds zijn
laatste bezoek op is vooruitgegaan.
Als men goed gaat vergelijken komt
men tot de conclusie dat de rokken
der dames nog weer eem knap stukje
korter zijn geworden, en dat het schoo-
ne geslacht in nog ruimere mate dan
voorheen van „rouge" en allerlei verf
gebruik maakt.
„Droog" Amerika is in een stad als
New York zoo langzamerhand tot een
algeheele bespotting geworden. Alles
is zonder veel moeite te koop, en er
zal werkelijk niet veel minder gedron
ken worden dan vroeger, toen de be
roemde „Volstead-wet" die Amerika
„droog" moest maken, nog niet in wer
king was.
En als men dan een krant koopt, en
dez© dertig a veertig pagina's lectuur
eens even doorloopt, voor het belang
rijkste nieuws, treft men op bijna elke
bladzijde berichten over rnoorci en zelf
moord, inbraken en rooverijen, oplich-
terspractijken en drank-smokkelarij,
het geheel afgewisseld door het noodi-
ge nieuws over echtscheidingen en an
dere zedenschandalen.
En wie dan hier niet hekend is, en 's
Zondags op goed geluk af naar de een
of andere kerk gaat, iff de meening dat
de n'aam van een bepaalde kerk wel
een garantie zal zijn dat daar het Evan
geli© wordt gepredikt, loopt groot ge
vaar dat hij ook hier teleurgesteld
wordt. Indien hij al geen „steenen
voor brood" krijgt, i9 er toch veel kans
ven. Ik zeg maar zoo: Het bloed kruipt
ook daar waar het niet gaan kan. Ook
van die zijde zal men toch liever een
stem A.-R. zien uitbrengen dan S.D.A.P.
Het nut van onze eigen Pers in ver
kiezingsdagen kan niet licht te hoog
worden aangeslagen. Natuurlijk is
dat wel altijd het geval, maar in het
bijzonder als er een verkiezing op til
is.
Als je ziet met hoeveel moeite of de
S.D.A.P. abonné's werft voor „Het
Volk", dan mogen w;ij ons natuurlijk
in de eerste plaats spiegelen aan dien
ijver, maar ook nog gelukkig prijzen,
dat bij ons het nog wèl zoo gemakke
lijk gaat.
Ik beweer niet dat het gemakkelijk
gaat om abonné's te werven, maar een
principieele tegenstand hebben wij bij
onze menschen niet teoverwinnen.
Het is in 8 van de 10 gevallen laks
heid dat de menschen onze Pers niet
steunen. Men zit vast aan het neutra
le dagblad omdat dit blad, nu ja, al
zoo lang in huis komt; men is er aan
gehecht als aan 'n stoel of 'n tafel. Als
dat meubelstuk oud wordt en niet
meer past bij de overige huisinrich
ting, dan gaat het aan het hart om er
afstand van te doen. Maar het zal
moeten. Zooals een verstandige huis
moeder toch maar besluit om het oude
op te ruimen en nieuw te koopen, zoo
moet iemand die een courant leest,
I
dal. het geestelijk voedsel dat hem op
gediend wordt, in zeer stefke mate is
„verdund".
Het modernisme hoeft in bijna alle
kerken in meerdere of mindere male
zijn intrede gedaan, hoewel het groot
ste gedeelte der predikanten nog wel
aam de traditioneel© vormen en uit
drukkingen vasthouden, daar ze weten
dat oen al t© openhartig© uiteenzetting
van hun werkelijke ideeën in alle geval
een gedeelte vaiu hun gemeente zou
afschrikken.
Ik geloof dus niet dat ik teveel be
weerde, toen ik begon met te zeggen,
dat de Hollander, de Christen-Hollan
der althans, bij zijn ^amkomst in New
York van Amerika niet een zeer gun-
stigen indruk krijgt.
Men moet echter voorzichtig zijn.
In de eerste plaats is het niet billijk
een land in zijn geheel te beoordeelen
naar de groote steden. D© wereldstad
in 't algemeen biedt eem vruchtbaren
boden voor allerlei zonde.
Parijs en Berlijn zullen wel niet zoo
veel beter zijn dan New York, en ook
in steden als Amsterdam en Den Haag,
al zijn ze zooveel kleiner, is ongetwij
feld genoeg te koop.
Maar in de tweede plaats is het ook
niet juist, een stad in haar geheel te
beoordeelen naar den oppervlakkige»
indruk die men als vreemdeling krijgt.
Als men hier wat beter thuis is,
komt men gelukkig tot de ontdekking
dat God overal zijn kinderen heeft. Dat
er ook in deze wereldsteden, Gode zij
dank, nog duizenden zijn, die hun
knieën niet voor Baal hebben gebogen.
Dat er ook hier kerken zijn. waar het
Evangelie in zijn vollen rijkdom ge
predikt wordt. En dat God ook hier zijn
krijgsknechten heeft, die den strijd
niet schuwen.
Als men genoodzaakt is geweest de
dagen der week te midden van de „we
reld" door te brengen, en men komt
dan 's Zondags in een ware kerk, zou
men geneigd zijn te vragen: Is dit nu
Amerika? De geheele sfeer is direct
anders. De menschen zijn anders, en
vooral de vrouwen zijn anders. En als
men dan als vreemdeling in zoo'n mi
lieu komt ,en men kan er samen bid
den en men hoort Christus' Kruis pre
diken, in volle heerlijkheid, dan ge
voelt men dat de gemeenschap der hei
ligen, niet maar is een stuk theorie,
maar een groote kostelijke realiteit.
En dam preeken de Amerikaansche
dominees over 't algemeen wel in een
andere vorm dan onze Holïandsche
predikanten. Ik heb sterk dem indruk,
dat een goede Holïandsche preek heel
wat meer studie vereischt. Maar als
ten slotte de inhoud maar goed is, is
de vorm van minder beteekenis. -
D© dominees mogem hier zoo graag
eens een gebeurtenis' uit 't leven, of
het een of andere verhaal in hun preek
venverken. Em het kan niet worden
ontkend, dat op deze manier de dingen
wel eens pakkend kunnen worden ge
zegd.
Zoo hoorde ik gisteren Dr. Philpott
van Chicago, een der beste Amerikaan
sche predikanten. Hij predikte den
rijkdom van het kruis^ in tegenstelling
met de armoede van het modernisme.
Aan het eind van zijn preek verhaal
de hij een treffende gebeurtenis uit
zijn eigen leven, die ik hier even wil
over vertellen.
Het gebeurde eenige jaren geleden,
aldus Dr. Philpott, dat ik 's nachts
om twee uur uit mijn bed werd gebeld.
Op de stoep stond een man, en op
mijn vraag wat hij kwam doen ant
woordde hij: „Dominee, zoudt u di
rect willen komen bij een meisje dat
gaat sterven? Maar ik wil eerlijk met
u zijn, 't is een slecht huis!
Ik liet me uitduiden waar het was,
kleedde me haastig aan en ging naai
de aangewezen plaats. Ik vond, op een
kleiru kamertje, een meisje, een kind
nog slechts, dat stervende was. als ge
volg van haar zondig leven.
Ha, Dominee, zei ze, ik wist dat u
niet weigeren zou om te komen. Ze
zeggen hier wel, dat 't miet zoo erg
met me is, maar Ik voel dat 't met mij
gedaan is. Ik ben zoo bang, zoudt u
met me willen bidden?
Terwijl ik even wachtte en God in
stilte bad om wijsheid, sprak ze weer:
Dominee, is er in dem Bijbel niet een
geschiedenis van een verloren schaap?
En op mijn bevestigend antwoord
die niet meer past bij de beleden be
ginselen, ook inruilen voor een ande
re.
Maar eigenlijk is dat beeld nog veel
te banaal. Veeleer is goede en minder
goede, om nu maar niet te spreken
van slechte lectuur, te vergelijken met
voedsel. Ons voedsel moet voedzaam
zijn, overeenkomstig de behoefte van
ons lichaam. Zorgen wij daar niet voor
dan wordt vroegtijdig ons lichaam ge
sloopt. Ons lichaam verliest zijn weer
standsvermogen tegen ziekten. Komt
een aanval van 'een of andere ziekte
in onze nabijheid, dan zullen wij veel
vatbaarder zijn wanneer wij onder
voed zijn, dan wanneer wij door goede
en doelmatige voeding ons gesterkt
hebben:
Zoo nu ook gaat het met de courant
die wij lezen. Zoo op het oog is een
neutraal blad nog zoo kwaad niet.
Het biedt ook wel eens wat dat aange
namer is dan ons eigen courant kan
geven.
Het gaat er mee als bij een maaltijd
Sommige gerechten zijn smakelijk,
men grijpt er gaarne naar, maar zij
voeden ons niet, slechts kort na den
maaltijd gevoelen wij reeds de onvol
daanheid. Wij kunnen die onvoldaan
heid met dezelfde spijs weer overwin
nen, maar dat gaat op den duUr ten
koste van den welstand van ons li
chaam.
Nu hebben wij nog niet eens veron
dersteld, dat het voedsel ook schade
lijk voor de gezondheid kan zijn. Wij
willen dat liefst ook nog niet eens op
de courant toepassen, omdat het na
deel zoo moeilijk is te bewijzen.' Wit
brood en tarwebrood is beide goed,
maar voor iemand die behoefte heeft
aan het meer voedzame tarwebrood,
is wit brood toch niet goed.
Zoo is ook met het oog op de cou
rant die wij lezen; het in de eerste
plaats de vraag, of het geestelijk voed
sel dat ze ons geeft goed en doelmatig
is.
Nu zal er wel niemand zijn die op
zettelijk zijn lichaam door de spijze
benadeeld. Het is eenvoudig zorgeloos
heid die op het verkeerde pad voert.
Zoo is het nu ook op het gebied dat
wij bespreken. Er is een treurige zor
geloosheid. Men voelt niet de onder
voeding waarmede wij tot schade van
onze gezondheid bezig zijn.
Wij hebben het zoo af en toe noodig
om eeQs terdege ons te observeeren
of ons lichaam in orde is. Het gewicht
bepalen, de koorts opnemen, de kleur
controleeren en dergelijke meer is ook
voor gezonden goed.
Zoo moet ook af en toe eens een
geestelijke thermometer» aangelegd
worden. Wij moeten ook eens in den
geestelijken spiegel kijken om te con
troleeren of onze kleur wel gezond
blijft. Bovenal wij moeten smaak hou
den in goed geestelijk voedsel.
Dat alles verkrijgt men mede door
geregeld het juiste voedsel te gebrui
ken.
Er zal dan nog veel te klagen over
blijven, maar toch van ernstige onder
voeding zal dan geen sprake zijn.
Nu is een verkiezingsactie wel eens
bevorderlijk om tot die zelfcontrole te
komen. Wij zien dan de ellende bij
anderen.
Daarbij is bij ons gelukkig over het
algemeen de reactie doorgaans gded.
Die reactie is bij anderen vaak veel
minder juist. Naar ik hoor heeft de
S.D.A.P. heel wat meer moeite om zijn
mannetjes te overtuigen. Hoe kan het
ook anders. Daar is het heele organis
me verziekt, gedegenereerd van de ge
boorte af.
Maar wij moeten ook oppassen.
Laten wij ook vooral zorgen dat wij
de prikkels die wij ontvangen niet ver
onachtzamen. Maar, Amice, daar is
immers geen reden voor?
Ik veronderstel, dat uit deze actie
een dubbel voordeel geboren wordt. In
de eerste plaats zullen de kiezers be
hoorlijk voorgelicht worden, maar ook
zal dat omgekeerd voor de Courant
vruchten afwerpen.
Daarom, Amice, met moed en vast
beradenheid deze zes weken gewerkt.
VERITAS.