WAT DE BLADEN ZEOSEN.
14 FEBRUARI 1927
TWEEDE BLAD.
Mr. S. v. Houten.
Mr. E. C. van Dorp schrijft een arti
kel over den grooten oude in „de Groe
ne".
Zoo is de aanhef:
De laatst overgeblevene der drie
groote ouden, Nederland's kostbaar
historisch bezit: de Savor in Lohman
Kuyper, van Houten. Lohman de
zachtste en fijnste, de meest nerveu
ze, en daardoor meest hevige, maar
in den grond man van louter ge
moed;, Kuyper de geniaalste, taktvo]
politicus, stilist van Gods genade, bo
venal ongeëvenaard leider van men-
schen; -Van Houten de machtigste in
telligente, al strakheid en vastheid
van karakter.
Zoo staat hij daar nu alleen als
een sterke oude eik, die alle stor
men getrotseerd heeft.
Hier volge ook het slot.
(Neg "altijd ïs deze sterke geest on
gebroken, dit onbuigzame karakter
ongebogen. Nog altijd geeft hij zich
aan de belangrijkste problemen,
waarvoor het vaderland wordt ge
steld, met algeheele toewijding: de
sociale politiek, de noodzakelijke her
vorming van ons huidige ellendig
■kiesstelsel, de groote actueele pro
blemen onzer buitenlandsche poli-
■Itfejj. Wie van Houten's laatste rede
voering in 1922 gehoord heeft, dien
zal wel te allen tijde de herinnering
aan dat machtig parlementair talent,
bijblijven, het grootste, naar mij een,
'die "het parlementaire leven lange Ja
ren meemaakte, verzekerde, van zijn
tijd.
Laten wij 'dan als één man ons ver
heugen dat wij hem nog bezitten.
.Wat ik in deze enkele regelen heb
trachten te bereiken, dat is, te ver
hinderen dat men deze groote figuur
meet met de kleinzielige maat van
het succes des oogenbliks. Niet in de
eerste plaats, omdat men daarmede
van Houten tekort doet, hij is geen
Jager naar populariteit, maar omdat
men er zichzelf mee te kort doet.
Wij varen op de onbekende zee
Van dit leven, en weten niet waar
heen. Wij hebben maar één bezit:
ons zedelijk besef; dat zegt ons, dat
een persoonlijkheid, die met een zeld
zaam scherp verstand gewapend, met
volkomen integriteit en onverschrok
ken moed, zijn gansche leven aan
de vrijheid en het welzijn der na
tie gewijd heeft, inderdaad als een
kerktoren uitsteekt boven het vlak
ke land der alledaagschheid.
Onze taal in Zuid-Afrika.
Mr. R. A. Fockema schrijft aan hel
Handelsblad:
In „Zuid-Afrika" van Februari leest
men een stukje over N e der! an d s c li e
boeken in Zuid-Afrika, blijkbaar 'tot be
strijding van mijn bewering dat het de
biet van Nederlandsche boeken daar te
iande afneemt. Ik had een uitzonde
ring. gemaakt voor de boeken, die op
de middelbare scholen in Z.-A. waren
doorgeschreven, boeken, waarvan ieder
leerling der hoogere klassen een exem
plaar moet hebben.
Nu wordt mijn betoog bestreden
'door de verihelding van de cijfers der
uit Nederland in Z.-A. ingevoerde boe
ken over de jaren 1923 tot 1925. Deze
cijfers zijn.van geenerlei beteekenis
voor het bedoelde betoog. In de ver
meide jaren zijn door de firma de Bus
sy, verscheiden Nederlandsen© school-
öefcgn voor Z.-A. gedrukt en vroegere
Uitgaven verzonden. Deze schoolboeken
zeggen natuurlijk niets ten aanzien
van de vraag naar Nederlandsche boe
ken bij bet publiek.
Er is echter nog een andere factor,
Onze Nederlandsche drukkerijen heb
ben ecai buitengewoon goed© naam in
Z.-A. Vandaar naar ik verneem
dat men hier uit Z.-A. opdrachten
^FEUILLETON,
BLOED EN TRANEN.
19
Hier. echter blijft de moedige speur
der al£ plotseling aan den grond gena
geld staan, terwijl hij een plotselin-
gen angstkreet uitstoot. Hij beeft als
een espenblad in den storm, en het
angstzweet breekt hem uit. Nu merkt
bij, dat bij cirkelgang maakt hij
zal weer uitkomen op den driesprong
r-= hij vreest, de speelbal te zijn ge
weest der helsche geesten.
Helaas, dat hij geen heiligenbeeld,
'door den wijd vermaarden vader Joan
:van Kroonstad gezegend, op de borst
draagt! De oude Leo bezit zoo'n beeld,
ien is altijd veilig. De helsche geesten
Vluchten voor hem, want zij vreezen
dat beeld 1het is een schild, dat de
Vurige pijlen des Boozen uitbluscht!
Hij knielt neder, waar hij staat
midden op den ingevroren vijver:
imet het aangezicht naar de kerk. Hij
maakt het teekeii des kruises, waar
voor de duivelen beven, en driemaal
het hoofd ter aarde'buigend, fluister,
hij met den diepsten eerbied: „Vader,
Zoon en Heilige Geest!"
Nu neemt zijn onrust af: „Welk een
geluk", mompelt hij, „dat ik zoo dicht
bij de kerk was!" Hij rijst gemoedigd
op van zijn knieën, en met nieuwe
vastberadenheid volgt hij het spoor.
Doch het wordt bezwaarlijk, om het
spoor te volgen; het wordt al meer
uitgewischt door de rusteloos neer
dwarrelende sneeuw, en in gebukte
krijgt om Afrikaansche boeken te druk
ken. Ook andere boeken. Zoo liet van
Schaik te Pretoria naar men rnij
meldt bij de Bussy een veel gebruik
te Duitsche grammatica drukken.
Waarom stelt de redactie van „Zuid-
Afrika" 'zich niet op de hoogte, alvo
rens over de zaken te schrijven? Ik
had mij beroepen op de inlichtingen
ve'rkregen van den heer de Bussy en
op brieven van de twee boekhandela
ren te Pretoria, die Nederlandsche boe
ken verkoopen. Men had daze brieven
desgewenscht. ter inzage kunnen krij
gen.
De- heer v. Schaik (Pretoria) schrijft
14 April 1926, dat. de verkoop van Ne
derlandsche boeken daar maar zeer
gering is en verder:
„Allerlei optimistische beschouwin
gen daarover in Nederland moeten
naar het ons voorkomt gegeven wor
den door personen die niet voldoend©
met cle feiten op d© hoogte zijn."
En de Afrikaansche boekwinkel te
Pretoria schrijft:
„Niettegenstaande wij een groote
Hollandsche cliëntèle hebben, gaat
het Hollandsche boek hard achteruit.
De omzet wordt jaar op jaar minder
wat Hollandsche romans en kinder
literatuur betreft."
Kaapsche professoren meenen dat
het anders is. In dien zin liet zich ook
prof. Botha tegenover mij uit. Toen ik
liem echter de aangehaalde brieven
liet lezen, had hij daarop niets te zeg
gen.
„Zuid-Afrika" hoede zich in het ver
volg voor onjuist© voorstellingen.
Het arme volk.
Over dit onderwerp schrijft „Neder
land", het blad van den heer S.-Maas:
Debat-avond StenhuisMaas t© Lei
den.
Het gehoorbeen vijftigtal studenten,
een dertigtal „bourgeois", een honderd
tal Stenhuizianen.
Plaats van handeling: de eerwaardi
ge college-zaal in de eerwaardige Leid-
sclie academie.
Doel van het gebeuren: pro en con
tra de medezeggenschap der arbeiders
in de bedrijven.
Stenhuis spreekt. Hij spreekt op uit-
noodiging der studenten, ten aanhoore
der bourgeois, maar voor.... Stenhui
zianen.
Hij verdedigt de medezeggenschap,
omdat:
de kapitalistische productiemethode
heeft gefaald.
de kapitalistische ondernemer heeft
gefaald,
het kapitalisme en de kapitalistisch©
ondernemer in den door .hun heer
schappij ontstanen „chaos" geen orde
meer kunnen brengen.
Bewijzen? Och kom, is dat nog noo-
dig? Nii vooruit dan maar:
daar hebben jullie d© wereldoorlog;
is die nou niet het reuze-fiasco van het
kapitaal geweest? O zoo!
daar hebben jullie die millioenen
werkeloozen. O zoo.
daar hebben1 jullie de overproductie.
O zoo.
daar nebben jullie de hoog© prijzen.
O zoo.
in het Oosten waadt het kapitalisme
tot over de- schouders in het bloed. O
zoo.
in het Westen, last not least (tanden
knarst. kameraden!), in het Westen
herhaal ik, rijdt de ondernemer nog
altijd in een* Ford en de arbeider nog
maar altijd op een fiets. O zoo.
Dat moet "uit zijn. Ik z,eg u-i-t
Daarom, kameraden, de medezeggen
schap. Is de arbeider van tegenwoor
dig niet een verlicht man, dank zij ons.
Waarom zou hij niet mee kunnen on
dernemenHeeft een steenbakker
b.v. soms geen verstand van een steen
bakkerij? O zoo.
Zet hem in den stoel van den direc
teur en je zult eens zien!
Trouwens ik kan het ook anders zeg
gen. Luister maar:
medezeggenschap beteekent een ge
leidelijke omzetting der kapitalistische
bouding, met de scherpe oogen op
den grond gericht, moet hij den tocht
voortzetten.
Hij loopt achter cle huizen heen, nu hij
is in de buurt der Alwins, en ginds
staat de ouderlijke woning. Er brandt
nog licht, en het ingesneeuwde voet
spoor volgend, nadert hij het huis zóó
dicht, dat hij den bijenstal in den
boomgaard kan onderscheiden.
Het is bitter koud, maar hij voelt
geen koude. Hij heeft een voorgevoel,
dat de beslissing nadert; zijn hart
klopt met harde, felle slagen, en ginds
op twee-honderd pas afstands
staat de korenmolen met zijn acht rood
geverfde wieken.
De grauwe wolken hebben de maan
als met een haren zak omhangen; de
sneeuw valt al dichter en zwaarder,
en Simeon moet zijn tocht kruipend
voortzetten, om het spoor niet te ver
liezen. Het is haast niet meer te her
kennen; hij moet de vingers te hulp
roepen, om de oneffenheden in de
sneeuwlaag te ontdekken. Twee kee-
ren raakt hij in twijfel, of hij nog het
spoor heeft, cloch telkens kruipt hij
weer voort. Reeds heeft hij den koren
imolen vlak vóór zich; de molen rijst
voor hem op als een groot, geheimzin
nig wezen, en hij bereikt den ingc-
sneeuwden hooiberg, op vjjtien pas
afstands van de woning.
En hier eindigt zijn tocht. Hij kan
niet verder. Het spoor is geheel uit
gewischt cloor de sneeuw, en, zijn doel
r.abij, moet de dappere Simeon Neka-
lof den tocht, dien hij met zoo'n lof
waardige volharding had doorgezet,
opgeven t
in socialistische economie door de in
schakeling der arbeidersklasse als mee
sprekende factor in het productie-pro
ces;
medezeggenschap is de politiek, die
de proletarische revolutie langs evolu
tionaire wegen voltrekt;
enfin, in één woord: allemaal in 'n
Ford en eiken dag bioscoop.
Unci bist clu nicht willig, so braucli'
ich Ge walt.
Dan zal de wals der histori© hun ver
pletteren.
Hoort, hoprt.in d© verte den dreu
nenden stap der arbeidersbataljonnen
Ik heb gezegd.
KERK EN SCHOOL.
NED. HERV. KERK.
Beroepen (toez.): te Beverwijk:
J. Poort, te Almen.
CHR. GEREF. KERK.
Tweetal: Te Gouda: J. B. G.
Groes, te Naarden-Bussum; en P.
Zwier, te Papendrecht.
Beroepen: voor Rijssen: J. Fraan-
je, te Barneveld.
Ds. C. BEETS.
Ds. C. Beets, Ned. Herv. predikant
te Arnhem, die nog steeds in het Dia-
conessenhuis aldaar verpleegd wordt,
heeft een nieuwe operatie ondergaan,
die gelukkig geslaagd is. De toestand
van den patiënt is naar omstandighe
den bevredigend.
BEROEPINGSWERK.
Het viertal, waaruit door den ker-
keraad der Gerei Kerk van Den Haag
West het door ons gepubliceerd© twee
tal werd geformeerd bestond uit de
predikanten Dr. C. Bouma, te Zwolle;
J. Hoogenbirk, te Gharlois; A. Hoene-
veld, te Nijkerk; en P. Nomes, te Delfs
haven.
Zondag 20 Febr. a.s. zal het beroep
worden uitgebracht.
Ds. S. A. VAN HOOGSTRATEN.
Ds. S. A. van Hoogstraten, Ned.
Herv. pred. te Nieuwe Pekela, is door
het hoofdbestuur van het Ned. Zen
dingsgenootschap benoemd tot zende-
ling-leeraar en bestemd voor het zen-
el ingsterrein op Oost-Java. Ds. van
Hoogstraten heeft de benoeming aan
genomen en hoopt in het najaar naar
Indië te vertrekken.
Bs. N. P. VAN ES. f
Te Soest is in den ouderdom van
76 jaren overleden Ds. N. P. van Es,
em. Ned. Herv. predikant. De thans
overledene was laatstelijk gedurende
31 jaar predikant in de gemeente
Boornbergum (Fr.).
DE ELTKETQ-KERK TE
AMSTERDAM.
Ds. A. G. van Hoogenhuyze, Ned.
Herv. predikant te Amsterdam, heeft
wederom een gift ontvangen van
1000 en een van 300 en een van
f 100 voor de Eltheto Kerk.
DE BEZWAARDEN TE 'S-GRAVEN-
HAGS.
Voor de „Geref. Kerk in Hersteld
kerkverband" te 's-Gravenhage trad
gisteren op Ds. \V. E. van Duyn.
Naar wij vernemen, is het aantal per
S( nen dat deze bijeenkomsten bezoekt
vrijwel constant: een 125 a 140.
KERK-INSTIïUEERING TE
HAARLEM.
Bij den kerkeraad der Geref. Kerk
binnen het herstelde kerkverband te
Zandvoort waren reeds eenigen tijd
voorstellen aanhangig om mede te
werken tot institueerïng van een zelf
standige kerk te Haarlem. Thans
wordt vernomen dat de raad dier kerk
met algemeene stemmen aan deze
voorstellen zijn goedkeuring heeft ge
hecht. Binnenkort zal dus te Haarlem
tot eigen kerkformatie der bezwaar
den worden overgegaan.
Ds. BRUSSAARD „IN BEN MIST"?
Prof. Hepp schrijft in „De Reforma
tie:
Doch neen, aan opgeven denkt Si
meon niet. Hij zoekt den hooiberg af,
waarin de roggeoogst van den mole
naar is opgestapeld; hij zoekt achter
de struiken, hij verkent het geheele
erf, om den molenaar te zoeken, en
als dit noodzakelijk werk is verricht,
klautert hij naar de-meest beschutte
plek in den hooiberg, om de mole
naarswoning in het oog te houden.
Want het staat bij hem boven allen
twijfel vast, dat Sidorski in die wo
ning zijn toevlucht heeft gezocht.
Waarom zou hij verder zijn gevlucht?
Op den weg naar den driesprong staan
er slechts twee bouwvallige hutten
dat is alles; en de bewoners er van
zijn geen vrienden van den strooper,
terwijl cle molenaar wel een vriend
ten minste een goede kennis is. Si-
clcrski komt er dikwijls. Men zegt, dat
zij onder één hoèd spelen; wat Sidors
ki stroopt, kan de molenaar plaatsen,
en het geheele dorp weet, dat Sidorski
en de molenaar een feitelijke samen
zwering vormen, om het jachtrecht,
dat aan den strengen landheer aan
gindsche zijde van het groote bosch
toekomt, op alle denkbare manieren
te ontduiken.
Er komt een nieuwe, sombere ge
dachte bij den jongen Simeon op, en
terwijl hij aan de mogélijkheid denkt,
dat Sidorski en de molenaar te zamen
den moord hebben beraamd, dien Si
dorski heeft gepleegd, rijst zijn haar
van ontzetting en afschuw overeind.
Doch dan wordt hij kalmer; hij trekt
de harig© muts diep over de ooren, en
half onder de stroogarven begraven,
houdt hij de wacht.
Wij hebben voor Ds. Brussaard ver
trouwen gevraagd. Wij hebben hem
verdedigd, zooveel wij konden. En
hoewel we meenen, dat wij niet anders
mochten, moet het ons nu toch van
het hart, dat zijn verklaring in „Woord
en Geest" het ons niet gemakkelijker
maakt.
Ds. B. voer toch al niet bij helder
weer maar door die verklaring heeft
hij cle vlucht genomen in den mist.
Door zijn opmerking op de laatste ver
gadering van de classis Haarlem is de
&nist nog wat verdicht....
„Aan het einde der vergadering
merkte Ds. Brussaard nog op, dat
de verklaring, die hij uit eigen be
weging op de vergadering van 7
Dec. had afgelegd, verwerkt is ge
worden in het advies van Ds. Breu
kelaar, dat door de classis van 14
Dec. is aangenomen, zoodat de ver
klaring van Ds. Brussaard niet woor
delijk gelijkluidend was met de
daaruit in het advies van Ds. Breu
kelaar opgenomen zinsnede"
Hoe nu? De verklaring, welke de
classicale vergadering van 14 Dec.
heeft gepubliceerd, is toch door Ds.
Brussaard voor zijn rekening geno
men en blijft toch nog altijd voor zijn
rekening? Zöo ja, dan heeft het wei
nig zin om te doen weten, hoe die ver
klaring is tot stand gekomen.
Hoofdzac'v is, dat men Ds. Brus
saard aan uie verklaring kan houden,
Knabbelen aan die verklaring zou
noch in het belang van Ds. Brussaard
noch in dat van de kerk enzijn. Moge
Ds. Brussaard spoedig uit de mistige
zene geraken.
SAMENWERKENDE ZENBSNGS-
CORPORATÏES.
De gezamen.ijke hoofdbesturen der Sa
menwerkends Zendingscorporaties zuilen
op Donderdag 17 Maart te Utrecht een
vergadering houden ter bespreking van-
het concept-reglement voor'de zending,
waarover de Synode der Ned. Herv.
Kerk hun oordeel gevraagd heeft. Ds. d.
Pannebakker, Pred. te Amersfoort, die
een belangrijk aandeel in het ontwerpen
van dit reglement heeft gehad, zal het
onderwerp inleiden.
„DE HEBENDAAGSCEE ONTVROU
WING VAN DE VROUW".
Op cle verleden week te Zeist ge
houden vergadering van de classis
Utrecht der Chr. Gerei. Kerk kwam,
naar „De Stand." melclt, ter tafel een
instructie van den kerkeraad van
Utrecht, luidende:
Meent de classis dat onze Kerk een
roeping heeft te vervullen, en zoo ja,
welke, ten opzichte van de hedendaag-
sche ontvrouwing der vrouw, met na
111e wat betreft de haar- en kleed er-
dracht? Ploe dienen we hier op te tre
den, zoowel voo. komend als tuchti
gend? s
De classis sprak daarop uit, dat het
clure roeping is om met grooten ernst
positie te nemen tegen de hedendaag-
sche ontvrouwing der vrouw, met na
me in kleedij en haar, en bij voorko
mende gevallén met liefde en ernst op
të treden
BINNENLAND.
INTREKKING DER HUURWETTEN.
Naar aanleiding van de schriftelij
ke vragen van den beer J. ter Laan
betreffende de door de Regeering inge
wonnen adviezen ter zak© van de in
trekking der „huurwetten", deelt de
heer Slotemaker de Bruine, Minister
van Arbeid, Handel en Nijverheid, het
volgënde mede:
In October 1924 is aan de besturen
van 49 gemeenten, waar toen nog
huurcommissies bestonden, die naar
het aanvankelijk gevoelen voor ophef
ling in aanmerking kwamen, advies
gevraagd over opheffing. Die adviezen
hebben ten deele geleid tot nadere cor
respondentie en tot nader onderzoek.
In den loop van 1924, 1925 en 1926 is
in verschillende van die 49 gemeenten
cle huurcommissie opgeheven, meer-
Een ander zou misschien op de
sneeuw hebben gesmaald, omdat de
sneeuw het spoor van den moordenaar
-heeft uitgewischt, doch Simeon doet
ciat niet. Hij is trouwens overtuigd,
dat het spoor aan de molenaars woning
eindigt, en hij toont opnieuw het ge
duld en de lijdzaamheid van het
Russische bloed. Want de moujik be
rust in zijn lot; hij is geduldiger dan
iemand, en zijn voet aan de doornen
en de distelen kwetsend, zegt hij:
,.Nitchewo er is niets aan te doen!"
Dat Nitohewo is zijn zwakheid en
zijn kracht; het is het geheim zijner
geestelijke traagheid, maar teven^ van
zijn onuitroeibare taaiheid. Hij weet
zich trouwens te troosten; hij is als
de kinderen, die allicht nog een zon-
nigen kant aan hun tegenspoeden ont
dekken.
Het komt bij Simeon niet op, om op
cie sneeuw te smalen. Integendeel: hij
ziet in de sneeuw zijn bondgenoot, en
nooit is er een gendarme geweest, die
bij het zoeken van een misdadiger
een machtiger bondgenoot heeft ge
had dan deze jonge boer, die den
moordenaar van zijn vader zoekt.
Want de sneeuw omsingelt het huis;
d© molenaarswoning is een eiland,
dat door een sneeuwvloed van de ove
rige "wereld is gescheiden, en niemand
zal in dezen nacht het huis kunnen
verlaten, zonder een spoor achter te
laten.
Simeon is vast besloten om hier te
blijven; hij krijgt het koud hij ligt
te klappertanden van de koude, maar
hij trotseert ze, want in zijn aderen
vloeit het Russische bloed, dat slechts
AAN HET ZOEKLICHT.
Leiden, 14 Febr. 1927.
Zaterdag besprak ik wat Prof. Cra-
rrec «,ver Sch .«?ezag sprak.
't Doet goed ook eens bet goede in
het betoog van dezen geleerde te kun
nen aanwijzen, In de Zondagmorgen'-
overdenking in het Handelsblad, van
gisteren, waarin hij aan bet woord is,
beeft bij het er over dat wij in de ge
schiedenis toch eigenlijk maar eendags
menschen zijn. Hij vergelijkt den
menscb bij een opperman die bij een
grootsch bouwwerk, waar nog niets
dan wanorde en ontgraving te zien is,
slechts den plicht heeft steenen te
kruien. Die man begrijpt van dat
bouwwerk nog niets.
Zoo is het ook ons, zegt Prof. Cra
mer. Wij zijn eendagsmenschen bij bet
groote geschiedenis-bouwwerk- dat
God maakt. Wij moeten slechts geloo-
ven dat het goed gaat enonzen
plicht doen.
Nog een stapje verder. Wij moeten
niet alleen vertrouwen dat het wel
goed zal gaan, neen. wij- moeten onbe
paald aannemen dat het gebouw goed
en volmaakt zal zijn zooals de bouw
heer zelf getuigd heeft.
Maar dat wil immers Prof. Cramer
niet, dat getuigenis van dien Bouw
heer onvoorwaardelijk aanvaarden?
OBSERVATOR.
EMB3E—i
malen in afwijking van de adviezen.
Het aantal huurcommissies was daar
door gedaald tot laatstelijk 16, daar
onder de vier groote gemeenten be
grepen.
In Januari 1925 is aan de besturen
der vier groote gemeenten het gevoe
len gevraagd aangaande buitenwer-
kingsteHing der Huurwetten, dan wel
opheffing der huurcommissie.
Toen de ondergeteekende aan bet
hoofd van het Departement was geko
men, beeft bij, na kennis te hebben ge
nomen van de schriftelijke adviezen,
zich persoonlijk doen voorlichten
üoor wethouders en anderen, die krach
tens hun ambt in staat waren tot het
geven van advies.
Mededeeling, wanneer al de schrif
telijke adviezen bij het Departement
zijn ingekomen, zou weinig nut heb
ben. De adviezen waren voor een groot
ueel ongunstig. Hier moet intusscben
worden opgemerkt, dat kennis van de
strekking van een advies, zonder dat
de argumenten worden gekend, wei
nig waarde*bezit. De adviezen zouden
voor een juist oordeel in hun geheel
moeten worden medegedeeld. Hierte
gen nu bestaat het alge-meen bezwaar,
dat ambtelijke adviezen aan volledig
heid daardoci aan betrouwbaarheid
verliezen, wanneer kans op mededee
ling aan anderen bestaat. Bovendien
blijkt de betrekkelijke waarde van de
adviezen uit de volgende feilen. Nadat
uit Utrecht een ungunstig advies was
ontvangen, beeft het gemeentebestuur
eigener beweging de huurcommissie
opgeheven. Van het gemeentebestuur
van Delft, dat een ongunstig advies had
uitgebracht, werl later een rapport
ontvangen, waaruit bleek, dat schok
ken niet waren voorgekomen. Deze en
andere soortgelijk© feiten brachten
den ondergeteekende er toe, den toe
stand uit een algemeen oogpunt te be
schouwen en dien te toetsen aan de
motieven, die tot het maken van de
Huurwetten hebben geleid, en die uit
cle Memorie van Toelichting tot de
Huurcommissiewet woordelijk zijn
overgenomen in het antwoord, dat de.
Minister van Financiën, Voorzitter
van den Ministerraad, heeft gegeven^
op de hem gezonden vragen van den*
heer J. ter Laan.
De conclusie kon geen andere zijn
dan .dat die motieven in niet de gering
ste mate meer kunnen gelden en dat
derhalve langer voortbestaan van de
Huurwetten cloor de omstandigheden
niet meer gevorderd werd en in strijd
zou zijn met de duidelijk uitgespro
ken bedoeling var den werkgever.
geleid behoeft te worden, .om iets
grootsch tot stand te brengen.
Als dit bloed in beweging komt, is
het als de ijsclam Uer Wolga tegen
cle lente! Die ijsdam zet zich in bewe
ging en is onweerstaanbaar; hij sleurt
alles mede en .rplettert eiken tegen
stand. Toen Tsaar Alexander I loffe-
liiker gedachtenis het geluk had, om
in de hutten der arme Russische boe
ren een nationaal-religieuz© geestdrift
te doen ontvlammen, was het lot van
Napoleon, voor wien vijf werelddeelen
sidderden, bezegeld, en met den moed
van den held en de lijdzaamheid van
den martelaar ging de verachte mou
jik voor den Keizer in den dood.
De sneeuw valt stil, rustig neder; zij
effent bet gelaat der aarde, en met ha
re zachte, liefkoozende hand wi9cht
zij langzaam alle rimpels weg.
Een paar keeren rijst Simeon lang
zaam op, daar hij onraad meent te
hooren. Doch het heeft niets te bedui
den het zijn een paar hazen, die
door den honger opgejaagd, een be
zoek brengen aan den akker met boe
renkool, achter den molen.
Simeon is geen vijf minuten van
huis zou hij niet even heengaan, en
aan zijn moeder zeggen, dat hij veilig
is? Maar neen, hij mag het niet doen;
in die enkele oogenblikken kan de
moordenaar ontsnappen, en hij denkt
aan de belofte, die hij zijn vermoorden
vader had gedaan.
Dat goede, trouwe beste vaderke!
tToen hij heden voormiddag op den
witvoet naar Sarski zou rijden, had hij
Simeon nog zoo vrooliik op den schou
der geklopt.