WAT DE BLADEN ZEOSEN. 14 FEBRUARI 1927 TWEEDE BLAD. Mr. S. v. Houten. Mr. E. C. van Dorp schrijft een arti kel over den grooten oude in „de Groe ne". Zoo is de aanhef: De laatst overgeblevene der drie groote ouden, Nederland's kostbaar historisch bezit: de Savor in Lohman Kuyper, van Houten. Lohman de zachtste en fijnste, de meest nerveu ze, en daardoor meest hevige, maar in den grond man van louter ge moed;, Kuyper de geniaalste, taktvo] politicus, stilist van Gods genade, bo venal ongeëvenaard leider van men- schen; -Van Houten de machtigste in telligente, al strakheid en vastheid van karakter. Zoo staat hij daar nu alleen als een sterke oude eik, die alle stor men getrotseerd heeft. Hier volge ook het slot. (Neg "altijd ïs deze sterke geest on gebroken, dit onbuigzame karakter ongebogen. Nog altijd geeft hij zich aan de belangrijkste problemen, waarvoor het vaderland wordt ge steld, met algeheele toewijding: de sociale politiek, de noodzakelijke her vorming van ons huidige ellendig ■kiesstelsel, de groote actueele pro blemen onzer buitenlandsche poli- ■Itfejj. Wie van Houten's laatste rede voering in 1922 gehoord heeft, dien zal wel te allen tijde de herinnering aan dat machtig parlementair talent, bijblijven, het grootste, naar mij een, 'die "het parlementaire leven lange Ja ren meemaakte, verzekerde, van zijn tijd. Laten wij 'dan als één man ons ver heugen dat wij hem nog bezitten. .Wat ik in deze enkele regelen heb trachten te bereiken, dat is, te ver hinderen dat men deze groote figuur meet met de kleinzielige maat van het succes des oogenbliks. Niet in de eerste plaats, omdat men daarmede van Houten tekort doet, hij is geen Jager naar populariteit, maar omdat men er zichzelf mee te kort doet. Wij varen op de onbekende zee Van dit leven, en weten niet waar heen. Wij hebben maar één bezit: ons zedelijk besef; dat zegt ons, dat een persoonlijkheid, die met een zeld zaam scherp verstand gewapend, met volkomen integriteit en onverschrok ken moed, zijn gansche leven aan de vrijheid en het welzijn der na tie gewijd heeft, inderdaad als een kerktoren uitsteekt boven het vlak ke land der alledaagschheid. Onze taal in Zuid-Afrika. Mr. R. A. Fockema schrijft aan hel Handelsblad: In „Zuid-Afrika" van Februari leest men een stukje over N e der! an d s c li e boeken in Zuid-Afrika, blijkbaar 'tot be strijding van mijn bewering dat het de biet van Nederlandsche boeken daar te iande afneemt. Ik had een uitzonde ring. gemaakt voor de boeken, die op de middelbare scholen in Z.-A. waren doorgeschreven, boeken, waarvan ieder leerling der hoogere klassen een exem plaar moet hebben. Nu wordt mijn betoog bestreden 'door de verihelding van de cijfers der uit Nederland in Z.-A. ingevoerde boe ken over de jaren 1923 tot 1925. Deze cijfers zijn.van geenerlei beteekenis voor het bedoelde betoog. In de ver meide jaren zijn door de firma de Bus sy, verscheiden Nederlandsen© school- öefcgn voor Z.-A. gedrukt en vroegere Uitgaven verzonden. Deze schoolboeken zeggen natuurlijk niets ten aanzien van de vraag naar Nederlandsche boe ken bij bet publiek. Er is echter nog een andere factor, Onze Nederlandsche drukkerijen heb ben ecai buitengewoon goed© naam in Z.-A. Vandaar naar ik verneem dat men hier uit Z.-A. opdrachten ^FEUILLETON, BLOED EN TRANEN. 19 Hier. echter blijft de moedige speur der al£ plotseling aan den grond gena geld staan, terwijl hij een plotselin- gen angstkreet uitstoot. Hij beeft als een espenblad in den storm, en het angstzweet breekt hem uit. Nu merkt bij, dat bij cirkelgang maakt hij zal weer uitkomen op den driesprong r-= hij vreest, de speelbal te zijn ge weest der helsche geesten. Helaas, dat hij geen heiligenbeeld, 'door den wijd vermaarden vader Joan :van Kroonstad gezegend, op de borst draagt! De oude Leo bezit zoo'n beeld, ien is altijd veilig. De helsche geesten Vluchten voor hem, want zij vreezen dat beeld 1het is een schild, dat de Vurige pijlen des Boozen uitbluscht! Hij knielt neder, waar hij staat midden op den ingevroren vijver: imet het aangezicht naar de kerk. Hij maakt het teekeii des kruises, waar voor de duivelen beven, en driemaal het hoofd ter aarde'buigend, fluister, hij met den diepsten eerbied: „Vader, Zoon en Heilige Geest!" Nu neemt zijn onrust af: „Welk een geluk", mompelt hij, „dat ik zoo dicht bij de kerk was!" Hij rijst gemoedigd op van zijn knieën, en met nieuwe vastberadenheid volgt hij het spoor. Doch het wordt bezwaarlijk, om het spoor te volgen; het wordt al meer uitgewischt door de rusteloos neer dwarrelende sneeuw, en in gebukte krijgt om Afrikaansche boeken te druk ken. Ook andere boeken. Zoo liet van Schaik te Pretoria naar men rnij meldt bij de Bussy een veel gebruik te Duitsche grammatica drukken. Waarom stelt de redactie van „Zuid- Afrika" 'zich niet op de hoogte, alvo rens over de zaken te schrijven? Ik had mij beroepen op de inlichtingen ve'rkregen van den heer de Bussy en op brieven van de twee boekhandela ren te Pretoria, die Nederlandsche boe ken verkoopen. Men had daze brieven desgewenscht. ter inzage kunnen krij gen. De- heer v. Schaik (Pretoria) schrijft 14 April 1926, dat. de verkoop van Ne derlandsche boeken daar maar zeer gering is en verder: „Allerlei optimistische beschouwin gen daarover in Nederland moeten naar het ons voorkomt gegeven wor den door personen die niet voldoend© met cle feiten op d© hoogte zijn." En de Afrikaansche boekwinkel te Pretoria schrijft: „Niettegenstaande wij een groote Hollandsche cliëntèle hebben, gaat het Hollandsche boek hard achteruit. De omzet wordt jaar op jaar minder wat Hollandsche romans en kinder literatuur betreft." Kaapsche professoren meenen dat het anders is. In dien zin liet zich ook prof. Botha tegenover mij uit. Toen ik liem echter de aangehaalde brieven liet lezen, had hij daarop niets te zeg gen. „Zuid-Afrika" hoede zich in het ver volg voor onjuist© voorstellingen. Het arme volk. Over dit onderwerp schrijft „Neder land", het blad van den heer S.-Maas: Debat-avond StenhuisMaas t© Lei den. Het gehoorbeen vijftigtal studenten, een dertigtal „bourgeois", een honderd tal Stenhuizianen. Plaats van handeling: de eerwaardi ge college-zaal in de eerwaardige Leid- sclie academie. Doel van het gebeuren: pro en con tra de medezeggenschap der arbeiders in de bedrijven. Stenhuis spreekt. Hij spreekt op uit- noodiging der studenten, ten aanhoore der bourgeois, maar voor.... Stenhui zianen. Hij verdedigt de medezeggenschap, omdat: de kapitalistische productiemethode heeft gefaald. de kapitalistische ondernemer heeft gefaald, het kapitalisme en de kapitalistisch© ondernemer in den door .hun heer schappij ontstanen „chaos" geen orde meer kunnen brengen. Bewijzen? Och kom, is dat nog noo- dig? Nii vooruit dan maar: daar hebben jullie d© wereldoorlog; is die nou niet het reuze-fiasco van het kapitaal geweest? O zoo! daar hebben jullie die millioenen werkeloozen. O zoo. daar hebben1 jullie de overproductie. O zoo. daar nebben jullie de hoog© prijzen. O zoo. in het Oosten waadt het kapitalisme tot over de- schouders in het bloed. O zoo. in het Westen, last not least (tanden knarst. kameraden!), in het Westen herhaal ik, rijdt de ondernemer nog altijd in een* Ford en de arbeider nog maar altijd op een fiets. O zoo. Dat moet "uit zijn. Ik z,eg u-i-t Daarom, kameraden, de medezeggen schap. Is de arbeider van tegenwoor dig niet een verlicht man, dank zij ons. Waarom zou hij niet mee kunnen on dernemenHeeft een steenbakker b.v. soms geen verstand van een steen bakkerij? O zoo. Zet hem in den stoel van den direc teur en je zult eens zien! Trouwens ik kan het ook anders zeg gen. Luister maar: medezeggenschap beteekent een ge leidelijke omzetting der kapitalistische bouding, met de scherpe oogen op den grond gericht, moet hij den tocht voortzetten. Hij loopt achter cle huizen heen, nu hij is in de buurt der Alwins, en ginds staat de ouderlijke woning. Er brandt nog licht, en het ingesneeuwde voet spoor volgend, nadert hij het huis zóó dicht, dat hij den bijenstal in den boomgaard kan onderscheiden. Het is bitter koud, maar hij voelt geen koude. Hij heeft een voorgevoel, dat de beslissing nadert; zijn hart klopt met harde, felle slagen, en ginds op twee-honderd pas afstands staat de korenmolen met zijn acht rood geverfde wieken. De grauwe wolken hebben de maan als met een haren zak omhangen; de sneeuw valt al dichter en zwaarder, en Simeon moet zijn tocht kruipend voortzetten, om het spoor niet te ver liezen. Het is haast niet meer te her kennen; hij moet de vingers te hulp roepen, om de oneffenheden in de sneeuwlaag te ontdekken. Twee kee- ren raakt hij in twijfel, of hij nog het spoor heeft, cloch telkens kruipt hij weer voort. Reeds heeft hij den koren imolen vlak vóór zich; de molen rijst voor hem op als een groot, geheimzin nig wezen, en hij bereikt den ingc- sneeuwden hooiberg, op vjjtien pas afstands van de woning. En hier eindigt zijn tocht. Hij kan niet verder. Het spoor is geheel uit gewischt cloor de sneeuw, en, zijn doel r.abij, moet de dappere Simeon Neka- lof den tocht, dien hij met zoo'n lof waardige volharding had doorgezet, opgeven t in socialistische economie door de in schakeling der arbeidersklasse als mee sprekende factor in het productie-pro ces; medezeggenschap is de politiek, die de proletarische revolutie langs evolu tionaire wegen voltrekt; enfin, in één woord: allemaal in 'n Ford en eiken dag bioscoop. Unci bist clu nicht willig, so braucli' ich Ge walt. Dan zal de wals der histori© hun ver pletteren. Hoort, hoprt.in d© verte den dreu nenden stap der arbeidersbataljonnen Ik heb gezegd. KERK EN SCHOOL. NED. HERV. KERK. Beroepen (toez.): te Beverwijk: J. Poort, te Almen. CHR. GEREF. KERK. Tweetal: Te Gouda: J. B. G. Groes, te Naarden-Bussum; en P. Zwier, te Papendrecht. Beroepen: voor Rijssen: J. Fraan- je, te Barneveld. Ds. C. BEETS. Ds. C. Beets, Ned. Herv. predikant te Arnhem, die nog steeds in het Dia- conessenhuis aldaar verpleegd wordt, heeft een nieuwe operatie ondergaan, die gelukkig geslaagd is. De toestand van den patiënt is naar omstandighe den bevredigend. BEROEPINGSWERK. Het viertal, waaruit door den ker- keraad der Gerei Kerk van Den Haag West het door ons gepubliceerd© twee tal werd geformeerd bestond uit de predikanten Dr. C. Bouma, te Zwolle; J. Hoogenbirk, te Gharlois; A. Hoene- veld, te Nijkerk; en P. Nomes, te Delfs haven. Zondag 20 Febr. a.s. zal het beroep worden uitgebracht. Ds. S. A. VAN HOOGSTRATEN. Ds. S. A. van Hoogstraten, Ned. Herv. pred. te Nieuwe Pekela, is door het hoofdbestuur van het Ned. Zen dingsgenootschap benoemd tot zende- ling-leeraar en bestemd voor het zen- el ingsterrein op Oost-Java. Ds. van Hoogstraten heeft de benoeming aan genomen en hoopt in het najaar naar Indië te vertrekken. Bs. N. P. VAN ES. f Te Soest is in den ouderdom van 76 jaren overleden Ds. N. P. van Es, em. Ned. Herv. predikant. De thans overledene was laatstelijk gedurende 31 jaar predikant in de gemeente Boornbergum (Fr.). DE ELTKETQ-KERK TE AMSTERDAM. Ds. A. G. van Hoogenhuyze, Ned. Herv. predikant te Amsterdam, heeft wederom een gift ontvangen van 1000 en een van 300 en een van f 100 voor de Eltheto Kerk. DE BEZWAARDEN TE 'S-GRAVEN- HAGS. Voor de „Geref. Kerk in Hersteld kerkverband" te 's-Gravenhage trad gisteren op Ds. \V. E. van Duyn. Naar wij vernemen, is het aantal per S( nen dat deze bijeenkomsten bezoekt vrijwel constant: een 125 a 140. KERK-INSTIïUEERING TE HAARLEM. Bij den kerkeraad der Geref. Kerk binnen het herstelde kerkverband te Zandvoort waren reeds eenigen tijd voorstellen aanhangig om mede te werken tot institueerïng van een zelf standige kerk te Haarlem. Thans wordt vernomen dat de raad dier kerk met algemeene stemmen aan deze voorstellen zijn goedkeuring heeft ge hecht. Binnenkort zal dus te Haarlem tot eigen kerkformatie der bezwaar den worden overgegaan. Ds. BRUSSAARD „IN BEN MIST"? Prof. Hepp schrijft in „De Reforma tie: Doch neen, aan opgeven denkt Si meon niet. Hij zoekt den hooiberg af, waarin de roggeoogst van den mole naar is opgestapeld; hij zoekt achter de struiken, hij verkent het geheele erf, om den molenaar te zoeken, en als dit noodzakelijk werk is verricht, klautert hij naar de-meest beschutte plek in den hooiberg, om de mole naarswoning in het oog te houden. Want het staat bij hem boven allen twijfel vast, dat Sidorski in die wo ning zijn toevlucht heeft gezocht. Waarom zou hij verder zijn gevlucht? Op den weg naar den driesprong staan er slechts twee bouwvallige hutten dat is alles; en de bewoners er van zijn geen vrienden van den strooper, terwijl cle molenaar wel een vriend ten minste een goede kennis is. Si- clcrski komt er dikwijls. Men zegt, dat zij onder één hoèd spelen; wat Sidors ki stroopt, kan de molenaar plaatsen, en het geheele dorp weet, dat Sidorski en de molenaar een feitelijke samen zwering vormen, om het jachtrecht, dat aan den strengen landheer aan gindsche zijde van het groote bosch toekomt, op alle denkbare manieren te ontduiken. Er komt een nieuwe, sombere ge dachte bij den jongen Simeon op, en terwijl hij aan de mogélijkheid denkt, dat Sidorski en de molenaar te zamen den moord hebben beraamd, dien Si dorski heeft gepleegd, rijst zijn haar van ontzetting en afschuw overeind. Doch dan wordt hij kalmer; hij trekt de harig© muts diep over de ooren, en half onder de stroogarven begraven, houdt hij de wacht. Wij hebben voor Ds. Brussaard ver trouwen gevraagd. Wij hebben hem verdedigd, zooveel wij konden. En hoewel we meenen, dat wij niet anders mochten, moet het ons nu toch van het hart, dat zijn verklaring in „Woord en Geest" het ons niet gemakkelijker maakt. Ds. B. voer toch al niet bij helder weer maar door die verklaring heeft hij cle vlucht genomen in den mist. Door zijn opmerking op de laatste ver gadering van de classis Haarlem is de &nist nog wat verdicht.... „Aan het einde der vergadering merkte Ds. Brussaard nog op, dat de verklaring, die hij uit eigen be weging op de vergadering van 7 Dec. had afgelegd, verwerkt is ge worden in het advies van Ds. Breu kelaar, dat door de classis van 14 Dec. is aangenomen, zoodat de ver klaring van Ds. Brussaard niet woor delijk gelijkluidend was met de daaruit in het advies van Ds. Breu kelaar opgenomen zinsnede" Hoe nu? De verklaring, welke de classicale vergadering van 14 Dec. heeft gepubliceerd, is toch door Ds. Brussaard voor zijn rekening geno men en blijft toch nog altijd voor zijn rekening? Zöo ja, dan heeft het wei nig zin om te doen weten, hoe die ver klaring is tot stand gekomen. Hoofdzac'v is, dat men Ds. Brus saard aan uie verklaring kan houden, Knabbelen aan die verklaring zou noch in het belang van Ds. Brussaard noch in dat van de kerk enzijn. Moge Ds. Brussaard spoedig uit de mistige zene geraken. SAMENWERKENDE ZENBSNGS- CORPORATÏES. De gezamen.ijke hoofdbesturen der Sa menwerkends Zendingscorporaties zuilen op Donderdag 17 Maart te Utrecht een vergadering houden ter bespreking van- het concept-reglement voor'de zending, waarover de Synode der Ned. Herv. Kerk hun oordeel gevraagd heeft. Ds. d. Pannebakker, Pred. te Amersfoort, die een belangrijk aandeel in het ontwerpen van dit reglement heeft gehad, zal het onderwerp inleiden. „DE HEBENDAAGSCEE ONTVROU WING VAN DE VROUW". Op cle verleden week te Zeist ge houden vergadering van de classis Utrecht der Chr. Gerei. Kerk kwam, naar „De Stand." melclt, ter tafel een instructie van den kerkeraad van Utrecht, luidende: Meent de classis dat onze Kerk een roeping heeft te vervullen, en zoo ja, welke, ten opzichte van de hedendaag- sche ontvrouwing der vrouw, met na 111e wat betreft de haar- en kleed er- dracht? Ploe dienen we hier op te tre den, zoowel voo. komend als tuchti gend? s De classis sprak daarop uit, dat het clure roeping is om met grooten ernst positie te nemen tegen de hedendaag- sche ontvrouwing der vrouw, met na me in kleedij en haar, en bij voorko mende gevallén met liefde en ernst op të treden BINNENLAND. INTREKKING DER HUURWETTEN. Naar aanleiding van de schriftelij ke vragen van den beer J. ter Laan betreffende de door de Regeering inge wonnen adviezen ter zak© van de in trekking der „huurwetten", deelt de heer Slotemaker de Bruine, Minister van Arbeid, Handel en Nijverheid, het volgënde mede: In October 1924 is aan de besturen van 49 gemeenten, waar toen nog huurcommissies bestonden, die naar het aanvankelijk gevoelen voor ophef ling in aanmerking kwamen, advies gevraagd over opheffing. Die adviezen hebben ten deele geleid tot nadere cor respondentie en tot nader onderzoek. In den loop van 1924, 1925 en 1926 is in verschillende van die 49 gemeenten cle huurcommissie opgeheven, meer- Een ander zou misschien op de sneeuw hebben gesmaald, omdat de sneeuw het spoor van den moordenaar -heeft uitgewischt, doch Simeon doet ciat niet. Hij is trouwens overtuigd, dat het spoor aan de molenaars woning eindigt, en hij toont opnieuw het ge duld en de lijdzaamheid van het Russische bloed. Want de moujik be rust in zijn lot; hij is geduldiger dan iemand, en zijn voet aan de doornen en de distelen kwetsend, zegt hij: ,.Nitchewo er is niets aan te doen!" Dat Nitohewo is zijn zwakheid en zijn kracht; het is het geheim zijner geestelijke traagheid, maar teven^ van zijn onuitroeibare taaiheid. Hij weet zich trouwens te troosten; hij is als de kinderen, die allicht nog een zon- nigen kant aan hun tegenspoeden ont dekken. Het komt bij Simeon niet op, om op cie sneeuw te smalen. Integendeel: hij ziet in de sneeuw zijn bondgenoot, en nooit is er een gendarme geweest, die bij het zoeken van een misdadiger een machtiger bondgenoot heeft ge had dan deze jonge boer, die den moordenaar van zijn vader zoekt. Want de sneeuw omsingelt het huis; d© molenaarswoning is een eiland, dat door een sneeuwvloed van de ove rige "wereld is gescheiden, en niemand zal in dezen nacht het huis kunnen verlaten, zonder een spoor achter te laten. Simeon is vast besloten om hier te blijven; hij krijgt het koud hij ligt te klappertanden van de koude, maar hij trotseert ze, want in zijn aderen vloeit het Russische bloed, dat slechts AAN HET ZOEKLICHT. Leiden, 14 Febr. 1927. Zaterdag besprak ik wat Prof. Cra- rrec «,ver Sch .«?ezag sprak. 't Doet goed ook eens bet goede in het betoog van dezen geleerde te kun nen aanwijzen, In de Zondagmorgen'- overdenking in het Handelsblad, van gisteren, waarin hij aan bet woord is, beeft bij het er over dat wij in de ge schiedenis toch eigenlijk maar eendags menschen zijn. Hij vergelijkt den menscb bij een opperman die bij een grootsch bouwwerk, waar nog niets dan wanorde en ontgraving te zien is, slechts den plicht heeft steenen te kruien. Die man begrijpt van dat bouwwerk nog niets. Zoo is het ook ons, zegt Prof. Cra mer. Wij zijn eendagsmenschen bij bet groote geschiedenis-bouwwerk- dat God maakt. Wij moeten slechts geloo- ven dat het goed gaat enonzen plicht doen. Nog een stapje verder. Wij moeten niet alleen vertrouwen dat het wel goed zal gaan, neen. wij- moeten onbe paald aannemen dat het gebouw goed en volmaakt zal zijn zooals de bouw heer zelf getuigd heeft. Maar dat wil immers Prof. Cramer niet, dat getuigenis van dien Bouw heer onvoorwaardelijk aanvaarden? OBSERVATOR. EMB3E—i malen in afwijking van de adviezen. Het aantal huurcommissies was daar door gedaald tot laatstelijk 16, daar onder de vier groote gemeenten be grepen. In Januari 1925 is aan de besturen der vier groote gemeenten het gevoe len gevraagd aangaande buitenwer- kingsteHing der Huurwetten, dan wel opheffing der huurcommissie. Toen de ondergeteekende aan bet hoofd van het Departement was geko men, beeft bij, na kennis te hebben ge nomen van de schriftelijke adviezen, zich persoonlijk doen voorlichten üoor wethouders en anderen, die krach tens hun ambt in staat waren tot het geven van advies. Mededeeling, wanneer al de schrif telijke adviezen bij het Departement zijn ingekomen, zou weinig nut heb ben. De adviezen waren voor een groot ueel ongunstig. Hier moet intusscben worden opgemerkt, dat kennis van de strekking van een advies, zonder dat de argumenten worden gekend, wei nig waarde*bezit. De adviezen zouden voor een juist oordeel in hun geheel moeten worden medegedeeld. Hierte gen nu bestaat het alge-meen bezwaar, dat ambtelijke adviezen aan volledig heid daardoci aan betrouwbaarheid verliezen, wanneer kans op mededee ling aan anderen bestaat. Bovendien blijkt de betrekkelijke waarde van de adviezen uit de volgende feilen. Nadat uit Utrecht een ungunstig advies was ontvangen, beeft het gemeentebestuur eigener beweging de huurcommissie opgeheven. Van het gemeentebestuur van Delft, dat een ongunstig advies had uitgebracht, werl later een rapport ontvangen, waaruit bleek, dat schok ken niet waren voorgekomen. Deze en andere soortgelijk© feiten brachten den ondergeteekende er toe, den toe stand uit een algemeen oogpunt te be schouwen en dien te toetsen aan de motieven, die tot het maken van de Huurwetten hebben geleid, en die uit cle Memorie van Toelichting tot de Huurcommissiewet woordelijk zijn overgenomen in het antwoord, dat de. Minister van Financiën, Voorzitter van den Ministerraad, heeft gegeven^ op de hem gezonden vragen van den* heer J. ter Laan. De conclusie kon geen andere zijn dan .dat die motieven in niet de gering ste mate meer kunnen gelden en dat derhalve langer voortbestaan van de Huurwetten cloor de omstandigheden niet meer gevorderd werd en in strijd zou zijn met de duidelijk uitgespro ken bedoeling var den werkgever. geleid behoeft te worden, .om iets grootsch tot stand te brengen. Als dit bloed in beweging komt, is het als de ijsclam Uer Wolga tegen cle lente! Die ijsdam zet zich in bewe ging en is onweerstaanbaar; hij sleurt alles mede en .rplettert eiken tegen stand. Toen Tsaar Alexander I loffe- liiker gedachtenis het geluk had, om in de hutten der arme Russische boe ren een nationaal-religieuz© geestdrift te doen ontvlammen, was het lot van Napoleon, voor wien vijf werelddeelen sidderden, bezegeld, en met den moed van den held en de lijdzaamheid van den martelaar ging de verachte mou jik voor den Keizer in den dood. De sneeuw valt stil, rustig neder; zij effent bet gelaat der aarde, en met ha re zachte, liefkoozende hand wi9cht zij langzaam alle rimpels weg. Een paar keeren rijst Simeon lang zaam op, daar hij onraad meent te hooren. Doch het heeft niets te bedui den het zijn een paar hazen, die door den honger opgejaagd, een be zoek brengen aan den akker met boe renkool, achter den molen. Simeon is geen vijf minuten van huis zou hij niet even heengaan, en aan zijn moeder zeggen, dat hij veilig is? Maar neen, hij mag het niet doen; in die enkele oogenblikken kan de moordenaar ontsnappen, en hij denkt aan de belofte, die hij zijn vermoorden vader had gedaan. Dat goede, trouwe beste vaderke! tToen hij heden voormiddag op den witvoet naar Sarski zou rijden, had hij Simeon nog zoo vrooliik op den schou der geklopt.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1927 | | pagina 5