CHRISTELIJK DAGBLAD voorLEIDEN EN OMSTREKEN Dit nummer bestaat uit TWEE Bladen. EERSTE BLAD. Haren naam Babel. Belangrijkste nieuws in dit Hummer, 7"» JAARGANG Iff»' ZATERDAG 12 FEBRUARI 1927 N U MME FT2Ö43' ABONNEMENTSPRIJS In Leiden en buiten Leiden waai agenten gevestigd zijn Per kwartaal f 2.50 Per weeki 0.19 Franco per post per kwartaal 1 2.90 BUREAU: HoolgracU 35 Leiden TeL 1278, Postgiro 58936 Postbox 20 ADVERTENTIE-PRIJS; Gewone edvertenüën per regel 2#/« cent Ingezonden Mededeelingen, dubbel terieL1 Bij contract, belangrijke reductie. Kleine advert entiën bij Tooruitbetaliag Tan ten boogate 30 woorden, worden dege lijke geplaatst ad 40 cent Nu in onze dagen de Chineezen meer en meer zich bewust worden van de mogelijkheden die hun land en hun volk voor zich openen, komt do zucht naar zelfstandigheid weet boven. De vreemde indringers die op zijn kusten voorname punien bezet houden, moeten worden uitgeworpen. Noord en Zuid-Ckina hebben nog onderling imachcigen strijd, maar eenmaal zal de tijd komen, wie weet hoe spoedig, dat óf beide deelen zelfstandig zullen ko men te staan, óf dat een van neicle een overwinning behaalt die voor goed het overwicht vestigt. Maar beide, èn Noord èn Zuid is het er om te doen baas in eigen huis te zijn. Vanzelf vestigt dat onze aandacht op de waag met welk recht Europa Han kow, Sjanghai en andere punten bezet houdt. Daaruit komt dan weer vooit de vraag, hoe kwam men daar? Van Babels torenbouw af, toen God de spraak der menschen verwarde, en de mensch zelf den naam der stad, die als centrum was gedacht, Babel noem de, heeft er in den mensch geleefd een trek om nieuwe oorden op te zoeken. Gods gebod aan Abram om te gaan uit zijn land en maagschap, uit de stad Ur der Chaldeeën, naar een ander land was in die dagen waarschijnlijk op zich zelf geen bijzonderheid. De over eenkomst van typen, gewoonten, enz. van de oorspronkelijke volken rond de oude wereldzee, met die van de baker mat der menschheid, bewijst dat reeds vroeg de trek daarheen is gekomen. Maar die overeenkomst geldt ook voor volkeren in andere werelddeelen, tot zelfs Australië toe. Van dien eersten trek weten wij ech ter te weinig om daarheen welomschre ven conclusie op te bouwen. Van de kolonisatie, of eigenlijk is het beter om te spreken van de zucht naar verplaatsing, van de oud© Pheni- ciërs en de oude Grieken i9 ons meer hekend. Van deze is zelfs bekend de methode die zij toepasten. Waren de Pheniciërs kooplui ,wien het alleen te doen was om handel te drijven, van de Grieken is bekend, dat zij, ontvluchtende de tweespalt in hun eigen land tengevolge van de eindelooze strijd om het ge- meenebest, zochten elders een eigen rijk te stichten. Het ging in hun eigen land om Athene, Theb© of Spar/a, het vaderland verloor zich bij hun in de locale heerschappij. Die trek nam de Griek mee ook als hij een nieuw va derland ging stichten. Vandaar dat tel kens weer andere oorden werden opge zocht. Het waren de echte „trekkers", zooals vele eeuwen later d© boeren in Zuid-Afrika. De Pheniciërs vestigden1 slechts han delscentra oan de waren van eigen bo dem en die van anderen waren opge kocht, aan den man te brengen. Deze trék is overgenomen (waar- schijnlijk door hun nakomelingen in de eerste plaats) dour Portugeezen, Span-' jaarden, Engelschen, en ook gedeelte lijk door Nederlanders. Ook door onze vaderen werd in vorige eeuwen slechts bedoeld vaste handelshuizen elders te vestigen. Ten aanzien van Zuid-Afrika en de Vereenigdè Staten van Amerika maken onze vaderen daarop een uitzon dering. Wanneer nu deze trek aanleiding gaf tot duurzame vestiging, maakte dit noo dig het stichten van een zelfstandig ge bied. Waren de volkeren te midden waarvan men zich vestigde in weer- loozen staat, zooals de Nederlanders de Indische volkeren vonden, dan ging dit gemakkelijk. Daarentegen heeft Enge land een zwaren strijd moeten aanbin den in Voor-Indië. In gebieden die reeds zoo gecultiveerd waren dat er schier geen plaats was voor de vreem delingen, bleef men vanzelf aangewe zen op slechts enkele steunpunten voor de vestiging van handelscentra. Dit geldt vooral China. De Europee- sche concessies als Hankow en Sjang hai zijn dan ook niet anders te be schouwen. In geheel dezen volkeren-trek, in het streven naar kolonisatie, het ver krijgen van een nieuw vaderland of in het vestigen van een blijvende markl hebben wij steeds weer te zien die machtige worsteling die God deed ont staan, om ondanks mónscbenzonde, Zijn raad te volbrengen. Het gebod Gods was de aarde te be wonen. te bewaren en vol te maken, hoveral de schepping te maken tot een lof van den Schepper. Vóór den vloed verdierf de mensch zichzelf. Maar ook na den vloed kwam al spoe dig weer de tegenstrevende trek; bij een te blijven, zichzelf een naam te ma ken instede van dienaar te zijn van Gods raad. Ook nu moeten wij niet vergeten dat in waagstukken als nu in China aan de orde komen wij hebben tè rekenen met van God verkregen rechten aan de een© zijde, maar ook met de door God gewilde uitbreiding. Wanneer de cultureel© ontwikkeling yan China het mogelijk maakt om op de gewone wij ze met dit land handel te drijven, dan moge dat voor Engeland en de apder© mogendheden een reden zijn om de ei gen staatsinstelling van d© concessies weg te nemen. God wil het uiteengaan der volkeren, hetgeen zelfstandigheid van die volke ren waarborgen moet. STADSNIEUWS. MAATSCHAPPIJ VOOR TOONKUNST De opening van dezen avond droeg een eenigrzins plechtig karakter. De voorzitter, notaris Vijgh, betrad het podium en verzocht de aanwezigen in eenige welgekozen woorden een stille hulde te brengen aan den pas overle den muziekhistoricus, Dr. D. F. Scheurleer, die zich door zijn ijverige nasporingen en door zijn particulier museum van oude instrumenten zul ke uitnemende verdiensten verwor ven heeft. Temeer bestond daarvoor een aanleiding, omdat de instrumen ten welke dezen avond bespeeld zou den worden en eveneens de orgineele uitgaven der muziek uit dat museum welwillend waren verstrekt. Daarop verhieven alle aanwezigen zich van hun zitplaatsen en bleven eenige □ogenblikken staan, om in gedachte den overledene dankbaar te herden ken. Inmiddels waren de leden der Ver- eeniging voor het bespelen van oude Instrumenten 'gereed om hun taak te vervullen: Han Goemans, Clavecin; Sam Swaap, Viola de Braccio; Adolphe Poth, Viola de Braccio (tenor); Jean Devert, Viola d'Amore; Charles van Isterdael, Viola da Gamba. En pas ruischten de eerste tonen van het samenspel, of de geheimzin nige stemmen van het verleden rezen uit het onderbewustzijn en prikkel den de fantasie en verplaatsten ons in een cultuui*periode, die reeds bijna twee eeuwen achter ons ligt. Een salon gemeubileerd in Louis- quatorze-stijl; mollige tapijten dekken den vloer; langs de wanden afgewisseld met een paar hooge spiegels, prach tige gobelins, waarvan het gouddraad even mat glinstert in het sobere maar-warm-weeke schijnsel van gou- bij de vleugeldeunen, plotseling in be den kaarsvlammen; verstarde lakeien weging wanneer hun diensten gevor derd worden; dan weer stram als beel den; een klein gezelschap markiezen en graven uiterst gesoigneerde hof felijkheid betrachtend tegenover gra cieuze vrouwen; Fransch© élégantie en gratie, Fransche noblesse in haar meest verfijnde vormen; een artifi cieel© sensitiviteit in omgangsvormen en dan een welbehaaglijk luisteren naar het spel der instrumenten: een schoonheidscultus van zeldzame in timiteit. Eerst het samenspel van 't geheele ensemble in Danseries van Gervaise. De dans, niet meer de volksdans, ook niet de dans der hovelingen; maar de «lansmelodie verlieflijkt tot uit sluitend zielsbewegen; verfijnd, ver geestelijkt zinnebeeld; niet meer de materieele dans der werkelijkheid. De dans niet anders dan rhythónische en melodische geluidsexpressie. Het ensemble-spel wekt het verlan gen, deze instrumenten meer afzon derlijk te hooren, ter beoordeeling van hun mogelijkheden, hun klankkleu ren. „Deux Symphonies", van Louis Couperius, maken een einde aan het gracieuze handbewegen der hovelin gen, het fluisteren der dames. Men luistert naar het ietwat metaalachtig timbre van 't clavecin, 't Herinnert aan een cither, maar is sterker en toch ook weer inniger van toon. Soms treft een heele koele klaarheid; maar deze wordt weer verzacht door het gegons der viola da gamba. Daartusschen door het bezonnen spel van Poth, een spe\ vol van aandacht en bijna zouden we zoggen, wijsgeerige overgave. Een weelde van tengere toonvlechtingen in deze composities; melodische mo tieven van melancholische gratie en stille vreugde, maar alles beheerscht in prachtig spel en tegenspel, en ge kenmerkt door streng maathoudende vorm-schoonheid. De „Sonate pour viola d'amour" opent de gelegenheid, op onvergetelij ke wijze kennis te maken met het potisch instrument door Jean Devert als dichter bespeeld. Een spel van zeld zaam ontroerende innigheid. Wonder lijk dit spel; het herinnert in zijn iet wat massaal timbre aan een viool con sordine bespeeld, maar het is helder der en tegelijk van een weeke gevoe ligheid. Het is gracieus en dichterlijk, vrouwelijk teer en toch met mannelij ke accenten. Het Adagio in deze com positie was een fijn verdroomd can tilene, weer even gemaskeerd door het helder clavecingetokkel. O, dit moet de Fransche hovelingen en hun dames hebben geboeid en we voelen, hoe dichterdroómen en teedere hartver- langens ontbloeien in den warmen donkeren goudschijn der kaarsen. Hoe prachtig dat fluweelig opzetten en aanzwellen der tonen, die weeke warmte van dit spel en die fijne en innige flageolets en trillers. De sfeer der hofzaal maakte zich meester van het concertpubliek en De vert moest een toegift geven, waar voor hij koos het met zeldzame klank- verinniging en subtiele gratie voor gedragen „Plaisir d'amour" van Mar tini. Na de pauze hoorden we nog een „Sonate en Mi mineur" van Clébam- bault en vervolgens „Le Parnasse ou 1'Apotheose de Corelli" waarin Fran ccis Couperin, genaamd Couperin le Grand een fijne muzikale hulde brengt aan zijn grooten Italiaanschen voorganger Corelli. Gaarne zouden we dit ragfijne en rhythmisch-melodische meesterwerk uitvoeriger bespreken, maar het zou te veel ruimte vragen. Hier dient nog even het spel van Sam Swaap op zijn prachtig instrument te worden geroemd. Het was een avond van zeldzaam fijn en edel kunstgenot, waarvoor we zoowel het Toonkunstbestuur als de uitvoerenden zeer dankbaar zijn. Al les geperfectioneerd tot een vormen schoonheid en een beheerscht-weeke klankengratie als ni een Fransche sa lon in de dagen van den Zonnekoning NED. VER. VAN CHR. KANTOOR- EN HANDELSBEDIENDEN. Gisteravond trad "in het „Nut" voor de afdeeling Leiden en Omstreken van bovenstaande organisatie op de heer G. Baas Kzn., voorz. dezer ver- eeniging. De voorzitter, de heer *H. van Cittert, opende de vergadering met het lezen van Ps. 121, ging voor in gebed en heette daarna de aanwezigen welkom. Hij sprak er zijn teleurstelling over uit dat niet meerdere collega's aan de uitnoodiging gevolg hadden gege ven en gaf daarna het woord aan den heer Baas tot het houden zijner rede over „Onze Vrouwen". Spr begon met te herinneren aan den strijd die indertijd in de Vereeni- ging gevoerd is over de vraag of ook vrouwen tot lid konden worden toe gelaten, hetgeen samenhing met de kwestie of de plaats der vrouw wel is in winkel en kantoor. Sinds tal van jaren echter worden de vrouwen, ook de gehuwde vrouwen, tot de vbreeni- ging toegelaten, aangezien het er im mers om gaat allen die in dit vak em plooi hebben gevonden te organisee- ren, zoo alleen zal het mogelijk zijn invloed te oefenen op de arbeidsvoor waarden. Deze strijd die al zoo lang achter den rug is kan echter geen verklaring bieden voor het feit, dat de vrouwen te weinig meeleven in de vakorgani satie. Belangrijker is in dit verband, dat de vrouwen over het algemeen hun arbeid op kantoor als iets voor bijgaands beschouwen, ook dat zij ge woonlijk met minder salaris toe kun nen dan de mannen; om deze twee re denen klemt bij hen niet zoozeer de noodzaak van den strijd voor lotsver betering. Toch is dit niet juist gezien. De vrouwen moeten hun mannelijke col lega's steunen in dien strijd, waarbij het toch ook gaat om het koninkrijk Gods. Ook de echtgenooten onzer manne lijke leden begrijpen te weinig de noodzakelijkheid der vakbeweging, die ten doel heeft levens verruiming voor de gezinnen en rechtvaardiger socia le. verhoudingen. Door den strijd dei- vakbeweging hebben de arbeiders deel gekregen aan den economischen voor uitgang der laatste 30 jaar; de contri butie voor de vakorganisatie is te be schouwen als de assurantiepremie daarvoor. Verzwakking der vakbewe ging heeft tot gevolg sociale achter uitgang; de feiten wijzen dit uit. Wanneer we den toestand van thans <met dien van 'n jaar of 20 geleden ver gelijken, dan is er ondanks den terug gang der laatste jaren veel bereikt. Zoowel de regeering als de werkge vers houden rekening met de georga niseerde arbeiderswereld. We hebben gekregen het Collectief Contract, dat een officieele erkenning is van de me dezeggenschap der arbeiders over de arbeidsvoorwaarden en dat een groo tore bestaanszekerheid heeft teweeg gebracht dan vroeger het geval was. Ook internationaal is de arbeidersbe weging erkend en in het Internatio naal Arbeidsbureau te Genève zijn de georganiseerde arbeiders met de ge organiseerde werkgevers vertegen woordigd. Met het Collectief Contract is prin cipieel de bedrijfsorganisatie en de medezeggenschap gegeven; deze is de logische ontwikkeling der verhoudin gen op het terrain van den arbeid. Nadat een pauze was gehouden, die door de dames Bink met pianomuziek werd opgeluisterd, vervolgde spr. zijn rede. Wat van de vakbeweging in het al gemeen geldt, is ook van toepassing op de Ned. Ver. v. Chr. K. en H.-bedien den. Met ons wordt rekening gehou den, ook door de werkgevers. Alleen ten opzichte van de bedrijfsorganisa tie en de medezeggenschap staan de bedienden nog achter bij de andere ar beiders. Wellicht ligt hier de verkla ring, dat hun organisatie niet zoo sterk gegroeid is als anderen. Toch is er in de naaste toekomst voor een organisatie van kantoor- en handelsbedienden veel te doen. De be dienden vallen onder de Arbeidswet, zij het ook dat deze nog niet voor hen ingevoerd is. Spr. verwacht tijdens dit intermezzo-kabinet geen invoering van het Werktijdenbesluit voor de Kantoorbedienden, wel voor de Win- kelbedieden. Zal de Arbeidswet een maal toegepast zijn voor de bedien den, dan zullen we ook moeten gaan in de richting eener special© bedien denwetgeving, zooals die in andere Europeesche landen bestaat. Met na me denkt spr. ook aan de handelsrei zigers, voor wie het noodig is dat» in de wet bepaald wordt dat voor een week arbeid ook loon moet betaald worden, ongeacht de directe resulta ten daarin bereikt. Voorts moet aan gedrongen worden op uitbreiding der verzekeringswetgeving. Naast deze actie voor de wetgeving komt de practiscbe actie voor bet Col lectief Contract, opdat er ook voor de bedienden, meerdere bestaanszeker heid kome. Er moet ook in dit vak ko men een regeling, waardoor een zeke re minimale salarieering is gegaran deerd, Dit kan indien ook de bedien- cieno-rganisatie dezelfden invloed bij de werkgevers krijgt als vele andere vakorganisaties. Spr. herinnert in dit verband aan de actie die in de verzekeringsbranche is ingezet en die voor andere bedrij ven wordt voortgezet. Daarvoor is ech ter noodig dat de bedienden zich allen aansluiten bij hun vakorganisatie. Spr. is overtuigd van den winnen- den invloed onzer vakbeweging, die voor ons land en de wereld ten zegen zal zijn en eindigt met een woord van opwekking, te werken voor de verster king der organisatie. (Appluas). De voorzitter dankte den spreker voor zijn goed gedocumenteerd betoog Nadat de heer Baas nog enkele vra gen die hem gesteld waren beant woord had, werd de vergadering door den voorzitter op de gebruikelijke wij ze gesloten. SNOUCK HURGRONJE-STIGHTING. Met het oog op den 70s ten verjaar dag van prof. dr. C. Snouck Hurgronje heeft zich, zooals indertijd reeds ge meld, een comité gevormd, bestaande uit geleerden uit vrijwel alle landen der wereld, om aan den grooten Arabi- cus en kenner van den Islam ter gele genheid van zijn 70sten verjaardag een huldeblijk aan te bieden, bestaande in een zeer belangrijke som gelds, be stemd voor het stichten van een. fonds voor de studie in de Oostersche lette ren, dat den naam van Snouók-Hur- gronje-stichting zou dragen. Ook en kele Oostersche vorsten en prinsen heb ben in dit comité zitting genomen en tevens belangrijke bijdragen geschon ken. Het uitvoerend comité voor dit hul deblijk bestond uit: Z.K.H. Prins Hen drik, eere-voorzitter ;Z.Exc. A. W .F. Idenburg, minister van Staat, voorz.; prof. dr. A. J. Wensinck, Leiden, secre taris; Staatsraad C. J. Hasselman, Den iH'aag; prof. dr. P. van Romburgh, te Baarn, en prof. mr. C. van Vollenho ven, Leiden, penningmeester. Uit het buitenland hadden in het co mité ziting genomen Sajjid Abdoer- rahman bint Sajjid Abdoellah Al-Zawa- wi te Mekka; prof. Sir. T. W. Arnold, Litt. D., Londen; Don Miguel Asin Pa- lacios, Madrid; Z.Exc. prof. dr. C. H. Becker, Berlijn; prof). Al A. Bevan, M. A., Cambridge (Eng.); prof. C. O. Bleyden, M.A.D. Lilt., Londen; prof. dr. R. Brandstetter, Luzern; prof. dr. F. Buhl, Hillerod (Denemarken); prof. A. Cabaton, Parijs; Hon. C. R. Crace, New York; E. Douté, Parijs; Z. Exc. G. Fer- rand, Parijs; prof. dr, JL C, Gottheil, Binnenland. De aanbieding van het huldeblijk aan Prof. Snouck Hurgronje te Lol den. Buitenland De moties van wantrouwen in don Duitschen Minister von Keudell zijn verworpen. Goolidges voorstellen tot verdere beperking van de bewapeningen ter zee. New York; prof dr. I. Guidi, Rome; prof. dr. J. J. Hess, Zurich; prof. dr. P. Kahle, Boun; prof. dr. Sten Konow, Oslo; prof. I. Kratchkovsky, Leningrad Z.Exc. M. Kurd Aly, Damascus; prof. iH'. Lammens S. J. Beiroet; prof. dr. E. Littmann, Tubingen; prof. D. B. Macdonald, Hartford (Conn.); prof. dr. L. Massignon, Parijs; Moehammed bin Hoesain Nach, Djeddah; prof. dr. A. Musil, Praag; prof. dr. C. Nallino, Ro^ me; prof. R. A. Nicholson', Litt. D. Cambridge (Eng.); prof. dr. Th. Nöl- deke, Karlsruhe; prof. dr. J. Pedersen, Kopenhagen; prof. dr. A. Schaade, Hamburg; E. Senart, Parijs; Rev. W. Shellabear, Hartford (Conn.): prof. dr. C. C. Torrev, New Haven, (Conn.); A. Zeki Paclia, Kairo, en prof. dr. K. V. Zettersteen, Upsala. Uit Indië hadden in- liet comité zit ting genomen: Sajjid Ismaëï Alatas, Batavia; Ali Alhabsji, Weltevreden; Raden Adipati Ar ja Ahmad Djajadi- ningrat, Batavia; K. A. R. Bosscha, Bandoeng; mr. K. F. Creutzberg, Wel tevreden; prof. dr. Raden Ar ja Hoesain Djajadiningrat; Weltevreden; Raden Adipati Djojonogoro, Soerakarta; dr. H. Kraemer, Malang; dr. A. C. Kruyt, Posso; Sjeich Omar bin Joesoef Mang- goes, Batavia; Pangeran Adipati Arjo Mankoenagoro VII, Soerakarta; Raden Hadji Moehammed Isa, Serang; Raden Hadji Moehammed Roesdi, Bandoeng; Raden Mas Adipati Arjo Ko-esoemo Oetojo, Djapara; mr. F. D. E. van Os senbruggen, Weltevreden; Pangeran Adipati Arjo Pakoelam. Djokjakarta; dr. G. F. Pyper, Weltevreden; en dr. D. A. Rinkes, Weltevreden. Hedenmiddag heeft een delegatie uit het comité bestaande uit den Mi nister van Staat, Z.Exc. A. W. F. Iden burg, oud-gouverneur-generaal van Ned.-Indië, voorzitter en de liooglee- raren Van Vollenhoven, penningmees ter, en Wensinck, s ecretaris, prof. Snouck Hurgronje t© zijnen huize me- dedeeling gedaan van het bedrag, dat is bijeengebracht ten hate van de hem ter harte gaand© Oostersche studiën. De aanbieding geschiedde, op verzoek, op niet-officieel© wijze, bij monde van den heer Idenburg, die daarbij in het kort gewaagde van de groote ver diensten van prof. Snouck Hurgronje. zoowel op het gebied van de studie der Oostersche letteren als op dat van den Islam. Spr. zeid© daarbij dat het comité aan prof. Snouck Hurgronje zelf wilde overlaten, hoe hij liet fonds aan zijn bestemming wilde doen1 be antwoorden en wees er daarbij op, dat weinig geleerden zich in zulk een groo te internationale vermaardheid mogen verheugen als prof. Snouck Hurgronje, hetgeen liem kan blijken uit de namen van de buitenlandsche geleerden, die in het comité hebben zitting genomen en alzoo den uitnemenden oriëntalist en uitnemenden kenner van den Islam en van het Oostersche leven uiting heb ben willen geven aan hun groot© waar deering voor den geleerde bi] zijn 70- sten verjaardag. Op eenvoudige, maai* hartelijke wijze dankte hierna prof. Snouck Hurgronj'e voor de hulde liem gebracht; hij zeide, alles te zullen doen, om het fonds aan zijn bestemming t© doen beantwoorden. Hiermede was de eenvoudige plech tigheid afgeloopen. CHR. LETTERK. KRING. De zaal van Huize Nijdam was druk bezet, toen de voorzitter, de heer A. B. Mulder, de vergadering met gebed en lezing van een gedeelte uit Efeze en Tim., opende. Toen de secr. de notu len der vorige vergadering had gele zen, kreeg de heer J. Veenendaal 't woord voor 't houden van zijn refe raat over: „De Opstandigen" van Jo van Am'mersKüller. Spreker gaf eerst een karakterisee ring van den roman. Het is niet alleen familieroman, zoo als het titelblad aangeeft, maai* heeft een op den voorgrond tredende doel-i stelling, gesymboliseerd door naam een omslagteekening. Ook wordt bij zondere aandacht geschonken,, naast, „de vrouw en do emancipatie" aan' „het kind" de verhouding van ouders en kinderen in elk der 3 behandelde tijperken: 1840, 1872 en 1924. De vergelijking dar tijdperken .word*

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1927 | | pagina 1