CHRISTELIJK DAGBLAD voorLEIDEN EN OMSTREKEN
Dit nummer bestaat uit TWEE Bladen.
EERSTE BLAD.
Haren naam Babel.
Belangrijkste nieuws in dit Hummer,
7"» JAARGANG
Iff»'
ZATERDAG 12 FEBRUARI 1927
N U MME FT2Ö43'
ABONNEMENTSPRIJS
In Leiden en buiten Leiden
waai agenten gevestigd zijn
Per kwartaal f 2.50
Per weeki 0.19
Franco per post per kwartaal 1 2.90
BUREAU: HoolgracU 35
Leiden
TeL 1278, Postgiro 58936
Postbox 20
ADVERTENTIE-PRIJS;
Gewone edvertenüën per regel 2#/« cent
Ingezonden Mededeelingen, dubbel terieL1
Bij contract, belangrijke reductie.
Kleine advert entiën bij Tooruitbetaliag
Tan ten boogate 30 woorden, worden dege
lijke geplaatst ad 40 cent
Nu in onze dagen de Chineezen meer
en meer zich bewust worden van de
mogelijkheden die hun land en hun
volk voor zich openen, komt do zucht
naar zelfstandigheid weet boven.
De vreemde indringers die op zijn
kusten voorname punien bezet houden,
moeten worden uitgeworpen. Noord en
Zuid-Ckina hebben nog onderling
imachcigen strijd, maar eenmaal zal de
tijd komen, wie weet hoe spoedig, dat
óf beide deelen zelfstandig zullen ko
men te staan, óf dat een van neicle een
overwinning behaalt die voor goed het
overwicht vestigt. Maar beide, èn
Noord èn Zuid is het er om te doen
baas in eigen huis te zijn.
Vanzelf vestigt dat onze aandacht op
de waag met welk recht Europa Han
kow, Sjanghai en andere punten bezet
houdt.
Daaruit komt dan weer vooit de
vraag, hoe kwam men daar?
Van Babels torenbouw af, toen God
de spraak der menschen verwarde, en
de mensch zelf den naam der stad, die
als centrum was gedacht, Babel noem
de, heeft er in den mensch geleefd een
trek om nieuwe oorden op te zoeken.
Gods gebod aan Abram om te gaan uit
zijn land en maagschap, uit de stad
Ur der Chaldeeën, naar een ander land
was in die dagen waarschijnlijk op
zich zelf geen bijzonderheid. De over
eenkomst van typen, gewoonten, enz.
van de oorspronkelijke volken rond de
oude wereldzee, met die van de baker
mat der menschheid, bewijst dat reeds
vroeg de trek daarheen is gekomen.
Maar die overeenkomst geldt ook voor
volkeren in andere werelddeelen, tot
zelfs Australië toe.
Van dien eersten trek weten wij ech
ter te weinig om daarheen welomschre
ven conclusie op te bouwen.
Van de kolonisatie, of eigenlijk is
het beter om te spreken van de zucht
naar verplaatsing, van de oud© Pheni-
ciërs en de oude Grieken i9 ons meer
hekend.
Van deze is zelfs bekend de methode
die zij toepasten. Waren de Pheniciërs
kooplui ,wien het alleen te doen was
om handel te drijven, van de Grieken
is bekend, dat zij, ontvluchtende de
tweespalt in hun eigen land tengevolge
van de eindelooze strijd om het ge-
meenebest, zochten elders een eigen
rijk te stichten. Het ging in hun eigen
land om Athene, Theb© of Spar/a, het
vaderland verloor zich bij hun in de
locale heerschappij. Die trek nam de
Griek mee ook als hij een nieuw va
derland ging stichten. Vandaar dat tel
kens weer andere oorden werden opge
zocht. Het waren de echte „trekkers",
zooals vele eeuwen later d© boeren in
Zuid-Afrika.
De Pheniciërs vestigden1 slechts han
delscentra oan de waren van eigen bo
dem en die van anderen waren opge
kocht, aan den man te brengen.
Deze trék is overgenomen (waar-
schijnlijk door hun nakomelingen in de
eerste plaats) dour Portugeezen, Span-'
jaarden, Engelschen, en ook gedeelte
lijk door Nederlanders. Ook door onze
vaderen werd in vorige eeuwen slechts
bedoeld vaste handelshuizen elders te
vestigen. Ten aanzien van Zuid-Afrika
en de Vereenigdè Staten van Amerika
maken onze vaderen daarop een uitzon
dering.
Wanneer nu deze trek aanleiding gaf
tot duurzame vestiging, maakte dit noo
dig het stichten van een zelfstandig ge
bied. Waren de volkeren te midden
waarvan men zich vestigde in weer-
loozen staat, zooals de Nederlanders de
Indische volkeren vonden, dan ging dit
gemakkelijk. Daarentegen heeft Enge
land een zwaren strijd moeten aanbin
den in Voor-Indië. In gebieden die
reeds zoo gecultiveerd waren dat er
schier geen plaats was voor de vreem
delingen, bleef men vanzelf aangewe
zen op slechts enkele steunpunten voor
de vestiging van handelscentra.
Dit geldt vooral China. De Europee-
sche concessies als Hankow en Sjang
hai zijn dan ook niet anders te be
schouwen.
In geheel dezen volkeren-trek, in
het streven naar kolonisatie, het ver
krijgen van een nieuw vaderland of in
het vestigen van een blijvende markl
hebben wij steeds weer te zien die
machtige worsteling die God deed ont
staan, om ondanks mónscbenzonde,
Zijn raad te volbrengen.
Het gebod Gods was de aarde te be
wonen. te bewaren en vol te maken,
hoveral de schepping te maken tot
een lof van den Schepper. Vóór den
vloed verdierf de mensch zichzelf.
Maar ook na den vloed kwam al spoe
dig weer de tegenstrevende trek; bij
een te blijven, zichzelf een naam te ma
ken instede van dienaar te zijn van
Gods raad.
Ook nu moeten wij niet vergeten dat
in waagstukken als nu in China aan
de orde komen wij hebben tè rekenen
met van God verkregen rechten aan
de een© zijde, maar ook met de door
God gewilde uitbreiding. Wanneer de
cultureel© ontwikkeling yan China het
mogelijk maakt om op de gewone wij
ze met dit land handel te drijven, dan
moge dat voor Engeland en de apder©
mogendheden een reden zijn om de ei
gen staatsinstelling van d© concessies
weg te nemen.
God wil het uiteengaan der volkeren,
hetgeen zelfstandigheid van die volke
ren waarborgen moet.
STADSNIEUWS.
MAATSCHAPPIJ VOOR TOONKUNST
De opening van dezen avond droeg
een eenigrzins plechtig karakter. De
voorzitter, notaris Vijgh, betrad het
podium en verzocht de aanwezigen in
eenige welgekozen woorden een stille
hulde te brengen aan den pas overle
den muziekhistoricus, Dr. D. F.
Scheurleer, die zich door zijn ijverige
nasporingen en door zijn particulier
museum van oude instrumenten zul
ke uitnemende verdiensten verwor
ven heeft. Temeer bestond daarvoor
een aanleiding, omdat de instrumen
ten welke dezen avond bespeeld zou
den worden en eveneens de orgineele
uitgaven der muziek uit dat museum
welwillend waren verstrekt. Daarop
verhieven alle aanwezigen zich van
hun zitplaatsen en bleven eenige
□ogenblikken staan, om in gedachte
den overledene dankbaar te herden
ken.
Inmiddels waren de leden der Ver-
eeniging voor het bespelen van oude
Instrumenten 'gereed om hun taak te
vervullen: Han Goemans, Clavecin;
Sam Swaap, Viola de Braccio; Adolphe
Poth, Viola de Braccio (tenor); Jean
Devert, Viola d'Amore; Charles van
Isterdael, Viola da Gamba.
En pas ruischten de eerste tonen
van het samenspel, of de geheimzin
nige stemmen van het verleden rezen
uit het onderbewustzijn en prikkel
den de fantasie en verplaatsten ons in
een cultuui*periode, die reeds bijna
twee eeuwen achter ons ligt.
Een salon gemeubileerd in Louis-
quatorze-stijl; mollige tapijten dekken
den vloer; langs de wanden afgewisseld
met een paar hooge spiegels, prach
tige gobelins, waarvan het gouddraad
even mat glinstert in het sobere
maar-warm-weeke schijnsel van gou-
bij de vleugeldeunen, plotseling in be
den kaarsvlammen; verstarde lakeien
weging wanneer hun diensten gevor
derd worden; dan weer stram als beel
den; een klein gezelschap markiezen
en graven uiterst gesoigneerde hof
felijkheid betrachtend tegenover gra
cieuze vrouwen; Fransch© élégantie
en gratie, Fransche noblesse in haar
meest verfijnde vormen; een artifi
cieel© sensitiviteit in omgangsvormen
en dan een welbehaaglijk luisteren
naar het spel der instrumenten: een
schoonheidscultus van zeldzame in
timiteit.
Eerst het samenspel van 't geheele
ensemble in Danseries van Gervaise.
De dans, niet meer de volksdans, ook
niet de dans der hovelingen; maar de
«lansmelodie verlieflijkt tot uit
sluitend zielsbewegen; verfijnd, ver
geestelijkt zinnebeeld; niet meer de
materieele dans der werkelijkheid. De
dans niet anders dan rhythónische en
melodische geluidsexpressie.
Het ensemble-spel wekt het verlan
gen, deze instrumenten meer afzon
derlijk te hooren, ter beoordeeling van
hun mogelijkheden, hun klankkleu
ren.
„Deux Symphonies", van Louis
Couperius, maken een einde aan het
gracieuze handbewegen der hovelin
gen, het fluisteren der dames. Men
luistert naar het ietwat metaalachtig
timbre van 't clavecin, 't Herinnert
aan een cither, maar is sterker en toch
ook weer inniger van toon. Soms treft
een heele koele klaarheid; maar deze
wordt weer verzacht door het gegons
der viola da gamba. Daartusschen door
het bezonnen spel van Poth, een spe\
vol van aandacht en bijna zouden we
zoggen, wijsgeerige overgave. Een
weelde van tengere toonvlechtingen
in deze composities; melodische mo
tieven van melancholische gratie en
stille vreugde, maar alles beheerscht
in prachtig spel en tegenspel, en ge
kenmerkt door streng maathoudende
vorm-schoonheid.
De „Sonate pour viola d'amour"
opent de gelegenheid, op onvergetelij
ke wijze kennis te maken met het
potisch instrument door Jean Devert
als dichter bespeeld. Een spel van zeld
zaam ontroerende innigheid. Wonder
lijk dit spel; het herinnert in zijn iet
wat massaal timbre aan een viool con
sordine bespeeld, maar het is helder
der en tegelijk van een weeke gevoe
ligheid. Het is gracieus en dichterlijk,
vrouwelijk teer en toch met mannelij
ke accenten. Het Adagio in deze com
positie was een fijn verdroomd can
tilene, weer even gemaskeerd door het
helder clavecingetokkel. O, dit moet
de Fransche hovelingen en hun dames
hebben geboeid en we voelen, hoe
dichterdroómen en teedere hartver-
langens ontbloeien in den warmen
donkeren goudschijn der kaarsen.
Hoe prachtig dat fluweelig opzetten
en aanzwellen der tonen, die weeke
warmte van dit spel en die fijne en
innige flageolets en trillers.
De sfeer der hofzaal maakte zich
meester van het concertpubliek en De
vert moest een toegift geven, waar
voor hij koos het met zeldzame klank-
verinniging en subtiele gratie voor
gedragen „Plaisir d'amour" van Mar
tini.
Na de pauze hoorden we nog een
„Sonate en Mi mineur" van Clébam-
bault en vervolgens „Le Parnasse ou
1'Apotheose de Corelli" waarin Fran
ccis Couperin, genaamd Couperin le
Grand een fijne muzikale hulde
brengt aan zijn grooten Italiaanschen
voorganger Corelli. Gaarne zouden we
dit ragfijne en rhythmisch-melodische
meesterwerk uitvoeriger bespreken,
maar het zou te veel ruimte vragen.
Hier dient nog even het spel van Sam
Swaap op zijn prachtig instrument
te worden geroemd.
Het was een avond van zeldzaam
fijn en edel kunstgenot, waarvoor we
zoowel het Toonkunstbestuur als de
uitvoerenden zeer dankbaar zijn. Al
les geperfectioneerd tot een vormen
schoonheid en een beheerscht-weeke
klankengratie als ni een Fransche sa
lon in de dagen van den Zonnekoning
NED. VER. VAN CHR. KANTOOR-
EN HANDELSBEDIENDEN.
Gisteravond trad "in het „Nut" voor
de afdeeling Leiden en Omstreken
van bovenstaande organisatie op de
heer G. Baas Kzn., voorz. dezer ver-
eeniging.
De voorzitter, de heer *H. van Cittert,
opende de vergadering met het lezen
van Ps. 121, ging voor in gebed en
heette daarna de aanwezigen welkom.
Hij sprak er zijn teleurstelling over
uit dat niet meerdere collega's aan
de uitnoodiging gevolg hadden gege
ven en gaf daarna het woord aan den
heer Baas tot het houden zijner rede
over „Onze Vrouwen".
Spr begon met te herinneren aan
den strijd die indertijd in de Vereeni-
ging gevoerd is over de vraag of ook
vrouwen tot lid konden worden toe
gelaten, hetgeen samenhing met de
kwestie of de plaats der vrouw wel is
in winkel en kantoor. Sinds tal van
jaren echter worden de vrouwen, ook
de gehuwde vrouwen, tot de vbreeni-
ging toegelaten, aangezien het er im
mers om gaat allen die in dit vak em
plooi hebben gevonden te organisee-
ren, zoo alleen zal het mogelijk zijn
invloed te oefenen op de arbeidsvoor
waarden.
Deze strijd die al zoo lang achter
den rug is kan echter geen verklaring
bieden voor het feit, dat de vrouwen
te weinig meeleven in de vakorgani
satie. Belangrijker is in dit verband,
dat de vrouwen over het algemeen
hun arbeid op kantoor als iets voor
bijgaands beschouwen, ook dat zij ge
woonlijk met minder salaris toe kun
nen dan de mannen; om deze twee re
denen klemt bij hen niet zoozeer de
noodzaak van den strijd voor lotsver
betering.
Toch is dit niet juist gezien. De
vrouwen moeten hun mannelijke col
lega's steunen in dien strijd, waarbij
het toch ook gaat om het koninkrijk
Gods.
Ook de echtgenooten onzer manne
lijke leden begrijpen te weinig de
noodzakelijkheid der vakbeweging, die
ten doel heeft levens verruiming voor
de gezinnen en rechtvaardiger socia
le. verhoudingen. Door den strijd dei-
vakbeweging hebben de arbeiders deel
gekregen aan den economischen voor
uitgang der laatste 30 jaar; de contri
butie voor de vakorganisatie is te be
schouwen als de assurantiepremie
daarvoor. Verzwakking der vakbewe
ging heeft tot gevolg sociale achter
uitgang; de feiten wijzen dit uit.
Wanneer we den toestand van thans
<met dien van 'n jaar of 20 geleden ver
gelijken, dan is er ondanks den terug
gang der laatste jaren veel bereikt.
Zoowel de regeering als de werkge
vers houden rekening met de georga
niseerde arbeiderswereld. We hebben
gekregen het Collectief Contract, dat
een officieele erkenning is van de me
dezeggenschap der arbeiders over de
arbeidsvoorwaarden en dat een groo
tore bestaanszekerheid heeft teweeg
gebracht dan vroeger het geval was.
Ook internationaal is de arbeidersbe
weging erkend en in het Internatio
naal Arbeidsbureau te Genève zijn de
georganiseerde arbeiders met de ge
organiseerde werkgevers vertegen
woordigd.
Met het Collectief Contract is prin
cipieel de bedrijfsorganisatie en de
medezeggenschap gegeven; deze is de
logische ontwikkeling der verhoudin
gen op het terrain van den arbeid.
Nadat een pauze was gehouden, die
door de dames Bink met pianomuziek
werd opgeluisterd, vervolgde spr. zijn
rede.
Wat van de vakbeweging in het al
gemeen geldt, is ook van toepassing
op de Ned. Ver. v. Chr. K. en H.-bedien
den. Met ons wordt rekening gehou
den, ook door de werkgevers. Alleen
ten opzichte van de bedrijfsorganisa
tie en de medezeggenschap staan de
bedienden nog achter bij de andere ar
beiders. Wellicht ligt hier de verkla
ring, dat hun organisatie niet zoo sterk
gegroeid is als anderen.
Toch is er in de naaste toekomst
voor een organisatie van kantoor- en
handelsbedienden veel te doen. De be
dienden vallen onder de Arbeidswet,
zij het ook dat deze nog niet voor hen
ingevoerd is. Spr. verwacht tijdens
dit intermezzo-kabinet geen invoering
van het Werktijdenbesluit voor de
Kantoorbedienden, wel voor de Win-
kelbedieden. Zal de Arbeidswet een
maal toegepast zijn voor de bedien
den, dan zullen we ook moeten gaan
in de richting eener special© bedien
denwetgeving, zooals die in andere
Europeesche landen bestaat. Met na
me denkt spr. ook aan de handelsrei
zigers, voor wie het noodig is dat» in
de wet bepaald wordt dat voor een
week arbeid ook loon moet betaald
worden, ongeacht de directe resulta
ten daarin bereikt. Voorts moet aan
gedrongen worden op uitbreiding der
verzekeringswetgeving.
Naast deze actie voor de wetgeving
komt de practiscbe actie voor bet Col
lectief Contract, opdat er ook voor de
bedienden, meerdere bestaanszeker
heid kome. Er moet ook in dit vak ko
men een regeling, waardoor een zeke
re minimale salarieering is gegaran
deerd, Dit kan indien ook de bedien-
cieno-rganisatie dezelfden invloed bij
de werkgevers krijgt als vele andere
vakorganisaties.
Spr. herinnert in dit verband aan
de actie die in de verzekeringsbranche
is ingezet en die voor andere bedrij
ven wordt voortgezet. Daarvoor is ech
ter noodig dat de bedienden zich allen
aansluiten bij hun vakorganisatie.
Spr. is overtuigd van den winnen-
den invloed onzer vakbeweging, die
voor ons land en de wereld ten zegen
zal zijn en eindigt met een woord van
opwekking, te werken voor de verster
king der organisatie. (Appluas).
De voorzitter dankte den spreker
voor zijn goed gedocumenteerd betoog
Nadat de heer Baas nog enkele vra
gen die hem gesteld waren beant
woord had, werd de vergadering door
den voorzitter op de gebruikelijke wij
ze gesloten.
SNOUCK HURGRONJE-STIGHTING.
Met het oog op den 70s ten verjaar
dag van prof. dr. C. Snouck Hurgronje
heeft zich, zooals indertijd reeds ge
meld, een comité gevormd, bestaande
uit geleerden uit vrijwel alle landen
der wereld, om aan den grooten Arabi-
cus en kenner van den Islam ter gele
genheid van zijn 70sten verjaardag een
huldeblijk aan te bieden, bestaande in
een zeer belangrijke som gelds, be
stemd voor het stichten van een. fonds
voor de studie in de Oostersche lette
ren, dat den naam van Snouók-Hur-
gronje-stichting zou dragen. Ook en
kele Oostersche vorsten en prinsen heb
ben in dit comité zitting genomen en
tevens belangrijke bijdragen geschon
ken.
Het uitvoerend comité voor dit hul
deblijk bestond uit: Z.K.H. Prins Hen
drik, eere-voorzitter ;Z.Exc. A. W .F.
Idenburg, minister van Staat, voorz.;
prof. dr. A. J. Wensinck, Leiden, secre
taris; Staatsraad C. J. Hasselman, Den
iH'aag; prof. dr. P. van Romburgh, te
Baarn, en prof. mr. C. van Vollenho
ven, Leiden, penningmeester.
Uit het buitenland hadden in het co
mité ziting genomen Sajjid Abdoer-
rahman bint Sajjid Abdoellah Al-Zawa-
wi te Mekka; prof. Sir. T. W. Arnold,
Litt. D., Londen; Don Miguel Asin Pa-
lacios, Madrid; Z.Exc. prof. dr. C. H.
Becker, Berlijn; prof). Al A. Bevan,
M. A., Cambridge (Eng.); prof. C. O.
Bleyden, M.A.D. Lilt., Londen; prof. dr.
R. Brandstetter, Luzern; prof. dr. F.
Buhl, Hillerod (Denemarken); prof. A.
Cabaton, Parijs; Hon. C. R. Crace, New
York; E. Douté, Parijs; Z. Exc. G. Fer-
rand, Parijs; prof. dr, JL C, Gottheil,
Binnenland.
De aanbieding van het huldeblijk
aan Prof. Snouck Hurgronje te Lol
den.
Buitenland
De moties van wantrouwen in don
Duitschen Minister von Keudell zijn
verworpen.
Goolidges voorstellen tot verdere
beperking van de bewapeningen ter
zee.
New York; prof dr. I. Guidi, Rome;
prof. dr. J. J. Hess, Zurich; prof. dr. P.
Kahle, Boun; prof. dr. Sten Konow,
Oslo; prof. I. Kratchkovsky, Leningrad
Z.Exc. M. Kurd Aly, Damascus; prof.
iH'. Lammens S. J. Beiroet; prof. dr.
E. Littmann, Tubingen; prof. D. B.
Macdonald, Hartford (Conn.); prof. dr.
L. Massignon, Parijs; Moehammed bin
Hoesain Nach, Djeddah; prof. dr. A.
Musil, Praag; prof. dr. C. Nallino, Ro^
me; prof. R. A. Nicholson', Litt. D.
Cambridge (Eng.); prof. dr. Th. Nöl-
deke, Karlsruhe; prof. dr. J. Pedersen,
Kopenhagen; prof. dr. A. Schaade,
Hamburg; E. Senart, Parijs; Rev. W.
Shellabear, Hartford (Conn.): prof. dr.
C. C. Torrev, New Haven, (Conn.); A.
Zeki Paclia, Kairo, en prof. dr. K. V.
Zettersteen, Upsala.
Uit Indië hadden in- liet comité zit
ting genomen: Sajjid Ismaëï Alatas,
Batavia; Ali Alhabsji, Weltevreden;
Raden Adipati Ar ja Ahmad Djajadi-
ningrat, Batavia; K. A. R. Bosscha,
Bandoeng; mr. K. F. Creutzberg, Wel
tevreden; prof. dr. Raden Ar ja Hoesain
Djajadiningrat; Weltevreden; Raden
Adipati Djojonogoro, Soerakarta; dr.
H. Kraemer, Malang; dr. A. C. Kruyt,
Posso; Sjeich Omar bin Joesoef Mang-
goes, Batavia; Pangeran Adipati Arjo
Mankoenagoro VII, Soerakarta; Raden
Hadji Moehammed Isa, Serang; Raden
Hadji Moehammed Roesdi, Bandoeng;
Raden Mas Adipati Arjo Ko-esoemo
Oetojo, Djapara; mr. F. D. E. van Os
senbruggen, Weltevreden; Pangeran
Adipati Arjo Pakoelam. Djokjakarta;
dr. G. F. Pyper, Weltevreden; en dr.
D. A. Rinkes, Weltevreden.
Hedenmiddag heeft een delegatie
uit het comité bestaande uit den Mi
nister van Staat, Z.Exc. A. W. F. Iden
burg, oud-gouverneur-generaal van
Ned.-Indië, voorzitter en de liooglee-
raren Van Vollenhoven, penningmees
ter, en Wensinck, s ecretaris, prof.
Snouck Hurgronje t© zijnen huize me-
dedeeling gedaan van het bedrag, dat
is bijeengebracht ten hate van de hem
ter harte gaand© Oostersche studiën.
De aanbieding geschiedde, op verzoek,
op niet-officieel© wijze, bij monde van
den heer Idenburg, die daarbij in het
kort gewaagde van de groote ver
diensten van prof. Snouck Hurgronje.
zoowel op het gebied van de studie
der Oostersche letteren als op dat van
den Islam. Spr. zeid© daarbij dat het
comité aan prof. Snouck Hurgronje
zelf wilde overlaten, hoe hij liet fonds
aan zijn bestemming wilde doen1 be
antwoorden en wees er daarbij op, dat
weinig geleerden zich in zulk een groo
te internationale vermaardheid mogen
verheugen als prof. Snouck Hurgronje,
hetgeen liem kan blijken uit de namen
van de buitenlandsche geleerden, die
in het comité hebben zitting genomen
en alzoo den uitnemenden oriëntalist
en uitnemenden kenner van den Islam
en van het Oostersche leven uiting heb
ben willen geven aan hun groot© waar
deering voor den geleerde bi] zijn 70-
sten verjaardag.
Op eenvoudige, maai* hartelijke wijze
dankte hierna prof. Snouck Hurgronj'e
voor de hulde liem gebracht; hij zeide,
alles te zullen doen, om het fonds aan
zijn bestemming t© doen beantwoorden.
Hiermede was de eenvoudige plech
tigheid afgeloopen.
CHR. LETTERK. KRING.
De zaal van Huize Nijdam was druk
bezet, toen de voorzitter, de heer A. B.
Mulder, de vergadering met gebed en
lezing van een gedeelte uit Efeze en
Tim., opende. Toen de secr. de notu
len der vorige vergadering had gele
zen, kreeg de heer J. Veenendaal
't woord voor 't houden van zijn refe
raat over: „De Opstandigen" van Jo
van Am'mersKüller.
Spreker gaf eerst een karakterisee
ring van den roman.
Het is niet alleen familieroman, zoo
als het titelblad aangeeft, maai* heeft
een op den voorgrond tredende doel-i
stelling, gesymboliseerd door naam
een omslagteekening. Ook wordt bij
zondere aandacht geschonken,, naast,
„de vrouw en do emancipatie" aan'
„het kind" de verhouding van ouders
en kinderen in elk der 3 behandelde
tijperken: 1840, 1872 en 1924.
De vergelijking dar tijdperken .word*