m i Él SS!
i
NIEUWE LEIDSCHE
COURANT VAN ZATERDAG 5 FEBRUARI 1927
Gewijde en Ongewijde
Historie.
DE HOF IN EDEN.
Toen wij voor ongeveer drie jaar de
artikelenserie „Uit bet grijs verleden"
.aanvingen, behandelden wij daarin
aanvankelijk onderwerpen uit de
Grieksch-Romeinsche Oudheid. Later
schreven wij ook meermalen over de
opgravingen in het Oosten, die ons een
geheel nieuwe wereld ontsloten heb
ben, en 't was in verband daarmee,
dat we ook kwamen te handelen over
de geschiedenis van Israël die op zoo
velerlei wijze met die der omringende
heidensche volken samenhangt. Ook
met de Joodsche en Christelijke fees
ten hielden wij rekening en zoo ge
beurde het dat deze serie langzamer
hand van karakter veranierde, zoo
dat het gewenscht was naar een meer
passenden titel om te zien.
Aangezien ons gebleken is dat onze
lezers meer belangstelling toonen voor
onderwerpen uit de bijbelsche dan
uit de klassieke oudheid, besloten wij
een nieuwe serie artikelen te begin
nen, waarin wij allerlei onderwerpen
uit de gewijde historie hopen te be
handelen, doch in verband met de
ongewijde geschiedenis. Deze twee han
gen ten nauwste samen en op vele
feiten en, toestanden die ons in de
II. Schrift beschreven worden valt
een nieuw licht door de ontdekkingen
en opgravingen der laatste honderd
jaar, niet het minst ook der laatste
decenniën.
Het ligt in onze bedoeling in hoofd
zaak den gang der Bijbelsche geschie
denis te volgen, althans in groote trek
ken, en deze telkens in verband te
brengen met, het licht uit het Oosten.
Wij zullen echter geen geregeld ver
haal geven, doch voortaan evenals tot
dusver slechts grepen doen.
Ons eerste artikel van deze nieuwe
serie zal gewijd zijn aan de bakermat
van het menschelijk geslacht: het pa
radijs.
„En de Heere God plantte een hof
in Eden in het Oosten, en hij zette daar
den mensch, dien hij gevormd had"
(Gen. 2 8). Aldus wordt ons door de
Heilige Schrift de woning van het
eerste menschenpaar beschreven.
Wij zijn gewoon ter aanduiding
daarvan het woord „paradijs" te bezi
gen, zulks in navolging van de Sep
tuagint, de Grieksche vertaling van
het Oude Testament, die de woorden
„hof in Eden" vertaalt door „paradei-
sos en Eden".
Dit woord paradijs, dat alzoo „hof,
tuin" beteekent, is van Perzische af
komst. Het is een vergrieksching vari
liet woord „pairi-daëza", waarmede de
schoone parken bij de paleizen der
Perzische koningen werden aange
duid. Dit woord komt in den verhe-
breeuwschten vorm „pardees" voor in
Neh. 28, waar sprake is van Asaf,
den bewaker van den lusthof wel
ken de Perzische koning Artahsasta
heeft. De Septuagint heeft ook hier
„paradeisos" vertaald; zij vergelijkt
alzoo den hof in Eden, die op andere
plaatsen, b.v. Gen. 13 10 de hof des
Heeren genoemd wordt, met den hof
der Perzische koningen.
De lusthoven der Perzische vorsten
waren met de edelste en kostelijkste
gewassen beplant die van heinde en
ver waren samengebracht. Juist on
der <len Perzischen hemel waar im
mer de zon blaakt en de schaduw een
begeerlijke zaak is, werd de koelheid
dezer lommerrijke bosschen temeer
gewaardeerd.
Het Rebreeuwsche woord, dat in
den grondtekst voor „hof" staat wijst
ook in deze richting; het beteekent
beplant stuk grond. De boomen waar
mee het paradijs beplant was waren
zoowel vruchtboomen, welker vruch
ten den mensch tot spijze dienden, als
ook boomen die prachtig waren om te
zien.
De landstreek waarin de hof ge
plant werd, was Eden; vandaar dat in
Gen 2:15 en 3 :23 en 24 gesproken
wordt van den „hof van Eden".
,Eden" en „paradijs" zijn dus geen
twee woorden van gelijke beteekenis
en de kwestie waarvan in den Tal
moed sprake is, of de hof grooter was
dansEden dan wel of dit andersom
was, is op grond der Schrift nogal ge
makkelijk op te lossen: het paradijs
is de hof in Eden.
Wat is de beteekenis van dezen
naam Eden? Vroeger nam men alge
meen aan, dat deze „lieflijkheid,
vreugde" beduidt, en zulks op grond
van het feit, dat het Hebreeuwsche
woord deze beteekenis heeft. Dit woord
„eden"' komt b.v. voor in Psalm 30 9:
„Zij laven zich aan het vet van Uw
huis;
Gij drenkt hen met de beek uwer
wellus t".
Waarschijnlijk hebben we hier «even
wel met een afgeleide beteekenis te
doen. Tegenwoordig brengt men den
naam „Eden" veelal in verband met
het Babylonische woord „edinoe", dat
steppe, vlakte beteekent waarbij men
dan in het bijzonder aan het Westelijk
oeverlandschap van den beneden-
Eufraat denkt.
I-Iet is deze landstreek, die door Xe-
nophon, Strabo en andere schrijvers
uit de oudheid als om strijd geprezen
is, vol bewondering als zij waren voor
dit door natuur en kunst zoo .rijk ge
zegend land. De Romeinsche schrijver
Plihius, die in de eerste eeuw onzer
jaartelling leefde, noemt haar nog
„fertilissimus ager totius orientis" (de
vruchtbaarste akker van het geheele
Oosten)»
En thans is dit land grootendeels
een troostelooze woestijn, op sommi
ge plaatsen een moeras; het is bijna
geheel ontvolkt en de menschen die er
nog wonen zijn aan ziekte, armoede
en ontbering ten prooi.
Is er wel haast grooter tegenstelling
denkbaar tusschen het eertijds en het
nu? Is hier niet het spreekwoord be
waarheid, dat het verderf van het bes
te het slechtste is?
SCHAAKRUBRIEK
Probleem van M. Barulin.
2de prijs in een wedstrijd van Cakmati.
■ri*
'Wit begint en geeft mat in twee zet
ten.
Oplossing -«olgt hieronder.
Mooie slotcombinatie! De hier volgen
de partij uit tournooien van den laat-
sten tijd blinkt uit door de fraaie wijze
op welke de winner Je beëindigde.
Wit: D. Przepiorko. Zwart: J. v. Patay.
Gespeeld in den wedstrijd te Meren.,
in December 1926. Koningsfiancbetto.
1. e2—e4 g7—g6
2. d2d4 d7—d6
3. Pgl—f3 Rf8g7
4. Rfld3 e7e6
Gewoonlijk speelt Zwart hier Pd7 en
later e7e5.
5. 0—0 Pg8e7
6. Rel—e3 0—0
7. Ddld2 Tf8e8
Zwart wil zijn koningsraadsheer be
houden. Als het kasteel op eS blijft,
kan Wit hem door Rh6 ruilen.
8. Re3—h6 Rg7—h8
9. Pbl—c3 Pb8—c6
Zwart behandelt de opening eigenaar
dig. Meestal geschiedt in stellingen als
deze c7cö.
10. Pc3e2 d6dö
Gevolg hiervan is, dat Zwart's beide
raadsheeren worden opgesloten. Beier
was 10eö.
11 ei—e5 Pe7—f5
12, RhO—f i f7—iO
13. c2c3 g'6—g5
Stand na 13go.
Het nu volgende slot Vara de partij is
zeer fraai.
14. Pf3Xgö 16Xg5
15 Rf4X'g5
Zie nu 15Pee7, 16. g4 Pg7, 17.
Dc2. Of 15Pfe7,16. Dc2. Wit heeft
twee pionnen en een sterken aanval
voor den opgeofferdeni officier.
15 Dd8—d7
16. g2—g4 h7—h6
17. g4Xf5 h6Xgo
18. f5f6
Beter dan 18. Dg5:t Dg7. Wit behoudt
zijne koningin om aan te' vallen. De
pion gó valt hem toch ira handen.
18Kg8—f7
Dit beschermt g5; daar Dg5: niet deugt
wegens Tg8. Doch nu volgt er een
verrassing
19. Rd3g6f i Kf7Xg6
20. Dd2—dSf
Zie 20Ivf7, 21. Dh7f Kf8, 22. Dh8:t
Kf7, 23. Dg7 mat.
20 .Kg6—h6
21. Dd3—h3t Kh6—g6
22. Pe2—f4t!
Nog een offer. Zwart moet het aanne
men.
2 2g5Xf4
23. Kgl—hl g5Xf4
Zie 23.... Tg8, 24. Tglf Kf7, 25. Dh7f
Rg7, 26. Tg7:t Tg7:, 27. Dg7:t Ke8. 28.
Bg8 mat.
2 3Rh8Xf6
24. Tfl—gif
Zwart gaf het op. Er kmr nog volgen
24.Rg5, 25. Tgö:t Kg5, 26. Tgl mat.
Oplossingen. Tweezet: 1. De7.
UIT DE OMGEVING.
KATWIJK.
Gemeenteraad.
De raad dezer gemeente kwam Don
iderdagmiddag in spoedvergadering bijl
,een.
.Voorzitter was burgemeester J. EL
ide Waal Malefijt.
Aanwezig alle leden.
Op de vraag van den voorzitter, of
er aanmerkingen zijn op de notulen
van 29 Dec. 1.1. zegt de heer v. d.
Zwan, dat het wel geen opmeikingl
is hierop, doch spr. zegt in die. ver
gadering op een desbetreffende vraag
ten antwoord gehad te hebben, dat
door de salarisregeling een 1ste klasse
arbeider in salaris niet onder een 2de
klasse zou komen. Zulks» schijnt toch
het geval te zijn.
De voorzitter zegt, dat, wat de heer
v. d. Zwan opmerirt, niet juist is. B.
en W:. zullen een onderzoek instellen
en hun bevinding mededeelen.
Ingekomen zijn ,o.m. brieven van
Ged. Staten, goedkeuring gevend aan
genomen raadsbesluiten.
Punt 3: .benoeming leden hoofdstem
bureau.
Hiervoor worden benoemd: Voor
zitter de burgemeester. Leden: Weth.
R. Ouwehand, weth. L. Kruit, de hee
ren J. v. d. Perk en H. E. de Ruyter-
Zylker.
Vervolgens worden op voordracht
van B. en W'. benoemd de leden der
zes stembureau's.
Punt 4: .Voorstel van 3 raadsleden
tot het afgraven van den strandreep
ten Zuiden van de Voorstraat te Kat
wijk aan Zee.
Dit voorstel js onderteekend door
de heeren C. v. Tongeren, V& W.oudaj
en L. v. cl. Zwan.
De heer ,C. v. Tongeren krijgt het
eerst het .woord en zegt het genoemde
productief werk ,te achten, .waarvan
'gewenscht wordt, ,dat het nu wordt
uitgevoerd. Plet is ook noodig, want
verschillende bewoners van den Bou
levard 'kunnen niet in zee zien, doch
kijken tegen een hoogte op. Dat het
noodig is, zullen allen wel met de
voorstellers eeiis zijn. EIet volgendie
winterseizoen zal er wel voldoende
werk zijn (egaliseeren Domeingron
den?). Nu weet men niet wat men moet
laten doen. Er is door B. en W:. wei
eens gezegd .„noem eens wat". Dit ia
productief werk. Er was al aan begon
nen, doch misschien om de gemeente-
financiën stil gelegd. EIet weik is be
groot op f3000-, mogelijk valt het nog
mee. Spr. .durft met volle vrijmoedigi
heid het voorstel te doen, acht het:
niet alleen noodig, doch zelfs geboden.
Wethouder R. Ouwehand zeg^ het niet
onwaarschijnlijk te athten, dat dit
voorstel komt in verband met üe a.s.
verkiezingen. Vorig jaar is nergens
over gesproken, waarom nu wel. Over
de vraag wanneer dit werk gedaan
moet worden, kan zeer veel over ge
sproken worden. .Wat afgezand moet
worden is gereed. Alles is met helm
beplant. Dit moet nu weer ruw. ge
maakt worden. B. en Wi. houden reke
ning met de opvattingen van den raad)
idoch ook met die van de gemeentenat
ren. De belasting moet betaald- worden
en deze wordt hierdoor weer verhoogd
en zal moeten worden betaald door de
middenstanders en ,de arbeiders. Het
is tot heden niet gebeurd dat een ver
zoek van 3 raadsleden kwam om een-
buitengewone vergadering. Het is heel
mooi om met zoo'n voorstel te komen.
Dat de toezegging komt voor de Do
meingronden is ook nog lang niet
zeken
De heer Wouda zegt het geheel eens
te zijn met hetgeen de heer v. Ton
geren zegt. Om het bedrag behoeft
dit niet gelaten te worden en dan is
gedaan wat gedaan kon.worden. De
toestand is ijn veie gezinnen erg. Op
de insinuaties van den heer Ouwehand
betref ff ende de stembus wenscht spr.
niet in te gaan. Het is geen gevolg
van de toekomstige stembus. Voor de
Huang--maker, de boeman van den heer
Ouwehand, n.L de belastingverhooging1
zegt spr. niet zoo bang te zijn. B. enj
W. voteerden ook gerust 115000,
voor de vernieuwing van de Boulevard)
Spr. constateert een zekere onwelwil
lendheid van de zijde van wethouder
Ouwehand'.
De heer J. v.. Duyn zegt, dat de a.s.
verkiezingen vreemd zijn aan dit voor
stel. Toen de reeders enkele jaren te
rug in de misère zaten, kregen ze ook
steun van ide gemeente.
De heer P. Meerburg zegt 'de afgra
ving niet noodig te achten, vooral niet
als de belasting er om verhoogd moec
worden.
De heer R. Ouwehand zegt, dat er
geen andere bronnen zijn dan de H.
Omslag1. Er mag niet voor geleend!
worden.
De heer J. v. Duyn wijst er op dat 'da
verdiende gelden weer terug vloeieni
naar ide middenstanders-winkeliers.
De heer v. d. Zwan zegt het verzoekt
niet ondertee'kend te hebben, omdat
ide verkiezing in 't zicht is. Spr. wijsti
op de werkloosheid. De heer v. Ton
geren zegt, dat het jammer is dat de
verkiezingen zoo naar voren zijn ge
bracht, voornamelijk door den heer
Ouwehand. Dat is erg goedkoop. Zulks
kan altijd gezegd worden.
De heer R. Ouwehand zegt, dat B.
en Wi. in een, ongunstig daglicht wor-
Iden gesteld in 'deze zaak. Laat men'
echter bedenken dat een dergelijk be-
(drag toch niet helpt. En werkloosheid!
is er iederen Winter.
De Voorzitter zegt, !dat aan B. en
(Wi. verzocht is, een dergelijk voorstel'
te 'doen. Het is in allen ernst bèkeken.
Op de begrooting voor 1927 is voor
onderhoud stranclreep f 2200,uitge
trokken. Nu is hiervan al' uitgegeven,,
mede omdat op de begrooting 1926'
hiervoor al1 een tekort was, de som van
f585.60. De helmbeplanting van het
noordelijk gedeelte moet nog geschie-
[den en kost f 420. Nog beschikbaar
f 1140.
De arbeider Ketting lieeft te ont
vangen voor werkzaamheden aan dö
strandreep f 276,50. De gewone strand!
huur moet betaald worden f 376,50.
Nog beschikbaar f 617,90. Daar moet!
men het heele jaar nog mee toe. Ge
leend worden mag hiervoor niet. Dei
belasting, op de begrooting vooiko-»
mend' met een bedrag van f 163.000
moet verhoogd tot f 166.000. En dat
nu. al' op 3 |Febr. B. en Wi. weten even
goed als wie ook, hoe de werkloosheid!
is. Werken, die noodig zijn, Worden
ook gedaan ten tijde van werkloosheid.
B. en W). hadden nog hoop, dat de toe
zegging van de Domeinen spoedig zouj
koriien. Zulks was nog niet het geval.
VB. en !W|. wilden in de gegeven om-i
startdigheden zelf niet met een voor
stel komen, Idoch hebben niet zoo'n
bezwaar, nu het komt van de zijde der
raadsleden.
De heer R. Ouwehand wijst er nog;
op, dat het voor 100 werkloozen k f 4
per dag 5 dagen werk geeft. Voor f 13
per week wenscht spr. niemand te la
ten werken in dienst der gemeente,
al word ik, zegt spr., geschilderd alsl
Ide vijand, der werklieden.
De heer J. v. Duyh vraagt, als het
voorstel wordt aangenomen, ora
slechts uit één gezin een arbeider in
idiienst te stellen en geen toeslag te
verleenen. .Zoo kan de raad het ver
der gerust ter uitvoering laten aai*
B. en Wi.
De voorzitter wijst er nog op, dat
vorig jaar f 30.000 uit de bedrijven
gekomen is om de Hoofd. Omslag op
het genoemde bedrag te houden.
Voor 1927 is zulks nog niet te zeg
gen.
De heer G. v. Duyn zegt te meeneni
idat deze vergadering geheel staat in
het teeken der werkloosheid. Daarom;
stelt spr. voor, voor deze vergadering!
geen presentiegeld te ontvangen.
De raad gaat hiermede accoord.
Hierna sluiting' met gebed.
SASSENHEIM.
Dinsdag gaf de Chr. Gymnastiek
vereeniging D. O. S. een uitvoering!
De zaal van „Het Bruine Paard"
was nagenoeg geheel gevuld.
Nadat de voorzitter der vereeniging
de heer A. Oudshoorn, met gebed haai
geopend-en allen hartelijk welkom hadi
toegeroepen, werden de verschillende!
oefeningen flink en vlug uitgevoerd on
der de degelijke en rustige leiding vam
den directeur, den heer F. Th. Zilve-i
rentant uit Leiden.
Het viel ons op, dat het gehalte
der turners en turnsters wel toegeno
men is;; er werd met lust gewerkt en
over het algemeen waren de oefenin
gen af. Bovenal leverde de leider, on
danks een mankement aan de knie,,
superieur werk. De standen en de
meisjesrei vielen zeer in den smaak.-
Ook de oefeningen aan het paard,,
dat eerst eenige weken geleden is aan
gekocht, voldeden zeer.
Te ongeveer half elf sloot cle heer
J. van Weeren op verzoek dezen vijf-'
den turnavond.
In zijn slotwoord wekte hij vooral da
ouderen op lid van D. O. S. te wor
den, daar de heerenafdeeling dringend!
versterking behoeft.
Ook ons viel het op, dat er zoo wei
nig heerenleden waren en daarom sluil
ten wiï ons gaarne bij die opwekking,
aan.
Laten velen zich als lid opgeven, ge--
fdachtig aan de oude spreuk, dat al'-'
leen in een* gezond lichaam een ge
zonde geest 'kan wonen en de gymna
stiek mede dient tot versterking van
dit lichaam.
RIJNSBURG
Met verwijzing naar een adverter.
tie in dit blad, maken we de bloembollen
trekkers van Riinsburg en Omstreken
er op attent, dat het bestuur der veiling
vereeniging „Bloemenlust" haar veiling
percentage, een en ander vanwege de
gunstige omstandigheden, met een per
cent heeft kunnen'verlagen hetgeen voe~
velen een beduidende kleinere uitgave
beteekent, waardoor het ledental binnen
afzienbaren tijd ongetwijfeld zal vergroe
ten. Ook een' grootere aanvoer is hiep
van het noodzakelijk gevolg met voor
de koopers een nog grootere keuze. Di
reet en indirect zal net voor de kwee
kers voordeelen afwerpen.
Leidsche Peakrassen.
Amice,
Je hebt natuurlijk ook deze week
me taandacht gelezen van dien. jongen
man die verdronken is in het galgewa
ter, daar waar de spoorlijn Leiden
Utrecht dit water kruist.
Ik moet je naar aanleiding daarvan
iets vertellen.
Eerst dit.
Toen ik nog maar kort In Leiden
woonde, wandelde ik eens deni Morsch-
weg op. Gekomen tot daar waar deze
weg de spoorbaan. LeidenDen Haag
kruist, wilde ik toen niet verder dezen
weg volgen. Later heb ik dit we! eens
gedaan. Ik keerde toen terug in de stel
lige meening dat ergens een brug over
den Rijn was om op den Haagweg te
komen. Zie dan is het een ontnuchte
ring dat men tot aan de Princessekade
terug moet.
Toen ik van het ongeluk las, dacht ik
onmiddellijk terug aan mijn tegen
spoed.
Het is zoo begrijpelijk dat menschen
die aan den overkamt zijn moeten een
korteren weg zoeken. Die eenige kor
tere weg is de overgang van de spoor
brug.
Omdat niet algemeen bekend is dat
's avonds, na het passeeren van den
laatsten trein, de brug voor de door
vaart van schepen wordt geopend, doe
ik misschien wèl, om daarop hier nog
eens de aandacht te vestigen. Het loo-
pen over deze spoorbrug is verboden,
maar bij nacht ook dus beslist gevaar
lijk
Maar nu wat ik met betrekking tot
deze brug vertellen wilde.
't Was op een guren Septemberavond
nu eenige jaren geleden, dat aan
den Morschweg een bijbellezing werd
gehouden.
Een zeer gemengd gezelschap was
daar bijeen. Men luisterde naar de
woorden Gods die de leider der verga
dering sprak. Wij mogen aannemen,
dat ook daar de gemeenschap der hei
ligen gesmaakt werd, i-ni dien gemeng-
den kring. Het Woord des Heeren, dat
uitgaat om menschen te wekken uit
hun zondeslaap, was tevens een sprake
tot allen om te bedenken dat het de
laatste ure kon zijn. Wij kunnen ons
voorstellen dat iets van de tegenwoor
digheid van des Heeren Geest is ge
voeld.
En huiten gierde de stormwind. Daar
joegen de regenvlagen door de reeds
ontbladerde boomen en striemden de
wandelaars in het gezicht.
Nu en dan kwam eeni onweder met
donder en bliksem de woestheid der
natuur voltooien.
Aan het einde der bijeenkomst werd
gezongen Ps. 34 vs. 4:
Des Heeren Engel schaart
Een onverwindb're legermacht
Rondom hem die Gods wil betracht;
Dus is hij wel bewaard.
Komt, smaakt nu en beschouwt
De goedheid vam d' Alzegenaar.
Welzalig hij, die, in gevaar,
Alleen op hem betrouwt.
Inmiddels was het buiten een waar
noodweer geworden. De wind was tot
een storm aangegroeid. De regen klet
terde tegen de ruiten.
Maar ieder moest toch naar zijn ei
gen huis.
Met de kraag op, en het hoofd zoo
ver mogelijk beschermt door dit klee-
dingstuk, stapten de bezoekers huis
waarts, zoo snel als regen en wind
het toelieten.
Ook de leider spoedde zich naar ei
gen haard.
't Is nog een heel eind als hij om
moet loopen langs Kort Rapenburg en
Noordeinde. Bovendien weer komt een
onweersbui opzetten.
Als hij eens over de spoorbrug liep
naar den overkant, dat scheelt toch ze
ker tien minuten. Wel mag het niet.
Bij andere gelegenheden zou hij het
ook niet doen. Maar nuja voor de
zen keer zal hij het maar doen.
Vlug doorgestapt maar, dan is de
Haagweg spoedig bereikt.
Bijna heeft hij de brug reeds bereikt.
Daar opeens doorklieft een bliksem
straal het luchtruim. Alles wórdt hel
verlicht.
Maar wat is dat, wat ziet hij daar
op slechts drie of vier passen voor
zich? De brug is open. Nog vier stap
pen en hij zou ini de diepte zijn geval
len.
Weer is alles stikdonker geworden,
't Was slechts één oogenblik. Alles
vóór hem is weer geheel zwart. Ntets
valt te onderscheiden. Alleen over de
stad hangt een lichtende gloed, maar
dat licht geeft hier achter de hulzen
niets. Integendeel hier maakt het zelfs
een yalschen weerschijn.
Zoo zou hij, meenende de spoorbaan
en de veilige brug onder zijn voeten te
hebben, plotseling op eenige meters
diepte de diepe Rijn ingevallen zijn.
Wie zou met dit weer hulpgeroep ge
hoord hebben, gesteld het ware nog mo
gelijk geweest om om hulp te roepen.
Daar herinnert hij zich wat daar
straks gezongen werd: Des Heeren En
gel schaart. Een onverwinb're leger
macht. Ronidom hem die Gods wet be
tracht. Dus is hij wel bewaard.
Ja, hier heeft de Heere zelf hem be
waard. Die bliksemstraal was als 't
ware een afgezant van Hem zelf, om
nog juist in tijds hem het groote ge
vaar te doen zien.
Ja, welzalig hij, die, in gevaar. Al
leen op Hem betrouwt.
Maar het roept ook op om die wel
daad aan anderen te verkondigen. Ook
anderen moeten smaken de goedheid
van dien Alzegenaar.
Hier was het een kimd Gods dat be
waard werd. Maar met hoeveel zorg en
liefde waakt Gods goedheid over alle
menschen. Hoevelen ontvangen eenzelf
de verrassende uitredding, zonder dat
zij daarin Gods hand opmerken.
Van die geopende brug is weer een
sprake uitgegaan. In bet bovenstaande
verhaal van de redding. In het onlangs
plaats gehad hebbende doodelijk onge
luk eveneens.
Laten wij toch de roepstem die tot
ons komt niet veronachtzamen'.
Nog even wil ik iets van deze brug
zeggen. Ik meen dat het nioodig !s om
te waarschuwen voor het groote ge-
YAM dp»ï «sa «QS>8«ï .twHoA
mogelijk om den toegang onmogelijk te
maken.
Maar ook is de verleiding groot, om
dat het ontbreken van een brug zoo
groot ongerief brengt. Zou het niet mo
gelijk zijn door een overhaal in dat
gebrek te voorzien?
Nu ik toch weer tot deze verkeers-
'belangen hen afgedwaald wil ik nog
even op iets anders wijzen. Ik meen,
Amice, dat ik daar al eens eerder over
geschreven heb, onze stad heeft meer
en meer verkeersregelingen noodig. 't
Is vaak wel eens onaangenaam te moe
ten ómrijden. In» dein Gemeenteraad ko
men de verkeersv er ordeningen door
gaans niet zonder tegenspraak er door.
Zoo ook onlangs, toen de Raad be
sloot om het Rapenburg, van de de Gij-
selaarsbank tot de Academie, maar
slechts aan eene zijde door auto's te
doen berijden, kwamen daartegen en
daarover de tongen los. 't Was de Bur
gemeester die zeide: laten wij het nu
eens probeeren.
Het wordt nu geprobeerd, maar ook
nu reeds zijn er klachten Maar toch
meen ik dat het publiek dat te voet
daar moet passeeren en dat is toch
mog steeds het talrijkste nu reeds
dankbaar is, maar ook hoopt, dat de
maatregel tot alle voertxftgen en rij
wielen zal worden uitgebreid. Dan pas
komt er veiligheid.
Ik veronderstel, Amice, dat ook onze
vroede vaderen en onze politie aan dit
vraagstuk aandacht zullen schenken
VERITAS