NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN ZATERDAG 22 JANUARI 1927
TWEEDE BLAD.
Hj Uit de Schriften.
GELOOFS-GEHOORZAAMHEID.
En Hij zeide tot hen: Schent
nu, en draagt het tot den hoi
meester. En zij droegen het.
Joh. 2 8.
Het komt aan op volkomen onder
ping aan het woord van Jezus. Zeker
ook in het uitwendige moet gehandeld
worden in overeenstemming met Zijn
eisch, maar voor a'le dingen heeft onze
ziel aan te grijpen, wat Hij zegt, en
er zich onbeperkt op te verlaten. Want
in Zijne woorden geeft Jezus Zichzelf.
Als Hij iets zegt, dan is dat ?,eene
openbaring van Zijne heerlijkheid".
Daarom zijn Zijne woorden naar ons'
begrip altijd zoo wonderlijk. Eigenlijk
vinden wij ze veel te gewoon. We ver
staan het best, a's Hij zegt, dat „wa
tervaten gevuld moeten worden" en
daarna, dat uit „die gevulde water
vaten moet geschept", en de volle krui
ken naar den hofmeester moeten wor
(den „gedragen".
Maar wat heeft dat nu met de zaak
te maken? Er is geen behoefte aan
water, maar er wordt wijn begeerd.
En de hofmeester zal vreemd opzien,
wanneer we onze kannen voor hem
{neerzetten.
Als God het niet verhoedt, komen
,wij met Jezus' woorden nooit verder.
Dan vinden we ze nooit anders dan
veel te gewoon en we denken er niet
(aan, om ze te aanvaarden en te be
waren. Wie gaat nu aan een hofmees
ter op een bruiloft water brengen?
In den grond zijn het toch maar er
gerlijke woorden, die Jezus spreekt.
Het lijkt wel, alsof Hij te doen heeft
met kinderen en wij zijn de wijzen en
de verstandigen, de onderzoekers de
zer eeuw. Alles goed en wel, maar
men ook Jezus, zal rekening moeten
houden met onzen gezonden, redelij
ken zin.
Maar anders komt het te staan,
iwanneer we in Jezus gaan vermoeden
„de heerlijkheid als van den Eenig-
Igeborene bij den Vader".
Dan vermoeden we ook, dat die ge
wone woorden als „vullen" en „schep
pen" en „dragen" toch niet zoo heel
gewoon zijn, omdat ze zijn openbann
gen van de heerlijkheid en dat er
iets ligt in de opwekkling: „Zoo wat
Hij ulieden zal zeggen, doet dat".
Als we tegenover Jezus komen te
staan als tegenover den Eeniggebo
rene des Vaaers, dan begint te wan
kelen onze wijsheid, dan gaat ver
schrompelen onze verstandigheid, dan
vinden we ons ze'f toch niet zoo bijs
ter groot, ook al zijn we de onderzoe
kers dezer eeuw en in ons wordt voort
(durend sterker de gezindheid, om te
tworden als de kinderen, als we dan
ten minste het koninkrijk der hemelen
maar mogen zien.
Wanneer we zoover komen, of lie
ver: wanneer we zoover gebracht wor-
lden, dan vinden we de woorden van
Jezus zeer buitengewoon, juist omdat
ze zoo heel gewoon zijn, en worden
ze zoo onbegrijpelijk, omdat ze zoo
heel begrijpelijk zijn. We verstaan ze
best, want wie weet nu niet, wat „vul
len" en „scheppen" en „dragen" is?
(Maar we verstaan ze ook weer in het
(geheel niet, want wie kan er nu in
ontdekken de openbaring der heerlijk
heid
Hier blijft maar één ding over, om
neer te knielen en in grooten eerbied]
te bidden: „Heere, toon mij nu Uwe
heerlijkheid". Want ik ben zoo dwaas
en zoo onverstandig en zoo kortzich
tig-
En zondaren worden onderwezen
in den weg. Aan nederigen wordt
genade bewezen. En in de gewone
woorden ontdekken we cfe ongewone
heerlijkheid en in de heerlijkheid zien
iwe den Heerlijke. Door Zijn Woordi
(worden we geieid tot Hem en Hem
grijpen we aan in Zijn Woord en wei
willen doen, wat Hij ons zegt, omdat
•Hij he* zegt.
Als we zoo doen wat Hij zegt, dan
worden we verrast en verbaasd. De uit
werking van Zijn gewone woord is im
mers altijd ongewoon.
„Zij droegen het", het water, dat
ze hadden opgeschept. En aangeko
men bii den holmeester is het wijn, de
beste wijn.
E£.U1LLETOIN.
Opoffering beloond.
48
In zijn lange, slapelooze nachten
kwam het bij hem op; dat bij zijn dood
ook zijn naam uit de wereld verdwij
nen zal en de gedachte rijpt in hem,
om, als een daad van eerherstel, zijn
familienaam over te dragen op zijn
schoonbroeder. Wie zou meer verdie
nen den naam zijner voorvaderen te
dragen aan die edele, jonge man? Voor
zeker niemand.
De officier Lenooy alleen is boven
allen waardig om den ouden, eervol
len tak der Veifcrugges te doen voort
leven. Kees glimlacht bij die gedachte.
Hij beschouwt het als een ingeving
van boven om hem in staat te stellen,
het onrecht goed te maken, wat hij
cerijds zijn vriend heeft aangedaan;
en om zijn idee verwezenlijkt te krij
gen, laat hij heimelijk den notaris bij
zich komen en haast zich de zaken in
ord© te brengen. Eerst nadat alles ge
regeld is, deelt hij zijn plannen aan
zijn vader mede.
We moeten daarom maar geem
forenzen trekken en maar ^een bepa-
ingen maken. Nooit kan net geloof
te veel verwachten.
Wat Hij zegt, dat maar doen, metj
een hart, dat Hem aangrijpt, en daö
(daarom beeft voor Zijn Woord.
En de uitkomst is verrassend.
'Op Zijn woord dragen we w.eg de
kel'k van het lijden, „waarin de wijn'be-
roerd is en vol van mengeling", en
aangekomen, meiken we, dat het is'
een beker aer vertroosting, „zoodatt
ons hart vanzelve instemt met her
woord: „Het is goed, dat ik verdrukt
werd, want eer ik verdruk* werd,
idwaalde ik, maar nu bnae.T.oud ik
Uwe geboden".
Op Zijn woord dragen we weg onsl
kleed, vol van vlekken der zonde, en
aangekomen, meiken we, dat het is,
door Zijne genade een rein, wit kleed^
een mantel der gerechtigheid.
Op Zijn woora dragen we weg een
sterfelijk lichaam, en aangekomerj,
merken we, dat het is een geestelijk,
onsterfelijk lichaam.
Uit Zijne volheid ontvangen we ge
nade voor genade.
Zoo wat Hij u zeggen zal, doe dat.
GEEN STERVEN.
O neen, dat is geen sterven,
Als Christenen huiswaarts gaan;
Het is een overstappen,
Een schrede., licht gedaan.
Het is een opwaarts stijgen
Naar 't eeuwige Vaderhuis,
Uit vreemdelingschap ter vrijheid,
Ter rust uit golfgebruis..
Ze gaan van 't aardsche donker
Naar 't wonderbare licht.
Verwis']en kruis met krone
Voor Jezus' aangezicht.
O neen, dat is geen sterven,
Het is triomf en vr©ugd;
Misgunnen wij geen Christen,
Wat eeuwig 't hart Verheugt.
Zij zijn vooruit, getogen,
Wij staren hen nog na,
Maar 't scheiden duurt niet lange,
Wij volgen hen weldra.
D© paarleii poort blijft* open,
Tot God spreekt: „Nu is 't tijd'?.
En 't wachten en het hopen
Wordt zien en zaligheid.
KERK EN SCHOOL.
NED. HERV KERK.
Beroepen: Te Vriezenveen (toez.]
Joh. Kyne, te Woubrugge. Te Opheue
'den, K. J. v. d. Berg te Amerssfoort.
cttk. Gi ISF. KERK.
Beroemen: Te Hillegom, J. W.van
Ree te Schiedam.
- GEREF GEMEENTEN
BeroeoentTeRidderkerk, J.Vreug
denhil, te Bruinisse. Te Rijssen: J.Faan
je te Barneveld.
BEVESTIGING. INTREDE EN
Afscheid.
Het afscheid van Dr. A. H. Edet
koort van de Ned. Herv. Gem. te Da
demsvaart is bepaald op 27 Februari en
zijn bevestiging en intrede te Meppel op
6 Maart. Bevestiger zal zijn Ds. K. L.
Miskotte van Meppel.
GEREF. KERK ZANDVOORT.
Naar het „Haarl. Dagbl." verneemt
heeft de Geref. Kerk te Zandvoort, (de
kerk binnen het Geref. Kerkverband) ba
sloten om een nieuw kerkgebouw te la
ten zetten.
Het kerkje zal slechts 15 16 duizend
gulderi mogen kosten.
Zeven architecten hebben hun pian
nen voor dit gebouw bij den Kerkeraad
ingediend.
Ds. J. L. F. DE MEIJERE JOH.CZN.
Ds. J. L. F. de Meqere Joh. Czn., Ev.
Luth. Pred. te Haarlem, zal 23 Januari
veertig jaar Predikant zijn. Hij stond
achtereenvolgens te Bodegraven tot
I9°3> tb Amersfoort, en sinds 3 April
1910 te Haarlem.
Ds. J. OFFRINGA.
Heden 22 Januari viert Ds. J. Offrin
ga, emeritus-Predikant te Ermelo, zijn
8oen verjaardag. Doordat deze grijze
dienaar des Heeren met ernstige Krank
heid is bezocht, zal deze dag vrijwel on
opgemerkt vcorbqgaan.
Laten we even mogen terugzien, zoo
schrijft „de Stand." op het werkzaam
ieven van dezen ouden strijder.
Geboren te Drachten, was hij aanvat*
kelijk bestemd om voor het bouwvak
„Zelfs al zou Waler je overleven,
dan zal hij daar toch nooit in toe
stemmen, mijn kind; hij is te veel ge
hecht aan zijn naam", antwoordde de
bankier die geroerd.
„Mijn bedoeling is ook niet, dit offer
van hem te \-agen, vader, maar een
voudig om mijn naam aan den zijne
te verbinden. Lenooy De Verbrugge..
dat zou niet kwaad klinken! De echt
genoot van mijn zuster kan mij die
laatste voldoening niet weigeren.
De vader drukte zijn zoon liefdevol
aan zijn hart.
„Laten wij daar nu niet over spre
ken, beste Kees! Denk alleen maar om
je herstel; ik hoop dat een paar win
ters in Algiers je je krachten zullen
teruggeven".
Mijnheer De Verbrugge aan
zijn dochter
„Wij zijn eindelijk op onze bestem
ming aangekomen, na een overtocht,
die voor Kees erg vermoeiend geweest
is. Wel honderd maal heb ik gedacht,
dat ik mijn arm©n jongen dood in mijn
armen zou houden. We hebben onzen
intrek genomen God alleen we©t
opgeleid te worden. Mede onder den in
vloed, die van de opvoeding eener vro
me moeder uitging, gaf hq* zich reeds
vroeg aan den arbeid op de Jongeling»
vereenigingen, waarvan nu nog de vruch
ten te zi?n zijn. Later dan zulks gewoon
Iqk geschiedt, kon de jonge O. zich
pas aan de studie geven. Zijn opleiding
tot Predikant genoot hij aan de Theoi
School te Kampen en hij wercj op 30
jarigen leeftijd candidaat. Achtereenvol
gens diende hij de kerken van Driesunv
Wezep, Dedemsvaart, Dinteloord. Her-
wijnen en Westbroek, in tvelke laatste
plaats hii in -1917 na 40-jarigen amote
lijken arbeid emeritus werd.
Zijn grootste kracht ontwikkelde Di
O. te Dedemsvaart, waar hij elke maand
een zendingsbüeenkomst hield. De Zen
ding had de liefde van zijn hart. Persoon
lijk kon hq zich niet aan dien arbeid ge
ven, doch rqk werd dit gemis heiver
goed, doordat drie zijner zonen zich in
het zendingswerk gaven.
Met vuur en ijver kwam de jubilaris
itmmer op voor verschillende belangen
in Gods Koninkrijk, vooral voor de
school met den Bjjbel en de Jongel
Vereeniging.
Bekend is ook zqn optreden, toen hq
op verzoek der Chassis Amersfoort een
brochure schreef tegen Ds. Den Hengst
„Verzet de oude pa.en niet", waann hq
de, gezonde-verbonds.eer, verdedigde.
ïn Zijn hinVelqks- en gezinsleven
spaarde' God hem den tegenslag meV
doch kwam Hij hem tegen met velerlei
bezoeking.
Thans woont de werkzame pasloi
reeds eenige jaren te Ermeio, waar nij
tot voor *:ort nog daadwerkelijk aeei
nam aan het pubiieke leven.
PROF. DR. S. HOOGEWERFF.
De oud-hoogleeraar der Techmscho
Hoogeschco!, Prof. Dr. S. Hcogewerfp
wonende „Kleinhuize", te Wassenaar
hoopt 29 Augus.us van dit jaar zqn ï5o
sten geboortedag te herdenken. In 190;
trai nij af a.s Hoogleeraar.
NIEUWE CHRISTELIJKE SCHOLEN.
De School voor Chr. Voorb. L. U
,,'t Kleuter huis' aan- de Dahliastraat xe
Almelo, zaï 1 Maart a.s. in gebruik wor
den genomen.
EEN ONDERDAK.
Het christeiqH lyceum kocht een huls
aan uen i^agowèg te Bandoeng.
De Lagoweg is een van de mooiste
wegen vaxi Bandoeng in het h.og ge.e
gen ivado-godee.te. Oiimiudv.LqA cLa-n^an
grenzen dO'Tecnnische Hoogeacnooi, net
Gebouw van het Depart, van Gouv., B©
urqven enz.
RÉCLAME.
TIJDELIJK!
Heerenzooien en -Hakken 11.75
Oaines id. id. i 1.50
l VAN ESCH Wzn., Haarl.straat 210
Tfi.Lc.FUON üQ63.
BINNENLAND.
TOESTANDEN BIJ WATERSNOOD.
De minister van Binnenlandsche Za
ken en Landbouw heeft een circulaire
gezonden aan d© burgemeesters, waar
in wordt aangedrongen om, wanneer
tengevolge van hoogen waterstand en
dijkbreuk noodtoestanden zouden kun
nen ontstaan, aanvragen om hulp als
regel te richten tot den bevelhebber
in de betrokken Militaire Afd©eling en
aleen in spoedeischende gevallen recht
streeks tot den naastbijzijnden garni
zoenscommandant. ,Qok tijdige waar
schuwingen omtrent te verwachten
aanvragen om hulp dienen te worden
gericht tot den betrokken bevelhebber
of garnizoenscommandant.
RECHTSPOSITIE VAN DE AMB
TENAREN.
Naar de Tel. verneemt, is in de ver
gadering van de Centrale Commissie
voor georganiseerd overleg in ambte
narenzaken door den vertegenwoordi
ger van de regeering medegedeeld, dat
het ontwerp rechtspositie-wet het de
partement van Justitie heeft verlaten
en binnen zeer afzienbaren tijd een on
nerwerp van bespreking in de Cen
trale Commissie zal uitmaken.
Op verzoek van eenig© organisaties
was ook in dezelfdevergadering aan
de orcje gesteld de na de motie-Bul>en
ontstane situatie.
Van regeeringszijde kon geen enkele
toezegging gedaan worden, op eenige
wijze aan de wenschen der ambtenaren
tegemoet te komen.
voor hoe lang in een geriefelijke
villa, waar onze ziek© altijd genieten
kan van de allereerste zonnestralen
en waar hij eiken dag -de verkwikken
de zeelucht kan inademen. We heb
ben een heerlijken tuin met vele lom
merrijk© plekjes met smalle doorzich
ten op de zee. Je broer schijnt wat op
te knappen. Maar ik'inerk, dat je moe
der zich weer misleidt. En werkelijk,
als ik het verschrikkelijke vonnis niet
kende, wat alle dokters, uie Kees za
gen, hebben uitgesproken, zou ik ook
nog weer hoop gaan krijgen! Helaas!
Kees zelf ziet alles wel in. Hoewel hij
zelden ons de diepste gedachten zijner
ziel openbaart, schijnt hij ons herhaal
delijk door dubbelzinnige woorden op
de droevige scheiding voor te berei
den".
en Dezelfde aan dezelfde.
„Je laatste brief heeft ons troost ge
bracht. Kees vooral is innig blij om
het nieuws, wat je ons meedeelt, je
weet wel waarom.
„Ik zal gelukkig sterven, als ik Pie
ta's kind in mijn armen gedrukt hebt-"
zeide bij ons gisteren. „Ik wou dat bet
een iongen was. Walter heeft beloofd
BESMETTELIJKE ZIEKTEN.
In de week van 9 tot en met 15 Ja
nuari zijn in ons land aangegeven 6
gevallen van buiktyphus, 319 van rood
vonk (Zuid-Holland 162, Rotterdam
62, Den Haag 57; Noord-Holland 63;
Amsterdam 43; Groningen (stad)l23) en
77 van diphtherie.
KLOKKEFEEST.
Aangezien d© giften uit vele kringen
tezamen kwamen, verzocht men ons
onderstaanden brief, die reeds verle
den week in het Leidsch Predikbeur
tenblad werd opgenomen, een plaats
te geven
Wij voldoen gaarne aan dat verlan
gen.
Si Djoengkit, 2 Nov. 1926.
Aan de kinderen der
Zondagsscholen in Leiden én Om
streken.
Wij, dorpshoofden, voorganger, on
derwijzers, kerkeraadsleden, Evange
listen, te zamen met de gansche ge
meente van Si Djoengkit, komen door
middel van dezen brief met groote
blijdschap in ons hart, om u allen har
telijk dank te zeggen Voor de lüid-
klok, die wij als een geschenk van u
aan onze gemeente mochten ontvangen
D© klok kwam op den 2den November
1926 in ons dorp aan en op dienzelfden
dag hebben wij haar in den toren van
onze kerk gehangen. Ter eere van de
ze gelegenheid hebben wij haar vol
gens onzen Bataksche adat op plech
tig© wijze in ontvangst genomen en
een feestelijken maaltijd voor de gan
sche gemeente aangericht.
Allen, groot en klein, stonden op 't
voorplein van ons kerkgebouw. Voor
dat de klok omhoog werd geheschen,
zong de gemeente eerst een lied uit on
zen bundel, het bekende: 't Is Uwe
zaak, o Hoofd en Heer. De zaak, waar
voor wij staan. Daarna deed onze voor
ganger, Pandita Kornelius, een gebed,
waarin hij Gode den dank toebracht
voor het heerlijke geschenk, dat zij
ontvangen hadden. Waar zij nu gereed
stonden de klok in den toren te han
gen, droegen zij God ook deze zaak op
opdat, wanneer deze klok haar stem
deed hooren, flaarip zouden erkennen
de stem van Hem, die hen opriep voor
Zijn heiligdom. Zoo zij ook dit ge
schenk een middel om den naam des
Heeren te verheerlijken en Zijn Rijk
onder hen uit te breiden. Pandita Kor
nelius smeekte tevens Gods zegen af
over de blanke kinderen en over allen,
die een bijdrage hadden gegeven voor
dit geschenk.
Daarna stond Soetan Toea op, het
dorpshoofd, die nu eene toespraak
hi©ld tot de gemeentq naar aanleiding
v m Matth. 21 9: Gezegend is Hij, Die
komt in den Naam des Heeren. „Vrien
den", zoo sprak hii, „wat is het toch,
dat d© blanke kinderen uit Leiden en
Omstreken bewogen 'heeft om ons,
bruine menschen, dit geschenk toe të
zenden. Dat is niet anders dan om der
wille van onzen Heere Jezus. Laat het
daarom de drang van ons aller hart
zijn Hem te prijzen en te danken en
laten wij ook met blijde harten onzen
dank betuigen aan die kinderen en
aan allen, die onzer zoo zeer gedacht
hebben.
Na deze toespraak zong het gemeng
de zangkoor eenige liederen onder lei
ding van den Evangelist Juda.
Nu sprak onze inlandsche voorgan
ger, Pandita Kornelius, de gemeente
toe en ging daarbij uit van 1 Thess.
5 12.
„Wij moeten", zoo begon hij, heden
gedenken aan hen die zich zooveel
moeite om onzentwil getroostten; die
ons voorgingen en die ons onderwezen
hebben, ons allen, leden, groot en
klein, van de gemeente Si Djoengkit.
Deze klok, die wij door hunne be
middeling ontvingen, roept ons telken
male, wanneer zij, haar stem doet hoo
ren, des daags of des avonds, toe, dat
zij ons g©schonken is niet om haar
klank alleen, maar dat we in haar de
stemmen hebben te beluisteren van
die vele kinderen ©an de overzijde der
zee en ook van zoovele anderen, om
ons op te wekken ter kerke te gaan en
in dit Huis des Heeren de gemeenschap
men onzen Heiland te zoeken in het
gebed en in het hooren naar Zijn hei
lig Woord.
Daarom, vrienden, gedenken ook wij
hen in ons gebed en laat ons over hen
een zegen van God afsmeeken. over
kde kinderen daarginds en over hunne
ouders en over onzen vader en moe
mijn naam en voornaam aan zijn eer
sten zoon te zullen geven.
„De beterschap van onzen dierbaren
zieke houdt geen stand. Men kan zich
geen illussies meer maken. Het arme
kind neemt van dag tot dag af. Als je
hem nog een keer wilt zien, neem dan
de eerste boot de beste, die naar hier
vertrekt en kom, kpm gauw, anders is
het te laat.
„Het is hard voor een vader, bij het
doodsbed van zijn zoon te moeten be
kennen, dat bij misschien sterft door
eigen schuld!.. Mijne kinderen, ik wil
mij voor u vernederen. Dat is recht
vaardig. Ik zal daarvoor vergif
fenis zoeken bij God. Ik schrijf u
dit, want ik weet, dat uw kinderliefde
mij niet zou toestaan die woorden te
spreken. Toch is het een verschrikke
lijke waarheid, dat dé ouders voor
hun kinderen verantwoording ver
schuldigd zijn bij God en bij de men
schen. Men denkt daar niet genoeg
aan!.... Vergeet het nooitI
„Mijn geliefde Piëta, als de hemel je
kinderen schenkt, vergeet dan nooit,
dat de opvoeding om vruchtbaar te
zijn, tegelijk hard en. zacht imoet zijn.
AAN HET ZOEKLICHT.
Leiden 22 Jan. 1927.
Daar is niets nieuws onder de zon.
Wanneer in onze dagen bij velen
het lied van den arbeid is ver&tomd
vanwege het leed van den arbeid, zoo
is ook dit niets nieuws.
Want reeds op een der veerste blad
zijden van de Heilige Schrift lezen we,
dat Lamech den naam zijn zoons
Noach noemde, zeggende: „Deze zal
ons troosten over ons werk en over de
smart onzer handen, vanwege het
aardrijk dat de Heere vervloekt heeft"
Troost is naar de 9choone defini
tie van Ursinus een overlegging in
het verstand, waardoor tegenover een
zeker kwaad een zeker goed gesteld
wordt, opdht door de overdenking van
het goede de smart over het kwade
wordt verzacht.
En tegenovey alle, ook tegenover de
moeilijkheden op economisch gebied
is er slechts één troost: dat we ons
met lichaam en ziel in leven en ster
ven het eigendom weten van onzen
Zaligmaker Jezus Christus.
OBSERVATOR.
der. Meneer en Mevrouw Eggink, en
laat ons nimmer vergeten, alles wat ze
gedaan hebben voor ons Bataksche
Christenen in Angkola, opdAt wi^ ver
zoend zouden worden met God door
den Heer Jezus. Zoo zij het!
Pandita Kornelius verzocht nu de
gemeente te zingen het lied uit den
kerkelijken bundel: „Het donker de
zer wereld, verdwijnt bij Jezus' komst".
Nu was het oogenblik aangebroken,
dat de klok omhoog werd geheschen,
om haar plaats in den toren in te ne
men. Allen hielpen daaraan mede en'
toen de klok stevig op haar plaats be
vestigd was, werd zij voor de eerste
maal plechtig geluid. Onder het lui
den gingen de menschen het kerkge
bouw binnen.
Volgens onze Bataksche gewoonte,
werd nu de gemeenschappelijke maal
tijd gehouden en dit had plaats in de
kerk. Na den maaltijd zongen wij:
Waar liefde woont, gebiedt de Heer
den zegen.
Tot slot werden door Dja Mangatas
en Radja Ihoetan, beiden christen-
hoofden uit naburige dorpen eenige
woorden gesproken, om de gemeente
van Si Djoengkit geluk te wenschen
met dit geschenk en haar tot voortdu
rende dankbaarheid aan te sporen.
Alle lof en dank aan Hem, Die door
deze klok wederom een bewijs van
Ziine liefde geschonken Leeft.
Het zangkoor gaf nu nog enkele lie
deren ten beste, de gemeente zong nog
eenmaal, waarna onze pandita met
dankgebed eindigde.
Nogmaals onzen hartelijken dank
voor Uwe liefde. De Heere God zegene
U en beware U, Hij helpe U in Uwen
dagelijkschen arbeid, opdat ge berei
ken moogt, wat ge U ten doel hebt ge
steld. Hij zegene Uwe ouders; Hij ster
ke ook het Bestuur van het Kinder-
zendings-Comité tot zijn taak, opdat
des Heeren Rijk onder ons, Bataks,
imeer en meer kome, ook door middel
van Uw heerlijk geschenk.
De gansche gemeente van Si Djoeng
kit groet U.
PANDITA KORNELIUS.
De brief eindigde met 41 namen van
hoofden van gezinnen.
Persoonlijk is het mij een bijzonder
genot bovenstaanden brief van onze
Bataksche mede-christenen te mogen
vertalen. Het blijkt wel, dat zij ten zeer
ste ingenomen ziin met de klok haar
door de jeugd van Leiden e.i Omstre
ken door gaven van volwassenen
mede toegezonden. Gaarne voeg ik
mijnen dank nog eens daaraan toe. Eer
lang hoop ik met eigen oogen te zien,
hoe de klok daar in het aardige to
rentje van Si Djoenkit's kerk hangt
en te kunnen hooren, hoe haar meta
len klank voortrolt langs do beboschte
hellingen van het Zuid-Angkolasche
gebergte
Allen vrienden roep ik hierbij een
hartelijk vaarwel toe. Laat ons elkan
der in den gebede gedenken. Wanneer
ge dit leest, ben ik reeds van Genua
afgereisd om medio Februari op mijn
arbeidsveld te arriveeren. Zoo Worde
onder Gods zegen mede door uwen en
mijnen arbeid Zijn Koninkrijk uitge
breid. H. J. EGGINK.
Oegstgeest, 10 Jan. 1927.
Gestreng zoilder bitterheid, teeder zon
der zwakheid. Maar waarom zeg ik
je dit? Walter heeft slechts zijn her
innering te laten spreken om met zijn
kinderen te handelen, zooals zijn
ouders het met hem gedaan hebben.
„Ik verlaat je, Kees roept mij. Ik sld
der bij de gedachte, dat de noodlottige
scheiding zoo dicht nabij is. Zijn blik
heeft nog zulk een innige levendig
heid. Kan het zijn, dat zijn oogen zich
zoo spoedig zullen sluiten, voor altijd,
voor het licht hier beneden! Waarom
kan ik niet van mijn dagen terugkoo-
pen om ze aan de zijne toe te voegen?"
Maanden zijn voorbijgegaan, sinds
den dood van Kees. Zijn moeder, in
diepen rouw gedompeld, heeft nooit
meer vreugde willen genieten. Maar
toch, vandaag voor het eerst sinds het
afsterven van haar geliefden zoon,
heeft een glimlach gespeeld om hare
lippen. In het gezin van Walter is een
zoon geboren en op verlangen van Kees
is zijn naam ingeschreven in den bur
gerlijke stand onder den naam: Kees
Walter Lenooy De Verbrugge»
rindb.