NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN DINSDAG 4 JANUARI 1927
|jgi TWEEDE BLAD.
WAT OE BLADEN ZEGGEN.
Onbevredigend antwoord.
De Indruk, schrijft de Standaard
dien de afloop der briefwisseling van
de club met Prof. Visscher achterlaat,
is niet bevredigend. Het staat nu vast,
dat Prof. 'Visscher zeer spaarzaam
aan de besprekingen in de fractie over
het tractaat heeft deelgenomen, en
daarbij wel heeft doen blijken dat hij
het tractaat verwerpelijk achtte, maar
niets heeft gezegd dat reden gaf om
de mogelijkheid van een beschouwing
zijnerzijds, als in zijn artikel geleverd,
te veronderstellen; en dat er ook geen
grond bestaat voor de beschuldiging
van Prof. Visscher inzake de .motie-
.ven die de meerderheid der club tot
vóórstemmen brachten. Een redelijke
grond voor den feilen aanval van Prof.
Visscher op de club, waartoe hij be
hoort, ontbreekt dan ook.
Door de Anti-revolutionaire Partij
kan de aan het licht getreden verhou
ding niet dan ten zeerste worden be
treurd.
Iedere partij, ook de anti-revolutio
naire, ziet gaarne eenparigheid van
optreden bij hare afgevaardigden. Wan
neer, niet te dikwijls, .uitzonderingen
voorkomen op ondergeschikte punten,
is er geen stof tot klagen. Wanneer :1c
afwijkingen belangrijke zaken be
treffen, valt dit natuurlijk wel te be
treuren. In onze pers is aan zulk leed
wezen in den loop der jEfcren meer dan
eens uiting gegeven; ook al ligt het
voor de hand dat hij," die weet hoe
moeilijk het is bij verschil van mee-
ning tot eenheid van handelen te ko
men, eene veroordeeling, hetzij van de
meerderheid, hetzij van de minder
heid, niet licht zal uitspreken.
In de nu opgekomen kwestie is een
oordeel over hetgeen heeft plaats
gehad echter ook voor den bui
tenstaander mogelijk. Het gaat niet
om de meening van Prof. Visscher
over het verdrag, en nog minder om
zijn stem tegen het verdrag. Het gaat
over zijn wijze van optreden.
Dat is niet een verschil over een
formeele kwestie, maar over de mate-
riéele vraag of Prof. Visscher is te
kolt geschoten in het voldoen aan de
eischen, die kameraadschap en wapen
broederschap aan de leden van de
anti-revolutionaire club stellen. Op dit
pnnt is Prof. Visscher in gebreke ge
bleven de tegen hom ingebrachte be
schuldigingen te ontzenuwen. Over
zijn bezwaren heeft hij niet met zijn
ambtgenooten overlegd. Zijn grieven
heeft hij niet, voordat hij ze openlijk
uitte, in bespreking gebracht waar zij
thuisbehoorden. Door zijn "ongemoti-
Yceroen pub.lieken aanval, door zijn
onjuiste, rnededeelingen omtrent de
motieven zijner medeleden, dopr het
grievende karakter van zijn artikel,
heeft hij aan de sfeer van vertrouwen
en vertrouwelijkheid, die voor samen
werking onmisbaar is, ernstig afbreuk
gedaan.
Wij begrijpen niet, dat Prof. Vis
scher dit niet inziet. Hij meent dat
het volkomen onderling vertrouwen
door zijn optreden niet geschokt be
hoefde te worden. Maar hoe is dat
volkomen vertrouwen hij het overleg
in kleinen lering mogelijk, wanneer
men moet vreezen, dat een lid, dat
slechts spaarzaam aan het overleg
deelneemt, straks plotseling een fei
len, openlijken en dan nog onjuisten
aanval op zijn medeleden zal uitvoe
ren?
Dat Prof. Visscher volstrekt niet in
ziet, dat hij tekort schoot, doet vree
zen, dat oplossing van de door zijn
optreden in het leven geroepen moei
lijkheid van hem niet te verwachten
is. Toch blijft de club, terecht,, dit
van hem verlangen. Het antwoord
van Prof. Visscher aan de club is dan
ook een slot, dat niet bevredigt.
ICERK^W^schöölT
NED. HERV. KÊR1C
Beroepen: Te Genemuiden, J. E.
Klomp te Oldebroek. Te Wedde (Gr.) J.
M. B. van Dalfsen, te Diever.
Aanlg enomen: Naar St. Annapa-
rochie, J. C. Snoep te Ga&
^Bedankt: Voor Opheusden, D. Th.
Keek, te Garderen. Voor Roodeschool,
M. v. d. Voet te Kuinre. Voor Maas*
sluis, B. C. Verhagen, te Wateringen.
GEREF. KERKEN.
Tweetal: Te Amsterdam-West, W.
H. den Houting, te Huizum en J. van
Kerks en te Hillegom.
Beroepen: Te Den Haag-West (vac
M. Schuurman en Dr. D. H. Th. Vollen
hoven) A. M. Boeyinga, te Sassenheim
en W.. v. 't Sant te Watergraafsmeer.
Te Lopik, C. Steenblok, cana. te Nieuw-
dorp.
CHR. GEREF. KERK.
Berloepen: Te Zwijndrecht, J. D.
Barth, te Alphen a. d. Rijn. Te Werken-
dam en te Broek o. Akkerwoude, Joh.
v. d. Vegt, te Doesburg.
Aanlg enomen: Naar Maassluis, B.
v .d. Berg, te Helder.
Becïankt: Voor Maarssen, A. H.
Hilbers, te Enschedé.
GEREF. GEMEENTEN.
Beda'nkt: Voor Den Haag, H. A.
Minderman te Lisse.
DOOPSGEZINDE GEMEENTE.
Bedankt: Voor VeendamNieuwe
Pekela, W. Luikinga te IJmuidea.
BEVESTIGING. INTREDE EN
AFSCHEID.
Zondagmorgen nam Bs. den Breems.
em. predikant der Ned. Herv. Gem. van
•Amsterdam, wegens zijn benoeming tot
Isecretaris van de Synode der Ned. Herv.
Kerk in de Prinses Julianakerk afscheid
als hulpprediker bij de Ned. Herv. Gem.
van Scheveningen.
De scheidende leeraar bepaalde zijn
talrjjk gehoor bij Spreuken 16:9 en
besloot zijn predikatie met de gebruike
lijke toespraken.
Ds. den Breems werd toegesproken
•door zijn mede-wijkpredikant Ds. B.
•Tichelman, die hem aeed toezingen Ps.
134:3. Ds. den Breems blijft te Sche
veningen wonen.
Dr. J. G. UBBINK.
Naar wij vernemen, is Dr. J. G. Ub-
fcink, Geref. predikant' te Zevenhoven,
opgenomen in het Diaconessenhuis al
hier.
UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM.
De dies natalis van de Universiteit
van Amsterdam, zal worden herdacht
in een openbare vergadering op Zater
dag 8 Januari des namiddags te 3 «Var
in de aula der Universiteit.
In deze vergadering zal de Recior-
Magnificus, Prof. H. Brugmans, de ge
bruikelijke sede uitspreken.
MILDHEID IN HET OORDEEL.
In het „Geref. Kerkblad voor Over
ijssel en Drenthe", schrijft "Ds. G. Ub-
hink te Zweeloo, dat hij zich niet ver-
eenigen kan met beschouwingen, _in
welke broeders die .dwalen, van „lie
gen en .lasteren" worden, beticht. Hij
voor zich stelt er prijs op te verklaren,
dat hij de geschorste, afgezette, en be
waarde broeders geen „leugenaars" te-
gen beter weten in noemt, maar hen
ondanks alles, wat scheldt, toch kan
blijven erkennen als broeders in den
Heere Jezus Christus.
Ongetwijfeld is deze opmerking van
Ds. Übbink een groote massa, der kerk
leden uit het hart gegrepen, zoo schrijft
een Geref. medewerker van het Han-
delsbl. I11 den kruitdamp verruwt d?
taal zoo makkelijk wederzijds en
komt men na lange en vaak vruchtelco
ze discussies er zoo makkehjk too,
van zijn tegenstander iets kw'aad3 te
denken, doch het chr'stelijk besef moet
clan een een goede rem en een zoutend
zout blijken te zijn. Houdt de weder-
züjcïsehe' waardeering op, dan zondigt
■men zeker tegen het Evangelie en maakv
bovendien all? discussie- onmogelijk.
DROEFHEID NA VREUGDE.
Men schrjjft uit Wc esp aan de St.:
De feestelijkheden, welke ter gele
genheid van het 40-jarig ambtsjubileum
van Ds. Tazelaar zijn gehouden, zijn op
een droevige wijze geïindigd.
Ten huize van Ds. Tazelaar logeerde
ook diens broeder, de heer A. Tazelaar,
van Terneuzen, die met een hartelijk
meeleven het feest van zijn broedci
had meegevierd.
Donderdagavond had ten huize van
Ds. Tazelaar, nog in besloten kring een
samenkomst plaats met de leden v,an
het Feestcomité. Ook daarbij was da
heer A. Tazelaar' nog tegenwoordig. Na'
afloop hiervan heeft hij een koffer ge
pakt, om de smorgens vroeg te kunnen
vertrekken. Dit echter heeft zoo nie;
mogen zijn. In den nacht is hij over
vallen door hevige hartkrampen. Geneea
kundige hulp werd ingeroepen, maar
die hulp kon niet meer baten.
In den vroegen morgen overleed di
he-er A. Tazelaar in vrede.
Bijzonder droef is het, dat de echt-
genoote van den heer Tazelaar, door
ziekte verhinderd was mede naav-Weesp
te komen en daardoor ook niet bij he\
sterven van haar man aanwezig kon
zijn; zelfs de begrafenis, welke gisteren
middag te 2 uur zou plaats vinden, airc\
kon bewonen.
De neer A. Tazelaar bereikte den leei
tijd van 65 jaar. In Weesp is men diep
ónder -den indruk van dit sterfgeval.
„WOORD EN GEEST" EN
Ds. BRUSSARD.
Aan het hoofd van „Woord en Geest"
plaatst de redactiein het pas ver
schenen nummer de volgende mede-
deeling, waardoor zij met Ds. J.' C.
Brussaard breekt:
De redactie heeft in haar verga
dering van Maandag 20 Dec. j.l. als
haar gevoelen uitgesproken, dat do
verklaring van Ds. Joh. C. Brussaard
ter classicale vergadering van Haar
lem op 14 Dec. j.l. haar voorkomt in
strijd te móeten worden geacht met
den gee3t van ons blad. Daarop
heeft Ds. Brussaard op zijn verzoek
tct Zaterdag 25 December j.l. de ge
legenheid gekregen om op te helde
ren, dat deze kijk der redactie op
zijn verklaring, naar hij verzekerde,
niet de. juiste was. Tot ons leedwe
zen ontvingen wij echter tot op dit
oogenblik Dinsdag 28 Dec. des
avonds te negen ure de toegezeg
de opheldering van Ds. Brussaard
niet; weshalve -de redactie voor de
voorlichting onzer lezers zich niet
lapger tot stilzwijgen gebonden acht.
Elders in het blad schrijft Ds. H. C.
van den Brink over de! houding van
zijn Bloemendaalschen'collega o.m.:
Na de fatale besluiten van Assen
trad Ds. Brussaard als een der lei
ders van de bezwaarden op en nam
hij zitting in het Centraal Comité
van advies en leiding, tevens in de
kerkrechtelijke',commissie van
dit comité. Toen de classis Haarlem
handelend ging optreden, stelde hij
zich met anderen schrap tegen de
„C^r^milssie van advies"; verzette
hij' zi'ch met alle kracht tegen de
schprsing van Ds. W. E. vanDuin;
en trad hij, met mij geheel homo
geens-Is^ de vergadering
tegemoet, als zij er toe overging ons
beiden „in behandeling" te nemen.
Veel vuriger, veel krasser, veel scher
per dan ik heeft hij op de classicale
vergaderingen Assen aangevallen^ en
veroordeeld. Niets of niemand, "Sus
sprak hij meermalen tegen mij en
tegen anderen uit, zou hem van mij
kunnen scheiden. En toen dit wel
Was gelukt, volstrekt niet door zijn
toedoen, en door mij rekenschap was
gegeven van mijn zeggen, da ik aan
de zijde van Dr. Geelkerken stond,
verklaarde hij eigener beweging,
dat hij aan mijn zijde stond. En met
klem van redenen en heilige ver
ontwaardiging [heeft hij gesproken
en gestemd tegen mijn schorsing.
Is het dan niet bedroevend, diep
betreurenswaardig, dat deze broeder
thansa. h. w een streep door
zijn verleden haalt en zich aan de
Asser uitspraken conformeerd?
Onder het hoofd „Desespereert niet'"
schrijft Ds.v. d. Brink verder in het
blad nog c.a.:
Het geval-Ds. Brussaard, hoe on
aangenaam en teleurstellend ook,
behoeft volstrekt geen aanleiding te
geven tot ontmpediging. Dergelijke
gevallen hebben zich- bij elke refor
matorische- actie voorgedaan.
Zulk éen incident mag misbruikt
worden door sommigen, die hinken
op twee gedachten, om hun achter
blijven goed te praten en zich achter
zulk een „voorman" te verschuilen
het werkt daardoor tevens zui
verend en versterkt menigeen in de
goede keuze, om aan de vrijmaking
der kerk van heeler harte deel te
nemen.
De huidige kerkelijke reformatie
zoekt trouwens haar kracht niet in
het tellen, maar in het wegen.
Laten we dus maar klein bij den
grond blijven, ons voegen tot de ne-
derigen en niet staan naar hooge
dingen!
Wij mogen zoo voegen wij daar
aan toe met velen vragen waarom
Ds. v. dB. niet altijd dien toon aan
slaat.
BINNEN HONDERD JAAR.
Men schrijft aan het Handelsblad:
De Rus3eili3ten die zich „ernstige bij-
belvorschers" noemen, hebben in het
voorspellen van het wereldeinde, eerst
in 1914 en toen in 1925, klaarblijkelijk
zich vergist. Thans publiceert de Ame-
rikaansche opperprofeet Rutherford in
zdjn geschrift „De hel", en dat met
even sterke woorden a^s bij vroegere
voorspellingen, „dat de opstanding der
dooden spoedig beginnen zal". Mét het
woord „spoedig" zoo zegt hij verder,
„bedoelen wij echter niet zoozeer het
komende, jaar, doch wij gele oven zeker,
dat het geschieden za1, eer een eeuw
verloopen is".
Deze profetie is voorzichtiger dac
VToegere. Althans zal men allicht Rut-hé*
ford nu niet meer bijzijn leyen kunnen
verwijten, dat hef niet 'uitkomt.
UIT ONZE INDIEN.
SÏLOENOEANG IN OPSTAND.
Communisten vielen liet. station te
Siloengkang aan met de bedoeling de
kas te rooven. De chef en bet perso
neel zijn gevlucht. Plet kamponghoofd
werd vermoord. De spoorbaan en de
telegraafdraden' naar Sawahloento en
Sclok zijn beschadigd. In de bovenlan
den is er vertraging in bet verkeer. Ba
toetabal en Singkarak verzochten mi
litaire assistentie.
De eerste luitenant der infanterie W
F. H. L. Simons is gisternacht bij een
treffen met de bende in het Sawah-
loentosche cloor vijandelijk geweer
vuur gesneuveld. Twee. inheemsche mi
litairen werden niet levensgevaarlijk
gewond.
Gistermiddag kwam nog het volgen
de telegram van Aneia uit Padang:
Het district Siloengkang ter Suma
tra's Westkust is vrijwel geheel in op
stand. De wegopzichter Leurs en vier
goeroes (inlandsche onderwijzers) zijn
te Siloengkang vermoord. Auto's waar
in militairen, die uit Padang Pand-
jang te hulp waren gekomen, zijn bij
Padang Siboesoek aangevallen. Bij de
zen aanval sneuvelde de reeds gemel
de 1ste luitenant der infanterie Si
mons. Dertig opstandelingen zijil neer
gelegd en talrijke arrestaties geschied
den.
DE COMMUNISTISCHE WOELINGEN
IN V/EST-SUMATRA.
Uit Padang wordt bet volgende re
laas van de gebeurtenissen in die
streek geseind:
In den. nacht van 1 op 2 Januari,
werd het kampement veldpolitie te
Moeraklaban aangevallen door vijftig
rooden, die een deel waren van een
bende van tweehonderd man, die het
voornemen hadden, Sawahloento af te
loopen. De aanval werd afgeslagen.
Versterking in auto's uit Sawah
loento kreeg aanraking met een ander
deel der bende van veertig man, die
langs een ravijn optrokken. De bende
werd. terstond aangevallen en vlucht
te met achterlating van twee dooden
en een gevangene.
's Nachts drie uur kreeg de politie
die een tunnel bewaakte, contact met
rooden, die langs den weg Sawah
loento trachtten te-bereiken. De tele
grafische verbinding met Siloerikang
is verbroken, 's Morgens vroeg rukte
de assistent-resident van Sawahloen
to op met 324 brigade veldpolitie naar
Siloenkang, alwaar zestig man op het
stationsemplacement werden aange
troffen. Zij wei-den aangeroepen, ten
einde te onderzoeken of het goed, dan
wel kwaad volk was. De bende bleef
bij het station staan, waarna de as
sistent-resident omzichtig de spoorlijn
naderde. Ongeveer op twintig meter
afstand deden twintig personen een
aanval met blanke wapens. Onzerzijds
werden twee mannen van de veldpo
litie met paranghouwen niet levensge
vaarlijk gewond. De tegenpartij kreeg
zeven dooden. De rest is gedeeltelijk
gevlucht, gedeeltelijk gearresteerd. De
inventaris van het station was ver
nield. D© stationschefswoning was met
bommen geworpen en is daarna afge
brand. De stationschef is niet gedeerd
De hulppostcommies is gevlucht en is
nog niet gevonden.
Te Siloengkang is de spoorbaan ver
sperd,, een trein werd gedwongen te
rug te keeren. De telegraaflijn op de
grens van Solok en Tanahdatar is
doorgesneden, maar werd in den loop
van den dag hersteld. De woningen
van de klerken te Soengeilassie in het
Soloksche en de woningen van den as-
sistent-resident en van den oppasser,
van den Pengoeloe zijn vernield. De
inwoners zijn gevlucht, 's Morgens om
half acht is een omnibus uit Tand
jong Ampaloe, waarop een roode vlag
door den demang voor het kampement
van de veldpolitie te Moearaklabang,
gedwongen te stoppen .De inzittenden,
de hoofdaanleggers Datoekbidjo en 10
anderen, allen gewapend, waaronder 2
met Beaumontgeweren, werden allen
gearresteerd. De verbinding met Sid-
joemgdjoeng is verbroken, waarop de
assistent-resident van Sawahloento
trachtte, met den trein Moeara te be
reiken. Bij den uitganc van den tunnel
is hij gestuit op 20 met klewangs ge
wapende personen, waarvan er 12 ge
arresteerd werden. De rest is gevlucht
De ass.-res. werd na het doorrijden
flink beschoten, het vuur werd beant
woord. Twee KM. verder bleken alle
laschplaten van de rails los. Het kam
ponghoofd te Padang Siboesoek is ver
moord.
NADERE BIJZONDERHEDEN.
Het volgende kan nog worden me
degedeeld:
De zoon van den stationschef te Si-
loegkang is zwaar gewond. Toen de as
sistent-resident van Sawaih Loentoe na
het wegbrengen der gewonden en ge
vangenen te Siloengkang terugkeerde,
trof bij bij de grens circa dertig perso
nen, die, n«a gesommeerd te zijn, met
opgeheven handen stuk voor stuk na
derbij kwamen. Toen de eerste halver
wege genaderd kas, maakte hij een
beweging tot aanvallen, waarop hij
werd neergeschoten. Op het lijk wer
den een browning en een zak kogels
gevonden.
De Europees che wegopzichter Leurs
is op beestachtige wijze in z'ni huis ver
moord; zijn vrouw en kinderen zijn 011
gedeerd. Vier onderwijzers van de gou
vernementsschool zijn vermoord. Hun
gezinnen zijn in veiligheid gebracht.
De vrouw van een der onderwijzers
werd in liet gelaat gewond. Geheel
Siloengkang is cloor de mannelijke be
vol king trialen.
Tot Zondagmiddag 3 uur had de te -
gr.npartij zeventien dooden.
De geheele streek van Soengeilassie
to'. Shtioengdjoeng is in opstand.
Zondagmiddag vertrokken drie bri
gades militairen uit Padang Paudjang
in auto's naar Sawahloento.
In cl:- eerste auto zat luitenant Si-
mens naast den chauffeur, drie mili
tairen zaten achterin. Op de brug van
Padangsibosoek werd de auto zwaar
beschoten, waarbij de heer Simons
sneuvelde.
De derde brigade, ongeveer een half
uur later aankomende, heeft twaalf
aanvallen doorstaan; onzerzijds zijn
geen verliezen. De tegenpartij heeft
acht dooden. Er werden vier gevange
nen gemaakt.
Volgens een ontvangen verbetering
is niet de woning van den assistent
resident te Siloengkang. doch die van
zijn klerk vernield.
EEN AANHOUDING OP JAVA.
Ojot, de hoofdaanvoedeir van de
communisten, te Nagrek. is te Ban
doeng aangebracht. Hij bekende uit
voerige plannen tot het veroorzaken
van oproer gehad te hebben. Hij wees
zijn medeplichtigen aan, waaronder
een oud-onderwijzer.
OUDEJAARSAVOND IN BATAVIA.
De oudejaarsnacht, is tegen alle tra
ditie in ongewoon stil geweest ten
gevolge van het bastuursverbod tot
het afsteken van vuurwerk in verband
met de mogelijkheid van herhaling
van de woelingen.
FEUILLETON.
Opoffering beloond.
32)
Eindelijk brak Piëta eens haar ge
drukt zwijgen, zij sprak een wensch
uit en de bankier haastte zich haar
ter wille te zijn.
„Zet je hoed op, ik zal je zoover ge
leiden. Juffrouw Agnes kan je dan
eén uur later komen halen voor een
wandeling in 't bosch."
„Dat is niet noodig. Walters moe
der zal me wel terug brengen."
„Maar ik sta er op, dat je'minstens
een paar uur per dag in de open lucht
wandelt, meisje. Je neef De Servannais
dineert van avond bii ons zooals je
weet. Ik wil niet dat je voor hem ver
schijnt met dat bleek, vermoeid ge
zicht, dat je sinds eenigen tijd hebt".
„Wat kan Guido voor belang stellen
ln mijn gezicht?" hernam zij op onver
schilligen toon.
Daar heb ik mijn redenen voor; laat
dat je voldoende zijn".
„Als mijn neef ooit bemind heeft,
dan zal hij de droefheid, die de ver
wijdering van mijn verloofde mij ver
oorzaakt, begrijpen", zeide zij met
zachte stem.
„Piëta!" onderbrak de bankier met
strenge stem.
„Pa!"
Hun blikken ontmoetten elkaar. Die
van het jonge meisje vol van een troo9
telooze droefheid.
„Je weet toch. dat ik nooit mijn toe
stemming zal geven".
„Dat weet ik!"
„Welnu, waarom dan nog verwach
tingen te koesteren, die toch niet ver
wezenlijkt kunnen worden? Mevrouw
Lenooy stelt toch mijn vertrouwen
niiet teleur door je in verbinding .te
houden met Walter?"
Het gelaat van Piëta kleurde zich
met donkerrooden blos.
„Maak u niet'ongerust. Pa! Zij heeft
beslist geweigerd om zelfs eenvoudig
mijn groeten aan hém over te zenden",
hernam zij levendig.
„Goed, zij doet niets anders dan haar
plicht".
Mijnheer de Verbrugge oordeelde 't
oogenblik nog niet gunstig zijn doch
ter mede te deelen, dat hij den eigen
ochtend zijn jongen neef den markies
De Servannais vergund had haar het
hof te maken.
Zijn eigen woorden werden door z'n
dochter beantwoord met het ondoor-
grondelijkst stilzwijgen, Hij was daar
om blij, dat Guido genegenheid voor
Piëta had opgevat. Dat middel zou
misschien helpen, om de ^herinnering
aan Walter bij Piëta te verdrijven. Hij
meende het ten minste en hij besloot
het te probeeren.
De jonge man had een innemend ge
laat, vol levendige uitdrukking. Zijn
warm, overtuigend woord bekoorde
niet minder dan ziin onbevangen blik.
Guido had veel gereisd, veel gezien;
in zijn gesprekken wist hij alles te
zeggen met een fijnheid van uitdruk
king, die duidelijk blijk gaf van de
hooge begaafdheid van zijn geest.
Zij waren heel ver familie van el
kaar, maar toch had de jong© man
altijd heel vertrouwelijk met de fa
milie De Verbrugge omgegaan. Alles
was er dus vóór om te veronderstel
len .dat Piëta niet lanig ongevoelig
zou blijven voor de liefdesbetuigingen
van zulk een begaafden jongen man.
Mijnbeer de Verbrugge hoopte het ten
minste ernstig, hij kon zich geen
schoonzoondenken,' die meer in zijn
smaak zou vallen en die beter de
eigenliefde van zijn vrouw zou kun
nen streelen. Hij vond het beter voor
't slagen zijner-plannen op 't oogen
blik het.-meisje te 'laten begaan, maar
op het punt van de wandeling, die zij
maken zou, was hij onverbiddelijk.
„Over een uur zal hét rijtuig voor
zijn,-dan kunt Piëta op'gaan halen
bij' mevrouw Lenooy om met haar te
gaan wandelen in het bosch", zeide hij
tot juffouw Agnes, die hij in de gang
tegenkwam.
Piëta was in de Fléurusstraat aan
gekomen.
Haastig begaf zij zich naar het klei
ne kamertje op de tweede verdieping,
dat door cle moeder van den officier
bewoond werd. Zij voelde, dat bet een
bewijs van toenadering van den kant
haars vaders was, dat hij door geld
zich deze mededeeling betreffende lui
tenant Lenooy bad willen verschaffen
Zij haastte zich het blijde bericht te
hrengen aan de beproefde moeder.
Het jonge meisje trad, zonder zich
te laten aandienen, het eenvoudige sa
lon binnen, waar alles sprak van den
afwezigen zoon.
De oude vrouw zat met de handen
over haar knieën. Zij had juist een
borstrokje, wat zij aan 't maken was
voor een arm kind, ter ziide gelegd.
Zij keek door hei venster nu eens naar
kinderen, die speelden beneden op de
straat, dan weer naar een tent in de
verte, waarin muzikanten een militai
ren marsch speelden.
Zij keerde zich om bij bet sluiten
van de deur.
„Dag mevrouw".
Zij stond op, en met- hare beide ban
ei en ter begroeting uitgestrekt, liep zij
op juffrouw de Verbrugge toe.
„Wat ben ik blij' je te zien. Piëta!"
riep zij uit, een moederlijken kus druk
kend op baar voorhoofd.
„En ik ook!" antwoordde bet jonge
meisje op blijden toon. „Nog altijd
geen nieuws?"
„Helaas neen. En sinds hoelang al?"
„Nu, dat zal niet lang meer duren.
Gode zij dank, Ik breng u 't nieuwste
nieuws. Lees zelf", zeide zij, het tele
gram overeikend, dat de bankier den
zelfden morden ontvangen had.
De oogen van de moeder bedekten
*ich. met een waa9 van tranen.
„Heeft Walter u getelegrafeerd?"
vroeg zij ontroerd en verrast.
Een nevel betrok den helderen blik
van het jonge meisje.
„Neen! O neen", antwoordde zij be
droefd. „Maar pa heeft medelijden ge
had met onze ongerustheid. Hij heeft
zich gewend tot een invloedrijk per
soon, en hier heb ik het gelukkig re
sultaat van zijn informaties".
„Daar kan men de goedheid en de
liercle van mijnheer de Verbrugge uit
kennen. Je zult hem allerhartelijkst
voor me bedanken, is 'tniet, beste
Piëta? Moge God hem deze weldaad
vergelden! Daar zal ik voor bidden".
„Vraag hem dan ook. dat Hij ons
het onrecht Vergeeft, wat wij u heb
ben aangedaan. Zijn wij niet de schuld
van uw droefheid om het verlies van
uw zoon? Nooit zal ik mij dat ver
geven", zeide Piëta met zwakke stem.
Daarna ging zij voort, luider, in een
plotseling smart-ontboezeming:
„O, ik sterf, als Walter sneuvelt. Ale
u eens wist. boe ik hem liefheb".
De oude dame drukte -het meisje
aan haar borst. Haar bevende lippen-
beletten haar een woord uit te spre
ken. Eindelijk werd zij haar ontroe
ring meester en haar hand troostend
over de wangen van het jonge meis
je strijkend, zeide zij:
„Beschuldig je niet. lief kind, daar
is heelemaal geen reden toe. Na den
dief zijn de omstandigheden de schuld
daarvan en -niemand anders"*