NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN DINSDAG 4 JANUARI 1927 |jgi TWEEDE BLAD. WAT OE BLADEN ZEGGEN. Onbevredigend antwoord. De Indruk, schrijft de Standaard dien de afloop der briefwisseling van de club met Prof. Visscher achterlaat, is niet bevredigend. Het staat nu vast, dat Prof. 'Visscher zeer spaarzaam aan de besprekingen in de fractie over het tractaat heeft deelgenomen, en daarbij wel heeft doen blijken dat hij het tractaat verwerpelijk achtte, maar niets heeft gezegd dat reden gaf om de mogelijkheid van een beschouwing zijnerzijds, als in zijn artikel geleverd, te veronderstellen; en dat er ook geen grond bestaat voor de beschuldiging van Prof. Visscher inzake de .motie- .ven die de meerderheid der club tot vóórstemmen brachten. Een redelijke grond voor den feilen aanval van Prof. Visscher op de club, waartoe hij be hoort, ontbreekt dan ook. Door de Anti-revolutionaire Partij kan de aan het licht getreden verhou ding niet dan ten zeerste worden be treurd. Iedere partij, ook de anti-revolutio naire, ziet gaarne eenparigheid van optreden bij hare afgevaardigden. Wan neer, niet te dikwijls, .uitzonderingen voorkomen op ondergeschikte punten, is er geen stof tot klagen. Wanneer :1c afwijkingen belangrijke zaken be treffen, valt dit natuurlijk wel te be treuren. In onze pers is aan zulk leed wezen in den loop der jEfcren meer dan eens uiting gegeven; ook al ligt het voor de hand dat hij," die weet hoe moeilijk het is bij verschil van mee- ning tot eenheid van handelen te ko men, eene veroordeeling, hetzij van de meerderheid, hetzij van de minder heid, niet licht zal uitspreken. In de nu opgekomen kwestie is een oordeel over hetgeen heeft plaats gehad echter ook voor den bui tenstaander mogelijk. Het gaat niet om de meening van Prof. Visscher over het verdrag, en nog minder om zijn stem tegen het verdrag. Het gaat over zijn wijze van optreden. Dat is niet een verschil over een formeele kwestie, maar over de mate- riéele vraag of Prof. Visscher is te kolt geschoten in het voldoen aan de eischen, die kameraadschap en wapen broederschap aan de leden van de anti-revolutionaire club stellen. Op dit pnnt is Prof. Visscher in gebreke ge bleven de tegen hom ingebrachte be schuldigingen te ontzenuwen. Over zijn bezwaren heeft hij niet met zijn ambtgenooten overlegd. Zijn grieven heeft hij niet, voordat hij ze openlijk uitte, in bespreking gebracht waar zij thuisbehoorden. Door zijn "ongemoti- Yceroen pub.lieken aanval, door zijn onjuiste, rnededeelingen omtrent de motieven zijner medeleden, dopr het grievende karakter van zijn artikel, heeft hij aan de sfeer van vertrouwen en vertrouwelijkheid, die voor samen werking onmisbaar is, ernstig afbreuk gedaan. Wij begrijpen niet, dat Prof. Vis scher dit niet inziet. Hij meent dat het volkomen onderling vertrouwen door zijn optreden niet geschokt be hoefde te worden. Maar hoe is dat volkomen vertrouwen hij het overleg in kleinen lering mogelijk, wanneer men moet vreezen, dat een lid, dat slechts spaarzaam aan het overleg deelneemt, straks plotseling een fei len, openlijken en dan nog onjuisten aanval op zijn medeleden zal uitvoe ren? Dat Prof. Visscher volstrekt niet in ziet, dat hij tekort schoot, doet vree zen, dat oplossing van de door zijn optreden in het leven geroepen moei lijkheid van hem niet te verwachten is. Toch blijft de club, terecht,, dit van hem verlangen. Het antwoord van Prof. Visscher aan de club is dan ook een slot, dat niet bevredigt. ICERK^W^schöölT NED. HERV. KÊR1C Beroepen: Te Genemuiden, J. E. Klomp te Oldebroek. Te Wedde (Gr.) J. M. B. van Dalfsen, te Diever. Aanlg enomen: Naar St. Annapa- rochie, J. C. Snoep te Ga& ^Bedankt: Voor Opheusden, D. Th. Keek, te Garderen. Voor Roodeschool, M. v. d. Voet te Kuinre. Voor Maas* sluis, B. C. Verhagen, te Wateringen. GEREF. KERKEN. Tweetal: Te Amsterdam-West, W. H. den Houting, te Huizum en J. van Kerks en te Hillegom. Beroepen: Te Den Haag-West (vac M. Schuurman en Dr. D. H. Th. Vollen hoven) A. M. Boeyinga, te Sassenheim en W.. v. 't Sant te Watergraafsmeer. Te Lopik, C. Steenblok, cana. te Nieuw- dorp. CHR. GEREF. KERK. Berloepen: Te Zwijndrecht, J. D. Barth, te Alphen a. d. Rijn. Te Werken- dam en te Broek o. Akkerwoude, Joh. v. d. Vegt, te Doesburg. Aanlg enomen: Naar Maassluis, B. v .d. Berg, te Helder. Becïankt: Voor Maarssen, A. H. Hilbers, te Enschedé. GEREF. GEMEENTEN. Beda'nkt: Voor Den Haag, H. A. Minderman te Lisse. DOOPSGEZINDE GEMEENTE. Bedankt: Voor VeendamNieuwe Pekela, W. Luikinga te IJmuidea. BEVESTIGING. INTREDE EN AFSCHEID. Zondagmorgen nam Bs. den Breems. em. predikant der Ned. Herv. Gem. van •Amsterdam, wegens zijn benoeming tot Isecretaris van de Synode der Ned. Herv. Kerk in de Prinses Julianakerk afscheid als hulpprediker bij de Ned. Herv. Gem. van Scheveningen. De scheidende leeraar bepaalde zijn talrjjk gehoor bij Spreuken 16:9 en besloot zijn predikatie met de gebruike lijke toespraken. Ds. den Breems werd toegesproken •door zijn mede-wijkpredikant Ds. B. •Tichelman, die hem aeed toezingen Ps. 134:3. Ds. den Breems blijft te Sche veningen wonen. Dr. J. G. UBBINK. Naar wij vernemen, is Dr. J. G. Ub- fcink, Geref. predikant' te Zevenhoven, opgenomen in het Diaconessenhuis al hier. UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM. De dies natalis van de Universiteit van Amsterdam, zal worden herdacht in een openbare vergadering op Zater dag 8 Januari des namiddags te 3 «Var in de aula der Universiteit. In deze vergadering zal de Recior- Magnificus, Prof. H. Brugmans, de ge bruikelijke sede uitspreken. MILDHEID IN HET OORDEEL. In het „Geref. Kerkblad voor Over ijssel en Drenthe", schrijft "Ds. G. Ub- hink te Zweeloo, dat hij zich niet ver- eenigen kan met beschouwingen, _in welke broeders die .dwalen, van „lie gen en .lasteren" worden, beticht. Hij voor zich stelt er prijs op te verklaren, dat hij de geschorste, afgezette, en be waarde broeders geen „leugenaars" te- gen beter weten in noemt, maar hen ondanks alles, wat scheldt, toch kan blijven erkennen als broeders in den Heere Jezus Christus. Ongetwijfeld is deze opmerking van Ds. Übbink een groote massa, der kerk leden uit het hart gegrepen, zoo schrijft een Geref. medewerker van het Han- delsbl. I11 den kruitdamp verruwt d? taal zoo makkelijk wederzijds en komt men na lange en vaak vruchtelco ze discussies er zoo makkehjk too, van zijn tegenstander iets kw'aad3 te denken, doch het chr'stelijk besef moet clan een een goede rem en een zoutend zout blijken te zijn. Houdt de weder- züjcïsehe' waardeering op, dan zondigt ■men zeker tegen het Evangelie en maakv bovendien all? discussie- onmogelijk. DROEFHEID NA VREUGDE. Men schrjjft uit Wc esp aan de St.: De feestelijkheden, welke ter gele genheid van het 40-jarig ambtsjubileum van Ds. Tazelaar zijn gehouden, zijn op een droevige wijze geïindigd. Ten huize van Ds. Tazelaar logeerde ook diens broeder, de heer A. Tazelaar, van Terneuzen, die met een hartelijk meeleven het feest van zijn broedci had meegevierd. Donderdagavond had ten huize van Ds. Tazelaar, nog in besloten kring een samenkomst plaats met de leden v,an het Feestcomité. Ook daarbij was da heer A. Tazelaar' nog tegenwoordig. Na' afloop hiervan heeft hij een koffer ge pakt, om de smorgens vroeg te kunnen vertrekken. Dit echter heeft zoo nie; mogen zijn. In den nacht is hij over vallen door hevige hartkrampen. Geneea kundige hulp werd ingeroepen, maar die hulp kon niet meer baten. In den vroegen morgen overleed di he-er A. Tazelaar in vrede. Bijzonder droef is het, dat de echt- genoote van den heer Tazelaar, door ziekte verhinderd was mede naav-Weesp te komen en daardoor ook niet bij he\ sterven van haar man aanwezig kon zijn; zelfs de begrafenis, welke gisteren middag te 2 uur zou plaats vinden, airc\ kon bewonen. De neer A. Tazelaar bereikte den leei tijd van 65 jaar. In Weesp is men diep ónder -den indruk van dit sterfgeval. „WOORD EN GEEST" EN Ds. BRUSSARD. Aan het hoofd van „Woord en Geest" plaatst de redactiein het pas ver schenen nummer de volgende mede- deeling, waardoor zij met Ds. J.' C. Brussaard breekt: De redactie heeft in haar verga dering van Maandag 20 Dec. j.l. als haar gevoelen uitgesproken, dat do verklaring van Ds. Joh. C. Brussaard ter classicale vergadering van Haar lem op 14 Dec. j.l. haar voorkomt in strijd te móeten worden geacht met den gee3t van ons blad. Daarop heeft Ds. Brussaard op zijn verzoek tct Zaterdag 25 December j.l. de ge legenheid gekregen om op te helde ren, dat deze kijk der redactie op zijn verklaring, naar hij verzekerde, niet de. juiste was. Tot ons leedwe zen ontvingen wij echter tot op dit oogenblik Dinsdag 28 Dec. des avonds te negen ure de toegezeg de opheldering van Ds. Brussaard niet; weshalve -de redactie voor de voorlichting onzer lezers zich niet lapger tot stilzwijgen gebonden acht. Elders in het blad schrijft Ds. H. C. van den Brink over de! houding van zijn Bloemendaalschen'collega o.m.: Na de fatale besluiten van Assen trad Ds. Brussaard als een der lei ders van de bezwaarden op en nam hij zitting in het Centraal Comité van advies en leiding, tevens in de kerkrechtelijke',commissie van dit comité. Toen de classis Haarlem handelend ging optreden, stelde hij zich met anderen schrap tegen de „C^r^milssie van advies"; verzette hij' zi'ch met alle kracht tegen de schprsing van Ds. W. E. vanDuin; en trad hij, met mij geheel homo geens-Is^ de vergadering tegemoet, als zij er toe overging ons beiden „in behandeling" te nemen. Veel vuriger, veel krasser, veel scher per dan ik heeft hij op de classicale vergaderingen Assen aangevallen^ en veroordeeld. Niets of niemand, "Sus sprak hij meermalen tegen mij en tegen anderen uit, zou hem van mij kunnen scheiden. En toen dit wel Was gelukt, volstrekt niet door zijn toedoen, en door mij rekenschap was gegeven van mijn zeggen, da ik aan de zijde van Dr. Geelkerken stond, verklaarde hij eigener beweging, dat hij aan mijn zijde stond. En met klem van redenen en heilige ver ontwaardiging [heeft hij gesproken en gestemd tegen mijn schorsing. Is het dan niet bedroevend, diep betreurenswaardig, dat deze broeder thansa. h. w een streep door zijn verleden haalt en zich aan de Asser uitspraken conformeerd? Onder het hoofd „Desespereert niet'" schrijft Ds.v. d. Brink verder in het blad nog c.a.: Het geval-Ds. Brussaard, hoe on aangenaam en teleurstellend ook, behoeft volstrekt geen aanleiding te geven tot ontmpediging. Dergelijke gevallen hebben zich- bij elke refor matorische- actie voorgedaan. Zulk éen incident mag misbruikt worden door sommigen, die hinken op twee gedachten, om hun achter blijven goed te praten en zich achter zulk een „voorman" te verschuilen het werkt daardoor tevens zui verend en versterkt menigeen in de goede keuze, om aan de vrijmaking der kerk van heeler harte deel te nemen. De huidige kerkelijke reformatie zoekt trouwens haar kracht niet in het tellen, maar in het wegen. Laten we dus maar klein bij den grond blijven, ons voegen tot de ne- derigen en niet staan naar hooge dingen! Wij mogen zoo voegen wij daar aan toe met velen vragen waarom Ds. v. dB. niet altijd dien toon aan slaat. BINNEN HONDERD JAAR. Men schrijft aan het Handelsblad: De Rus3eili3ten die zich „ernstige bij- belvorschers" noemen, hebben in het voorspellen van het wereldeinde, eerst in 1914 en toen in 1925, klaarblijkelijk zich vergist. Thans publiceert de Ame- rikaansche opperprofeet Rutherford in zdjn geschrift „De hel", en dat met even sterke woorden a^s bij vroegere voorspellingen, „dat de opstanding der dooden spoedig beginnen zal". Mét het woord „spoedig" zoo zegt hij verder, „bedoelen wij echter niet zoozeer het komende, jaar, doch wij gele oven zeker, dat het geschieden za1, eer een eeuw verloopen is". Deze profetie is voorzichtiger dac VToegere. Althans zal men allicht Rut-hé* ford nu niet meer bijzijn leyen kunnen verwijten, dat hef niet 'uitkomt. UIT ONZE INDIEN. SÏLOENOEANG IN OPSTAND. Communisten vielen liet. station te Siloengkang aan met de bedoeling de kas te rooven. De chef en bet perso neel zijn gevlucht. Plet kamponghoofd werd vermoord. De spoorbaan en de telegraafdraden' naar Sawahloento en Sclok zijn beschadigd. In de bovenlan den is er vertraging in bet verkeer. Ba toetabal en Singkarak verzochten mi litaire assistentie. De eerste luitenant der infanterie W F. H. L. Simons is gisternacht bij een treffen met de bende in het Sawah- loentosche cloor vijandelijk geweer vuur gesneuveld. Twee. inheemsche mi litairen werden niet levensgevaarlijk gewond. Gistermiddag kwam nog het volgen de telegram van Aneia uit Padang: Het district Siloengkang ter Suma tra's Westkust is vrijwel geheel in op stand. De wegopzichter Leurs en vier goeroes (inlandsche onderwijzers) zijn te Siloengkang vermoord. Auto's waar in militairen, die uit Padang Pand- jang te hulp waren gekomen, zijn bij Padang Siboesoek aangevallen. Bij de zen aanval sneuvelde de reeds gemel de 1ste luitenant der infanterie Si mons. Dertig opstandelingen zijil neer gelegd en talrijke arrestaties geschied den. DE COMMUNISTISCHE WOELINGEN IN V/EST-SUMATRA. Uit Padang wordt bet volgende re laas van de gebeurtenissen in die streek geseind: In den. nacht van 1 op 2 Januari, werd het kampement veldpolitie te Moeraklaban aangevallen door vijftig rooden, die een deel waren van een bende van tweehonderd man, die het voornemen hadden, Sawahloento af te loopen. De aanval werd afgeslagen. Versterking in auto's uit Sawah loento kreeg aanraking met een ander deel der bende van veertig man, die langs een ravijn optrokken. De bende werd. terstond aangevallen en vlucht te met achterlating van twee dooden en een gevangene. 's Nachts drie uur kreeg de politie die een tunnel bewaakte, contact met rooden, die langs den weg Sawah loento trachtten te-bereiken. De tele grafische verbinding met Siloerikang is verbroken, 's Morgens vroeg rukte de assistent-resident van Sawahloen to op met 324 brigade veldpolitie naar Siloenkang, alwaar zestig man op het stationsemplacement werden aange troffen. Zij wei-den aangeroepen, ten einde te onderzoeken of het goed, dan wel kwaad volk was. De bende bleef bij het station staan, waarna de as sistent-resident omzichtig de spoorlijn naderde. Ongeveer op twintig meter afstand deden twintig personen een aanval met blanke wapens. Onzerzijds werden twee mannen van de veldpo litie met paranghouwen niet levensge vaarlijk gewond. De tegenpartij kreeg zeven dooden. De rest is gedeeltelijk gevlucht, gedeeltelijk gearresteerd. De inventaris van het station was ver nield. D© stationschefswoning was met bommen geworpen en is daarna afge brand. De stationschef is niet gedeerd De hulppostcommies is gevlucht en is nog niet gevonden. Te Siloengkang is de spoorbaan ver sperd,, een trein werd gedwongen te rug te keeren. De telegraaflijn op de grens van Solok en Tanahdatar is doorgesneden, maar werd in den loop van den dag hersteld. De woningen van de klerken te Soengeilassie in het Soloksche en de woningen van den as- sistent-resident en van den oppasser, van den Pengoeloe zijn vernield. De inwoners zijn gevlucht, 's Morgens om half acht is een omnibus uit Tand jong Ampaloe, waarop een roode vlag door den demang voor het kampement van de veldpolitie te Moearaklabang, gedwongen te stoppen .De inzittenden, de hoofdaanleggers Datoekbidjo en 10 anderen, allen gewapend, waaronder 2 met Beaumontgeweren, werden allen gearresteerd. De verbinding met Sid- joemgdjoeng is verbroken, waarop de assistent-resident van Sawahloento trachtte, met den trein Moeara te be reiken. Bij den uitganc van den tunnel is hij gestuit op 20 met klewangs ge wapende personen, waarvan er 12 ge arresteerd werden. De rest is gevlucht De ass.-res. werd na het doorrijden flink beschoten, het vuur werd beant woord. Twee KM. verder bleken alle laschplaten van de rails los. Het kam ponghoofd te Padang Siboesoek is ver moord. NADERE BIJZONDERHEDEN. Het volgende kan nog worden me degedeeld: De zoon van den stationschef te Si- loegkang is zwaar gewond. Toen de as sistent-resident van Sawaih Loentoe na het wegbrengen der gewonden en ge vangenen te Siloengkang terugkeerde, trof bij bij de grens circa dertig perso nen, die, n«a gesommeerd te zijn, met opgeheven handen stuk voor stuk na derbij kwamen. Toen de eerste halver wege genaderd kas, maakte hij een beweging tot aanvallen, waarop hij werd neergeschoten. Op het lijk wer den een browning en een zak kogels gevonden. De Europees che wegopzichter Leurs is op beestachtige wijze in z'ni huis ver moord; zijn vrouw en kinderen zijn 011 gedeerd. Vier onderwijzers van de gou vernementsschool zijn vermoord. Hun gezinnen zijn in veiligheid gebracht. De vrouw van een der onderwijzers werd in liet gelaat gewond. Geheel Siloengkang is cloor de mannelijke be vol king trialen. Tot Zondagmiddag 3 uur had de te - gr.npartij zeventien dooden. De geheele streek van Soengeilassie to'. Shtioengdjoeng is in opstand. Zondagmiddag vertrokken drie bri gades militairen uit Padang Paudjang in auto's naar Sawahloento. In cl:- eerste auto zat luitenant Si- mens naast den chauffeur, drie mili tairen zaten achterin. Op de brug van Padangsibosoek werd de auto zwaar beschoten, waarbij de heer Simons sneuvelde. De derde brigade, ongeveer een half uur later aankomende, heeft twaalf aanvallen doorstaan; onzerzijds zijn geen verliezen. De tegenpartij heeft acht dooden. Er werden vier gevange nen gemaakt. Volgens een ontvangen verbetering is niet de woning van den assistent resident te Siloengkang. doch die van zijn klerk vernield. EEN AANHOUDING OP JAVA. Ojot, de hoofdaanvoedeir van de communisten, te Nagrek. is te Ban doeng aangebracht. Hij bekende uit voerige plannen tot het veroorzaken van oproer gehad te hebben. Hij wees zijn medeplichtigen aan, waaronder een oud-onderwijzer. OUDEJAARSAVOND IN BATAVIA. De oudejaarsnacht, is tegen alle tra ditie in ongewoon stil geweest ten gevolge van het bastuursverbod tot het afsteken van vuurwerk in verband met de mogelijkheid van herhaling van de woelingen. FEUILLETON. Opoffering beloond. 32) Eindelijk brak Piëta eens haar ge drukt zwijgen, zij sprak een wensch uit en de bankier haastte zich haar ter wille te zijn. „Zet je hoed op, ik zal je zoover ge leiden. Juffrouw Agnes kan je dan eén uur later komen halen voor een wandeling in 't bosch." „Dat is niet noodig. Walters moe der zal me wel terug brengen." „Maar ik sta er op, dat je'minstens een paar uur per dag in de open lucht wandelt, meisje. Je neef De Servannais dineert van avond bii ons zooals je weet. Ik wil niet dat je voor hem ver schijnt met dat bleek, vermoeid ge zicht, dat je sinds eenigen tijd hebt". „Wat kan Guido voor belang stellen ln mijn gezicht?" hernam zij op onver schilligen toon. Daar heb ik mijn redenen voor; laat dat je voldoende zijn". „Als mijn neef ooit bemind heeft, dan zal hij de droefheid, die de ver wijdering van mijn verloofde mij ver oorzaakt, begrijpen", zeide zij met zachte stem. „Piëta!" onderbrak de bankier met strenge stem. „Pa!" Hun blikken ontmoetten elkaar. Die van het jonge meisje vol van een troo9 telooze droefheid. „Je weet toch. dat ik nooit mijn toe stemming zal geven". „Dat weet ik!" „Welnu, waarom dan nog verwach tingen te koesteren, die toch niet ver wezenlijkt kunnen worden? Mevrouw Lenooy stelt toch mijn vertrouwen niiet teleur door je in verbinding .te houden met Walter?" Het gelaat van Piëta kleurde zich met donkerrooden blos. „Maak u niet'ongerust. Pa! Zij heeft beslist geweigerd om zelfs eenvoudig mijn groeten aan hém over te zenden", hernam zij levendig. „Goed, zij doet niets anders dan haar plicht". Mijnheer de Verbrugge oordeelde 't oogenblik nog niet gunstig zijn doch ter mede te deelen, dat hij den eigen ochtend zijn jongen neef den markies De Servannais vergund had haar het hof te maken. Zijn eigen woorden werden door z'n dochter beantwoord met het ondoor- grondelijkst stilzwijgen, Hij was daar om blij, dat Guido genegenheid voor Piëta had opgevat. Dat middel zou misschien helpen, om de ^herinnering aan Walter bij Piëta te verdrijven. Hij meende het ten minste en hij besloot het te probeeren. De jonge man had een innemend ge laat, vol levendige uitdrukking. Zijn warm, overtuigend woord bekoorde niet minder dan ziin onbevangen blik. Guido had veel gereisd, veel gezien; in zijn gesprekken wist hij alles te zeggen met een fijnheid van uitdruk king, die duidelijk blijk gaf van de hooge begaafdheid van zijn geest. Zij waren heel ver familie van el kaar, maar toch had de jong© man altijd heel vertrouwelijk met de fa milie De Verbrugge omgegaan. Alles was er dus vóór om te veronderstel len .dat Piëta niet lanig ongevoelig zou blijven voor de liefdesbetuigingen van zulk een begaafden jongen man. Mijnbeer de Verbrugge hoopte het ten minste ernstig, hij kon zich geen schoonzoondenken,' die meer in zijn smaak zou vallen en die beter de eigenliefde van zijn vrouw zou kun nen streelen. Hij vond het beter voor 't slagen zijner-plannen op 't oogen blik het.-meisje te 'laten begaan, maar op het punt van de wandeling, die zij maken zou, was hij onverbiddelijk. „Over een uur zal hét rijtuig voor zijn,-dan kunt Piëta op'gaan halen bij' mevrouw Lenooy om met haar te gaan wandelen in het bosch", zeide hij tot juffouw Agnes, die hij in de gang tegenkwam. Piëta was in de Fléurusstraat aan gekomen. Haastig begaf zij zich naar het klei ne kamertje op de tweede verdieping, dat door cle moeder van den officier bewoond werd. Zij voelde, dat bet een bewijs van toenadering van den kant haars vaders was, dat hij door geld zich deze mededeeling betreffende lui tenant Lenooy bad willen verschaffen Zij haastte zich het blijde bericht te hrengen aan de beproefde moeder. Het jonge meisje trad, zonder zich te laten aandienen, het eenvoudige sa lon binnen, waar alles sprak van den afwezigen zoon. De oude vrouw zat met de handen over haar knieën. Zij had juist een borstrokje, wat zij aan 't maken was voor een arm kind, ter ziide gelegd. Zij keek door hei venster nu eens naar kinderen, die speelden beneden op de straat, dan weer naar een tent in de verte, waarin muzikanten een militai ren marsch speelden. Zij keerde zich om bij bet sluiten van de deur. „Dag mevrouw". Zij stond op, en met- hare beide ban ei en ter begroeting uitgestrekt, liep zij op juffrouw de Verbrugge toe. „Wat ben ik blij' je te zien. Piëta!" riep zij uit, een moederlijken kus druk kend op baar voorhoofd. „En ik ook!" antwoordde bet jonge meisje op blijden toon. „Nog altijd geen nieuws?" „Helaas neen. En sinds hoelang al?" „Nu, dat zal niet lang meer duren. Gode zij dank, Ik breng u 't nieuwste nieuws. Lees zelf", zeide zij, het tele gram overeikend, dat de bankier den zelfden morden ontvangen had. De oogen van de moeder bedekten *ich. met een waa9 van tranen. „Heeft Walter u getelegrafeerd?" vroeg zij ontroerd en verrast. Een nevel betrok den helderen blik van het jonge meisje. „Neen! O neen", antwoordde zij be droefd. „Maar pa heeft medelijden ge had met onze ongerustheid. Hij heeft zich gewend tot een invloedrijk per soon, en hier heb ik het gelukkig re sultaat van zijn informaties". „Daar kan men de goedheid en de liercle van mijnheer de Verbrugge uit kennen. Je zult hem allerhartelijkst voor me bedanken, is 'tniet, beste Piëta? Moge God hem deze weldaad vergelden! Daar zal ik voor bidden". „Vraag hem dan ook. dat Hij ons het onrecht Vergeeft, wat wij u heb ben aangedaan. Zijn wij niet de schuld van uw droefheid om het verlies van uw zoon? Nooit zal ik mij dat ver geven", zeide Piëta met zwakke stem. Daarna ging zij voort, luider, in een plotseling smart-ontboezeming: „O, ik sterf, als Walter sneuvelt. Ale u eens wist. boe ik hem liefheb". De oude dame drukte -het meisje aan haar borst. Haar bevende lippen- beletten haar een woord uit te spre ken. Eindelijk werd zij haar ontroe ring meester en haar hand troostend over de wangen van het jonge meis je strijkend, zeide zij: „Beschuldig je niet. lief kind, daar is heelemaal geen reden toe. Na den dief zijn de omstandigheden de schuld daarvan en -niemand anders"*

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1927 | | pagina 5