Dit nummer bestaat uil TWEE Bladen.
EERSTE BLAD.
CHRISTELIJK DAGBLAD voorLEIDEN EN OMSTREKEN
Belannrijksle nieuws in dit Hummer.
7"« JAARGANG
VRIJDAG 24 DECEMBER 1926
NUMMER 2011
COURANT
ABONNEMENTSPRIJS
In Leiden en buiten Leiden
waar agenten gevestigd zijn
Per kwartaal i 2.50
Per weekI 0.19
Franco per post per kwartaal i 2.90
Blijdschap al den volke
Zoo klinkt opi morgen ook weer de
blijde mare: Vreest niet. want ziet ik
verkondig u groote blijdschap, die al
den volke wezen zal.
Geen dei* Christelijke feesten ken
merkt zich zoo door de eenheid van
denken en gevoelen, van medegevoel
en. saamhoorighc:d als het Kerstfeest.
Als de Kerstklokken luiden gevoelt
ieder zich genoopt om te spreken van
het kind in de kribbe. Zelfs zij die
nie:s moeten hebben van den Christus
der Schriften, die dat kind in de krib
be niet erkennen als den Zaligmaker
der wereld, als het vleesch geworden
Woord Gods, zij willen toch dat lief
lijk tafereel in Bethlehem's stal nog
gaarne gebruiken tot een propaganda
middel voor de eenheid van hun
denkwereld. Vooral de engelenzang,
het vrede op aarde en in de men-
schen behagen bekoort hen. Het eere
zij God. mag er zelfs, als een hulde
aan een onbekend, wezen, nog wel bij
tegenwoordig.
In alle menschen leeft de zucht om
zich de alles omvattende beteekenis
v&n het Kerstfeest toe te eigenen, zij
het ook dat hij velen de beteekenis
van het Kerstfeest geheel wordt mis
verstaan.
Ook onder de belijders van Gods
naam is er ten opzichte van niet een
feest zooveel overeenstemming als
met heit Kerstfeest. Omtrent het
Paaschfeest en het Pinksterfeest en
de beteekenis dezer twee, is de opvat
ting veel uiteenloopender.
Wij spreken zoo gaarne in de ^al
der Schrift van de volheid des tij -is.
Zoo weinig beseffen wij daarbij den
ernst van dat woord: der tijden vol
heid, het voltooid zijn. Wat een
eeuwen van verwachting moesten
daaraan vooraf gaan. Toen Eva Kaïn
baarde, meende zij reeds het vrouwen
zaad verkregen te hebben. Wat een
bittere ontgoocheling toen die zoon
der hope de eerste moordenaar werd.
En de eeuwen daarna, wat een
smartelijk verlangen, wat een uitzien
•naar de verlossing. De vromen van
het Oude Verbond hebben, naar des
Apostels getuigenis, met smart ver
dacht, maar hebben het heil slecht?
van verre aanschouwd.
Ook ten tijde van de komst van
Christus in het vleesch was «en heim-
wee-drang naar verlossing. Zie het
aan Simeon en Anna.
Wat zal er in Simeons ziel een strijd
zijn geweest, wat een worstelen met
Grd voordat hij de belofte verkreeg
den Christus te zullen aanschouwen.
Wij kunnen ons voorstellen, dat onder
Israëls vromen een brandend heimwee
is geweest naai' het heil dat komen
moest. Zooals de dagen ccner zwan
gere vrouw zich vervullen, met al de
moeite en zorgen die het geboren wor
den van een mensch voorafgaan, zoo
vervu ien zich ook Gods tijlen, t-.t.lat
einde'zjk die groote blijde dag aan
breekt
Dan als het feit heeft plaats gehad,
komt er ontspanning. De eeliden at
mosfeer cd 1> pant zich. De jubel stijgt
op.
RlijdóJiap al den volka.
Heel het volk zal deelen In den ze
gen Het verbondsvolk heeft den raad
Gods uitgediend, het heeft den Chris
tus voortgebracht. In dien- zegen deelt
het. In dien zegen heeft liet, al de
eeuwen reeds gedeeld. Voor zoover
het nü zijn Messias aanneemt, zal het
heil volkomen zijn.
Maar de engelenboodschap gaat nu
ook verder dan de grenzen van Ka-
naan. Het al den volke geldt nu alle
volkeren. Straks zal dë mond van
Hem die nu geboren is, spreken: Gaat
dan heen, onderwijst al de volkeren.
Aller oog zal Hem eenmaal zien en
alle dong zal hem belijden. Ook dege
nen die Hem moedwillig verwerpen,
zullen in Hem den rechter der aarde
den Opperheer van al het geschapene
erkennen.
De blijdschap zal echter alleen kun
nen zijn voor degenen die Hem ver
wachten als hun Zaligmaker. Tot hen
«alleen komt de boodschap des heils.
Niet in het paleis van Herodes, niet
in den tempel, niet in de volle her
bergen van Bethlehem, wordt de enge
lenbocdschap vernomen, maar in de
stille velden daarbuiten, waar In den
stillen avond de ziel zich uitgiet voor
haren God.
Blijdschap is er aanwezig voor al
den volke. Maar niet allen zullen die
BUREAUHooigracht 35
Leiden
TeL 1278, Postgiro 58936
Postbox 20
blijdschap smaken. Dat zijn slechts de
uitverkorenen die hem als hun Zalig
maker erkennen.
Maar niet alleen persoonlijk heil en
zaligheid zal door zijn komst voor al
len verworven worden, ook gemeen
schappelijke zegen ook volkszegen
wordt door Hem bereid.
Israël heeft dien zegen niet ervaren.
Andere volken echter in ruime mate
Ook on9 volk heeft d'en zegen ge
noden. Ook nu noe smaken wij de
blijdschap verbonden aan zijn dienst,
bereid door hem.
Ter wille van de tien rechtvaardi
gen die gevonden worden, wil God
ook nu nog ons volk niet verderven.
Maar dan moet er ook door die recht
vaardigen om geworsteld worden, zoo
als Abraham deed voor Sodom.
Doen wij dat niet, dan zullen wij
wel. onze ziel als een buit mogen weg
dragen, daar zorgt God voor, evenals
voor Loth, maar ons volk zal vergaan
om zijn goddeloosheid.
Welk een verantwoordelijkheid.
Blijdschap voor ons en voor ons
volk in het heil van dan Christus in
de kribbe. Maar als wij niet om de
behoudenis van ons volk roepen en
het getal der god ge trouwen steeds ach
teruit gaat, dan zal er voor ons volk-
evenals voor Israël, van die blijd
schap niets overblijven.
Geve ook dit Kerstfeest ons dien
volksleven, dat wij beseffen te dragen
een heilige roeping. Dat God van ops
vraagt ook in het komende jaar een
getrouwheid als van Abraham den ge
loofsheld bij uitnemendheid, den Va
der der e-eloovieen.
7 Artikel 188.
De laatste maanrjen is in verschil
lende plaatsen eeniige beroering ge
wekt, doordat de Burgemeesters op
grond van artiekl 188 der Gemeente
wet de vertooning weigerden van de
film po tem kin
Dit artikel luidt:
„De politie over de schouwburgen,
herbergen, tapperijen en alle voor het
publiek openstaande 'gebouwen en sa
menkomsten, openbare vermakelijk
heden en openlijke huiizen van on
tucht, behoort, aan den Burgemeester.
„Hij waakt tegen het doen van met
de openbare orde of zedelijkheid strij
dige vertooningen."
Wij hebben hier een bepaling, die
deel uitmaakt van een afzonderlijke
par. van de gemeentewet, welke han
delt over de handhaving van de open
bare orde in het bijzonder. De artike
len 184 t.m. 187 handelen over de taak
van den Burgemeester bij oproer, 189
geeft hem het opperbevel bij brand,
190 en 191 handelen over de organisa
tie van politie en 192 over de moge
lijkheid van opvordering van persoon
lijke diensten bij oproer of rampen e.d.
Daartusschen in komt voor de boven
omschreven macht van den Burge
meester.
Nu is te Leiden en elders gepoogd
om aan te toonen dat de macht aan
den Burgemeester toegekend in het
tweede lid van art. 188 een te groote
is voor één persoon, ja men meent dat
de Burgemeester niet bevoegd is om
een vertoon mg te verbieden.
Deze strijd is niet nieuw. Jaren ge
leden kwam niemand minder dan
Prof. Krabbe met deze theorie, Mr.
Fock en Oppenheim kwamen op hun
beurt daartegen op en zij werden
door velen daarin gevolgd.
Geheel daarnaast staat het gevoelen
van Prof. Oprenheim. die meent dat
het tweede lid van dit art. kan ver
vallen, omdat z.i. voldoende is de
macht van lid- 1.
De Staatscommissie voor de herzie
ning van de gemeentewet durft deze
theorie niet aan. Zij meent dat het
ver-et van overdrijving niet vrij is. De
zeldzame gevallen van een weigering
worden onmiddellijk geneutraliseerd,
meent de Commissie, door de publie
ke ooinie die daarover recht doet.
Inderdaad wanneer de Burgemees
ter slechts repressief zou kunnen op
treden, telkens staande een vertoo
ning zou moeten ingrijpen, dan zou of
dat ingrijpen tot botsingen kunnen
leiden, óf. wilde men dat voorkomen,
dan zou het heele politietoezicht zijn
voornaamste element missen, n.l. de
consciëntie overtuigd van den burge
meester, waarop het in eerste instan
tie moet steunen.
Naar onze meening kan deze bepa
ling niet gemist worden. Zij legt op
één persoon een ziware verantwoorde
lijkheid, maar een verantwoordelijk
heid, die inderdaad bij één persoon
het veiligst is, omdat hij handelen
moet in een oogenblik waarop over
leg niet meer mos-el ijk is. Maar ook
omdat het oordeel van de meerder
heid. met de grootst moseUike mrn-
derhe'd teven over zich. aan het ge'ag
van dat oordeel afbreuk doet.
7* Openbaar.
In den strijd over art. 188 heeft men
steeds als normaal zich gedacht, dat
de bevoegdheid van den burgemeester
ingevolge lid 2 zich slechts uitstrekt
tot „openbare vertooningen".
Men sluit zich dan aan bij de be
woordingen van het eerste lid, waar
sprake is van „openbare" inrichtin
gen, voorzoover dat niet uit den aard
dier inrichtingen volgt.
Den laatsten tijd is in den strijd in
gedragen, hetgeen ook inderdaad
steunt op de wet en naar het ons
voorkomt ook geheel juist is, dat de
burgemeester de bevoegdheid heeft
eenvertooning te verbieden en tegen
te gaan, ook wanneer niet ieder die
kan bijwonen. Indien men n.l. opgröo
te schaal de menschen lokt naar een
vertooning die in wezen verkeerd is,
is dat voor die menschen even ver
keerd, alsof het in het openbaar plaats
had. Het is slechts van gradueel ver
schil in de gevolgen.
Nu is hier natuurlijk een grens. In
den huiselijken kring vallen dingen
voor die buiten de bemoeienis van de
politie vallen. Zoodra echter dekring
zich trekt buiten degenen, die in nor
male gevallen te zamen zijn, is men
natuurlijk aan regels gebonden; het
samenzijn krijgt dan 't karakter van
vergaderen.
De wet op het recht van vereeni-
ging- en vergadering zegt in art. 2,
iioiiiiibgen ,glhhobarc Bi?tbr-d
dat een vereeniging strijdig met de
openbare orde, verboden is. Art. 3
zegt verder, dat elke vereeniging, die
bedoelt: a. ongehoorzaamheid aan of
overtreding van wet of verordening,
-b. aanranding of bederf van goede
zeden; c. stoornis in de uitoefening
van rechten van wie ook, als strij
dig met de opennare orde wordt aan
gemerkt.
Op grond van deze bepaling heeft
de politie te Vlissingen onlangs in be
slag genomen alle bescheiden van een-
vereeniging, die zich ten doel stelde
de vertooning van een door den bur
gemeester verboden film.
Wij weten niet of op deze gronden
inderdaad zich de personen, die zich
in 4 zoodanige vereeniging verhonden
hadden aan overtreding zich hebben
schuldig gemaakt. Indien zij veroor
deeld worden, dan is de strijd op 'n
ander terrein verlegd Tot heden moest
worden nagegaan .of de toegang tot 'n
dergelijke vertoooing inderdaad werd
verkregen op dezelfde wijze als waar
op men lid van een vereeniging wordt
dan wel of men met het koopen van
een lidmaatschapskaart aan het lo
ket aan elke verplichting heeft vol
daan.
•Het komt ons inderdaad noodig
voor dat deze vraag uitgevochten
wordt.
7* Bedenkelijk.
Het komt ons voor, dat de actie dis
den laatsten tijd gevoerd is met name
tegen den burgemeester van Amsterd-
dam, maar ook tegen andere burge
meesters, die op grond van de wet ver
tooningen verboden, of dansen op Zon
dag niet toelieten, een bedenkelijk
karakter aanneemt.
Men tracht niet alleen de burge
meesters ot andere gedachten te bren
gen, wat natuurlijk het goed recht van
ieder is. Ook als dat niet lukt de public
ke meening'door juiste voorlichting en
met klem van argumenten voor een
meening te winnen, zou wel te ver
dedigen zijn. Neen men gaat langs
allerlei kronkelpaden trachten de goe
de trouw van de burgemeesters in
twijfel te doen trekken. Men bedenkt
trucjes om achterbaks toch de vertoo
ning er door te krijgen. Ja ook ont
ziet men zich niet door wetsver-
draaiing en wetsontduiking zijn zin
door te drijven.
Dat wijst op een verkeerden geest.
Daartegen past onzerzijds met ernst
te getuigen. Past ook om de Burge
meesters die naar eer en geweten han
delen krachtig te steunen.
Wij hopen, dat onze gemeenteraads
lede^ het steeds zoo zullen zien.
STADSNIEUWS.
CHR. ORATQRIUMVEREEN. „CON-
AMORE."
De Chr. Oratorium vereeniging „Con
Amore" zal Donderdag 6 Jan. a.s. „Die
KreuzJahrer" en ,,L' Enfant Prodigue
(D« verloren Zoon) ten gehoore bren
gen. Men schrijft ons betreffende deze
beide werken het volgende:
Niels W. Gade (1817—90), 'n Deensch
componist, die tot de romantische
school moet gerekend worden, compo
neerde „Die Kreuzfahrer" op het dra-
ma'isch gedicht van Carl Andersen,
naar motieven uit Tasso's „Das be-
freite Jerusalem" bewerkt. Het epos
bestaat uit drie deelen: 1 In de woes
tijn, 2 Armida, 3 Naar Jeruzalem, en
schildert een kruistocht, waarvan als
middelpunt is gedacht de fantasti
sche figuur Rinaldo, een van de hoofd
aanvoerders der kruisridders.
Gade, die in rijke mate de gave der
melodie bezat, schreef op Andersens
tekst boeiende, stemmingsvolle mu
ziek, vol kleur en afwisseling.
Reeds in het eerste deel, dat het
moeizame trekken der kruisvaarders
door de woestijn beschrijft, valt dit op.
Hun moedeloos klagen, als de dorst
kwelt en de zon hun de huid ver
schroeit, de herleefde geestdrift, die
oplaait uit het „Kreuzrittergesangna
de bestraffende woorden van Peter
den Kluizenaar, het ootmoedig gebed
aan den avond van den moeite-vol
doorworstelden dag, het zijn alle
zooveel sprekende bewijzen van Ga-
de's muzikaal kunnen.
Het tweede deel, waarin naar veler
meening het zwaartepunt der compo
sitie ligt, schildert de verleiding,
waarmede de toovenares Armida (de
verpersoonlijking van het Mohamme
danisme) tracht Rinaldo (de personi
ficatie van het Christen-Kruisleger) in
haar macht te krijgen. Het is hier al
actie, dramatiek. De orchestrate uit
beelding (voorafgaand aan en voort
gaand naast den koorzang) van het
dansen der „Geister der Fiiisternis" op
de woestijnvlakte, het „Gesang dei'
Sirenen" en als Rinaldo voor de
verleiding dreigt te bezwijken het
zacht, als van uit de verte opklinken
van het „Kreuzrittergesang" dat hem
tot bezinning brengt, het houdt al de
aandacht in hooge mate gespannen en
bekoort door zijn boeiend coloriet.
En, al is het 3e deel, dat de aan
komst der kruisvaarders voor Jeruza-
lems muren ^beschrijft, minder bewo
gen, het is toch prachtig van teeke-
ning. Dat bewijst het stemmingsvolle
mannenkoor, waarmee de kruisrid
ders den nieuwen morgen begroeten,
dat bewijst ook Rinaldo's berouwvolle
k licht, dat bewijst „last not least" het
slotkoor, waarmede het kruisleger z'n
vreugde- uitjubelt, als het Jeruzalem
in het oog krijgt" Jeruzalem, das Ziel
ist da! Hosianna.
Is het bekend, dat Gade vaak een
opvallend mooie instrumentatie wist
te vinden, in nog meerdere mategedlt
dat voor Claude Debussy, (18621918),
den componist van ,,L'enfant Prodi
gue." Debussy componeerde dit werk
„Grand Prix de Rome" mee. En al
heeft hij zich op lateren leeftijd als
componist ongetwijfeld nog verder in
moderne richting ontwikkeld, toch
herkent ieder, die "L' Enfant Prodigue
terdege kent, in de latere werken,
zelfs in zijn pianocomposities, onmid
dellijk den schepper van dit interes
sante werk. En de sprankels van het
genie weet hij schier op ieders bladzij
de te ontdekken.
- Een fijnzinnig kunstenaar als An
ton Verhey liet dan ook dit opus bij
herhaling door de koren, die onder
zijn leiding stonden, uitvoeren.
De tekstdichter, hoewel ongetwijfeld
geïnspireerd door de gelijkenis van
den „Verloren zoon" gaf in zijn ge
dicht een eigen schets uit het Israë
litische volksleven. Hij brengt ons in
een dorpje aan den oever van het
meer van Genésareth. en doet ons
daar medeleven met de smart van
een moeder, die haar dwalend kind
beweent, met het feest van den oogst,
dat in haar huis en dorp gevierd
wordt, met den berouwvollen terug
keer van den afgedwaalde, met de
vreugde van den vader, over de terug
keer van den zoon, dien zijh ouder
dom zoo lang reeds beweende. „En
Debussy schreef bij dezen tekst een
muziek, zoo fijn van teekening, zoo
kleurrijk van instrumentatie, soms
met een opvallend Oostersch tintje,
dat het een genot is ze tot uitvoering
te brengen, terwijl het zeker geen
minder genot moet geven, er naar te
luisteren.
„Con-Amore" verwierf voor deze uit
voering naast de medewerking van
het Utrechtsch Stedelijk orkest, die
van een uitgelezen drietal solisten:
Mevr. B. Mak van Waay-Dooremans
sopraan, en de heeren Louis van Tul
der, tenor, en Jac. Ph. Caro, bas. De
sopraan, hier nog onbekend, is een
buitengewoon begaafde zangeres, die
in de laatste twee jaren in de muziek
wereld merkbaar naar voren trad, en
wier optreden kortweg schitterend be
oordeeld werd.
Moge het Solisten, Koor en Orkest
gegeven worden, in hun «ogen naar
een mooie weergave van bovenbe
schreven werken volkomen te slagen.
MOZART EN ZIJN REQUIEM.
Wij ontvingen ter recensie „Mozart
en zijn requiem" door N. J. Swierstra,
gedrukt bij de Drukkerij A. Vros
alhier.
De schrijver teekent ons allereerst
de ziel van Mozart, zich uitend in ziju
ADVERTENTIE-PRIJS
Gewone edvertentiSn per regel 227» 0#n*
Ingezonden Mededeelingen, dubbel terlei.
Bij contract, belangrijk# redactie.
Kleine advertenties bij vooruitbetaling
▼an ten boogete 30 woorden, worden dege
lijke geplaatst ad 40 cent
Binnenland.
Dr. G. M. Rutten te Leiden overleden.
De» Tweede Kamer is met de begroo
ting gereed gekomen en tot 15 Febr.
op reces gegaan.
Buitenland.
Ernstige ontploffing te Sofia.
Confict in de Duitsche schoenindus
trie.
Een actie der Fransche ambtenaren
voor salarisverhooging.
muziek, die hem herinnert aan de
Duitsche Romantici. Vervolgens ver
haalt hij ons het ontstaan van het
Requiem, een zeer belangwekkende
maar ook zeer tragische geschiedenis.
Ten slotte geeft de schrijver eenige
muzikale beschouwingen over dit
meesterstuk, waarna de Latijns cihe
tekst met vertaling volgt.
Voor muziekliefhebbers een buiten
gewoon interessant werkje, dat we
him van harte aanbevelen.
Het boekje .is „vriendschappelijk op
gedragen aan Hubert Cuypers."
Dr. G. M. RUTTEN. t
Alhier is vannacht op 54-jarigen
leeftijd overleden Dr. G. M. Rutten,
leeraar in de scheikunde aan de Gem.
H. B. S. met 5-jarigen cursus en bac
terioloog bij de Leidsche Duinwater
Mij.
De overledene was vroeger o.m. ver
bonden aan de Gasfabriek en ook
als leeraar aan het Instituut Wulling
te Voorschoten.
J. H. ZiJRLOH. f
In den ouderdom van 62 jaren is al
hier overleden de heer J. H. Zurloh.
De heer Zurloh was in Leiden en
omgeving geen onbekende.
De overledene vestigde het bekende
Modehuis aan de Botermarkt en wist
zich in den loop der jaren op het ter
rein der modes een naam van betee
kenis te verwerven.
Door de geregelde uitbreiding dar
zaak werd deze verlegd met bet front
naar de Bfeestraat, waar bet één der
schitterendste panden der straat is.
Het „Huis der Modes" heeft in Lei
den en in de omgeving een uitmun
tenden. naam. Dien naam dankt bet
in hoofdzaak aan de werkkracht en
energie welke de overledene in het za-
kenleven heeft aan den dag gelegd.
A.s. Maandag heeft de ter-aarde-be
stelling plaats.
PROF. OORT 90 JAAR.
Prof. Dr. H. Oort, oud-hoogleevaar
in de Hebreeuwsche taal- en letter
kunde en de Israëlietische oudheden
aan de, Universiteit alhier, hoopt
Maandag- 27 dezer zijn 90sten verjaar
dag te vieren. Ofschoon het loopen.
den oud-hoog.leeraar den laatsten tijd
eenigszins moeilijk valt, mag hij zich
overigens ondanks zijn hoogen leeftijd
in een uistekenden gezondheidstoe
stand verheugen.
Het is de uitdrukkelijke wenscli van
prof. Oort, dat deze dag slechts in fa<
miliekring wordt gevierd.
EEN 100-JARIG JUBILEUM.
Den lsten Januari zal het 100 jaar,
geleden zijn, dat de Vennootschap
Gebr. Dros en Tieleman, welke de om
geveer 300 jaar bestaande zeepfabriek
„De gekroonde Haan te Leiden exploi-
teert, werd opgericht. Dit feit zal feess,
telijk herdacht worden.
HET VERANTWOORDELIJKHEIDS
GEVOEL VAN DEN MIDDENSTAND.
Men schrijft ons van Chr. Midden
standszijde:
Het gebeurt nog al eens dat wij Mid
denstanders ontmoeten, die verklaren
zich niet bij een stands vereeniging te
willen aansluiten, omdat zoo'n veree
niging „toch niets doet." Verscheidene
jaren, zeggen ze dan, heb ik 4e «iaden
van de Christelijke Middenstandsver-
eeniging gevolgd, maar nooit eenig re
sultaat geconstateerd. Ook heb ik het
er wel eens met bestuursleden van die
vereeniging over geöiad, maar het
helpt niets, en dus zie ik het nut van
zulk een vereeniging niet in. Ik ben
al aan de hakkersbond of aan de sla
gershond of aan een andere bond en
dat is voldoende.
Nu vergeten dezulken, dat er ver
schil is tusschen een vak- en een
standsvereeniging. Het woord zegt het
reeds en de Christelijke Midden-
standsvereeniging is een standsveree-
niging waarvan ieder Middenstander
lid moet zijn, naast het lidmaatschap
van zijn vakbond.
De Christelijke MMrt ens tan «Is veree
niging heeft heel wat bereikt in de ja
ren dat zij bestaat. Zij werkt geregeld
samen in alle daarvoor in aanmer
king komende zaken met de modern q