NIE UWEL EIDSCHE COURANT VAN WOENSDAG 22 DECEMBER 192S TWEEDE BLAD. WBT DE BLADEN ZEGGEN. De kwestie der oorlogsschepen» Gelijk men weet, zegt de Rotterdam mer, was één der bezwaren tegen het Verdrag, zooals' het in de motie-Mar- chant was uitgedrukt, dat het stand-, punt van Nederland inzake zijn be voegdheid in tijd van oorlogsgevaar en van oorlog het watergebied van de Wester-Schelde voor oorlogsverkeer te sluiten, niet uitdrukkelijk door België is erkend. Blijkbaar gevoelt men in België, dat deze kwestie wel eens enkele weife laars in de Eerste Kamers tot tegen standers kan maken. En merkwaardig genoeg stelt nu het Vlaamsche Kamerlid Herman Vos ee- nige vragen aan Minister Vander- Velde. Hij begint met dezen er aan te herinneren, "dat de Schel de-reserve „door het antwoord van den Minister van Buiten land sch Zaken in den Se naat op 29 Juli op een door hem in de kamer gestelde vraag niet voldoende opgehelderd is en evenmin door den. brief van den Minister aan Zijn Excel lentie Jhr. van Vredenburch, gezant van Nederland te Brussel, d.d. 27 Oc tober 1926." Hoe nu, vragen wij ons af. En dia brief was nog wel de klap op de vuur pijl van Minister van Karnebeek; die brief nam in Nederland elke ongerust heid weg. En nu zegt een Vlaming: dit schrijven was niet afdoende. Daar om vraagt hij verder: Ten einde elke onduidelijkheid over den desbetreffenden tekst uit te slui- ten, verzoek ik ilen Minister mij mee te doelen of bij erkent, dat Nederland het recht beZit, de Schelde te. allen tij de, zoowel van oorlog als van vrede, voor Belgische oorlogsschepen te slui ten." Op het antwoord van den Belgi schen Minister zitten nu de voorstan ders van het Verdrag in Nederland te 'wachten. Onomwonden verklaart dan oók de r.k. Gelderlander: „Minister VanderVelde kan zijn ant woord uitstellen. Of een ontwijkend antwoord geven. Maar dat word;, hier natuurlijk ook wel verstaan. Het antwoord van den Belgischen Minister zal voor het lot van het Ne- derlandsche wetsontwerp misschien beslissend zrijn. Want ook in de Eerste Kamer be weegt zich de slinger omtrent het even wichtspunt." Als de Minister nu maar ja, ja zegt, hopen de voorstanders. Ja, ja, maar dan is men er nog niet. Want de heer Herman Vos heeft in dat geval nog een vraag: zij luidt: „Indien de Minister deze vragen be vestigend beantwoordt, wij hij mij dan mededeelen, wat de bedoeling is van de reserve in de toelichtende memo rie?" Merkwaardig toch, dat gevraag. Verdrag en tractaat raken z.oo lang zamerhand op den achtergrond: aan het verklarend of omschrijvend woord van een minister in een vreemd land, hangt het af of onze senatoren een ver drag zullen goedkeuren. We kunnen niet zeggen, dat de be antwoording dezer vragen zoo juist op tijd gesteld, meenen de voorstan ders ons bizonder interesseert. De „sfeer" deugt niet. Hat groctestadsprobleem. Het onderwerp, waarover Ds. Van Hoogenhuyze, van Amsterdam, de vo rige week sprak, is van aangrijpend ernstige beteekenis, schrijft de Christ. Amsterdammer. Het groot© stadsprobleem is «en angsiig probleem. Wie wil arbeiden aan het geestelijk heil van ons volk, ziet zich door de steeds ui'tgroeiende stad voor vragen gesteid, moeilijk en bang. De ker/ken met haar kleir.© kracht schijnen niet opgewassen tegen de taak, waartoe zij geroepen zijn. De beltijden.de christenheid verliest in de groote sleden zienderoogen ter rein. Reeds is berekend, dat als cle geestelijke afval in gelijke mate blijft, toenemen, Amsterdam over honderd jaren een heidensche stad is. Wat daartegen te doen? Ds. van Hoogenhuyze noemde tal van middelen, o.a. parochievorming. Bekend is dat van andere zijde meer gevoeld wordt voor kerksplitsing. We gaan daar niet op in. Het zoeken van de juiste wegen is meer een zaak voor de kerkelijke organen. Alleen willen we een paar opmer kingen maken. Doe wat gedaan kan worden! Blijf niet jarenlang redeneeren en conferee- ren, maar kom tot de daad! Laten de kerken de zaak aanpakken en doorzet ten. En al zullen de kerken dan niet hetzelfde systeem volgen, dat is geen bezwaar. Uit de praktijk kan blijken, wat het profijtelijkste is. Als er maar iets gebeurt, om de geestelijke inzin king en wegzinking van ons volk in de groote steden tegen te gaan. Let er wel op. Onder Gods zegen moet de Kerk het doen! Van de hulp diensten, van het Christelijk vereni gingsleven mag dankbaar gebruik gemaakt worden, als maar steeds vast gehouden wordt aan het beginsel, dat het -de roeping der kerken is' te voor zien in de geestelijke behoefte van ons volk. De Kerk voorop! Haar zijn de woor denen Gods toebetrouwcl en zij moet de verkondigster zijn en blijven van de goede boodschap. Zij moet haar stem met macht verheffen. Zij moet bereiken de tienduizenden, die in onze groote steden ronddolen zonder troost in dit leven en zonder hoop voor de eeuwigheid. En dan zal in dit groote, moeizame werk dit de ervaring zijn: 't Is Israels God, Die krachten geeft, Van 'Wien het volk zijn sterkte heeftZijn sterkte, ook bij de volvoering van deze ontzaglijke taak. Op de Raadstribune. Plet was Maandag eeft raadsagenda, die geheel stond in het teeken der wis seling. Enkele benoemingen van Commis sies, die aan het eind van het jaar ple gen plaats te hebben. Nog een nageko men rekening, begrooting en af- en overschrijving. Dit alles aangevuld met enkele benoemingen, die tot 'e onvermijdelijke werkzaamheden van hot' College behooren en enkele for meel e besluiten tot aankoop en ver huur maakte de agenda tot een wei nig beteekenende. Zelfs het amendement van Eek om cie gasme.terhuur nog lager te stellen dan door B. en W. was voorgesteld ver mocht lioe propagandistisch opgezet, niet cle aandacht -te trekken en do be handeling van het laatste agenda-punt tot de „clou" van den avond te ma ken. Evenmin kon het voorstel-Van Stra len, om de melkventers tegemoet te komen en hun te vergunnen op Zondag 26 December en Zondag 2 Januari hun klanten te bedienen, dermate de aan dacht te trekken, dat het een princi pieel debat werd. Het viel zelfs op dat cie voorsteller met een zekere gemak kelijkheid zijn voorstel introk, toen hij bemerkte, dat er toch geen meerder heid voor te vinden was. Wat ons aangaat hadden wij gaarne gezien, dat duidelijk was uitgekomen dat de bestaande verbodsbepaling niet zoo zeer bedoelt den rustdag als zoo danig te waarborgen, dan wel -om den Zondag als dag des Heeren te ontzien. Houdt men vast aan een wekelijk- schen rustdag alleen, dan kan men ge makkelijk in een geval als hier de rol len omkeeren. Daarentegen ais men er aan vast houdt dat de bedoeling dei- bepaling moet zijn hen die den Zon dag als dag des Heeren wensclien af te zonderen van cle andere dagen dat heilig beginsel te waarborgen, dan is er van toegeven geen sprake. Alleen valt ten aanzien van den eer sten Kerstdag hier op te merken, dat voor velen die dag in niet mindere achting staat. Waar het hier echter de eerste van de twee opeenvolgende rust dagen is, zal het teminder bezwaar RECLAME ontmoeten om op dim dag zich onaf hankelijk te maken van den melk- leverancier en daarmede dezen een vrijen dag te bezorgen. Bij het laatste punt van de gedrukte agenda dat zonder bespreking zou zijn gepasseerd indien de heer Van Eek geen amendement op het voorstel van B. en W. had ingediend, heeft het ons verwonderd, dat de heer Van Eek die zelf commissielid is niet op de hoogte scheen van de cijfers. Op zichzelf scheen zijn motief om den prijs van 0.40 voor den kleinsten gasmeter terug te brengen tot 0.30 zeer juist maar toen de wethouder met feiten aantoonde, dat er weinig gas- gebruikers zijn die dit soort meters hebben, toen was de grond aan het voorstel van den heer Van Eek ontzon ken. Het voornaamste zakelijke punt werd, na voorbereiding in besloten zitting, nog aan de agenda toegevoegd. De Leidsche Hout, een stichting waar in al de liefde van den scheidenden Burgemeester voor onze stad tot uiting komt, nadert nu zijn verwezen lijking. Het dankbare nageslacht imoge het dankbaar zijn zal beter nog dan wij beseffen wat een zegen in deze stichting*ligt. Het slot der zitting was den schel dende waardig. Zonder uitzondering want de woorden van den heer Knuttel lieten ruimte genoeg om het betere hart te zien bracht men den heer De Gijselaar warme hulde en dank. Het laatste uur van deze vergade ring had meer dan gewone beteekenis. Een beteekenis voor een grootereij kring en voor een verderen tijd dan nu gezien wordt. KERK EN SCHOOL." NED. HERV. KERK. Beroepen: Te Cothen (U.), D. Hok- werda, cand. te Gaastmesr. te Terka- ple-Akmarijp, O. S. Cazemfer. cand. te Groningen. GEREF. GEMEENTEN. Tweetal: Te Sliedrecht, A. H. Min derman, te Lisse. en A. de Blois te Dirksland. Beroepen: Te Sliedrecht, A. de Blois te Dirksland. EVANG. LUTH. GEMEENTE. Beroepen: Te Amsterdam, F. Fo- ges te Eikeioh (Hannover). BEVESTIGING. INTREDE EN AFSCHEID. Zondaag j.l. werd Ds. H. H. v. Kapel in den morgen dienst tot zijn werk in de Gerei. Kerk van Kooten, .ingeleid door Ds. Popma van Engwierum De bevestiger had tot tekst Joh. i68. Des namiddags verbond D3. van Ka pel zich aan zijn nieuwe gemeente met een predikatie over Joh. 129. Verschillende toespraken volgden. Ook werd Psalm 134 3 den nieuwen ^dienaar de3 Woords toegezongen. De heer L. Oranje hoopt waar schijnlijk 29 Mei afscheid te nemen als hulpprediker van de Geref. Kerk te Al phen, om in Augustus intrede te doen te Laren (N. H.). De heer Oranje is tot 1 Juni aan Alphen aan den Rijn verbonden. HET STED. GYMNASIUM TE AMERSFOORT. Te Amersfoort is op feestelijke wijze het, 350-jarig bestaan van het Stedelijk Gymnasium herdacht. In 1376 wordt het eerst in. de geschie denis van de Latjjnsche school gespro ken en in 1876 heeft men het 500-jarig feest'gevierd. Het Amersfoortsche gymnasium is het oudst eonzer gymnasia. Tot degenen, die aan de viering van dit jubileum deelnamen, behoorde o.a. de So-jarige Prof. de Louter, de oudste reünist, aismede onze minister van Jus titie, Mr. Donner. DE GEREF. HERKEN VAN DEVENTER. Deventer behoort nog tot de weinige plaatsen, waar de Geref. Kerken nog in I A en 3 gescheiden leven. De besprekingen over de ineensmel ting. die geruimen tijd geloopen heb ben, zijn geëindigd, zonder tot een re sultaat te komen. Naar de „Stand." verneemt, bestond daarbij bij kerk A minder overeenstem ming, dan brj kerk B, waar men in zijn geheel voor ineensmelting was. Uit goede bron wordt vernomen, dat het in het voornemen van den kerkeraad van B ligt, om, wanneer t.z.t. de vaca ture van wijlen Dr. P. I. Jongbloed is vervuld, opnieuw over eventueele sa mensmelting te onderhandelen. J. A. G. DE V/AAL. Onder zeer groote belangstelling heeft de heer J. A. G. de Waal, oud-school hoofd en scriba van de Geref. Kerk van Kampen, Maandag zijn tachtigsten verjaardag gevierd. Zoowel des morgens -als '2 middag3 maakten velen hun opwachting. Daaronder behoorde o.m. een depu fatie van den Kerkeraad der Geref. kerk ter plaatse, bestaande uit Dr. C. N. Impeta, prasses en J. v. d. Kouve, sub-scriba. De kerkeraad offreerde een mooie bloemenmand. Ook een deputatie van de commissie van Beheer, waarvan de jarige Voor zitter- is en een comité van oud-leer lingen kwamen compiimenteeren. in de Burgwa'ikerk, ,waar de krasse grijsaard als ouderling dienst doet, heeft Ds.' L. Kuiper, Zondagavond hem inden gebede herdacht. PROF. Br. C. VAN GELBEREN. Heden herdenkt prof. dr. C. van Gel deren, hoogleeraar aan de Vrije Uni versiteit, den dag waarop hij voor 25 jaar het predikambt aanvaardde. Nadat Cornelis van Gelderen, die 7 Juni 1872 geboren was, aan de Théol. School te Kampen zijn - candidaats- examen had gedaan, vertrok hij naar Duitschtand, om in Berlijn en in Leip zig vérder te studeeren. In Leipzig promoveerde hij op «en proefschrift getiteld: „Ausgewahlte Babylonisch- Assyrische Briefe transcribirt und bersetzt (1902). Op 22 December 1901 aanvaardde de jonge doctor inmiddels het predik ambt bij de Geref. kerk te Schoone- bcek. Reeds spoedig volgde zijn benoe ming tot lector aan de Vrije Universi teit om in de literarische faculteit les te geven in de Hebreeuwsche taal en de archaeologia sacra, welk ambt hij 22 Sept. 1904 aanvaardde met een open bare les over „Het principum Theolo- giae in zijn beteekenis voor de archaco logia sacra". Binnen het jaar volgde reeds zijn benoeming tot hoogleoraar in de faculteit der letteren en wijsbe geerte, speciaal om onderwijs te ge ven in de semiotische letteren. BETHESDA HOOGEVEEN. 26 Juni 1914 26 December 1926 Men schrrjCt ons: 26 December een blijde herden kingsdag voor de Christenheid is dit jaar nog in bijzonder opzicht een blijde dag voor de Vereen, tot De vordering van Geref. Ziekenverzorging in Nederland. Op dien dag is het n.l. 121/2 jaar ge leden, dat het ziekenhuis „Beth'esda" te Hoogeveen, tevens opleidingsschool voor verpleegsters, onder groote belangstel ling werd geopend en in gebruik geno men. Moeilijke tijden heeft Bethesda door gemaakt, ook door den druk, die door aen wereldoorlog ook in ons land werd gevoeld, maar Bethesda is deze allen dank zij Gods trouwe zorg te boven gekomen en geleidelijk is het ziekenhuis uitgebreid en verbeterd, zoodat het than3 smet recht mag worden genoemd een „modern" ziekenhuis in den goeden zin des Woords. Er is thans b.v. een flinke operatie zaal, röntgeninstallatie, hoogtezon-instal latie en lighallen. Sedert 1923 is er een groot barakken- gebouw voor besmettelijke zieken aan het huis verbonden. Het- totaal aantal bedden is ongeveer 80. Dat Van ^Bethesda een druk gebruik gemaakt wordt; blijkt wel uit "de volgen de cijfers: Totaal opgenomen patiënten bijna 3500. In 1925 geboekt aantal ver.T-egdagen plm. 21 .cooT In dat jaar werden plm. 450 operaties verricht, plm. 500 maal de höogtezon gebruikt en plm. 150 röntgen- photo's genomen.- Het gemiddeld aantal patiënten was 55 per dag. Sedert 1921 is aan Bethesda als ge necóreer-directeur verbonden Dr. J. W. Oosterhuis, Chirurg en Vrouwenarts. De tegenwoordige directrice, Zr. A. v. d. Meulen Kunéé, dient Bethesda sedert !921- Even a's het ziekenhuis „Salem" te Er melo, cok uitgaande van deze vereeni- ging, voorziet ook Bethesda te Hooge veen in een groote behoefte. Met dankbaarheid mag worden terug gezien op het verlcopen tijdvak en met vertrouwen kan de toekomst tegen ge gaan worden. Want de vereeniging heeft niet aEteen het deel om Salem en Bethesda te exploi te eren, doch haar ideaal reikt verder. Dit is: in e.ke provincie één ziekenhuis op Geref. grondslag te stichten, omj daar docr de kranken niet aileen te verplegen en te behandelen, maar ook te brengen aan de voeten van Jezusi den barmhar tige n Hoogepriester, Die met inner lijke ontferming bewegen was, den Arts bij uitnemendheid, Die zelf leerde en g_- fcas.,genas en leerde. ,en van .Wien alleen gt^uu^iiicu-ncie kracm uitgaat naar li chaam en ziel. Het st.chten van „Salem" en „Bethes da" was siechts een stap in de goede richting en het is daarom te hopen, dat velen deze vereeniging moreel en finan cieel steunen, opdat zii onder Gods zegen en met Gods hulp haar ideaal eenmaal moge kunnen verwezenlijken. Laad- en Tuinbouw. DE LANDBOUW IN OUITSCHLANJ. Aan het maandoverzicht van onzen rijkslandbouwconsulent te Berlijn ont Jeenen wij dat de Duitsche regeering een ere diet van 10 millioen mark ter beschikking heeft gesteld ter bevorde ring van de bodemproductie. Van deze som is voor de ondersteu ning van de kweekers van origineel zaaizaad en pootgoed en van de zaad- teeltcoöperaties bestemd 2.000.000 mark; voor de verbetering van de zui^ velproducten, in het bijzonder door aanschaffing van geschikte zuivel-in- stallaties 2.500.000 mark; voor de be vordering van de veeteelt 600.000 mark; voor de bevordering van den afzet van gedroogde aardappelen 500.000 mark; voor den bouw van voe dersilo's 400.000 mark; voor de uitbrei ding van den controledienst voor mo- torploegen 200.000 mark; voor de op richting van een fabriek tot verwer king van lupinen 500.000, mark en voor onvoorziene uitgaven of voor verhoo ging van een der genoemde posten 200.000 mark. Het overige, 3.1 millioen mark, is be stemd voor den tuinbouw. De duur van het crediet is ten hoog ste 5 jaar; uiterlijk 30 Juni 1931 moet alles terugbetaald zijn. De rente wis selt in de meeste gevallen tusschen 4 en 4J4 pet. en mag met inbegrip van de bankprevisie 5 pet. 's jaars niet te boven gaan. Voortaan zullen iederen Maandag en Donderdag van 6 uur tot half 7 (Duit sche tijd) voordrachten gehouden wor den over landbouw-onder werpen en worden uitgezonden op een golflengte van 1300 M. Het programma wordt o.a. iedere week gepubliceerd in de „Mit- teilungen" der „Deutsche Landwirt- schaftsgesellschaft". Op 27 December a.s. zal de Rijksminister van Voiksvoe ding en Landbouw spreken over „Land bouw en Volksvoeding bij de jaarwis seling". A FEUILLETON. Opoffering beloond. 23) Ik moet over twee uur op ma- noeuvrei, en daar het mij op 't laatste ocgenbüik eerst werd medegedeeld, heb ik geen tijd gehad te voren de noodzakelijke maatregelen te nemen." „Ik dank je voor die gunst, en het spijt uoe. dat ik er geen gebruik van kan maken. Maar ik kan 'tniet helpen ik mqet over twee uur op manoeuvre, en daar het mij op 't laatste oogenblik eerst werd medegedeeld, heb ik geen tijd gehad te voren de noodzakelijke maati-egelen te nemen." Het gelaat van het jonge meisje be trok. ,,'t Ks jammer, dat bet juist zoo val len ïnoest!" zeide zij. „Maar plicht gaat boven pleizier. dat is waar. En daarpm wil ik je niet ophouden, maar je eerder verzoeken heen te gaan. Wal ter. Hou je niet te lang op, bid ik je, danj kan je misschien eerst nog een uur? uitrusten. Ga door den tuin, als je tvilt, dan zul je minstens nog vijf migiuten uitwinnen. Ik zal aan ma wel zeggen, waarom je niet afscheid van haar hebt kunnén nemen." De jonge man drukte hartelijk de kleine hand, die zij hem toestak en in een spontane opwelling van liefde drulkte hij er zijn lippen op. De verwarring van de dansende groe pen, die zich opstelden voor de cotil lon, stelde luitenant Lenooy in staat ongemerkt de salons te verlaten. In den gang passeerde hij mijnheer De Verbrugge, in druk gesprek met eenige vrienden. Hij 9tak vriendschap pelijk den jongen man de band toe, zonder te vermoeden, dat hij reeds voor goed vertrok. Walter ging vlug de trap af, de ves tibule door en richtte zich, op aanra den van Piëta, door den tuin aan den uitgang. De nacht was somber en de hemel zwaar van zwarte wolken. Maar bet licht, dat in stroomen ontsnapte uit alle vensters van het huis, wierp Zijn blinkende stralen op het grasperk en op de hoornen, wier toppen in donkere schaduw hieven verstoken. De vogelen van de volière, opge schrikt in hun slaap, door het leven van het orkest en door de echo der vroolijke stemmen, die tot hen door drongen, hieven hun koppen op, klap wiekten met hun vleugeltjes en sche nen elkaar nieuwsgierig af te vragen wat daar gebeurde buiten hun vergul de gevangenis. Walter kwam voor de poort met liet onzichtbare slot en reeds wilde hij de geheimzinnige sluiting openen, toen hij zich onweerstaanbaar getrokken voelde om te zien naar de lichtende salons, in de hoop nog eens de bemin nelijke figuur van Piëta te zien. Daar- na richtte hij een oogenblik onwille keurig zijn blikken naar de donkere slapende kantoorlokalen en plotseling beefde bij geweldig. Een lichtstraal drong door de geslo ten vensters van het middenste lokaal en de officier onderscheidde duidelijk de gedaante van een langen, mageren man, wiens gelaat bedekt was meteen zwart fluweelen masker. Hij legde zijn oor om te luisteren en vernam duide lijk een geruisch van koortsachtig door elkaar gehaalde paperassen. Zijn eerste gedachte was den ban kier te waarschuwen'. Maar bij dacht aan de onvermijdelijke storing, die dit voorval zou brengen in de fee§tvreug- de; en hij wilde mijnheer De Verbrug ge en vooral Piëta daarvoor behoeden; hij besloot zelf te gaan kijken, wat er gaande was; hij kon in ieder geval als 't noodig was, onmiddellijk hulp inroe pen door de electrische belletjes, die in cle lokalen aanwezig waren. „Wie is daar?" vrceg hij met krach 1 tige stem, uit zijn foedraal een kost baar pistool voor den dag halend, dat hij altijd bij 'zich droeg. Alle leven hield plotseling in het ver trek op en toen hij zijn vraag her haalde, antwoordde een gedempte half spottende stem: „Een vriend!" De officier stootte krachtig de mas sieve eikenhouten deur open, die d© nachtelijke bezoeker verzuimd had op slot te doen en eenige passen voor waarts zettend, zeide hij op kaimen toon: „Geef je over en ontmasker je, of je bent een kind des doods." De gemaskerde man antwoordt eerst slechts door een stuiptrekkenden lach, toen rukte hij wild het fluweelen mas ker weg van zijn gelaat. „Zacht wat, vriend, je zoudt er spijt van kunnen hebben al te hard van sta pel te hehben geloopen." Een onderdrukte kreet steeg Walter naar de keel. „Jij hier. Kees!.... Jij!., in den nacht geheimzinnig binnendringend in het huis van je vader als een dief zou doen!" zei hij eindelijk met diepe verslagenheid. „God! Dat is niet mo gelijk! Wat voor ijselijke nachtmerrie heeft me dan. aangegrepen!" „Neen, beste vriend, stel je gerust, je droomt niet! Ik ben het, dien ze al len te Cairo vermoeden en die op het oogenblik hier ben in levenden lijve. Het geluk is met me door je hierheen te zenden, ik moet je juist onder vier oogen spreken. „Ga dan meeik ga naar huis, daar ben ik tot je beschikking. Maar hier kan ik niet met je spreken. Waar toe is het noodig je te verschuiien als een boosdoener?" onder de?e woorden li am hij hem bij zijn arm om hem mee te troonen. Kees trok zich woest los. „Meen je dan, dat ik me hier met zooveel moeite ben binnengedrongen, alleen om jou te kunnen verzoeken om een onderhoud bij je aan huis?., vroeg hij op sarcastischen toon. „Een je ziek, Kees?" vroeg hij met diep medelijden. „Neen! neen!" antwoordde deze met ruwe stem. „En toch schijni hei, alsof mijn hersens uiteen zullen springen. Ik geloof, dat ik giek word." „Kalmeer je, Ke<?s, ik bid het je. Je incest me spreken, zei je een oogen blik geleden, waar gaat 'tover? Kan ik iet3 voor je doen*?" De zoon van deer bankier begon schokkend te grijnslachen. „Persoonlijk niet, arme jongen, want je bezit zelf geen rooien duit, is het niet? Ik moet voor vün middag dertig duizend francs hebben. Ik zit tot over m'n ooren in de 9chuld en ik krijg ner gens crediet meer. Orawe Abraham heeft me gisteravond zelf te kennen gegeven, dat ik geen penning meetj van hem krijg, voor'ik de een of an dere zekerheid gesteld héb." ,.Je hebt gelijk, tot m5,\n groote spijt kan ik niets voor je doen" besloot de officier. „Wend je tot je moeder, die zal je zeker te hulp komen." „Dat kan ik niet! Zij m-eent, dat ik in Cairo ben. En overigerAs, zij heeft zoo'n groote som niet disponibel, of ze wil ze mij niet geven, wat op 't zelfde neerkomt. Zij heeft me veertien dagen' geleden tienduizend francs .gestuurd en waarschuwde me, dat ik vooreerst niet op baar hoefde te rekenen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1926 | | pagina 5