NIE UWEL EIDSCHE COURANT VAN WOENSDAG 22 DECEMBER 192S
TWEEDE BLAD.
WBT DE BLADEN ZEGGEN.
De kwestie der oorlogsschepen»
Gelijk men weet, zegt de Rotterdam
mer, was één der bezwaren tegen het
Verdrag, zooals' het in de motie-Mar-
chant was uitgedrukt, dat het stand-,
punt van Nederland inzake zijn be
voegdheid in tijd van oorlogsgevaar
en van oorlog het watergebied van de
Wester-Schelde voor oorlogsverkeer te
sluiten, niet uitdrukkelijk door België
is erkend.
Blijkbaar gevoelt men in België, dat
deze kwestie wel eens enkele weife
laars in de Eerste Kamers tot tegen
standers kan maken.
En merkwaardig genoeg stelt nu het
Vlaamsche Kamerlid Herman Vos ee-
nige vragen aan Minister Vander-
Velde. Hij begint met dezen er aan te
herinneren, "dat de Schel de-reserve
„door het antwoord van den Minister
van Buiten land sch Zaken in den Se
naat op 29 Juli op een door hem in de
kamer gestelde vraag niet voldoende
opgehelderd is en evenmin door den.
brief van den Minister aan Zijn Excel
lentie Jhr. van Vredenburch, gezant
van Nederland te Brussel, d.d. 27 Oc
tober 1926."
Hoe nu, vragen wij ons af. En dia
brief was nog wel de klap op de vuur
pijl van Minister van Karnebeek; die
brief nam in Nederland elke ongerust
heid weg. En nu zegt een Vlaming:
dit schrijven was niet afdoende. Daar
om vraagt hij verder:
Ten einde elke onduidelijkheid over
den desbetreffenden tekst uit te slui-
ten, verzoek ik ilen Minister mij mee
te doelen of bij erkent, dat Nederland
het recht beZit, de Schelde te. allen tij
de, zoowel van oorlog als van vrede,
voor Belgische oorlogsschepen te slui
ten."
Op het antwoord van den Belgi
schen Minister zitten nu de voorstan
ders van het Verdrag in Nederland te
'wachten.
Onomwonden verklaart dan oók de
r.k. Gelderlander:
„Minister VanderVelde kan zijn ant
woord uitstellen.
Of een ontwijkend antwoord geven.
Maar dat word;, hier natuurlijk ook
wel verstaan.
Het antwoord van den Belgischen
Minister zal voor het lot van het Ne-
derlandsche wetsontwerp misschien
beslissend zrijn.
Want ook in de Eerste Kamer be
weegt zich de slinger omtrent het even
wichtspunt."
Als de Minister nu maar ja, ja zegt,
hopen de voorstanders.
Ja, ja, maar dan is men er nog niet.
Want de heer Herman Vos heeft in
dat geval nog een vraag: zij luidt:
„Indien de Minister deze vragen be
vestigend beantwoordt, wij hij mij dan
mededeelen, wat de bedoeling is van
de reserve in de toelichtende memo
rie?"
Merkwaardig toch, dat gevraag.
Verdrag en tractaat raken z.oo lang
zamerhand op den achtergrond: aan
het verklarend of omschrijvend woord
van een minister in een vreemd land,
hangt het af of onze senatoren een ver
drag zullen goedkeuren.
We kunnen niet zeggen, dat de be
antwoording dezer vragen zoo juist
op tijd gesteld, meenen de voorstan
ders ons bizonder interesseert.
De „sfeer" deugt niet.
Hat groctestadsprobleem.
Het onderwerp, waarover Ds. Van
Hoogenhuyze, van Amsterdam, de vo
rige week sprak, is van aangrijpend
ernstige beteekenis, schrijft de Christ.
Amsterdammer.
Het groot© stadsprobleem is «en
angsiig probleem.
Wie wil arbeiden aan het geestelijk
heil van ons volk, ziet zich door de
steeds ui'tgroeiende stad voor vragen
gesteid, moeilijk en bang.
De ker/ken met haar kleir.© kracht
schijnen niet opgewassen tegen de
taak, waartoe zij geroepen zijn.
De beltijden.de christenheid verliest
in de groote sleden zienderoogen ter
rein. Reeds is berekend, dat als cle
geestelijke afval in gelijke mate blijft,
toenemen, Amsterdam over honderd
jaren een heidensche stad is.
Wat daartegen te doen?
Ds. van Hoogenhuyze noemde tal
van middelen, o.a. parochievorming.
Bekend is dat van andere zijde meer
gevoeld wordt voor kerksplitsing. We
gaan daar niet op in. Het zoeken van
de juiste wegen is meer een zaak voor
de kerkelijke organen.
Alleen willen we een paar opmer
kingen maken.
Doe wat gedaan kan worden! Blijf
niet jarenlang redeneeren en conferee-
ren, maar kom tot de daad! Laten de
kerken de zaak aanpakken en doorzet
ten. En al zullen de kerken dan niet
hetzelfde systeem volgen, dat is geen
bezwaar. Uit de praktijk kan blijken,
wat het profijtelijkste is. Als er maar
iets gebeurt, om de geestelijke inzin
king en wegzinking van ons volk in
de groote steden tegen te gaan.
Let er wel op. Onder Gods zegen
moet de Kerk het doen! Van de hulp
diensten, van het Christelijk vereni
gingsleven mag dankbaar gebruik
gemaakt worden, als maar steeds vast
gehouden wordt aan het beginsel, dat
het -de roeping der kerken is' te voor
zien in de geestelijke behoefte van ons
volk.
De Kerk voorop! Haar zijn de woor
denen Gods toebetrouwcl en zij moet
de verkondigster zijn en blijven van
de goede boodschap. Zij moet haar
stem met macht verheffen. Zij moet
bereiken de tienduizenden, die in onze
groote steden ronddolen zonder troost
in dit leven en zonder hoop voor de
eeuwigheid.
En dan zal in dit groote, moeizame
werk dit de ervaring zijn: 't Is Israels
God, Die krachten geeft, Van 'Wien
het volk zijn sterkte heeftZijn
sterkte, ook bij de volvoering van deze
ontzaglijke taak.
Op de Raadstribune.
Plet was Maandag eeft raadsagenda,
die geheel stond in het teeken der wis
seling.
Enkele benoemingen van Commis
sies, die aan het eind van het jaar ple
gen plaats te hebben. Nog een nageko
men rekening, begrooting en af- en
overschrijving. Dit alles aangevuld
met enkele benoemingen, die tot 'e
onvermijdelijke werkzaamheden van
hot' College behooren en enkele for
meel e besluiten tot aankoop en ver
huur maakte de agenda tot een wei
nig beteekenende.
Zelfs het amendement van Eek om
cie gasme.terhuur nog lager te stellen
dan door B. en W. was voorgesteld ver
mocht lioe propagandistisch opgezet,
niet cle aandacht -te trekken en do be
handeling van het laatste agenda-punt
tot de „clou" van den avond te ma
ken.
Evenmin kon het voorstel-Van Stra
len, om de melkventers tegemoet te
komen en hun te vergunnen op Zondag
26 December en Zondag 2 Januari hun
klanten te bedienen, dermate de aan
dacht te trekken, dat het een princi
pieel debat werd. Het viel zelfs op dat
cie voorsteller met een zekere gemak
kelijkheid zijn voorstel introk, toen hij
bemerkte, dat er toch geen meerder
heid voor te vinden was.
Wat ons aangaat hadden wij gaarne
gezien, dat duidelijk was uitgekomen
dat de bestaande verbodsbepaling niet
zoo zeer bedoelt den rustdag als zoo
danig te waarborgen, dan wel -om den
Zondag als dag des Heeren te ontzien.
Houdt men vast aan een wekelijk-
schen rustdag alleen, dan kan men ge
makkelijk in een geval als hier de rol
len omkeeren. Daarentegen ais men
er aan vast houdt dat de bedoeling dei-
bepaling moet zijn hen die den Zon
dag als dag des Heeren wensclien af
te zonderen van cle andere dagen dat
heilig beginsel te waarborgen, dan is
er van toegeven geen sprake.
Alleen valt ten aanzien van den eer
sten Kerstdag hier op te merken, dat
voor velen die dag in niet mindere
achting staat. Waar het hier echter de
eerste van de twee opeenvolgende rust
dagen is, zal het teminder bezwaar
RECLAME
ontmoeten om op dim dag zich onaf
hankelijk te maken van den melk-
leverancier en daarmede dezen een
vrijen dag te bezorgen.
Bij het laatste punt van de gedrukte
agenda dat zonder bespreking zou zijn
gepasseerd indien de heer Van Eek
geen amendement op het voorstel van
B. en W. had ingediend, heeft het ons
verwonderd, dat de heer Van Eek die
zelf commissielid is niet op de hoogte
scheen van de cijfers.
Op zichzelf scheen zijn motief om
den prijs van 0.40 voor den kleinsten
gasmeter terug te brengen tot 0.30
zeer juist maar toen de wethouder met
feiten aantoonde, dat er weinig gas-
gebruikers zijn die dit soort meters
hebben, toen was de grond aan het
voorstel van den heer Van Eek ontzon
ken.
Het voornaamste zakelijke punt
werd, na voorbereiding in besloten
zitting, nog aan de agenda toegevoegd.
De Leidsche Hout, een stichting waar
in al de liefde van den scheidenden
Burgemeester voor onze stad tot
uiting komt, nadert nu zijn verwezen
lijking. Het dankbare nageslacht
imoge het dankbaar zijn zal beter
nog dan wij beseffen wat een zegen in
deze stichting*ligt.
Het slot der zitting was den schel
dende waardig. Zonder uitzondering
want de woorden van den heer
Knuttel lieten ruimte genoeg om het
betere hart te zien bracht men den
heer De Gijselaar warme hulde en
dank.
Het laatste uur van deze vergade
ring had meer dan gewone beteekenis.
Een beteekenis voor een grootereij
kring en voor een verderen tijd dan
nu gezien wordt.
KERK EN SCHOOL."
NED. HERV. KERK.
Beroepen: Te Cothen (U.), D. Hok-
werda, cand. te Gaastmesr. te Terka-
ple-Akmarijp, O. S. Cazemfer. cand. te
Groningen.
GEREF. GEMEENTEN.
Tweetal: Te Sliedrecht, A. H. Min
derman, te Lisse. en A. de Blois te
Dirksland.
Beroepen: Te Sliedrecht, A. de
Blois te Dirksland.
EVANG. LUTH. GEMEENTE.
Beroepen: Te Amsterdam, F. Fo-
ges te Eikeioh (Hannover).
BEVESTIGING. INTREDE EN
AFSCHEID.
Zondaag j.l. werd Ds. H. H. v.
Kapel in den morgen dienst tot zijn
werk in de Gerei. Kerk van Kooten,
.ingeleid door Ds. Popma van Engwierum
De bevestiger had tot tekst Joh. i68.
Des namiddags verbond D3. van Ka
pel zich aan zijn nieuwe gemeente met
een predikatie over Joh. 129.
Verschillende toespraken volgden.
Ook werd Psalm 134 3 den nieuwen
^dienaar de3 Woords toegezongen.
De heer L. Oranje hoopt waar
schijnlijk 29 Mei afscheid te nemen als
hulpprediker van de Geref. Kerk te Al
phen, om in Augustus intrede te doen
te Laren (N. H.).
De heer Oranje is tot 1 Juni aan
Alphen aan den Rijn verbonden.
HET STED. GYMNASIUM TE
AMERSFOORT.
Te Amersfoort is op feestelijke wijze
het, 350-jarig bestaan van het Stedelijk
Gymnasium herdacht.
In 1376 wordt het eerst in. de geschie
denis van de Latjjnsche school gespro
ken en in 1876 heeft men het 500-jarig
feest'gevierd.
Het Amersfoortsche gymnasium is het
oudst eonzer gymnasia.
Tot degenen, die aan de viering van
dit jubileum deelnamen, behoorde o.a.
de So-jarige Prof. de Louter, de oudste
reünist, aismede onze minister van Jus
titie, Mr. Donner.
DE GEREF. HERKEN VAN
DEVENTER.
Deventer behoort nog tot de weinige
plaatsen, waar de Geref. Kerken nog in I
A en 3 gescheiden leven.
De besprekingen over de ineensmel
ting. die geruimen tijd geloopen heb
ben, zijn geëindigd, zonder tot een re
sultaat te komen.
Naar de „Stand." verneemt, bestond
daarbij bij kerk A minder overeenstem
ming, dan brj kerk B, waar men in zijn
geheel voor ineensmelting was.
Uit goede bron wordt vernomen, dat
het in het voornemen van den kerkeraad
van B ligt, om, wanneer t.z.t. de vaca
ture van wijlen Dr. P. I. Jongbloed is
vervuld, opnieuw over eventueele sa
mensmelting te onderhandelen.
J. A. G. DE V/AAL.
Onder zeer groote belangstelling heeft
de heer J. A. G. de Waal, oud-school
hoofd en scriba van de Geref. Kerk
van Kampen, Maandag zijn tachtigsten
verjaardag gevierd.
Zoowel des morgens -als '2 middag3
maakten velen hun opwachting.
Daaronder behoorde o.m. een depu
fatie van den Kerkeraad der Geref. kerk
ter plaatse, bestaande uit Dr. C. N.
Impeta, prasses en J. v. d. Kouve,
sub-scriba.
De kerkeraad offreerde een mooie
bloemenmand.
Ook een deputatie van de commissie
van Beheer, waarvan de jarige Voor
zitter- is en een comité van oud-leer
lingen kwamen compiimenteeren.
in de Burgwa'ikerk, ,waar de krasse
grijsaard als ouderling dienst doet, heeft
Ds.' L. Kuiper, Zondagavond hem inden
gebede herdacht.
PROF. Br. C. VAN GELBEREN.
Heden herdenkt prof. dr. C. van Gel
deren, hoogleeraar aan de Vrije Uni
versiteit, den dag waarop hij voor 25
jaar het predikambt aanvaardde.
Nadat Cornelis van Gelderen, die 7
Juni 1872 geboren was, aan de Théol.
School te Kampen zijn - candidaats-
examen had gedaan, vertrok hij naar
Duitschtand, om in Berlijn en in Leip
zig vérder te studeeren. In Leipzig
promoveerde hij op «en proefschrift
getiteld: „Ausgewahlte Babylonisch-
Assyrische Briefe transcribirt und
bersetzt (1902).
Op 22 December 1901 aanvaardde de
jonge doctor inmiddels het predik
ambt bij de Geref. kerk te Schoone-
bcek. Reeds spoedig volgde zijn benoe
ming tot lector aan de Vrije Universi
teit om in de literarische faculteit les
te geven in de Hebreeuwsche taal en
de archaeologia sacra, welk ambt hij
22 Sept. 1904 aanvaardde met een open
bare les over „Het principum Theolo-
giae in zijn beteekenis voor de archaco
logia sacra". Binnen het jaar volgde
reeds zijn benoeming tot hoogleoraar
in de faculteit der letteren en wijsbe
geerte, speciaal om onderwijs te ge
ven in de semiotische letteren.
BETHESDA HOOGEVEEN.
26 Juni 1914 26 December 1926
Men schrrjCt ons:
26 December een blijde herden
kingsdag voor de Christenheid is dit
jaar nog in bijzonder opzicht een blijde
dag voor de Vereen, tot De vordering van
Geref. Ziekenverzorging in Nederland.
Op dien dag is het n.l. 121/2 jaar ge
leden, dat het ziekenhuis „Beth'esda" te
Hoogeveen, tevens opleidingsschool voor
verpleegsters, onder groote belangstel
ling werd geopend en in gebruik geno
men.
Moeilijke tijden heeft Bethesda door
gemaakt, ook door den druk, die door
aen wereldoorlog ook in ons land werd
gevoeld, maar Bethesda is deze allen
dank zij Gods trouwe zorg te boven
gekomen en geleidelijk is het ziekenhuis
uitgebreid en verbeterd, zoodat het than3
smet recht mag worden genoemd een
„modern" ziekenhuis in den goeden zin
des Woords.
Er is thans b.v. een flinke operatie
zaal, röntgeninstallatie, hoogtezon-instal
latie en lighallen.
Sedert 1923 is er een groot barakken-
gebouw voor besmettelijke zieken aan
het huis verbonden. Het- totaal aantal
bedden is ongeveer 80.
Dat Van ^Bethesda een druk gebruik
gemaakt wordt; blijkt wel uit "de volgen
de cijfers: Totaal opgenomen patiënten
bijna 3500.
In 1925 geboekt aantal ver.T-egdagen
plm. 21 .cooT In dat jaar werden plm. 450
operaties verricht, plm. 500 maal de
höogtezon gebruikt en plm. 150 röntgen-
photo's genomen.- Het gemiddeld aantal
patiënten was 55 per dag.
Sedert 1921 is aan Bethesda als ge
necóreer-directeur verbonden Dr. J. W.
Oosterhuis, Chirurg en Vrouwenarts.
De tegenwoordige directrice, Zr. A. v.
d. Meulen Kunéé, dient Bethesda sedert
!921-
Even a's het ziekenhuis „Salem" te Er
melo, cok uitgaande van deze vereeni-
ging, voorziet ook Bethesda te Hooge
veen in een groote behoefte.
Met dankbaarheid mag worden terug
gezien op het verlcopen tijdvak en met
vertrouwen kan de toekomst tegen ge
gaan worden.
Want de vereeniging heeft niet aEteen
het deel om Salem en Bethesda te exploi
te eren, doch haar ideaal reikt verder.
Dit is: in e.ke provincie één ziekenhuis
op Geref. grondslag te stichten, omj daar
docr de kranken niet aileen te verplegen
en te behandelen, maar ook te brengen
aan de voeten van Jezusi den barmhar
tige n Hoogepriester, Die met inner
lijke ontferming bewegen was, den Arts
bij uitnemendheid, Die zelf leerde en g_-
fcas.,genas en leerde. ,en van .Wien alleen
gt^uu^iiicu-ncie kracm uitgaat naar li
chaam en ziel.
Het st.chten van „Salem" en „Bethes
da" was siechts een stap in de goede
richting en het is daarom te hopen, dat
velen deze vereeniging moreel en finan
cieel steunen, opdat zii onder Gods
zegen en met Gods hulp haar ideaal
eenmaal moge kunnen verwezenlijken.
Laad- en Tuinbouw.
DE LANDBOUW IN OUITSCHLANJ.
Aan het maandoverzicht van onzen
rijkslandbouwconsulent te Berlijn ont
Jeenen wij dat de Duitsche regeering
een ere diet van 10 millioen mark ter
beschikking heeft gesteld ter bevorde
ring van de bodemproductie.
Van deze som is voor de ondersteu
ning van de kweekers van origineel
zaaizaad en pootgoed en van de zaad-
teeltcoöperaties bestemd 2.000.000
mark; voor de verbetering van de zui^
velproducten, in het bijzonder door
aanschaffing van geschikte zuivel-in-
stallaties 2.500.000 mark; voor de be
vordering van de veeteelt 600.000
mark; voor de bevordering van den
afzet van gedroogde aardappelen
500.000 mark; voor den bouw van voe
dersilo's 400.000 mark; voor de uitbrei
ding van den controledienst voor mo-
torploegen 200.000 mark; voor de op
richting van een fabriek tot verwer
king van lupinen 500.000, mark en voor
onvoorziene uitgaven of voor verhoo
ging van een der genoemde posten
200.000 mark.
Het overige, 3.1 millioen mark, is be
stemd voor den tuinbouw.
De duur van het crediet is ten hoog
ste 5 jaar; uiterlijk 30 Juni 1931 moet
alles terugbetaald zijn. De rente wis
selt in de meeste gevallen tusschen 4
en 4J4 pet. en mag met inbegrip van
de bankprevisie 5 pet. 's jaars niet te
boven gaan.
Voortaan zullen iederen Maandag en
Donderdag van 6 uur tot half 7 (Duit
sche tijd) voordrachten gehouden wor
den over landbouw-onder werpen en
worden uitgezonden op een golflengte
van 1300 M. Het programma wordt o.a.
iedere week gepubliceerd in de „Mit-
teilungen" der „Deutsche Landwirt-
schaftsgesellschaft". Op 27 December
a.s. zal de Rijksminister van Voiksvoe
ding en Landbouw spreken over „Land
bouw en Volksvoeding bij de jaarwis
seling".
A FEUILLETON.
Opoffering beloond.
23)
Ik moet over twee uur op ma-
noeuvrei, en daar het mij op 't laatste
ocgenbüik eerst werd medegedeeld,
heb ik geen tijd gehad te voren de
noodzakelijke maatregelen te nemen."
„Ik dank je voor die gunst, en het
spijt uoe. dat ik er geen gebruik van
kan maken. Maar ik kan 'tniet helpen
ik mqet over twee uur op manoeuvre,
en daar het mij op 't laatste oogenblik
eerst werd medegedeeld, heb ik geen
tijd gehad te voren de noodzakelijke
maati-egelen te nemen."
Het gelaat van het jonge meisje be
trok.
,,'t Ks jammer, dat bet juist zoo val
len ïnoest!" zeide zij. „Maar plicht
gaat boven pleizier. dat is waar. En
daarpm wil ik je niet ophouden, maar
je eerder verzoeken heen te gaan. Wal
ter. Hou je niet te lang op, bid ik je,
danj kan je misschien eerst nog een
uur? uitrusten. Ga door den tuin, als
je tvilt, dan zul je minstens nog vijf
migiuten uitwinnen. Ik zal aan ma wel
zeggen, waarom je niet afscheid van
haar hebt kunnén nemen."
De jonge man drukte hartelijk de
kleine hand, die zij hem toestak en in
een spontane opwelling van liefde
drulkte hij er zijn lippen op.
De verwarring van de dansende groe
pen, die zich opstelden voor de cotil
lon, stelde luitenant Lenooy in staat
ongemerkt de salons te verlaten.
In den gang passeerde hij mijnheer
De Verbrugge, in druk gesprek met
eenige vrienden. Hij 9tak vriendschap
pelijk den jongen man de band toe,
zonder te vermoeden, dat hij reeds
voor goed vertrok.
Walter ging vlug de trap af, de ves
tibule door en richtte zich, op aanra
den van Piëta, door den tuin aan den
uitgang.
De nacht was somber en de hemel
zwaar van zwarte wolken. Maar bet
licht, dat in stroomen ontsnapte uit
alle vensters van het huis, wierp Zijn
blinkende stralen op het grasperk en
op de hoornen, wier toppen in donkere
schaduw hieven verstoken.
De vogelen van de volière, opge
schrikt in hun slaap, door het leven
van het orkest en door de echo der
vroolijke stemmen, die tot hen door
drongen, hieven hun koppen op, klap
wiekten met hun vleugeltjes en sche
nen elkaar nieuwsgierig af te vragen
wat daar gebeurde buiten hun vergul
de gevangenis.
Walter kwam voor de poort met liet
onzichtbare slot en reeds wilde hij de
geheimzinnige sluiting openen, toen
hij zich onweerstaanbaar getrokken
voelde om te zien naar de lichtende
salons, in de hoop nog eens de bemin
nelijke figuur van Piëta te zien. Daar-
na richtte hij een oogenblik onwille
keurig zijn blikken naar de donkere
slapende kantoorlokalen en plotseling
beefde bij geweldig.
Een lichtstraal drong door de geslo
ten vensters van het middenste lokaal
en de officier onderscheidde duidelijk
de gedaante van een langen, mageren
man, wiens gelaat bedekt was meteen
zwart fluweelen masker. Hij legde zijn
oor om te luisteren en vernam duide
lijk een geruisch van koortsachtig
door elkaar gehaalde paperassen.
Zijn eerste gedachte was den ban
kier te waarschuwen'. Maar bij dacht
aan de onvermijdelijke storing, die dit
voorval zou brengen in de fee§tvreug-
de; en hij wilde mijnheer De Verbrug
ge en vooral Piëta daarvoor behoeden;
hij besloot zelf te gaan kijken, wat er
gaande was; hij kon in ieder geval als
't noodig was, onmiddellijk hulp inroe
pen door de electrische belletjes, die
in cle lokalen aanwezig waren.
„Wie is daar?" vrceg hij met krach 1
tige stem, uit zijn foedraal een kost
baar pistool voor den dag halend, dat
hij altijd bij 'zich droeg.
Alle leven hield plotseling in het ver
trek op en toen hij zijn vraag her
haalde, antwoordde een gedempte half
spottende stem:
„Een vriend!"
De officier stootte krachtig de mas
sieve eikenhouten deur open, die d©
nachtelijke bezoeker verzuimd had op
slot te doen en eenige passen voor
waarts zettend, zeide hij op kaimen
toon:
„Geef je over en ontmasker je, of je
bent een kind des doods."
De gemaskerde man antwoordt eerst
slechts door een stuiptrekkenden lach,
toen rukte hij wild het fluweelen mas
ker weg van zijn gelaat.
„Zacht wat, vriend, je zoudt er spijt
van kunnen hebben al te hard van sta
pel te hehben geloopen."
Een onderdrukte kreet steeg Walter
naar de keel.
„Jij hier. Kees!.... Jij!., in den
nacht geheimzinnig binnendringend
in het huis van je vader als een dief
zou doen!" zei hij eindelijk met diepe
verslagenheid. „God! Dat is niet mo
gelijk! Wat voor ijselijke nachtmerrie
heeft me dan. aangegrepen!"
„Neen, beste vriend, stel je gerust,
je droomt niet! Ik ben het, dien ze al
len te Cairo vermoeden en die op het
oogenblik hier ben in levenden lijve.
Het geluk is met me door je hierheen
te zenden, ik moet je juist onder vier
oogen spreken.
„Ga dan meeik ga naar huis,
daar ben ik tot je beschikking. Maar
hier kan ik niet met je spreken. Waar
toe is het noodig je te verschuiien als
een boosdoener?" onder de?e woorden
li am hij hem bij zijn arm om hem mee
te troonen.
Kees trok zich woest los.
„Meen je dan, dat ik me hier met
zooveel moeite ben binnengedrongen,
alleen om jou te kunnen verzoeken
om een onderhoud bij je aan huis?.,
vroeg hij op sarcastischen toon.
„Een je ziek, Kees?" vroeg hij met
diep medelijden.
„Neen! neen!" antwoordde deze met
ruwe stem. „En toch schijni hei, alsof
mijn hersens uiteen zullen springen.
Ik geloof, dat ik giek word."
„Kalmeer je, Ke<?s, ik bid het je. Je
incest me spreken, zei je een oogen
blik geleden, waar gaat 'tover? Kan
ik iet3 voor je doen*?"
De zoon van deer bankier begon
schokkend te grijnslachen.
„Persoonlijk niet, arme jongen, want
je bezit zelf geen rooien duit, is het
niet? Ik moet voor vün middag dertig
duizend francs hebben. Ik zit tot over
m'n ooren in de 9chuld en ik krijg ner
gens crediet meer. Orawe Abraham
heeft me gisteravond zelf te kennen
gegeven, dat ik geen penning meetj
van hem krijg, voor'ik de een of an
dere zekerheid gesteld héb."
,.Je hebt gelijk, tot m5,\n groote spijt
kan ik niets voor je doen" besloot de
officier. „Wend je tot je moeder, die
zal je zeker te hulp komen."
„Dat kan ik niet! Zij m-eent, dat ik
in Cairo ben. En overigerAs, zij heeft
zoo'n groote som niet disponibel, of ze
wil ze mij niet geven, wat op 't zelfde
neerkomt. Zij heeft me veertien dagen'
geleden tienduizend francs .gestuurd
en waarschuwde me, dat ik vooreerst
niet op baar hoefde te rekenen.