NIEUWE LEIDSCHE
COURANT VAN ZATERDAG
11 DECEMBER 19 26
TWEEDE BLAD.
H Uit de Schriften. j|
TWEEMAAL VERSTORVEN.
zij zjjn als boomen in
het afgaan van den herfst, on
vruchtbaar, tweemaal verstor
ven, (en) ontworteld.
Judas: 16b.
„Herfstboomen zonder vrucht", zooi
luidde het vernietigend vonnis van den
Apostel over de Wets- en Gezagsver-
achters, de geestelijke en zedelijke
anarchisten van zijn tijd.
Doch zelfs in dht vonnis komt de
heilige verontwaardiging waarin hij te
gen nen toornt, niet tot rust.
Tweemaal verstorven, ontwor
teld", volgt er in zioh uitputtenden cli
max.
Want er is hier climax.
En dit vooral heeft er toe verleid,
het „zonder vrucht" met het „twee
maal verstorven" en „ontworteld" tot-
één reeks te verbinden.
Toch is het duidelijk, dat de drie be
grippen nog in een ander dan de op
gaande lijn verbonden zijn.
Ze vormen tegelijk óók 'n afdalende.
Van het zonder vrucht zijn dalen ze
at tot zijn oorzaken.
Eerst tot de naast-bij, dan tot de
verder-at en diepst-liggende.
De naastbij liggende wirst de Apos
tel aan in hun tweemaal verstorven
zijn.
De uitdrukking heeft den uitleggers
in alle tijden veel moeite bezorgd.
In de beeldspraak zélf, en óók in
haar overdracht.
De vraag reesv hoe men opit van
een boom kan zeggen, dat hij twee
maal verstorven is..
En vervolgens deze andere, hoe dei
Apostel het in geestelijken zin
van menschen zeggen kan.
De één duidde de uitdrukking dan
zus en de> andere zóó.
Alle moeilijkheid zou wegvallen, als
wij mochten aannemen, dat de Apos
tel hier 't woord „tweemaal" of „dub
bel" bezigde in dezelfde beteekenis,
waarin ook wij het wel gebruiken:
om uit te drukken de absolute voltooi
ing van een feit ot van een handeling,
ot de volstrektheid van een of andere
eigenschap.
Wij zeggen dan b.v. dat dit of dat
dubbel duidelijk gezegd of dubbel
goed gedaan is; dat een belooning of
een bestraffing dubbel verdiend is, enz.
Het „tweemaal verstorven" van den
Apostel zou dan zooveel zeggen, als
dat bij de lieden over wie hij schrijft,
de geestelijke versterving tot het uiter
ste gekomen zou zijn, dit ze finaal ver
storven waren.
Ik weet evenwel niet, of 'het Griek-
sche spraakgebruik buiten het N. Tes
tament in ons N. Testament vind
ik er géén van dit gebruik van het
woord dubbel voorbeelden geeft.
Om deze reden durf 'ik deze opvat
ting niet aanbevelen, en zullen we dus
het woord „tweemaal" hier moeten ver
staan in den gewonen zin als uitdruk
kend een herhaling.
En.ook zóó geelt het, in het beeld
zelf, noch in zijn overdracht op men-
schen, onoverkomenlijke moeilij'icheden
In het beeld zèlt niet.
Want de Apostel spreekt van hertot
'boomen: van boomen zooals ze zich
in den herfst voordoen.
En nu treedt er in den herfst bij'
al onze boomen zonder onderscheid,,
ook bij de volkomen gave en gezon
de, zekere versterving in.
De sappen trekken zich dan terug.
De "bladeren gaan geeien. Het bind
weefsel, dht ze met de takken verbond
sterft langzaam at en laat eindelijk]
los.ze vallen dood op den grond.
Zelfs twijgen, die geen voldoende voe
ding hadden en daardoor verarmden,
en takken, die beleedigd werden or
ernstig door zwam en kanker werden
aangetast, kunnen het, bij den ver
minderden toevoer van sappen niet uit
houden en gaan verdorren.
Zoo voltrekt zich aan onze herfst
boomen heel een proces van verster
ving: En zoodra het is afgeloopen,
staan de boomen als verstorven voor
ons.
FEUILLETON.
Opoffering beloond.
14)
Midden in het salon is Piëta bezig
op kunstige wijze den ruiker rozen en
anjelieren, dien zij geplukt heeft, te
rangschikken in een Japansche porce-
leinen vaas.
In haar eenvoudig witte japon lijkt
het jonge meisje zelf wel een bloem
tusschen al die bloemen, die baar om
ringen.
Schoon., neen Piëta is niet fechoon,
lief, aantrekkelijkook niet. Maar
zij is twintig jaar en welk meisje
heeft op dién leeftijd niet haar eigen
aardige aantrekk el ijkheid
Ofschoon haar gezicht wat al te
ovaal is, haar mond wat te groot,
haar voorhoofd wat te laag, heeft haar
tint toch zulk een schittering en vor
men haar goud-golvende haren zulk
een sierlijke omlijsting van haar zacht
gelaat, dat men aanstonds getroffen
is door de aantrekkingskracht, die
nog verhoogd wordt door haar melo
dieure stern.
Ztj gaat den drempel van het salon
over en leunt over het wit-steenen
balkon, dat het terras omgeeft. Met
haar blikken gevestigd op de zee, ter
wijl lichte schepen met hun zeilen
witte stippen afteekenen op de afwis-
seend azuur blauwe of smaragd-groe-
Bepaalt zich daartoe nu het werk
van 'den dood, dan maken we onsi
over onze boomen niet ongerust. Wél
weten dan, dat de boomen zelt nog)
leven, ten dat, als het lente wordt, het
leven weer in blad en bloiesem! aan
hun takken uitbreken zal.
Maar drong) de dood diepen bij hen
(door: drong hij ook door, gelijk het*
bij felle vorst kan gebeuren, in den
(stam en in den wortel dan is de
boom tweemaal verstorven, en daar
mede in zijn gieheel en voorgoed den
dood toegevallen.
En evenals bij een boom, Iaat zich
ook dit tweemaal versterven zeer goed;
denken bij een mensch die geplant
werd in den hof 'des Heeren, die be
hoorde tot Christus' Kerk, en geteld
werd onder de geloovigen.
Er kan bij hem, als bij een hertst-
boom, uitwendig-zichtbare versterving
intreden.
Hij kan verslappen in zijn belijden.
Er kan verflauwing komen in zijn
ijver.
Hij kan, door verzuim van de sa
menkomsten der gemeente, den in
druk maken van los te weeken van del
gemeenschap der geloovigen.
Hij kan de bediening der genader
middelen al meer verwaarlo ozen.
Uit zijn leven kan de christelijke
ernst ajlmeer wegglijden.
In zijn .wandel kan hij der wereldi
steeds meer gelijkvormig worden.
Dat is óók versterving.
In dat alles is werking des doods.
Op zichzelve ernstig, wijl schuldig
en verontrustend, genoeg.
Doch zonder dat nog alle hoop be
hoeft te worden opgegeven.
Het kan een herfst- en een wintertijd:
zijn, gelijk die ook somtijds bij op-
recnt-gelcovigen wel intreedt.
Er kan .weer een lente op volgen.
En idlie zal volgen, zoo zijn boon*
innerlijk waarlijk leeft.
Maar als de versterving zich niet
enkel tot zijn levensopenbaring be
paalde, maar doordrong tot in zijn
innerlijk bestaan, en daarbinnen bijl
Ihem dorren en sterven ging, wat ge
meens genade er aan betere beséflén
en voornemens werkte dan is hij
„tweemaal verstorven", en blijft er
schier geen hope op herleving meer
ovfer.
En zóó was het den lieden vergaan,
over wie de Apostel hier schrijft.
Wat bij hen openbaar werd, was
geen tijdelijke verachtering, maar vol
slagen afval.
Ze waren als de aarde vuit Htebr.
6; „de. aarde, die den regen, menig
maal op haar komende, indrinkt, maar
die «Hoornen en distelen draagt, die»
verwerpelijk is en nabij, de vervloeking
en tot verbranding".
Ze waren als „degenen, die eens
verlicht zijn geweest, en de hemelsche
gave gesmaakt hebben, en des Heili
gen Geestes deelachtig geworden zijn,
en gesmaakt hebben het goede woord
Gods, en de krachten, der toekomi&ndél
eeuw en weder afvallig werden".
En het was dit tweemaal verstorven-
zijn, wat hen onvruchtbaar maakte, en
toen de herfst gekomen was, zonder
vrucht deed zijn.
„Tweemaal verstorven".
Welk een vonnis I
En welk een reden voor wie „zon
der vrucht" is, om te vragen ot 'het
ook hèm misschien geldt.
UIT DEN NACHT GEBOREN.
Uit den nacht geboren
Is de stralengloed;
Dageraad gaat glopen,
Die herleven doet.
Kom zoo in de harten
Levens zonneschijn,
Lichten over smarten
Die der menschen zijn.
Kom zoo in de zielen,
Heiland, met uw licht,
Red, die smaad'lijk vielen
Onder 't bangst gericht.
Uit den nacht geboren
Is mijn leven, want
Wat eens was verloren
Rust in 's Heeren hand!
KERK EN SCHOOL.
NED. HERV. KERK.
Zestal: Te Leeuwarden (vac. Klein
Was sink), P. J. Bakker te Dalen, B. ter
ne oppervlakte, denkt het glimlachen
de jonge meisje waarschijnlijk aan
een lieflijken droom en zij luistert
naar het ruischen van den wind in de
takken der. pijnboomen, een geruisch
wat geaccompagneerd wordt door het
krachtige basgeluid van den stijgen
den vloed van het getij.
Een geplons van roeiriemen deed
haar sidderen. Haar broer nadert, een
krachtige schoone jonge man in zijn
wit lakensch kostuum: zijn jacht is
nog slechts op een paa^ passen af
stand,
„Piëta!" roept de jonge man, zijn
hand aan zijp mond brengend om zijn
stem verdere draagkracht te geven,
„ga je mee naar Dinard? Ik zal je
wegbrengen."
Kees is vlak bij gekomen.
„Ik zou het graag doen, bet is zulk
prachtig weer; maar ik kan ma niet
zoo lang alleen laten."
De zeeman maakte een ongeduldige
beweging en zijn gelaat betrok.
„Maar zij is toch niet zoo ziek meer,
dat zij gedurige bewaking noodig
heeft. Dat is onzin. En het huis is
toch vol dienstpersoneel?"
Hij wierp het anker uit, besteeg in
een paar sprongen de rots en bevond
zich onder het terras.
Tegelijkertijd opende zich het ven
ster van de eerste verdieping. Me
vrouw De Verbrugge had de stem van
haar zoon gehoord en aanstonds wil
de zij weer het geliefde gelaat zien.
Haar te Grotenlo, J. Henzei te Zutphen,
N. G. Kloots te Roderwolde en C. G.
Wagenaar te Usquert.
Bedankt: Voor Huizen, K. J. v.
d. Berg je Amersfoort.
GEREF. KERKEN.
Beroepen: Te Delft, vac. K. Schil
der, S. W. Bos te Dokkum.
BELG. CHR. ZENDINGSKERK.
Beroepen: Te Gent (België) Th.
Korporaal, pred. £)ud-Garef. Gem. te
Delit.
BEVESTIGING. INTREDE EN
AFSCHEID.
De bevestiging van cand. J. Dallin-
ga van Geraardsbergen (België) bij de
Viije Evang. Gem. te Den Haag, zal
plaats hebben op Donderdag 16 Dec.
aanstaande.
Als bevestiger zal optreden^ Ds. Joh.
J. van Petegem van Hilversum.
Zondag 19 Dec. d.a.v. zal Ds. Dallin-
ga zijn intrede doen.
De bevestiging van* Dr. J. H.
Bavinck bij de Geref. Kerk te Heem
stede op 9 Jan. a.s., zal, naar wij ver
nemen, geschieden door diens vader,
Ds. 0. B. Bavinck van Rotterdam.
NAAR INDIë.
Zuster Bokma en zuster Weener ver
trekken eind dezer maand naar Indië,
om in dienst der Ned. Zendingsvereeni-
giog te Bandoeng te werk te worden ge
Dr. J. H. GUNNING J.Hzn.
Vandaag: herdenkt de bekende eme
ritus-predikant Dr. J. H. Gunning J.Hz.
te Bilthoven, zjjn 45-jarige ambtsbedie
ning.
£>r. J. H. Gunning werd 23 Jan. 1858
te Hilversum, waar zijn vader, de beken
de Prof. J. H. Gunning, toen predikant
was, geboren. Hij ontving zijn opleiding
aan net gymnasium te 's 'Gravenhage
en studeerde aan de universiteit te
Utrecht.
2 2Juni 1881 promoveerde de begaaf
de student tot doctor in de theologie
•op een proefschrift, getiteld „De God
delijke vergelding, hoofdzakelijk volgens
Ex. 20:5 en 5 en Ez. 10: 20
11 December van dat jaar bevestigde
zjjn vader hem te Wilnelminadorp in
het predikambt. In 1 88a vertrok de ju
bilaris naar Bennebroek, welke stand
plaats in 1887 met Gouda werd verwis
seld.
In 1891 vertrok Dr. Gunning naar
Leiden om in 1.894 te Utrecht zijn in
trede te doen
Hier kwam het gerijpte talent tot
volle ontplooiing en verzamelde Gunning
19 jaren lang steeds groote scharen om
zijn kansel.
In 1913 nam de Jubilaris een benoe
ming aan als predikant-directeur van
het Diaconessennuis te Haarlem, welke
werkkring hij echter na 1jaar reeds
verwisselde met het voorgangerschap
van de Evangelisatie „Maranatha" te
Apeldoorn.
Aug. 1920 nam'nn opnieuw het pre-
dikambt op en verbond zich aan 'de
Ned. Herv. Gem. van Serooskerke (W.)
waar hij nu voor ruim een jaar eervol
emeritaat ontving, waarna de jubilaris
in het rustige Bilthoven zich metterwoon
vestigde.
Zeer veel heeft Dr. Gunning geschre
ven. We noemen, naast zijn onderschei
den brochures, de standaard-werken
„Wan Babel naar Jeruzalem" (over Jes.
4066); „Het boek der Toekomst",
(over de Openbaring van Johannes),
„(God is Liefde" (over den isten brief
van Johannes): „Het Lied der Liefde,
Salomo's Hooglied in dichtertaal over
gebracht".
Maar het meest kreeg Gunning be
kendheid ais dichter en redacteur van
„Fniël", het bekende weekblad, waarin
de jubilaris elke week tot honderden
spreekt.
Zijn gedicht: „Ga niet alleen door
't leven", wordt in ieder Chr. huisge
zin gezongen.
Thans verschijnt van zjjn hand een
uitvoerige biografie over zijn vader,
welke in meer dan één deel het licht
ziet.
„Pniël" is deze week gewijd aan dit
jubileum. Op de voorpagina prijkt het
portret van den jubilaris aan den ar
beid. Dan volgen, jubileum-artikelen
van Dr. M. J. A. de Vrijer, Dr. A. H.
de Hartog, C. C. v. d. Poll, Dr. J. Th.
de Visser, M. Veren, Dr. J. G. Geel
kerken, J. Stamperius, J. H. Semme-
„Kom je niet bo-ven, mijn kind?"
„Neen, ik wal Piëta meenemen naar
Dinard. Die kleine dwaas wil niet, on
der voorwendsel dat u baar noodig
hebt. Zeg haar toch mij gezelschap te
houden, dat zou me groot pleizier
doen."
Er lag een bevel in den nadruk,
waarmee hij de laatste woorden on
derstreepte en meer nog in zijn gebie
denden blik.
„Ga maar, Piëta, je broer heeft het
graag, je moet hem niets weigeren..
Ik hen zoo blij, hem bij ons te heb
ben."
„Maar u blijft geheel alleen als ik
wegga" zeide het meisje liefdevol.
Een gelaten glimlachje speelt om de
bleeke lippen van mevrouw De Ver-
brugge. En terwijl haar dochter een
zijden mantel om haar schouders slaat
ter beschutting tegen de al te frissohe
morgenlucht, beschouwt zij haar zoon
en zij dacht dat een kus van hem
haar zoo ruimschoots zou hebben scha
deloos gesteld voor de eenzaamheid,
die zij zich oplegt om hem een genoe
gen te doen. Maar Kees kust haar
slechts zeer zeldenen zou koud!
Geheel in tegenstelling met Piëta,
wier echt vrouwelijke ziel geheel door
drongen is van. goedheid en teeder-
beid, is de jonge man, in al zijn doen
en laten geheel in zich zelf besloten;
een egoist in den vollen zin des
woords. Toch stijgt de moederlijke
trots van mevrouw De Verbrugge, ter
link, Ds. A1K. Straatsma en tenslotte!
van den jubilaris zelf.
Dr. N. D. VAN LEEUWEN.
Het geschrift van Dr. N. D. van Leeu
wen te Harkema-Opeinde tegen het sy
nodale rapport over zijn gravamen, dat
volgens een bericht binnenkort zou wor
den ge publiceer d, zal voorloopig niet ver
(schijnen, conform den wensch der Clas
sis Drachten, om die bezwaren eerst
langs kerkeljjken weg onder de aandacht
der kerkelijke vergaderingen te brengen
EEN „FILIAALGEMEENTE" DER
NED. GEREF. KERK VAN AMSTER
DAM ZUID IN AMSTERDAM-WEST.
In de bijeenkomst van gisteravond van
vroegere leden der Geref. Kerk van
Amsterdam-West met een kerkeraads-
commissi9 ad hoe der Ned. Geref. kerk
van Amsterdam-Zuid is besloten, voor
loopig over te gaan tot het stichten
van wat men zou kunnen noemen een
filiaal-gemeente van laatstgenoemde
kerk in het Westelijk stadsdeel van Am
sterdam.
Het is de bedoeling geregeld diensten
te doen houden onder leiding van den
kerkeraad van Zuid, in een nader aan te
wnzen lokaal.
Een commissie van vijf in West wo
mende personen is benoemd om 'in over
leg met den kerkeraad van Zuid deze
diensten te regelen.
UITBREIDINGSF&NDS VRIJE
UNIVERSITEIT.
V'an een zich gevormd hebbende com-
missie, bestaande uit vooraanstaande per
sonen, die een uitbreidingskapitaal bijeen
wenscht te verzamelen, voor de vrüe
Universiteit, om dat kapitaal strak3 aan
het college van directeuren aan te bie
den .ontvingen wij een circulaire met
begeleidend schreven.
Deze< Commissie heeft zich met die
circulaire tot alle voorstanders der V.U.
gericht. In deze circulaire wordt o.m.
gezegd, dat thans nog geen antwoord ge
geven kan worden op de vraag, (hoe
tie oplossing van het financieele vraag
stuk der V. U. zal zijn.
Wel mag worden gezegd, dat ©r een
perspectief is, zelfs dat er gestreefd
wordt naar een oplossing, die niet al
leen het jaar 1930, maar ook het jaar
1955 in het oog vat. In elk geval, in
geldelijk opzicht zullen twee dingen noo
dig zijn; vooreerst een uitbreidingska
pitaal ten behoeve van de mateneele
voorzieningen (bouwen van laboratoria,
enz.) en voorts daarna een belangrijke
verhooging van de jaarlijksche inkom
sten.
Het eerste zal_ naar zeer globale ra
ming aanvankelijk de f 300.000 over
treffen om een ernstig begin te kunnen
maken; opgave van het tweede zal eerst
kunnen volgen, wanneer klaarheid is
verkregen ten aanzien van den te vol-
gen weg.
In bovengenoemde commissie h^Jjben
de volgende heeren zitting:
Prof. Dr. G. Ch. Aalders, Mr. J. F.
van Beeck Calkoen, C. Boelens, Ds. J.
H. Broek Roelofs, Dr. J. W. de Bruyne,
Mr. H. Bijleveld, Ds. H. M. Dethmers.
P. Eringa, Dr. W. A. van Es, M. Fern-
hout, Ds. T. Ferwerda, M. J. W. Goed-
bloea, Prof. Dr. A. Goslinga, Ds. M.
Gravendijk, Mr. G. IJ. A. Grosheide, Dr.
M. van Haaften, Dr. J. Hekman, Ds. A.
C. Heij, Prof. Dr. T. Hoekstra, A. A.
van den Hoorn, G. F. Hummelen, Ds.
H. Hummelen, Ds. J. H. Jonker, Dr. Rijk
Kramer, G. A. Lindeboom, Prof. L. Lin
deboom, Dr. P. A. Michael, Ds. J. J.
Miedema, B. Molenaar, Ds. J. D. van
der Munnik, N. Okma, J. Pouwer, Dr.
J. F. Reitsma, Prof. Dr. J. Ridderbos^
Mr. V. H. Rutgers, J. Schouten* Ds. C.
J. Sikkel, Dr. A. Sizoo, Ds. M. Uijten-
houdt, Mr. J. Verdam, Ds. J. de Vries
en Prof. Dr. R. H. Woltjer.
Het college van Directeuren der Ver-
eeniging voor Hoog er Onderwijs op Ge
reformeerden grondslag, verklaart met
het bovenstaande plan hartelijk in te
stemmen. Zij hebben op verzoek het lid
van hun College, Mr. G. H. A. Grosheide
aangewezen om in de Commissie zitting
te nemen en hebben in hun laatst ge
houden vergadering besloten het be
drag van ruim f 6000 reeds gereser
veerd voor uitbreidingsfonds exacte fa
culteiten en een bedrag van f 100 in
dertijd gegeven als bijdrage voor de Me
dische faculteit, ter beschikking te stél
len van de Commissie voor het Uitbrei
dingsfonds.
Voorts bevat de circulaire een lijst
van vooraanstaande personen, die de
Wijl zij liaar zoon beschouwt, wiens
welgevormde gestalte en elegante hou
ding, evenals zijn schoon gelaat, de
aandacht trekken van een ieder.
Kees is zoo mooi! Wie zou hem niet
liefhebben? dacht zij, terwijl zij een
min achtenden blik wierp op het jonge
meisje, aan wie zij in haai* eigenlief
de haast niet kon vergeven, dat zij
iniet mooi en niet groot van gestalte
iwas. Het is een goed meisje, dat klei-
(ne ding, maar wat is zij onbeduidend
(naast Kees! En toch heeft zij op hem
een invloed kunnen krijgen, dien ik
iniet heb, voegde zij er aan toe, een
(diepen zucht slakend.
Dat was waar.
De jonge man, wiens geweldige,
maar toch zoo zwake natuur in drift
opstoof tegenover de strengheid van
izijn vader, die zich met een tirannie
ke macht verzette tegen zijn moeder,
liet zich gediwee leiden door de zacht
heid van Piëta.
Dat was omdat het jonge meisje, in
weerwil van haar zachtzinnigheid,
haar zwakke gestalte, een wilskrach
tige deugd bezat, eesterkt door zelf
verloochening en zelftoeheersching.
De stuurman zit aan het roer, Kees
en Piëta hanteeren de riemen en neu
riën Schuberts „Erlkönig."
De zee is hoog. Met de zeilen ge
zwollen door een krachtige bries
zweeft het jacht over de hooge gol
ven, licht als een vogel. Spoedig ver
dwijnt de Zeemeeuw, Nessey, de Ster
AAN HET ZOEKUCHT.
LedcLen, 11 Dec. 1020.
(Het geld is de ziel van de* negotie*
zoo luidt het spreekwoord.
Ik geloof dat dit, evenals 200 voel
spreekwoorden, geheel onjuist is. De
ziel van de negotie is „durf" en „ver
trouwen."
Met een flinke dosis diurf en vertrou
wen zonder gold komt men er echter
ook niet. De ziel moet ook 'n lichaam
hebben. Laat dat dan geld en andere
stoffelijke voorwaarden zijn. Dan is
dat geld' wel niet de ziel, maar toch1
een stevig been.
Ik heb van de week vernomen; dat
dit stevig been gezet wordt onder de
verkiezingsactie van onze Anti-Revo
lutionaire propagandaclub.
Dat is goed! Een flinke daad!
Neen, de ziel is het geld niet, maar
toch wol een stevig been. Onder de
actie die wij het volgend jaar moeten
ontwikkelen' is dat noodig.
Ik vernam, dat er goede verwach
ting is dat dit nu eens een extra ste
vig been zal zijn.
Nou, dat mag ook wel, het gaat om
roode of niet roode wethouders en om
roode of niet roode Gedeputeerde Sta
ten en dat is een stevige wedloop
waard.
OBSERVATOR-
van vooraanstaande personen, die de
velen.
GIFTEN EN LEGATEN.
Wïïlen de heer W. van der Horst heeft
aan ae Geref. Kerk van Scherpenzeel
f 1100 gelegateerd.
Uit het Sociale Leven.
DE CONTRACT-ACTIE IN DE
BOUWVAKKEN.
Naar wij vernemen hebben te Am
sterdam de patroonsorganisaties in de
bouwvakken zich in een schrijven
aan de gecontracteerde werknemers
bonden bereid verklaard de volgende
week Woensdag besprekingen te hou
den over de huidige situatie in de
bouwvakken. De besprekingen zullen
echter los van de wedevzijdsche voor
stellen moeten staan.
VOOR BETERE TOESTANDEN IN
HET BOUWBEDRIJF.
Het comité vah actie voor betere toe-
standen in het bouwbedrijf heeft j.I.
Woensdag een - vergadering gehouden
voor aannemers van metselwerken,
om te komen tot het vormen van een
groep, die zou zijn uitgesloten van het
algemeen comité. De vergadering was
bezocht door 28 aannemers van met
selwerken, van wie na ampele bespre
king 24 zich bereid verklaarden, een
onderlinge overeenkomst aan te gaan,
waarbij wordt vastgesteld, dat van
een bouwwerk, dat stop komt te staan,
en waarbij de bouwer in gebreke is,
het metselwerk te hetalen, het metsel
werk door geen der onderteekenaren
van de overeenkomst zal worden af
gemaakt, voordat voldoende zekerheid
is verkregen, dat de vordering van den
metselpatroon zal worden voldaan.
Het comité kreeg opdracht, schrifte
lijke voorstellen in te dienien, waarin
nauwkeurig zullen zijn omschreven de
verplichtingen van de aannemers van
metselwerken onderling, en tevens
maatregelen, waarmee overtreders
van de overeenkomst kunnen worden
tot de orde geroepen, alsmede de ver
houding tot andere groepen van on
deraannemers, die bijhet .algemeen
comité zijn aangesloten.
Drie aannemers van metselwerken
verzochten de beslissing tot toetreding
te mogen aanhouden.
Aan het comité werd toegevoegd als
lid de heer L. W. Braak, zoodat het
thans bestaat uit de heeren Drewes,
Stevenihk, Zwart, van der Pas en
Braak; van het algemeen comité zijn
toegevoegd de heeren Wesselingh en
Rijk. Belanghebbenden, die wenschen
toe te treden, kunnen zich tot een der
comité-leden wenden.
dei* Zee en het kruis der Zeelieden uit
(het gezicht. Zij hebben de kust verla
ten en varen nu in volle zee.
De betoovering van den obbegrens-
den horizon bracht Piëta geheel on
der den indruk, haar oogen glinster
den, haar wangen gloeiden. Kees was
er ongevoelig voor en hij vermaakte
■zich met het enthousiasme van Piëta
bij elk nieuw vergezicht.
„Als we eens naar Jersey gingent"
stelde hij eensklaps voor.
,Met het grootste pleizier, maar van
daag niet."
„Waarom niet? Wij zouden dan
waarschijnlijk op zee overnachten* dat
zou verrukkelijk zijn."
„Maar Kees, je weet toch wel dat
Ma ons wacht voor 't diner."
„Bah!" antwoordde hij zorgeloos,
„dat zal niet de eerste en ook niet de
laatste keer zijn, denk ik."
„Maar Kees, wat zou het -slecht zijn
haar ongerust te maken om zoohgril!
antwoordde het jonge meisje.
„Stel je gerust, beste Minerva, wij
zullen niet alleen dezen avond terug-
kieeren, maar ook zeer vroegtijdig"
antwoordde hij vroolijk. „Ik dacht er
niet aan, dat mijn automobiel sinds
gisteravond op het station te Dinard
is. Als je me je persoontje wilt toever
trouwen, zal ik je per auto terugbren
gen."
(Wordt vervolgd^