NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN ZATERDAG 11 DECEMBER 19 26 TWEEDE BLAD. H Uit de Schriften. j| TWEEMAAL VERSTORVEN. zij zjjn als boomen in het afgaan van den herfst, on vruchtbaar, tweemaal verstor ven, (en) ontworteld. Judas: 16b. „Herfstboomen zonder vrucht", zooi luidde het vernietigend vonnis van den Apostel over de Wets- en Gezagsver- achters, de geestelijke en zedelijke anarchisten van zijn tijd. Doch zelfs in dht vonnis komt de heilige verontwaardiging waarin hij te gen nen toornt, niet tot rust. Tweemaal verstorven, ontwor teld", volgt er in zioh uitputtenden cli max. Want er is hier climax. En dit vooral heeft er toe verleid, het „zonder vrucht" met het „twee maal verstorven" en „ontworteld" tot- één reeks te verbinden. Toch is het duidelijk, dat de drie be grippen nog in een ander dan de op gaande lijn verbonden zijn. Ze vormen tegelijk óók 'n afdalende. Van het zonder vrucht zijn dalen ze at tot zijn oorzaken. Eerst tot de naast-bij, dan tot de verder-at en diepst-liggende. De naastbij liggende wirst de Apos tel aan in hun tweemaal verstorven zijn. De uitdrukking heeft den uitleggers in alle tijden veel moeite bezorgd. In de beeldspraak zélf, en óók in haar overdracht. De vraag reesv hoe men opit van een boom kan zeggen, dat hij twee maal verstorven is.. En vervolgens deze andere, hoe dei Apostel het in geestelijken zin van menschen zeggen kan. De één duidde de uitdrukking dan zus en de> andere zóó. Alle moeilijkheid zou wegvallen, als wij mochten aannemen, dat de Apos tel hier 't woord „tweemaal" of „dub bel" bezigde in dezelfde beteekenis, waarin ook wij het wel gebruiken: om uit te drukken de absolute voltooi ing van een feit ot van een handeling, ot de volstrektheid van een of andere eigenschap. Wij zeggen dan b.v. dat dit of dat dubbel duidelijk gezegd of dubbel goed gedaan is; dat een belooning of een bestraffing dubbel verdiend is, enz. Het „tweemaal verstorven" van den Apostel zou dan zooveel zeggen, als dat bij de lieden over wie hij schrijft, de geestelijke versterving tot het uiter ste gekomen zou zijn, dit ze finaal ver storven waren. Ik weet evenwel niet, of 'het Griek- sche spraakgebruik buiten het N. Tes tament in ons N. Testament vind ik er géén van dit gebruik van het woord dubbel voorbeelden geeft. Om deze reden durf 'ik deze opvat ting niet aanbevelen, en zullen we dus het woord „tweemaal" hier moeten ver staan in den gewonen zin als uitdruk kend een herhaling. En.ook zóó geelt het, in het beeld zelf, noch in zijn overdracht op men- schen, onoverkomenlijke moeilij'icheden In het beeld zèlt niet. Want de Apostel spreekt van hertot 'boomen: van boomen zooals ze zich in den herfst voordoen. En nu treedt er in den herfst bij' al onze boomen zonder onderscheid,, ook bij de volkomen gave en gezon de, zekere versterving in. De sappen trekken zich dan terug. De "bladeren gaan geeien. Het bind weefsel, dht ze met de takken verbond sterft langzaam at en laat eindelijk] los.ze vallen dood op den grond. Zelfs twijgen, die geen voldoende voe ding hadden en daardoor verarmden, en takken, die beleedigd werden or ernstig door zwam en kanker werden aangetast, kunnen het, bij den ver minderden toevoer van sappen niet uit houden en gaan verdorren. Zoo voltrekt zich aan onze herfst boomen heel een proces van verster ving: En zoodra het is afgeloopen, staan de boomen als verstorven voor ons. FEUILLETON. Opoffering beloond. 14) Midden in het salon is Piëta bezig op kunstige wijze den ruiker rozen en anjelieren, dien zij geplukt heeft, te rangschikken in een Japansche porce- leinen vaas. In haar eenvoudig witte japon lijkt het jonge meisje zelf wel een bloem tusschen al die bloemen, die baar om ringen. Schoon., neen Piëta is niet fechoon, lief, aantrekkelijkook niet. Maar zij is twintig jaar en welk meisje heeft op dién leeftijd niet haar eigen aardige aantrekk el ijkheid Ofschoon haar gezicht wat al te ovaal is, haar mond wat te groot, haar voorhoofd wat te laag, heeft haar tint toch zulk een schittering en vor men haar goud-golvende haren zulk een sierlijke omlijsting van haar zacht gelaat, dat men aanstonds getroffen is door de aantrekkingskracht, die nog verhoogd wordt door haar melo dieure stern. Ztj gaat den drempel van het salon over en leunt over het wit-steenen balkon, dat het terras omgeeft. Met haar blikken gevestigd op de zee, ter wijl lichte schepen met hun zeilen witte stippen afteekenen op de afwis- seend azuur blauwe of smaragd-groe- Bepaalt zich daartoe nu het werk van 'den dood, dan maken we onsi over onze boomen niet ongerust. Wél weten dan, dat de boomen zelt nog) leven, ten dat, als het lente wordt, het leven weer in blad en bloiesem! aan hun takken uitbreken zal. Maar drong) de dood diepen bij hen (door: drong hij ook door, gelijk het* bij felle vorst kan gebeuren, in den (stam en in den wortel dan is de boom tweemaal verstorven, en daar mede in zijn gieheel en voorgoed den dood toegevallen. En evenals bij een boom, Iaat zich ook dit tweemaal versterven zeer goed; denken bij een mensch die geplant werd in den hof 'des Heeren, die be hoorde tot Christus' Kerk, en geteld werd onder de geloovigen. Er kan bij hem, als bij een hertst- boom, uitwendig-zichtbare versterving intreden. Hij kan verslappen in zijn belijden. Er kan verflauwing komen in zijn ijver. Hij kan, door verzuim van de sa menkomsten der gemeente, den in druk maken van los te weeken van del gemeenschap der geloovigen. Hij kan de bediening der genader middelen al meer verwaarlo ozen. Uit zijn leven kan de christelijke ernst ajlmeer wegglijden. In zijn .wandel kan hij der wereldi steeds meer gelijkvormig worden. Dat is óók versterving. In dat alles is werking des doods. Op zichzelve ernstig, wijl schuldig en verontrustend, genoeg. Doch zonder dat nog alle hoop be hoeft te worden opgegeven. Het kan een herfst- en een wintertijd: zijn, gelijk die ook somtijds bij op- recnt-gelcovigen wel intreedt. Er kan .weer een lente op volgen. En idlie zal volgen, zoo zijn boon* innerlijk waarlijk leeft. Maar als de versterving zich niet enkel tot zijn levensopenbaring be paalde, maar doordrong tot in zijn innerlijk bestaan, en daarbinnen bijl Ihem dorren en sterven ging, wat ge meens genade er aan betere beséflén en voornemens werkte dan is hij „tweemaal verstorven", en blijft er schier geen hope op herleving meer ovfer. En zóó was het den lieden vergaan, over wie de Apostel hier schrijft. Wat bij hen openbaar werd, was geen tijdelijke verachtering, maar vol slagen afval. Ze waren als de aarde vuit Htebr. 6; „de. aarde, die den regen, menig maal op haar komende, indrinkt, maar die «Hoornen en distelen draagt, die» verwerpelijk is en nabij, de vervloeking en tot verbranding". Ze waren als „degenen, die eens verlicht zijn geweest, en de hemelsche gave gesmaakt hebben, en des Heili gen Geestes deelachtig geworden zijn, en gesmaakt hebben het goede woord Gods, en de krachten, der toekomi&ndél eeuw en weder afvallig werden". En het was dit tweemaal verstorven- zijn, wat hen onvruchtbaar maakte, en toen de herfst gekomen was, zonder vrucht deed zijn. „Tweemaal verstorven". Welk een vonnis I En welk een reden voor wie „zon der vrucht" is, om te vragen ot 'het ook hèm misschien geldt. UIT DEN NACHT GEBOREN. Uit den nacht geboren Is de stralengloed; Dageraad gaat glopen, Die herleven doet. Kom zoo in de harten Levens zonneschijn, Lichten over smarten Die der menschen zijn. Kom zoo in de zielen, Heiland, met uw licht, Red, die smaad'lijk vielen Onder 't bangst gericht. Uit den nacht geboren Is mijn leven, want Wat eens was verloren Rust in 's Heeren hand! KERK EN SCHOOL. NED. HERV. KERK. Zestal: Te Leeuwarden (vac. Klein Was sink), P. J. Bakker te Dalen, B. ter ne oppervlakte, denkt het glimlachen de jonge meisje waarschijnlijk aan een lieflijken droom en zij luistert naar het ruischen van den wind in de takken der. pijnboomen, een geruisch wat geaccompagneerd wordt door het krachtige basgeluid van den stijgen den vloed van het getij. Een geplons van roeiriemen deed haar sidderen. Haar broer nadert, een krachtige schoone jonge man in zijn wit lakensch kostuum: zijn jacht is nog slechts op een paa^ passen af stand, „Piëta!" roept de jonge man, zijn hand aan zijp mond brengend om zijn stem verdere draagkracht te geven, „ga je mee naar Dinard? Ik zal je wegbrengen." Kees is vlak bij gekomen. „Ik zou het graag doen, bet is zulk prachtig weer; maar ik kan ma niet zoo lang alleen laten." De zeeman maakte een ongeduldige beweging en zijn gelaat betrok. „Maar zij is toch niet zoo ziek meer, dat zij gedurige bewaking noodig heeft. Dat is onzin. En het huis is toch vol dienstpersoneel?" Hij wierp het anker uit, besteeg in een paar sprongen de rots en bevond zich onder het terras. Tegelijkertijd opende zich het ven ster van de eerste verdieping. Me vrouw De Verbrugge had de stem van haar zoon gehoord en aanstonds wil de zij weer het geliefde gelaat zien. Haar te Grotenlo, J. Henzei te Zutphen, N. G. Kloots te Roderwolde en C. G. Wagenaar te Usquert. Bedankt: Voor Huizen, K. J. v. d. Berg je Amersfoort. GEREF. KERKEN. Beroepen: Te Delft, vac. K. Schil der, S. W. Bos te Dokkum. BELG. CHR. ZENDINGSKERK. Beroepen: Te Gent (België) Th. Korporaal, pred. £)ud-Garef. Gem. te Delit. BEVESTIGING. INTREDE EN AFSCHEID. De bevestiging van cand. J. Dallin- ga van Geraardsbergen (België) bij de Viije Evang. Gem. te Den Haag, zal plaats hebben op Donderdag 16 Dec. aanstaande. Als bevestiger zal optreden^ Ds. Joh. J. van Petegem van Hilversum. Zondag 19 Dec. d.a.v. zal Ds. Dallin- ga zijn intrede doen. De bevestiging van* Dr. J. H. Bavinck bij de Geref. Kerk te Heem stede op 9 Jan. a.s., zal, naar wij ver nemen, geschieden door diens vader, Ds. 0. B. Bavinck van Rotterdam. NAAR INDIë. Zuster Bokma en zuster Weener ver trekken eind dezer maand naar Indië, om in dienst der Ned. Zendingsvereeni- giog te Bandoeng te werk te worden ge Dr. J. H. GUNNING J.Hzn. Vandaag: herdenkt de bekende eme ritus-predikant Dr. J. H. Gunning J.Hz. te Bilthoven, zjjn 45-jarige ambtsbedie ning. £>r. J. H. Gunning werd 23 Jan. 1858 te Hilversum, waar zijn vader, de beken de Prof. J. H. Gunning, toen predikant was, geboren. Hij ontving zijn opleiding aan net gymnasium te 's 'Gravenhage en studeerde aan de universiteit te Utrecht. 2 2Juni 1881 promoveerde de begaaf de student tot doctor in de theologie •op een proefschrift, getiteld „De God delijke vergelding, hoofdzakelijk volgens Ex. 20:5 en 5 en Ez. 10: 20 11 December van dat jaar bevestigde zjjn vader hem te Wilnelminadorp in het predikambt. In 1 88a vertrok de ju bilaris naar Bennebroek, welke stand plaats in 1887 met Gouda werd verwis seld. In 1891 vertrok Dr. Gunning naar Leiden om in 1.894 te Utrecht zijn in trede te doen Hier kwam het gerijpte talent tot volle ontplooiing en verzamelde Gunning 19 jaren lang steeds groote scharen om zijn kansel. In 1913 nam de Jubilaris een benoe ming aan als predikant-directeur van het Diaconessennuis te Haarlem, welke werkkring hij echter na 1jaar reeds verwisselde met het voorgangerschap van de Evangelisatie „Maranatha" te Apeldoorn. Aug. 1920 nam'nn opnieuw het pre- dikambt op en verbond zich aan 'de Ned. Herv. Gem. van Serooskerke (W.) waar hij nu voor ruim een jaar eervol emeritaat ontving, waarna de jubilaris in het rustige Bilthoven zich metterwoon vestigde. Zeer veel heeft Dr. Gunning geschre ven. We noemen, naast zijn onderschei den brochures, de standaard-werken „Wan Babel naar Jeruzalem" (over Jes. 4066); „Het boek der Toekomst", (over de Openbaring van Johannes), „(God is Liefde" (over den isten brief van Johannes): „Het Lied der Liefde, Salomo's Hooglied in dichtertaal over gebracht". Maar het meest kreeg Gunning be kendheid ais dichter en redacteur van „Fniël", het bekende weekblad, waarin de jubilaris elke week tot honderden spreekt. Zijn gedicht: „Ga niet alleen door 't leven", wordt in ieder Chr. huisge zin gezongen. Thans verschijnt van zjjn hand een uitvoerige biografie over zijn vader, welke in meer dan één deel het licht ziet. „Pniël" is deze week gewijd aan dit jubileum. Op de voorpagina prijkt het portret van den jubilaris aan den ar beid. Dan volgen, jubileum-artikelen van Dr. M. J. A. de Vrijer, Dr. A. H. de Hartog, C. C. v. d. Poll, Dr. J. Th. de Visser, M. Veren, Dr. J. G. Geel kerken, J. Stamperius, J. H. Semme- „Kom je niet bo-ven, mijn kind?" „Neen, ik wal Piëta meenemen naar Dinard. Die kleine dwaas wil niet, on der voorwendsel dat u baar noodig hebt. Zeg haar toch mij gezelschap te houden, dat zou me groot pleizier doen." Er lag een bevel in den nadruk, waarmee hij de laatste woorden on derstreepte en meer nog in zijn gebie denden blik. „Ga maar, Piëta, je broer heeft het graag, je moet hem niets weigeren.. Ik hen zoo blij, hem bij ons te heb ben." „Maar u blijft geheel alleen als ik wegga" zeide het meisje liefdevol. Een gelaten glimlachje speelt om de bleeke lippen van mevrouw De Ver- brugge. En terwijl haar dochter een zijden mantel om haar schouders slaat ter beschutting tegen de al te frissohe morgenlucht, beschouwt zij haar zoon en zij dacht dat een kus van hem haar zoo ruimschoots zou hebben scha deloos gesteld voor de eenzaamheid, die zij zich oplegt om hem een genoe gen te doen. Maar Kees kust haar slechts zeer zeldenen zou koud! Geheel in tegenstelling met Piëta, wier echt vrouwelijke ziel geheel door drongen is van. goedheid en teeder- beid, is de jonge man, in al zijn doen en laten geheel in zich zelf besloten; een egoist in den vollen zin des woords. Toch stijgt de moederlijke trots van mevrouw De Verbrugge, ter link, Ds. A1K. Straatsma en tenslotte! van den jubilaris zelf. Dr. N. D. VAN LEEUWEN. Het geschrift van Dr. N. D. van Leeu wen te Harkema-Opeinde tegen het sy nodale rapport over zijn gravamen, dat volgens een bericht binnenkort zou wor den ge publiceer d, zal voorloopig niet ver (schijnen, conform den wensch der Clas sis Drachten, om die bezwaren eerst langs kerkeljjken weg onder de aandacht der kerkelijke vergaderingen te brengen EEN „FILIAALGEMEENTE" DER NED. GEREF. KERK VAN AMSTER DAM ZUID IN AMSTERDAM-WEST. In de bijeenkomst van gisteravond van vroegere leden der Geref. Kerk van Amsterdam-West met een kerkeraads- commissi9 ad hoe der Ned. Geref. kerk van Amsterdam-Zuid is besloten, voor loopig over te gaan tot het stichten van wat men zou kunnen noemen een filiaal-gemeente van laatstgenoemde kerk in het Westelijk stadsdeel van Am sterdam. Het is de bedoeling geregeld diensten te doen houden onder leiding van den kerkeraad van Zuid, in een nader aan te wnzen lokaal. Een commissie van vijf in West wo mende personen is benoemd om 'in over leg met den kerkeraad van Zuid deze diensten te regelen. UITBREIDINGSF&NDS VRIJE UNIVERSITEIT. V'an een zich gevormd hebbende com- missie, bestaande uit vooraanstaande per sonen, die een uitbreidingskapitaal bijeen wenscht te verzamelen, voor de vrüe Universiteit, om dat kapitaal strak3 aan het college van directeuren aan te bie den .ontvingen wij een circulaire met begeleidend schreven. Deze< Commissie heeft zich met die circulaire tot alle voorstanders der V.U. gericht. In deze circulaire wordt o.m. gezegd, dat thans nog geen antwoord ge geven kan worden op de vraag, (hoe tie oplossing van het financieele vraag stuk der V. U. zal zijn. Wel mag worden gezegd, dat ©r een perspectief is, zelfs dat er gestreefd wordt naar een oplossing, die niet al leen het jaar 1930, maar ook het jaar 1955 in het oog vat. In elk geval, in geldelijk opzicht zullen twee dingen noo dig zijn; vooreerst een uitbreidingska pitaal ten behoeve van de mateneele voorzieningen (bouwen van laboratoria, enz.) en voorts daarna een belangrijke verhooging van de jaarlijksche inkom sten. Het eerste zal_ naar zeer globale ra ming aanvankelijk de f 300.000 over treffen om een ernstig begin te kunnen maken; opgave van het tweede zal eerst kunnen volgen, wanneer klaarheid is verkregen ten aanzien van den te vol- gen weg. In bovengenoemde commissie h^Jjben de volgende heeren zitting: Prof. Dr. G. Ch. Aalders, Mr. J. F. van Beeck Calkoen, C. Boelens, Ds. J. H. Broek Roelofs, Dr. J. W. de Bruyne, Mr. H. Bijleveld, Ds. H. M. Dethmers. P. Eringa, Dr. W. A. van Es, M. Fern- hout, Ds. T. Ferwerda, M. J. W. Goed- bloea, Prof. Dr. A. Goslinga, Ds. M. Gravendijk, Mr. G. IJ. A. Grosheide, Dr. M. van Haaften, Dr. J. Hekman, Ds. A. C. Heij, Prof. Dr. T. Hoekstra, A. A. van den Hoorn, G. F. Hummelen, Ds. H. Hummelen, Ds. J. H. Jonker, Dr. Rijk Kramer, G. A. Lindeboom, Prof. L. Lin deboom, Dr. P. A. Michael, Ds. J. J. Miedema, B. Molenaar, Ds. J. D. van der Munnik, N. Okma, J. Pouwer, Dr. J. F. Reitsma, Prof. Dr. J. Ridderbos^ Mr. V. H. Rutgers, J. Schouten* Ds. C. J. Sikkel, Dr. A. Sizoo, Ds. M. Uijten- houdt, Mr. J. Verdam, Ds. J. de Vries en Prof. Dr. R. H. Woltjer. Het college van Directeuren der Ver- eeniging voor Hoog er Onderwijs op Ge reformeerden grondslag, verklaart met het bovenstaande plan hartelijk in te stemmen. Zij hebben op verzoek het lid van hun College, Mr. G. H. A. Grosheide aangewezen om in de Commissie zitting te nemen en hebben in hun laatst ge houden vergadering besloten het be drag van ruim f 6000 reeds gereser veerd voor uitbreidingsfonds exacte fa culteiten en een bedrag van f 100 in dertijd gegeven als bijdrage voor de Me dische faculteit, ter beschikking te stél len van de Commissie voor het Uitbrei dingsfonds. Voorts bevat de circulaire een lijst van vooraanstaande personen, die de Wijl zij liaar zoon beschouwt, wiens welgevormde gestalte en elegante hou ding, evenals zijn schoon gelaat, de aandacht trekken van een ieder. Kees is zoo mooi! Wie zou hem niet liefhebben? dacht zij, terwijl zij een min achtenden blik wierp op het jonge meisje, aan wie zij in haai* eigenlief de haast niet kon vergeven, dat zij iniet mooi en niet groot van gestalte iwas. Het is een goed meisje, dat klei- (ne ding, maar wat is zij onbeduidend (naast Kees! En toch heeft zij op hem een invloed kunnen krijgen, dien ik iniet heb, voegde zij er aan toe, een (diepen zucht slakend. Dat was waar. De jonge man, wiens geweldige, maar toch zoo zwake natuur in drift opstoof tegenover de strengheid van izijn vader, die zich met een tirannie ke macht verzette tegen zijn moeder, liet zich gediwee leiden door de zacht heid van Piëta. Dat was omdat het jonge meisje, in weerwil van haar zachtzinnigheid, haar zwakke gestalte, een wilskrach tige deugd bezat, eesterkt door zelf verloochening en zelftoeheersching. De stuurman zit aan het roer, Kees en Piëta hanteeren de riemen en neu riën Schuberts „Erlkönig." De zee is hoog. Met de zeilen ge zwollen door een krachtige bries zweeft het jacht over de hooge gol ven, licht als een vogel. Spoedig ver dwijnt de Zeemeeuw, Nessey, de Ster AAN HET ZOEKUCHT. LedcLen, 11 Dec. 1020. (Het geld is de ziel van de* negotie* zoo luidt het spreekwoord. Ik geloof dat dit, evenals 200 voel spreekwoorden, geheel onjuist is. De ziel van de negotie is „durf" en „ver trouwen." Met een flinke dosis diurf en vertrou wen zonder gold komt men er echter ook niet. De ziel moet ook 'n lichaam hebben. Laat dat dan geld en andere stoffelijke voorwaarden zijn. Dan is dat geld' wel niet de ziel, maar toch1 een stevig been. Ik heb van de week vernomen; dat dit stevig been gezet wordt onder de verkiezingsactie van onze Anti-Revo lutionaire propagandaclub. Dat is goed! Een flinke daad! Neen, de ziel is het geld niet, maar toch wol een stevig been. Onder de actie die wij het volgend jaar moeten ontwikkelen' is dat noodig. Ik vernam, dat er goede verwach ting is dat dit nu eens een extra ste vig been zal zijn. Nou, dat mag ook wel, het gaat om roode of niet roode wethouders en om roode of niet roode Gedeputeerde Sta ten en dat is een stevige wedloop waard. OBSERVATOR- van vooraanstaande personen, die de velen. GIFTEN EN LEGATEN. Wïïlen de heer W. van der Horst heeft aan ae Geref. Kerk van Scherpenzeel f 1100 gelegateerd. Uit het Sociale Leven. DE CONTRACT-ACTIE IN DE BOUWVAKKEN. Naar wij vernemen hebben te Am sterdam de patroonsorganisaties in de bouwvakken zich in een schrijven aan de gecontracteerde werknemers bonden bereid verklaard de volgende week Woensdag besprekingen te hou den over de huidige situatie in de bouwvakken. De besprekingen zullen echter los van de wedevzijdsche voor stellen moeten staan. VOOR BETERE TOESTANDEN IN HET BOUWBEDRIJF. Het comité vah actie voor betere toe- standen in het bouwbedrijf heeft j.I. Woensdag een - vergadering gehouden voor aannemers van metselwerken, om te komen tot het vormen van een groep, die zou zijn uitgesloten van het algemeen comité. De vergadering was bezocht door 28 aannemers van met selwerken, van wie na ampele bespre king 24 zich bereid verklaarden, een onderlinge overeenkomst aan te gaan, waarbij wordt vastgesteld, dat van een bouwwerk, dat stop komt te staan, en waarbij de bouwer in gebreke is, het metselwerk te hetalen, het metsel werk door geen der onderteekenaren van de overeenkomst zal worden af gemaakt, voordat voldoende zekerheid is verkregen, dat de vordering van den metselpatroon zal worden voldaan. Het comité kreeg opdracht, schrifte lijke voorstellen in te dienien, waarin nauwkeurig zullen zijn omschreven de verplichtingen van de aannemers van metselwerken onderling, en tevens maatregelen, waarmee overtreders van de overeenkomst kunnen worden tot de orde geroepen, alsmede de ver houding tot andere groepen van on deraannemers, die bijhet .algemeen comité zijn aangesloten. Drie aannemers van metselwerken verzochten de beslissing tot toetreding te mogen aanhouden. Aan het comité werd toegevoegd als lid de heer L. W. Braak, zoodat het thans bestaat uit de heeren Drewes, Stevenihk, Zwart, van der Pas en Braak; van het algemeen comité zijn toegevoegd de heeren Wesselingh en Rijk. Belanghebbenden, die wenschen toe te treden, kunnen zich tot een der comité-leden wenden. dei* Zee en het kruis der Zeelieden uit (het gezicht. Zij hebben de kust verla ten en varen nu in volle zee. De betoovering van den obbegrens- den horizon bracht Piëta geheel on der den indruk, haar oogen glinster den, haar wangen gloeiden. Kees was er ongevoelig voor en hij vermaakte ■zich met het enthousiasme van Piëta bij elk nieuw vergezicht. „Als we eens naar Jersey gingent" stelde hij eensklaps voor. ,Met het grootste pleizier, maar van daag niet." „Waarom niet? Wij zouden dan waarschijnlijk op zee overnachten* dat zou verrukkelijk zijn." „Maar Kees, je weet toch wel dat Ma ons wacht voor 't diner." „Bah!" antwoordde hij zorgeloos, „dat zal niet de eerste en ook niet de laatste keer zijn, denk ik." „Maar Kees, wat zou het -slecht zijn haar ongerust te maken om zoohgril! antwoordde het jonge meisje. „Stel je gerust, beste Minerva, wij zullen niet alleen dezen avond terug- kieeren, maar ook zeer vroegtijdig" antwoordde hij vroolijk. „Ik dacht er niet aan, dat mijn automobiel sinds gisteravond op het station te Dinard is. Als je me je persoontje wilt toever trouwen, zal ik je per auto terugbren gen." (Wordt vervolgd^

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1926 | | pagina 5