rnmmmmmmm.
NIEUWE LEIDSCHE
COURANT VAN ZATERDAG
4 DECEMBER T928
TWEEDE BLAD.
H Uit de Schriften.
HERFSTBOOMEN ZONDER VRUCHT
„Ze zqn als de boomen in
het afgaan van den herfst,
onvruchtbaar
Judas: 12b.
Er zal wol moeilijk oen ander bo?k
te noemen zijn, dat niet over natuur
kunde handelt, en tóch voor de na
tuur zóóveel aandacht heeft als onze
Bijbel.
Evenals onze Heere Jezus Christus
in zijn heerlijke gelijkenissen, spreekt
ions heel de Schrift van de dingen
van het Koninkrijk Cods bij'_ voorkeur
in beelden, die ontleend zijn aan 't
natuurleven. Beter gezegd, ze ontdekt
ons de verwantschap tusschen de ge
dachten Gods in schepping en her
schepping.
En ze wil, dat ook wij ©r aandacht
voor hebben zullen.
Ze -wil, dat we een oor zullen heb
ben voor den oproep der Lente tot het
zoeken van verjonging van het leven
onzer ziel en tot het fied des Iofs ter
eere van onzen God.
Ze wil, dat we ons door den zomer
zullen laten voorhouden onze roeping
tot volle levensontplooiing in den
dienst des Heeren.
En zoo wil ze óók, dat we onze
ziel door den herfst zullen laten voor
leggen de vraag naar vrucht, naar rij-
gn^en overvloedige vrucht voor onzen
Het laatste^ b.v. in het woord van
den Apostel Judas dat hier bovem
staat.
„Boomen in het afgaan van den
herfst, onvruchtbaar"
Zóo noemt de Apostel de goldde-
loozen, tegten wier verderfelijken in
vloed hij de gemeente poogt te be
schermen: die de leer der vrije gena-
jde Gods in Christus misbruiken al si
•voorwendsel en dekmantel van een
bandeloos leven, en het gezag Gods en
Öes Heeren Jezus Christus, en daar
mee alle gezag, verwerpen en verach
ten.
Zelfzuchtige lieden, die zelfs de liet-
demaaltijden in de gemeente aangrij
pen als n gelegenheid om hun vleesch
te „weiden" en anderen even weinig
nutten als „waterlooze wolken", die
„van de winden omgedreven", overal
regen beloven, maar zonder dien er
gens te gevem
Met dat laatste had de Apostel hien
eigenlijk reeds ten voeten uit getee-
hend in de leegheid en onvruchtbaar
heid van hun egoïstisch bestaan, even
[redig aan de grootspraak van hun
jjdele beloften.
Doch hij téekent ze nóg scherper in
zijn van heiligen toorn bewogen taal,
als hij hen nu voorts noemt„Boomen
in het afgaan van den herfst, onvrucht
baar, tweemaal verstorven en ontwor-
teld".
H oe scherp deze teekening is, blijkt
eerst recht, als we van onze vertaling
teruggaan op wat de Apostel letter
lijk schreef.
Eigenlijk schreef 'hij, niet van boo
men m den (afgaanden of laten) herfst
maar van herfstboomen; en noemde
hij ze niet onvruchtbaar, maar „zon
der vrucht".
„Herfstboomen" of als ge wilt:
boomen-in-den-herfst (maar dan zon
(der de komma, die onze Statenver
taling heeft, er achter) „hertstboo-
tnen zonder vrucht" noemt hij ze.
Zonder geestelijke vrucht; zonder
vrucht voor God; en zonder vrucht
voor hun naasten: zonder geloot, zon-
(der onderwerping, zonder bekeering,
zonder heiligmaking en gehoorzaam
heid, en zonder „liefde, blijdschap,
lankmoedigheid, goedheid, geloot, goe
dertierenheid, zachtmoedigheid en ma
tigheid".
En dat zijn ze „in den herfst", dat
zijn ze als „herfstboomen".
Eéns was het lente voor deze men-
schen.
't Was de tijd, waarin God heö
Evangelie zijner genade in Christus»
tot heen deed komen; waarin Hij 'hun
Verstand en consciëntie verlichtte, om
hen te dringen tot geloot en bekee
ring; waarin ze zulke diepe indrukken
van de waarheid Gods ontvingen, dat
ze beleden, het Evangelie en den C'hrisi
tus dien het verkondigde, aan te ne
men; waarin ze zich bij 'ae gemeentel
ides Heeren voegden en een plaatsi
kregen in haar midden.
Sedert werd het zomer voor hen;
leefden ze in uiterlijke gemeenschap
met de Kerk des Heeren, Onder da
volle bediening der genademiddelen,
en onder allen arbeid dien Gods lief
de aan Zijn Kerk besteedt.
Toen wachtte de Heere zijn vrucht,
zooals de hovenier in den zomertijd,'
wacht op wat de bloesems der lente
beloofden.
Nu is de lente voorbij.
Nu is de zomer achter den rug.
Het werd herfst.
Het werd de tijd voor de voldragen
en gerijpte vrucht.
En de groot© Hovenier, 'die lang
had glewacht, en tijd gaf om vrucht te
dragen, kwam bij zijn herfstboomen
zoeken wat Hij van zijn lente»- en zo-
merboomen niet eischte.
Hij zocht zijn vrucht.
En zie, zijn herfstboomen hebben
enkel bladeren.
Zonder vrucht staan ze in zijn hof.
„Herfstboomen zonder vrucht".
Ze zijn tccli niet ons eigen beeld
fWant om vrucht gaat het onzen
God ook bij óns.
Bij alle menschen, maar inzonder
heid bij óns, leden Zijner Kerk, boo
men in Zijn hof.
We zijn er niet om er maar te zijn.
We zijn er niet om ons zeiven: niet
om te ontvangen en om te genieten
slechts.
Als menschen niet, en allerminst als
leden van 's Heeren gemeente.
We zijn er om te geven.
Om vrucht voort te brengen.
Om vracht at te werpen.
Vrucht voor God, en vrucht voor
onze naasten.
Wij zelven en ons leven we zijn
juist zóóveel waard, als de vrucht
waard is die we dragen.
En nu komt de herfst ons vragen,,
of onze boom die vruchten draagt.
De herfst ach, die is er wellicht
niet alleen in de natuur.
Die kwam mogelijk óók in ons leven.
Die kwam, als" we begonnen te
grijzen.
Diekwam en komt éér dan de
grijsheid.
Herfst: tijd om vrucht te dragen,
is het welbeschouwd altoos.
Want er was altijd arbeid rnzes
Gods.
Die arbeid is er eiken dag.
In allerlei vorm en op allerlei wijze.
Daarom moet er altoos vrucht zijn.
Is er vrucht?
Zoo vraagt ons de herfst daari
buiten.
Wat is het antwoord hier binnen?
WANT HIJ DOET SMART AAN, EN
HIJ VERBINDT; HIJ DOORWONDT
EN ZIJNE HANDEN HEELEN.
Mijn God! ik zie Uw hand in allo
dingen
Van lief en leed,
Ook waar de tranen mij uit de oogsn
springen
Om 't geen ze deed;
Ik voel Uw hand in lijden en ver
blijden,
Genot en smart;
Ik kus Uw hand, ook in mijn bangste
tijden
Zij is niet hard.
Zij geeft zoo veel; Zij kan zoo rijk
vergoeden,
Waar zij berooft;
Aanbidd'lijk teer in 't sparen an be
hoeden
Van 'tbuigend hoofd;
Ze onthoudt een gunst, om b?tere
gunst te toonon.
En wisselt straf.
Verdiende straf met onverdiend be
loon .m
Beschamend af!
Mijn God! ik heb Uw hand in aJ mijn
wegen
Gezien, gevoeld;
Heb dank; met wat ze bracht, was
altijd zegen,
Was heil bedoeld.
0, als ze eerlang het lichtjen uit
komt blusschen,
Zij vinde, om haar eeribiediglijk te
kussen,
Mijn mond gereed.
N. BEETS
KERK EN SCHOOL.
NED. HERV. KERK.
Beroepen: te Putten: Ds. F. Kijf-
tenbelt, te Feijenoord; te Elburg: Ds.
H. Rappard, te Barneveld; te Wom-
mels e .a.:: Ds. H. J. Engelkes te Haar-
loo; te Visvliet: A Veldkamp, te Dong-
jum.
Aangenomen: Naar Sexbie-
rum: J. Nauta, te Katwijk aan Zee.
GEREF. KERKEN
Tweetal: Te Delft vac. K. Schil
der): S. W. Bos, te Dokkum; en A. J.
Bouma, te Warnswerd
AFSCHEID Ds. BOUMA.
Ds. H. S. Bouima nam Donderdag
avond afscheid van de Geref. Jeugd-
centrale te Leeuwarden. De vergade
ring werd gehouden in de Noorder-
kerk. Verseh Hemde sprekers voerden
het woord. Ds. H. S. Bouma dankte
de Leeuwarder jeugd voor wat ze voor
hem geweest is. Al die toespraken van
vanavond stuur ik door, zegt spr. naar
de Jeugdcentrale. Och, wij komen zoo
veel te kort. Bidden wij den Heere dat
Hij ons, zondaren, genadig zij.
Spr. putte vervolgens uit zijn herin
neringen en eindigde met de beste
wenschen voor Leeuwardens jeugd.
Ds. A. POS.
Ds. A. Pos, Misss. Predikant van de
Geref. Kerk van Amsterdam te
L'jocja zal in Juli 1927 met verlof naar
Holland gaan.
DE BOND VAN BEZWAARDEN.
Gisteren is te Utrecht een vergade
ring gehouden, waar besloten werd
tot de oprichting van een Nationalen
Bond van Bezwaarden.
Een reglement werd vastgesteld. Tot
leden van het rnoderamen werden aan
gewezen Ds. H. C. van den Brink, voor
zitter; mr. F. J. D, Theyse, secretaris;
M, Petrie, penningmeester. De com
missie van voorlichting bestaat uit de
heeren Dr. J. G. Geelkerken, voorzit
ter; W. Haagsma, secretaris; P. R. Of
fringa. mr, P, G, Knibbe en P, Keuning
Deze commissie wees als haar verte
genwoordiger in het dagelijksch be
stuur aan Dr J. G.Geelkerken.
De commissie voor het steunfonds
werd gevormd uit de heeren D. Lijber-
se voorzitter; J. H. Bekkering, secre
taris; H. H. BaggeJaar, D. Buys en A.
IIoll
Deze commissie is in het dagelijksch
bestuur vertegenwoordigd door den
heer D. Lijberse.
Bovendien werden naast de genoern
ae heeren nog de volgende bestuurs
leden aangewezen: H. F. Punt, E.
Scheps en P. Feitsma
Voorts werd besloten dat allen, die
hetzij als particulieren, hetzij als co
mité of vereeniging tot den bond
wenschen toe te treden, zich hebben
op te geven aan het adres van dea
lieer M. Petrie, Oude Gracht 32, Haar
lem.
Doel van den Kring is:
a. het organiseeren van het verlee
rt en van finantieelen steun aan mede
leden-predikanten en anderen, die ten
gevolge hunner bezwaren in finantiee-
le moeilijkheden verkeeren;
b. de geschillen, welke de Geref.
Kerken beroeren, zooveel mogelijk tot
de ware proporties terug te brengen;
c. een brug te slaan tusschen de
Geref. kerken eenerzijds en de be
zwaarden anderzijds.
EEN NED. GEREF. KERK TE
DELFSHAVEN?
De „geestelijke vader" der Geelker
ken-actie te Rotterdam heeft, volgens
de „N. R. Crt.", het verband met de
Geref. Kerk van Delfshaven verbroken
In de uitspraak der Synode blijft hij
zien „een ontoelaatbaren druk op de
consciëntie van de leden der Geref.
Kerken". Binnenkort hopen de be
zwaarden een kerk buiten het synoda
le verband te vormen, waarvoor men
op een honderd belijdende leden re
kent.
EEN BROCHURE VAN Ds. VAN DUIN
Van Ds. W. E. van Duin, Geref. pre
dikant van Haarlemmermeer O.Z. zal
spoedig een brochure verschijnen ge
titeld „Kerkelijk Doodvonnis". Uitge
vers zijn Bosch en Keuning te Baarn.
KERKELIJKE VERKIEZINGEN.
Bij de te Zutfen gehouden verkie
zing van gemachtigden voor het Kies
college der Ned. Herv. Gemeente zijn
de candidaten der Vrijzinnige Kiesver-
eeniging gekozen met 1311 stemmen,
terwijl die der Rechtzinnige Kiesver-
eeniging 981 stemmen verkregen.
DOLEANTIE HERDENKING.
De Geref. Kerk van Amsterdam zal
op 16 December a.s. in de Keizers-
grachtkerk een herdenkingsdienst hou
den aan het feit, dat voor 40 jaar de
doleantie een breuk bracht met de
Ned. Herv. Kerk.
NEDERLANDSCH BIJBEL
GENOOTSCHAP.
Het jaarverslag van het Nederl.
Bijbelgenootschap bevat o.m. de rede
voeringen van Dr. v. d. Veen (den taal
geleerde, die nu weer naar Celebes is
teruggekeerd), en Mevr. Hofman
Stolk, bij de herdenking van Dr.
Adriani; van Dr. van Boetzelaer, Prof.
Slotemaker de Bruine en Ds. K. D.
Wielenga (bij de afvaardiging van Dr.
Onvlee naar Soemba en Dr. N. A. C.
Slotemaker de Bruine als Zendings
consul naar Weltevreden). Voorts vin
den we er tabellen over de Bijbelver
spreiding evenals de lijsten van col-
porteerende vereenigingen, adressen
waar de bijbels verkrijgbaar zijn in
den lande, afdeelingen met bestuurs-
ders enz. en tenslotte de kwestie van
rlfe nieuwe vertaling waarover Prof.
I'looy de inleiding hield. Op aanvraag
is het jaarverslag gratis verkrijgbaar
aan het Bijbelhuis, Heérengracht 366,
Amsterdam.
DE AZIATEN EN HET CHRISTEN
DOM.
Men schrijft aan het Handelsblad:
Naar men weet, zal de Britsch-In-
diër Ghandi het Nieuwe Testament be
handelen aan een nationale Indische
universiteit. In „Die E»vang. Diaspora"
wordt een persstem daarover aange
haald, die een merkwaardigen kijk
geeft op de verhouding tusschen men-
scthen als Ghandi en het Christendom.
De „Leader of Allahabad" schrijft
n.l. o.m.
„Sedert eenige menschenleeftijden is
door Ghr. zendelingen allerlei arbeid
gedaan van rnensch 1 ievenden aard, bo
vendien hebben ze een voorbeeldige
verdraagzaamheid aan den dag gelegd
en door een en ander wordt, nu het
Ghr. geloof onder ons op de juiste
waarde geschat. En het verzoek van
de studenten aan Ghandi om het N.T.
voor hen te behandelen, moet wel een
waarschuwing zijn voor hen. die mee-
nep, dat men onverdraagzaam en hard
moet wezen om zijn eigen geloof te
handhaven en te bevorderen
Dat het christendom heden ten da
ge nog liefde en achting vindt onder
niet-Christenen, komt door die aan
hangers van het Christendom, welke
hun stem verheffen tegen onrecht en
geweld, dat door de regeeringen van
christenvolken wordt bedreven tegen
over aan hun gezag onderworpen
vreemide volken. Het wezen van alle
ware religie is liefde, en God is liefde.
De geloovigen van welken godsdienst
dan ook, die deze waarheid vergeten,
schaden hun eigen geloof."
HET PROTESTANTISME IN SPANJE
Zoolang de internationale proble
men de Spaansche regeering bezighiel
den, waren de religieuze aangelegen
heden in het stadium van een zekere
passiviteit geraakt. De bes»taande pro
test. scholen en vergaderlokalen wer
den als een noodzakelijk kwaad ge-
toloreerd. Elke nieuwe stichting ech
ter 9tiet op moeilijkheden; de uitbrei
ding der evangelische beweging werd
zooveel mogelijk verhinderd. Ja zelfs
de publicatie van desbetreffende be
richten eenvoudig onmogelijk ge
maakt. Zoo moet het weekblad der
Spaansche Evang. Kerk, de „Espana
Evangélica" in Madrid het zich laten
AAN HET ZOEKLICHT.
Leiden, 4 Deo. 1026.
De oppositie tegen het Verdrag met
België wordt steeds grooter. Ook het
intellect komt in beweging.
Nog versch ligt ons in het geheugen
heit adres der Leideche studenten, dat
van zulk een bezonken oordeel dezer
jeugdige staats liedendii-d en-dop ge
tuigde. Daarna kwamen berichten
over een landelijke studentenactie te
gen dit Verdrag.
En nu zijn ook de professoren in
beweging gekomen. Ditmaal begon de
victorie niet van Leiden, maar van
Utrecht.
't Is wel ietwat eigenaardig dat de
meesters in dezen de leerlingen volgen
En 'tis ook opmerkelijk, dat de eer
sten zich in heel wat voorzichtiger
termen uitspreken dan de laatsten.
Maar ik ben toch nieuwsgierig of de
EerstedCamerleden zich door zooveel
intellect zullen laten beïnvloeden.
OBSERVATOR.
RECLAMF
JANTJE EN
HET PAARD VAN SINTERKLAAS.
Kleine Jan zette zijn schoentje
1 Onder bij den schoorsteen neer
Met wat hooi voor 't Sinterklaaspaard,
Maarwat deed hij daar not meer 7
1 Vader stond er naar te kijken
En hij snapte het maar half:
In een klein, vetvrij papiertje,
1 Zat zoowaar een likje zalfl
Vader vroeg: wat moet dat, Jantje?
Toen zei Jantje doodbedaard:
1 Dat is Akker's Kloosterhaisem
Voor den winterhoef van 't paard.
welgevallen, dat alle berichten, die
spreken van vooruitgang of belemme
ring van het protestantisme m Spanje,
door de censuur worden geschrapt.
De Evang. Alliantie in Londen had als
plaats voor haar wereldcongres Ma
drid uitgekozen. Van de zijde der
Spaansche regeering stiet men echter
op onoverkomelijke moeilijkheden, on
danks de opmerking, dat de eucharis
tische congressen in Nederland en
Amerika ongehinderd kunnen gehou
den worden. Men vreest, dat de kerk
in Spanje het nog moeilijker zal krij
gen, wanneer de tegenwoordige poli
tieke moeilijkheden des lands zijn op
gelost.
PROTESTANTEN BIJ DEN PAUS.
Bij het bericht, dat voortaan geen
protestanten meer tot de pauselijke
audiënties zullen worden toegelaten,
teekemt de correspondent te Rome van
de (R.K.) „Bayerische Kurier" het vol
gende aan: „Niet één keer, maar ver
scheidene malen is het in den laatsten
tijd gebeurd, dat protestantsche Ame
rikanen bij audiënties demonstratief
bleven staan, ofschoon hun van te vo
ren meegedeeld was, dat zil zich aan
het voorgeschreven ceremonieel moes
ten onderwerpen, waartoe ook behoor
de, dat zij moesten knielen om dwn
pauselijken zegen te ontvangen. Het
behoeft nauwelijks gezeed, dat zulk
een optreden bij de geloovige Katho
lieken, die zich in dezelfde zaal be
vonden, gr 00 te ergernis verwekken
moest. Daarom heeft de maestre dS
camera, die de audiënties regelt., order
p-ekregen voortaan slechts zulke an
dersdenkenden toe te laten, die in het
bezit van een goede aanbeveling zijn
(van gezantschappen of consulaten) en
die zich door handslag bereid hebben
verklaard zich aan het voorgeschre
ven ceremonieel te onderwerpen. Het
is mij bekend, dat protestanten ter ge
legenheid eener audiëntie niet alleen
niet knielden, toen de H. Vader langs
hen heenging, maar dat zij ook zijn
rechterhand, die hij hen tot kussen
aanbood, met minachting afwegen."
r'ïi U iLLÜTÜiN
Opoffering beloond.
8)
„Welnu, laten we dan eens zien, wat
je pa kan, misschien kunnen wij hem
wel werk geven" zei mijnheer De Ver
brugge.
De jongen schreeuwde een hoera
van blijdschap en erkentelijkheid.
„O, wat bent u goed!"
Zijn handen vouwden zich. zijn blik
ken vestigden zich op het gelaat van
zijn beschermers en hij herhaalde,
geen andere woorden vindend om zijn
dankbaarheid uit te drukken:
„Wat bent u goed! Wat bent u
goed!"
Toen ging hij door, al babbelend in
zich zelve:
„Toen pa den winkel nog had, wa
ren wij zoo gelukkig! Moe weende
toen nooit.En tegenwoordig dost
moe bijna niets anders, zij is altijd
bedroefd, zij weent dikvVijls, heel dik
wijls, als mee meent, dat wij haar
niet zien."
Alle drie gingen zij de nauwe trap
ep. Zij was vochtig en vuil en do
sneeuw, die met de schoenen naar bo
ven gebracht was, maakte de opstij
ging voor den bankier en zijn vrouw
gevaarlijk wegens het uitglijden.
Zij waren nog niet tot de eerste ver
dieping genaderd, toen de kleine jon
gen al reeds boven was. en in korte,
afgebroken woorden verhaalde .wat
hem was overkomen en de komende
bezoekers aankondigde.
De naakte, ongemeubileerde kamer
sprak overduidelijk van de heerschen-
de ellenide. De zieke lag weer te bed.
Ohristien kon aan de elegante vrouw
een fauteuil aanbieden, die een mede
lijdende buurvrouw geleemd had en
die de eenige behoorlijke zitplaats in
het heele vertrek bood.
Terwijl mevrouw De Verbrugge ee
nige woorden wisselde met Christien,
ondervroeg haar echtgenoot Lenooy
o-ver hetgeen hij gedaan had sinds den
verkoop van zijn winkel en over het
geen, waartoe hij zich in 9taat achtte
'buiten zijn vak om. En terwijl hij
naar hem luisterde met groote belang
stelling, stelde hij hem nu en dan vra
gen, uit welker antwoorden hij beter
de fijne gevoelens en de onkreukbare
eerlijkheid van den juwelier kon lee-
ren kennen.
Qngetwijfeld bevredigde hem dit on
derzoek, want na de beëindiging van
hun lang gesprek zeide hij, terwijl hij
de uitwerking van zijn voorstel op het
bleek e gelaat van den zieke nauwkeu
rig gadesloeg:
„Mijn tweede secretaris gaat over
een paar weken weg, zoudt u zijn
plaats kunnen innemen? Wat dunkt
u? Ik geloof, dat deze betrekking u
wel lijken zal."
Het bleeke gelaat van Lenooy straal
de van een innige vreugde, maar aan
stonds bedekte het weer een purperen
blos, en werd liot ge teekend door een
pijnlijke droefheidsuitdrukking, die,
sinds zijn beproevingen, op zijn gelaat
bijna ingegroeid was.
„Het zou mij zeker wel lijken....
Maar ik vree-s, dat ik het niet zal kun
nen aannemen" antwoordde hij met
zwakke stem.
„En waarom niet?"
„Ik zal ongetwijfeld een waarborg
som moeten storten, en oordeel zelf,
of ik daartoe in staat ben!" antwoord
de hij. ontmoedigend wijzende op het
vertrék, dat van de noodzakelijkste
meubelen verstoken was.
„Ik meen, dat eerlijkheid de beste
waarborgsom is!" antwoordde de ban
kier. Ik ben overtuigd dat ik geen
berouw zal hebben over het vertrou
wen, dat ik in u gesteld heb."
,,OI Dat niet, mijnheer! Ik zweer
het u!" antwoordde Piet met geest
drift. „Wat bent u goed, hoe kan ik
u dankbaar zijn?"
Piet richtte zich op:
„Met dit aanbod, wat u me doet,
zullen we dan onze schulden kunnen
betalen, die me zoo drukken!.. Chris
tien, je hebt toch gelijk, God heeft
ons niet verlatenI"
„Kalmeer u, beste vriend, houd rust
om des te spoediger hersteld te zijn,
dan kunt u werk krijgen en uw schul
den afdoen. Dus dat is afgesproken,
zoodra u weer kunt uitgaan, komt u
zich presenteeren op mijn bureau; zie
hier mijn adres met de uren aangege
ven, waarop ik gewoonlijk op 't bu
reau ben."
Daarna opende mijnheer De Ver-
brugge een portefeuille en nam er 2
biljetten van vijftig gulden uit, die hij
hij den zieke op bed lag,
„Uw lieve, kleine jongen heeft zoo
pas geweigerd aan te nemen wat hij
zeker als een aalmoes beschouwde. Hij
heeft goed gedaan: als hij het had
aangenomen, hadden wij elkaar ze
ker nooit leeren kennen. Maar u zult
me wel veroorloven, u als mijn nieu
wen beambte een maand salaris voor
uit te betalen, is het niet? Als uw be
kwaamheden aan mijn eischen vol
doen, zal ik spoedig uw salaris nog
met vijftig gulden per maand verhoo-
gen. Is dat goed?"
De oogen van den zieke zetten zich
wijd open.
„Of dat goed is?.... Maar mijn ge-
heele leven en dat van mijn kinderen
zal niet lang genoeg zijn om u te dan
ken. Christien, betuig toch aan mijn
heer en mevrouw onzen innigen dank
voor zooveel goedheid 1"
„Ik zoek naar woorden en ik kan
slechts weenen!zeide zij.' diep be
wogen. „God alleen kan u beiden be-
loonen, zooals gij het verdient; wij
zullen daar voor bidden met al de
krachten onzer ziel."
„Dank er niet voor. beste menschen,
de zaak beteekent niets, het is zoo
troostend menschen gelukkig te ma
ken!zeide mevrouw D© Verbrug
ge, eveneens ontroerd.
„Zeker 1" bevestigde haai' echtge
noot. „Wij weten, dat ge dankbaar
zult zijn en dat we in tijden van be
proeving op u zullen kunnen rekenen.
Elke dag van ons leven leert ons,
dat men dikwijls aan zijn evennaas
te behoefte kan hebben."
Vanaf dat tijdstip ging Piet hard
vooruit. De -roedhedd, die mijnheer en
mevrouw De Verbrugge hem zoo mild
beweeen hadden, hadden hem weer
dat zelfvertrouwen geschonken, zon
der hetwelk niemand bijna iets ver
mag. En toen hij zich de volgende
maand bij de bank aandiende om zijn
orders te vernemen, was hij haast
niet meer te herkennen: men zou niet
gezegd hebben, dat het dezelfde per
soon was.
Mijnheer De Verbrugge had zelf
zeer moeilijke dagen gekend. Op den
Leeftijd, waarop gewoonlijk de jonge
lui aan niets anders denken deun aan
genoegens, had hij het fortuin zijner
ouders langzamerhand zien 9linken
tengevolge van financieele tegensla
gen. Zijn vader, die al jaren lang had
gesukkeld, was gestorven zonder 1»
vermoeden, in welk een treurige po
sitie hij de zijnen achterliet. Sinds
dien tijd was Karei De Verbrugge al
leen met zijn moeder achtergebleven
en slechts één doel stond hem voor
oogen: te werken, te werken om het
verloren fortuin terug te winnen.