rnmmmmmmm. NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN ZATERDAG 4 DECEMBER T928 TWEEDE BLAD. H Uit de Schriften. HERFSTBOOMEN ZONDER VRUCHT „Ze zqn als de boomen in het afgaan van den herfst, onvruchtbaar Judas: 12b. Er zal wol moeilijk oen ander bo?k te noemen zijn, dat niet over natuur kunde handelt, en tóch voor de na tuur zóóveel aandacht heeft als onze Bijbel. Evenals onze Heere Jezus Christus in zijn heerlijke gelijkenissen, spreekt ions heel de Schrift van de dingen van het Koninkrijk Cods bij'_ voorkeur in beelden, die ontleend zijn aan 't natuurleven. Beter gezegd, ze ontdekt ons de verwantschap tusschen de ge dachten Gods in schepping en her schepping. En ze wil, dat ook wij ©r aandacht voor hebben zullen. Ze -wil, dat we een oor zullen heb ben voor den oproep der Lente tot het zoeken van verjonging van het leven onzer ziel en tot het fied des Iofs ter eere van onzen God. Ze wil, dat we ons door den zomer zullen laten voorhouden onze roeping tot volle levensontplooiing in den dienst des Heeren. En zoo wil ze óók, dat we onze ziel door den herfst zullen laten voor leggen de vraag naar vrucht, naar rij- gn^en overvloedige vrucht voor onzen Het laatste^ b.v. in het woord van den Apostel Judas dat hier bovem staat. „Boomen in het afgaan van den herfst, onvruchtbaar" Zóo noemt de Apostel de goldde- loozen, tegten wier verderfelijken in vloed hij de gemeente poogt te be schermen: die de leer der vrije gena- jde Gods in Christus misbruiken al si •voorwendsel en dekmantel van een bandeloos leven, en het gezag Gods en Öes Heeren Jezus Christus, en daar mee alle gezag, verwerpen en verach ten. Zelfzuchtige lieden, die zelfs de liet- demaaltijden in de gemeente aangrij pen als n gelegenheid om hun vleesch te „weiden" en anderen even weinig nutten als „waterlooze wolken", die „van de winden omgedreven", overal regen beloven, maar zonder dien er gens te gevem Met dat laatste had de Apostel hien eigenlijk reeds ten voeten uit getee- hend in de leegheid en onvruchtbaar heid van hun egoïstisch bestaan, even [redig aan de grootspraak van hun jjdele beloften. Doch hij téekent ze nóg scherper in zijn van heiligen toorn bewogen taal, als hij hen nu voorts noemt„Boomen in het afgaan van den herfst, onvrucht baar, tweemaal verstorven en ontwor- teld". H oe scherp deze teekening is, blijkt eerst recht, als we van onze vertaling teruggaan op wat de Apostel letter lijk schreef. Eigenlijk schreef 'hij, niet van boo men m den (afgaanden of laten) herfst maar van herfstboomen; en noemde hij ze niet onvruchtbaar, maar „zon der vrucht". „Herfstboomen" of als ge wilt: boomen-in-den-herfst (maar dan zon (der de komma, die onze Statenver taling heeft, er achter) „hertstboo- tnen zonder vrucht" noemt hij ze. Zonder geestelijke vrucht; zonder vrucht voor God; en zonder vrucht voor hun naasten: zonder geloot, zon- (der onderwerping, zonder bekeering, zonder heiligmaking en gehoorzaam heid, en zonder „liefde, blijdschap, lankmoedigheid, goedheid, geloot, goe dertierenheid, zachtmoedigheid en ma tigheid". En dat zijn ze „in den herfst", dat zijn ze als „herfstboomen". Eéns was het lente voor deze men- schen. 't Was de tijd, waarin God heö Evangelie zijner genade in Christus» tot heen deed komen; waarin Hij 'hun Verstand en consciëntie verlichtte, om hen te dringen tot geloot en bekee ring; waarin ze zulke diepe indrukken van de waarheid Gods ontvingen, dat ze beleden, het Evangelie en den C'hrisi tus dien het verkondigde, aan te ne men; waarin ze zich bij 'ae gemeentel ides Heeren voegden en een plaatsi kregen in haar midden. Sedert werd het zomer voor hen; leefden ze in uiterlijke gemeenschap met de Kerk des Heeren, Onder da volle bediening der genademiddelen, en onder allen arbeid dien Gods lief de aan Zijn Kerk besteedt. Toen wachtte de Heere zijn vrucht, zooals de hovenier in den zomertijd,' wacht op wat de bloesems der lente beloofden. Nu is de lente voorbij. Nu is de zomer achter den rug. Het werd herfst. Het werd de tijd voor de voldragen en gerijpte vrucht. En de groot© Hovenier, 'die lang had glewacht, en tijd gaf om vrucht te dragen, kwam bij zijn herfstboomen zoeken wat Hij van zijn lente»- en zo- merboomen niet eischte. Hij zocht zijn vrucht. En zie, zijn herfstboomen hebben enkel bladeren. Zonder vrucht staan ze in zijn hof. „Herfstboomen zonder vrucht". Ze zijn tccli niet ons eigen beeld fWant om vrucht gaat het onzen God ook bij óns. Bij alle menschen, maar inzonder heid bij óns, leden Zijner Kerk, boo men in Zijn hof. We zijn er niet om er maar te zijn. We zijn er niet om ons zeiven: niet om te ontvangen en om te genieten slechts. Als menschen niet, en allerminst als leden van 's Heeren gemeente. We zijn er om te geven. Om vrucht voort te brengen. Om vracht at te werpen. Vrucht voor God, en vrucht voor onze naasten. Wij zelven en ons leven we zijn juist zóóveel waard, als de vrucht waard is die we dragen. En nu komt de herfst ons vragen,, of onze boom die vruchten draagt. De herfst ach, die is er wellicht niet alleen in de natuur. Die kwam mogelijk óók in ons leven. Die kwam, als" we begonnen te grijzen. Diekwam en komt éér dan de grijsheid. Herfst: tijd om vrucht te dragen, is het welbeschouwd altoos. Want er was altijd arbeid rnzes Gods. Die arbeid is er eiken dag. In allerlei vorm en op allerlei wijze. Daarom moet er altoos vrucht zijn. Is er vrucht? Zoo vraagt ons de herfst daari buiten. Wat is het antwoord hier binnen? WANT HIJ DOET SMART AAN, EN HIJ VERBINDT; HIJ DOORWONDT EN ZIJNE HANDEN HEELEN. Mijn God! ik zie Uw hand in allo dingen Van lief en leed, Ook waar de tranen mij uit de oogsn springen Om 't geen ze deed; Ik voel Uw hand in lijden en ver blijden, Genot en smart; Ik kus Uw hand, ook in mijn bangste tijden Zij is niet hard. Zij geeft zoo veel; Zij kan zoo rijk vergoeden, Waar zij berooft; Aanbidd'lijk teer in 't sparen an be hoeden Van 'tbuigend hoofd; Ze onthoudt een gunst, om b?tere gunst te toonon. En wisselt straf. Verdiende straf met onverdiend be loon .m Beschamend af! Mijn God! ik heb Uw hand in aJ mijn wegen Gezien, gevoeld; Heb dank; met wat ze bracht, was altijd zegen, Was heil bedoeld. 0, als ze eerlang het lichtjen uit komt blusschen, Zij vinde, om haar eeribiediglijk te kussen, Mijn mond gereed. N. BEETS KERK EN SCHOOL. NED. HERV. KERK. Beroepen: te Putten: Ds. F. Kijf- tenbelt, te Feijenoord; te Elburg: Ds. H. Rappard, te Barneveld; te Wom- mels e .a.:: Ds. H. J. Engelkes te Haar- loo; te Visvliet: A Veldkamp, te Dong- jum. Aangenomen: Naar Sexbie- rum: J. Nauta, te Katwijk aan Zee. GEREF. KERKEN Tweetal: Te Delft vac. K. Schil der): S. W. Bos, te Dokkum; en A. J. Bouma, te Warnswerd AFSCHEID Ds. BOUMA. Ds. H. S. Bouima nam Donderdag avond afscheid van de Geref. Jeugd- centrale te Leeuwarden. De vergade ring werd gehouden in de Noorder- kerk. Verseh Hemde sprekers voerden het woord. Ds. H. S. Bouma dankte de Leeuwarder jeugd voor wat ze voor hem geweest is. Al die toespraken van vanavond stuur ik door, zegt spr. naar de Jeugdcentrale. Och, wij komen zoo veel te kort. Bidden wij den Heere dat Hij ons, zondaren, genadig zij. Spr. putte vervolgens uit zijn herin neringen en eindigde met de beste wenschen voor Leeuwardens jeugd. Ds. A. POS. Ds. A. Pos, Misss. Predikant van de Geref. Kerk van Amsterdam te L'jocja zal in Juli 1927 met verlof naar Holland gaan. DE BOND VAN BEZWAARDEN. Gisteren is te Utrecht een vergade ring gehouden, waar besloten werd tot de oprichting van een Nationalen Bond van Bezwaarden. Een reglement werd vastgesteld. Tot leden van het rnoderamen werden aan gewezen Ds. H. C. van den Brink, voor zitter; mr. F. J. D, Theyse, secretaris; M, Petrie, penningmeester. De com missie van voorlichting bestaat uit de heeren Dr. J. G. Geelkerken, voorzit ter; W. Haagsma, secretaris; P. R. Of fringa. mr, P, G, Knibbe en P, Keuning Deze commissie wees als haar verte genwoordiger in het dagelijksch be stuur aan Dr J. G.Geelkerken. De commissie voor het steunfonds werd gevormd uit de heeren D. Lijber- se voorzitter; J. H. Bekkering, secre taris; H. H. BaggeJaar, D. Buys en A. IIoll Deze commissie is in het dagelijksch bestuur vertegenwoordigd door den heer D. Lijberse. Bovendien werden naast de genoern ae heeren nog de volgende bestuurs leden aangewezen: H. F. Punt, E. Scheps en P. Feitsma Voorts werd besloten dat allen, die hetzij als particulieren, hetzij als co mité of vereeniging tot den bond wenschen toe te treden, zich hebben op te geven aan het adres van dea lieer M. Petrie, Oude Gracht 32, Haar lem. Doel van den Kring is: a. het organiseeren van het verlee rt en van finantieelen steun aan mede leden-predikanten en anderen, die ten gevolge hunner bezwaren in finantiee- le moeilijkheden verkeeren; b. de geschillen, welke de Geref. Kerken beroeren, zooveel mogelijk tot de ware proporties terug te brengen; c. een brug te slaan tusschen de Geref. kerken eenerzijds en de be zwaarden anderzijds. EEN NED. GEREF. KERK TE DELFSHAVEN? De „geestelijke vader" der Geelker ken-actie te Rotterdam heeft, volgens de „N. R. Crt.", het verband met de Geref. Kerk van Delfshaven verbroken In de uitspraak der Synode blijft hij zien „een ontoelaatbaren druk op de consciëntie van de leden der Geref. Kerken". Binnenkort hopen de be zwaarden een kerk buiten het synoda le verband te vormen, waarvoor men op een honderd belijdende leden re kent. EEN BROCHURE VAN Ds. VAN DUIN Van Ds. W. E. van Duin, Geref. pre dikant van Haarlemmermeer O.Z. zal spoedig een brochure verschijnen ge titeld „Kerkelijk Doodvonnis". Uitge vers zijn Bosch en Keuning te Baarn. KERKELIJKE VERKIEZINGEN. Bij de te Zutfen gehouden verkie zing van gemachtigden voor het Kies college der Ned. Herv. Gemeente zijn de candidaten der Vrijzinnige Kiesver- eeniging gekozen met 1311 stemmen, terwijl die der Rechtzinnige Kiesver- eeniging 981 stemmen verkregen. DOLEANTIE HERDENKING. De Geref. Kerk van Amsterdam zal op 16 December a.s. in de Keizers- grachtkerk een herdenkingsdienst hou den aan het feit, dat voor 40 jaar de doleantie een breuk bracht met de Ned. Herv. Kerk. NEDERLANDSCH BIJBEL GENOOTSCHAP. Het jaarverslag van het Nederl. Bijbelgenootschap bevat o.m. de rede voeringen van Dr. v. d. Veen (den taal geleerde, die nu weer naar Celebes is teruggekeerd), en Mevr. Hofman Stolk, bij de herdenking van Dr. Adriani; van Dr. van Boetzelaer, Prof. Slotemaker de Bruine en Ds. K. D. Wielenga (bij de afvaardiging van Dr. Onvlee naar Soemba en Dr. N. A. C. Slotemaker de Bruine als Zendings consul naar Weltevreden). Voorts vin den we er tabellen over de Bijbelver spreiding evenals de lijsten van col- porteerende vereenigingen, adressen waar de bijbels verkrijgbaar zijn in den lande, afdeelingen met bestuurs- ders enz. en tenslotte de kwestie van rlfe nieuwe vertaling waarover Prof. I'looy de inleiding hield. Op aanvraag is het jaarverslag gratis verkrijgbaar aan het Bijbelhuis, Heérengracht 366, Amsterdam. DE AZIATEN EN HET CHRISTEN DOM. Men schrijft aan het Handelsblad: Naar men weet, zal de Britsch-In- diër Ghandi het Nieuwe Testament be handelen aan een nationale Indische universiteit. In „Die E»vang. Diaspora" wordt een persstem daarover aange haald, die een merkwaardigen kijk geeft op de verhouding tusschen men- scthen als Ghandi en het Christendom. De „Leader of Allahabad" schrijft n.l. o.m. „Sedert eenige menschenleeftijden is door Ghr. zendelingen allerlei arbeid gedaan van rnensch 1 ievenden aard, bo vendien hebben ze een voorbeeldige verdraagzaamheid aan den dag gelegd en door een en ander wordt, nu het Ghr. geloof onder ons op de juiste waarde geschat. En het verzoek van de studenten aan Ghandi om het N.T. voor hen te behandelen, moet wel een waarschuwing zijn voor hen. die mee- nep, dat men onverdraagzaam en hard moet wezen om zijn eigen geloof te handhaven en te bevorderen Dat het christendom heden ten da ge nog liefde en achting vindt onder niet-Christenen, komt door die aan hangers van het Christendom, welke hun stem verheffen tegen onrecht en geweld, dat door de regeeringen van christenvolken wordt bedreven tegen over aan hun gezag onderworpen vreemide volken. Het wezen van alle ware religie is liefde, en God is liefde. De geloovigen van welken godsdienst dan ook, die deze waarheid vergeten, schaden hun eigen geloof." HET PROTESTANTISME IN SPANJE Zoolang de internationale proble men de Spaansche regeering bezighiel den, waren de religieuze aangelegen heden in het stadium van een zekere passiviteit geraakt. De bes»taande pro test. scholen en vergaderlokalen wer den als een noodzakelijk kwaad ge- toloreerd. Elke nieuwe stichting ech ter 9tiet op moeilijkheden; de uitbrei ding der evangelische beweging werd zooveel mogelijk verhinderd. Ja zelfs de publicatie van desbetreffende be richten eenvoudig onmogelijk ge maakt. Zoo moet het weekblad der Spaansche Evang. Kerk, de „Espana Evangélica" in Madrid het zich laten AAN HET ZOEKLICHT. Leiden, 4 Deo. 1026. De oppositie tegen het Verdrag met België wordt steeds grooter. Ook het intellect komt in beweging. Nog versch ligt ons in het geheugen heit adres der Leideche studenten, dat van zulk een bezonken oordeel dezer jeugdige staats liedendii-d en-dop ge tuigde. Daarna kwamen berichten over een landelijke studentenactie te gen dit Verdrag. En nu zijn ook de professoren in beweging gekomen. Ditmaal begon de victorie niet van Leiden, maar van Utrecht. 't Is wel ietwat eigenaardig dat de meesters in dezen de leerlingen volgen En 'tis ook opmerkelijk, dat de eer sten zich in heel wat voorzichtiger termen uitspreken dan de laatsten. Maar ik ben toch nieuwsgierig of de EerstedCamerleden zich door zooveel intellect zullen laten beïnvloeden. OBSERVATOR. RECLAMF JANTJE EN HET PAARD VAN SINTERKLAAS. Kleine Jan zette zijn schoentje 1 Onder bij den schoorsteen neer Met wat hooi voor 't Sinterklaaspaard, Maarwat deed hij daar not meer 7 1 Vader stond er naar te kijken En hij snapte het maar half: In een klein, vetvrij papiertje, 1 Zat zoowaar een likje zalfl Vader vroeg: wat moet dat, Jantje? Toen zei Jantje doodbedaard: 1 Dat is Akker's Kloosterhaisem Voor den winterhoef van 't paard. welgevallen, dat alle berichten, die spreken van vooruitgang of belemme ring van het protestantisme m Spanje, door de censuur worden geschrapt. De Evang. Alliantie in Londen had als plaats voor haar wereldcongres Ma drid uitgekozen. Van de zijde der Spaansche regeering stiet men echter op onoverkomelijke moeilijkheden, on danks de opmerking, dat de eucharis tische congressen in Nederland en Amerika ongehinderd kunnen gehou den worden. Men vreest, dat de kerk in Spanje het nog moeilijker zal krij gen, wanneer de tegenwoordige poli tieke moeilijkheden des lands zijn op gelost. PROTESTANTEN BIJ DEN PAUS. Bij het bericht, dat voortaan geen protestanten meer tot de pauselijke audiënties zullen worden toegelaten, teekemt de correspondent te Rome van de (R.K.) „Bayerische Kurier" het vol gende aan: „Niet één keer, maar ver scheidene malen is het in den laatsten tijd gebeurd, dat protestantsche Ame rikanen bij audiënties demonstratief bleven staan, ofschoon hun van te vo ren meegedeeld was, dat zil zich aan het voorgeschreven ceremonieel moes ten onderwerpen, waartoe ook behoor de, dat zij moesten knielen om dwn pauselijken zegen te ontvangen. Het behoeft nauwelijks gezeed, dat zulk een optreden bij de geloovige Katho lieken, die zich in dezelfde zaal be vonden, gr 00 te ergernis verwekken moest. Daarom heeft de maestre dS camera, die de audiënties regelt., order p-ekregen voortaan slechts zulke an dersdenkenden toe te laten, die in het bezit van een goede aanbeveling zijn (van gezantschappen of consulaten) en die zich door handslag bereid hebben verklaard zich aan het voorgeschre ven ceremonieel te onderwerpen. Het is mij bekend, dat protestanten ter ge legenheid eener audiëntie niet alleen niet knielden, toen de H. Vader langs hen heenging, maar dat zij ook zijn rechterhand, die hij hen tot kussen aanbood, met minachting afwegen." r'ïi U iLLÜTÜiN Opoffering beloond. 8) „Welnu, laten we dan eens zien, wat je pa kan, misschien kunnen wij hem wel werk geven" zei mijnheer De Ver brugge. De jongen schreeuwde een hoera van blijdschap en erkentelijkheid. „O, wat bent u goed!" Zijn handen vouwden zich. zijn blik ken vestigden zich op het gelaat van zijn beschermers en hij herhaalde, geen andere woorden vindend om zijn dankbaarheid uit te drukken: „Wat bent u goed! Wat bent u goed!" Toen ging hij door, al babbelend in zich zelve: „Toen pa den winkel nog had, wa ren wij zoo gelukkig! Moe weende toen nooit.En tegenwoordig dost moe bijna niets anders, zij is altijd bedroefd, zij weent dikvVijls, heel dik wijls, als mee meent, dat wij haar niet zien." Alle drie gingen zij de nauwe trap ep. Zij was vochtig en vuil en do sneeuw, die met de schoenen naar bo ven gebracht was, maakte de opstij ging voor den bankier en zijn vrouw gevaarlijk wegens het uitglijden. Zij waren nog niet tot de eerste ver dieping genaderd, toen de kleine jon gen al reeds boven was. en in korte, afgebroken woorden verhaalde .wat hem was overkomen en de komende bezoekers aankondigde. De naakte, ongemeubileerde kamer sprak overduidelijk van de heerschen- de ellenide. De zieke lag weer te bed. Ohristien kon aan de elegante vrouw een fauteuil aanbieden, die een mede lijdende buurvrouw geleemd had en die de eenige behoorlijke zitplaats in het heele vertrek bood. Terwijl mevrouw De Verbrugge ee nige woorden wisselde met Christien, ondervroeg haar echtgenoot Lenooy o-ver hetgeen hij gedaan had sinds den verkoop van zijn winkel en over het geen, waartoe hij zich in 9taat achtte 'buiten zijn vak om. En terwijl hij naar hem luisterde met groote belang stelling, stelde hij hem nu en dan vra gen, uit welker antwoorden hij beter de fijne gevoelens en de onkreukbare eerlijkheid van den juwelier kon lee- ren kennen. Qngetwijfeld bevredigde hem dit on derzoek, want na de beëindiging van hun lang gesprek zeide hij, terwijl hij de uitwerking van zijn voorstel op het bleek e gelaat van den zieke nauwkeu rig gadesloeg: „Mijn tweede secretaris gaat over een paar weken weg, zoudt u zijn plaats kunnen innemen? Wat dunkt u? Ik geloof, dat deze betrekking u wel lijken zal." Het bleeke gelaat van Lenooy straal de van een innige vreugde, maar aan stonds bedekte het weer een purperen blos, en werd liot ge teekend door een pijnlijke droefheidsuitdrukking, die, sinds zijn beproevingen, op zijn gelaat bijna ingegroeid was. „Het zou mij zeker wel lijken.... Maar ik vree-s, dat ik het niet zal kun nen aannemen" antwoordde hij met zwakke stem. „En waarom niet?" „Ik zal ongetwijfeld een waarborg som moeten storten, en oordeel zelf, of ik daartoe in staat ben!" antwoord de hij. ontmoedigend wijzende op het vertrék, dat van de noodzakelijkste meubelen verstoken was. „Ik meen, dat eerlijkheid de beste waarborgsom is!" antwoordde de ban kier. Ik ben overtuigd dat ik geen berouw zal hebben over het vertrou wen, dat ik in u gesteld heb." ,,OI Dat niet, mijnheer! Ik zweer het u!" antwoordde Piet met geest drift. „Wat bent u goed, hoe kan ik u dankbaar zijn?" Piet richtte zich op: „Met dit aanbod, wat u me doet, zullen we dan onze schulden kunnen betalen, die me zoo drukken!.. Chris tien, je hebt toch gelijk, God heeft ons niet verlatenI" „Kalmeer u, beste vriend, houd rust om des te spoediger hersteld te zijn, dan kunt u werk krijgen en uw schul den afdoen. Dus dat is afgesproken, zoodra u weer kunt uitgaan, komt u zich presenteeren op mijn bureau; zie hier mijn adres met de uren aangege ven, waarop ik gewoonlijk op 't bu reau ben." Daarna opende mijnheer De Ver- brugge een portefeuille en nam er 2 biljetten van vijftig gulden uit, die hij hij den zieke op bed lag, „Uw lieve, kleine jongen heeft zoo pas geweigerd aan te nemen wat hij zeker als een aalmoes beschouwde. Hij heeft goed gedaan: als hij het had aangenomen, hadden wij elkaar ze ker nooit leeren kennen. Maar u zult me wel veroorloven, u als mijn nieu wen beambte een maand salaris voor uit te betalen, is het niet? Als uw be kwaamheden aan mijn eischen vol doen, zal ik spoedig uw salaris nog met vijftig gulden per maand verhoo- gen. Is dat goed?" De oogen van den zieke zetten zich wijd open. „Of dat goed is?.... Maar mijn ge- heele leven en dat van mijn kinderen zal niet lang genoeg zijn om u te dan ken. Christien, betuig toch aan mijn heer en mevrouw onzen innigen dank voor zooveel goedheid 1" „Ik zoek naar woorden en ik kan slechts weenen!zeide zij.' diep be wogen. „God alleen kan u beiden be- loonen, zooals gij het verdient; wij zullen daar voor bidden met al de krachten onzer ziel." „Dank er niet voor. beste menschen, de zaak beteekent niets, het is zoo troostend menschen gelukkig te ma ken!zeide mevrouw D© Verbrug ge, eveneens ontroerd. „Zeker 1" bevestigde haai' echtge noot. „Wij weten, dat ge dankbaar zult zijn en dat we in tijden van be proeving op u zullen kunnen rekenen. Elke dag van ons leven leert ons, dat men dikwijls aan zijn evennaas te behoefte kan hebben." Vanaf dat tijdstip ging Piet hard vooruit. De -roedhedd, die mijnheer en mevrouw De Verbrugge hem zoo mild beweeen hadden, hadden hem weer dat zelfvertrouwen geschonken, zon der hetwelk niemand bijna iets ver mag. En toen hij zich de volgende maand bij de bank aandiende om zijn orders te vernemen, was hij haast niet meer te herkennen: men zou niet gezegd hebben, dat het dezelfde per soon was. Mijnheer De Verbrugge had zelf zeer moeilijke dagen gekend. Op den Leeftijd, waarop gewoonlijk de jonge lui aan niets anders denken deun aan genoegens, had hij het fortuin zijner ouders langzamerhand zien 9linken tengevolge van financieele tegensla gen. Zijn vader, die al jaren lang had gesukkeld, was gestorven zonder 1» vermoeden, in welk een treurige po sitie hij de zijnen achterliet. Sinds dien tijd was Karei De Verbrugge al leen met zijn moeder achtergebleven en slechts één doel stond hem voor oogen: te werken, te werken om het verloren fortuin terug te winnen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1926 | | pagina 5