WISBRUN LIFFMANH
St. Nicolaas-Geschenk
I BONTMANTEL
I BONTSTEL
NIEUWE LE1DSCHE COURANT VAN WOENSDAG 1 DECEMBER 1920
TWEEDE BLAD.
waï BE BLADEN ZEGGEN.
De Goede Zede.
Over de goede zede, hoe zij ver
dwijnt en hoe zij weerkeert schrijft
het F r i e s c h Dagbla d de volgen
de twee driestarren.
Hoe z ij v e r d w ij n t.
Is de goede, de Christelijke zede
bezig te verdwijnen?
Ach, jal
Het baat niet, dit te ontkennen; het
is beter de waarheid te zien, dan haar
te verbloemen.
Laat het aan Lingbeek over, zich
een wereld te droomen, die niet in de
werkelijkheid bestaat.
Wij, Anti-revolutionairen, wenschen
de waarheid te zien.
En dan moeten wij het ons beken
nen, ja, er ons diep van doordringen,
dat de Christelijke zede terugwijkt.
Dat is een vreeseüijke waarheid.
Maar evenweleen waarheid.
Omtrent goed en kwaad in het al
gemeen, maar vooral op het terrein
van het huwelijk en het geslachtelijk
leven, wordt de klem van Gods Woord
niet meer gevoeld.
De wereld ontzinkt aan het Christe
lijk ideaal.
Men spot met de Puriteinsche zede,
die eens het geheim was van onze
kracht.
Men huldigt leeringen omtrent het
huwelijk, die een volslagen onkunde
aangaande Gods wil verraden; leerin
gen, die hun ontstaan danken aan het
heidendom, leeringen, die een zede
brengen, welke rechtstreeks indruischt
tegen het Woord van God.
Kunnen wij daartegen nog iets doen?
Of is het zout gansch smakeloos
geworden?
Laten wij toch ons niet vastklem
men aan de doode letter van de Neder-
landsche Staatswet.
Dit is het gevolg van de zede; de
uitdrukking van het gemeen gebruik.
Neen de fout ligt dieper.
Zullen wij nog kunnen bewaren
het pand, dat ons is toebetrouwd?
Of zijn wij krachteloos geworden?
Hoezij weerkeert.
Die goede zede kan niet weerkee--
ren en de goede wet behouden blijven:
Tenzij ons oproeiend geslacht zich
schrap zet tegen de ontucht.
Tenzij weer het Woord Gods klem
krijgt op de, volksconsciëntie.
Tenzij wij aflaten van halverwege
de wereld op te gaan en ons door
haar verderfelijken zuurdeesem te la
ten doortrekken.
Tenzij weer het ideaal der Christe
lijke zede ons oog kan bekoren.
Tenzij wij als Vaders onze gezinnen
weer met vaste hand regeeren.
Tenzij wij als Moeders onze doch
ters weer opvoeden tot het ideaal van
de recht trouwe huisvrouw.
Tenzij onze jongelingen weer leeren
begrijpen, dat die zichzelf overwint
sterker is, dan die een stad inneemt.
Tenzij onze jongedochters weer kun
nen gelooven, dat het zaliger is te ge
ven dan te ontvangen.
Tenzij wij, de ouden met de jongen,
weerstand vermogen te bieden aan de
zuigkracht der wereld, die ons be
denkelijk meesleurt.
Tenzij het „Zijt heilig, want Ik ben
heilig-", weer vat krijgt op onze zielen
en ons hart brandende doet zijn in
ons, om Hem te volgen. Die onze el
lendigheden voor ons droeg, om ons
te verlossen uit den modderpoel dei-
zonde en ons het ware leven te
doen grijpen.
Daarom: weg met al de bedekse-
len onzer schande 1
Weg met alle praatjes, waarmede
wij de zonde vergoelijken 1
Weg met een mode, die den Heiland
smaadheid aandoet!
Weg met een wellust, die zich hult
in het kleed van onmacht 1
Weg met de Eli's laksheid, die ge
moedelijk teemt: „Mijne zonen, hoor
ik dit van u?", terwijl zij zich ver
vloekt maken en wankelen ten doode.
Terug, terug tot de Wet en het Ge
tuigenis.
Trots hoon en smaad eener ijdele
wereld terug naar het kuische, sobere
ingetogen leven der Vaderen.
De Christelijke zede weer in eere.
Dan volgt de Staatswet vanzeive.
Tegen de revolutie het Evangelie!
KERK EN SCHOOL.
NED. HERV. KERK
Beroepen: Te Uithuizen (hulppredJ
J. Kuipers te Beekbergen. T'e Nieuu
Lóosdrecht, W. v. d. Waal te \i31flk* -
Ewjjk.
Bedankt: Voor Opheusden, I. Kie
vit te Baarn.
GEREF. KERKEN
Viertal": Te Hilversum, 'voor twee
vacatures, J. G. Fernhout te Boskoop
W. H. den Houting ,te Huizem, J. D,
Heersink te Oude-Pekela en H. A. Mus
nik te Zwolle.
Tweetal: Te Zuilen, K. J. Cremet
te Gees en J. Lugtigheid te Uithuizer
meeden.
Beroepen: Te Leeuwarden, S. Wi
Bos te Dokkum. Te Utrecht, J. Women-
ga te Charlois.
Bedankt: Voor Sellingen, H. M..
Ploeger te Appelscha.
BEVESTIGING. INTREDE EN
AFSCHEID.
Zondagvoormiddag werd cand. D.
J. B. Allaart tot zijn dienstwerk in de
Geref. Kerk te Kollum ingeleid doot
Ds. J. van Loo, van Westergeest.
Deze sprak naar aanleiding van Jes,
62:6 en 7.
Des namiddags verbond Ds. Allaart
zich aan de Kerk met het woord uit
Ps. 19:15.
Na afloop hiervan volgden toespra
ken tot den kerkeraad, den bevestiger
en consulent, de classis, de gemeente
en den burgemeester.
De nieuwe leeraar werd toegesproker
door ouderling T. Kokmeijer, door den
consulent, door den' afgevaardigde del
Gem. van Kollumerpomp en door den
burgemeester.
Ds. J. Hoek nam Zondag afscheid
van de Ned. Herv. kerk te Oudewater
wegens emeritaat, hem verleend tegen
1 Dec.
De afscheidstekst was i Petr. i24
en 25.
Daar Ds. van Schuppen afwezig was
wegens ernstige ziekte van zijn oudste
aoontje, sprak bij het eind- der gods
dienstoefening de ouderling G. A. Stu
art den scheidenden leeraar eenige hap
teliike woorden van afscheid toe, waar
na Ds. Joh. E. Bijl van Gouda het woord
voerde namens het class, bestuur van
Gouda en den ring Gouda.
Ds. Hoek zal zich te 's Gravenhaga
Na des morgens in de Ned. Herv.
Kerk te Den Bommel in zijn ambt be
vestigd te zijn door Ds. Langhout, van
Lienden, met een predicatie naar aan
leiding van Ps. 27:14, deed Zondag
middag Ds. G. van der Zee, komende
van Hageetein, zijn intrede met als tekst
woorden 1 Cor, 1:18.
Na de gebruikelijke toespraken tot
kerkeraad, kerkvoogdij, consulent, enz
werd de' nieuwe leeraur toegesproken
namens den kerkeraad en namens de
ringpredikanten, door den consulent, Du
Bax van Oude Tonge, die de gemeente
verzocht te zingen Ps. 122:3.
Zondag nam Ds. G. Wiersema van
de Geref. Kerk van Musselkanaal ai-
scheid met een leerrede over i Joh. 2
vers 28a.
Hierna sprak ouderling J. Eerkens,
Verder werd het woord gevoerd na
mens de Geref. School door het hoofd
der schooi, namens de classis door Ds
Kerssies van Wildervank, namens de
naburige gemeenten door den heer Kos
ter van Valthermond en door Ds. P.
Bos van Stadskanaal.
Na 's morgens te Gapinge be
vestigd te zijn, door zijn vader, Ds
HuisDergen van Noordlaren, met een
predicatie over Lucas 962b, deed Ds
Hulsbergen des middags zijn intrede in
de Ned. Herv. Kerk te Vrouwepolder
met a_s tekst Hebr. 12: ib en 2a.
Aan het einde zjjner rede richtte lip
het w-oord tot Ds. Wey.and, Ds. Vossers
en Ds. Gijsman ais consulenten en oud-
consulenten, het hoofd der gemeente en
verschillende personen in beide kerken
en de gemeente.
Hierna werd nog gesproken door Ds
Weiiland en Ds. Vossers als oud-consu
lenten, door Ds. Gijsman namens den
ring .en door den burgemeester.
DE THOMAS-CHRISTENEN.
De Zendingsmedewerker van het Hbld.
schrijft:
Dé Thomas-Christenen vindt men in
het zuiden van Britsch Indië. In menig
■opzicht doen rfj denken aan de Kopti-
sche christenen in het Noord-Oosten van
Afrika. Gelijk hun naam al aanduidt,
leiden z-ü hun oorsprong af van de pre
diking van den apostel Thomas, die daar
den marteldood zou zijn gestorven.
In de christelijke geschriften der 3de
en 4de eeuw komen zij nog herhaaldelijk
voor.
Pantaenus, de leider der catecheten-
school te Alexandrië, plm. 180 na Chr.,
zou uit Indië gekomen zijnp en aan het
concilie van Nicea (32S) na™ eon bis
schop Johannes uit Perzië en Groot In
dië deel. In dien tijd hadden zij: nog voe
ling met de Christenheid in Europa,
Klein Azië en Egypte. Er was dan ook
een levendig handelsverkeer tusschen
Egypte en de Westkust van Indië en
Ceylon. Evenzoo tusschen Perzië en de
Westkust.
Langs dezen laatsten handelsweg zijn
verscheiden lyrische Christenen naar
Indië gekomen, waar zij zich vooral' in
het Zuidelijke Malabar vestigden.
Van de Perzisch-Nestoriaansche Kerk
ging een krachtige Zendingsactie uit.
aar in den vreemde bewaarden zü' met
trots hun Syrische taal en gebruiken
Langzamerhand werd de band met het
westen verbroken.
Door de opgraving van bronzen ta
felen en Syrische kruisen kan men nog
bepalen, waar zii eeuwen geleden ge
woond en invloed geoefend hebben. Hun
Kerk heeft haar zendingskracht verlo
ren en schrompelde daarom ineen.
De leden hebben zich aangepast bij
de heidensche omgeving en namen zelfs
het geheele kastenstelsel over.
Door He reizen van Marco PoTo Cizfc
—1295) heeft men in Europa weer van
hun bestaan gehoord en de Kerk van
Rome heeft door bemiddeling van de
Dominikanen en Fransiskanen krachti
ge pogingen aangewend, óm hun kerk-
femeenscnap tot nieuw leven te wek
en.
Deze werden herhaald in den tijd, toen
de Portugeezen hun koloniale rijk ves
tigden.
In later tijd hebben de Thomas-chris
tenen zich weer uit deze omarming los
femaakt. Toen ontstond de Mar-Thomas
erk, de Hervormde Kerk, en daarnaast
nog een „onafhankelijke Syrische kerk"
In totaal schat men het getal der Tho
mas-Christenen op 400.000 van wie
60.000 protestanten.
Deze iantsten hebben het Syrisch als
kerktaal afgeschaft en door de lands
taal vervangen. Ook de Bijbel is in de
landstaal overgebracht. Met over elkaar
geslagen beenen zitten ze in hun kerk
te zingen.
Een zendeling, die hen onlangs be
zocht zegt: „De melodieën van die lie
deren zijn in den aanvang voor Euro-
peesche ooren ongenietbaar; neemt men
echter liederenboek ter hand en
tracht men mee te zingen, dan komt men
toch onder den invloed van de zinrijke
woorden en men begrijpt het, hoe zij
geestdrift kunnen wekken".
Vooiai deze piotestantsche Christenen
zjjn zeer gesteld op den naam „Thomas"
omdat zü meenen, weer Christenen in
den apostoiischen zin te zijn geworden.
Van hun kerk gaat weer zenflingsactie
uit, waarvoor zjj zich belangrijke of
fers getroosten.
Merkwaardig is het, dat de vrouwen,
die in wijden omtrek van het deelnemen
aan openbare godsdienstoefeningen uit
gesloten zjjn, hier in grooten getale ter
kerk komen.
Het ligt voor de band, dat de protes-
tantsche zending aanraning zoekt met
deze Thomas-Christenen om in die kerk
een harer steunpunten te vinden voor
hare werkzaamheid in een deel van
Britsch-Indië.
Gemeenteraad Leiden.
Vergadering van gisteren.
De vergadering wordt te 2 uur her
opend.
Aan de orde voortzetting algemeeno
beschouwingen over de begrooting,
De Voorzitter deelt mede, dat heden
morgen is ontvangen een gift, groot
RECLAME.
Rotterd. Engi
ijji Haarlemmerstraat 116-120
EEN NUTTIG EN MOOI
is een mooie
•x of een mooi
-rtefisoea hierin oaa prachtige
sort*. ./Si zoowel In de goed-
koooera als In de betere genres
1 BONTVELLEN
1BONTRANDEN
Men zie vooral onze Etalages
f20.000 van den heer Van Waver en,
voor de Leidsche Hout.
De Raad neemt onder applaus daar
van kennis.
De heer DUBBELDEMAN (S.D.) be
spreekt de volkshuisvesting en wel
aan de hand van de door B. en W.
verstrekte gegevens over de woning
telling.#
Spr. brengt dank aan den Burge
meester voor hetgeen door hem inzake
de volkshuisvesting is gedaan. Leiden
maakt een goed ifguur. Maar de lof
komt niet alleen aan den Burg. toe.
Voor een deel komt de eer van het
slagen toe aan de SDAP. fractie, die
voortdurend op dit punt aandacht ves
tigde. Voor de volkshuisvesting had
meer gedaan kunnen zijn, indien de
persoon die daarvoor als aangewezen
scheen, de plaats had mogen innemen
nu door den wethouder Mulder inge
nomen. Dat is een verwijt aan het
adres der Anti Revolutionairen. Spr.
betreurt dat aan het rapport nog geen
publiciteit wordt gegeven.
Voorts meent spr. dat de getallen
niet kloppen. Zoo vindt spr. ruim 1000
getelden, gezinnen die geen woning
hebben.
De Voorzitter merkt op, dat dit
in hoofdzaak gezinnen zijn, die geen
woning behoeven.
Die heer Dubbeldeman (S.D.)
vervolgt en merkt op dat dan de con
clusie niet klopt. Na de 250 krotten
die nu worden afgebroken, zullen er
neg wel 250 zijn te vinden. Daarom
is het met den woningnood nog lang
niet gedaan. Spr. beroept zich hierbij
op de Gezondheidscommissie, die een
veel grooter getal woningen wil afge
keurd zien.
Spr. heeft een conferentie gehad
met het Bestuur der woningvereeni-
fling de Eendracht. Daar bleek, dat
nog ruim 2C»0 leden van die vereeni-
ging, wel een gezin maar geen woning
hadden. Dat wijst op nog steeds voor
durend groot gebrek aan geschikte wo
ningen.
Spr. noemt het een comedie wat het
rapport gebracht heeft.
Spr. verwijst naar de critiek van
den heer Boemli in het Leidsch
Dagblad van gisteren. Wat zal de rap
porteur daarop antwoorden?
De leegstaande huizen Jiebben alle
een te hooge huurwaarde.
De Voorzitter wijst er den spr.
op, dat hij zit te fantaseeren.
De heer Dubbeldeman merkt
daartegen op, dat hij het rapport nog
niet heeft kunnen lezen.
De Voorzitter noemt enkele cij
fers waaruit blijkt dat de conclusie
van den spr. absoluut onjuist is.
De heer Dubbeldeman zal te ge
legenertijd zoo noodig onjuiste bewe
ringen terug nemen.
Zoolang spr. raadslid blijft, zal hij
strijden voor een menschwaardige wo
ning. Hij vraagt tenslotte met het rap
port ook de adressen van degenen die
geen woning hebben.
De Voorzitter weet niet of dat
mogelijk zal zijn.
AAN HET ZOEKUCHT.
t Lelden, 1 Dec. 1928.
De staatsman Ds. Lingbeek heeft
over het Nederlandsch—Belgisch Ver
drag gesproken.
Natuurlijk is hij er tegen en wel voJ-
geng het verslag in de bladen o.mop
grond van' de volgende overwegingen:
„Men heeft Spr. wel eens inge
fluisterd, dat 't verdrag een Roomsch'
tractaat is. In alle geval weet men,
dat de R.-Kath. hun consignes van
den Paus te Rome ontvangen. Nu
heeft de Tweede Kamer verleden
jaar het gezantschap van Nederland
bij den Paus afgeschaft en wij we
ten dus niet wat daar precies ge
beurd is Maar misschien heeft de
Paus geredeneerd: België is een R.-
Kath. land en erkent mij, Nederland
is een Prot. land en wil mij niet er
kennen, welnu België bloeie en
Nederland ga onder".
't Is toch maar gelukkig, dat we in
ons parlement zulke scherpzinnige
politici heblben, want nu kunnen we:
den „luisterpost" bij het Vaticaan best
missen,
OBSERVATOR.
Mevrouw Van Itallie (V.D.) be
spreekt het saldo van de begrooting.
De betere verhandeling daarvan heeft
gebracht dat gebleken is dat men niet
tot belastingverhooging behoeft over
te gaan. Spr. meent dat dit eerder had'
moeten gebeuren.
Meermalen blijkt dat men te Leiden
te laat komt. Zoo gaat het met de
Kaasmarkt. Zoo gaat het met de Vee
markt ook. Eerst nu het Rijk ons nood
zaakt, gaat men er toe over. De Hoo-
gewoerd had eerder moeten verbreed
worden. Toen had men goedkoop en
kele perceelen kunnen krijgen. Nu
moet de verbetering komen middels
aankoop van het dure Gangetje.
Maar wie critiseert is ook verplicht
tot opbouwen.'
Spr. betreur^ dat men de V.D. frac
tie niet gepolst heeft over een gemeen
telijken belastingophaaldienst.
Spr. houdt een pleidooi voor den op
haaldienst. Moreel is de Overheid ver
plicht de zwakken te helpen hun be
lastingplicht te voldoen. Voor te groo-
te uitgaven is spr. niet bevreesd; men
moet zuinig zijn in den opzet.
Spr. pleit voor bezuiniging op den
reinigingsdienst. Zij hoopt dat B. en
W. spoedig met voorstellen zullen ko
men, tot het bezigen van het stads
vuil voor het in cultuur brengen van
woeste gronden.
Wat de bewoonbaarheid van de stad
aangaat, komt spr. nog eens terug op
verbetering van het verkeer. Langs
verschillende straten moeten nog trot
toirs komen. Voorts pleit spr. voor as-
phalteering op ruime schaal. Aan een
goede regeling van de maximumsnel
heid is dringende behoefte.
De toestand van de grachten is zóó,
dat het een schande is voor onze stad.
Het Levendaal is een onredbaar
grachtje. De centrale rioleering zal
nog wel geruimen tijd op zich laten
wachten.
Inzake het onderwijs moet gestreefd
naar versobering. Daartesen heeft
men in Leiden nog al eens gezondigd.
Spr. meent dat een zekere pressie op
het Rijk kan worden uitgeoefend in
die richting.
De slechte resultaten van het Gym
nasium en de Jongens H.B.S. zijn voor
een deel te wijten aan de overvoering
van het aantal. Daarentegen is het
aantal van de Meisjes H.B.S. gering.
Hier kon van Gemeentewege invloed
op uitgeoefend - worden.
In de toezichtcommissie moet het
vrouwelijk element versterkt worden.
De heer Eikerhout (A.R.) noemt
het een St. Nicolaas surprise, dat de
SDAP. met een reuzen aantal voor
stellen is gekomen. Het is steeds weer
hetzelfde; ook nu weer niets nieuws.
Spr. had gaarne de bedrijfswinst een
ton minder gezien, maar het is nu een
maal een noodzakelijkheid.
Verhooging van de som van aftrek
voor noodzakelijk levensonderhoud,
kon niet plaats hebben, laat staan of
FEUILLETON.
Opoffering beloond.
5)
Verschillende arbeiders, die hun
werk verlieten om hun middagmaal
to gaan gebruiken, kwamen uit een
fabriek; twee van hen ontkleedden
zich haastig en sprongen in het wa
ter volgens de aanwijzingen van den
politieagent, die op den steilen rand
staan bleef. Een der moedige redders
slaagde er in den drenkeling hij de
haren omhoog te brengen en, geholpen
door zijn kameraad, bracht hij hetbe-
weginglooze lichaam in de reddings
boot, die juist op hen was komen toe
varen.
Al wel tien maal had Christian, vol
ongerustheid om het lange wegblijven
van haar echtgenoot, de deur geopend
of met haar oor aan de trapleuning
staan luisteren, altijd hopend het be
kende geleid te hooren van de stappen
van Piet, toen een ongewoon leven op
de trap en het geruisch van de stem
men der mannen, die den drenkeling
thuis brachten, haar deden opschrik
ken. Het opklimmen langs smalle tre
den naar de vijfde verdieping, ging
langzaam en moeilijk.
Eindelijk hield de treurige stoot li-
ven op het portaal stil. Een der d»a
gers verwijderde zich en richtte zici.
ïiaar de deur, die Christien juist Re-
sloten had. De jonge vrouw opende
en bevond zich voor een politiebeamb
te. Deze groette: „Juffrouw Lenooy?"
„Mijnheer!"
Van zelf had zij de handen gevou
wen en bleef sprakeloos staan, bevend
Haar blik alleen ondervroeg. Eindelijk
kon zij uitbrengen:
„Is er een ongeluk met mijn echt
genoot gebeurd?"
„Stel u gerust en houd u kalm, juf
frouw. Uw echtgenoot heeft uw zorg,
maar ook uw moed noodig."
„Wat is er gebeurd? Zeg het toch,
ik bid het u, ik wil het weten, ik moet
het weten!"
„Mijnheer Lenooy heeft langs de
borstwering van de kade het even
wicht verloren en is in het water ge
vallen.
Zij uitte een gil, terwijl een doods
bleek kleur haar gelaat overtrok.
„Men heeft hem gelukkig bijna on
middellijk weer eruit kunnen halen"
hernam de beambte snel.
Zij richtte tot den overbrenger van
dit vreeselijke nieuws haar groote,
angstige .ocgen en moedig vroeg zij
hem: „Ik bid u, mijnheer, breng me
onmiddellijk bij hem. ik wil hem zien,
ik wil hem redden
„Hij is hier vlak bij': uw adres, wat
wij vonden op een brief, dien uw man
bij zich droeg, stelde ons in staat hem
tct u te brengen. Breng spoedig 'teen
en ander in orde. We volgen onmid
dellijk."
In een oogwenk had Christien het
eenige paar schoon© lakens op bed
gelegd, stak het vuur aan, wat zij uit
zuinigheid had laten uitgaan en liep
naar de deur, waar op hetzelfde oogen
blik de treurige stoet aankwam.
De drenkeling gaf geen enkel toeken
van leven meer. Bij den eersten aan
blik" had men gemeend een lijk voor
zich te hebben. Maar toch, hoe ziwak
ook, hij ademde nog. Christien smoor
de de snikken, die haar naar de keel
welden; het was nu de tijd niet, om
zich aan haar smart over te geven.
Zich overwinnend in energieke toe
wijding, besteedde zij aan den ster
vende haar uiterste zorgen, in afwach
ting van den geneesheer, dien een ge
dienstige buurvrouw was gaan roepen,
„Het is een zeer ernstig geVal, dat
mag ik u niet ontveinzen" zeide de
dokter. „Behalve een verbazend hooge
hersenkoorts, komt er nog een long
ontsteking bij: 't gevaar is zeer groot."
Tot tranen bewogen om de ellende,
die hij hij de arme familie vond, liet
hij den inhoud van zijn bescheiden
beurs achter, om de allernoodzakelijk
ste uitgaven te bekostigen en verwij
derde zich met de belofte den volgen
den dag te zullen terugkeeren.
Langzamerhand waren allen, die
met het ongeluk waren binnengeko
men. weder vertrokken. De kleine
Dinl, waaraan niemand in de verwar
ring tengevolge van dit droevig onge
val. had gedacht, was ingeslaDen in
een hoek van de kamer, zacht haar
pop wiegende, WaMer had wel tien
beenen willen hebben, om al de bood
schappen te doen, terwijl zijn moeder
haar wrijvingen voortzette en geluk
kig bemerkte, dat het lichaam niet
meer zoo stijf bleef en langzamerhand
weer zijn gewone warmte kreeg.
Piet leefde nog, zou zij hem ook be
houden?
„Het gebed en toewijding werken
wonderen. Hioud moed, mijn kind" had
de dokter gezegd, toen hij haar ver
liet. En niettegenstaande de wektig-
moed-gevende voorspelling van den
geneesheer, bleef zij vertrouwen op de
Goddelijke hulp en hoopte tegen alle
hoop in.
Des avonds opende de zieke 'n oogen
blik de oogen en zag zijn jonge vrouw
strak aan. Maar dat bewustzijn duur
de maar een oogenblik, want aan
stonds kregen de ijlkoortsen weer de
overhand en gedurende verscheidene
dagen bleef hij tusschen leven en dood
welwillendheid van den dokter,
die vol bewondering was voor de ener
gieke kracht van die jonge vrouw,
maakten dat Christien, niettegenstaan
de haar armoede, haar geliefden zie
ke bij haar mocht houden. Maar die
troost, "dat zij niet van hem behoefde
te scheiden, kostte haar wreede of
fers. De enkele meubelen, die nog wa
ren overgebleven, de kleedingstukken,
die niet absoluut onmisbaar waren,
gingen, één voor éen naar de bank van
leening. En voorwerpen, waaraan de
dierbaarste herinneringen verbonden
waren, moesten in heldhaftige opoffe
ring afgestaan worden.
Maar wat waren voor het liefheb-'
bend hart van Christien de persoon
lijke ontberingen en de afstand van
dierbare voorwerpen, nu het er om
ging eenige verlichting te brengen in
het lijd envan haar geliefden echtge
noot en het wegstroomende leven weer
terug te drijven in die levensaderent
Niet, niets waren die offers voor haar
toewijdende liefde en zij telde ze niet.
Om aan den geliefden zieke, die ein
delijk aan de betere hand was, het
versterkend voedsel te kunnen geven,
wat de dokter had voorgeschreven,
zond juffrouw Lenooy den kleinen
Walter, met een door haar ondertee-
kend briefje uit, om hun trouwring te
gaan verpanden.
Piet zelf had dien ring willen ma
ken. hij had heel hun leven lang kun
nen duren, al hadden zij ook den hoog
sten leeftijd bereikt, maar wat gaf de
jonge vrouw er om afstand te doen
van dat gezegend herinneringsteeken,
als het maar haar in staat stelde haar
geliefden man goed te doen?
Was zij niet oneindig veel meer t«
beklagen geweest, als de dood de een
heid, door dien gouden ring verzinne
beeld, was komen verbreken?
(Wordt vervolgd).