CHRISTELIJK DAGBLAD voor LEIDEN EN OMSTREKEN ADVERTENTIE-PRIJS
7a' JAARGANG
WOENSDAG 1 DECEMBER 1926
NUMMER 1991
ABONNEMENTSPRIJS
In Leiden en buiten Leiden
waai agenten gevestigd zijn
Pet kwartaal i 2.50
Per week f 0.19
Franco per post per kwartaal 2.90
Dit nummer bestaat uit TWEE Bladen.
EERSTE BLAD.
V Wel juist niet afdoende.
Tegenover de humbugachtige wijze
waarop de S.D.A.P. ook ditmaal hij de
begrootings-behandeling in den Leid-
schen Gemeenteraad het woord voert,
past van de rechterzijde een scherpe
en juiste stelling van het beginsel,
waaruit men ook de gemeentezaken
beziet.
Daarbij komt men er natuurlijk ook
toe om de voorstelling van de S.D.A.P.
alsof zij alleen het ware belang der
verdrukten behartigt, te bestrijden.
Maar ook geeft dat debat aanleiding
om bij vernieuwing te doen uitkomen
dat van S.D.A.P.-zijde het slechts een
schijnvertooning is, wanneer zij poogt
aan te toonen, dat godsdienst en so
ciaal-democratie kan samengaan.
Voor hem, die zijn geloof in God
niet alleen belijdt, maar die ook
wenscht dit in het leven te toonen,
is het onmogelijk om in de sociaal-
democratie te gelooven.
De heer Spendel poogde gistermid
dag dit in een betoog vast te leggen.
Hij sprak van een folitiek rustende
op gerechtigheid en barmhartigheid,
die de S.D.A.P. niet wenscht te,voeren
Hij sprak ook van een bespotting door
de S.D.A.P. van wat ieder geloovigo
heilig is.
Van S.D.A.P.-zijde steeg een loeien
de verontwaardiging op. Men sommeer
de te bewijzen. Men schold voor leu
genaar en huichelaar.
Nu is het niet gemakkelijk om met
een paar citaten aan te toonen dat er
inderdaad een innerlijke haat «s tegen
het positieve Christendom. De S.D.A.P
heeft geleerd dit zorgvuldig te verber
gen. Men moet, om dat tc bewijzen
en het is te bewijzen zorgvuldig
een heele reeks handelingen en een
groot aantal uitspraken van sociaal
democraten nagaan om dat bewijs te
leveren.
Dat nu deed helaas de heer Spendel
niet. Zijn stelling was juist, maar
diende met bewijzen gestaafd te wor
den.
Daarom vonden wij het betoog niet
af doende. Wij zullen zoodra wij den tijd
kunnen vinden, de beeren Sociaal-de
mocraten gaarne bewijzen, dat de
stelling van den heer Spendel de waar
heid was.
V Een klein succesje.
Van de moties die de Tweede Ka
mer aannam niettegenstaande de Mi
nisterpresident van tevoren verklaar
de dat ze geen effect zouden hebben,
zal er toch een nog eenig gevolg heb
ben. Het betreft de motie omtrent de
invoering van den verplichten zeven
jarigen leertijd.
De verplichte zevenjarige leertijd is
wettelijk vastgelegd. Zelfs zijn, van
een aantal scholen, de leerlingen aan
deze verpichting onderworpen. Voor
andere scholen, die nog geen zevende
leerjaar hadden ten dage der vaststel
ling van de bezuinigings-schorsings-
wet, is dé eisch tot het inrichten van,
een zevende jaarklasse en dienten
gevolge ook de verplichting der leer
lingen, deze klasse te doorloopen, uit
gesteld tot 1 Januari 1930.
Nu de Regeering een wetsvoorstel
toezegde tot opheffing van de schor
sing der verplichting tot het inrichten
van een zevende leerjaar en de Ka
mer, met 46 tegen 31 stemmen een mo
tie aannam ten gunste van onverwijld
herstel van den verplichten zevenjari
gen leertijd was te venvachten, dat,
hij de behandeling van het toegezegde
wetsontwerp, de 46 voorstemmers zou
den trachten den inhoud hunner mo
tie, door het Voorstellen van een amen
dement, te doen opnemen in de wet.
Een dergelijk amendement zal ech
ter vermoedelijk niet noodig zijn;
want de Regeering blijkt voornemens
ce zijn zelf met zoodanig voorstel te
komen.
Deze mededeeling doet de Regee
ring in de Memorie van Antwoord op
het hoofdstuk Financiën naar aanlei
ding van de accijns op het geslacht.
Men zou ze daar niet verwachten.
Toch is het zoo vreemd niet. Som
mige leden hadden afschaffing bepleit.
De Minister wil daarvan niets weten
omdat de Tweede Kamer door het aan1
nemen der bovenbedoelde motie, als
hare meening uitsprak, dat een nieuw
gebleken overschot op de Rijksmidde
len niet in de eerste plaats behoorde
te leiden tot verdere belastingverla
ging; maar dat zoodanig overschot
dan allereerst behoorde te worden aan
gewend tot herstel van het zevende
leerplichtjaar.
De Regeering die „voor zoover het
met haar eigene verantwoordelijkheid
is overeen te brengen, 't gemeen over
leg met de Kamer in eere wenscht te
BUREAU: Hooigracht 35
Leiden
TeL 1278, Postgiro 58936
i Postbox 20
Gewone edvertentiSn per regel 227»
Ingezonden Mede deeling en* dubbel tarief.
Bij contract, belangrijke redactie.
Kleine advertenties bij vooruitbetaling
van ten hoogste 30 woorden, werden dage
lijks geplaatst ad 40 cent.
houden" stelt nu zich zelf den re
gel „dat andere belastingverlagingen
niet in aanmerking komen, voor dat
het zevende leerplichtjaar is hersteld.'
Zoo zal dan op een zeer zonderlinge
wijze toch nog iets van het motiespel
in daden omgezet worden.
STADSNIEUWS.
OUD-HOLLANDSCHE AVOND VAN
u DEN HEER J. HOVY.
De geschiedenis der Hollandsche
toonkunst ik spreek niet van de be
oefening der toonkunst in Holland
is rhapsodisch. Wij kunnen niet wij
zen op een stelselmatige ontwikkeling
der Hollandsche toonkunst; hoe zij in
haar bijzondere volkseigen vormen
uitgroeide van het eenvoudige naar
liet meer en meest modern vsamenge-
stelde; niet erop wijzen hoe door de
heele geschiedenis de reflexen van het
algemeen© geestesleven gloeiden en
sidderden in de zielen van represen
tatieve Hollandsche toonkunstenaars.
De geschiedenis der Hollandsche toon
kunst is een rhapsodie, waarin enkele
merkwaardige hoofdstukken een zeld-
zamen gloed vertoonen, waarbij de ver
teller geen woorden kan vinden om
zijn bewondering te uiten. En deze
hoogtepunten worden verhonden, of
wil men, gescheiden door lange eento
nige opsommingen van geesteloosheid
Er is in de 15de en 16de eeuw een
verrassende opgang, waarbij de Hol
landsche toonkunstenaars de leeraren
zijn van Europa. De Italiaansche
Palestrina is ondanks zijn Zuidelijk
temperament het eindpunt der door
Vlamingen en Nederlanders beoefen
de en Ontwikkelde polyphonie.
Sweelinck is voor Holland een eind
punt, al is in vele opzichten de Duit-
sche Bach zijn muzikale nazaat. Hoe
jammer het is, dat in Nederland nie
mand de traditie van Sweelinck op
kon nemen en voort kon zetten, heb
ben we dubbel betreurd, toen we gis
teravond zijn Variaties 'over „Onder
de Linden groene" door Mej. C. de
Haas zoo fijn-gevoelig hoorden voor
dragen, parelende muziek, die men
alleen nog liever zou hooren van een
wat lichter instrument dan een con
certvleugel. In Sweelincks dagen
heerschte het Clavecymbel en de com
ponist richtte zich naar aard en moge
lijkheden van zijn instrument.
De glorie onzer vocale en instru
mentale polyphonie verbleekt aan 't
begin der 17de eeuw.
Een hoofdstuk wordt afgesloten.
Maar een nieuw is aireede begonnen
Tot vrijheid en zelfstandigheid komt
Holland in den worstelstijd met Span
je. In het midden der 16de eeuw vormt
zich het eigen nationaal besef dat ons
in wezen scheidt van de Zuidelijke
Nederlanders, dat Holland pas Holland
doet worden. In strijd en moeite vormt
zich het nationaal vokskarakter en
dat uit zich in het lied.
„Slaet op den trommele van
dieredom dijne
Vive le Geus, is nu de leus"
Strijdliederen, boertige liederen,
godsdienstige liederen, geven uiting
aan wat leeft onder het volk. t Is niet
ae tijd voor machtige composities,
maar voor het korte opbruisende mo
tief, dat gaat in de volksziel; de tijd,
waarin een onovertroffen melodie aJs
die van 't oude Wilhelmus ontstaat,
de tijd van de „Gedenckclanck". Het
lied van dien tijd onze nieuwe muzi
kale glorie. Het werd gezongen door
de breede lagen des volks. Maar
verder kwam het niet.
Ter vergelijking 1
Ook het Poolsche volk had zijn lie
deren. Toen kwam Chopin en de mu
ziek in Polen werd een Poolsche mu
ziek, en zij vlocht haar motieven door
de symphonie der algemeene muziek
geschiedenis. Ook de Bohemers had
den hun eigen liederen van lief en
leed en strijd. Toen kwam Smetana
er. schiep de Czechische muziek en
ook deze ruischt op eigen wijze mee in
het wereldorkest.
In Nederland is na den opstand niet
iets dergelijks gebeurd. Wel werd het
volkslied veredeld tot kunstlied maar
na den bloeitijd werd het kunstlied
gekunsteld en decadent. Het lied had
mogelijkheen geopend, als wij maar
instrumenttalenten gehad hadden,
Sweelinck waardig, zooals Couperin
in Frankrijk; Bach in Duitschland, en
later Hay dn en Mozart in We enen.
Laat ons nochtans dankbaar zijn
voor het lied al moest het later
door het zoetelijk-decadent arcadi-
seeren der libertijnsche regenten uit
sterven.
Wat is in 't begin der 17de eeuw nog
veel en mooi geschrever-, dat zoowel
den litterator als den musicus inter-
resseert.
Wij zijn den heer Hovy dankbaar,
dat hij ons evenals verleden jaar een
bloemlezing heeft gegeven uit wat
Oud-Holland dichtte en zong.
Vooral dit werk van moeizaam zoe
ken en speuren in bibliotheken, om er
de oude liederenbundels met hun kost
haren inhoud na te snuffelen, voor al
de moeite om eenstemmige liederen in
de oude 'toonaarden meerstemmig te
zetten, en andere van een palende
begeleiding te voorzien, komt hem
een woord van warme hulde toe
Er is wel ijver en doorzettingsver
mogen voor noodig, om in deze rich
ting een ideaal te verwezenlijken. De
massa is traag en heeft geen gevoel
voor muzikale traditie. Het is moei
lijk te bewijzen, dat deze traditie een
element is onzer volkskracht. We ho
pen van harte, dat de heer Hovy op
weg is, om te slagen.
Er werd veel gegeven dezen avond,
veel- koorzang, haast te veel om op
den duur de stemmen gaaf en frisch
ie houden; verder sopraan-solo's van
Mej. W. Korswagen, begeleid door
Mej C. de Haas; liederen van den bas-
solist H. W. Spendel, begeleid door
Mej. M. Spendel en eindelijk door Mej.
De Haas variaties over verschillende
lied-thema's van Oud-Hollaadsche
componisten.
En de poëtische inhoud der liederen
was ook zeer variëerend. Wij hoorden
mooie godsdienstige liederen van
Sweerts, Camphuysen, Krul, Van Lo-
densteyn; pittige vaderlandsche zan
gen van Valerius, Pers, Stibbe; Hol
landsche oubollige liedjes van vrijage
en bruiioft; en tenslotte melodisch
mooie herdersdichten.
Van de laatste kan ons de poëti
sche inhoud minder bekoren. Een lief
deslied moet regelrecht opklinken uit
het hart zonder eén toestel van arca
dische herders, herderinnen, halfgo
den, Venus en Cupido. Maar daarom
kunnen ze rhythmisch en melodisch
nog wel mooi zijn zooals we gister-
avond hoorden.
Het heeft geen zin over alle num
mers uit te wijden. Het koor, dat uit
uitstekend stemmenmateriaai bestaat
heeft den heelen avond met volle toe
wijding gezongen en had vooral
vóór de pauze verdienstelijke momen
ten.
Mej. Korswagen zong zooals wij
dat van haar gewoon zijn en werd uit
nemend begeleid. Merkwaardig, dat
een harer liederen „Liefste lief, wan
neer zal 't wezen" zoo sterk aan Bacli
herinnerde, en het is ook niet onmo
gelijk, dat de beroemde Cantor der
Thomaskerk motieven aan 't Holland
sche lied ontleend heeft.
De klaviervoordrachten van Mej.
De Haas loofden we reeds met een en
kel woord.
Het niet talrijk opgekomen publiek
was zeer dankbaar gestemd en gul
met applaus.
De heer Hovy ontving een mooie
krans en de dames werden gehuldigd
met bloemen.
LEZÏNG-ERNEST CLAES.
Op uitnoodiging van de afdeelmgi
Leiden van het Dietsch Studentenver
bond heeft Maandagavond de Vlaam
sche schrijver Ernst Claes in het klem
auditorium der Universiteit alhier een
lezing gehouden over zijn streek en
het volk dat daar leeft en over herinne
ringen uit zijn kinderjaren.
De voorzitter, de heer Hoyer, leid
de op deze druk bezochte bijeenkomst*
welke o.m. werd bijgewoona door den
lector magnificus, prof. Meyers en
deputaties van vrijwel alle studenten-
vereenigingen, den spreker met een
kort woord in, waarna de heer Visser
namiens (het hoofdbestuur van het
Dietsch Stud.verbond in het kojrt het
doel en streven van het Verbond uit
eenzette. Hij wees er daarbij' op, dat
het volgend groot congres, dat te Wa-
geningen zaL worden gehouden, reedsi
thans "belooft uitstekend te zullen sla
gen en dat men zich de medewerking
van enkele Uitstekende sprekers ver
zekerd heeft, en dat n.a.w. 15 Zuid-
Afrikaansche studenten uit Engeland
dit congres zullen meemaken. Ten
slotte deelde hij mede dat het Verbond;
thans ongeveer 2000 studenten omvat
en dat er afdeelingen in staat van
wording zijn te Camoridge, Oxford en
Edinburgh). Hierna kreeg de heer
Claes het woord
De heer Claes begon met te zeg
gen, dat men van hem geen geleerde
speech ot conferentie moest verwach
ten. Hij was alleen gekomen om iets
te zeggen over zijn streek, zijd volk, en
zichzelf. Want het is voor een Vlaming
al genoeg op 'ïe treden voor een ge
leerd gezelschap als dit. Er is tocht
zoo'n treffend verschil van geest m
de literatuur van Holland en van
Vlaanderen. Hierin voelen we eigen
lijk het sterkst dat we van elkaar ver
schillen. De Hollanders zijn. de "Vla
mingen hierin ver voor. De Holland
sche literatuur staat intellectueel op
een veel hooger peil dan de Vlaamsche
Met djt ai zijn wij' dikwijls zeer ver
wonderd over het succes van Vlaam
sche boeken in Nederland, want de
Vlamingen hebben zeer, zeer weinig
schrijvers, omdat zij cultureel zeer arm
zijn. Tegen 20 schrijVers in Neder
land is er in Vlaanderen maar 1.
'Ook de Vlamingen hebben hunne
romanschrijvers. Hierin komt vooral-
het onderscheid tusschen Hollandsche
en Vlaamsche schrijvers naar voren.
Is 'tu, zoo vraagt spr., niet opgeval
len dat g|e nog nooit een Viaamsch)
boek gelezen hebt, waarin de schrij
ver het groote stadsleven weergeeft en
als hij het doet, zou hij evengoed het
zelfde kunnen gezegd nebben van een
andere stad, bijv. Parijs. Wat b.v.'
Henri Conscience geschreven heeft,
geeft niet de kern van het Belgische!
volk weer. Wat Teirlinck geschreven
heeft, is niet speciaal iets Brusselsch
en Teirlinck is nog wel de eenjge, die
m Brussel geboren is, en nog wel in
Molenbeek. Alle andere schrijvers heb
ben geleefd in een klein stadie of in
de provincie. Allen behandelen het
buitenleven, zooals Timmermans, René
de Clercq enz. Zii 'kunnen nipt door
dringen in de ziel van het stadsvolk.
Uit de groote steden zijn dan ook geen
kunstenaars te verwachten, die zijn tel
veel verfranscht en dit zal wel zooi
blijven, tenminste voorloopig. In Hol
land daarentegen speelt ae li'teratuur
bijna, altijd in het groote-stadsleven.
De Hollandsche uitgevers schijnen hun
publiek echter, goed te kennen: Hoel
meer Viaamsch, hoe liever.
Spr. zegt dan, dat er wel veel Hol
landers in Vlaanderen komen, doch
dat slechts weinigen in aanraking ko-
mén met het echte Vlaamsche volk.
Het Kempensche volk is een diep-ge-
loovig volk, met tradities van meer
dan 100 jaren oud. Zooals de men-
echen daar tegenwoordig geloofden,
zoo geloofden hunne voorouders 7 h
8 eeuwen geleden. De ouderen onder
hen kunnen niet lezen noch schrijven;
wel de jongheren, maar die zijn dan ook
„minder interessant". De ouderen zegl
igen dan ook van de jongeren: Hoel
geleerder hoe slechter.
Komende tot hun taal zegt spr., datc
daarin een klank, een rhytnme wordt
aangetroffen, welke in onze taal ver
loren is gegaan. Tal van woorden
vindt men er nog, beslist goed Hol-
landsch, doch in de Hollandsche taal'
verdwenen. Zoover hij kan teruggaan
in het leven van' de Claes en, was en
onder hen niemand die dichterlijke bei
■vliegingen had'. Dat kon ook niet,,
want aan den rand van de Kempen
wonen allemaal arme menschen, met
groote huishouding, menschen diehard!
moeten werken en waar absoluut geen.
kunstenaars uit te voorschijn komen.
Maar datzelfde arme volk kan zooi
schoon, o zoo schoon vertellen, met
half geloof en bijgeloof en met eenj
simpelheid van ziel gelooft het nog aan.
veel bovennatuurlijks, aan heksen, weer*
wolven, dwaallichten en wat niet al.
En daar zitten ze over te kallen, oven
te praten, heel den avond, heel den
naohl". En als zij 'het (dan hebben ever1
de groote vlakten in hun streek, door
sneden door 3 riviertjes, met aan den
anderen kant groote bosscken, dan
komen ze vanzelf op de aan weer een
anderen kant staande oude abdij met
zeer zware muren, waarbinnen de
(hooggeëerde prelaat zich bevindt, dien
zij nooit anders te zien 'krijgen dan met
Paschen, Pinksteren en Kerstmis, in.
zijn schitterend roode kleedij en ge
volgd door 60 monniken. Daar kijken
de do eren naar op als naar iets ver
schrikkelijks. D'e prelaat heeft macht
over heksen, spoken en andere mon
sters, waar niemand dan hij tegjen op
kan. En dan weet ieder te vertellen
wat hij in zijn jeugd van een ouderel
geho>ord heeft.
Het huis van sprekers oudete stondi
midden in de bosschen. Het wemelde!
daar van wildstroopers. Bij noodweer
kwamen zij altijd als zij verdwaald wa
ren, aan zijns vaders Huis'. De deu
ren stonden dan reeds open, want
bang waren zij niet voor hen. Zijn
vader had trouwens groote houden
genoeg. Zij kwamen dan door de ven
sters loeren, met hun baard tegen dej
ruiten, om zoodoende te trachten geen
'schrik aan te jagen. Des morgens
kwamen zij dan terug om afscheid te|
nemen.
In den winter kwamen de visschers!
om te stroopen en dan, nadat zij ga
ten in het ijs hadden gehakt, kwamen
zij 'bij zijn ouders zich warmen en aliens
konden zulke sohoone verhalen ver
tellen. .Van hen heeft hij eigenlijk ver-
(tellen gieteend!.
Spr. schetste dan het onderwijs op
1de dorpsschool met de „groote enl
Ide kleine klas". In de kleine zaten,
de ijverige jongelingen, in de groote
de stommeriken, de deugnieten. O old
Ihij zat in de groote klas'. Bij die klas!
was een „kamerke", dat diende om)
ide oude rommel van de klas er in te!
stoppen, maar ook de rommel uit 's!
(meesters huis, oude badkuipen enz.
Ten derde deed het dienst als straf-
laats voor 'de jongens. Hij schetste!
ierna op de hem eigen, geestige wijze
hoe harahandig meester soms tegen de
jongens kon optreden, waarbij een lat,
een knie en een gespannen atvlaks
Belangrijkste nieuws in dit Nummer.
Binnenland.
Minister Slotemaker de Bruine
deelt in de Tweede Kamer mede, dat
tot ratificatie van de Conventie van
Washington nog niet kan worden
overgegaan; een afwachtende hou
ding wordt aangenomen.
Buitenland.
Bij de begrooting van buitenland-
sche zaken in de Fransche Kamer
heeft Brians! een uitvoerige uiteen
zetting gegeven over de buitenland-
sche politiek.
In de gisteren gebonden Dnitschen
rijksdagzitting heeft de rijksminister
voor het bezette gebied een rede ge
houden, waarin hij op grond van
Thoiry en Genève het recht van be
staan der Rijnland-bezetting bestreed.
soms oen groote rol speelden. Die*
niet schreeuwde, omdat hij zich tegen
over den meester groot wilde houden,,
kreeg een dubbele portie, en die wel
lieven maakte, kreeg om die reden)
ook dubbel. En dan was het slot heti
kamerke. Daar is het dat hij eigenlijks
boeken heeft kunnen lezen. Want ofn-
!dat de vroede vaderen dien ouden)
rommel niet op het raadhuis wilden
hebben, hadden ze de bibliotheek maar
idaar gedeponeerd. Toen hij 10 jaaH
oud was, had hij zoodoende reeds alld
werken van Conscience, Verne en an
deren gelezen. Als hij op 'tland moest
the 1 pen, zat hij tusschen de hooge aren
De Leeuw van Vlaanderen te lezen.
Zijn flamingantisme heeft hem reeds!
jong een leelijke rol gespeeld. Op ze
keren dag kwam een inspecteur in del
klas- en op eens vroeg hij aan de jo-n-
fens. wat hun vaderland was1. Dati
ad de meester nooit iemand gevraagd;
De jongens zwegen en de meester!
werd vuurrood. Teen dachten we, dat
ide ipeesler het zelf niet wist. Toen)
vroeg de inspecteur het nog eens en-
toen stak ik mijn vinger op: „Vlaan
deren, meester'De inspecteur ging
toen met den meester wat Fransen)
praten en deze begeleidde hem naar
die deur en liet hem uit. Toen mees
ter terug kwam kreeg ik met de lat.
Vervolgens tot zijn eigen werk ko
mende, wees spr. er op, dat de per
sonen, daarin voorkomende, zooals del
Witte Fanfare, Carleleke, Dop Pasteur
Munten e.a. geen gemaakte, doch wer
kelijke personen zijn. Dikwijls zit Wit
te er zelf bij als hij ervan vertelt, zooi
oojk de anderen. En als hij dan ie
mands naam noemt, springt deze voli
Itrotsch en blijdschap op, dat hij' in 't
stuk genoemd wordt.
Als spr. uit de leerk komt, maakt hij*
dat is daar onder de bevolking regel,
eerst 'een toer rond de markt, dat wil
zeggen hij 'bezoekt er alle zes herber-
fen. En dan komt er wel eens een
ie zegt: Zet mij .er ook eens in en laat)
daar dan dadelijk op volgen: Dnnkl
voor mij ook een pint.
Met enkele \b ijzonder heden omtrent!
(Witte besloot spr. het eerste gedeeltei
van zijn lezing; Het tweede gedeel
te, na de pauze, was gewijd aan het
voordragte-n van een fragment uit zijn
in Januari verschijnende en door Fe
lix Timmermans van illustraties voor-
zienen novelle Wannes Raps.
GECOMBINEERDE UITVOERING.
Op Vrijdag 10 December a.s. zal de
Chr. Zangvereen. „Halleluja" en de
Chr. Reciteerclub „U. V. K." in de
groote zaal der Stadsgehoorzaal een'
gecombineerde uitvoering geven, mede
ter gelegenheid van het 15-jarig be
staan van bovengenoemde Zangver-
eeniging. Beide zijn onderafdeelingen
van den Chr. Nat. Werkmansbond.
Beide vereenigingen hebben den
laats ten tijd. een goede bekendheid bij
het Leidsche publiek en ook daar bui
ten gekregen. Het Zangkoor zal be
halve 4 gewone nummers als slotnum
mer uitvoeren: „de Ode aan God, van
J. Schmitz, voor koor, Bas-solo, Duet
voor Sopraan en Alt, Tenor-solo en
Kwartet, met Slotkoor.
Op het Programma der Reciteerclub
vindt men een Kluchtspel in een be
drijf, een voordracht en als slotnum
mer een Kluchtspel in 2 bedrijven.
Men heeft den toegang zoo laag mo
gelijk gesteld, opdat ieder in de gele
genheid zal zijn dezen mooien avond
bij te wonen.
Voor verdere bijzonderheden raad
plege men de advertentie in dit num
mer.
ARBEIDSBEURS,
Door de gemeentelijke- en districts
arbeidsbeurs alhier zijn geplaatst in
1925 totaal 974 personen. Gedurende
de eerste elf maanden van 1926: 123?
mannen en 263 vrouwen, totaal 1600
pereooen.