CHRISTELIJK DAGBLAD voor LEIDEN EN OMSTREKEN ADVERTENTIE-PRIJS 7a' JAARGANG WOENSDAG 1 DECEMBER 1926 NUMMER 1991 ABONNEMENTSPRIJS In Leiden en buiten Leiden waai agenten gevestigd zijn Pet kwartaal i 2.50 Per week f 0.19 Franco per post per kwartaal 2.90 Dit nummer bestaat uit TWEE Bladen. EERSTE BLAD. V Wel juist niet afdoende. Tegenover de humbugachtige wijze waarop de S.D.A.P. ook ditmaal hij de begrootings-behandeling in den Leid- schen Gemeenteraad het woord voert, past van de rechterzijde een scherpe en juiste stelling van het beginsel, waaruit men ook de gemeentezaken beziet. Daarbij komt men er natuurlijk ook toe om de voorstelling van de S.D.A.P. alsof zij alleen het ware belang der verdrukten behartigt, te bestrijden. Maar ook geeft dat debat aanleiding om bij vernieuwing te doen uitkomen dat van S.D.A.P.-zijde het slechts een schijnvertooning is, wanneer zij poogt aan te toonen, dat godsdienst en so ciaal-democratie kan samengaan. Voor hem, die zijn geloof in God niet alleen belijdt, maar die ook wenscht dit in het leven te toonen, is het onmogelijk om in de sociaal- democratie te gelooven. De heer Spendel poogde gistermid dag dit in een betoog vast te leggen. Hij sprak van een folitiek rustende op gerechtigheid en barmhartigheid, die de S.D.A.P. niet wenscht te,voeren Hij sprak ook van een bespotting door de S.D.A.P. van wat ieder geloovigo heilig is. Van S.D.A.P.-zijde steeg een loeien de verontwaardiging op. Men sommeer de te bewijzen. Men schold voor leu genaar en huichelaar. Nu is het niet gemakkelijk om met een paar citaten aan te toonen dat er inderdaad een innerlijke haat «s tegen het positieve Christendom. De S.D.A.P heeft geleerd dit zorgvuldig te verber gen. Men moet, om dat tc bewijzen en het is te bewijzen zorgvuldig een heele reeks handelingen en een groot aantal uitspraken van sociaal democraten nagaan om dat bewijs te leveren. Dat nu deed helaas de heer Spendel niet. Zijn stelling was juist, maar diende met bewijzen gestaafd te wor den. Daarom vonden wij het betoog niet af doende. Wij zullen zoodra wij den tijd kunnen vinden, de beeren Sociaal-de mocraten gaarne bewijzen, dat de stelling van den heer Spendel de waar heid was. V Een klein succesje. Van de moties die de Tweede Ka mer aannam niettegenstaande de Mi nisterpresident van tevoren verklaar de dat ze geen effect zouden hebben, zal er toch een nog eenig gevolg heb ben. Het betreft de motie omtrent de invoering van den verplichten zeven jarigen leertijd. De verplichte zevenjarige leertijd is wettelijk vastgelegd. Zelfs zijn, van een aantal scholen, de leerlingen aan deze verpichting onderworpen. Voor andere scholen, die nog geen zevende leerjaar hadden ten dage der vaststel ling van de bezuinigings-schorsings- wet, is dé eisch tot het inrichten van, een zevende jaarklasse en dienten gevolge ook de verplichting der leer lingen, deze klasse te doorloopen, uit gesteld tot 1 Januari 1930. Nu de Regeering een wetsvoorstel toezegde tot opheffing van de schor sing der verplichting tot het inrichten van een zevende leerjaar en de Ka mer, met 46 tegen 31 stemmen een mo tie aannam ten gunste van onverwijld herstel van den verplichten zevenjari gen leertijd was te venvachten, dat, hij de behandeling van het toegezegde wetsontwerp, de 46 voorstemmers zou den trachten den inhoud hunner mo tie, door het Voorstellen van een amen dement, te doen opnemen in de wet. Een dergelijk amendement zal ech ter vermoedelijk niet noodig zijn; want de Regeering blijkt voornemens ce zijn zelf met zoodanig voorstel te komen. Deze mededeeling doet de Regee ring in de Memorie van Antwoord op het hoofdstuk Financiën naar aanlei ding van de accijns op het geslacht. Men zou ze daar niet verwachten. Toch is het zoo vreemd niet. Som mige leden hadden afschaffing bepleit. De Minister wil daarvan niets weten omdat de Tweede Kamer door het aan1 nemen der bovenbedoelde motie, als hare meening uitsprak, dat een nieuw gebleken overschot op de Rijksmidde len niet in de eerste plaats behoorde te leiden tot verdere belastingverla ging; maar dat zoodanig overschot dan allereerst behoorde te worden aan gewend tot herstel van het zevende leerplichtjaar. De Regeering die „voor zoover het met haar eigene verantwoordelijkheid is overeen te brengen, 't gemeen over leg met de Kamer in eere wenscht te BUREAU: Hooigracht 35 Leiden TeL 1278, Postgiro 58936 i Postbox 20 Gewone edvertentiSn per regel 227» Ingezonden Mede deeling en* dubbel tarief. Bij contract, belangrijke redactie. Kleine advertenties bij vooruitbetaling van ten hoogste 30 woorden, werden dage lijks geplaatst ad 40 cent. houden" stelt nu zich zelf den re gel „dat andere belastingverlagingen niet in aanmerking komen, voor dat het zevende leerplichtjaar is hersteld.' Zoo zal dan op een zeer zonderlinge wijze toch nog iets van het motiespel in daden omgezet worden. STADSNIEUWS. OUD-HOLLANDSCHE AVOND VAN u DEN HEER J. HOVY. De geschiedenis der Hollandsche toonkunst ik spreek niet van de be oefening der toonkunst in Holland is rhapsodisch. Wij kunnen niet wij zen op een stelselmatige ontwikkeling der Hollandsche toonkunst; hoe zij in haar bijzondere volkseigen vormen uitgroeide van het eenvoudige naar liet meer en meest modern vsamenge- stelde; niet erop wijzen hoe door de heele geschiedenis de reflexen van het algemeen© geestesleven gloeiden en sidderden in de zielen van represen tatieve Hollandsche toonkunstenaars. De geschiedenis der Hollandsche toon kunst is een rhapsodie, waarin enkele merkwaardige hoofdstukken een zeld- zamen gloed vertoonen, waarbij de ver teller geen woorden kan vinden om zijn bewondering te uiten. En deze hoogtepunten worden verhonden, of wil men, gescheiden door lange eento nige opsommingen van geesteloosheid Er is in de 15de en 16de eeuw een verrassende opgang, waarbij de Hol landsche toonkunstenaars de leeraren zijn van Europa. De Italiaansche Palestrina is ondanks zijn Zuidelijk temperament het eindpunt der door Vlamingen en Nederlanders beoefen de en Ontwikkelde polyphonie. Sweelinck is voor Holland een eind punt, al is in vele opzichten de Duit- sche Bach zijn muzikale nazaat. Hoe jammer het is, dat in Nederland nie mand de traditie van Sweelinck op kon nemen en voort kon zetten, heb ben we dubbel betreurd, toen we gis teravond zijn Variaties 'over „Onder de Linden groene" door Mej. C. de Haas zoo fijn-gevoelig hoorden voor dragen, parelende muziek, die men alleen nog liever zou hooren van een wat lichter instrument dan een con certvleugel. In Sweelincks dagen heerschte het Clavecymbel en de com ponist richtte zich naar aard en moge lijkheden van zijn instrument. De glorie onzer vocale en instru mentale polyphonie verbleekt aan 't begin der 17de eeuw. Een hoofdstuk wordt afgesloten. Maar een nieuw is aireede begonnen Tot vrijheid en zelfstandigheid komt Holland in den worstelstijd met Span je. In het midden der 16de eeuw vormt zich het eigen nationaal besef dat ons in wezen scheidt van de Zuidelijke Nederlanders, dat Holland pas Holland doet worden. In strijd en moeite vormt zich het nationaal vokskarakter en dat uit zich in het lied. „Slaet op den trommele van dieredom dijne Vive le Geus, is nu de leus" Strijdliederen, boertige liederen, godsdienstige liederen, geven uiting aan wat leeft onder het volk. t Is niet ae tijd voor machtige composities, maar voor het korte opbruisende mo tief, dat gaat in de volksziel; de tijd, waarin een onovertroffen melodie aJs die van 't oude Wilhelmus ontstaat, de tijd van de „Gedenckclanck". Het lied van dien tijd onze nieuwe muzi kale glorie. Het werd gezongen door de breede lagen des volks. Maar verder kwam het niet. Ter vergelijking 1 Ook het Poolsche volk had zijn lie deren. Toen kwam Chopin en de mu ziek in Polen werd een Poolsche mu ziek, en zij vlocht haar motieven door de symphonie der algemeene muziek geschiedenis. Ook de Bohemers had den hun eigen liederen van lief en leed en strijd. Toen kwam Smetana er. schiep de Czechische muziek en ook deze ruischt op eigen wijze mee in het wereldorkest. In Nederland is na den opstand niet iets dergelijks gebeurd. Wel werd het volkslied veredeld tot kunstlied maar na den bloeitijd werd het kunstlied gekunsteld en decadent. Het lied had mogelijkheen geopend, als wij maar instrumenttalenten gehad hadden, Sweelinck waardig, zooals Couperin in Frankrijk; Bach in Duitschland, en later Hay dn en Mozart in We enen. Laat ons nochtans dankbaar zijn voor het lied al moest het later door het zoetelijk-decadent arcadi- seeren der libertijnsche regenten uit sterven. Wat is in 't begin der 17de eeuw nog veel en mooi geschrever-, dat zoowel den litterator als den musicus inter- resseert. Wij zijn den heer Hovy dankbaar, dat hij ons evenals verleden jaar een bloemlezing heeft gegeven uit wat Oud-Holland dichtte en zong. Vooral dit werk van moeizaam zoe ken en speuren in bibliotheken, om er de oude liederenbundels met hun kost haren inhoud na te snuffelen, voor al de moeite om eenstemmige liederen in de oude 'toonaarden meerstemmig te zetten, en andere van een palende begeleiding te voorzien, komt hem een woord van warme hulde toe Er is wel ijver en doorzettingsver mogen voor noodig, om in deze rich ting een ideaal te verwezenlijken. De massa is traag en heeft geen gevoel voor muzikale traditie. Het is moei lijk te bewijzen, dat deze traditie een element is onzer volkskracht. We ho pen van harte, dat de heer Hovy op weg is, om te slagen. Er werd veel gegeven dezen avond, veel- koorzang, haast te veel om op den duur de stemmen gaaf en frisch ie houden; verder sopraan-solo's van Mej. W. Korswagen, begeleid door Mej C. de Haas; liederen van den bas- solist H. W. Spendel, begeleid door Mej. M. Spendel en eindelijk door Mej. De Haas variaties over verschillende lied-thema's van Oud-Hollaadsche componisten. En de poëtische inhoud der liederen was ook zeer variëerend. Wij hoorden mooie godsdienstige liederen van Sweerts, Camphuysen, Krul, Van Lo- densteyn; pittige vaderlandsche zan gen van Valerius, Pers, Stibbe; Hol landsche oubollige liedjes van vrijage en bruiioft; en tenslotte melodisch mooie herdersdichten. Van de laatste kan ons de poëti sche inhoud minder bekoren. Een lief deslied moet regelrecht opklinken uit het hart zonder eén toestel van arca dische herders, herderinnen, halfgo den, Venus en Cupido. Maar daarom kunnen ze rhythmisch en melodisch nog wel mooi zijn zooals we gister- avond hoorden. Het heeft geen zin over alle num mers uit te wijden. Het koor, dat uit uitstekend stemmenmateriaai bestaat heeft den heelen avond met volle toe wijding gezongen en had vooral vóór de pauze verdienstelijke momen ten. Mej. Korswagen zong zooals wij dat van haar gewoon zijn en werd uit nemend begeleid. Merkwaardig, dat een harer liederen „Liefste lief, wan neer zal 't wezen" zoo sterk aan Bacli herinnerde, en het is ook niet onmo gelijk, dat de beroemde Cantor der Thomaskerk motieven aan 't Holland sche lied ontleend heeft. De klaviervoordrachten van Mej. De Haas loofden we reeds met een en kel woord. Het niet talrijk opgekomen publiek was zeer dankbaar gestemd en gul met applaus. De heer Hovy ontving een mooie krans en de dames werden gehuldigd met bloemen. LEZÏNG-ERNEST CLAES. Op uitnoodiging van de afdeelmgi Leiden van het Dietsch Studentenver bond heeft Maandagavond de Vlaam sche schrijver Ernst Claes in het klem auditorium der Universiteit alhier een lezing gehouden over zijn streek en het volk dat daar leeft en over herinne ringen uit zijn kinderjaren. De voorzitter, de heer Hoyer, leid de op deze druk bezochte bijeenkomst* welke o.m. werd bijgewoona door den lector magnificus, prof. Meyers en deputaties van vrijwel alle studenten- vereenigingen, den spreker met een kort woord in, waarna de heer Visser namiens (het hoofdbestuur van het Dietsch Stud.verbond in het kojrt het doel en streven van het Verbond uit eenzette. Hij wees er daarbij' op, dat het volgend groot congres, dat te Wa- geningen zaL worden gehouden, reedsi thans "belooft uitstekend te zullen sla gen en dat men zich de medewerking van enkele Uitstekende sprekers ver zekerd heeft, en dat n.a.w. 15 Zuid- Afrikaansche studenten uit Engeland dit congres zullen meemaken. Ten slotte deelde hij mede dat het Verbond; thans ongeveer 2000 studenten omvat en dat er afdeelingen in staat van wording zijn te Camoridge, Oxford en Edinburgh). Hierna kreeg de heer Claes het woord De heer Claes begon met te zeg gen, dat men van hem geen geleerde speech ot conferentie moest verwach ten. Hij was alleen gekomen om iets te zeggen over zijn streek, zijd volk, en zichzelf. Want het is voor een Vlaming al genoeg op 'ïe treden voor een ge leerd gezelschap als dit. Er is tocht zoo'n treffend verschil van geest m de literatuur van Holland en van Vlaanderen. Hierin voelen we eigen lijk het sterkst dat we van elkaar ver schillen. De Hollanders zijn. de "Vla mingen hierin ver voor. De Holland sche literatuur staat intellectueel op een veel hooger peil dan de Vlaamsche Met djt ai zijn wij' dikwijls zeer ver wonderd over het succes van Vlaam sche boeken in Nederland, want de Vlamingen hebben zeer, zeer weinig schrijvers, omdat zij cultureel zeer arm zijn. Tegen 20 schrijVers in Neder land is er in Vlaanderen maar 1. 'Ook de Vlamingen hebben hunne romanschrijvers. Hierin komt vooral- het onderscheid tusschen Hollandsche en Vlaamsche schrijvers naar voren. Is 'tu, zoo vraagt spr., niet opgeval len dat g|e nog nooit een Viaamsch) boek gelezen hebt, waarin de schrij ver het groote stadsleven weergeeft en als hij het doet, zou hij evengoed het zelfde kunnen gezegd nebben van een andere stad, bijv. Parijs. Wat b.v.' Henri Conscience geschreven heeft, geeft niet de kern van het Belgische! volk weer. Wat Teirlinck geschreven heeft, is niet speciaal iets Brusselsch en Teirlinck is nog wel de eenjge, die m Brussel geboren is, en nog wel in Molenbeek. Alle andere schrijvers heb ben geleefd in een klein stadie of in de provincie. Allen behandelen het buitenleven, zooals Timmermans, René de Clercq enz. Zii 'kunnen nipt door dringen in de ziel van het stadsvolk. Uit de groote steden zijn dan ook geen kunstenaars te verwachten, die zijn tel veel verfranscht en dit zal wel zooi blijven, tenminste voorloopig. In Hol land daarentegen speelt ae li'teratuur bijna, altijd in het groote-stadsleven. De Hollandsche uitgevers schijnen hun publiek echter, goed te kennen: Hoel meer Viaamsch, hoe liever. Spr. zegt dan, dat er wel veel Hol landers in Vlaanderen komen, doch dat slechts weinigen in aanraking ko- mén met het echte Vlaamsche volk. Het Kempensche volk is een diep-ge- loovig volk, met tradities van meer dan 100 jaren oud. Zooals de men- echen daar tegenwoordig geloofden, zoo geloofden hunne voorouders 7 h 8 eeuwen geleden. De ouderen onder hen kunnen niet lezen noch schrijven; wel de jongheren, maar die zijn dan ook „minder interessant". De ouderen zegl igen dan ook van de jongeren: Hoel geleerder hoe slechter. Komende tot hun taal zegt spr., datc daarin een klank, een rhytnme wordt aangetroffen, welke in onze taal ver loren is gegaan. Tal van woorden vindt men er nog, beslist goed Hol- landsch, doch in de Hollandsche taal' verdwenen. Zoover hij kan teruggaan in het leven van' de Claes en, was en onder hen niemand die dichterlijke bei ■vliegingen had'. Dat kon ook niet,, want aan den rand van de Kempen wonen allemaal arme menschen, met groote huishouding, menschen diehard! moeten werken en waar absoluut geen. kunstenaars uit te voorschijn komen. Maar datzelfde arme volk kan zooi schoon, o zoo schoon vertellen, met half geloof en bijgeloof en met eenj simpelheid van ziel gelooft het nog aan. veel bovennatuurlijks, aan heksen, weer* wolven, dwaallichten en wat niet al. En daar zitten ze over te kallen, oven te praten, heel den avond, heel den naohl". En als zij 'het (dan hebben ever1 de groote vlakten in hun streek, door sneden door 3 riviertjes, met aan den anderen kant groote bosscken, dan komen ze vanzelf op de aan weer een anderen kant staande oude abdij met zeer zware muren, waarbinnen de (hooggeëerde prelaat zich bevindt, dien zij nooit anders te zien 'krijgen dan met Paschen, Pinksteren en Kerstmis, in. zijn schitterend roode kleedij en ge volgd door 60 monniken. Daar kijken de do eren naar op als naar iets ver schrikkelijks. D'e prelaat heeft macht over heksen, spoken en andere mon sters, waar niemand dan hij tegjen op kan. En dan weet ieder te vertellen wat hij in zijn jeugd van een ouderel geho>ord heeft. Het huis van sprekers oudete stondi midden in de bosschen. Het wemelde! daar van wildstroopers. Bij noodweer kwamen zij altijd als zij verdwaald wa ren, aan zijns vaders Huis'. De deu ren stonden dan reeds open, want bang waren zij niet voor hen. Zijn vader had trouwens groote houden genoeg. Zij kwamen dan door de ven sters loeren, met hun baard tegen dej ruiten, om zoodoende te trachten geen 'schrik aan te jagen. Des morgens kwamen zij dan terug om afscheid te| nemen. In den winter kwamen de visschers! om te stroopen en dan, nadat zij ga ten in het ijs hadden gehakt, kwamen zij 'bij zijn ouders zich warmen en aliens konden zulke sohoone verhalen ver tellen. .Van hen heeft hij eigenlijk ver- (tellen gieteend!. Spr. schetste dan het onderwijs op 1de dorpsschool met de „groote enl Ide kleine klas". In de kleine zaten, de ijverige jongelingen, in de groote de stommeriken, de deugnieten. O old Ihij zat in de groote klas'. Bij die klas! was een „kamerke", dat diende om) ide oude rommel van de klas er in te! stoppen, maar ook de rommel uit 's! (meesters huis, oude badkuipen enz. Ten derde deed het dienst als straf- laats voor 'de jongens. Hij schetste! ierna op de hem eigen, geestige wijze hoe harahandig meester soms tegen de jongens kon optreden, waarbij een lat, een knie en een gespannen atvlaks Belangrijkste nieuws in dit Nummer. Binnenland. Minister Slotemaker de Bruine deelt in de Tweede Kamer mede, dat tot ratificatie van de Conventie van Washington nog niet kan worden overgegaan; een afwachtende hou ding wordt aangenomen. Buitenland. Bij de begrooting van buitenland- sche zaken in de Fransche Kamer heeft Brians! een uitvoerige uiteen zetting gegeven over de buitenland- sche politiek. In de gisteren gebonden Dnitschen rijksdagzitting heeft de rijksminister voor het bezette gebied een rede ge houden, waarin hij op grond van Thoiry en Genève het recht van be staan der Rijnland-bezetting bestreed. soms oen groote rol speelden. Die* niet schreeuwde, omdat hij zich tegen over den meester groot wilde houden,, kreeg een dubbele portie, en die wel lieven maakte, kreeg om die reden) ook dubbel. En dan was het slot heti kamerke. Daar is het dat hij eigenlijks boeken heeft kunnen lezen. Want ofn- !dat de vroede vaderen dien ouden) rommel niet op het raadhuis wilden hebben, hadden ze de bibliotheek maar idaar gedeponeerd. Toen hij 10 jaaH oud was, had hij zoodoende reeds alld werken van Conscience, Verne en an deren gelezen. Als hij op 'tland moest the 1 pen, zat hij tusschen de hooge aren De Leeuw van Vlaanderen te lezen. Zijn flamingantisme heeft hem reeds! jong een leelijke rol gespeeld. Op ze keren dag kwam een inspecteur in del klas- en op eens vroeg hij aan de jo-n- fens. wat hun vaderland was1. Dati ad de meester nooit iemand gevraagd; De jongens zwegen en de meester! werd vuurrood. Teen dachten we, dat ide ipeesler het zelf niet wist. Toen) vroeg de inspecteur het nog eens en- toen stak ik mijn vinger op: „Vlaan deren, meester'De inspecteur ging toen met den meester wat Fransen) praten en deze begeleidde hem naar die deur en liet hem uit. Toen mees ter terug kwam kreeg ik met de lat. Vervolgens tot zijn eigen werk ko mende, wees spr. er op, dat de per sonen, daarin voorkomende, zooals del Witte Fanfare, Carleleke, Dop Pasteur Munten e.a. geen gemaakte, doch wer kelijke personen zijn. Dikwijls zit Wit te er zelf bij als hij ervan vertelt, zooi oojk de anderen. En als hij dan ie mands naam noemt, springt deze voli Itrotsch en blijdschap op, dat hij' in 't stuk genoemd wordt. Als spr. uit de leerk komt, maakt hij* dat is daar onder de bevolking regel, eerst 'een toer rond de markt, dat wil zeggen hij 'bezoekt er alle zes herber- fen. En dan komt er wel eens een ie zegt: Zet mij .er ook eens in en laat) daar dan dadelijk op volgen: Dnnkl voor mij ook een pint. Met enkele \b ijzonder heden omtrent! (Witte besloot spr. het eerste gedeeltei van zijn lezing; Het tweede gedeel te, na de pauze, was gewijd aan het voordragte-n van een fragment uit zijn in Januari verschijnende en door Fe lix Timmermans van illustraties voor- zienen novelle Wannes Raps. GECOMBINEERDE UITVOERING. Op Vrijdag 10 December a.s. zal de Chr. Zangvereen. „Halleluja" en de Chr. Reciteerclub „U. V. K." in de groote zaal der Stadsgehoorzaal een' gecombineerde uitvoering geven, mede ter gelegenheid van het 15-jarig be staan van bovengenoemde Zangver- eeniging. Beide zijn onderafdeelingen van den Chr. Nat. Werkmansbond. Beide vereenigingen hebben den laats ten tijd. een goede bekendheid bij het Leidsche publiek en ook daar bui ten gekregen. Het Zangkoor zal be halve 4 gewone nummers als slotnum mer uitvoeren: „de Ode aan God, van J. Schmitz, voor koor, Bas-solo, Duet voor Sopraan en Alt, Tenor-solo en Kwartet, met Slotkoor. Op het Programma der Reciteerclub vindt men een Kluchtspel in een be drijf, een voordracht en als slotnum mer een Kluchtspel in 2 bedrijven. Men heeft den toegang zoo laag mo gelijk gesteld, opdat ieder in de gele genheid zal zijn dezen mooien avond bij te wonen. Voor verdere bijzonderheden raad plege men de advertentie in dit num mer. ARBEIDSBEURS, Door de gemeentelijke- en districts arbeidsbeurs alhier zijn geplaatst in 1925 totaal 974 personen. Gedurende de eerste elf maanden van 1926: 123? mannen en 263 vrouwen, totaal 1600 pereooen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1926 | | pagina 1