\m DE BLADEN ZEGGEN. NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN DINSDAG 30 NOVEMBER 1926 TWEEDE BLAD. Waarom niet? De verhouding tusschen de georga niseerde Protestantsch-Christelijke werkgevers en werknemers, schrijft De Rotterdammer, is den laat- sten tijd gelukkig heter dan bij de ka tholieken. Des te meer moet leedwezen wor den uitgesproken over eene mededee- ling van het Bestuur der Christelijke Werkgeversvereniging. Deze behelst, dat 't Bestuur niet is uitgenoodigd voor de Christelijk-sociale conferentie in Lunto#en en evenmin Christelijke werkgevers uit de Vereniging uitge noodigd zijn, om het onderwerp Me dezeggingschap te behandelen van werkgeversstandpunt. Dit moet inderdaad verwondering baren. Immers tot vlak vóór de Con ferentie heette het, dat men niet ge slaagd was in het vinden van een Christelijken werkgever, bereid een inleiding te houden. Ons was bekend, dat meer dan één, ter zake kundig, en door de practijk geschoold, om den wille van het gemeenschappelijk be ginsel, bereid was op te treden. Nu werd uitgenoodigd de heer irf Bölger, bekwaam persoon, maar niet zoozeer staand op bet standpunt der Conferentie, als de georganiseerde Christelijke werkgevers.Zijn stand punt was dan ook niet dat dier werk gevers. De voorzitters der Conferentie, de lieeren Mr. Dr. A. A. v. Rhijn en C. fcmeenk, zouden goed doen aan te ge ven waar men dan wel vergeefs heeft aangeklopt en waarom zoo in 't ge heel niet gedacht is aan de kringen der meelevende Christelijke werkge vers. Beiden kennen voldoende de kaart van het land. Op deze wijze schijnt ons het doel voorbijgeschoten. Rijkspersoneel. Het Rijkspersoneel, aldus Patri monium is voortdurend in -actie voor salarisverhooging. In de publicaties treft evenwel, dat men zoo goed als geen vergelijkingen maakt met de loonen in de georgani seerde particuliere bedrijven. Men wijst slechts op de loonen van enkele grootere gemeenten. Evenwel zijn ook daaromtrent medegedeelde gegevens niet altijd juist. Althans hebben wij in de adressen van den „neutralen" Bond (Perdok) en van de Federatie foutieve opgaven gevonden. Men gaf omtrent een enkele Gemeente loon- cijfers, die reeds sedert 1 Jan. 1926 niet meer gelden. Gewoonlijk wordt bij de vergelij king ook uit het oog verloren, dat het Rijk een bijslag geeft van het eerste kind af, terwijl slechts in een enkele gemeente bij het derde of vierde kind. Dit maakt vooral voor de gezinnen met twee en drie kinderen een belang rijk' verschil. Maar bovendien maakt de vergelij king met de gemeenten nu juist geen bijzondere indruk Immers het is zeer de vraag, of die gunstige gemeente lijke regelingen in verband met de financieel© moeilijkheden wel zonder meer zijn te handhaven. 1 Januari 1927 worden hier en daar reeds verlagin gen ingevoerd. Men kan, indien men de belastingen moet verhoogen, groo te verschillen met de particuliere loon regelingen niet bestendigen. Sterker staat het Rijkspersoneel, wanneer het zich kan beroepen op be tere regelingen in te vergelijken geor ganiseerde bedrijven. De Overheid mag, ook al zijn er nog financieele moeilijkheden, niet achterstaan bij het goede particuliere bedrijf. Veel eer moet zij voorgaan. Maar beduiden de verschillen zijn uit sociaal oogpunt niet te rechtvaardigen. Bij de verge lijking mag het Overheidspersoneel natuurlijk 'niet vergeten de voordee- len van geregeld werk, pensioen, we duwen- en weezenverzorging, ènz. Men heeft in den laatsten tijd wel wat al te groote uitbreiding gegeven aan het instituut der z.g.n. „arbeids- contracters". De positie van deze groep moet eens ernstig bezien wor den. De Regeering schijnt daartoe niet ongenegen. Wij blijven voorts op het standpunt staan, dat partieele verbeteringen van het Bezoldigingsbesluit noodzakelijk zijn. Maar voor een uniforme verhoo ging achten wij geen redenen aanwe zig. Men kan niet zeggen, dat alle tractementen in den Staatsdienst te laag zijn, vergeleken met de toestan den en verhoudingen in de maat schappij. Wel komen sommige groe pen voor een veriiooging in aanmer king. Gepoogd kan ook worden, om in enkele gevallen den afstand tusschen minimum en maximum sneller te doen afleggen. De Kamer nam een goedge fsche motie-Bulten aan. Zij beteekent prac- tisch niets. De Regeering legt haar naast zich neer. Wij leven in zonderlinge parlemen taire verhoudingen. Ware het indienen en handhaven van deze motie ernst, dan behoorden de voorstemmers, liefst onder leiding van den voorsteller, het aftreden van het Kabinet te eischen, en zich bereid te verklaren om een Ministerie te vor men, dat de gevraagde positie-verbe tering door ambtenaren tot stand bracht. Maar aan die logische consequentie van eigen optreden wordt zelfs niet gedachtl Men stemt voor de motie en toont daarmee zijn goed hart. Het kost niets. Het heeft geen nadeelige gevol gen. Althans geen direct zichtbare na deelige gevolgen. Dat het aanzien en de kracht van het parlement niet verhpogd worden door het aannemen van moties, waar aan geen gevolg wordt gegeven, staat wel vast. In zooverre is er wel een moreel nadeel. Gunstig voorteeken? In zijn rede bij het algemeen poli tiek debat; schrijft de Stand., heeft de heer Heemskerk op vriendschappe lijke wijze bedenking geuit tegen eeni- ge posten op de Onderwijsbegrooting, die met de bezuinigingspolitiek van het Kabinet weinig in overeenstem ming zijn. Het betreft een aantal nieu we subsidies; van hoogst twijfelach- tigen aard, zeide de Jieer Heemskerk. Hij drong erop aan, dat het Kabinet deze zaak eens uit het oogpunt van homogeniteit op het stuk der zuinig heid zou gaan bezien. In het Voorloopig Verslag over de onderwijsbegrooting vindt men deze bezwaren nader uiteengezet. Wat heeft nu Minister De Geer in zijn begrootingsrede aan Mr. Heems kerk geantwoord? In het geheel niets; deze opmerking van den anti-revolu tionairen spreker bleef onbeantwoord. Wij zijn daarover niet onvoldaan. Mischien zijn wij wat optimistisch. Zelfs wanneer een Minister „overwe ging" van een wensch toezegt, maakt een kenner van de parlementaire taal zich in den regel geen groote illusies. Maar ditmaal koesteren wij toch de hoop, dat het stilzwijgen van den Minister samenhangt met een ernsti ge overweging in het Kabinet om niet een hoogst onaangenaam conflict uit te lokken, waarbij de Regeering met een beroep op haar eigen program zou worden bestreden. In het stilzwijgen van den Miister zien wij een bewijs, dat hij de grief niet kon en wilde te rugwijzen. KERK EN SCHOOL. NED. HERV KÉRK. Beroepen (toezf.)Te Westzaan W. G. Reddmgius te Vlieland. Bedankt: Voor N ie uwe Schans,. J. A. Swart te Dokkum. GEREF. KERKEN. Bedankt: Voor Nieuwerkerk a. d. IJssel, J. H. Meuleman, te Hooger- smilde. Voor Apeldoorn, 3de predj.pl.) J. G. Feenstra, te Scheveningen. CHR. GEREF. KERK. Beroepen: Te Nieuwe Pekela. L'. de Bruyne te Zwolle. Te Steenwijkl G. v. d. Zaal, te Deventer. GEREF. GEMEENTEN. Beldankt: Voor Sliedrecht, J. Overduin te Wlerkendam. BEVESTIGING. INTREDE EN AFSCHEID. J.l. Zondag, werd Ds. D. K. Wae- lenga, overgekomen van Ijlst, in 'de 'Geref. Kerk van Diemen bevestigd door Dr. B. WieVnga van Amsterdam] Des avonds hield Ds. Wielengla zijn intrede. Na de prediking richtte Ds. Wielen- ga zioh tot den kerkeraad en gemeente] van Diemen, tot Ds. Wj. v. 'tStantl als consulent, tot Dr. B. Wielengfa, tot Mr. Wolf, burgemeester van Diemen, en tot de genabuurde kerken. Daarna sprak Ds. W. 'tSant als afgevaardig de van de classis Amsterdam, van d'et Kerk van Watergraafsmeer en als con Bulient. Spr. verzooht te zingen Ps. 20:1. Hierna sprak de afgevaardigde! van de Kerk van Amsterdam en ten laatste Ds. Dagevos van Ouderkerk! a. d. Amstel, die 'de gemeentel Ds. Wielenga liet toezingen 'de zegenbede uit Ps. 134:3. Ds. G. Menken nam Zondag af scheid van de Geref. Kerk te Gameren met een predikatie over den Oud-Test. afscheidszegen (Num. 6:22-27). Namens Kerkeraad en catechisanten werd Ds. Menken toegesproken door ouderling Jansen, en naméns de clas sis Tie! door Ds. G. Staal, van Culem- Iborg. Zondag deed Ds. G. Benes, over gekomen van Monster, zijn intrede in ae Ned. Herv. Kerk te Maarssen, na des voorin, bevestigd te zijn door zijn oom, Ds. G. Tjalma, naar aanleiding; va,n 1 Petrus 5:14. Ds. B. had] tot tekst gekozen Lukas 1:76 en Ds. P. I. JONGBLOED. De gezondheidstoestand van Ds. P. I. Jongbloed, Geref. predikant te De venter, is van dieh aard, dat het hlern' niet meer mogelijk is, voor zijn ge meente op te treden. Het ligt in zijn bedoeling, binnen kort emeritaat aan te vragen. Ds. CHR. HUNNINGHER. Ds. Chr. Hunningher, Ned. Herv. predikant te Amsterdam, die gisteren zijn 35-jarig predikantsjubileum vierde,, zou Zondagmorgen opgetreden zijn m de Noorderkerk aldaar. Ongesteldheid verhinderde hem echter in aezen dienst des (Wpords voor te gaan. In zijn plaats trad op Ds. J. H. Ledeboer. DE ZAAK-Ds. S. P. VERMEER. Zondagmorgen werd in de Gerei. Kerk te Nijemirdum, waar Ds. E. C. v. d. Laan den dienst leidde, medege deeld, dat Ds. S. P. Vermeer, ouder ling L. Ottema en diaken S. Eppmga zich aan de gemeenschap der Gerei. Kerken jhadden onttrokken, omdat deze Kerken zich gebonden achten aan de besluiten van de Synode te Asem. Ds. E. C. v. d>. Laan hield daarnai een predikatie naar aanleiding van 1 Tim. 3:14 en 15. I,n den middagdienst werd medege deeld, dat 's morgens 125 gecollec teerd was als een dankoffer. Ds. Vermeer trad Zondag tweemaal op voor het met hem uit de Geref. Kerk getreden deel van de gemeentel in een leegstaande school te Nijemir dum. Een 60-tal personen waren aan wezig. Eer de dienst aanving las Ds. Ver meer een verklaring, waarin werd me degedeeld, dat, waar de Geref. Ker ken besloten hebben zich te zullen houden aan de besluiten der Synode te Assen, welke de consciëntie binden niet met de macht van Gods Woord, Spr. en zijn volgelingen zich daaraan glees lelijk niet kunnen onderwerpen, waarom zij zich van deze kerken heb ben losgemaakt en zich opnieuw op den al ouden grondslag van Gods Woord, de Belijdenisschriften en da Dordtsche Kerkenordening hebben ge constitueard. Donderdagavond zal 'n vergadering worden gehouden. Ds. W. K. P. GOEREE. In den ouderdom van 67 jaar is tel Appingedam overleden Ds. W. K. P. Goeree, emeritus predikant der Gerot. Kerk van Wagenbergen. Ds. Goeree werd 28 Tanuan 1859: Siboren en werd candidaat in 1884. en 7den December 1884 verbond hij' zich aan de gemeente van Kerkwerve,, pra! 8 Sept. 1889 naar Wagenborgen tei gaan. Nog niet lang geleden ontvmgi Ihij eervol emeritaat en vestigdje zich te Appingedam. Ds. O. J. GEERLING. Na [de morgengodSdiienstolelening van j.l. Zondag, deelde Ds. O. J. Geer. ling, Geref. predikant te Zalt-Bommel, zijn gemeente mede, dat Hij' D.V. tegen. Januari 1927 zijn emeritaat zal nemen, en zich metterwoon hoopt te vestigen, te Loenen a. d. .Vecht, waar hij' als em.-pred. de Geref. Kerken nog eeni- gien tijd hoopt te dienen. Ds. Geerlmg diende de Kerk van Zalt-Bommel se- (dert 1 Jum 1913, en was voordien predikant der Kerken te Oldeboorn, Holwerd, Brouwershaven, 's-Grave- land 'en Randwijk-Heteren. Dr. J. BRINKMAN. Uit het Kerkeraadsverslag van de Geref. Kerk van Haarlem: Naar aanleiding van twee ingeko men brieven spreekt de kerkeraad uit, dat het niet op zijn weg ligt, uitgebreider medeaeelingen te doen ten aanzien van de beweegredenen, die Ds. Brinkman tot bet nederleg- gen van het ambt geleid nebben. Voorts schrijft de Redacteur Wd. in het Kerkblad voor de Geref. Kerken van Haarlem het volgende, onder het opschrift: Een droevig einde. Het is wel een zéér droevig einde, de wijze, waarop Dr. Brinkman den herdersstaf in ons midden heeft ge meend, te moeten nederleggen. En niet slechts in ons midden, maar het herders- en leeraarsambt in onze Gereformeerde kerken. Aangegrepen heeft het besluit eerst den kerkeraad, toen de gemeente, die hij vier jaren gediend heeft. Diep aangegrepen, omdat Dr. Brink man, ondanks een hem wel heel sterk typeerend karakter, om zijn arbeid in Haarlem werd geliefd en gewaar deerd. Wie hem in z'n arbeid in Haarlem héél van nabij heeft gade geslagen, weet, beter dan wie hem slechts van verre kende en daarom slechts opper vlakkig beoordeelde en vaak veroor deelde: die weet, dat Dr. Brinkman arbeidde, naar z'n beste weten, met z'n 1 este kunnen, zoekende het heil van Haarlem's kerk. In dien arbeid, zóó als hij zag dat het moest, kon het nu en dan bot sen met wie met hem samenwerkten; de wijze van optreden mocht nu en dan prikkelen, wie hem kende was daarvan wel overtuigd, dat het belang van Haarlem's kerk hem drong en dreef. En dan denken we hier aan de wijze, waarop met name in de laatste weken Dr. Brinkman, toen er scheuring in onze kerk dreigde, daartegenover scherp en vierkant positie koos en al len invloed waarover hij beschikte, aanwendde, om de eenheid van de Gereformeerde kerk van Haarlem te bevorderen. Dan denken we, niet het minst, aan do wijze, waarop hij aan de ziekbed den de kranken wist te vertroosten en te bemoedigen, door zijn woord en ge bed. Dan denken we ook aan de wijze waarop hij den evangelisatie-arbeid, van ónze kerk uitgaande, naast zijn drukken pastoralen arbeid geleid heeft, welke leiding bij reeds aan stonds toen hij hier kwam aanvaard de in het voorzitterschap van het cen traal comité van evangelisatie. Zeker, staande aan het droevig ein de van zijn ambtswerk in ons midden sluiten we het oog niet voor de scha duwen, die, als gevolg van zijn per soonlijkheid, soms over dat werk vie len, maar véél minder voor wat Dr. Brinkman in Haarlem, in krachtige liefde voor Haarlem's kerk vier jaren heeft gedaan. Maar over dat alles werpt dan toch zijn besluit, onveranderd gebleven ook toen de kerkeraad met kracht hem drong, dat te herzien, (een som- l' AAN HET ZOEKLICHT. Leiden, 30 November 1926- 't Is vandaag de laatste dag van de maand. Dat is voor vele menschen een feest dag, want dan kunnen zij moeder de vrouw blij maken. Het leven dwingt tot bezuinigen, en daarom is de salaris dag een feestdag dan voelt men den druk minder. In Frankrijk schijnen zelfs de Mi nisters te moeten bezuinigen. Ik las tenminste het volgende be richt: Het is niet onmogelijk, als men te Parijs in de tram komt, dat men naast zich den eersten minister of z'n vrouw vindt. Poincaré heeft namelijk zijn auto afgeschaft. Sedert hij zijn advo caten-praktijk opgaf, toen "hij eerste- minister werd. heeft hij zijn chauffeur ontslagen en zijn auto afgeschaft. In Frankrijk krijgt de eerste minister niet zooveel salaris, dat hij zich als hij geen fortuin heeft kan permit- teeren te leven op een voet, waarop een advocaat met een goede practijk kan leven. 'tls daar toch anders dan hier. Daar zouden we hier toch schande over spreken. Zelfs de Sociaal Demo craten zouden dat niet fvoed vinden. Ik weet echter dat zelfs de heer Van Eek onze ministers niet zoo kaal wil plukken. Toch is het misschien wel eens goed om er op te wijzen als de Sociaal De mocraten vragen om verbetering van positie voor het overheidspersoneel. Zuinigheid is een sierlijke deugd, zelfs al moet ze gedwongen worden beoefend. OBSERVATOR. ber floers immers een einde, waar door we niet dan met weemoed aan dim arbeid zullen kunnen blijven den ker. Een droevig eindevan zijn ambtswerk, althans in' Haarlem. Wie zal zeggen, hoe het den Heere behaagt, zijn leven verder te leiden? Sterke hem in deze droeve dagen en sterke ook ons, als we nu en straks bij dit droevig einde stil staan, de ge dachte, dat het de Heere is, die het le venspad leidt door Zijn raad. Langs wondere, diepe, smartelijke wegen soms. Maar daarlangs Zijn kinderen lei dende en zóó hen vormende om, „hier toe door Hem bereid", in Zijn heer lijkheid, de heerlijkheid, welke hij in Zijn laatste prediking in de Noorder kerk de gemeente nog voorstelde, te 'worden opgenomen. Gelijk de beeldhouwer scherpere beitels kiest en meerdere-kracht be hoeft om den harderen steen te be houwen en er straks een wonder schoon beeld uit voort te- brengen., zóó gebruikt Gdd vaak harde, scherpe wegen, om Zijn kind te vormen tot het beeld, dat Hij, in Zijn raad, in hem van eeuwigheid heeft gezien. Mag dan het droevig einde nu, tot een heerlijk einde reeds in dit leven leiden: het psalmvers waarop zooeven gdoeld werd zal dan odk dat van Dr. Brinkman kunnen zijn een levens psalm. Daartoe ga het gebed onder ons op, steeds wanneer wij zijn arbeid onder ons gederiken. KERKBOUW. Naar wij vernemen, heeft de Chr. .Geref. Kerk te Enschede 'een stuk} grond gekocht aan den. Bod'denkamp- singel om daarop een nieuw kerkge bouw te bouwen. i AFGEWEZEN VERZOEK. Blijkens een mededeeling in 't Vrijr. Predikbeurtenblad is afwijzend be schikt op een verzoek van "een kleine} 200 leden der Ned. Herv. Gem. tel .Utrecht aan het College van. Kerk voogden en Notabelen, om een fman- cieele regeling te treffen, welke het mogelijk zou maken, dat een deel der door hen betaalde en te betalen ker kelijk.- belas.ing. ten goede zou komen aan de religieus© verzorging in Vrij zinnigen geest. reUlLLKTOiM. Opoifering beloond. i) Vervolgens was er nog iets anders wat hem verontrustte. Piet dacht er eensklaps aan, dat hij, om deze op dracht uit te voeren, verschilldene ma terialen noodig had, die hij contant meest betalen. Want net zoo min als aan een ander zou de groote zaak L. A. en Co. aan hem op crediet leveren. Een voorschot moest hij daarom hebben, dat was beslist noodzakelijk. Maar hoe kon hij dat zeggen aan die vrouw? Als zij eens zou weigeren hem het werk toe te vertrouwen of zou twij felen aan zijn eerlijkheid? Verschrik kelijk En niet wetend hoe dat vraagstuk op te lossen, bleef hij een oogenblik staan in pijnlijk stlzwijgen. „Antwoordt niet, mijn heer Le- nooy?" ging de markiezin ongeduldig voorat. „ïs het dan werkelijk het on mogelijke, wat ik van u eisch. Welnu, als veertien dagen te kort is, laten we dan over drie weken afspreken. Is dat goed? Ik houd er niet van voor niets te komen, maar houd u dan ook stipt aan. den tijd, besloot de markiezin, hem h t juweelkistje overreikend. „Ni«t i'e uatum is het die mij onmo- geü lw voorkomt, mevrouw de markie zin Do uid is kort, maar ik hoop ge reed te zijn, zoo spoedig u het ook maar verlangt. Maar, om dat werk te volbrengen, moet ik verschillende ma terialen koopen, en ik heb op 't oogen blik niet genoeg geld om die groote uitgaven vooruit te bekostigen" zeide hij eindelijk met aarzelende stem. Een schel, wreed schaterlachen volg de op deze woorden. De groote dame stond op en zich voor het voorhoofd slaande, zeide zij in zich zelf: „Hoe heb ik ook kunnen vergeten dat die mail geruïneerd 4s?" Vervolgens ging zij op hoogen toon voort: „Dat wil met andere woorden zeg gen, Mevrouw de markiezin, geef mij een voorschot. Is 'tniet? Neen beste vriend, dan ben je ongelukkig aan het verkeerde adres; dat ben ik niet ge woon en ik ben dan ook niet van plan mijn gewoonte o<p dat punt te veran deren. Dat zijn gevaarlijke zaken, weet u? Men stelt zijn geld en zijn juwee- len in de waagschaal. Uw werk bevalt me, 't spijt me wel. Maar in die-om standigheden kan ik u niets toever trouwen. Piet hoorde die woorden, hij zag den blik van de gravin, waarin een bittere ironie lag. En trotsch zette hij voor die vrouw, wier wreedheid mis schien onbewust was, het juweelkistje weer neer, wat zij hem zoo juist had ter hand gesteld. Al zijn waardigheid kw am in opstand tegen drt onver diend verwijt en woord cm van toorn kwamen hem op de lippen, die hii do i markiezin A naar het hoofd wilde slin geren, zooals zij verdiend, had voor de onheusclie wijze waarop zij hem be handeld had. Mjaar het beeld van de ellende, waarvoor hij met al zijn lief de de zijnen niet kon beschermen, kwam weer voor zijn geest; en rijn toorn onderdrukkend, hield hij moe dig aan: „Als u zelf eens de materialen ver schaf tet die noodig zijn, zonder mij een voorschot te geven, zou ik mij zeer vereerd achten uw opdracht te mogen volvoeren en ik durf u verzekeren, dat u zich niet over mij zult behoeven te beklagen." Er glansde een vage besluiteloos heid in den blik van mevrouw A. „Dat zou nog een middel zijn, jaa: ik zal er over nadenken en ais ik er toe besluit, zal ik het u doen weten" antwoordde zij op doffen toom, den juwelier de deur wijzend. Lenooy boog en vertrok, totaal ge knakt door den vreeselijken strijd, dien hij gestreden had. Het was hem onmogelijk nog hoop te houden, want hij had bij die vrouw, op t' oogenblik, dat hij den drempel overtrad, een minachtenden glimlach opgemerkt. Een diepe ontmoediging overviel hem. Waar was 'tgoed voor, nog te leven, nog te strijden? Overal za' h:i voortaan he' zelfde wantrouwen ontrnoe'en. want de wereld is hard en dikwijls onrechtvaardig voor den be- i ivoeftige. Zij buigt zich en kruipt dik wijls voor een bedorven mensen, als bij zich vertoont, omgeven door het prestige van macht of fortuin, maar zij wendt zich minachtend af van den eerlijken man, die met rampspoeden getroffen is. Piet had het. zoo wreed ondervonden. Al de geluksdroomen, die hij sinds den avond van den vorijjen dag ge droomd. had over de winst, die dit werk hem zou opleveren, braken plot seling af en daar stond hij weer voor de dieptreurige werkelijkheid. Een fijne, ijskoude regen, viel dren zerig neer, drong door zijn dun -a- kensch pak; maar hij voelde tniet. Onrustige gedachten tvoelden in zijn hoofd cu martelden zijn hersens, die door de maandenlange zorgen en ont beringen uitgeput waren. In koortsachtige haast liep de onge lukkige huisvader voort, altijd voort, zonder te pletten op den weg, dien bij liep, nu en dan met rijm ellebogen te gen de voorbijgangers aanstootend, zonder hen aan te zien. Terwijl hij langs de Seine Rep. be zag hij werktuigelijk dat groen-biau- wig, triestige water; allerlei vaartui gen gleden over de oppervlakte en lie ten een vaargeul achter, die aanstonds weer dicht stroomde. Daar was het eensklaps, alsof een duizeling hem overviel ,zijn beenen wankelden en hij moest zich stevig vast grijpen, ora niet te vallen. Alle kracht ontvlood zijn lichaam, zijn gelaat werd doodsbleek» zijn ocgen stonden wijd op.m en zijn verstand redeneerde niet meer. Een dolle drift om een einde te maken aaii rijn rampzalig bestaan, steeg hem naar het hoofd; hij, voelde in zich de kracht niet. meer om zijn bitteren le vensstrijd nog langer voort te zetten. Geheel overmeesterd door 'n koorts achtige overspanning, dacht hij niet aan zijn vrouw, die 'm angstig wacht te in haar povere woning, noch aan zijn kinderen, welker verzorger hij was, noch aan het oordeel van God, voor Wien hij zou moeten verschijnen om rekenschap van zijn daden af te leggen, als hij den drempel der eeu wigheid overschreed; 't water scheen hem een geheimzinnige aantrekkings kracht te hebben en voordat iemand het sombere drama, wat zich in hem afspeelde, had kunnen vermoeden, hoog hij' zich over den rand van de borstwering en liet zich in het diepe water vallen. Een dof ge plons; het wa ter opende zich onder het gewicht van het lichaam en sloot zich weer met een lichte borreling; „Help! Helpl Een man te waterl'' Terwijl die 'kreet, uitgeschreeuwd door een politieagent, zich van mond tot mond herhaalde bij de voorbijgan gers, verscheen 't verwrongen gelaat van den juwelier aan de oppervlakte van den vloed, zonk weer onder, kwam weer boven, terwijl een paar ar mer» wanhopig In de hoogte sloegen. .(Wordt vervoltfdL

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1926 | | pagina 5