\m DE BLADEN ZEGGEN.
NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN DINSDAG 30 NOVEMBER 1926
TWEEDE BLAD.
Waarom niet?
De verhouding tusschen de georga
niseerde Protestantsch-Christelijke
werkgevers en werknemers, schrijft
De Rotterdammer, is den laat-
sten tijd gelukkig heter dan bij de ka
tholieken.
Des te meer moet leedwezen wor
den uitgesproken over eene mededee-
ling van het Bestuur der Christelijke
Werkgeversvereniging. Deze behelst,
dat 't Bestuur niet is uitgenoodigd
voor de Christelijk-sociale conferentie
in Lunto#en en evenmin Christelijke
werkgevers uit de Vereniging uitge
noodigd zijn, om het onderwerp Me
dezeggingschap te behandelen van
werkgeversstandpunt.
Dit moet inderdaad verwondering
baren. Immers tot vlak vóór de Con
ferentie heette het, dat men niet ge
slaagd was in het vinden van een
Christelijken werkgever, bereid een
inleiding te houden. Ons was bekend,
dat meer dan één, ter zake kundig, en
door de practijk geschoold, om den
wille van het gemeenschappelijk be
ginsel, bereid was op te treden.
Nu werd uitgenoodigd de heer irf
Bölger, bekwaam persoon, maar niet
zoozeer staand op bet standpunt der
Conferentie, als de georganiseerde
Christelijke werkgevers.Zijn stand
punt was dan ook niet dat dier werk
gevers.
De voorzitters der Conferentie, de
lieeren Mr. Dr. A. A. v. Rhijn en C.
fcmeenk, zouden goed doen aan te ge
ven waar men dan wel vergeefs heeft
aangeklopt en waarom zoo in 't ge
heel niet gedacht is aan de kringen
der meelevende Christelijke werkge
vers. Beiden kennen voldoende de
kaart van het land. Op deze wijze
schijnt ons het doel voorbijgeschoten.
Rijkspersoneel.
Het Rijkspersoneel, aldus Patri
monium is voortdurend in -actie
voor salarisverhooging.
In de publicaties treft evenwel, dat
men zoo goed als geen vergelijkingen
maakt met de loonen in de georgani
seerde particuliere bedrijven. Men
wijst slechts op de loonen van enkele
grootere gemeenten. Evenwel zijn ook
daaromtrent medegedeelde gegevens
niet altijd juist. Althans hebben wij
in de adressen van den „neutralen"
Bond (Perdok) en van de Federatie
foutieve opgaven gevonden. Men gaf
omtrent een enkele Gemeente loon-
cijfers, die reeds sedert 1 Jan. 1926
niet meer gelden.
Gewoonlijk wordt bij de vergelij
king ook uit het oog verloren, dat het
Rijk een bijslag geeft van het eerste
kind af, terwijl slechts in een enkele
gemeente bij het derde of vierde kind.
Dit maakt vooral voor de gezinnen
met twee en drie kinderen een belang
rijk' verschil.
Maar bovendien maakt de vergelij
king met de gemeenten nu juist geen
bijzondere indruk Immers het is zeer
de vraag, of die gunstige gemeente
lijke regelingen in verband met de
financieel© moeilijkheden wel zonder
meer zijn te handhaven. 1 Januari 1927
worden hier en daar reeds verlagin
gen ingevoerd. Men kan, indien men
de belastingen moet verhoogen, groo
te verschillen met de particuliere loon
regelingen niet bestendigen.
Sterker staat het Rijkspersoneel,
wanneer het zich kan beroepen op be
tere regelingen in te vergelijken geor
ganiseerde bedrijven. De Overheid
mag, ook al zijn er nog financieele
moeilijkheden, niet achterstaan bij
het goede particuliere bedrijf. Veel
eer moet zij voorgaan. Maar beduiden
de verschillen zijn uit sociaal oogpunt
niet te rechtvaardigen. Bij de verge
lijking mag het Overheidspersoneel
natuurlijk 'niet vergeten de voordee-
len van geregeld werk, pensioen, we
duwen- en weezenverzorging, ènz.
Men heeft in den laatsten tijd wel
wat al te groote uitbreiding gegeven
aan het instituut der z.g.n. „arbeids-
contracters". De positie van deze
groep moet eens ernstig bezien wor
den. De Regeering schijnt daartoe niet
ongenegen.
Wij blijven voorts op het standpunt
staan, dat partieele verbeteringen van
het Bezoldigingsbesluit noodzakelijk
zijn. Maar voor een uniforme verhoo
ging achten wij geen redenen aanwe
zig. Men kan niet zeggen, dat alle
tractementen in den Staatsdienst te
laag zijn, vergeleken met de toestan
den en verhoudingen in de maat
schappij. Wel komen sommige groe
pen voor een veriiooging in aanmer
king. Gepoogd kan ook worden, om in
enkele gevallen den afstand tusschen
minimum en maximum sneller te
doen afleggen.
De Kamer nam een goedge fsche
motie-Bulten aan. Zij beteekent prac-
tisch niets. De Regeering legt haar
naast zich neer.
Wij leven in zonderlinge parlemen
taire verhoudingen.
Ware het indienen en handhaven
van deze motie ernst, dan behoorden
de voorstemmers, liefst onder leiding
van den voorsteller, het aftreden van
het Kabinet te eischen, en zich bereid
te verklaren om een Ministerie te vor
men, dat de gevraagde positie-verbe
tering door ambtenaren tot stand
bracht.
Maar aan die logische consequentie
van eigen optreden wordt zelfs niet
gedachtl
Men stemt voor de motie en toont
daarmee zijn goed hart. Het kost
niets. Het heeft geen nadeelige gevol
gen.
Althans geen direct zichtbare na
deelige gevolgen.
Dat het aanzien en de kracht van
het parlement niet verhpogd worden
door het aannemen van moties, waar
aan geen gevolg wordt gegeven, staat
wel vast.
In zooverre is er wel een moreel
nadeel.
Gunstig voorteeken?
In zijn rede bij het algemeen poli
tiek debat; schrijft de Stand., heeft
de heer Heemskerk op vriendschappe
lijke wijze bedenking geuit tegen eeni-
ge posten op de Onderwijsbegrooting,
die met de bezuinigingspolitiek van
het Kabinet weinig in overeenstem
ming zijn. Het betreft een aantal nieu
we subsidies; van hoogst twijfelach-
tigen aard, zeide de Jieer Heemskerk.
Hij drong erop aan, dat het Kabinet
deze zaak eens uit het oogpunt van
homogeniteit op het stuk der zuinig
heid zou gaan bezien.
In het Voorloopig Verslag over de
onderwijsbegrooting vindt men deze
bezwaren nader uiteengezet.
Wat heeft nu Minister De Geer in
zijn begrootingsrede aan Mr. Heems
kerk geantwoord? In het geheel niets;
deze opmerking van den anti-revolu
tionairen spreker bleef onbeantwoord.
Wij zijn daarover niet onvoldaan.
Mischien zijn wij wat optimistisch.
Zelfs wanneer een Minister „overwe
ging" van een wensch toezegt, maakt
een kenner van de parlementaire taal
zich in den regel geen groote illusies.
Maar ditmaal koesteren wij toch de
hoop, dat het stilzwijgen van den
Minister samenhangt met een ernsti
ge overweging in het Kabinet om niet
een hoogst onaangenaam conflict uit
te lokken, waarbij de Regeering met
een beroep op haar eigen program zou
worden bestreden. In het stilzwijgen
van den Miister zien wij een bewijs,
dat hij de grief niet kon en wilde te
rugwijzen.
KERK EN SCHOOL.
NED. HERV KÉRK.
Beroepen (toezf.)Te Westzaan
W. G. Reddmgius te Vlieland.
Bedankt: Voor N ie uwe Schans,.
J. A. Swart te Dokkum.
GEREF. KERKEN.
Bedankt: Voor Nieuwerkerk a. d.
IJssel, J. H. Meuleman, te Hooger-
smilde. Voor Apeldoorn, 3de predj.pl.)
J. G. Feenstra, te Scheveningen.
CHR. GEREF. KERK.
Beroepen: Te Nieuwe Pekela.
L'. de Bruyne te Zwolle. Te Steenwijkl
G. v. d. Zaal, te Deventer.
GEREF. GEMEENTEN.
Beldankt: Voor Sliedrecht, J.
Overduin te Wlerkendam.
BEVESTIGING. INTREDE EN
AFSCHEID.
J.l. Zondag, werd Ds. D. K. Wae-
lenga, overgekomen van Ijlst, in 'de
'Geref. Kerk van Diemen bevestigd
door Dr. B. WieVnga van Amsterdam]
Des avonds hield Ds. Wielengla zijn
intrede.
Na de prediking richtte Ds. Wielen-
ga zioh tot den kerkeraad en gemeente]
van Diemen, tot Ds. Wj. v. 'tStantl
als consulent, tot Dr. B. Wielengfa, tot
Mr. Wolf, burgemeester van Diemen,
en tot de genabuurde kerken. Daarna
sprak Ds. W. 'tSant als afgevaardig
de van de classis Amsterdam, van d'et
Kerk van Watergraafsmeer en als con
Bulient. Spr. verzooht te zingen Ps.
20:1. Hierna sprak de afgevaardigde!
van de Kerk van Amsterdam en ten
laatste Ds. Dagevos van Ouderkerk!
a. d. Amstel, die 'de gemeentel Ds.
Wielenga liet toezingen 'de zegenbede
uit Ps. 134:3.
Ds. G. Menken nam Zondag af
scheid van de Geref. Kerk te Gameren
met een predikatie over den Oud-Test.
afscheidszegen (Num. 6:22-27).
Namens Kerkeraad en catechisanten
werd Ds. Menken toegesproken door
ouderling Jansen, en naméns de clas
sis Tie! door Ds. G. Staal, van Culem-
Iborg.
Zondag deed Ds. G. Benes, over
gekomen van Monster, zijn intrede in
ae Ned. Herv. Kerk te Maarssen, na
des voorin, bevestigd te zijn door zijn
oom, Ds. G. Tjalma, naar aanleiding;
va,n 1 Petrus 5:14. Ds. B. had]
tot tekst gekozen Lukas 1:76 en
Ds. P. I. JONGBLOED.
De gezondheidstoestand van Ds. P.
I. Jongbloed, Geref. predikant te De
venter, is van dieh aard, dat het hlern'
niet meer mogelijk is, voor zijn ge
meente op te treden.
Het ligt in zijn bedoeling, binnen
kort emeritaat aan te vragen.
Ds. CHR. HUNNINGHER.
Ds. Chr. Hunningher, Ned. Herv.
predikant te Amsterdam, die gisteren
zijn 35-jarig predikantsjubileum vierde,,
zou Zondagmorgen opgetreden zijn m
de Noorderkerk aldaar. Ongesteldheid
verhinderde hem echter in aezen dienst
des (Wpords voor te gaan. In zijn
plaats trad op Ds. J. H. Ledeboer.
DE ZAAK-Ds. S. P. VERMEER.
Zondagmorgen werd in de Gerei.
Kerk te Nijemirdum, waar Ds. E. C.
v. d. Laan den dienst leidde, medege
deeld, dat Ds. S. P. Vermeer, ouder
ling L. Ottema en diaken S. Eppmga
zich aan de gemeenschap der Gerei.
Kerken jhadden onttrokken, omdat
deze Kerken zich gebonden achten aan
de besluiten van de Synode te Asem.
Ds. E. C. v. d>. Laan hield daarnai
een predikatie naar aanleiding van 1
Tim. 3:14 en 15.
I,n den middagdienst werd medege
deeld, dat 's morgens 125 gecollec
teerd was als een dankoffer.
Ds. Vermeer trad Zondag tweemaal
op voor het met hem uit de Geref.
Kerk getreden deel van de gemeentel
in een leegstaande school te Nijemir
dum. Een 60-tal personen waren aan
wezig.
Eer de dienst aanving las Ds. Ver
meer een verklaring, waarin werd me
degedeeld, dat, waar de Geref. Ker
ken besloten hebben zich te zullen
houden aan de besluiten der Synode
te Assen, welke de consciëntie binden
niet met de macht van Gods Woord,
Spr. en zijn volgelingen zich daaraan
glees lelijk niet kunnen onderwerpen,
waarom zij zich van deze kerken heb
ben losgemaakt en zich opnieuw op
den al ouden grondslag van Gods
Woord, de Belijdenisschriften en da
Dordtsche Kerkenordening hebben ge
constitueard.
Donderdagavond zal 'n vergadering
worden gehouden.
Ds. W. K. P. GOEREE.
In den ouderdom van 67 jaar is tel
Appingedam overleden Ds. W. K. P.
Goeree, emeritus predikant der Gerot.
Kerk van Wagenbergen.
Ds. Goeree werd 28 Tanuan 1859:
Siboren en werd candidaat in 1884.
en 7den December 1884 verbond hij'
zich aan de gemeente van Kerkwerve,,
pra! 8 Sept. 1889 naar Wagenborgen tei
gaan. Nog niet lang geleden ontvmgi
Ihij eervol emeritaat en vestigdje zich te
Appingedam.
Ds. O. J. GEERLING.
Na [de morgengodSdiienstolelening
van j.l. Zondag, deelde Ds. O. J. Geer.
ling, Geref. predikant te Zalt-Bommel,
zijn gemeente mede, dat Hij' D.V. tegen.
Januari 1927 zijn emeritaat zal nemen,
en zich metterwoon hoopt te vestigen,
te Loenen a. d. .Vecht, waar hij' als
em.-pred. de Geref. Kerken nog eeni-
gien tijd hoopt te dienen. Ds. Geerlmg
diende de Kerk van Zalt-Bommel se-
(dert 1 Jum 1913, en was voordien
predikant der Kerken te Oldeboorn,
Holwerd, Brouwershaven, 's-Grave-
land 'en Randwijk-Heteren.
Dr. J. BRINKMAN.
Uit het Kerkeraadsverslag van de
Geref. Kerk van Haarlem:
Naar aanleiding van twee ingeko
men brieven spreekt de kerkeraad
uit, dat het niet op zijn weg ligt,
uitgebreider medeaeelingen te doen
ten aanzien van de beweegredenen,
die Ds. Brinkman tot bet nederleg-
gen van het ambt geleid nebben.
Voorts schrijft de Redacteur Wd. in
het Kerkblad voor de Geref. Kerken
van Haarlem het volgende, onder het
opschrift:
Een droevig einde.
Het is wel een zéér droevig einde,
de wijze, waarop Dr. Brinkman den
herdersstaf in ons midden heeft ge
meend, te moeten nederleggen.
En niet slechts in ons midden,
maar het herders- en leeraarsambt in
onze Gereformeerde kerken.
Aangegrepen heeft het besluit eerst
den kerkeraad, toen de gemeente,
die hij vier jaren gediend heeft.
Diep aangegrepen, omdat Dr. Brink
man, ondanks een hem wel heel sterk
typeerend karakter, om zijn arbeid in
Haarlem werd geliefd en gewaar
deerd.
Wie hem in z'n arbeid in Haarlem
héél van nabij heeft gade geslagen,
weet, beter dan wie hem slechts van
verre kende en daarom slechts opper
vlakkig beoordeelde en vaak veroor
deelde: die weet, dat Dr. Brinkman
arbeidde, naar z'n beste weten, met z'n
1 este kunnen, zoekende het heil
van Haarlem's kerk.
In dien arbeid, zóó als hij zag dat
het moest, kon het nu en dan bot
sen met wie met hem samenwerkten;
de wijze van optreden mocht nu en
dan prikkelen, wie hem kende was
daarvan wel overtuigd, dat het belang
van Haarlem's kerk hem drong en
dreef.
En dan denken we hier aan de wijze,
waarop met name in de laatste weken
Dr. Brinkman, toen er scheuring in
onze kerk dreigde, daartegenover
scherp en vierkant positie koos en al
len invloed waarover hij beschikte,
aanwendde, om de eenheid van de
Gereformeerde kerk van Haarlem te
bevorderen.
Dan denken we, niet het minst, aan
do wijze, waarop hij aan de ziekbed
den de kranken wist te vertroosten en
te bemoedigen, door zijn woord en ge
bed.
Dan denken we ook aan de wijze
waarop hij den evangelisatie-arbeid,
van ónze kerk uitgaande, naast zijn
drukken pastoralen arbeid geleid
heeft, welke leiding bij reeds aan
stonds toen hij hier kwam aanvaard
de in het voorzitterschap van het cen
traal comité van evangelisatie.
Zeker, staande aan het droevig ein
de van zijn ambtswerk in ons midden
sluiten we het oog niet voor de scha
duwen, die, als gevolg van zijn per
soonlijkheid, soms over dat werk vie
len, maar véél minder voor wat Dr.
Brinkman in Haarlem, in krachtige
liefde voor Haarlem's kerk vier jaren
heeft gedaan.
Maar over dat alles werpt dan toch
zijn besluit, onveranderd gebleven
ook toen de kerkeraad met kracht
hem drong, dat te herzien, (een som-
l'
AAN HET ZOEKLICHT.
Leiden, 30 November 1926-
't Is vandaag de laatste dag van de
maand.
Dat is voor vele menschen een feest
dag, want dan kunnen zij moeder de
vrouw blij maken.
Het leven dwingt tot bezuinigen, en
daarom is de salaris dag een feestdag
dan voelt men den druk minder.
In Frankrijk schijnen zelfs de Mi
nisters te moeten bezuinigen.
Ik las tenminste het volgende be
richt:
Het is niet onmogelijk, als men te
Parijs in de tram komt, dat men naast
zich den eersten minister of z'n vrouw
vindt. Poincaré heeft namelijk zijn
auto afgeschaft. Sedert hij zijn advo
caten-praktijk opgaf, toen "hij eerste-
minister werd. heeft hij zijn chauffeur
ontslagen en zijn auto afgeschaft. In
Frankrijk krijgt de eerste minister
niet zooveel salaris, dat hij zich als
hij geen fortuin heeft kan permit-
teeren te leven op een voet, waarop
een advocaat met een goede practijk
kan leven.
'tls daar toch anders dan hier.
Daar zouden we hier toch schande
over spreken. Zelfs de Sociaal Demo
craten zouden dat niet fvoed vinden.
Ik weet echter dat zelfs de heer Van
Eek onze ministers niet zoo kaal wil
plukken.
Toch is het misschien wel eens goed
om er op te wijzen als de Sociaal De
mocraten vragen om verbetering van
positie voor het overheidspersoneel.
Zuinigheid is een sierlijke deugd,
zelfs al moet ze gedwongen worden
beoefend.
OBSERVATOR.
ber floers immers een einde, waar
door we niet dan met weemoed aan
dim arbeid zullen kunnen blijven den
ker.
Een droevig eindevan zijn
ambtswerk, althans in' Haarlem.
Wie zal zeggen, hoe het den Heere
behaagt, zijn leven verder te leiden?
Sterke hem in deze droeve dagen en
sterke ook ons, als we nu en straks
bij dit droevig einde stil staan, de ge
dachte, dat het de Heere is, die het le
venspad leidt door Zijn raad.
Langs wondere, diepe, smartelijke
wegen soms.
Maar daarlangs Zijn kinderen lei
dende en zóó hen vormende om, „hier
toe door Hem bereid", in Zijn heer
lijkheid, de heerlijkheid, welke hij in
Zijn laatste prediking in de Noorder
kerk de gemeente nog voorstelde, te
'worden opgenomen.
Gelijk de beeldhouwer scherpere
beitels kiest en meerdere-kracht be
hoeft om den harderen steen te be
houwen en er straks een wonder
schoon beeld uit voort te- brengen.,
zóó gebruikt Gdd vaak harde, scherpe
wegen, om Zijn kind te vormen tot
het beeld, dat Hij, in Zijn raad, in hem
van eeuwigheid heeft gezien.
Mag dan het droevig einde nu, tot
een heerlijk einde reeds in dit leven
leiden: het psalmvers waarop zooeven
gdoeld werd zal dan odk dat van Dr.
Brinkman kunnen zijn een levens
psalm.
Daartoe ga het gebed onder ons op,
steeds wanneer wij zijn arbeid onder
ons gederiken.
KERKBOUW.
Naar wij vernemen, heeft de Chr.
.Geref. Kerk te Enschede 'een stuk}
grond gekocht aan den. Bod'denkamp-
singel om daarop een nieuw kerkge
bouw te bouwen.
i AFGEWEZEN VERZOEK.
Blijkens een mededeeling in 't Vrijr.
Predikbeurtenblad is afwijzend be
schikt op een verzoek van "een kleine}
200 leden der Ned. Herv. Gem. tel
.Utrecht aan het College van. Kerk
voogden en Notabelen, om een fman-
cieele regeling te treffen, welke het
mogelijk zou maken, dat een deel der
door hen betaalde en te betalen ker
kelijk.- belas.ing. ten goede zou komen
aan de religieus© verzorging in Vrij
zinnigen geest.
reUlLLKTOiM.
Opoifering beloond.
i)
Vervolgens was er nog iets anders
wat hem verontrustte. Piet dacht er
eensklaps aan, dat hij, om deze op
dracht uit te voeren, verschilldene ma
terialen noodig had, die hij contant
meest betalen. Want net zoo min als
aan een ander zou de groote zaak L.
A. en Co. aan hem op crediet leveren.
Een voorschot moest hij daarom
hebben, dat was beslist noodzakelijk.
Maar hoe kon hij dat zeggen aan die
vrouw? Als zij eens zou weigeren hem
het werk toe te vertrouwen of zou twij
felen aan zijn eerlijkheid? Verschrik
kelijk
En niet wetend hoe dat vraagstuk
op te lossen, bleef hij een oogenblik
staan in pijnlijk stlzwijgen.
„Antwoordt niet, mijn heer Le-
nooy?" ging de markiezin ongeduldig
voorat. „ïs het dan werkelijk het on
mogelijke, wat ik van u eisch. Welnu,
als veertien dagen te kort is, laten we
dan over drie weken afspreken. Is dat
goed? Ik houd er niet van voor niets
te komen, maar houd u dan ook stipt
aan. den tijd, besloot de markiezin,
hem h t juweelkistje overreikend.
„Ni«t i'e uatum is het die mij onmo-
geü lw voorkomt, mevrouw de markie
zin Do uid is kort, maar ik hoop ge
reed te zijn, zoo spoedig u het ook
maar verlangt. Maar, om dat werk te
volbrengen, moet ik verschillende ma
terialen koopen, en ik heb op 't oogen
blik niet genoeg geld om die groote
uitgaven vooruit te bekostigen" zeide
hij eindelijk met aarzelende stem.
Een schel, wreed schaterlachen volg
de op deze woorden. De groote dame
stond op en zich voor het voorhoofd
slaande, zeide zij in zich zelf: „Hoe
heb ik ook kunnen vergeten dat die
mail geruïneerd 4s?" Vervolgens ging
zij op hoogen toon voort:
„Dat wil met andere woorden zeg
gen, Mevrouw de markiezin, geef mij
een voorschot. Is 'tniet? Neen beste
vriend, dan ben je ongelukkig aan het
verkeerde adres; dat ben ik niet ge
woon en ik ben dan ook niet van plan
mijn gewoonte o<p dat punt te veran
deren. Dat zijn gevaarlijke zaken, weet
u? Men stelt zijn geld en zijn juwee-
len in de waagschaal. Uw werk bevalt
me, 't spijt me wel. Maar in die-om
standigheden kan ik u niets toever
trouwen.
Piet hoorde die woorden, hij zag
den blik van de gravin, waarin een
bittere ironie lag. En trotsch zette hij
voor die vrouw, wier wreedheid mis
schien onbewust was, het juweelkistje
weer neer, wat zij hem zoo juist had
ter hand gesteld. Al zijn waardigheid
kw am in opstand tegen drt onver
diend verwijt en woord cm van toorn
kwamen hem op de lippen, die hii do i
markiezin A naar het hoofd wilde slin
geren, zooals zij verdiend, had voor de
onheusclie wijze waarop zij hem be
handeld had. Mjaar het beeld van de
ellende, waarvoor hij met al zijn lief
de de zijnen niet kon beschermen,
kwam weer voor zijn geest; en rijn
toorn onderdrukkend, hield hij moe
dig aan:
„Als u zelf eens de materialen ver
schaf tet die noodig zijn, zonder mij
een voorschot te geven, zou ik mij zeer
vereerd achten uw opdracht te mogen
volvoeren en ik durf u verzekeren, dat
u zich niet over mij zult behoeven te
beklagen."
Er glansde een vage besluiteloos
heid in den blik van mevrouw A.
„Dat zou nog een middel zijn, jaa:
ik zal er over nadenken en ais ik er
toe besluit, zal ik het u doen weten"
antwoordde zij op doffen toom, den
juwelier de deur wijzend.
Lenooy boog en vertrok, totaal ge
knakt door den vreeselijken strijd,
dien hij gestreden had.
Het was hem onmogelijk nog hoop
te houden, want hij had bij die vrouw,
op t' oogenblik, dat hij den drempel
overtrad, een minachtenden glimlach
opgemerkt. Een diepe ontmoediging
overviel hem. Waar was 'tgoed voor,
nog te leven, nog te strijden? Overal
za' h:i voortaan he' zelfde wantrouwen
ontrnoe'en. want de wereld is hard en
dikwijls onrechtvaardig voor den be-
i ivoeftige. Zij buigt zich en kruipt dik
wijls voor een bedorven mensen, als
bij zich vertoont, omgeven door het
prestige van macht of fortuin, maar
zij wendt zich minachtend af van den
eerlijken man, die met rampspoeden
getroffen is. Piet had het. zoo wreed
ondervonden.
Al de geluksdroomen, die hij sinds
den avond van den vorijjen dag ge
droomd. had over de winst, die dit
werk hem zou opleveren, braken plot
seling af en daar stond hij weer voor
de dieptreurige werkelijkheid.
Een fijne, ijskoude regen, viel dren
zerig neer, drong door zijn dun -a-
kensch pak; maar hij voelde tniet.
Onrustige gedachten tvoelden in zijn
hoofd cu martelden zijn hersens, die
door de maandenlange zorgen en ont
beringen uitgeput waren.
In koortsachtige haast liep de onge
lukkige huisvader voort, altijd voort,
zonder te pletten op den weg, dien bij
liep, nu en dan met rijm ellebogen te
gen de voorbijgangers aanstootend,
zonder hen aan te zien.
Terwijl hij langs de Seine Rep. be
zag hij werktuigelijk dat groen-biau-
wig, triestige water; allerlei vaartui
gen gleden over de oppervlakte en lie
ten een vaargeul achter, die aanstonds
weer dicht stroomde. Daar was het
eensklaps, alsof een duizeling hem
overviel ,zijn beenen wankelden en hij
moest zich stevig vast grijpen, ora niet
te vallen. Alle kracht ontvlood zijn
lichaam, zijn gelaat werd doodsbleek»
zijn ocgen stonden wijd op.m en zijn
verstand redeneerde niet meer. Een
dolle drift om een einde te maken aaii
rijn rampzalig bestaan, steeg hem
naar het hoofd; hij, voelde in zich de
kracht niet. meer om zijn bitteren le
vensstrijd nog langer voort te zetten.
Geheel overmeesterd door 'n koorts
achtige overspanning, dacht hij niet
aan zijn vrouw, die 'm angstig wacht
te in haar povere woning, noch aan
zijn kinderen, welker verzorger hij
was, noch aan het oordeel van God,
voor Wien hij zou moeten verschijnen
om rekenschap van zijn daden af te
leggen, als hij den drempel der eeu
wigheid overschreed; 't water scheen
hem een geheimzinnige aantrekkings
kracht te hebben en voordat iemand
het sombere drama, wat zich in hem
afspeelde, had kunnen vermoeden,
hoog hij' zich over den rand van de
borstwering en liet zich in het diepe
water vallen. Een dof ge plons; het wa
ter opende zich onder het gewicht van
het lichaam en sloot zich weer met
een lichte borreling;
„Help! Helpl Een man te waterl''
Terwijl die 'kreet, uitgeschreeuwd
door een politieagent, zich van mond
tot mond herhaalde bij de voorbijgan
gers, verscheen 't verwrongen gelaat
van den juwelier aan de oppervlakte
van den vloed, zonk weer onder,
kwam weer boven, terwijl een paar ar
mer» wanhopig In de hoogte sloegen.
.(Wordt vervoltfdL