NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN ZATERDAG 27 NOVEMBER 1920 TWEEDE BLAD. Uit de Schriften. ONDER DEN VIJGEBOOM. Jezus antwoordde en zeida tot hem: Eer u Filippus riep, daar gij onder den vijgeboom waart, zag ik u. Joh. 1:49b. Ddar zat Nathanaël. Onder den vij geboom met zijn dicht gebladerte. Aan de zijde van zijn huis. Daar had hij re?ds zoo menigmaal gezeten. Het was een geliefkoosd plekje voor den Israëliet, rustig en schaduwrijk, uitne mend geschikt, niet minder dan het lODnerkamertie op het dak, om er te bidden ep te mediteeren. Niet alle Israëlieten plachten onder 'hunne vijgeboom te vertoeven in god vruchtige overdenkingen. Indien de bladeren spreken konden, dan zouden ze bij menig huis hebben kunnen over vertellen wereldsche gesprekken, die ze hadden aangehoord, vrucht van we reldsche overleggingen des harten. Maar Nathanaël was een vrome Is raëliet, een onverbasterde, die in waarheid Abraham zijn vader kon noe men, wandelende in de voetstappen zijns vaders Abraham, en doende diens werken. Waarlijk een Israëliet, in wel ken geen bedrog was. Onder den vijgeboom zittende, was hij menigmaal vervuld van godvruch tige gepeinzen. Daar bad hii tot den God zijner vaderen. Daar gedacht hij san de beloften, die de Heer© aan Israël gegeven had, Daar zag hij als met opgestoken hoofde uit naar de vertroosting, die de Heere zijn Bonds volk in uitzicht had gesteld. Daar riep hij om de komst van den Messias, het zaad Davids, den Koning Israels, Nathanaël was een van de godvruch tige zielen, welke in die dagen met •een zuchtend verlangen hoopten op 'het heil des Heeren. Want ach, het leven op aarde was hun zoo bang, zoo beklemmend. Aan Ide eene zijde aanschouwden zij de geestelijke ontaarding van hun eigen volk, waarvan het eene deel leerde, alsof er geen wet des Heeren bestond, hoeren, tollenaars, zondaars, rijken die alle dagen vroolijk en prachtig leefden in nooit verzadigde wereldgenieting; en waarvan het andere deel opging in eigengemaakten godsdienst, m eigenwillige vroomheid, uitzuigende 'dè mug en doorzwelgende den ke mel; terwijl het getal dergenen, die in waarheid den Heere zochten te die nen met verstand en hart, met het gemoed en alle krachten, zoo. angstig klem scheen. En aan de andere zijde zagen zij dei Romemsche wereldmacht, die over heel de wereld heerschte, en die ook het zaad van Abraham in dienstbaar heid hield gekneld. Vreemden heersch ten over het uitverkoren volk van Je hovah. O, wat bitter zielsverdriet voor een hart, dat de eere des levenden .Gods liefhad, en dat liefhad Gods volk, en dat het verbond en de woor den Gods gadesloeg als zijn schatten. Over deze dingen mediteerde Na thanaël o nder zijn vijgeboom. Daar over sprak hij tot zijn ziel; en daar over sprak hij tot zijn God. W ij hebben geen vijgeboom aan de zijde van ons huis. Maar mochten wij dan niettemin, evenals Nathanaël in of buiten ons huis een plek kennen, waar wij bij tijden en o ogenblikken eens nederzitten om op godvruchtige wijze te mediteeren over dingen, diei ook in onze dagen het hart der god- vruchtigen bewegen moeten. Het is thans een heel andere tijd, dan teen Nathanaël leefde. Een heel andere eeuw. Een heel ander lev©n. Ook is het een heel ander menschengeslacht, dat zich rondom ons heen beweegt. En toch, veel is ook nu hetze 11 cle als toen. Ook nu ©enerzijds veel God verzaking, veel wereldzin, veel zond© en boosheid, veel aivai en geesteloos heid; en anderszins veel godsdienst zonder waarachtige godsvrucht, veel ©aren van God, leerende leeringen, die geboden van menschen zijn, ter wijl Gods gebod krachte.oos gemaakt wordt. En daarenboven, hoe overwel digend openbaart zich ook nu de we i-EUILLEiUn. Opoffering beloond. 2) Vóór den rampzaligen dag, waarop Lenooy, verleid door zijn goed hart 'zich borg gesteld had voor een onge- lukkigen bloedverwant, die den onder gang nabij was, leek het jonge huis houden bestraald door een gouden geluk. Als een flink, degelijk werk man had de juwelier spoedig het ver trouwen gewonnen van zeer vele klan ten. Men kon er zeker van zijn. als men zich tot Lenooy wendde, dat de diamanten van groote waarde, die men hem toevertrouwde, uitstekend gezet en niet vervangen zouden wor den door valsche kristallen. En de jonge echtelieden waren trots op het algemeen© vertrouwen, dat zij, volgens eigen overtuiging, verdienden; zij zagen ieder jaar hun zaak vooruit gaan, zij verheugden zich over liet onbezorgde leven, wat zij van hun hard werken leiden konden en zagen in verre toekomst al reeds den dag. waarop hun kinderen in goede maat schappelijke positie gevestigd zouden zijn en zij konden denken gaan aan de zoetheid van de rust in den herfst tijd van hun leven. Vandaagwaren al die heerlijke voor uitzichten den bodem ingeslagen; al lee moest opnieuw begcnnen worden. reldmacht. Och, wat groote dingen za gen wij, doch het zxn geen verheu- fende dingen, maar benauwend, zielbe, lemmend, schrikverwekkend. En onder dat alles denken de Na- thanaëls aan de beloften des Heeren. 'Wat duurt het toch lang, eer die heer lijke dagen komen, waarin op aardei een ongerechtigheid meer zal zijn; e dagen van volmaakten, vrede, wan neer de wolf met het lam verk©©renj zal. Wat duurt het lang, eer Jezus: alzóó wederkeert, gelijk ze Hem naar den hemel hebben zien henen varen. Wanneer zal dat alles toch geschie den? Wanneer komt toch het einde, het einde van alle zonde en ellende, tevens het begin van alle zaligheid en heerlijkheid Hebt gij zulk een vijgieboom, zij het ook in figuurlijken zin? Kent gij' der gelijke overpeinzingen, dergelijke reik halzende verlangens, dergelijk zuch tend en biddend uitzien naar den dag der volkomen verlossing Jezus kende Nathanaël, toen hij on der den vijgeboom was. Jezus kent ze ook nu nog allen, die biddend en heil- begeerig uitzien naar zijn komst, om dat ze zich in deze wereld en in dit, leven niet thuisgevoelen, maar ©en be ter vaderland en een betere toekomst! verwachten. Klagen over de tijdsom standigheden kan ieder. Morren tegen de ellendigheden van het aardsche le ven vermag ook wel iedereen. Vloe ken en razen tegen "de kwade dingen dezer wereld, het is eer kunst, die gemakkelijk aanleert. Maar alleen dei Nathanaëls zoeken te midden van het onrustigmakend gewoel de eenzaam heid, hun vijgeboom, bun opperkame-r- tje, 'bm te mediteeren over d© ver troosting van Gods volk; en om bid dend hun ziel op te heften tot Hem, wiens komst hun heil volmaken zal. Jezus zag Nathanaël onder den vij geboom. En toen zond hij, op het, onverwachts, Filippus om Natnanaël te roepen, opdat deze de heerlijkheid! Gods zou mogen aanschouwen, den Koning Israels, en de engelen Gods, opklimmende en nederdalende op den Zoon des menschen. Dat zal ook u geschieden, indien gij maar, al wordt de tijd nóg donkerder, de vertroosting Israels blijft verwach ten. Onverwacht en ongedacht zult ook gij geroepen^ worden om te zien de heerlijkheid Gods. Er komt voor allen, die God in waarheid, vreezen en den Heere Jezus liefhebben, een dag, waarop ze een stem zuilen hooren, die hen roept; er komt voor hen een ure, waarop het geloof zal worden ver wisseld in aanschouwen. Hebt gij een vijgeooom? Ik blijf den Heer verwachten, Mijn ziel wacht ongestoord; Ik hoop, in al mijn klachten, Op zijn onfeilbaar woord. Mijn ziel, vol angst en zorgen, Wacht sterker op den Heer Dan wachters op den morgen. Den morgenI Ach, wanneer? IK BEN VERMOEID. Ik ben vermoeid van al mijn zonden; Ik tors een last die mij bezwaart. O Heiland, die, bedekt met wonden, Uw kruis gedragen h©bt op aard. Zie in mijn nood mij tot U vluchten, Mijn zonden doen mij 't ergste duchten Hoor naar mijn kermen en mijn zuchten: Ik ben vermoeid. Ik ben vermoeid van al mijn pogen Om goed te doen en 't kwaad te vliên, 'k Lig. neer in macht'loos onvermogen, Wat ben ik in Uw heilige oogen? Een zondaar die de hel verdien. O Heiland, zie mijn vruchteloos strijden, Mijn diepen val mijn bitter lijden. Wil door een troostwoord mij verblijden; Ik ben vermoeid. Ik ben vermoeid van 't nutToos smeeken, Daar 'k op den grond lig neerge knield. 'k Ben moegeschreid en schier bezweken, Daar wanhoop mijn gemoed bezielt. Gelijk een beed'laar lig ik buiten, Zal zich Uw oor voor altijd sluiten? en zij mochten blij zijn. als de op brengst van de openbare verknoping voldoende zou zijn om die schuld van een ander, maar die door een ramp zalige handteekening de hunne gewor den was, te kunnen betalen. Toen de kinderen ter ruste gelegd waren, was Ghristien, met haar naai werk, bij haar man komen zitten, die wederom over zijn boeken gebogen zat en in afmattende inspanning het to taal van de verknopingen van van daag en gisteren optelde, altijd nog hopende dat het totaal van de op brengst voldoende zou zijn om de ver schillende onbetaalde wissels, waar van hij de facturen koortsachtig door elkaar haalde, af te betalen. De pen viel uit zijn handen en op een toon van de diepste moedeloos heid antwoordde hij op de stomme ondervraging van de jonge vrouw: „Arme Ghristien, al offeren we alles op wat we hebben zullen we toch nog komen te staan voer een tekort van duizenden. Is het niet verschrikke lijk?" Ghristien nam het boek uit de han den van haar echtgenoot en hervatte nauwkeurig de optellingen en verme nigvuldigingen, die hij zoo pas ge maakt had: plotseling verhe 'er-te haar gc'aat. „Maar Piet, ik zie een orschii van bijna tien duizend gulden, tenminste dat is men ons nog schuldig, min Zult Gij mij immer vail U sluiten? Ik ben vermoeid. Ik ben vermoeid. En 't is rechtvaardig. Ik heb mijn lot mij zelf bereid. Geen zondaar meer liet oordeel waardig Van Gods onkreuk'bre heiligheid. Wie weet hoe dra ik ze aan zie breken, De stonde, dat 'k met tranen-beken In eeuwigheid vei'geefs zal smeeken: Ik ben vermoeid. Gij zijt vermoeid, belast, beladen? Mijn zondaar, bef 't mistroostig hoofd, Laat door den Booze u niet ontraden, De Heer heeft zelf fu rust beloofd. Daar klinkt Zijn stem tot u, tot mij: Welzalig allen die gelooven Gij die vermoeid zijt, komt tot Mij. HUET. KERK EN SCHOOL. NED. HERV. KERK. Beroepen: Te Terkaple en Ak- marijp: A. C. van Uchelen, te Pae- sehs (Fr.) GEREF. KERKEN. Bedankt: Voor Zuidwolde: (Dr.): H. Smit cand. te Nieuw-Weerdinge. CHii. GLEEF. KERK. Beroepen: Te 's-Gravenhage: A. M. Berkhoff, te Amsterdam. BEVESTIGING. INTREDE EN AFSCHEID., Candidaat C. L. T u i n s t r a, te Scheveningen, hoopt Zondag 12 Dec. a.s. zijn intrede te doen bij de Ned. Herv. Kerk te Lemel, na vooraf te zijn bevestigd door Ds. B. Tuinstra, van Beesd. Donderdagavond hield Ds. J. G i 1 - lebaard Dinsdag j.I. bevestigd, zijn intreerede in de Geref. Kerk te Zeist. Z.Eeivv. I old een predikatie over Coll. 1 27 en 28. Aan het einde hield hij de gebruike lijke toespraken tot B. en W., zijn ambtgenoot Ds. Verhoef, den Kerke- raad en de Commissie van Beheer en de deputaties der Kerken. Na het uit spreken van den zogen, zong de ge meente hem Ps. 134 3 toe. Dr. J. H. BAVINCK. Naar de „Rott." verneemt heeft Dr. J. H. Bavinck, pred. der Geref. Kerk te Bandoeng (Java), thans met verlof te Hilversum wonende, en behoudens goedkeuring van de Classis 't tweede beroep bij de Geref. Kerk van Heem stede, provisioneel aangenomen De Classis Haarlem, die over bet cv. twee de beroep zal i.,bben te oordeelen, ver gadert 7 December a.s. Ds. K. VAN DIJK. Naar de Stand." verneemt zal Ds. K. van Dijk, de missionaire predikant der Friesehe Geref. Kerken, 1 Dec. a s. zich van Zwolle naar Genua begeven, om vandaar de reis per s.s. „Prins der Nederlanden" naar zijn arbeidsveld te Keboemen (Java) te vervolgen. Ds. W. E. VAN DUIN. Naar de „Ned." verneemt, heeft de kerkeraad der Geref. Kerk van Haar lemmermeer-Oostzijde in tegenwoor digheid van den consulent Ds. D. J. Wielenga, van Hoofddorp, aan zijn predikant Ds. W. E. van Duin ver zocht, het voorbeeld van Ds. J. C. Aal- ders van Schoonhoven te volgen en zich aan de gemeenschap der Geref. Kerken te onttrekken. Ds. v. Duin heeft aan dit verzoek geen gevolg ge geven. ZENDINGSSYNODE GEREF. KERKEN UTRECHT EN GELDERLAND. In de Westerkerk te Arnhem werd de zesde Zendingssynode der Geref. Kerken in Utrecht en Gelderland ge houden en gepresideerd door Ds. H. Ph. Ingwersen, van Nijkerk, Ook zus ter v. Nieuwenhuijsen, van Leiden, die opvolgster hoopt te worden in het werk van zuster Both, aan het Zen dingshospitaal te Poerworedjo was aanwezig. Een prachtige zendings- Icaart, door Ds. L. G. Goris, em.-predi- k^nt vèrvaardigd, was ingezonden. Zeer werden de Kerken aanbevolen stens Ik heb nog wel hoop, dat we al betalen we al onze schulden vol komen af, toch nog wel het onmis bare materiaal zullen kunnen behou den om onze zaak voort te zetten en een deel zullen kunnen behouden om onze zaak voort te zetten en een deel zullen kunnen terugkoopen van onze meubelen, waaraan voor ons de her innering aan zooveel gelukkige da gen verbonden is." Hij schudde zijn hoofd, beslist-ont ken® end 'en met dien bitieren trek om den mond, die aan zijn gelaat zoo'n sombere uitdrukking gaf, antwoordde bij: „Je vergeet Christien, dat 't maar al te dikwijls waar is, dat een onge luk zelden alleen komt. Hoe kun je ian hopen, dat de erfgenamen van L. die zich een kogel door den kop ge jaagd heeft, na er van door gegaan te zijn met den halsketen van vijf dui zend gulden, die hij mij had toever trouwd, de schuld zullen betalen van dien ongelukkige? Dat zou een groote zelfmisleiding zijn. Wij zijn niet cle eenigen geweest, die daar schade bij geleden hebben. En bovendien, al zou dat nog binnenkomen, dan moet je nog de ontzaglijke kosten en andere diverse uitgaven van den laatsten lijd niet vergeten die ons tekort nog aan merkelijk zullen vergrooten en het per centage der uitbetaling aan onze schuldeischers aanmerkelijk lager zui- maken zich deze kaart aan te schaffen. De gewone werkzaamheden, rapporten enz. werden in goede orde afgehan deld. Het volgend jaar zal Amersfoort de Synode ontvangen. EEN GEREF. KERK TE GENT. Naar de „Stand." verneemt heeft de classis Dordrecht der Geref. Kerken besloten tot institueering van een Geref. Kerk te Gent. Deputaten zijn reeds benoemd, terwijl een spoedige uitvoering van het besluit kan wor den verwacht. INSTITUEERING CHR. GEREF. KERK. Te Tonneke (gem. Klundert) wordt een Chr. Geref. Kerk geïnstitueerd. A. EN B. Vlg.ens de „Stand." beeft in de Geref. Kerk B aan de Rijkmanstraat te De venter een gemeentevergadering plaats gehad, waarin de samensmelting der beide Gereformeerde Kerken is bespro ken. Het resultaat was dat de grootste minderheid van Kerk A in de Smeden straat zich tegen samensmelting ver klaarde o.a., omdat men zich niet kon vereenigen met de keuze van een voorganger. STADSNIEUWS. GEMEENTERAAD. Voor de Maandag te 'houden raads vergadering worden nog de volgende onderwerpen aan de agenda toege voegd: 3. Benoeming van een onderwijzeres aan de school Vrouwenkerksteeg A. 4. Idem alsvoren aan de school Schuttersveld; B. 5. Idem alsvoren aan de school Me dusastraat A. 6. Idem alsvoren aan dei school Zuid- singel B. 7. Idem alsvoren aan de school Paul Krügerstraat B. 3. Idem alsvoren aan de school Ha ver straat B. 9. Benoeming van een onderwijzeres in het hand tee kenen aan de Meisjes school voor U.L.O. 10. Prae-advies op het verzoek van de N.V. voorheen R. M. Beuth en Zonen, cm vergunning tot het over- bouwen van de Zegersteeg. 11. Voorstel in zake het verleenen van ieen extra-ondersteuning m dei Kerstweek aan gehuwden, kostwinners" en alleenstaande personen, die. door het Burgerlijk Armbestuur oi door den Gemeentelijken Dienst voor Sociale Zaken worden ondersteund. ONDERWIJZERSBENOEMING. Met ingang van 1 Jan. a.s. is cle heer C. Willemse, thans onderwijzer aan de Chr. L.O. school aan de Hoogl. Kerkgracht, benoemd tot onderwijzer aan de Chr. school Stadihouderslaan „ONZE KANARIES." Men schrijft ons: Al zullen vereenigingien van Hoen der-, Duiven-, Konijnenfokkers enz., bij iedereen bekend zijn, minder be kend zal het zijn, dat men in ons land, om van het buitenland niet te spreken, duizenden kweekers van kanarievogels' aantreft. U zult er zelfs geen flauw vermoe den van hebben, dat het kweeken van kanarievogels een sport is, welke even als het fokken van kippen enz., met ernst beoefend moet worden. Die onbekendheid hiermede is zeer verklaarbaar. Is men b.v. fokker van kippen ©n heeft men 100 k 200 van deze beestj©si dan kan men reeds bogen op een hoen derpark en komt men reeds als van zelfsprekend bekend te staan als fok ker oij een zeer groot gedeelte van de liefhebbers, die men vooral bij dez© sport bij duizenden telt. De kanariekweeker (liefhebber) ge niet deze bekendheid niet, doordat bij in tegenstelling met den hoenderfok ker, zijn liefhebberij beoefent in ©en kLeine of groote kamer of op een daarvoor geschikten volder. Doch als gij lezer(s) eens kennis» maaktet met den kring van kanarie kweekers,zou dt gij en velen met u ©r verbaasd van staan te kijken, wanneer men u de diverse kweekerij©n eens1 het zien. Zij scheen niet overtuigd. „Welnu als het moet, dan zullen we alles opofferen, en dan kunnen we nog best het hoofd hoog houden. Het ïs een groote beproeving, die ons over komt, zeker; maar daar hebben wij toch niets geen schuld aan, Piet. Wij zijn jong, God zij dank, wij zijn ge zond, wij zullen werken en ons opwer ken. En al onze schuldeischers zullen niet even hardvochtig zijn, daar ben ik zeiker van. Met een weinig tijd en geduld zullen wij er wel bovenop ko men en verstandige lieden zullen er ons niet om geringschatten dat wij on gelukkig geweest zijn. Geloof me Piet, we moeten ons niet laten ontmoedi gen, want dat ongeluk zou nog groo- ter zijn dan het eerste. We zullen nog eens gelukkige dagen kennen, daar heb ik een onwankelbare hoop op. God verlaat degenen niet, die zich op Hem verlaten." „Dat weet ik, Ghristien. En als ik alleen kon lijden, dan zou ik me niet zoo beklagen. Maar jou en onze lieve kinderen te zien lijden, al die talloo- ze ontberingen, die wij nog zullen te dragen krijgen, dat is te wreed 1 Ik ben bang. dat ik daarin'niet zal kun nen berusten." „Maak je toch niet zoo bezorgd voor ons. beste man" hernam zij op een toon van de innigste aanhankelijkheid „Zouden wij n:eL neg duizendmaal wreeder beproefd zijn, als de dood een AAN HET ZOEKLICHT. Leiden, 2f7 Nov. 1926. Alles slaat om in zijn tegendeel, heeft de wijsgeer Hegel geleerd. En hoewel ik heel ©maal geen Hegelaar ben, geloof ik dat dit toch in ver schillend opzicht wel juist is gezien van den grootmeester der dialectiek. Neem b.v. liet parlementarisme. Na den tijd van overschatting beleven we. thans een tijdperk van onderschatting van den invloed der parlementen. In verschillende Zuid europeesche landen is de volksvertegenwoordiging aan kant gezet en heerscht de dicta tuur. In België is de stabilisatie het „Belgische wonder" zooals Mr. Visse ring het genoemd heeft tot stand gekomen doordat het Belgische volk zijn regeering volmacht heeft gegeven, om een half jaar lang zonder eenig ingrijpen van het parlement, de daar toe noodige maatregelen te nemen. Ja. ook in ons land zien we symp tomen van ditzelfde verschijnsel. De zelfde Kamer, die verleden jaar een regeerkrachtig kabinet naar huis zond staat thans tegenover een regeering, die de door haar aangenomen moties naast zich neerlegt. Zal nu de volgende phase van den ontwikkelingsgang zijn, dat de parle menten weer op hun juiste waarde ge schat worden? OBSERVATOR Wij zouden u m kennis kunnen bren- fen met flieel wat kweekers (liefüeb- ers) wel^e jaarlijks honderden vo gels fokken. Een kleine kweek©r fokt toch jaarlijks allicht 25—50 vogels, doch er zijn er meerderen, die h^t bren gen tot 300500. Als gij nu mocht meenen, 'dat het deze menschen begonnen is, om gelde lijk voordeel te benalen, rekent gijl mis. Het kweeken zit hen in het bloedl om zoo te zeggfen, en is het hun alleen» te doen orn vogels te verkrijgen met zekere zangcapaciteiten, divers© kl©ur schakeeringen, of wel postuurvogels, één en ander weer met elkaar gecom bineerd. Is een kanarievogel dan zoo'n bij zonder dier, dat het de moeite loont, om studie te maken van kweeken, zult gij allicht vragen. Een kanarievogel is toch een vo gel, meer ïflet, nu ja. de een is mis schien wat mooier dan cl? ander, en misschien dat de één met den ander iets in zang verschilt, doch verder. Gij dwaalt, mijn waarde; zeker men heeft mooie en minder mooie vogels, ook betere en slechtere zangers, dat is het, wat iederen kweeker békend is, maar juist door de bekendheid er me de, tracht hij vogels te fokken, die niet alleen goied zingen, doch wat meer zegt, hij tracht vogels te fokken, dia dat zingen onberispelijk doen, en orrii dat te bereiken, kweekt hij jaar op jaar cfoor, met de hoop, vlotzingende vo gels le krijgen. Misschien hebt gïi wel eens zoo'n. onberispelijk zingenden vogel gehoord bij uw vrienden, fapiilie enz. en mis schien hebt gij dan ook wel eens ge dacht aan uw vogeltje in zijn mooi el kooi, die toch eigenlijk meer piept! dan zingt. Mocht dit het geval zijn, probeert u dan eens, om met dien vogel te fok ken en het resultaat zal inderdaad be droevend zijn. Weet gij, waardoor dit komt Gij mist de kennis van kweelken. 't Dijkt o zoo gemakkelijk, om jongst vogels te fokken, maar met dit fokken he<eft men nog geen goed zingendel vogels. 't Is u niet kwalijk te nemen, dat gijl Idit niet kunt, alles moet men leeren zoo ook 't kweeken van kanarievogels. U bespare mij een uiteenzetting te geven, Ihoe men dan wel kweek©n. moet, het is eenvoudig onmogelijk, dit: te doen. Hebt gij door het lezen van dit arti keltje hst idee opgevat, iets m©er te» willen welvar hieromtrent, dan zal uw weetgierigheid 'dezen winter wel ten desle voldaan worden, daar hier ta Leiden door de Leidscne kanariekwee kers ©en tentoonstelling met zangwed strijd zal worden gehouden en gij al daar uw nieuwsgierigheid ten deel© zult kunnen bevredigen. Van ons allen had weggerukt? Ik ver zeker je, dat die gedacht© onze be proeving minder zwaar voor mij maakt" zeide zij bevend en vol teeder- heid tegen haar echtgenoot aanleu nend. „Wonden in de beurs zijn niet doodelijk" zegt 't spreekwoord zeer te recht. „Met tijd en moed komt men ze wel te boven." „Ik wou dat ik je gelooven kon, maai* de toekomst schijnt mij desniet temin zóó somber, zóo treurig, dat de donkerste voorgevoelens in mij op komen. Maar als we nog maar door alles op te offeren, konden maken, dat we niets meer schuldig waren! Maar o, die schulden, Ghristien, die schul den. Wat een kwelling. Ik bezwijk er onder." De dag kwam, waarop, na beëindi ging- van den verkoop, Piet Lenooy en zijn familie het huis moesten verlaten, waarin zij, gedurende tien jaren, lief en leed gedeeld hadden. Zij hadden geweend, weliswaar, tus- scken die muren, toen de kinderen, die God hen geschonken had hen door den dood waren ontnom-m. Maar vooral hadden zij daar doorge bracht hun gelukkigste dagen. En op het oogehblik, dat Christien voor de laatste maal den drempel van dat huis overschreed, gevoelde zij een hart verscheurende droefheid. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1926 | | pagina 5