NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN ZATERDAG 27 NOVEMBER 1920
TWEEDE BLAD.
Uit de Schriften.
ONDER DEN VIJGEBOOM.
Jezus antwoordde en zeida
tot hem: Eer u Filippus riep,
daar gij onder den vijgeboom
waart, zag ik u.
Joh. 1:49b.
Ddar zat Nathanaël. Onder den vij
geboom met zijn dicht gebladerte. Aan
de zijde van zijn huis. Daar had hij
re?ds zoo menigmaal gezeten. Het
was een geliefkoosd plekje voor den
Israëliet, rustig en schaduwrijk, uitne
mend geschikt, niet minder dan het
lODnerkamertie op het dak, om er te
bidden ep te mediteeren.
Niet alle Israëlieten plachten onder
'hunne vijgeboom te vertoeven in god
vruchtige overdenkingen. Indien de
bladeren spreken konden, dan zouden
ze bij menig huis hebben kunnen over
vertellen wereldsche gesprekken, die
ze hadden aangehoord, vrucht van we
reldsche overleggingen des harten.
Maar Nathanaël was een vrome Is
raëliet, een onverbasterde, die in
waarheid Abraham zijn vader kon noe
men, wandelende in de voetstappen
zijns vaders Abraham, en doende diens
werken. Waarlijk een Israëliet, in wel
ken geen bedrog was.
Onder den vijgeboom zittende, was
hij menigmaal vervuld van godvruch
tige gepeinzen. Daar bad hii tot den
God zijner vaderen. Daar gedacht hij
san de beloften, die de Heer© aan
Israël gegeven had, Daar zag hij als
met opgestoken hoofde uit naar de
vertroosting, die de Heere zijn Bonds
volk in uitzicht had gesteld. Daar riep
hij om de komst van den Messias,
het zaad Davids, den Koning Israels,
Nathanaël was een van de godvruch
tige zielen, welke in die dagen met
•een zuchtend verlangen hoopten op
'het heil des Heeren.
Want ach, het leven op aarde was
hun zoo bang, zoo beklemmend. Aan
Ide eene zijde aanschouwden zij de
geestelijke ontaarding van hun eigen
volk, waarvan het eene deel leerde,
alsof er geen wet des Heeren bestond,
hoeren, tollenaars, zondaars, rijken die
alle dagen vroolijk en prachtig leefden
in nooit verzadigde wereldgenieting;
en waarvan het andere deel opging
in eigengemaakten godsdienst, m
eigenwillige vroomheid, uitzuigende
'dè mug en doorzwelgende den ke
mel; terwijl het getal dergenen, die
in waarheid den Heere zochten te die
nen met verstand en hart, met het
gemoed en alle krachten, zoo. angstig
klem scheen.
En aan de andere zijde zagen zij dei
Romemsche wereldmacht, die over
heel de wereld heerschte, en die ook
het zaad van Abraham in dienstbaar
heid hield gekneld. Vreemden heersch
ten over het uitverkoren volk van Je
hovah. O, wat bitter zielsverdriet voor
een hart, dat de eere des levenden
.Gods liefhad, en dat liefhad Gods
volk, en dat het verbond en de woor
den Gods gadesloeg als zijn schatten.
Over deze dingen mediteerde Na
thanaël o nder zijn vijgeboom. Daar
over sprak hij tot zijn ziel; en daar
over sprak hij tot zijn God.
W ij hebben geen vijgeboom aan de
zijde van ons huis. Maar mochten wij
dan niettemin, evenals Nathanaël in
of buiten ons huis een plek kennen,
waar wij bij tijden en o ogenblikken
eens nederzitten om op godvruchtige
wijze te mediteeren over dingen, diei
ook in onze dagen het hart der god-
vruchtigen bewegen moeten. Het is
thans een heel andere tijd, dan teen
Nathanaël leefde. Een heel andere
eeuw. Een heel ander lev©n. Ook is
het een heel ander menschengeslacht,
dat zich rondom ons heen beweegt.
En toch, veel is ook nu hetze 11 cle
als toen. Ook nu ©enerzijds veel God
verzaking, veel wereldzin, veel zond©
en boosheid, veel aivai en geesteloos
heid; en anderszins veel godsdienst
zonder waarachtige godsvrucht, veel
©aren van God, leerende leeringen,
die geboden van menschen zijn, ter
wijl Gods gebod krachte.oos gemaakt
wordt. En daarenboven, hoe overwel
digend openbaart zich ook nu de we
i-EUILLEiUn.
Opoffering beloond.
2)
Vóór den rampzaligen dag, waarop
Lenooy, verleid door zijn goed hart
'zich borg gesteld had voor een onge-
lukkigen bloedverwant, die den onder
gang nabij was, leek het jonge huis
houden bestraald door een gouden
geluk. Als een flink, degelijk werk
man had de juwelier spoedig het ver
trouwen gewonnen van zeer vele klan
ten. Men kon er zeker van zijn. als
men zich tot Lenooy wendde, dat de
diamanten van groote waarde, die
men hem toevertrouwde, uitstekend
gezet en niet vervangen zouden wor
den door valsche kristallen.
En de jonge echtelieden waren trots
op het algemeen© vertrouwen, dat zij,
volgens eigen overtuiging, verdienden;
zij zagen ieder jaar hun zaak vooruit
gaan, zij verheugden zich over liet
onbezorgde leven, wat zij van hun
hard werken leiden konden en zagen
in verre toekomst al reeds den dag.
waarop hun kinderen in goede maat
schappelijke positie gevestigd zouden
zijn en zij konden denken gaan aan
de zoetheid van de rust in den herfst
tijd van hun leven.
Vandaagwaren al die heerlijke voor
uitzichten den bodem ingeslagen; al
lee moest opnieuw begcnnen worden.
reldmacht. Och, wat groote dingen za
gen wij, doch het zxn geen verheu-
fende dingen, maar benauwend, zielbe,
lemmend, schrikverwekkend.
En onder dat alles denken de Na-
thanaëls aan de beloften des Heeren.
'Wat duurt het toch lang, eer die heer
lijke dagen komen, waarin op aardei
een ongerechtigheid meer zal zijn;
e dagen van volmaakten, vrede, wan
neer de wolf met het lam verk©©renj
zal. Wat duurt het lang, eer Jezus:
alzóó wederkeert, gelijk ze Hem naar
den hemel hebben zien henen varen.
Wanneer zal dat alles toch geschie
den? Wanneer komt toch het einde,
het einde van alle zonde en ellende,
tevens het begin van alle zaligheid en
heerlijkheid
Hebt gij zulk een vijgieboom, zij het
ook in figuurlijken zin? Kent gij' der
gelijke overpeinzingen, dergelijke reik
halzende verlangens, dergelijk zuch
tend en biddend uitzien naar den dag
der volkomen verlossing
Jezus kende Nathanaël, toen hij on
der den vijgeboom was. Jezus kent ze
ook nu nog allen, die biddend en heil-
begeerig uitzien naar zijn komst, om
dat ze zich in deze wereld en in dit,
leven niet thuisgevoelen, maar ©en be
ter vaderland en een betere toekomst!
verwachten. Klagen over de tijdsom
standigheden kan ieder. Morren tegen
de ellendigheden van het aardsche le
ven vermag ook wel iedereen. Vloe
ken en razen tegen "de kwade dingen
dezer wereld, het is eer kunst, die
gemakkelijk aanleert. Maar alleen dei
Nathanaëls zoeken te midden van het
onrustigmakend gewoel de eenzaam
heid, hun vijgeboom, bun opperkame-r-
tje, 'bm te mediteeren over d© ver
troosting van Gods volk; en om bid
dend hun ziel op te heften tot Hem,
wiens komst hun heil volmaken zal.
Jezus zag Nathanaël onder den vij
geboom. En toen zond hij, op het,
onverwachts, Filippus om Natnanaël
te roepen, opdat deze de heerlijkheid!
Gods zou mogen aanschouwen, den
Koning Israels, en de engelen Gods,
opklimmende en nederdalende op den
Zoon des menschen.
Dat zal ook u geschieden, indien gij
maar, al wordt de tijd nóg donkerder,
de vertroosting Israels blijft verwach
ten. Onverwacht en ongedacht zult
ook gij geroepen^ worden om te zien
de heerlijkheid Gods. Er komt voor
allen, die God in waarheid, vreezen en
den Heere Jezus liefhebben, een dag,
waarop ze een stem zuilen hooren,
die hen roept; er komt voor hen een
ure, waarop het geloof zal worden ver
wisseld in aanschouwen.
Hebt gij een vijgeooom?
Ik blijf den Heer verwachten,
Mijn ziel wacht ongestoord;
Ik hoop, in al mijn klachten,
Op zijn onfeilbaar woord.
Mijn ziel, vol angst en zorgen,
Wacht sterker op den Heer
Dan wachters op den morgen.
Den morgenI Ach, wanneer?
IK BEN VERMOEID.
Ik ben vermoeid van al mijn zonden;
Ik tors een last die mij bezwaart.
O Heiland, die, bedekt met wonden,
Uw kruis gedragen h©bt op aard.
Zie in mijn nood mij tot U vluchten,
Mijn zonden doen mij 't ergste duchten
Hoor naar mijn kermen en mijn
zuchten:
Ik ben vermoeid.
Ik ben vermoeid van al mijn pogen
Om goed te doen en 't kwaad te
vliên,
'k Lig. neer in macht'loos onvermogen,
Wat ben ik in Uw heilige oogen?
Een zondaar die de hel verdien.
O Heiland, zie mijn vruchteloos
strijden,
Mijn diepen val mijn bitter lijden.
Wil door een troostwoord mij
verblijden;
Ik ben vermoeid.
Ik ben vermoeid van 't nutToos
smeeken,
Daar 'k op den grond lig neerge
knield.
'k Ben moegeschreid en schier
bezweken,
Daar wanhoop mijn gemoed bezielt.
Gelijk een beed'laar lig ik buiten,
Zal zich Uw oor voor altijd sluiten?
en zij mochten blij zijn. als de op
brengst van de openbare verknoping
voldoende zou zijn om die schuld van
een ander, maar die door een ramp
zalige handteekening de hunne gewor
den was, te kunnen betalen.
Toen de kinderen ter ruste gelegd
waren, was Ghristien, met haar naai
werk, bij haar man komen zitten, die
wederom over zijn boeken gebogen zat
en in afmattende inspanning het to
taal van de verknopingen van van
daag en gisteren optelde, altijd nog
hopende dat het totaal van de op
brengst voldoende zou zijn om de ver
schillende onbetaalde wissels, waar
van hij de facturen koortsachtig door
elkaar haalde, af te betalen.
De pen viel uit zijn handen en op
een toon van de diepste moedeloos
heid antwoordde hij op de stomme
ondervraging van de jonge vrouw:
„Arme Ghristien, al offeren we alles
op wat we hebben zullen we toch nog
komen te staan voer een tekort van
duizenden. Is het niet verschrikke
lijk?"
Ghristien nam het boek uit de han
den van haar echtgenoot en hervatte
nauwkeurig de optellingen en verme
nigvuldigingen, die hij zoo pas ge
maakt had: plotseling verhe 'er-te
haar gc'aat.
„Maar Piet, ik zie een orschii van
bijna tien duizend gulden, tenminste
dat is men ons nog schuldig, min
Zult Gij mij immer vail U sluiten?
Ik ben vermoeid.
Ik ben vermoeid. En 't is rechtvaardig.
Ik heb mijn lot mij zelf bereid.
Geen zondaar meer liet oordeel
waardig
Van Gods onkreuk'bre heiligheid.
Wie weet hoe dra ik ze aan zie breken,
De stonde, dat 'k met tranen-beken
In eeuwigheid vei'geefs zal smeeken:
Ik ben vermoeid.
Gij zijt vermoeid, belast, beladen?
Mijn zondaar, bef 't mistroostig
hoofd,
Laat door den Booze u niet ontraden,
De Heer heeft zelf fu rust beloofd.
Daar klinkt Zijn stem tot u, tot mij:
Welzalig allen die gelooven
Gij die vermoeid zijt, komt tot Mij.
HUET.
KERK EN SCHOOL.
NED. HERV. KERK.
Beroepen: Te Terkaple en Ak-
marijp: A. C. van Uchelen, te Pae-
sehs (Fr.)
GEREF. KERKEN.
Bedankt: Voor Zuidwolde: (Dr.):
H. Smit cand. te Nieuw-Weerdinge.
CHii. GLEEF. KERK.
Beroepen: Te 's-Gravenhage: A.
M. Berkhoff, te Amsterdam.
BEVESTIGING. INTREDE EN
AFSCHEID.,
Candidaat C. L. T u i n s t r a, te
Scheveningen, hoopt Zondag 12 Dec.
a.s. zijn intrede te doen bij de Ned.
Herv. Kerk te Lemel, na vooraf te
zijn bevestigd door Ds. B. Tuinstra,
van Beesd.
Donderdagavond hield Ds. J. G i 1 -
lebaard Dinsdag j.I. bevestigd, zijn
intreerede in de Geref. Kerk te Zeist.
Z.Eeivv. I old een predikatie over
Coll. 1 27 en 28.
Aan het einde hield hij de gebruike
lijke toespraken tot B. en W., zijn
ambtgenoot Ds. Verhoef, den Kerke-
raad en de Commissie van Beheer en
de deputaties der Kerken. Na het uit
spreken van den zogen, zong de ge
meente hem Ps. 134 3 toe.
Dr. J. H. BAVINCK.
Naar de „Rott." verneemt heeft Dr.
J. H. Bavinck, pred. der Geref. Kerk te
Bandoeng (Java), thans met verlof te
Hilversum wonende, en behoudens
goedkeuring van de Classis 't tweede
beroep bij de Geref. Kerk van Heem
stede, provisioneel aangenomen De
Classis Haarlem, die over bet cv. twee
de beroep zal i.,bben te oordeelen, ver
gadert 7 December a.s.
Ds. K. VAN DIJK.
Naar de Stand." verneemt zal Ds.
K. van Dijk, de missionaire predikant
der Friesehe Geref. Kerken, 1 Dec. a s.
zich van Zwolle naar Genua begeven,
om vandaar de reis per s.s. „Prins der
Nederlanden" naar zijn arbeidsveld te
Keboemen (Java) te vervolgen.
Ds. W. E. VAN DUIN.
Naar de „Ned." verneemt, heeft de
kerkeraad der Geref. Kerk van Haar
lemmermeer-Oostzijde in tegenwoor
digheid van den consulent Ds. D. J.
Wielenga, van Hoofddorp, aan zijn
predikant Ds. W. E. van Duin ver
zocht, het voorbeeld van Ds. J. C. Aal-
ders van Schoonhoven te volgen en
zich aan de gemeenschap der Geref.
Kerken te onttrekken. Ds. v. Duin
heeft aan dit verzoek geen gevolg ge
geven.
ZENDINGSSYNODE GEREF. KERKEN
UTRECHT EN GELDERLAND.
In de Westerkerk te Arnhem werd
de zesde Zendingssynode der Geref.
Kerken in Utrecht en Gelderland ge
houden en gepresideerd door Ds. H.
Ph. Ingwersen, van Nijkerk, Ook zus
ter v. Nieuwenhuijsen, van Leiden,
die opvolgster hoopt te worden in het
werk van zuster Both, aan het Zen
dingshospitaal te Poerworedjo was
aanwezig. Een prachtige zendings-
Icaart, door Ds. L. G. Goris, em.-predi-
k^nt vèrvaardigd, was ingezonden.
Zeer werden de Kerken aanbevolen
stens Ik heb nog wel hoop, dat we
al betalen we al onze schulden vol
komen af, toch nog wel het onmis
bare materiaal zullen kunnen behou
den om onze zaak voort te zetten en
een deel zullen kunnen behouden om
onze zaak voort te zetten en een deel
zullen kunnen terugkoopen van onze
meubelen, waaraan voor ons de her
innering aan zooveel gelukkige da
gen verbonden is."
Hij schudde zijn hoofd, beslist-ont
ken® end 'en met dien bitieren trek om
den mond, die aan zijn gelaat zoo'n
sombere uitdrukking gaf, antwoordde
bij: „Je vergeet Christien, dat 't maar
al te dikwijls waar is, dat een onge
luk zelden alleen komt. Hoe kun je
ian hopen, dat de erfgenamen van L.
die zich een kogel door den kop ge
jaagd heeft, na er van door gegaan
te zijn met den halsketen van vijf dui
zend gulden, die hij mij had toever
trouwd, de schuld zullen betalen van
dien ongelukkige? Dat zou een groote
zelfmisleiding zijn. Wij zijn niet cle
eenigen geweest, die daar schade bij
geleden hebben. En bovendien, al zou
dat nog binnenkomen, dan moet je
nog de ontzaglijke kosten en andere
diverse uitgaven van den laatsten lijd
niet vergeten die ons tekort nog aan
merkelijk zullen vergrooten en het per
centage der uitbetaling aan onze
schuldeischers aanmerkelijk lager zui-
maken
zich deze kaart aan te schaffen. De
gewone werkzaamheden, rapporten
enz. werden in goede orde afgehan
deld. Het volgend jaar zal Amersfoort
de Synode ontvangen.
EEN GEREF. KERK TE GENT.
Naar de „Stand." verneemt heeft de
classis Dordrecht der Geref. Kerken
besloten tot institueering van een
Geref. Kerk te Gent. Deputaten zijn
reeds benoemd, terwijl een spoedige
uitvoering van het besluit kan wor
den verwacht.
INSTITUEERING CHR. GEREF.
KERK.
Te Tonneke (gem. Klundert) wordt
een Chr. Geref. Kerk geïnstitueerd.
A. EN B.
Vlg.ens de „Stand." beeft in de Geref.
Kerk B aan de Rijkmanstraat te De
venter een gemeentevergadering plaats
gehad, waarin de samensmelting der
beide Gereformeerde Kerken is bespro
ken.
Het resultaat was dat de grootste
minderheid van Kerk A in de Smeden
straat zich tegen samensmelting ver
klaarde o.a., omdat men zich niet kon
vereenigen met de keuze van een
voorganger.
STADSNIEUWS.
GEMEENTERAAD.
Voor de Maandag te 'houden raads
vergadering worden nog de volgende
onderwerpen aan de agenda toege
voegd:
3. Benoeming van een onderwijzeres
aan de school Vrouwenkerksteeg A.
4. Idem alsvoren aan de school
Schuttersveld; B.
5. Idem alsvoren aan de school Me
dusastraat A.
6. Idem alsvoren aan dei school Zuid-
singel B.
7. Idem alsvoren aan de school Paul
Krügerstraat B.
3. Idem alsvoren aan de school Ha
ver straat B.
9. Benoeming van een onderwijzeres
in het hand tee kenen aan de Meisjes
school voor U.L.O.
10. Prae-advies op het verzoek van
de N.V. voorheen R. M. Beuth en
Zonen, cm vergunning tot het over-
bouwen van de Zegersteeg.
11. Voorstel in zake het verleenen
van ieen extra-ondersteuning m dei
Kerstweek aan gehuwden, kostwinners"
en alleenstaande personen, die. door
het Burgerlijk Armbestuur oi door den
Gemeentelijken Dienst voor Sociale
Zaken worden ondersteund.
ONDERWIJZERSBENOEMING.
Met ingang van 1 Jan. a.s. is cle
heer C. Willemse, thans onderwijzer
aan de Chr. L.O. school aan de Hoogl.
Kerkgracht, benoemd tot onderwijzer
aan de Chr. school Stadihouderslaan
„ONZE KANARIES."
Men schrijft ons:
Al zullen vereenigingien van Hoen
der-, Duiven-, Konijnenfokkers enz.,
bij iedereen bekend zijn, minder be
kend zal het zijn, dat men in ons land,
om van het buitenland niet te spreken,
duizenden kweekers van kanarievogels'
aantreft.
U zult er zelfs geen flauw vermoe
den van hebben, dat het kweeken van
kanarievogels een sport is, welke even
als het fokken van kippen enz., met
ernst beoefend moet worden.
Die onbekendheid hiermede is zeer
verklaarbaar.
Is men b.v. fokker van kippen ©n
heeft men 100 k 200 van deze beestj©si
dan kan men reeds bogen op een hoen
derpark en komt men reeds als van
zelfsprekend bekend te staan als fok
ker oij een zeer groot gedeelte van
de liefhebbers, die men vooral bij dez©
sport bij duizenden telt.
De kanariekweeker (liefhebber) ge
niet deze bekendheid niet, doordat bij
in tegenstelling met den hoenderfok
ker, zijn liefhebberij beoefent in ©en
kLeine of groote kamer of op een
daarvoor geschikten volder.
Doch als gij lezer(s) eens kennis»
maaktet met den kring van kanarie
kweekers,zou dt gij en velen met u ©r
verbaasd van staan te kijken, wanneer
men u de diverse kweekerij©n eens1
het zien.
Zij scheen niet overtuigd.
„Welnu als het moet, dan zullen we
alles opofferen, en dan kunnen we
nog best het hoofd hoog houden. Het
ïs een groote beproeving, die ons over
komt, zeker; maar daar hebben wij
toch niets geen schuld aan, Piet. Wij
zijn jong, God zij dank, wij zijn ge
zond, wij zullen werken en ons opwer
ken. En al onze schuldeischers zullen
niet even hardvochtig zijn, daar ben
ik zeiker van. Met een weinig tijd en
geduld zullen wij er wel bovenop ko
men en verstandige lieden zullen er
ons niet om geringschatten dat wij on
gelukkig geweest zijn. Geloof me Piet,
we moeten ons niet laten ontmoedi
gen, want dat ongeluk zou nog groo-
ter zijn dan het eerste. We zullen nog
eens gelukkige dagen kennen, daar
heb ik een onwankelbare hoop op.
God verlaat degenen niet, die zich op
Hem verlaten."
„Dat weet ik, Ghristien. En als ik
alleen kon lijden, dan zou ik me niet
zoo beklagen. Maar jou en onze lieve
kinderen te zien lijden, al die talloo-
ze ontberingen, die wij nog zullen te
dragen krijgen, dat is te wreed 1 Ik
ben bang. dat ik daarin'niet zal kun
nen berusten."
„Maak je toch niet zoo bezorgd voor
ons. beste man" hernam zij op een
toon van de innigste aanhankelijkheid
„Zouden wij n:eL neg duizendmaal
wreeder beproefd zijn, als de dood een
AAN HET ZOEKLICHT.
Leiden, 2f7 Nov. 1926.
Alles slaat om in zijn tegendeel,
heeft de wijsgeer Hegel geleerd. En
hoewel ik heel ©maal geen Hegelaar
ben, geloof ik dat dit toch in ver
schillend opzicht wel juist is gezien
van den grootmeester der dialectiek.
Neem b.v. liet parlementarisme. Na
den tijd van overschatting beleven we.
thans een tijdperk van onderschatting
van den invloed der parlementen.
In verschillende Zuid europeesche
landen is de volksvertegenwoordiging
aan kant gezet en heerscht de dicta
tuur. In België is de stabilisatie het
„Belgische wonder" zooals Mr. Visse
ring het genoemd heeft tot stand
gekomen doordat het Belgische volk
zijn regeering volmacht heeft gegeven,
om een half jaar lang zonder eenig
ingrijpen van het parlement, de daar
toe noodige maatregelen te nemen.
Ja. ook in ons land zien we symp
tomen van ditzelfde verschijnsel. De
zelfde Kamer, die verleden jaar een
regeerkrachtig kabinet naar huis zond
staat thans tegenover een regeering,
die de door haar aangenomen moties
naast zich neerlegt.
Zal nu de volgende phase van den
ontwikkelingsgang zijn, dat de parle
menten weer op hun juiste waarde ge
schat worden?
OBSERVATOR
Wij zouden u m kennis kunnen bren-
fen met flieel wat kweekers (liefüeb-
ers) wel^e jaarlijks honderden vo
gels fokken. Een kleine kweek©r fokt
toch jaarlijks allicht 25—50 vogels,
doch er zijn er meerderen, die h^t bren
gen tot 300500.
Als gij nu mocht meenen, 'dat het
deze menschen begonnen is, om gelde
lijk voordeel te benalen, rekent gijl mis.
Het kweeken zit hen in het bloedl
om zoo te zeggfen, en is het hun alleen»
te doen orn vogels te verkrijgen met
zekere zangcapaciteiten, divers© kl©ur
schakeeringen, of wel postuurvogels,
één en ander weer met elkaar gecom
bineerd.
Is een kanarievogel dan zoo'n bij
zonder dier, dat het de moeite loont,
om studie te maken van kweeken, zult
gij allicht vragen.
Een kanarievogel is toch een vo
gel, meer ïflet, nu ja. de een is mis
schien wat mooier dan cl? ander, en
misschien dat de één met den ander
iets in zang verschilt, doch verder.
Gij dwaalt, mijn waarde; zeker men
heeft mooie en minder mooie vogels,
ook betere en slechtere zangers, dat
is het, wat iederen kweeker békend is,
maar juist door de bekendheid er me
de, tracht hij vogels te fokken, die niet
alleen goied zingen, doch wat meer
zegt, hij tracht vogels te fokken, dia
dat zingen onberispelijk doen, en orrii
dat te bereiken, kweekt hij jaar op jaar
cfoor, met de hoop, vlotzingende vo
gels le krijgen.
Misschien hebt gïi wel eens zoo'n.
onberispelijk zingenden vogel gehoord
bij uw vrienden, fapiilie enz. en mis
schien hebt gij dan ook wel eens ge
dacht aan uw vogeltje in zijn mooi el
kooi, die toch eigenlijk meer piept!
dan zingt.
Mocht dit het geval zijn, probeert u
dan eens, om met dien vogel te fok
ken en het resultaat zal inderdaad be
droevend zijn. Weet gij, waardoor dit
komt
Gij mist de kennis van kweelken. 't
Dijkt o zoo gemakkelijk, om jongst
vogels te fokken, maar met dit fokken
he<eft men nog geen goed zingendel
vogels.
't Is u niet kwalijk te nemen, dat gijl
Idit niet kunt, alles moet men leeren
zoo ook 't kweeken van kanarievogels.
U bespare mij een uiteenzetting te
geven, Ihoe men dan wel kweek©n.
moet, het is eenvoudig onmogelijk, dit:
te doen.
Hebt gij door het lezen van dit arti
keltje hst idee opgevat, iets m©er te»
willen welvar hieromtrent, dan zal uw
weetgierigheid 'dezen winter wel ten
desle voldaan worden, daar hier ta
Leiden door de Leidscne kanariekwee
kers ©en tentoonstelling met zangwed
strijd zal worden gehouden en gij al
daar uw nieuwsgierigheid ten deel©
zult kunnen bevredigen.
Van ons allen had weggerukt? Ik ver
zeker je, dat die gedacht© onze be
proeving minder zwaar voor mij
maakt" zeide zij bevend en vol teeder-
heid tegen haar echtgenoot aanleu
nend. „Wonden in de beurs zijn niet
doodelijk" zegt 't spreekwoord zeer te
recht. „Met tijd en moed komt men
ze wel te boven."
„Ik wou dat ik je gelooven kon,
maai* de toekomst schijnt mij desniet
temin zóó somber, zóo treurig, dat de
donkerste voorgevoelens in mij op
komen. Maar als we nog maar door
alles op te offeren, konden maken, dat
we niets meer schuldig waren! Maar
o, die schulden, Ghristien, die schul
den. Wat een kwelling. Ik bezwijk er
onder."
De dag kwam, waarop, na beëindi
ging- van den verkoop, Piet Lenooy en
zijn familie het huis moesten verlaten,
waarin zij, gedurende tien jaren, lief
en leed gedeeld hadden.
Zij hadden geweend, weliswaar, tus-
scken die muren, toen de kinderen,
die God hen geschonken had hen door
den dood waren ontnom-m.
Maar vooral hadden zij daar doorge
bracht hun gelukkigste dagen. En op
het oogehblik, dat Christien voor de
laatste maal den drempel van dat
huis overschreed, gevoelde zij een hart
verscheurende droefheid.
(Wordt vervolgd).