Dit nummer bestaat uil TWEE Bladen.
EERSTE BLAD.
CHRISTELIJK DAGBLAD voor LEIDEN EN OMSTREKEN ADVERTENTIE-PRUS
STADSNIEUWS.
Belangrijkste nieuws in dit Hommer.
7*» JAARGANG
VRIJDAG 19 NOVEMBER 1926
NUMMER 1981
COURANT
ABONNEMENTSPRIJS
In Leiden en buiten Leiden
waar agenten gevestigd zijn
Per kwartaali 2.50
Per weekI 0.19
Franco per post per kwartaal i 2.90
V De sapoevlidi.
Wij komen nog eens op 'de maatre
gelen, die in Indië tegen de Commu
nisten genomen dienen te worden,
terug.
De Minister van Koloniën, de heer
Koningsberger gebruikte eens 't beeld
van de sapoe lidi, het instrument dat
gebruikt wordt om het Indische bed
van de lastige en gevaarlijke muskie
ten te zuiveren.
Dat beeld typeert in meer dan een
opzicht de juiste houding tegenover de
communistische infectie van Indië.
Het zijn de gevaarlijke vreemde in
dringers, die onmerkbaar Indië binnen
komen, waartegen de strijd gaat.
De Standaard wees in een breed ar
tikel gisteravond daar ook op.
Ook heeft Mr. C. C. van Hels dingen
cle vertegenwoordigers van de Cthr.
Eth. Partij in den Volksraad gevraagd
om die middèlen nu in alle gestreng
heid toe te passen. Communistische
ambtenaren zoo zeide hij moeten
op staand en voet ontslagen worden. In
Indië komende communisten moeten
geweerd worden en communistische
lectuur verboden worden. Alle onge-
wenschte personen dienen verbannen
te worden.
•Hier is het werk van de sapoe lidi
met nauwkeurigheid aangegeven.
Onder de iniandsche onderwijzers
zit menig verdacht persoontje. Onder
het spoorwegpersoneel in en om Bata-
via, Bandoenig, Semarang en andere
plaatsen, zitten meer goed ontwikkel
de raddraaiers, die bij de bestuurs
ambtenaren met name wel bekend zijn
Allicht zal het onderzoek er nu wel
toe leiden, dat men tegen dezen vol
doende bewijsmateriaal kan bijbren
gen. De Communistische lectuur, voor-
zoover die uit Rolland komt, moet
zoowel bier als in Indië aan strenge
keuring onderworpen worden.
Maar er is nog meer te doen.
Nederland doet mee aan de interna
tionale bestrijding van het opium
kwaad. Laat Nederland nu eens het
initiatief nemen om de Commuistische
lectuur aan internationale censuur te
onderwerpen. Maar dan niet alleen de
lectuur, ook personen en ook wapens.
Ook door de buitenlandsohe pers
wordt daarop reeds gewezen.
,,L' Intransigeant" merkt in verband
met de onlusten op Java dit op:
„Het gevaar is niet geheel bezworen.
Het zal dat niet zijn alvorens alle na
ties, die in het Oost'p^ ^gemeenschap
pelijke belangen" hebben ook een „ge
meenschappelijke politiek zullen heb
ben aanvaard.
„Een gemeenschappelijke politiek
van verdediging tegen de bolsjewisti
sche invasie, welke laatste van
Shanghai tot Fez rondom Europa
samentrekt haar systematisch in el
kander grijpend oordon.
„Het is tijd dat nu te begrijpen en
daarnaar te handelen."
Hier heeft onze Regeering een aan-
knoopingspunt. Moge zij er het nut
van inzien.
V „Een wolkje als eens mans
hand".
Voor enkele weken vestigden wij de
aandacht onzer lezers op de samen
stelling van de Commissie van Toe
zicht op het Middelbaar Onderwijs to
dezer stede. Die Commissie was er
een waar een man van prot. chr. be
ginselen nog niet in had kunnen door
dringen.
A.s. Maandag zal in de zitting van
den Gemeenteraad de toen besproken
vacature worden vervuld. De Com
missie beveelt voor deze benoeming
aan twee medici, n.l, Dr. Timmer
mans en Dr. L. Mulder.
Waar laatstgenoemde een man is
van beslist Chr beginselen, zoon van
den nog niet vergeten anti-revolutio
nairen voortrekker: P. J. Mulder, daar
zouden wij onze raadsleden in het al
gemeen en de rechtschen onder hen in
't bijzonder sterk willen adviseeren
hun stem op Dr. Mulder uit te bren
gen. Zijn aanbeveling door de Com
missie is een bewijs van eenige ken
tering „een wolkje als eens mans
hand" dat gretig door de onzen moet
worden aangegrepen.
Niet zonder eenige spanning wach
ten wij af wat in deze door onzen raad
zal worden gedaan.
BUREAUHooigracht 35
Leiden
TeL 1278, Postgiro 58936
Postbox 20
NAAR JUDEA EN GALILEA.
Ds. R. E. van Arkel, Geref. predikant
te Utrecht, die dit voorjaar met nog
enkele andere theologen een studiereis
maakte naar het Heilige land, heeft
gisteravond in de Hooigraohtkerk op
uitnoodiging van het Chr. comiité voor
wiinterlezingen gesproken over zijn
reisindrukken, in Palestina opgedaan.
Instede van het landschap Galüea in
zijn geheel te bespreken, zooals aan
vankelijk in de bedoeling lag, bepaal
de de spreker zich in zijn rede tot 2
plaatsen, n.l. cle Olijfberg hij Jeruza
lem in Judea, het middengedeelte, en
Nazareth, in Galilea, het Noordelijk
gedeelte van het Heilige land.
Voor hen die den spreker kennen en
zijn schetsen uit Palestina gelezen heb
ben, behoeven wij niet te zeggen dat
het een genot was, deze lezing te hoo-
ren. Want niet slechts gaf hij een na
tuurgetrouwe beschrijving van 't land
schap, maar met het schoone talent
dat hem geschonken is, vertolkte hij
tevens zijn eigen, persoonlijken indruk
gevormd onder den invloed van de hei
lige geschiedenis en de schriftuurlijke
bet-eek en is der plaatsen, waardoor dit
gedeelte van het heilige land als het
ware een pas geopend boek werd met
allerlei nieuwe gezichtspunten, die
den rijkdom van de gewijde historie
in verhoogde mate deden aanschou
wen en gevoelen.
De fijn gedetailleerde, soms teere
omschrijving die de begaafde spreker
gaf van de besproken landschappen,
laat zich op deze plaats moeilijk her
halen, en daarom mogen we volstaan
met enkele punten in herinnering te
brengen.
De Olijfberg.
Spr. teekemde hem, zooalsde Wes-
tersche toerist, vermoeid van het do
len en teleurgesteld door de vieze en
nauwe straatjes van Jeruzalem hém
ontwaart aan de Oostzijde van de stad
aan de overzijde van het dal, waai
de beek Kedron doorheen vloeit. Hij
bracht zijn hoorders op den berg, om
van de belling af naar Jeruzalem te
zien, naar bet voormalig tempelplein,
naar de Gouden Poort, maar die de
Mohammedanen hebben dicht gemet
seld. Hij toonde ons het dal van Jo-
s af at met de witgepleisterde graven,
waar de Joden zich laten begraven,
die er het eerst bij willen zfjn, als God
de beidenen zal richten. Hij bracht
ons in Gethsémané, waar de angst der
hel den Zoon des menschen het bloe
dig zweet heeft uitgedrukt. Hij liet
de beelden der historie verschijnen:
Abrahams offer op Moria, David bij
den dorsahvloer van Arauna; David
vluchtend voor Absalom. D-e tempel-
wijding door Salomo en de rook van
de altaren, eeuw in eeuw uit opkrin-
gelend naar boven, en dat alles in de
schaduw van Golgotha .De Olijfberg,
als het ware door God voorbeschikt
als de -plaats, waar de Heiland Zich
in het gebed zou kunnen terugtrek
ken, om gesterkt de gangen en spelon
ken van farizeïsme en ongerechtig
heid weder in te gaan.
De Olijfberg beurtelings bezet door
de veroveraars van Jeruzalem, de Fi
listijnen. de Romeinen, de kruisvaar
ders, En daar beneden .in bet dal de
graven der profeten; de plek, waar
bet eerste mar te laar sblo ed vloeide.
Stephanus, stervend met bet aange
zicht naar den Olijfberg, vanwaar Je
zus opgevaren was. Ik zie de hemelen
geopend.
Zoo liet spr. den Olijfberg getuigen
van de historie die hij gezien heeft.
Maar hij moest helaas ook spreken
van de wijze waarop hij christelijk is
ontsierd. Van kapellen, kloosters, to
rens en kerken die er plomp en sma
keloos zijn neergezet, die het onmo
gelijk maken om van den top af Jeru
zalem te zien en het uitzicht benemen
Sat de profeten, dat Jezus en de apos-
stelen hebben gehad, en die meer een
monument zijn van de aanmatiging
van kerkelijke groepen, dan van de
heilige gebeurtenissen die deze plaats
haar wijding geven.
Het schoonst zag men den Olijfberg
toen spr. hem tusschen de graven, uit
bet dal des doods, door den hof der
smarten deed oprijzen als de berg des
heils, toen hij ons bracht op den top
vanwaar Jezus ons is voorgegaan naar
den hemel.
Nadat gezongen was Ps. 118:10: Dit
is, dit is de poort des Heeren, vervolg
de spr. zijn rede met een schets uit
Galilea: Nazareth en omgeving.
Weer diezelfde fijne teekening, maar
die in alles natuurgetrouw en schrif
tuurlijk blijft, en dies van blijvende
schoonheid.
Eerst de groote heteekenis van Na
zareth voor het leven van Jezus op
aarde, dan de typische beschrijving
van natuur en ligging en een gevoelige
weergave van den eersten indruk.
Nazareth, het stille stadje, door een
omringenden bergketen van het groote
verkeer gescheiden, is het beeld van
de genade. Wat het is, dat»is het door
Christus en door-Hem alleen. Het heeft
Hem uitgeworpen. De „berg der af
storting" herinnert eraan maar toch
heeft de genade doorgezet.
Hder in Nazareth is het Woord
vleesoh geworden. Hder heeft Maria
haar zoon het heilig geheim van zijn
geboorte ingefluisterd. Van hieruit
heeft, hij achttien malen de jaarlijk-
scihe reis naar den tempel gemaakt,
hier is hij telkens we§r in gehoorzaam
heid aan den arbeid''gegaan, omdat
Zijn tijd. nog niet gekomen was. Hier,
bij de stadsbron die er nog is, heeft
Jezus als kind gespeeld, terwijl Maria
water putte. Hier heeft God Zijn Zoon
de boeken geopend van Zijn raad.
In de hoogte der stad Zafeth, bene
den het vruchtbare dal van Esdrélon,
het strijdperk der richteren, waar Ba-
lak en Gideon, Debora, Saul en Josia
hebben gevochten. De machtige Her-
mon op den achtergrond, de Tbabor,
berg der verheerlijking. In het westen
de Karmel.
In gekuischten stijl schetste despre
ker cle beteekenis van Nazareth en zn
omgeving voor de ontwikkeling van
Jezus in zijn menscheJijk optreden,
waarin hij ons in alles is gelijk ge
weest, uitgenomen de zonde.
Jezus de Nazaréner. Zij het geeste
lijk ook 'uw en mijn naam, zoo be
sloot spr. en geve God ons te leeren,
dat wij in ons zelf geen waarde of be
lang vertegenwoordigen voor het Ko
ninkrijk der hemelen, maar alleen het
heil in Christus geopenbaard onzè
schuld kan wegnemen en dat alleen
zijn kracht ons in staat kan stellen
onszelven te verloochenen om Hem al
leen te volgen.
Aan het einde werd gezongen Ps. 86
vs. 6: Leer mij naar Uw wil te han
delen.
De belangstelling voor deze lezing
was zóó groot, dat er zitplaatsen bij
gemaakt moesten worden.
CHRISTELIJKE BESTURENBOND.
Gisteravond vergaderde in „Patrimo
nium" de Leidscbe Chr. Besturenbond.
De voorzitter, de beer J. B. H. Gro
tenhuis opende de vergadering met ge
bed, las Psalm 138 en sprak daarna
een openingswoord uit, waarin hij er
op wees, dat in arbeiderskringen veel
gesproken wordt over de bevoorreeli
te positie der gemeentewerklieden in
verhouding tot de arbeiders in 't vrije
bedrijf. Spr. heette vervolgens den spre
ker, den heer W. van der Have, hoofd
bestuurder van den Chr. Bond van
Personeel in Publieken Dienst, wel
kom en gaf hem daarna het woord
over 't aangekondigd onderwerp: „De
positie van het overheidspersoneel en
zijn verhouding tot de arbeiders in het
vrije bedrijf."
De beer W. v. d. Have begon met
er aan te herinneren, hoe,in den ou
den tijd gewoonlijk mensahen die voor
het particulier bedrijf minder geschikt
waren, door een „kruiwagen" aan een
baantje in overheidsdienst werden ge
holpen. Die menschen waren dan „bon
af" hetgeen spr. illustreert met het
voorbeeld van een vrouw in Enschedé,
wier man vroeger textielarbeider ge
weest was, en die verklaarde: „Mijn
man werkt niet meer, dae is bij de ger
meen te."
Langzamerhand is het karakter van
den gemeentedienst gewijzigd, hetgeen
samenhangt met de ui threading der ge-
me entebemoeiing. Gevolg daarvan en
vah den invloed der vakorganisatie
was dat de loonen omhoog gingen.
Ook kreeg het overheidspersoneel
medezeggenschap over de arbeidsvoor
waarden in het zjg .georganiseerd
overleg.
Sinds de jdren van de malaise met
haar loonsverlagingen, alaoo sinds '21
is er een vrij belangrijk verschil ont
staan tusschen het levenspeil van het
overheidspersoneel en dat der arbei
ders in het particuliere bedrijf. Dit on
derwerp is dus nu actueel geworden,
mede in verband, met het streven naar
bezuiniging.
Wanneer de verhouding van het ge-
mee ntepersoneel tot d'at in de vrije be
drijven aan de orde komt, worden in
hoofdzaak een viertal argumenten ge
bruikt:
le. het gevleugeld woord van Wi-
baut, dat het overheidspersoneel niet
op een eiland woont;
2e. de arbeiders dae het minder heb
ben moeten opbrengen voor het over
heidspersoneel, dat het zooveel beter
heeft;
3e. men vreest dat de particuliere ar
beiders het de overheid moeilijk zullen
maken omdat zij het overheidsperso
neel zoo bevoorrecht;
4e. men beroept zich op de slechtste
loonen in het particulier bedrijf.
Spr. ga<at vervolgens deze argumen
ten na en bespreekt vooral het tweede
uitvoerig. Spr. heeft daartegen in
hoofdzaak twee bezwaren: vooreerst,
dat men nog niet in cijfers beeft uit
gerekend, hoeveel van de belastinggel
den voor de hoogere loonen van het
overheidspersoneel wordt uitgegeven
en in de tweede plaats, dat dit argu
ment op bijna alles van toepassing is,
b.v. ook op de kolenhandelaren die de
arme menschen hoog© kolennriizen la
ten betalen.
Volgens spr. is er in de vrije bedrij
ven geen maatstaf aanwezig om het
personeel in overheidsbedrijf mee te
meten.
Zulk een maatstaf kan er komen
door betere organisatie van het econo
misch leven, speciaal ook van de toon
beweging.
Zoolang zulk een maatstaf er niet
is, zullen we het moeten doen met de
rekstoktheorie, naar het gevleugelde
woord van Wihaut, dat het overheids
personeel de rekstok moet zijn, waar
aan het personeel in de particuliere
bedrijven zich kan optrekken. Men
heeft daartegen aangevoerd, dat de
rekstoktheorie niet bruikbaar is om
dat de rekstok te hoog hangt. Spr. is
van meening, dat de rekstok op een
vasten grond moet staan, dit kan nu
nog niet, omdat het particuliere be
drijf nog geen vaste grond, doch een
moeras is, wat de loonregeling betreft.
Doch zoodra bet anders zal zijn, kun
nen de arbeiders in de vrije bedrijven
zich aan dien rekstok optrekken.
Aan de discussie over de inleiding
van den spreker werd deelgenomen
cloor de heeren Alberts, Vallentgoed,
Brak, van Bos telen, Looman en de
voorzitter.
Gewezen werd op de groote bestaans
onzekerheid van de arbeiders in de
particuliere bedrijven, terwijl het over
heidspersoneel de grootst mogelijke
bestaanszekerheid geniet. De juist
heid 'der rekstoktheorie werd betwist
op grond van het feit, dat wie in het
moeras zit geen sprong naar omhoog
naar den rekstok kan maken; ook
werd gevraagd, hoe hoog 't overheids
personeel in loon hoven de arbeiders
in de vrije bedrijven staat.
De spreker beantwoordde de deba
ters uitvoerig. In Hattem verdiient het
gemeente-personeel f32 per Week, ter
wijl de plaatselijke loonstandaard er
f16 is. In anidere plaatsen is bet ver
schil wel minder groot, maar toch aan
merkelijk. Spr. erkent ook de voordee-
len die bet gemeentepersoneel overi
gens bezit. Hij vraagt echter: hoe ver
moeten de loonen van het gemeente
personeel naar beneden, als ze dan
verlaagd moeten worden?
Nadat de voorzitter in dankgebed
was voorgegaan, sloot hij de vergade
ring.
GEREFORMEERDE BOND.
De Bond, tot verbreiding en verde
diging van de waarheid in de Nederl.
Herv. (Ger.) Kerk, hield gisteravond in
het gebouw „Prediker" een vergade
ring met gelegenheid tot het stellen
van vragen.
Spreker was Ds. M. van Grieken,
van Rotterdam, voorzitter van den
Bond, die tot onderwerp had: Begin
selen en doel van den Ger. Bond.
Ds. G. H. Beetoenkamp opende de
vergadering met het laten zingen van
Ps. 138: 3, lezing van Ps. 138 en gehed.
Ds. Beekenkamp sprak een enkel
woord van inleiding, waarin hij erop
wees, dat Öeze avomid zal strekken tot
verheldering inzake het streven van
den Bond, en gaf toen het woord aan
den spreker. Ds. M. van Grieken begon
met te zeggen geen tekst te zullen ne
men. Spr. zal speciaal de aandacht ves
tigen op de vragen en strijdpunten in
'de Ned. Herv. Kerk. Dat is meer dan
noodig. Wij leven in een ontzaglijken
tijd. 'tls een tijd van verwording. Spr.
schetste dit, mede in verhand met den
gepasseerden oorlog. Het is evenwel
geen nieuw verschijnsel, doch door
alle eeuwen heen gezien.
Noach heeft door den bouw van de
Ark de wereld veroordeeld, doch zij
geloofden het niet.
Abraham werd geroepen om tot een
groot, uitverkoren volk te worden, en
uitgevoerd uit Egypte werd dit volk
als een wijnstok gepilaait in het land
Karnaan.
Maar te midden van dit volk moest
een Elia klagen: Heere, neem mijne
ziel maar van mij, want ik. ben alleen
overgebleven; doch het goddelijk ant
woord was: Ik heb mij nog 7000 over
gelaten, die de knie voor Baal niet ge
bogen hebben.
En hoe was het in de middeleeuwen?
Zijn niet een Luther, Zwingli en Cal-
vijn als het ware uitgestooten, om het
licht weer op den kandelaar te plaat
sen. En in dezen tijd is het wel veel
anders? Zou er ooit een tijd geweest
zijn, waarin 't materialisme zoo sterk
op den voorgrond trad?
Romende tot zijn onderwerp, zegt
spreker, dat de Geref. BonJd is geboren
uit den nood der Kerk. Het is een
kranke Kerks maar die wij nochtans
liefhebben, omdat het kennelijk gezien
wordt dat God haar den scheldbrief
nog niet heeft gegeven.
Spreker memoreerde nog even de af
scheiding van 1834 en de doleantie van
1886, welke onder verschillende om
standigheden plaats hadden.
In verband met 1834 werd Groen van
Prinsterer aangehaald als verdediger
der Waarheid Groen ging evenwel met
de afscheiding niet mee. wüojqa devies
Gewone advertentie per regel 2#/t cent
Ingezonden Mede deeling en, dubbel tarief*
Bij contract, belangrijke reductie.
Kleine advertentiSn bij vooruitbetaling
van ten hoogste 30 woorden, worden dage
lijks geplaatst ad 40 cent
Binnenland.
De internationale economische con-n
ferentie van 1927 zal waarschijnlijk in
Amsterdam plaats hebben.
Minister De Geer heeft zich in de
Tweede Kamer tegen herziening van
het Bezoldigingsbesluit uitgesproken.
Buitenland.
Heden komt de gedelegeerdenconfe
rentie der Britsche mijnwerkers bijeen
was: „In ons isolement ligt onze
kracht" waarmede hij bedoelde: „In
ons beginsel ligt onze kracht."
En dat is en moet ook het streven
zijn van den Geref. Bond. Wij zijn er
niet om onzen Bond, zegt spr. doch
onze Bond is er om der waarheid ge
tuigenis te geven; opdat Christus' ko-<
ningschap ook in onze Kerk moge er
kend worden.
Nadat gezongen was Ps. 43: 3 en 4
dankte Ds. Beekenkamp den spreker,
voor zijn gehouden réde en gaf gele
genheid vragen te stellen, waarvan
door enkelen werd gebruik gemaakt.
Ds. van Grieken beantwoordde de
vragers uitvoerig, waavoor hem nog
maals dank werd gebracht.
Als slotzang werd gezongen Ps. 89
vs. 7, waarna Ds. van Grieken voor
ging in dankgebed.
VER. TOT BEVORDERING DER
BELANGEN VAN SLECHT-
HOORENDEN.
Aangezien het bezoek, hoewel be
vredigend, nog grooter kan worden,
willen wij onze lezers nogmaals op
wekken, vanavond of morgenochtend
nog een bezoek te brengen aan deze
inderdaad interessante tentoonstel
ling.
Gistermiddag hield mej'; M. Driessen
een openbare les in het leeren lezen
van de lippen.
Mej. Driessen toonde in het kort
aan:
le. dat Jiplezen voor slechthooren-
den buitengewoon nuttig, zoo niet on
misbaar is;
2. dat ieder slechthoorende, de een
meer, de ander minder, het liplezen
zich kan eigen maken.
Alvorens hiertoe over te gaan ver
klaarde spr. wat het liplezen zeggen
wil. Het is het afzien van de bewegin
gen, die lippen, neus, wangen, kin,
keel en oogen maken bij het spreken
en uit die bewegingen te besluiten
wat door den sprekenden persoon ge-<
zegd wordt.
Bij de bewegingen treden uit den
aard der zaak die van de lippen op
den voorgrond. Vandaar de benaming
„liplezen" en niet lip-, neus-, wangen-
etc. lezen, wta we iets te lang gewor
den zou zijn. Misschien heeft men aan
vankei ijk wel teveel aandacht alleen
geschonken aan de bewegingen van
den mond en is mede aan deze beperk
te benaming „liplezen" te wijten. Een
man van veeljarige practijk, de heer
Fehmers, oud-directeur van het Doof-
stommeninstituut te Rotterdam be
vestigt, dat niet de mond alleen, doch'
ook de andere deelen van het gelaat,
bij het uitspreken van bepaalde klan
ken typische bewegingen maken.
Spr. vindt het overbodig feitelijk
langer over het nut van liplezen te
spreken als men zich indenkt, hoe-,
daiiig in het algemeen de positie van
slechthoorenden is.
In de 'conversatie toch wordt de
slechthoorendé geduld, maar niet gaar
ne gezien; thuis wordt hij dikwijls uit
gelachen en afgesnauwd. Baj vreemden
voelt hij zich onbeholpen en schaamt
hij zich zeer (zeer ten onrechte) voor
zijn gebrek.
In het openbaai* verkeer op straat,
is hij angstig, evenals in trein of tram,
In vergaderingen of godsdienstoefe
ningen gevoelt hij zich er buiten staan
trekt hij zich terug, wordt achterdoch
tig, pessimistisch en zwaarmoedig.
Ook in zijn maatschappelijke posi
tie hindert hem zijn gebrek. Hij leeft
steeds min of meer in angst- zijn po-i
sitie te verliezen. Hij moet er zich mee
tevreden stellen gelijk een minder
waardige slecht betaald te worden.
Alles tezamen genomen staat een
slechthoorende als regel min of meet
achter en voor zijn omgeving is htf
niet aangenaam want menschen blij
ven we allen en daarom kan het niet
uitblijven, dat de moeite ctte wij ons
voor een slechthoorende willen geven
ons vaak teveel is en dat wij hem dit
onwillekeurig laten hlijken. De slecht
hoorende denkt dikwijls, dat in zijn
nabijheid gesprekken gevoerd worden
waar men hem buiten wil houden, hij
wil zich in alles mengen, tsarwitt M