NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN DONDERDAG 11 NOVEMBER 1926 I TWEEDE BLAD. WAT DE BLADEN ZEGGEN. Hadden en waren. Twee woorden, zoo schrijft De Zeeuw die inzonderheid, na gehouden verkie* zingen worden geboord. Hadden we, zoo heet het dan1, slechts zóóveel meer stemmen uitgebracht, dan waren we een zetel rijker geweest. 'Hadden we wat beter aangepakt, dan waren we nu in veel betere conditie en zou ons stemmencijfer niet zijn terug gel oopen. Hadden we. Maar als hadden komt, zegt het spreekwoord, is hebben te laat. Beschouwingen over „hadden" en ..waren" hebben bitter weinig beteeke- nis, tenzij we bereid zijn daaruit de noodige lessen te trekken voor de toe komst. Hadden we onze troepen beter geor ganiseerd. Welnu, dan is het nude tijd die organisatie met kracht ter hand te nemen en niet te wachten tot vlak voor de verkiezingen. Hadden we meer regelmatig propa ganda gemaakt, voeling gehouden met de kiezers, hen niet alleen opgezocht als wij ze nóodig hadden Welnu, niets belet ons om thans ernst te ma ken met de propaganda, het huisbe zoek te regelen en pogingen te doen onzen invloed onder het volk te ver sterken.» Hadden we meer menschen kunnen bereiken met onze pers, vele kiezers zouden zeker niet onder de bekoring zijn gekomen van de revolutionaire propagandaWelnu, laten we dan trachten den invloed van onze pers te versterken en die pers gelegenheid te geven te spreken tot ons volk. Hadden en waren, het zijn woorden van zelfbeschuldiging, waaraan we volle aandacht hebben te schenken. Be eerste ieplieken-dag. Aan het eind van den eersten replie kendag, zegt De Rotterd. is nog niets te zeggen over den afloop van het Ver drag Nederland'België. Wie dacht, dat de heer van Xarne- beek na zijn groote rede gemakkelijk spel zou hebben, heeft het toch even mis. De Haagsche briefschrijver van De Tijd wie is toch deze knappe pro zaïst met zijn scherpe visie; van Vuu- ren? maar dan is hij een meester in camouflage; niet? maar dan is hij wei nig minder scherpzinnig deze brief schrijver had twaalf Kamerleden ge sproken, echter profeteeren durft hij niet meer. Dat is nu ook een te gevaarlijk vak geworden. Want geleek het Donderdag toen de Minister eindigde, dat zijn tri omf zeker was, die vastheid bestaat op heden bij lange na niet. De Memorie van, Antwoord van den Minister, zoowel als zijn grocto rede, moeien op hetzelfde oogenblik tot de zege leiden; bij nauwkeurige ontleding daalt de kans. Dezen eersten dag bleek reeds: er mogen eenigen van meening veran derd zijn of tot een meening gekomen, dat loopt niet in de groote getallen. Al de sprekers kwamen tot de slot som, dat z'i.i den Minister niet konden volgen. Niet één keerde terug op zijn schreden. Blijkbaar zullen do christe- lijk-historische groep en die der vrij- heidsbonders bijna geheel tegenstem men; misschien zonder uitzondering Zielfs. Van de eerste wellicht de heer de Visser niet? Men fluistert van ook hij. Opzettelijk ongecontroleerd. Er gaat schier geen week voorbij, zoo lezen wij in de N.* Prov. Gron. Ct. of „Het Volk" heeft een-breed opgeZet artikeltje van een correspondent of me dewerker, waarin toestanden in het leger worden gehekeld. Het behoort tot de tactiek, om het leger afbreuk te •doen. Het departement van oorlog onder zoekt de klachten altijd. Zoo goed als steeds blijken de beweringen van „Het •Volk" onwaar te zijn. In de Tweede Kamer scheurde Min. Lambooy er een willekeurig drietal zóó aan flarden dat er geen stuk héél bleef. Zelfs „Het Volk" erkent dat, naar ge straks lezen kunt. Dus? Maak u geen illusies, heer Mi nister. Het is boter aan de galg ge smeerd, Excellentie. Want zwart op wit zegt Het Volk" nu: „Voor de incidenten zijn niet wij verantwoordelijk, maar de comman danten en de minister, die hen dekt. De heer Lambooy, de onjuistheid van enkele onzer berichten aantoonende, meene niet, zich daardoor te kunnen rechtvaardigen. Wij achten het onzen plicht voort te gaan, misstanden in het leger te sig- naleeren." Boter aan de galg! De leugencam pagne wordt voortgezet. Ongecontro leerd neemt „Het Volk" de berichten maar op. Het steekt zoo nauw niet. Want het gaat tegen het leger. En dan heiligt het doel de middelen. De aanslag op Mussolini. Alweer is de man, aan wien Italië de plotselinge overgang van chaos tot or de dankt, aan den dood ontsnapt, schrnft de heer Simon A. Maas in „Neaerlancr. Zelfs de bladen, die op zijn regime ge weldig plegen af te geven, zijn even onder den indruk. Zelfs „Het Volk", dat zich uit Ber lijn over deze gebeurtenissen laat sei- nen^ onthoudt zich van de anders ge bruikelijke laffe commentaren op dezen moedigen vaderlander, en erkent, dat in alle plaatsen, waar Mussolini zich, ook voor den aanslag op zijn laatste in spectie- en propagandareis vertoonde, hij met groote geestdrift ontvangen werd In Bologna viel hem, volgens het so ciaal democratische hoofdorgaan, zelfs „een groote ovatie" ten deel. Dat is iets anders, dan de gebruike lijke pogingen om Mussolini jroor te stellen als den zich met geweld hand- havenden 'despoot,' als den op een min derheid steunenden tvran. Op oogenblikken als deze geeft men er zich allicht ook beter rekenschap van wat de val van Mussolini zou beteeke lnen._ Zjjn vijanden in Italië moeten er zich wel van bewust zijn, dat zijn spontaan gevestigd gezag reeds stevig rust op et vertrouwen van het Italiaansche volk. Geestelijk en zedelnk is hij on kwetsbaar. De hoop, om nem door an dere middelen dan moord ten val te brengen, is blijkbaar opgegeven. Maar alles wat leefde" van den chaos alles wat vischte in het troebele water der parlementaire democratie en zich nu van zgn beste kansen beroofd ziet, blnft tegen hem stoken. Hun Daatzuchtige intrige vindt een vruchtbaren bodem in de harten der on maatschappelijke elementen, die steeds talrijker worden in een wereld, waar plicnt, tucht en verantwoordelijkheid in verval zijn geraakt. Zoo staat deze redder van Italië tel kens weer bloot aan aanslagen op zijn kostbaar leven, kostbaar niet alleen voor Italië, welks aanvankelijk zwakke nieu we organisatie zijn sterke hand nog niet kan missen, maar kostbaar ook voor het overige Europa, dat als een ramp zou ervaren den terugslag van zijn ontij- digen dood. Mogen we de telegrammen uit Forli (gelooven, dan zou Mussolini zich on kwetsbaar achten, zoolang hij z^jn taak niet volkomen heeft vervuld. Die taak is, aan Italië, in de plaats van het hui dige, geïmproviseerde regime een maat schappelijke en staatkundige organisa tie te geven, waarin, geleid door een gezonden nationalen geest, cultureel'e en maatschappelijke organen zich door eigen kracht ontwikkelen en handhaven als elementen van bestendige welvaart Die taak is de wereld te toonen, dat een regeerder iets anders en hoogers is dan een albediller, wiens bemoeizucht noodzakelijk tot verdrukking en ver warring voert, dat een wijs staatsbestuur zich kenmerkt ook door beperking van zijn functie, meer door de kwaliteit, dan door de kwantiteit zijner beschikkingen en vooral door onpartijdige en onbevoor oordeelde coördineering der verschillen de belangen der burgers, wat alleen mo- gelijk is voor wie zich boven die belan gen weet te verheffen. In Italië is de vervulling van deze zware taak door samenloop van omstan digheden opgelegd aan de fascisten. Maar het is een taak, die in alle mo derne landen op vervulling wacht, zij het ook naar volksaard en omstandig heden onder verschillende vormen. Het is daarom een internationaal be lang, dat Mussolini in zijn land op zijn wijze zijn taak tot een goed einde brengt Daarom vereenigèn zich over de ge- heele wereld allen, die streven naar herstel, in den vurigen wensch, dat hij onkwetsbaar zal bleven tot zijn groote taak volkomen is vervuld. KERK EN SCHOOL. NED. HERV. KERK. Aangenomen: N aa r Kortgjenel (Zeel.), A. M. v. MMost van Spijk, te Opwierde. Bedankt: Voor Mijdrecht A. J. Hcekzema te iWillige JLangerak. CHR. GEREF. KERK. Twe etal: Te Haarlem, L. v. d. Molen, tie Zierikzee en G. Salomonsj te Amersfoort. Beroepen: Te Zwijndrecht, ,W;. J. van Ree, te Schiedam. BEVESTIGING. INTREDE EN AFSCHEID. Ds. W. C. Men se uit Hees) heeft Zondag in de Ned. Herv. Gem. te Loenen intrede giedaan met een pre- idicatie over Job. 1 43. Ds. I. K. {Wiessells, gekomen van Veere, deed' Zondag intrede ;n dei Gerei. Kérk van Burum met een pre- idicatie over 2 Petr. 1:19. Het afscheid van D s. G. |W| 1 e r s- ma van ide Geref. Kerk van Mussel- kanaal bepaald op 28 Npv., idei intrede te Bierum op 5 Dec. Na door prof. dr. S. Grey da- mm van Kampen met een predicatie o\;er Joh. 21 16 2de <^ed. te zijn be vestigd, deed cand. C. v. Sc bi a uit Voorschoten Zondag intrede in de Ge ret. Kerk van B oresele- Driewegen Na de predicatie richtte Ds. v. Schiet zich tot prof. Greydanus als ouid-leer meester, den Kerkeraad van Driewe gen en Borssele, de gemeente, Üe j eugdvereenigïngen en de vertegen woordigers van de Classis en de Bur gerlijke overheid. Ouderling Krijger sprak namens de kerkeraden en Ds. Lanting, van \Vplt- aartsdijk namens de Classis. Et: was voor'beide diensten veel be langstelling. Ds. G. v. ld'. Zee zal DlV. 21 Nov. afscheid nemen van de Ned1. Herv. Gem. te Hagestein en 28 Nov. intrede doen te den Bommel op Flak- kee. Bevestiger Ds. Langihout van Lienden, Met een predicatie over Joz. 2 21 heeft Ds. G. de Wijk Zondag af scheid genomen van de Ned. Herv. Gem. te Kamperland. Ds. de W. gaati naar Vlagtwedde. TOEGELATEN CANDIDATEN. Het adres van den heer G. J. San ders, Theol. candidaat aan de Rijks universiteit te Utrecht, die na examen voor het Prov. Kerkbestuur tot de Evangeliebediening in de Ned. Herv. Kerk werd toegelaten, is niet Utrecht,, maar: Zwolle, Sassenstraat 33. De heer F. M. Kuipers, canc}. tot den H. Dienst te Beekbergen, werd be noemdi tot hulpprediker bij de Ned. Herv. Gemeente van Zandvoott én heeft die benoeming aangenomen. De heer Kuipers blijft zich beroep baar stellen in de Ned. Herv. Kerk. RONDOM DS ZAAK GEELKERKEN. Men meldt uit Amsterdam aan de „N. R. O.": In de Geref. kerk van Tienhoven (binnen het kerkverband) schijnt men het inzake de kerkelijke goederen te' willen doen aankomen op een gerech telijke beslissing zulks in onderscheid met hetgeen in Amsterdam-Zuid en Zandvoort geschied' is, waar de kwestie |der kerkelijke goederen tusschen de kerken binnen en buiten het kerkver band onderling is geregeld. Van iden kerkeraad der Geref. kerk in Tienhoven (buiten het kerkverband)' is tot den kerkeraad der Geref. Kerk te Tienhoven [binnen het kerkverband een voorstel inzake de verdeeling der kerkelijke goederen uitgegaan, doch naar ons ter oore komt, is dit voorstel! door den kerkeraad der kerk binnen het kerkverband zonder, nadere moti veering afgewezen, terwijl die kerke raad ook geen tegen-voorstellen heeft gedaan. Bij dezen stand van zaken schijnt] een "gerechtelijke beslissing, over de kwestie der kerkelijke, goederen onver mijdelijk. BINNENLAND. DE SPOORWEGRAMP BIJ DE VINK. De door den Minister van Water staat ingestelde commissie, waarvan oud-Minister Kraus voorzitter is, heeft gisteren in een der zalen van het Mi nisterie van Waterstaat aangevangen het openbaar onderzoek inzake de treinontsporing. Opgeroepen zijn 65 getuigen. Als eerste getuige werd gehoord de machinist H. M 11 e r uit Amersfoort Op een vraag van den voorzitter, Prof. Kraus, verklaarde getuige de machi ne te Rotterdam, Delftsche Poort, in. zeer goede orde te hebben bevonden Z. i. kan de toestand van het rollend materieel niet de oorzaak van de ont sporing zijn geweest. Bij „De Vink" had bij den bewusten dag geen borden gezien voor langzaam rijden, hoewel hij deze er wel bad ver wacht, omdat zij er ook de vorige da gen gestaan hadden. De snelheid van de machine van den gederailleerden trein schatte hij op 85 90 K.M. Juist had hij op zijn horloge gekeken, toen de machine zwaar slagzij maakte. Hij trok de regulateur direct dicht, en boorde iets kraken. Uit volle macht remde hij. De verdere bijzonderheden over de ramp, die deze getuige ver telde, zijn bekend uit het interview met hem en uit de verslagen over het ongeval. De Voorzitter: Bij het onder zoek door de Nederlandsche Spoorwe gen te Leiden zoudt u gezegd hebben, al eerder over den slechen toestand van den weg te hebben geklaagd. Getuige: Dat is juist. Op Zondag 22 Augustus heeft op hetzelfde baan vak ter hoogte Prinsenbosoh bij Voor schoten de machine een zelfde bewe ging gemaakt als op 9 September. Wij schrokken toen erg. Ik heb toen den chef te Leiden dit gezegd, om het te rapporteeren. De chef zei toen: daar hebben wij al zoo dikwijls kennis van gegeven. Ik drong er toen nogmaals op aan, het vooral te melden en de hoofdconducteur zou het toen doen. Dat er gevolg aan die klachten is ge geven, heb ik niet gemerkt. Voorzitter: Wat neemt U aan als oorzaak van de ramp? Getuige: Dat de machine zoo deed, wij9t er m. i. op, dat de grond onder de rails is weggezakt Anderhalf of twee jaar geleden heb ik bij Sloter- dijk met trein 2'6 iets in dienzelfden geest ondervonden. Ook daar was men bezig de balken te vernieuwen. Ik zag toen, dat de rails daar een slag had den gekregen door wegzakking van den grond. Wij machinisten rijden lie ver vijf dagen op de Oostelijke lijnen dan één dag op de lijnen in Holland. Reeds eengie jaren is men op de lijn AmsterdamRotterdam bezig, de we gen te vernieuwen. Het verhoor van den hoofdgetuige Müller is hiermede afgeloopen. Verschillende getuigen, die daarna gehoord werden, verklaarden niets aan den weg te hebben bemerkt. Wel had een hünner den indruk, dat de rail aan een kant wat gezakt was en had een ander 's morgens op de plek waar 's middags de ontsporing plaats had, reeds eenige waarnemingen ge daan, waaromtrent hij toen was ge rustgesteld. Vervolgens werd gehoord de heer Langenberg, eerste haltechef te 'Voorschoten, die vertelde, welke maat regelen hij heeft genomen om de on derweg zijnde treinen te waarschu wen. Hierna deed de heer v. d. Born, sta tionschef te Leiden, eenige mededee- lingen, waaruit bleek, dat het waar schuwen van den hulpdienst zeer vlot gegaan is. De seinwachter H. J. v. d. Pol te Voorschoten, was, toen hij van het on geval hoorde, met de roode vlag de lijn op gegaan. De 13-jarige kruideniersbediende A. van Leeuwen uit Voorschoten, en de boerenarbeider G. van Tol uit Oegstgeest zeiden, dat zij kort voor het ongeluk den trein hebben zien „slierten' en „waggelen". De heer A. Ch. F. S ch m i d t, wagen meester te Rotterdam, verklaarde den AAN HET ZOEKLICHT. Leiden, 11 November 1926. Het is vandaag juist een jaar gele den, dat door de aanneming der motie- Kersten tot afschaffing van het gezant schap bij het Vaticaan het kahinet-Go- lijn ten val werd gebracht. Daarom is het nu een geschikt tijd stip om de balans eens op te maken. Voor wie is de gebeurtenis van ver leden jaar een winstpost geweest? Voor Ds. Kersten? Voor Marcban/t? Voor de socialisten? Voor het ge dreigde" Protestantisme? Voor de amb tenaren? Ik weet niet of er wel iemand is die winst te hoeken heeft. Doch wel weet ik, voor wie de val van dit regeerkrachtige kabinet een verliespost beteeken d heeft. Dat is het Nederlandsche volk. Dit is er de dupe van geworden, dat den heer Colijn de uitvoering van het tweede deel van zijn program, de verlichting der ondraaglijke lasten en het streven naar economi9chen weder opbouw, onmogelijk werd gemaakt. En daarom blijft de 11de November een dies ater, een zwarte da* in onze parlementaire geschiedenis. OBSERVATOR. trein voor het vertrek uit R'dam te hebben nagezien, alles was in orde. Ook de d.d. wagenmeester Joh. Ver rijk had de wagens nagezien en niets defect bevonden. De wagenmeester H. Brink, te s- Gravenhage, had aan de Oostzijde (i. c. rechts) de wielbanden beklopt en de koppelingen nagekeken. Aan de per ronzijde is zulks tijdens het opont houd van drie minuten uiteraard niet mogelijk. Er mankeerde voor zoover hij heeft kunnen waarnemen, niets. Prof. Meyers: Is drie minuten voldoende voor zoo'n inspectie? Getuige: Doordat we gerouti neerd zijn in dit werk, wèl. De heer J. C. Lom an, Rijksinspec teur der Spoor- en Tramwegen, te 's- Gravenhage, kwam tegen zes uur op de plaats van het ongeval en consta teerde o.m. een moet van anderhalve meter in de rails op de plek, waar het déraillement waarschijnlijk is begon nen. Hij heeft ook laten nagaan, of het spoor waterpas lag en constateerde, da de buitenrail ongeveer drie centi meter lager lag dan de binnenrail. De Voorzitter vraag of deze drie centimeter verschil van invloed kan zijn geweest op de ontsporing. Getuige: Op zichzelf zou ik niet willen beweren, dat daardoor een ont sporing kan ontstaan. Het kan echter zijn, dat door een lichte verzakking het verschil nog wat grooter is gewor den. Get. gelooft dat het ballastbed nog wel wat versch was. Omtrent de oorzaak van het onge val kan spr. zich niet positief uitlaten, doch hij vermoedt, dat het versche ballastbed niet voldoende ingeklonken is geweest om ter plaatse een trein met een snelheid van plm. 90 K.M. over de rails te laten gaan. Op een vraag van prof. Meyers antwoordt getuige, dat hij het niet waarschijnlijk acht, dat de door hem geconstateerde moet van anderhal- ven meter door een derailleerenden trein is ontstaan. Vier weken acht ge tuige voor het inklinken van een bal lastbed nog geen periode van betee- kenis. Nog antwoordt spr. op een vraag van Prof. Meyers, dat het toezicht van de Spoorwegen zich niet uitstrekt over het leggen van ballastbedden, dat wordt uitbesteed. De verdere verhooren worden uitge steld en de zitting te ruim halfvier verdaagd tot hedenochtend halftien. Verbetering. De directie van staatsmijn „Hen drik" verzocht te willen mededeelen, dat een dezer dagen gepubliceerd be richt, als zou de arbeider L. onder val lend gesteente bedolven en in bewus- teloozen toestand opgenomen zijn, op een abuis berust. Er heeft in dezen mijn geen dergelijk ongeval plaatsge had. FEUILLETON. Door leed en strijd. 50); - „Maar zij zal het dorp in rep en roer brengen, om u te zoeken!" riep Yarina. „Zij zullen dadelijk naar de rivier komen. En wat dan? Okhrim ziet. mij al met wantrouwende blikken aan. alsof hij mij verdenkt tot de uwen te behooreii. Hij kan de kinderen, die ik aangenomen heb, niet uitstaan. Wie weeft of hij mijn huis niet zal laten doorzoeken! Michaël, gij moet u zoo spoedig" mogelijk met Velia in 'tbosch gaan verschuilen!' Het dorp was reeds in stilte en duis ternis erzonken, met uitzondering van de herberg, waarvan het venster nog verlicht was. Zij vermeden ech ter zooveel mogelijk de straat en sIot pen voorzichtig langs hun bekende zij paadjes. Het was nog niet zóó laat, dat de wachthonden hij elk geluid be gonnen te blaffen; zij bromden slechts even, als zij voetstappen in de nabij heid van de schaapskooi hoorden. De sterrenhemel was zoo helder, dat het licht hunne schaduwen op den grond wierp, terwijl zij zich voorwaarts spoedden. De stilte om hen heen werd slechts afgebroken door de geheimzin nige, eigenaardige geluiden dm na chit; het gieren van d:> over 'de uitgestrekte stoppel vel ver schrikte gefladder der vogels, door hun voetstappen opgejaagd, het som-' her gekrijsch der nachtuilen, die langs hen heen vlogen op hun jacht naar mótten en kevers, en het gegons der muggen, hetwelk de lucht vervulde, vooral in de nabijheid van het water. Eén dunne witte mist scheen aah alle kanten uit den grond op te rijzen. Zon der een woord te zeggen, maar onuit sprekelijk gelukkig, gingen Michaël en Velia hand in hand naast elkander voort. Het was hun. alsof zij zich in een vreemde, onbekende wereld be vonden, en na de uitputting en de ge varen en de aandoening van de laatste uren hadden zij thans een gevoel als of zij zich m den Hemel bevonden. Gered. Onder dei oude hoornen van 't bosch heerschite 'n tastbare duisternis, maar hier waren zij gedurende den nacht volkomen veilig. Er was niemand in gansch Knishi, die het zou wagen daar na zonsondergang een voet te zetten Michaël stak de lantaarn van Yarina aan en hracht Velia naar de hut. Het onbestemde gevoel van blijdschap maakte weldra plaats voor het heer lijke. duidelijke besef, dat hij in zijn moeilijke onderneming geslaagd was. Hij had zijn zuster gereden blijde ver rukking vervulde zijn gemoed. Het is waar, men was nog niet alle gevaar te hoven, maar het ergste lag toch achter hen. Hij maaM« yqqt Velia een bed van droge bladei-en, zelf kon hij echter niet slapen. Zijn. hoofd was te zeer ver vuld rnet allerlei plannen en gedach ten. Al het verleden kwam hem weer voor den geest: de gelukkige jaren, te Knishi doorgebracht, toen1 de storm der vervolging nog niet was opgesto ken; de goedheid van Vader Cyrillus; de geheime bijeenkomsten in de hut in het bosch; de lange, moeilijke tocht naar Siberië, en de toestand der ban nelingen, toen hij hen op het eind van den winter verliet. Dat alles behoorde tot het verleden, maar het was een ver leden, dat nimmer uit zijn geheugen zou géwischlt worden en dat hem tel kens en telkens weer in de herinne ring zou komen. Vóór het aanbreken van den dag maakte hij Velia wakker, want zij zou den Yarina. vóór zonsopgang aantref fen bij een vooruitspringend gedeelte van het böseh, waarlangs de wegnaar Kovylsk liep. Daar, waar zij bij een opening tusschen de hooge, zware hoo rnen een stukje van den hemel te zien kregen, ontdekten zij, dat de sterren begonnen te verbleeken. Velia drong zich dichter tegen Michaël aan, toen zij nabij' de plaats kwamen, waar eer tijds een moord was gepleegd. Het graf bevond zich in een breede, diepe kloof, waaruit thans een witte mist opsteeg. Die dunne, trillende nevel, wélke zich als een levend iets onder •de takken der hoornen scheen te be wegen, maakte een geheimzinniger!., spookachtigen indruk. Michaël sloeg zijn arm om Velia heen en zeide haar, dat zij de oogen moest sluiten, totdat zij de gevreesde plek voorhij zouden •zijn. Eindelijk bereikten zij den zoom van het woud. De zon was nog niet hoven den gezichtseinder verschenen, maar alles werd reeds in, een zachte, grauwe schemering gehuld; een vaag lichit zonder schaduw. Allerlei gelui den verkondigden de nadering van den dag. Michaël wendde den blik naar het oosten, waar zijn vader en diens me debannelingen woonden. Dezelfde zon, die weldra aan de kim zou verschijnen liet daar haar stralen reeds over hen lichten, en dezelfde Vader in. den He mel waakte over hen allen. iHet duurde niet lang of de stilte werd verbroken door het krakend en piepend geluid van naderende wielen, en weldra kwam Yarina in het. gezicht alleen in haar wagentje gezeten. Snel beklommen Michaël en Velia het voer tuig, want er was alles aan gelegen zich zoo spoedig mogelijk van Knishi te verwijderen. Yarina had er nog niets van gehoord, dat er naar Velia gezocht was geworden. Gedurende den langen en langza- men rit hadden Michaël en Velia ruim schoots den tijd om elkander hun we- derzijdsche lotgevallen mee te deelen. Yarina luisterde aandachtig en meer dan eens vulden zich haar oogen met tranen. Deze arme kinderen., wia* Long, leven reeds zoo rijk was aan allerlei droeve ervaring, hadden niets kwaads bedre ven, zoo min tegen Goddelijke als te gen menschelijke wetten. En men had hen behandeld alsof zij de ergste mis dadigers waren. Het was dan toch waai*, hetgeen zij Vader Cyrillus eens in een onbewaakt oogenblik had hoo- ren zeggen, dat de vervolging het wa pen van den duivel was. Yarina liet haar wagentje bij de her berg te Kovylsk achter en geleidde Ve lia en Markovin tot aan het huis van Markovin. Voordat zij daar binx'.en tra den nam zij afscheid van beiden-. Wee- nend en snikkend omhelsde zij Velia herhaalde malen en kuste Michaël op het voorhoofd. „Zeg hun daar ginds in Siberië" zei- de zij, ,,dat mijn aangenomen kinderen hun eigen vader en moeder niet zullen vergeten. Ik zal altijd over hen blijven spreken. Ik ben zelf in mijn hart een Stundist, maar de moed voor het mar telaarschap ontbreekt mij. Moge God het mij vergeven!" Mai-kovin bezat evenmin den moed voor het martelaarschap. Maar dit ver hinderde niet, dat hij zijn onwelkome bezoekers met groote vriendelijkheid ontving. Hij stelde evenwel den voor ganger der Stnndistsche gemeente te Kovylsk in kennis met hun aanwezig heid. met verzoek dat deze de kinde ren in staat zou stellen zoo spoedig mogeliik hun reis te vervolgen. - .CWordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1926 | | pagina 5