NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN DONDERDAG 11 NOVEMBER 1926
I TWEEDE BLAD.
WAT DE BLADEN ZEGGEN.
Hadden en waren.
Twee woorden, zoo schrijft De Zeeuw
die inzonderheid, na gehouden verkie*
zingen worden geboord.
Hadden we, zoo heet het dan1, slechts
zóóveel meer stemmen uitgebracht,
dan waren we een zetel rijker geweest.
'Hadden we wat beter aangepakt, dan
waren we nu in veel betere conditie en
zou ons stemmencijfer niet zijn terug
gel oopen.
Hadden we. Maar als hadden komt,
zegt het spreekwoord, is hebben te
laat.
Beschouwingen over „hadden" en
..waren" hebben bitter weinig beteeke-
nis, tenzij we bereid zijn daaruit de
noodige lessen te trekken voor de toe
komst.
Hadden we onze troepen beter geor
ganiseerd. Welnu, dan is het nude
tijd die organisatie met kracht ter
hand te nemen en niet te wachten tot
vlak voor de verkiezingen.
Hadden we meer regelmatig propa
ganda gemaakt, voeling gehouden met
de kiezers, hen niet alleen opgezocht
als wij ze nóodig hadden Welnu,
niets belet ons om thans ernst te ma
ken met de propaganda, het huisbe
zoek te regelen en pogingen te doen
onzen invloed onder het volk te ver
sterken.»
Hadden we meer menschen kunnen
bereiken met onze pers, vele kiezers
zouden zeker niet onder de bekoring
zijn gekomen van de revolutionaire
propagandaWelnu, laten we dan
trachten den invloed van onze pers te
versterken en die pers gelegenheid te
geven te spreken tot ons volk.
Hadden en waren, het zijn woorden
van zelfbeschuldiging, waaraan we
volle aandacht hebben te schenken.
Be eerste ieplieken-dag.
Aan het eind van den eersten replie
kendag, zegt De Rotterd. is nog niets
te zeggen over den afloop van het Ver
drag Nederland'België.
Wie dacht, dat de heer van Xarne-
beek na zijn groote rede gemakkelijk
spel zou hebben, heeft het toch even
mis. De Haagsche briefschrijver van
De Tijd wie is toch deze knappe pro
zaïst met zijn scherpe visie; van Vuu-
ren? maar dan is hij een meester in
camouflage; niet? maar dan is hij wei
nig minder scherpzinnig deze brief
schrijver had twaalf Kamerleden ge
sproken, echter profeteeren durft hij
niet meer.
Dat is nu ook een te gevaarlijk vak
geworden. Want geleek het Donderdag
toen de Minister eindigde, dat zijn tri
omf zeker was, die vastheid bestaat
op heden bij lange na niet.
De Memorie van, Antwoord van den
Minister, zoowel als zijn grocto rede,
moeien op hetzelfde oogenblik tot de
zege leiden; bij nauwkeurige ontleding
daalt de kans.
Dezen eersten dag bleek reeds: er
mogen eenigen van meening veran
derd zijn of tot een meening gekomen,
dat loopt niet in de groote getallen.
Al de sprekers kwamen tot de slot
som, dat z'i.i den Minister niet konden
volgen. Niet één keerde terug op zijn
schreden. Blijkbaar zullen do christe-
lijk-historische groep en die der vrij-
heidsbonders bijna geheel tegenstem
men; misschien zonder uitzondering
Zielfs. Van de eerste wellicht de heer
de Visser niet? Men fluistert van ook
hij.
Opzettelijk ongecontroleerd.
Er gaat schier geen week voorbij,
zoo lezen wij in de N.* Prov. Gron. Ct.
of „Het Volk" heeft een-breed opgeZet
artikeltje van een correspondent of me
dewerker, waarin toestanden in het
leger worden gehekeld. Het behoort
tot de tactiek, om het leger afbreuk te
•doen.
Het departement van oorlog onder
zoekt de klachten altijd. Zoo goed als
steeds blijken de beweringen van „Het
•Volk" onwaar te zijn. In de Tweede
Kamer scheurde Min. Lambooy er een
willekeurig drietal zóó aan flarden
dat er geen stuk héél bleef. Zelfs
„Het Volk" erkent dat, naar ge straks
lezen kunt.
Dus? Maak u geen illusies, heer Mi
nister. Het is boter aan de galg ge
smeerd, Excellentie.
Want zwart op wit zegt Het Volk"
nu: „Voor de incidenten zijn niet wij
verantwoordelijk, maar de comman
danten en de minister, die hen dekt.
De heer Lambooy, de onjuistheid van
enkele onzer berichten aantoonende,
meene niet, zich daardoor te kunnen
rechtvaardigen.
Wij achten het onzen plicht voort te
gaan, misstanden in het leger te sig-
naleeren."
Boter aan de galg! De leugencam
pagne wordt voortgezet. Ongecontro
leerd neemt „Het Volk" de berichten
maar op. Het steekt zoo nauw niet.
Want het gaat tegen het leger. En dan
heiligt het doel de middelen.
De aanslag op Mussolini.
Alweer is de man, aan wien Italië de
plotselinge overgang van chaos tot or
de dankt, aan den dood ontsnapt, schrnft
de heer Simon A. Maas in „Neaerlancr.
Zelfs de bladen, die op zijn regime ge
weldig plegen af te geven, zijn even
onder den indruk.
Zelfs „Het Volk", dat zich uit Ber
lijn over deze gebeurtenissen laat sei-
nen^ onthoudt zich van de anders ge
bruikelijke laffe commentaren op dezen
moedigen vaderlander, en erkent, dat
in alle plaatsen, waar Mussolini zich,
ook voor den aanslag op zijn laatste in
spectie- en propagandareis vertoonde,
hij met groote geestdrift ontvangen werd
In Bologna viel hem, volgens het so
ciaal democratische hoofdorgaan, zelfs
„een groote ovatie" ten deel.
Dat is iets anders, dan de gebruike
lijke pogingen om Mussolini jroor te
stellen als den zich met geweld hand-
havenden 'despoot,' als den op een min
derheid steunenden tvran.
Op oogenblikken als deze geeft men
er zich allicht ook beter rekenschap van
wat de val van Mussolini zou beteeke
lnen._
Zjjn vijanden in Italië moeten er zich
wel van bewust zijn, dat zijn spontaan
gevestigd gezag reeds stevig rust op
et vertrouwen van het Italiaansche
volk. Geestelijk en zedelnk is hij on
kwetsbaar. De hoop, om nem door an
dere middelen dan moord ten val te
brengen, is blijkbaar opgegeven.
Maar alles wat leefde" van den chaos
alles wat vischte in het troebele water
der parlementaire democratie en zich
nu van zgn beste kansen beroofd ziet,
blnft tegen hem stoken.
Hun Daatzuchtige intrige vindt een
vruchtbaren bodem in de harten der on
maatschappelijke elementen, die steeds
talrijker worden in een wereld, waar
plicnt, tucht en verantwoordelijkheid in
verval zijn geraakt.
Zoo staat deze redder van Italië tel
kens weer bloot aan aanslagen op zijn
kostbaar leven, kostbaar niet alleen voor
Italië, welks aanvankelijk zwakke nieu
we organisatie zijn sterke hand nog niet
kan missen, maar kostbaar ook voor het
overige Europa, dat als een ramp zou
ervaren den terugslag van zijn ontij-
digen dood.
Mogen we de telegrammen uit Forli
(gelooven, dan zou Mussolini zich on
kwetsbaar achten, zoolang hij z^jn taak
niet volkomen heeft vervuld. Die taak
is, aan Italië, in de plaats van het hui
dige, geïmproviseerde regime een maat
schappelijke en staatkundige organisa
tie te geven, waarin, geleid door een
gezonden nationalen geest, cultureel'e en
maatschappelijke organen zich door
eigen kracht ontwikkelen en handhaven
als elementen van bestendige welvaart
Die taak is de wereld te toonen, dat
een regeerder iets anders en hoogers
is dan een albediller, wiens bemoeizucht
noodzakelijk tot verdrukking en ver
warring voert, dat een wijs staatsbestuur
zich kenmerkt ook door beperking van
zijn functie, meer door de kwaliteit, dan
door de kwantiteit zijner beschikkingen
en vooral door onpartijdige en onbevoor
oordeelde coördineering der verschillen
de belangen der burgers, wat alleen mo-
gelijk is voor wie zich boven die belan
gen weet te verheffen.
In Italië is de vervulling van deze
zware taak door samenloop van omstan
digheden opgelegd aan de fascisten.
Maar het is een taak, die in alle mo
derne landen op vervulling wacht, zij
het ook naar volksaard en omstandig
heden onder verschillende vormen.
Het is daarom een internationaal be
lang, dat Mussolini in zijn land op zijn
wijze zijn taak tot een goed einde brengt
Daarom vereenigèn zich over de ge-
heele wereld allen, die streven naar
herstel, in den vurigen wensch, dat hij
onkwetsbaar zal bleven tot zijn groote
taak volkomen is vervuld.
KERK EN SCHOOL.
NED. HERV. KERK.
Aangenomen: N aa r Kortgjenel
(Zeel.), A. M. v. MMost van Spijk,
te Opwierde.
Bedankt: Voor Mijdrecht A. J.
Hcekzema te iWillige JLangerak.
CHR. GEREF. KERK.
Twe etal: Te Haarlem, L. v. d.
Molen, tie Zierikzee en G. Salomonsj
te Amersfoort.
Beroepen: Te Zwijndrecht, ,W;. J.
van Ree, te Schiedam.
BEVESTIGING. INTREDE EN
AFSCHEID.
Ds. W. C. Men se uit Hees)
heeft Zondag in de Ned. Herv. Gem.
te Loenen intrede giedaan met een pre-
idicatie over Job. 1 43.
Ds. I. K. {Wiessells, gekomen
van Veere, deed' Zondag intrede ;n dei
Gerei. Kérk van Burum met een pre-
idicatie over 2 Petr. 1:19.
Het afscheid van D s. G. |W| 1 e r s-
ma van ide Geref. Kerk van Mussel-
kanaal bepaald op 28 Npv., idei
intrede te Bierum op 5 Dec.
Na door prof. dr. S. Grey da-
mm van Kampen met een predicatie
o\;er Joh. 21 16 2de <^ed. te zijn be
vestigd, deed cand. C. v. Sc bi a uit
Voorschoten Zondag intrede in de Ge
ret. Kerk van B oresele- Driewegen
Na de predicatie richtte Ds. v. Schiet
zich tot prof. Greydanus als ouid-leer
meester, den Kerkeraad van Driewe
gen en Borssele, de gemeente, Üe
j eugdvereenigïngen en de vertegen
woordigers van de Classis en de Bur
gerlijke overheid.
Ouderling Krijger sprak namens de
kerkeraden en Ds. Lanting, van \Vplt-
aartsdijk namens de Classis.
Et: was voor'beide diensten veel be
langstelling.
Ds. G. v. ld'. Zee zal DlV. 21
Nov. afscheid nemen van de Ned1.
Herv. Gem. te Hagestein en 28 Nov.
intrede doen te den Bommel op Flak-
kee. Bevestiger Ds. Langihout van
Lienden,
Met een predicatie over Joz. 2
21 heeft Ds. G. de Wijk Zondag af
scheid genomen van de Ned. Herv.
Gem. te Kamperland. Ds. de W. gaati
naar Vlagtwedde.
TOEGELATEN CANDIDATEN.
Het adres van den heer G. J. San
ders, Theol. candidaat aan de Rijks
universiteit te Utrecht, die na examen
voor het Prov. Kerkbestuur tot de
Evangeliebediening in de Ned. Herv.
Kerk werd toegelaten, is niet Utrecht,,
maar: Zwolle, Sassenstraat 33.
De heer F. M. Kuipers, canc}. tot
den H. Dienst te Beekbergen, werd be
noemdi tot hulpprediker bij de Ned.
Herv. Gemeente van Zandvoott én
heeft die benoeming aangenomen.
De heer Kuipers blijft zich beroep
baar stellen in de Ned. Herv. Kerk.
RONDOM DS ZAAK GEELKERKEN.
Men meldt uit Amsterdam aan de
„N. R. O.":
In de Geref. kerk van Tienhoven
(binnen het kerkverband) schijnt men
het inzake de kerkelijke goederen te'
willen doen aankomen op een gerech
telijke beslissing zulks in onderscheid
met hetgeen in Amsterdam-Zuid en
Zandvoort geschied' is, waar de kwestie
|der kerkelijke goederen tusschen de
kerken binnen en buiten het kerkver
band onderling is geregeld.
Van iden kerkeraad der Geref. kerk
in Tienhoven (buiten het kerkverband)'
is tot den kerkeraad der Geref. Kerk
te Tienhoven [binnen het kerkverband
een voorstel inzake de verdeeling der
kerkelijke goederen uitgegaan, doch
naar ons ter oore komt, is dit voorstel!
door den kerkeraad der kerk binnen
het kerkverband zonder, nadere moti
veering afgewezen, terwijl die kerke
raad ook geen tegen-voorstellen heeft
gedaan.
Bij dezen stand van zaken schijnt]
een "gerechtelijke beslissing, over de
kwestie der kerkelijke, goederen onver
mijdelijk.
BINNENLAND.
DE SPOORWEGRAMP BIJ DE VINK.
De door den Minister van Water
staat ingestelde commissie, waarvan
oud-Minister Kraus voorzitter is, heeft
gisteren in een der zalen van het Mi
nisterie van Waterstaat aangevangen
het openbaar onderzoek inzake de
treinontsporing.
Opgeroepen zijn 65 getuigen.
Als eerste getuige werd gehoord de
machinist H. M 11 e r uit Amersfoort
Op een vraag van den voorzitter, Prof.
Kraus, verklaarde getuige de machi
ne te Rotterdam, Delftsche Poort, in.
zeer goede orde te hebben bevonden
Z. i. kan de toestand van het rollend
materieel niet de oorzaak van de ont
sporing zijn geweest.
Bij „De Vink" had bij den bewusten
dag geen borden gezien voor langzaam
rijden, hoewel hij deze er wel bad ver
wacht, omdat zij er ook de vorige da
gen gestaan hadden. De snelheid van
de machine van den gederailleerden
trein schatte hij op 85 90 K.M. Juist
had hij op zijn horloge gekeken, toen
de machine zwaar slagzij maakte. Hij
trok de regulateur direct dicht, en
boorde iets kraken. Uit volle macht
remde hij. De verdere bijzonderheden
over de ramp, die deze getuige ver
telde, zijn bekend uit het interview
met hem en uit de verslagen over het
ongeval.
De Voorzitter: Bij het onder
zoek door de Nederlandsche Spoorwe
gen te Leiden zoudt u gezegd hebben,
al eerder over den slechen toestand
van den weg te hebben geklaagd.
Getuige: Dat is juist. Op Zondag
22 Augustus heeft op hetzelfde baan
vak ter hoogte Prinsenbosoh bij Voor
schoten de machine een zelfde bewe
ging gemaakt als op 9 September. Wij
schrokken toen erg. Ik heb toen den
chef te Leiden dit gezegd, om het te
rapporteeren. De chef zei toen: daar
hebben wij al zoo dikwijls kennis van
gegeven. Ik drong er toen nogmaals
op aan, het vooral te melden en de
hoofdconducteur zou het toen doen.
Dat er gevolg aan die klachten is ge
geven, heb ik niet gemerkt.
Voorzitter: Wat neemt U aan
als oorzaak van de ramp?
Getuige: Dat de machine zoo
deed, wij9t er m. i. op, dat de grond
onder de rails is weggezakt Anderhalf
of twee jaar geleden heb ik bij Sloter-
dijk met trein 2'6 iets in dienzelfden
geest ondervonden. Ook daar was men
bezig de balken te vernieuwen. Ik zag
toen, dat de rails daar een slag had
den gekregen door wegzakking van
den grond. Wij machinisten rijden lie
ver vijf dagen op de Oostelijke lijnen
dan één dag op de lijnen in Holland.
Reeds eengie jaren is men op de lijn
AmsterdamRotterdam bezig, de we
gen te vernieuwen.
Het verhoor van den hoofdgetuige
Müller is hiermede afgeloopen.
Verschillende getuigen, die daarna
gehoord werden, verklaarden niets
aan den weg te hebben bemerkt. Wel
had een hünner den indruk, dat de
rail aan een kant wat gezakt was en
had een ander 's morgens op de plek
waar 's middags de ontsporing plaats
had, reeds eenige waarnemingen ge
daan, waaromtrent hij toen was ge
rustgesteld.
Vervolgens werd gehoord de heer
Langenberg, eerste haltechef te
'Voorschoten, die vertelde, welke maat
regelen hij heeft genomen om de on
derweg zijnde treinen te waarschu
wen.
Hierna deed de heer v. d. Born, sta
tionschef te Leiden, eenige mededee-
lingen, waaruit bleek, dat het waar
schuwen van den hulpdienst zeer vlot
gegaan is.
De seinwachter H. J. v. d. Pol te
Voorschoten, was, toen hij van het on
geval hoorde, met de roode vlag de
lijn op gegaan.
De 13-jarige kruideniersbediende A.
van Leeuwen uit Voorschoten, en
de boerenarbeider G. van Tol uit
Oegstgeest zeiden, dat zij kort voor
het ongeluk den trein hebben zien
„slierten' en „waggelen".
De heer A. Ch. F. S ch m i d t, wagen
meester te Rotterdam, verklaarde den
AAN HET ZOEKLICHT.
Leiden, 11 November 1926.
Het is vandaag juist een jaar gele
den, dat door de aanneming der motie-
Kersten tot afschaffing van het gezant
schap bij het Vaticaan het kahinet-Go-
lijn ten val werd gebracht.
Daarom is het nu een geschikt tijd
stip om de balans eens op te maken.
Voor wie is de gebeurtenis van ver
leden jaar een winstpost geweest?
Voor Ds. Kersten? Voor Marcban/t?
Voor de socialisten? Voor het ge
dreigde" Protestantisme? Voor de amb
tenaren?
Ik weet niet of er wel iemand is die
winst te hoeken heeft.
Doch wel weet ik, voor wie de val
van dit regeerkrachtige kabinet een
verliespost beteeken d heeft. Dat is het
Nederlandsche volk. Dit is er de
dupe van geworden, dat den heer
Colijn de uitvoering van het
tweede deel van zijn program, de
verlichting der ondraaglijke lasten en
het streven naar economi9chen weder
opbouw, onmogelijk werd gemaakt.
En daarom blijft de 11de November
een dies ater, een zwarte da* in onze
parlementaire geschiedenis.
OBSERVATOR.
trein voor het vertrek uit R'dam te
hebben nagezien, alles was in orde.
Ook de d.d. wagenmeester Joh. Ver
rijk had de wagens nagezien en
niets defect bevonden.
De wagenmeester H. Brink, te s-
Gravenhage, had aan de Oostzijde (i.
c. rechts) de wielbanden beklopt en de
koppelingen nagekeken. Aan de per
ronzijde is zulks tijdens het opont
houd van drie minuten uiteraard niet
mogelijk. Er mankeerde voor zoover
hij heeft kunnen waarnemen, niets.
Prof. Meyers: Is drie minuten
voldoende voor zoo'n inspectie?
Getuige: Doordat we gerouti
neerd zijn in dit werk, wèl.
De heer J. C. Lom an, Rijksinspec
teur der Spoor- en Tramwegen, te 's-
Gravenhage, kwam tegen zes uur op
de plaats van het ongeval en consta
teerde o.m. een moet van anderhalve
meter in de rails op de plek, waar het
déraillement waarschijnlijk is begon
nen.
Hij heeft ook laten nagaan, of het
spoor waterpas lag en constateerde,
da de buitenrail ongeveer drie centi
meter lager lag dan de binnenrail.
De Voorzitter vraag of deze
drie centimeter verschil van invloed
kan zijn geweest op de ontsporing.
Getuige: Op zichzelf zou ik niet
willen beweren, dat daardoor een ont
sporing kan ontstaan. Het kan echter
zijn, dat door een lichte verzakking
het verschil nog wat grooter is gewor
den.
Get. gelooft dat het ballastbed nog
wel wat versch was.
Omtrent de oorzaak van het onge
val kan spr. zich niet positief uitlaten,
doch hij vermoedt, dat het versche
ballastbed niet voldoende ingeklonken
is geweest om ter plaatse een trein
met een snelheid van plm. 90 K.M.
over de rails te laten gaan.
Op een vraag van prof. Meyers
antwoordt getuige, dat hij het niet
waarschijnlijk acht, dat de door hem
geconstateerde moet van anderhal-
ven meter door een derailleerenden
trein is ontstaan. Vier weken acht ge
tuige voor het inklinken van een bal
lastbed nog geen periode van betee-
kenis.
Nog antwoordt spr. op een vraag
van Prof. Meyers, dat het toezicht
van de Spoorwegen zich niet uitstrekt
over het leggen van ballastbedden, dat
wordt uitbesteed.
De verdere verhooren worden uitge
steld en de zitting te ruim halfvier
verdaagd tot hedenochtend halftien.
Verbetering.
De directie van staatsmijn „Hen
drik" verzocht te willen mededeelen,
dat een dezer dagen gepubliceerd be
richt, als zou de arbeider L. onder val
lend gesteente bedolven en in bewus-
teloozen toestand opgenomen zijn, op
een abuis berust. Er heeft in dezen
mijn geen dergelijk ongeval plaatsge
had.
FEUILLETON.
Door leed en strijd.
50); -
„Maar zij zal het dorp in rep en
roer brengen, om u te zoeken!" riep
Yarina. „Zij zullen dadelijk naar de
rivier komen. En wat dan? Okhrim
ziet. mij al met wantrouwende blikken
aan. alsof hij mij verdenkt tot de uwen
te behooreii. Hij kan de kinderen, die
ik aangenomen heb, niet uitstaan. Wie
weeft of hij mijn huis niet zal laten
doorzoeken! Michaël, gij moet u zoo
spoedig" mogelijk met Velia in 'tbosch
gaan verschuilen!'
Het dorp was reeds in stilte en duis
ternis erzonken, met uitzondering
van de herberg, waarvan het venster
nog verlicht was. Zij vermeden ech
ter zooveel mogelijk de straat en sIot
pen voorzichtig langs hun bekende zij
paadjes. Het was nog niet zóó laat,
dat de wachthonden hij elk geluid be
gonnen te blaffen; zij bromden slechts
even, als zij voetstappen in de nabij
heid van de schaapskooi hoorden. De
sterrenhemel was zoo helder, dat het
licht hunne schaduwen op den grond
wierp, terwijl zij zich voorwaarts
spoedden. De stilte om hen heen werd
slechts afgebroken door de geheimzin
nige, eigenaardige geluiden dm
na chit; het gieren van d:> over
'de uitgestrekte stoppel vel ver
schrikte gefladder der vogels, door
hun voetstappen opgejaagd, het som-'
her gekrijsch der nachtuilen, die langs
hen heen vlogen op hun jacht naar
mótten en kevers, en het gegons der
muggen, hetwelk de lucht vervulde,
vooral in de nabijheid van het water.
Eén dunne witte mist scheen aah alle
kanten uit den grond op te rijzen. Zon
der een woord te zeggen, maar onuit
sprekelijk gelukkig, gingen Michaël en
Velia hand in hand naast elkander
voort. Het was hun. alsof zij zich in
een vreemde, onbekende wereld be
vonden, en na de uitputting en de ge
varen en de aandoening van de laatste
uren hadden zij thans een gevoel als
of zij zich m den Hemel bevonden.
Gered.
Onder dei oude hoornen van 't bosch
heerschite 'n tastbare duisternis, maar
hier waren zij gedurende den nacht
volkomen veilig. Er was niemand in
gansch Knishi, die het zou wagen daar
na zonsondergang een voet te zetten
Michaël stak de lantaarn van Yarina
aan en hracht Velia naar de hut. Het
onbestemde gevoel van blijdschap
maakte weldra plaats voor het heer
lijke. duidelijke besef, dat hij in zijn
moeilijke onderneming geslaagd was.
Hij had zijn zuster gereden blijde ver
rukking vervulde zijn gemoed. Het is
waar, men was nog niet alle gevaar te
hoven, maar het ergste lag toch achter
hen. Hij maaM« yqqt Velia een bed
van droge bladei-en, zelf kon hij echter
niet slapen. Zijn. hoofd was te zeer ver
vuld rnet allerlei plannen en gedach
ten. Al het verleden kwam hem weer
voor den geest: de gelukkige jaren, te
Knishi doorgebracht, toen1 de storm
der vervolging nog niet was opgesto
ken; de goedheid van Vader Cyrillus;
de geheime bijeenkomsten in de hut
in het bosch; de lange, moeilijke tocht
naar Siberië, en de toestand der ban
nelingen, toen hij hen op het eind van
den winter verliet. Dat alles behoorde
tot het verleden, maar het was een ver
leden, dat nimmer uit zijn geheugen
zou géwischlt worden en dat hem tel
kens en telkens weer in de herinne
ring zou komen.
Vóór het aanbreken van den dag
maakte hij Velia wakker, want zij zou
den Yarina. vóór zonsopgang aantref
fen bij een vooruitspringend gedeelte
van het böseh, waarlangs de wegnaar
Kovylsk liep. Daar, waar zij bij een
opening tusschen de hooge, zware hoo
rnen een stukje van den hemel te zien
kregen, ontdekten zij, dat de sterren
begonnen te verbleeken. Velia drong
zich dichter tegen Michaël aan, toen
zij nabij' de plaats kwamen, waar eer
tijds een moord was gepleegd. Het
graf bevond zich in een breede, diepe
kloof, waaruit thans een witte mist
opsteeg. Die dunne, trillende nevel,
wélke zich als een levend iets onder
•de takken der hoornen scheen te be
wegen, maakte een geheimzinniger!.,
spookachtigen indruk. Michaël sloeg
zijn arm om Velia heen en zeide haar,
dat zij de oogen moest sluiten, totdat
zij de gevreesde plek voorhij zouden
•zijn. Eindelijk bereikten zij den zoom
van het woud. De zon was nog niet
hoven den gezichtseinder verschenen,
maar alles werd reeds in, een zachte,
grauwe schemering gehuld; een vaag
lichit zonder schaduw. Allerlei gelui
den verkondigden de nadering van den
dag. Michaël wendde den blik naar het
oosten, waar zijn vader en diens me
debannelingen woonden. Dezelfde zon,
die weldra aan de kim zou verschijnen
liet daar haar stralen reeds over hen
lichten, en dezelfde Vader in. den He
mel waakte over hen allen.
iHet duurde niet lang of de stilte
werd verbroken door het krakend en
piepend geluid van naderende wielen,
en weldra kwam Yarina in het. gezicht
alleen in haar wagentje gezeten. Snel
beklommen Michaël en Velia het voer
tuig, want er was alles aan gelegen
zich zoo spoedig mogelijk van Knishi
te verwijderen. Yarina had er nog
niets van gehoord, dat er naar Velia
gezocht was geworden.
Gedurende den langen en langza-
men rit hadden Michaël en Velia ruim
schoots den tijd om elkander hun we-
derzijdsche lotgevallen mee te deelen.
Yarina luisterde aandachtig en meer
dan eens vulden zich haar oogen met
tranen.
Deze arme kinderen., wia* Long, leven
reeds zoo rijk was aan allerlei droeve
ervaring, hadden niets kwaads bedre
ven, zoo min tegen Goddelijke als te
gen menschelijke wetten. En men had
hen behandeld alsof zij de ergste mis
dadigers waren. Het was dan toch
waai*, hetgeen zij Vader Cyrillus eens
in een onbewaakt oogenblik had hoo-
ren zeggen, dat de vervolging het wa
pen van den duivel was.
Yarina liet haar wagentje bij de her
berg te Kovylsk achter en geleidde Ve
lia en Markovin tot aan het huis van
Markovin. Voordat zij daar binx'.en tra
den nam zij afscheid van beiden-. Wee-
nend en snikkend omhelsde zij Velia
herhaalde malen en kuste Michaël op
het voorhoofd.
„Zeg hun daar ginds in Siberië" zei-
de zij, ,,dat mijn aangenomen kinderen
hun eigen vader en moeder niet zullen
vergeten. Ik zal altijd over hen blijven
spreken. Ik ben zelf in mijn hart een
Stundist, maar de moed voor het mar
telaarschap ontbreekt mij. Moge God
het mij vergeven!"
Mai-kovin bezat evenmin den moed
voor het martelaarschap. Maar dit ver
hinderde niet, dat hij zijn onwelkome
bezoekers met groote vriendelijkheid
ontving. Hij stelde evenwel den voor
ganger der Stnndistsche gemeente te
Kovylsk in kennis met hun aanwezig
heid. met verzoek dat deze de kinde
ren in staat zou stellen zoo spoedig
mogeliik hun reis te vervolgen.
- .CWordt vervolgd).