WAT DE BLADEN ZEGGEN. NIEUWE LEIDSCHÈ COURANT VAN WOENSDAG iÖ NOVEMBER i§2è TWEEDE BLAD. Het Belgisch Verdrag. Onder het opschrift: Het „vacuum" op de Schelde wijdt in het „Weekbl. v. h. Recht" mr. W. J L. van Es een vrij uitvoerig artikel aan de vraag in hoever de-bepalingen van het ont werpverdrag met België ophouding van schepen voor formaliteiten, aan houding door de crimineels politie, aanhaling bij smokkelarij en beslag voor publieke of civiele vorderingen verbieden en in hoever ten onrechte. De schrijver besluit: Onze slotsom moet dus zijn, dat het verdrag van 1925 in de hoogste mate zijn doel voorbijschiet, vermits zonder nut of reden, over de geheele Holland sche Schelde het recht van publiek of civiel beslag is opgeheven, ook ten aanzien van schepen, die niet op Bel gië varen. Het vacuum, dat men alleen dacht te bestaan ten aanzien van schepen op doorvaart van volle zee naar Ant werpen of omgekeerd, bestaat ook noodeloos ten aanzien van schepen van Antwerpen naar Gent, of omge keerd (al kunnen de laatste weer wel beslagen worden op het kanaal Gent Terneuzen, waarvoor deze opheffing niet geldt), maar bovendien voor sche pen bestemd naar of afkomstig van Hollandsche havens. Tenzij in het woord „politie", in het tweede lid, mede begrepen is het recht om de algemeene wetgeving van ons koninkrijk te doen naleven, blijvea bovendien alle schepen op de Schelde onttrokken aan ophouding, aanha ling, of aanhouding voor zoover niet door bijzondere bepalingen krachtens dit tweede lid, en alleen geldend voor schepen bestemd naar of afkomstig van Hollandsche havens een regeling getroffen wordt. Wat of hoe. Het „Utrechtsch Provinciaal Week blad" zoo lezen wij in .'tFriesch Dag blad" komt nogeens terug op de cri- tiek der, linkscbe heeren tegen 't schan delijk tooneelsiuk over de zonde, die de heilige Apostel Paulus ook niet ge noemd wilde hebben, en waarover wij onlangs in ons blad schreven. Het ar tikel draagt tot opschrift: ,.Dom ge daas" en stelt het holle van de critiek tegen de bezwaarden aan den kaak. Niet het wat, maar het hoe be slist, zeggen de vrijzinnige kunstcritici Bij de kunst doet het onderwerper niet toe, indien slechts het gegevene op „kunst"wijze is verwerkt. Kunst en zedelijkheid, in een zin bindend is dan ook volgens hen „dom gedaas." Toen in Den Haag van de schouw burgcommissie en in Amsterdam van de zijde van een raadslid bezwaar ge maakt werd tegen de opvoering van een tooneelstuk, waarin 't onderwerp is: het Sodomietische, heeft de vrijzin nige bent weer haar „schoonheidsi"- bevlieging gekoeld op hen, die zulke bezwaren wisten te maken. „Dom gedaas!" en niets anders zegt de een. En een ander laakte de be krompen opvattingen van degenen die er zich aan stootten. We kennen deze rol van de vrijzin nige drijvers. En ze is gebaseerd op de stelling: Niet het wat, maar het hoe. Doch hoe worden de critici door hun eigen partijgangers verloochend. Immers zoodra het tegennatuurlijke van het stuk hekend was, zoo wordt door dezelfde critici vermeld, liepen da schouwburgen vol. Om het hoe? Integendeel om het wat! En daarom is de booze critiek der vrijzinnige critici tegen hen, die ons volk niet vergiftigd willen zien, niet alleen dom gedaas, doch in wezen: onoprecht en onwaarachtig. Moet ter wille -van de opvoeding on zer kinderen iets gedaan worden door den Gemeenteraad, dan krijgt dit soort van politici een zuinigheidsbe vlieging. Moet er daarentegen ter wille van de goede zeden iets worden nagelaten, dan krijgen ze een „schoonheidsbe^lle- gin", of ook een „vrijheidsbevlieging", net zoo ge 't noemen wilt. FEUILLETON. Door leed en strijd. 49) Het was nu ook de tijd voor het was schen der kleederen, hetgeen altijd aan het eind van den herfst, voordat de winter inviel, gebeurde. Geheele troepen van vrouwen en meisjes brach ten groote bundels kleeren met baar jukken naar het kleine houten hoofd aan de rivier; en onder veel gelach en gepraat werd daar het werk gedaan. Michael was genoodzaakt buiten het gezicht te blijven in een kleine krom- mirig van den stroom, twee- of drie honderd ellen van die plek verwijderd. Hij kon in zijn schuilhoek de stemmen der vrouwen hooren en soms enkele woorden opvangen. Yarina bleef uren achtereen op het hoofd, onder voor wendsel een oog te houden op 'twerk van haar dienstmaagd, maar inder daad om een gelegenheid te hebben 'n woord met Velia te wisselen voor bet geval, dat 'de oude Matoushka 'tkind naar de waschplaats zou zenden. Maar de gierige oude bad geen plan om hot meisje in haar lpmpen tot een voorwerp van den spot of van de aan merkingen der buren te doen zijn. Dat 7.0u haar eer als weduwe van een priester te na komen. Zij wachtte dus totdat bet vroolijke troepje met zijn druipenden last huiswaarts keerde, en Men leeft daar volgens anti-Chris telijke bevliegingen; de soort is al naar het gevalt. KERK EN SCHOOL. NED. HERV. KERK. Beroepen: Te Opheusden: I. Kie vit, te Baarn. Te Bergschenhoek: L. G. Bruyn, te Oene. Aangenomen: Naar Papen- drecht: M. Ottevanger, te Sluipwijk. Bedankt: Voor Roodeschool: O. S. Jellema, te St. Anna-Parochie. GEREF. KERKEN Tweetal Te Emmen (Dr.): J. H. Binnema, te Kielwindeweer en K. van der Veen, te Schildwolde. Te Koog- Zaandijk: W. Seinen, te Opperdoes en H. de Zwart, te Twijzel. Te Nieuw- lande: F. Slomp Jzn., cand. te Ruiner- wold en H. Smit, cand. te Nieuw-Weer dinge. Beroepen: Te Apeldoorn: J. G. Feenstra, te Scheveningen. Bedankt: Voor Utrecht: K. J. Cremer, te Goes. CHR. GhREF. KERK. Bedankt: Voor Werkendam: J. B. G. Croes, te BussumNaarden. DOOPSGEZINDE GEMEENTE. Beroepen: Te Nes (Ameland): J. A. F. Bijl, te Den Horn. Bedankt: Voor Zaandam-Oost: F. ten Cate, te Sappemeer. BEVESTIGING. INTREDE EN AFSCHEID. De bevestiging en intrede van D s. Mr. S. de Vriesi van Tzum, bij de Geref. Kerk van Voorburg zal op Zon dag 23 Jan. a.s. plaats hebben. Als be vestiger zal optreden Ds. J. Douina, van 's-Gravenhage-Oost. Met een preek over 2 Cor 12 9b heeft Ds. E n k e 1 a a r Zondag afscheid genomen van de Ned. Herv. Gem. te Rijssen. Ds. E. gaat naar Ouwerkerk. Na door Ds. B. Bouthoorn, van Zeist met een predicatie over 1 Col. 28 te zijn bevestigd deed Zondag Ds. J. A. van Nie intrede in de Ned. Herv. Gem. te Zetten, met Ef. 6 1920 Door Ds. A. Gruppen, van Zwaag- westeinde, werd cand. J. Drent h, van Hoogeveen, in de Chr. Geref. Gem. te Broek op Langendijk, in hét ambt bevestigd met een leerrede over 2,Tim. 4 2a. Des middags deed Ds. Drenth zijn intrede met een predicatie over 1 Cor. 1 23 en 24. IN MEMORIAM PRÖF. WOLTJER. Volgens „De St." is er een comité gevormd met het doel, een blijvend aandenken voor nu wijlen Prof. Dr. J. Woltjer te stichten. Het zal daartoe een circulaire verzenden, \vaarin het verklaart, zich voor te stellen om in de eerste plaats te trachten een geschil derd portret van Prof. Woltjer aan te bieden aan de Vrije Universiteit, daar na om eenige van zijn meest belangrij ke geschriften, waarnaar nog steeds vraag is, doch die moeilijk of niet meer te krijgen zijn, te doen herdruk ken Voorts kan worden overwogen de mogelijkheid van het uitgeven van een deel zijner dictaten. Het comité bestaat uit de heeren: Prof. Dr. C. Ch. Aalders, Dr. G, W, van Bleek, Dr. Joh. C. Breen, H. Co- lijn, Dr. J. Esser, Ds. T. Ferwerda, Prof. Dr. A. Goslinga, Prof. Dr. F, W, Grosheide, Dr. N. H. Hogervorst, Dr. J. de Jong, H. W. van Marie, Dr. R. Mulder, Ds. J. C. Rullmann, Dr. C. Schaink, Dr. E. J. van Schaik, Ds. B van Schelven, Dr. S. Trom de Ruiter, R.,Venema, Mr. J. Verdam, Dr. D. J, A. Westerhuis en Mr. G. H. A. Gros heide CONFERENTIE VOOR INWENDIGE ZENDING. De jaarlijksche Conferentie voor In wendige Zending uitgaande van den Centralen Bond voor Inwendige Zen- v ding pn Christelijk Philanthropische Inrichtingen zal D. V. in 1927 niet als gewoonlijk te Doetinchem, maar te Lunteren worden gehouden en wel van 1114 Juli. Nu Ruimzicht in 1927 de Conferentie niet' ontvangen kan, is Lunteren gekozen in de hoop, dat ook de jongere generaties voor wie Lunter begaf zich toen naai' de waschplaats, terwijl de arme Velia met haar gebro ken, wanhopig hartje en haar pijnlijke ledematen met loome schreden achter haar aankwam. De herfst en de oogst tijd waren even vreugdeloos voor haar voorbijgegaan als de overige jaargetij den, want men had liaar niet vergund een enkel woord met haar oude vrien den en buren te wisselen. •Het arme meisje- knielde neder op de natte planken en begon met haar dunne, magere handen en armen de oude kleedingstukken in de rivier te wasschen. De laatste vrouwen waren heengegaan, na met een bijna onhoor baar „goeden avond" de Matoushka begroet te hebben. Zij waren nu geheel alleen. Achter het kind stond haar dwingeland, de wreede vrouw, wier slavin zij was, wie ze nergens kon ont vluchten. Een vreeselijke winter lag vóórhaar, want in dit opzicht is de ellende van kinderen grooter dan die van dieren: zij kunnen zoowel vooruitzien als zich herinneren. Het leven was haar een onnaspeurlijk raadsel en een ondraag lijke last tevens. Waarom liet God haar maar niet sterven? Zij was zoo zeer onder den indruk van haar ver driet geraakt, dat zij zelfs de gebeden, die haar moeder haar leerde, had ver geten. Alleen het Onze Vader, dat zij da gelijks in de kerk hoorde, was haar in het geheugen gebleven, maar daaraan paarde zich thans een herinnering van slagen en vloeken. De nacht daalde. r enzulk een goeden klank heeft, zich te eerder bij deze Conferentie zullen aansluiten. Het ligt in de bedoeling allerlei onderwerpen, op het eerste Continentaal Congres behandeld, na der in studie te nemen. Verder bericht over deze Conferen tie kan in de eerste maanden van 1927 worden tegemoet gezien. DE RUSSISCHE KERK. Volgens een bericht aan Dr. Roel, heeft de Synode van de „levende kerk" de bolsjewistische veront rust door den toenemenden invloed der orthodoxe geestelijkheid, een brief gericht aan de af deeling voor gods dienstzaken van de Gee-pee-oe met een uitvoerig betoog, dat de synode van de levende kerk" het „religieuse Leninisme" vertegenwoordigt, ter wijl de aanhangers van Tychon slechts „contr-revolutionaire en monarchis tische agenten" zijn. In verhand met dezen brief worden in orthodoxe krin gen te Moskou en Petrograd nieuwe vervolgingen van de zijde der overheid verwacht. VERVOLGING DER OUD-KATHO LIEKEN IN POLEN. Onder de nieuwe regeering, zoo schrijft de „Polska Odrodzona", zijn het de leden der Poolsch Nationale Kerk (de oud-k^th. Kerk), die het meeste te lijden en het bitterste on recht te verduren hebben. De Woiwo- den, Starosten en rechters zijn na den val van de regeering Grabski in Mei j.l. 'wel wat kalmer geworden, doch het slappe optreden van de ministers van eeredienst, Pomrski en Sujkows- ki, heeft hen weer met nieuwen moed vervuld. In Jostkowice hebben onlangs eenige honderden families hare uittre ding uit de R. K. Kerk aangezegd Doch de Starost wil deze aanzegging niet ter kennisse nemen; hij eischt, in strijd met de wet, dat een ieder per soonlijk zich bij hem zal aanmelden. Opzettelijke plagerijen en kwellerijen van de zijde der politie en het ge recht zijn aan de orde van den dag. Ondanks vrijsprekende vonnissen wor den de geestelijken der Nat. Kerk we gens het houden van godsdienstoefe ningen ter verantwoording geroepen. In verschillende gemeenten werd het bouwen eener kerk verboden. Hier en daar heeft het optreden der gendar mes reeds tot bloedige botsingen aan leiding gegeven. Meer dan 600 straf processen zijn tegen de helden dezer Kerk aanhangig gemaakt. EEN CONFERENTIE VAN ZENDE LINGEN ONDER JAVANEN. De Zendingsmedewerker van het Handelsblad schrijft: Sinds de laatste jaren bestaat een conferentie van zendelingen, die on der de javanen arbeiden. Bij den op bouw der Javaansche Christelijke Kerk doen zich allerlei vragen voor, waarop men in het belang der Java nen een gemeenschappelijk antwoord moet geven. De Zendingsarbeid wil niet overplaatsing van Nederland- sche kerkvormen naar Java, maar om den opbouw van een eigen Javaan sche kerk, en zoo geraken Nederland- sche verschilpunten op den achter grond. Den 10 enAugustus is deze confe rentie gehouden te Salatiga, op het ter rein dus der Salatiga- of Neukircherer Mission. Behalve zendelingen van de ze corporatie waren er ook van de na burige Doopsgez. Zendingsvereeniging van de Gerei. Kerken op Midden-Java, van het Ned. Zendingsgenootschap en het Java-comité op Oost-Java. Besloten werd, in het vervolg ook een vertegen woordiger van het terrein der Ned. Zend.-vereeniging toe te laten met het oog op het „Javaansche werk" in en om Bandoeng en Cheribon. Voorzitter der conferentie was Ds. D. Bakker, directeur van de Oplei dingsschool van Javaansche Dienaren des Woords te Djogja; secretaris is de heer C. W. Nortier, leider van den voorgangerscursus te Malandg. Ds. Bakker leidde het onderwerp „de nationale kerk" in. In de belang rijke bespreking werd opgemerkt, dat de grootere eenheid en samenwer king niet moeten worden gezocht ia een unie, maar in een federatie. Ver maar dn het westen kleurde nog een zacht licht den hemel, waarvan de weerkaatsing den stroom met een gou den glans overgoot. Velia hield even op en zag om zich heen; maar toen, alsof een booze hand dien gegrepen had, ontglipte de oude rok, welken zij bezig was te wasschen, aan hare be vende vingers en voerde dien weg op den glinsterenden stroom Velia sprong op en stond een oogenblik als verbijs terd van schrik. Zij hoorde de luide, toornige ademhaling der oude vrouw vlak naast zich en voelde, meer dan zij zag, de dreigend opgeheven hand. Met een rauwen gil, ternauwernood wetende wat zij deed, eiï onverschillig voor hetgeen er met liaar gebeuren zou, sprong zij in den snellen stroom, die onder het hoofd heenvloeide. Tot haar laatsten dag toe wist de oude Matoushka niet te zeggen of z.ij liet kind in het water had geduwd. Michaël hoorde den angstkreet en zag bijna tegelijkertijd hoe een meisjesnel naar de plek, waar hij zich bevond, kwam toedrijven. Onmiddelijk sprong hij in het water, greep het kind en zwom er mee terug uit de gevaarlijke strooming naar zijn schuilplaats tus- schen de biezen. Het was ternauwer nood licht genoeg om de gelaatstrek ken van het meisje te onderscheiden. Haar gelaat geleek in het geheel niet op het lieve, vriendelijke gezichtje van zijn kleine zusje. En toch was er iets, dat zijn hart sneller deed kloppen van hoop en vrees. Zou het toch mogelijk schil van opvatting brengt vaak een zegen met zich. De Javanen moeten ech ter de eenheid van het Christendom zien. Daarom moet bij alle vragen niet slechts rekening worden gehóuden met de belangen van het ejgec terrein maar geheel Java moet daarbij in het oog worden gevat. Dit leidde tot de sa menstelling van twee commissies, één voor adatvorming en één voor kerk- vorming. De commissie voor adatvor ming krijgt een permanent karakter om allerlei zaken van gemeenschap pelijk belang te bevorderen en ook hij voorkomende gevallen de Regeering van advies te dienen. De andere com missie kreeg een meer beperkt man daat, omdat men hier nog den weg moet zoeken. Over „Christendom en Wajang hield Dr. Kraemer een belangrijke voordracht. De voordracht verschijnt spoedig in druk. Het betoog behandel de de Vraag, hoe menschen kunnen worden gevormd, die in staat zijn bij de evangelieprediking met vrucht ge sprekken met andersdenkenden te voeren door aanknooping aan en ge bruikmaking van de Javaansche ge- dachtenwereld, die juist bij óe Wa- jangvertooning zoo goed kenbaar wordt. Met de Javaansche bijbelvertaling, die ook werd besproken, maakt zen deling Jansz belangrijke vorderingen. Behalve in het Javaansche letter schrift verdient het aanbeveling de evangeliën ook in Latijnsch karakter uit te geven. Moeilijker blijkt het tot herziening eener Maleisclie bijbelver taling te komen, die voor de kust plaatsen van Java bruikbaar is. Dit zal moeten zijn in den geest van het laag-Maleisch van Klinkert. Men koes tert echter niet de illusie, dat deze vertaling alle Maleisch-sprekmd en in geheel Indië zal bevallen. Men tracht ook te komen totuitgaaf van een Gemeenschappelijken Psalm en Liederenbundel. KERK NA DE KOFFIE. In het Veluwsche dorpje Kootwijk 'heerschen op kerkelijk gebied nog pri mitieve toestanden. Men vertelt daarvan aan het „Utrechtsch Dagblad": Zondagmiddag trad in de Nei. Herv. Kerk alhier als voorganger op een pre dikant uit een op ongeveer ió K.M. van hier geleg.n gemeente; welke voorgan ger tevens de doopsbediening zou ver richten. Om ons dorpje te bereiken, had cle predikant natuurlijk een auto noodig, die, hoewel het voertuig, behalve een basaltweg, ook een 6 K.M. langen zand weg door de duinen te passeeren had, tijdig ter plaatse arriveerde. Om .den H. Doop aan de kleinen te kunnen toe dienen, was, zooals vanzelf spreekt, ook een soort doopvont noodig, waarover onze kerk helaas niet beschikt. Heel verstandig was het dus van den dienstdoenden predikant, dat hij, en pas sant, den koster der Ned. Herv. Gfem. te Kootwijkerbroek en bovendien een soort koperen bak, welke in laatstge noemde kerk als doopvont dienst doet, in zijn benzinevoertuig oppikte. Na aankomst alhier was het eerste werk van den medegebrachten koster, bedoelden koperen bak uit de op den Brink een met gras begroeid dorps plein, staande pomp met water te vullen dat bij de doopplechtigheid moest wor den gebruikt. - En vindingrijk als men hier is, was reeds vroeger op de deur der ouderlinge u bank^ nabrj den preekstoel, een plank gespijkerd, waarop de van water voor ziene bak kon worden geplaatst, zoodat de dominé, staande op de onderste trede van den preekstoel, er met eenige han digheid uitstekend in slaagde, zich van zgn taak te kwijten. Nu nog een staaltje van de gemoede lijkheid onzer gemeentenaren. Eenigen tijd geleden stapte dezelfde predikant van elders, die ook toen hier een beurt vervullen zou, bij een der voor mannen op kerkelijk gebied te dezer plaatse uit zijn voertuig, en bemerkte toen, dat zich te diens Huize ook reeds eenige kerkgangers bevonden. Teen de predikant de opmerking maak te, dat het tpd was om zich kerkwaarts te begeven, antwoordde de gastheer: jWelnee, we moeten eerst nog koffie drinken en de dominé zelf zal toch ook kunnen wezen, dat dit ellendige schep seltje Velia was? Hij was ten einde raad, wat te doen. Indien hij bleef wachten, dan zou het leven wellicht aan het half verdronken lichaam kunnen ontsnappen, maar als hij om hulp riep, dan waren zij heiden verraden. Voorzichtig legde hij zijn hand op het hart van het kind, om te voelen of dat nog sloeg, en zie, onder de oude, versleten jurk kwam een Nieuw Testament te voorschijn. Thans bleef er geen twijfel meer over. Het was Velia. Slechts een Stundistisch meisje zou aldus een bijbeltje tusschen haar kleederen verbergen. God had haar als door een wonder aan hem terug gegev.en Hij besloot stil te blij ven, waar hij was, maar hij bad vurig om licht in hetgeen hem te doen stond Was het verbeelding of voelde hij wer kelijk de han'd zijner moeder, die hem tegenhield? Wederom had hij dat ge voel van haar troostende nabijheid, hetwelk hij ook reeds vroeger had On dervonden. Neen, hij moest zich stil houden. Het water, waarop de zon den geheelen dag geschenen had, was ,niet koud geweest, en hij drukte het kind zoo vast mogelijk tegen zich aan om het te verwarmen. Toen het geheel donker was gewor den, zag hij in den tuin van Yarina een lantaarn heen en weer gaan, en duidelijk hoorde hij haar heldere stem. „iHet helpt niet of wij nog langer zoe ken .Gij kunt allen wel naar bed gaan. Ik blijf nog even buiten." wel een bakje lusten, en als dat gebeuld is, dan zal ik gaan luien". En aldus geschiedde. I EVANGELIE. VAN NI COD EMUS. In de verslagen en mededeelingen der Vlaameche Academie te Gent is ae tekst opgenomen van een Middel-Nederlandsch handschrift van het Evangelie van Nico demus, waarop in I9I7 oe heer Corn. Ruts, pastoor van het Gasthuis te Dieet het geluk had de hand te leggen. Uit de taal van het handschrift is ge bleken, dat het niet bepaald in Belgisch Limburg, maar ergens Op de Brabantsch Limburgsche grens is ontstaan. Drie an dere manuscripten van het Evangelie! van Nicbdemus berusten te Dusseloorp,; Leiden en Den Haag. De heer J. Jgcobe, werkend lid der Ylaamsche Academie, die het hand* schrift te Diest beschrijft, besluit zijn in leiding als volgt: „We staan nier voor een tekst, die eenig is in zijn soort in de Nederlanden omdat hij naast de drie bekende hand schriften, uit het buitenland een gansoh afzonderlijke plaats inneemt uit hoofde van den inhoud, die overal en soms zeer van de Jjekende dietsche werken ver schilt. Wrj maken hier kennis met de godsdienstige overlevering en de vro me vertellingen, welke in Zuid Neder land in de middeleeuwen nog bestonden. En vooral, wij hebben hier een mooi brok dialectische taal aangaande zaken, welke in onze Middelnederlancische acten maar zelden besproken worden; vandaar ook leggen we hier de hand op eenige specifiek Oostbrabantsche termem welke bij Verdam zonder of althans met wei nige bewijsplaatsen vermeld staan". De teksc van het handschrift beslaat in de verslagen en mededeelingen 35 bladzijden. CALVIJN's GEBOORTEHUIS. In den loop van 1927 hoopt de vereen, voor de geschiedenis van het Protes tantisme in Frankrijk het in den oorlog verwoeste „Calvijnhuis" te Noyon in Pi- cardië, de geboorteplaats van Calvjjn, opnieuw te kunnen opbouwen. Het Convent der Geref. Kerken in Hongarije, zond voor den bouw een be drag van 40 millioen kronen. Deze som was hoofdzakelgk door col lecten in de kerken bijeen gebracht. UIT HET LAND VAN DEN SCHIJN. Ben Hur, die bekende' historische) roman die reeds dertig h veertig jaar m de boekenkast van de ckristelijkei bibliotheken zijn plaatsje vond, is ver filmd; en dezer dagen werden de beel den voor de eerste maal in Frankfort a. Main geprojecteerd. Natuurlijk zal het niet lang duren of ook Nederland krijgt dit jongste» staaltje van massa-regie op het witte doek. Dan zullen wij er ons persoon lijk van kunnen overtuigen ot de ac teur Novarro 'die de titelrol creëerde, in waarheid Valentino aan schoonheid! evenaart. Dan zullen wij voor onze! oogen Jeruzalem zien verrijzen, zooalsi het in den tijd van Christus was. En dan ook zullen wij in staat zijn te con- stateeren of de film inderdaad' 'be antwoordt aan den roep die er van üffl gaan. 'Of wij teleurgesteld worden in on ze verwachtingen of dat de werkelijk heid o nze, in gedachten gemaakt e) voorstellingen overtieft, vast staat, dat aan het vervaardigen van deze filml kapitalen zijn ten koste gelegd, het- feen de nuchtere reeks cijfers die wij ier laten volgen, reeds kan leeren. Niet minder dan 150.000 personen hebben aan de film meegewerkt. Ziji ontvingen in totaal een honorarium; van 4.U00.0U0 dollar; 1(50.000 M. stofl werden in de ateliers gebruikt vooai het vervaardigen van 8UÜ0 costumes* mantels, enz. Om 6Ó00 complete wa penrustingen te maken had men 220Q0| kg. blik en koper noodig. Negen dui zend pond leer weiden -omgezet in schoenen en laarzen. Honderd zeewaar! Idige, in Livprno gebouwde antieke! oorlogsschepen vochten telgen eikaart en acht en veertig camera's vereeu wigden op eenzelfde oogtekiblik dien zeeslag. Twaalf wagenrenners Uit twaalf verschillende naties gerecru- teerd, menden acht en veertig vurigd paarden. Bij de rennen werd een re cord van 372/3 seconden voor Vs En- gelsche mijlen behaald. Nog voordat Yarina bij hen. gekomen was voelde hij, dat Velia zicth bewoog en van tijd tot tijd diep ademhaalde. Het kind had slechts eenige oogenblik- ken iïi het water gelegen, en haar be wusteloosheid was meer een gevolg van den schrik. Bevreesd, dat zij hen verraden zou, legde Michaël voorzichtig zijn. hand. op haar mond. „Houd u stil, houd u heel stil" fluis ter de hij; ,,ik' ben Michaël, uw groote broeder." „Zijn wij dood?" vroeg het kind met zwakke stem, de oogen opslaande en zich geheel door het donkere riet om geven ziende. „Zijn wij dood em begra ven „Neen! Stil! Wij zijn hier in Yari- na'9 tuin." Op hetzelfde oogenblik kwam' Yarina behoedzaam nader, altijd door haar lantaarn zwaaiende en met lulde stem haar kat roepende. Toen zij zie!b over tuigd had, daf iedereen in huis. was gegaan, spoedde zij zich naar het be kende plekje aan den kant van het water. „Miohatël l" riep zij zacht je?Hij scheidde het riet van elkaar en k^m naar haar toe met Velia in zijn armen. Ademloos luisterden beiden naar het verhaal van het kleine meisje, dat niet zeker wist, of zij zelve in het water ge sprongen was dan dat haar meesteres haar ~»n duw had gegeven. CWordt vervo^fri).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1926 | | pagina 5