WAT DE BLADEN ZEGGEN.
NIEUWE LEIDSCHÈ COURANT VAN WOENSDAG
iÖ NOVEMBER i§2è
TWEEDE BLAD.
Het Belgisch Verdrag.
Onder het opschrift: Het „vacuum"
op de Schelde wijdt in het „Weekbl.
v. h. Recht" mr. W. J L. van Es een
vrij uitvoerig artikel aan de vraag in
hoever de-bepalingen van het ont
werpverdrag met België ophouding
van schepen voor formaliteiten, aan
houding door de crimineels politie,
aanhaling bij smokkelarij en beslag
voor publieke of civiele vorderingen
verbieden en in hoever ten onrechte.
De schrijver besluit:
Onze slotsom moet dus zijn, dat het
verdrag van 1925 in de hoogste mate
zijn doel voorbijschiet, vermits zonder
nut of reden, over de geheele Holland
sche Schelde het recht van publiek
of civiel beslag is opgeheven, ook ten
aanzien van schepen, die niet op Bel
gië varen.
Het vacuum, dat men alleen dacht
te bestaan ten aanzien van schepen
op doorvaart van volle zee naar Ant
werpen of omgekeerd, bestaat ook
noodeloos ten aanzien van schepen
van Antwerpen naar Gent, of omge
keerd (al kunnen de laatste weer wel
beslagen worden op het kanaal Gent
Terneuzen, waarvoor deze opheffing
niet geldt), maar bovendien voor sche
pen bestemd naar of afkomstig van
Hollandsche havens.
Tenzij in het woord „politie", in het
tweede lid, mede begrepen is het recht
om de algemeene wetgeving van ons
koninkrijk te doen naleven, blijvea
bovendien alle schepen op de Schelde
onttrokken aan ophouding, aanha
ling, of aanhouding voor zoover niet
door bijzondere bepalingen krachtens
dit tweede lid, en alleen geldend voor
schepen bestemd naar of afkomstig
van Hollandsche havens een regeling
getroffen wordt.
Wat of hoe.
Het „Utrechtsch Provinciaal Week
blad" zoo lezen wij in .'tFriesch Dag
blad" komt nogeens terug op de cri-
tiek der, linkscbe heeren tegen 't schan
delijk tooneelsiuk over de zonde, die
de heilige Apostel Paulus ook niet ge
noemd wilde hebben, en waarover wij
onlangs in ons blad schreven. Het ar
tikel draagt tot opschrift: ,.Dom ge
daas" en stelt het holle van de critiek
tegen de bezwaarden aan den kaak.
Niet het wat, maar het hoe be
slist, zeggen de vrijzinnige kunstcritici
Bij de kunst doet het onderwerper
niet toe, indien slechts het gegevene
op „kunst"wijze is verwerkt.
Kunst en zedelijkheid, in een zin
bindend is dan ook volgens hen „dom
gedaas."
Toen in Den Haag van de schouw
burgcommissie en in Amsterdam van
de zijde van een raadslid bezwaar ge
maakt werd tegen de opvoering van
een tooneelstuk, waarin 't onderwerp
is: het Sodomietische, heeft de vrijzin
nige bent weer haar „schoonheidsi"-
bevlieging gekoeld op hen, die zulke
bezwaren wisten te maken.
„Dom gedaas!" en niets anders zegt
de een. En een ander laakte de be
krompen opvattingen van degenen die
er zich aan stootten.
We kennen deze rol van de vrijzin
nige drijvers. En ze is gebaseerd op
de stelling: Niet het wat, maar het
hoe. Doch hoe worden de critici door
hun eigen partijgangers verloochend.
Immers zoodra het tegennatuurlijke
van het stuk hekend was, zoo wordt
door dezelfde critici vermeld, liepen da
schouwburgen vol.
Om het hoe?
Integendeel om het wat!
En daarom is de booze critiek der
vrijzinnige critici tegen hen, die ons
volk niet vergiftigd willen zien, niet
alleen dom gedaas, doch in wezen:
onoprecht en onwaarachtig.
Moet ter wille -van de opvoeding on
zer kinderen iets gedaan worden
door den Gemeenteraad, dan krijgt dit
soort van politici een zuinigheidsbe
vlieging.
Moet er daarentegen ter wille van
de goede zeden iets worden nagelaten,
dan krijgen ze een „schoonheidsbe^lle-
gin", of ook een „vrijheidsbevlieging",
net zoo ge 't noemen wilt.
FEUILLETON.
Door leed en strijd.
49)
Het was nu ook de tijd voor het was
schen der kleederen, hetgeen altijd
aan het eind van den herfst, voordat
de winter inviel, gebeurde. Geheele
troepen van vrouwen en meisjes brach
ten groote bundels kleeren met baar
jukken naar het kleine houten hoofd
aan de rivier; en onder veel gelach en
gepraat werd daar het werk gedaan.
Michael was genoodzaakt buiten het
gezicht te blijven in een kleine krom-
mirig van den stroom, twee- of drie
honderd ellen van die plek verwijderd.
Hij kon in zijn schuilhoek de stemmen
der vrouwen hooren en soms enkele
woorden opvangen. Yarina bleef uren
achtereen op het hoofd, onder voor
wendsel een oog te houden op 'twerk
van haar dienstmaagd, maar inder
daad om een gelegenheid te hebben 'n
woord met Velia te wisselen voor bet
geval, dat 'de oude Matoushka 'tkind
naar de waschplaats zou zenden.
Maar de gierige oude bad geen plan
om hot meisje in haar lpmpen tot een
voorwerp van den spot of van de aan
merkingen der buren te doen zijn. Dat
7.0u haar eer als weduwe van een
priester te na komen. Zij wachtte dus
totdat bet vroolijke troepje met zijn
druipenden last huiswaarts keerde, en
Men leeft daar volgens anti-Chris
telijke bevliegingen; de soort is al naar
het gevalt.
KERK EN SCHOOL.
NED. HERV. KERK.
Beroepen: Te Opheusden: I. Kie
vit, te Baarn. Te Bergschenhoek:
L. G. Bruyn, te Oene.
Aangenomen: Naar Papen-
drecht: M. Ottevanger, te Sluipwijk.
Bedankt: Voor Roodeschool: O.
S. Jellema, te St. Anna-Parochie.
GEREF. KERKEN
Tweetal Te Emmen (Dr.): J. H.
Binnema, te Kielwindeweer en K. van
der Veen, te Schildwolde. Te Koog-
Zaandijk: W. Seinen, te Opperdoes en
H. de Zwart, te Twijzel. Te Nieuw-
lande: F. Slomp Jzn., cand. te Ruiner-
wold en H. Smit, cand. te Nieuw-Weer
dinge.
Beroepen: Te Apeldoorn: J. G.
Feenstra, te Scheveningen.
Bedankt: Voor Utrecht: K. J.
Cremer, te Goes.
CHR. GhREF. KERK.
Bedankt: Voor Werkendam: J.
B. G. Croes, te BussumNaarden.
DOOPSGEZINDE GEMEENTE.
Beroepen: Te Nes (Ameland): J.
A. F. Bijl, te Den Horn.
Bedankt: Voor Zaandam-Oost:
F. ten Cate, te Sappemeer.
BEVESTIGING. INTREDE EN
AFSCHEID.
De bevestiging en intrede van D s.
Mr. S. de Vriesi van Tzum, bij de
Geref. Kerk van Voorburg zal op Zon
dag 23 Jan. a.s. plaats hebben. Als be
vestiger zal optreden Ds. J. Douina,
van 's-Gravenhage-Oost.
Met een preek over 2 Cor 12 9b
heeft Ds. E n k e 1 a a r Zondag afscheid
genomen van de Ned. Herv. Gem. te
Rijssen. Ds. E. gaat naar Ouwerkerk.
Na door Ds. B. Bouthoorn, van
Zeist met een predicatie over 1 Col.
28 te zijn bevestigd deed Zondag
Ds. J. A. van Nie intrede in de Ned.
Herv. Gem. te Zetten, met Ef. 6 1920
Door Ds. A. Gruppen, van Zwaag-
westeinde, werd cand. J. Drent h,
van Hoogeveen, in de Chr. Geref. Gem.
te Broek op Langendijk, in hét ambt
bevestigd met een leerrede over 2,Tim.
4 2a. Des middags deed Ds. Drenth
zijn intrede met een predicatie over
1 Cor. 1 23 en 24.
IN MEMORIAM PRÖF. WOLTJER.
Volgens „De St." is er een comité
gevormd met het doel, een blijvend
aandenken voor nu wijlen Prof. Dr. J.
Woltjer te stichten. Het zal daartoe
een circulaire verzenden, \vaarin het
verklaart, zich voor te stellen om in de
eerste plaats te trachten een geschil
derd portret van Prof. Woltjer aan te
bieden aan de Vrije Universiteit, daar
na om eenige van zijn meest belangrij
ke geschriften, waarnaar nog steeds
vraag is, doch die moeilijk of niet
meer te krijgen zijn, te doen herdruk
ken Voorts kan worden overwogen de
mogelijkheid van het uitgeven van
een deel zijner dictaten.
Het comité bestaat uit de heeren:
Prof. Dr. C. Ch. Aalders, Dr. G, W,
van Bleek, Dr. Joh. C. Breen, H. Co-
lijn, Dr. J. Esser, Ds. T. Ferwerda,
Prof. Dr. A. Goslinga, Prof. Dr. F, W,
Grosheide, Dr. N. H. Hogervorst, Dr.
J. de Jong, H. W. van Marie, Dr. R.
Mulder, Ds. J. C. Rullmann, Dr. C.
Schaink, Dr. E. J. van Schaik, Ds. B
van Schelven, Dr. S. Trom de Ruiter,
R.,Venema, Mr. J. Verdam, Dr. D. J,
A. Westerhuis en Mr. G. H. A. Gros
heide
CONFERENTIE VOOR INWENDIGE
ZENDING.
De jaarlijksche Conferentie voor In
wendige Zending uitgaande van den
Centralen Bond voor Inwendige Zen-
v ding pn Christelijk Philanthropische
Inrichtingen zal D. V. in 1927 niet als
gewoonlijk te Doetinchem, maar te
Lunteren worden gehouden en wel van
1114 Juli. Nu Ruimzicht in 1927 de
Conferentie niet' ontvangen kan, is
Lunteren gekozen in de hoop, dat ook
de jongere generaties voor wie Lunter
begaf zich toen naai' de waschplaats,
terwijl de arme Velia met haar gebro
ken, wanhopig hartje en haar pijnlijke
ledematen met loome schreden achter
haar aankwam. De herfst en de oogst
tijd waren even vreugdeloos voor haar
voorbijgegaan als de overige jaargetij
den, want men had liaar niet vergund
een enkel woord met haar oude vrien
den en buren te wisselen.
•Het arme meisje- knielde neder op
de natte planken en begon met haar
dunne, magere handen en armen de
oude kleedingstukken in de rivier te
wasschen. De laatste vrouwen waren
heengegaan, na met een bijna onhoor
baar „goeden avond" de Matoushka
begroet te hebben. Zij waren nu geheel
alleen. Achter het kind stond haar
dwingeland, de wreede vrouw, wier
slavin zij was, wie ze nergens kon ont
vluchten.
Een vreeselijke winter lag vóórhaar,
want in dit opzicht is de ellende van
kinderen grooter dan die van dieren:
zij kunnen zoowel vooruitzien als zich
herinneren. Het leven was haar een
onnaspeurlijk raadsel en een ondraag
lijke last tevens. Waarom liet God
haar maar niet sterven? Zij was zoo
zeer onder den indruk van haar ver
driet geraakt, dat zij zelfs de gebeden,
die haar moeder haar leerde, had ver
geten. Alleen het Onze Vader, dat zij da
gelijks in de kerk hoorde, was haar in
het geheugen gebleven, maar daaraan
paarde zich thans een herinnering van
slagen en vloeken. De nacht daalde.
r enzulk een goeden klank heeft, zich
te eerder bij deze Conferentie zullen
aansluiten. Het ligt in de bedoeling
allerlei onderwerpen, op het eerste
Continentaal Congres behandeld, na
der in studie te nemen.
Verder bericht over deze Conferen
tie kan in de eerste maanden van
1927 worden tegemoet gezien.
DE RUSSISCHE KERK.
Volgens een bericht aan Dr. Roel,
heeft de Synode van de „levende
kerk" de bolsjewistische veront
rust door den toenemenden invloed
der orthodoxe geestelijkheid, een brief
gericht aan de af deeling voor gods
dienstzaken van de Gee-pee-oe met
een uitvoerig betoog, dat de synode
van de levende kerk" het „religieuse
Leninisme" vertegenwoordigt, ter
wijl de aanhangers van Tychon slechts
„contr-revolutionaire en monarchis
tische agenten" zijn. In verhand met
dezen brief worden in orthodoxe krin
gen te Moskou en Petrograd nieuwe
vervolgingen van de zijde der overheid
verwacht.
VERVOLGING DER OUD-KATHO
LIEKEN IN POLEN.
Onder de nieuwe regeering, zoo
schrijft de „Polska Odrodzona", zijn
het de leden der Poolsch Nationale
Kerk (de oud-k^th. Kerk), die het
meeste te lijden en het bitterste on
recht te verduren hebben. De Woiwo-
den, Starosten en rechters zijn na den
val van de regeering Grabski in Mei
j.l. 'wel wat kalmer geworden, doch
het slappe optreden van de ministers
van eeredienst, Pomrski en Sujkows-
ki, heeft hen weer met nieuwen moed
vervuld. In Jostkowice hebben onlangs
eenige honderden families hare uittre
ding uit de R. K. Kerk aangezegd
Doch de Starost wil deze aanzegging
niet ter kennisse nemen; hij eischt, in
strijd met de wet, dat een ieder per
soonlijk zich bij hem zal aanmelden.
Opzettelijke plagerijen en kwellerijen
van de zijde der politie en het ge
recht zijn aan de orde van den dag.
Ondanks vrijsprekende vonnissen wor
den de geestelijken der Nat. Kerk we
gens het houden van godsdienstoefe
ningen ter verantwoording geroepen.
In verschillende gemeenten werd het
bouwen eener kerk verboden. Hier en
daar heeft het optreden der gendar
mes reeds tot bloedige botsingen aan
leiding gegeven. Meer dan 600 straf
processen zijn tegen de helden dezer
Kerk aanhangig gemaakt.
EEN CONFERENTIE VAN ZENDE
LINGEN ONDER JAVANEN.
De Zendingsmedewerker van het
Handelsblad schrijft:
Sinds de laatste jaren bestaat een
conferentie van zendelingen, die on
der de javanen arbeiden. Bij den op
bouw der Javaansche Christelijke
Kerk doen zich allerlei vragen voor,
waarop men in het belang der Java
nen een gemeenschappelijk antwoord
moet geven. De Zendingsarbeid wil
niet overplaatsing van Nederland-
sche kerkvormen naar Java, maar om
den opbouw van een eigen Javaan
sche kerk, en zoo geraken Nederland-
sche verschilpunten op den achter
grond.
Den 10 enAugustus is deze confe
rentie gehouden te Salatiga, op het ter
rein dus der Salatiga- of Neukircherer
Mission. Behalve zendelingen van de
ze corporatie waren er ook van de na
burige Doopsgez. Zendingsvereeniging
van de Gerei. Kerken op Midden-Java,
van het Ned. Zendingsgenootschap en
het Java-comité op Oost-Java. Besloten
werd, in het vervolg ook een vertegen
woordiger van het terrein der Ned.
Zend.-vereeniging toe te laten met het
oog op het „Javaansche werk" in en
om Bandoeng en Cheribon.
Voorzitter der conferentie was Ds.
D. Bakker, directeur van de Oplei
dingsschool van Javaansche Dienaren
des Woords te Djogja; secretaris is de
heer C. W. Nortier, leider van den
voorgangerscursus te Malandg.
Ds. Bakker leidde het onderwerp
„de nationale kerk" in. In de belang
rijke bespreking werd opgemerkt, dat
de grootere eenheid en samenwer
king niet moeten worden gezocht ia
een unie, maar in een federatie. Ver
maar dn het westen kleurde nog een
zacht licht den hemel, waarvan de
weerkaatsing den stroom met een gou
den glans overgoot. Velia hield even
op en zag om zich heen; maar toen,
alsof een booze hand dien gegrepen
had, ontglipte de oude rok, welken zij
bezig was te wasschen, aan hare be
vende vingers en voerde dien weg op
den glinsterenden stroom Velia sprong
op en stond een oogenblik als verbijs
terd van schrik. Zij hoorde de luide,
toornige ademhaling der oude vrouw
vlak naast zich en voelde, meer dan
zij zag, de dreigend opgeheven hand.
Met een rauwen gil, ternauwernood
wetende wat zij deed, eiï onverschillig
voor hetgeen er met liaar gebeuren
zou, sprong zij in den snellen stroom,
die onder het hoofd heenvloeide.
Tot haar laatsten dag toe wist de
oude Matoushka niet te zeggen of z.ij
liet kind in het water had geduwd.
Michaël hoorde den angstkreet en zag
bijna tegelijkertijd hoe een meisjesnel
naar de plek, waar hij zich bevond,
kwam toedrijven. Onmiddelijk sprong
hij in het water, greep het kind en
zwom er mee terug uit de gevaarlijke
strooming naar zijn schuilplaats tus-
schen de biezen. Het was ternauwer
nood licht genoeg om de gelaatstrek
ken van het meisje te onderscheiden.
Haar gelaat geleek in het geheel niet
op het lieve, vriendelijke gezichtje van
zijn kleine zusje. En toch was er iets,
dat zijn hart sneller deed kloppen van
hoop en vrees. Zou het toch mogelijk
schil van opvatting brengt vaak een
zegen met zich. De Javanen moeten ech
ter de eenheid van het Christendom
zien. Daarom moet bij alle vragen niet
slechts rekening worden gehóuden
met de belangen van het ejgec terrein
maar geheel Java moet daarbij in het
oog worden gevat. Dit leidde tot de sa
menstelling van twee commissies, één
voor adatvorming en één voor kerk-
vorming. De commissie voor adatvor
ming krijgt een permanent karakter
om allerlei zaken van gemeenschap
pelijk belang te bevorderen en ook hij
voorkomende gevallen de Regeering
van advies te dienen. De andere com
missie kreeg een meer beperkt man
daat, omdat men hier nog den weg
moet zoeken.
Over „Christendom en Wajang
hield Dr. Kraemer een belangrijke
voordracht. De voordracht verschijnt
spoedig in druk. Het betoog behandel
de de Vraag, hoe menschen kunnen
worden gevormd, die in staat zijn bij
de evangelieprediking met vrucht ge
sprekken met andersdenkenden te
voeren door aanknooping aan en ge
bruikmaking van de Javaansche ge-
dachtenwereld, die juist bij óe Wa-
jangvertooning zoo goed kenbaar
wordt.
Met de Javaansche bijbelvertaling,
die ook werd besproken, maakt zen
deling Jansz belangrijke vorderingen.
Behalve in het Javaansche letter
schrift verdient het aanbeveling de
evangeliën ook in Latijnsch karakter
uit te geven. Moeilijker blijkt het tot
herziening eener Maleisclie bijbelver
taling te komen, die voor de kust
plaatsen van Java bruikbaar is. Dit
zal moeten zijn in den geest van het
laag-Maleisch van Klinkert. Men koes
tert echter niet de illusie, dat deze
vertaling alle Maleisch-sprekmd en in
geheel Indië zal bevallen.
Men tracht ook te komen totuitgaaf
van een Gemeenschappelijken Psalm
en Liederenbundel.
KERK NA DE KOFFIE.
In het Veluwsche dorpje Kootwijk
'heerschen op kerkelijk gebied nog pri
mitieve toestanden.
Men vertelt daarvan aan het
„Utrechtsch Dagblad":
Zondagmiddag trad in de Nei. Herv.
Kerk alhier als voorganger op een pre
dikant uit een op ongeveer ió K.M. van
hier geleg.n gemeente; welke voorgan
ger tevens de doopsbediening zou ver
richten.
Om ons dorpje te bereiken, had cle
predikant natuurlijk een auto noodig,
die, hoewel het voertuig, behalve een
basaltweg, ook een 6 K.M. langen zand
weg door de duinen te passeeren had,
tijdig ter plaatse arriveerde. Om .den
H. Doop aan de kleinen te kunnen toe
dienen, was, zooals vanzelf spreekt, ook
een soort doopvont noodig, waarover
onze kerk helaas niet beschikt.
Heel verstandig was het dus van den
dienstdoenden predikant, dat hij, en pas
sant, den koster der Ned. Herv. Gfem.
te Kootwijkerbroek en bovendien een
soort koperen bak, welke in laatstge
noemde kerk als doopvont dienst doet,
in zijn benzinevoertuig oppikte.
Na aankomst alhier was het eerste
werk van den medegebrachten koster,
bedoelden koperen bak uit de op den
Brink een met gras begroeid dorps
plein, staande pomp met water te vullen
dat bij de doopplechtigheid moest wor
den gebruikt.
- En vindingrijk als men hier is, was
reeds vroeger op de deur der ouderlinge u
bank^ nabrj den preekstoel, een plank
gespijkerd, waarop de van water voor
ziene bak kon worden geplaatst, zoodat
de dominé, staande op de onderste trede
van den preekstoel, er met eenige han
digheid uitstekend in slaagde, zich van
zgn taak te kwijten.
Nu nog een staaltje van de gemoede
lijkheid onzer gemeentenaren.
Eenigen tijd geleden stapte dezelfde
predikant van elders, die ook toen hier
een beurt vervullen zou, bij een der voor
mannen op kerkelijk gebied te dezer
plaatse uit zijn voertuig, en bemerkte
toen, dat zich te diens Huize ook reeds
eenige kerkgangers bevonden.
Teen de predikant de opmerking maak
te, dat het tpd was om zich kerkwaarts
te begeven, antwoordde de gastheer:
jWelnee, we moeten eerst nog koffie
drinken en de dominé zelf zal toch ook
kunnen wezen, dat dit ellendige schep
seltje Velia was?
Hij was ten einde raad, wat te doen.
Indien hij bleef wachten, dan zou het
leven wellicht aan het half verdronken
lichaam kunnen ontsnappen, maar als
hij om hulp riep, dan waren zij heiden
verraden. Voorzichtig legde hij zijn
hand op het hart van het kind, om te
voelen of dat nog sloeg, en zie, onder
de oude, versleten jurk kwam een
Nieuw Testament te voorschijn. Thans
bleef er geen twijfel meer over. Het
was Velia. Slechts een Stundistisch
meisje zou aldus een bijbeltje tusschen
haar kleederen verbergen. God had
haar als door een wonder aan hem
terug gegev.en Hij besloot stil te blij
ven, waar hij was, maar hij bad vurig
om licht in hetgeen hem te doen stond
Was het verbeelding of voelde hij wer
kelijk de han'd zijner moeder, die hem
tegenhield? Wederom had hij dat ge
voel van haar troostende nabijheid,
hetwelk hij ook reeds vroeger had On
dervonden. Neen, hij moest zich stil
houden. Het water, waarop de zon den
geheelen dag geschenen had, was ,niet
koud geweest, en hij drukte het kind
zoo vast mogelijk tegen zich aan om
het te verwarmen.
Toen het geheel donker was gewor
den, zag hij in den tuin van Yarina
een lantaarn heen en weer gaan, en
duidelijk hoorde hij haar heldere stem.
„iHet helpt niet of wij nog langer zoe
ken .Gij kunt allen wel naar bed gaan.
Ik blijf nog even buiten."
wel een bakje lusten, en als dat gebeuld
is, dan zal ik gaan luien".
En aldus geschiedde. I
EVANGELIE. VAN NI COD EMUS.
In de verslagen en mededeelingen der
Vlaameche Academie te Gent is ae tekst
opgenomen van een Middel-Nederlandsch
handschrift van het Evangelie van Nico
demus, waarop in I9I7 oe heer Corn.
Ruts, pastoor van het Gasthuis te Dieet
het geluk had de hand te leggen.
Uit de taal van het handschrift is ge
bleken, dat het niet bepaald in Belgisch
Limburg, maar ergens Op de Brabantsch
Limburgsche grens is ontstaan. Drie an
dere manuscripten van het Evangelie!
van Nicbdemus berusten te Dusseloorp,;
Leiden en Den Haag.
De heer J. Jgcobe, werkend lid der
Ylaamsche Academie, die het hand*
schrift te Diest beschrijft, besluit zijn in
leiding als volgt:
„We staan nier voor een tekst, die
eenig is in zijn soort in de Nederlanden
omdat hij naast de drie bekende hand
schriften, uit het buitenland een gansoh
afzonderlijke plaats inneemt uit hoofde
van den inhoud, die overal en soms zeer
van de Jjekende dietsche werken ver
schilt. Wrj maken hier kennis met de
godsdienstige overlevering en de vro
me vertellingen, welke in Zuid Neder
land in de middeleeuwen nog bestonden.
En vooral, wij hebben hier een mooi
brok dialectische taal aangaande zaken,
welke in onze Middelnederlancische acten
maar zelden besproken worden; vandaar
ook leggen we hier de hand op eenige
specifiek Oostbrabantsche termem welke
bij Verdam zonder of althans met wei
nige bewijsplaatsen vermeld staan".
De teksc van het handschrift beslaat
in de verslagen en mededeelingen 35
bladzijden.
CALVIJN's GEBOORTEHUIS.
In den loop van 1927 hoopt de vereen,
voor de geschiedenis van het Protes
tantisme in Frankrijk het in den oorlog
verwoeste „Calvijnhuis" te Noyon in Pi-
cardië, de geboorteplaats van Calvjjn,
opnieuw te kunnen opbouwen.
Het Convent der Geref. Kerken in
Hongarije, zond voor den bouw een be
drag van 40 millioen kronen.
Deze som was hoofdzakelgk door col
lecten in de kerken bijeen gebracht.
UIT HET LAND VAN DEN SCHIJN.
Ben Hur, die bekende' historische)
roman die reeds dertig h veertig jaar
m de boekenkast van de ckristelijkei
bibliotheken zijn plaatsje vond, is ver
filmd; en dezer dagen werden de beel
den voor de eerste maal in Frankfort
a. Main geprojecteerd.
Natuurlijk zal het niet lang duren
of ook Nederland krijgt dit jongste»
staaltje van massa-regie op het witte
doek. Dan zullen wij er ons persoon
lijk van kunnen overtuigen ot de ac
teur Novarro 'die de titelrol creëerde,
in waarheid Valentino aan schoonheid!
evenaart. Dan zullen wij voor onze!
oogen Jeruzalem zien verrijzen, zooalsi
het in den tijd van Christus was. En
dan ook zullen wij in staat zijn te con-
stateeren of de film inderdaad' 'be
antwoordt aan den roep die er van üffl
gaan.
'Of wij teleurgesteld worden in on
ze verwachtingen of dat de werkelijk
heid o nze, in gedachten gemaakt e)
voorstellingen overtieft, vast staat, dat
aan het vervaardigen van deze filml
kapitalen zijn ten koste gelegd, het-
feen de nuchtere reeks cijfers die wij
ier laten volgen, reeds kan leeren.
Niet minder dan 150.000 personen
hebben aan de film meegewerkt. Ziji
ontvingen in totaal een honorarium;
van 4.U00.0U0 dollar; 1(50.000 M. stofl
werden in de ateliers gebruikt vooai
het vervaardigen van 8UÜ0 costumes*
mantels, enz. Om 6Ó00 complete wa
penrustingen te maken had men 220Q0|
kg. blik en koper noodig. Negen dui
zend pond leer weiden -omgezet in
schoenen en laarzen. Honderd zeewaar!
Idige, in Livprno gebouwde antieke!
oorlogsschepen vochten telgen eikaart
en acht en veertig camera's vereeu
wigden op eenzelfde oogtekiblik dien
zeeslag. Twaalf wagenrenners Uit
twaalf verschillende naties gerecru-
teerd, menden acht en veertig vurigd
paarden. Bij de rennen werd een re
cord van 372/3 seconden voor Vs En-
gelsche mijlen behaald.
Nog voordat Yarina bij hen. gekomen
was voelde hij, dat Velia zicth bewoog
en van tijd tot tijd diep ademhaalde.
Het kind had slechts eenige oogenblik-
ken iïi het water gelegen, en haar be
wusteloosheid was meer een gevolg
van den schrik.
Bevreesd, dat zij hen verraden zou,
legde Michaël voorzichtig zijn. hand. op
haar mond.
„Houd u stil, houd u heel stil" fluis
ter de hij; ,,ik' ben Michaël, uw groote
broeder."
„Zijn wij dood?" vroeg het kind met
zwakke stem, de oogen opslaande en
zich geheel door het donkere riet om
geven ziende. „Zijn wij dood em begra
ven
„Neen! Stil! Wij zijn hier in Yari-
na'9 tuin."
Op hetzelfde oogenblik kwam' Yarina
behoedzaam nader, altijd door haar
lantaarn zwaaiende en met lulde stem
haar kat roepende. Toen zij zie!b over
tuigd had, daf iedereen in huis. was
gegaan, spoedde zij zich naar het be
kende plekje aan den kant van het
water.
„Miohatël l" riep zij zacht je?Hij
scheidde het riet van elkaar en k^m
naar haar toe met Velia in zijn armen.
Ademloos luisterden beiden naar het
verhaal van het kleine meisje, dat niet
zeker wist, of zij zelve in het water ge
sprongen was dan dat haar meesteres
haar ~»n duw had gegeven.
CWordt vervo^fri).