NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN WOENSDAG 3 NOVEMBER 1920 JUBILEUM NEDERLAND EN ORANJE AMSTERDAM. Ter gelegenheid' van het 75-jarigi bestaan van bovengenoemde Kiesver- eemiging werd Maandagavond in het Concertgebouw een he rdenk ingtss a men komst gehouden. Toen het bestuur met de easten„ de hoeren H. Colijn, mr. Th. heems kerk, mr. S. de Vries Czn. en de heer W. de Vlugt op het versierde podium plaats namen, werd hun door de geheel gevulde zaal toegezongen: „Dat 'sHeeren zegen op U daal." De vergadering werd daarop door den voorzitter, den heer J. Deufcekom, op de gebruikelijke wijze geopend, waarna nij het woord gat aan Z. Ex. H. Colijn, voorzitter van het Centraal Comité van A.R. Kiesvereenigingen. Jubileeren, aldus spr. is ge denken, is juichen, is danken. Maar het is ook vergelijken, tegenover el kaar stellen van verleden en heden, van begin en eindpunt van het tijd vak, waarop het gedachtenisfeest be trekking heeft. Spr. Tierinnerde hierna aan de op 25 Augustus 1845 ten huize van den heer Gregory Pierson gehouden eer ste bijeenkomst der „Christelijke Vrien den'', waarin velen, die in het ker kelijke en politieke leven een voorna me plaats innamen (Groen van Pnn- èterer, Van der Brugghen, Capadosa Da Costa e.a.l waren samengeKomen om te beraadslagen over kerkelijke en philantropiscne belangen. V an staatkundige doeleinden werd in die eerste vergadering nog niet gespro ken, doch wel op den lien April 1350 toen Groen van Prinsterer de vraag inleidde: „Wat is er, in betrekking tot Nederland, te denken van het ge voelen van Prof. Stahl, dat de Chris tenen een Staatkundige partij moeten vormen In 1851 volgde daarop de oprichting der kiesvereenigjng "N© derland en Oranje". De A.R. Partij 'is ontstaan uit den strijd om' de school. Wellicht zou ze er later toch gekomen zijn, maar haar oorsprong en groei zïjn feitelijk op het nauwst met dien schoolstrijd ver bonden geweest. En al was er in die 75 jaren op geen ander resultaat te wijzen dan op hetgeen op dit gebied veroverd werd, toen reed3 was de noodzakelijkheid van het bestaan der A.R. Partij buiten debat. Spr. herinnerde er hierna aan, hoe er in 1851 in Amsterdam maar drie Chr. scholen waren, n.I. een van de toenmalige Chr. afgescheiden gemeen te, een van de Vereeniging van Chr. Vrienden en een Haveloozen-school. Thans is het aantal nauwelijks te over zien en over het geheel© land geno men kan de bijzondere schooi reeds, bogen op een aanmerkelijk grooten aantal leerlingen dan de openbare. En ook wat de inrichting der scho len betreft, is er zooveel veranderd, zoowel verbeterd, wat spr. nader toe lichtte en waaraan hij de waarschu wing verbond, dat vel de bede uit het hart moge opwellen, dat bij ver meerderden materieclen bloei de gees telijke kracht niet minder worde. Spr. weer er hierna op, dat de A.R. partij reeds enkele malen is dood ge waand. In 1851 reeds verkondigde van Hoëvell het afsterven der nauwelijks! Sebonen A.R. Partij in de Kamer, in 376 bij het overlijden van Groen van Prinsterer, kon men hetzelfde beluis teren en zelfs nog bij het overlijden van 'Dr. Kuyper in 1920. Maar dei doodgewaande, voor wien men de lijk rede enkele malen ontijdig uitsprak, leeft niet alleen nog, maar verheugt zich in redelijken welstand. Niet minder dan op dit punt al dus vervolgde spr. dringt ziah de vergelijking tusschen 1851 en 1926 aan ons op 'inzake de partijverhoudingen. Spr. wees er op, dat er wat betreft d© verhouding tot de R.K. partij en tot de Liberalen in dien tijd niets is ver anderd. Wat aangaat de verhouding tot de Liberalen, ae waardeermg oer A.R. Partij zan die zijde bleef wel ongeveer dezelfde. En wat aangaat de verhouding tot de R.K. paitij, meent spr., dat nog altijd geldt het woord van Groen: „Het groote on derscheid is niet: Roomsen en on- noomsch, maar geloot en ongeloof". Zoo stuiten wij, aldus vervolgde spr. telkens opnieuw op verschil en op overeenkomst. Groen moest in 1351 pleiten tegen het veldwinnend stre ven om het alvermogen van den Staat ingang te doen vinden, ook in 1926 is die strijd niet overbodig. In dit opzicht moet de A.R. partij' no^ even paraat zijn als Groen in Hierna wees spr. erop, hoe hoog Groen reeds in 1851 Amsterdam schat te, wat o.a. bleek, toen hij sprak in de Kamer over plaatselijke belastingen. Zeer kort stipte spr. vervolgens aan het groote verschil tusschen het Ne derland van 1851 en dat van 192G in economisch en sociaal opzicht en wees erop, hoe het tijdperk van Li51 1876 is het tijdperk van overgang naar de moderne industrialisatie, dat van 18761901 dat van het opko men der arbeidersbeweging in ons land, terwijl het eerste vierde deel der 20ste eeuw bracht de ontwikkeling dier beweging en de expansie van |den Staat op dit gebied. Ten slotte zeide spr., dat al is de kiesvereeni- fing thans 75 jaar, zij toch niet tot e ouden van dagen behoeft gerekend te worden. Want bij "de verkiezing in 1925 bleek, haar kracht nog onge broken, immers terwijl de A.R. partiji in menig district toen verlies had te boeken, kwam zij te Amsterdam nog iets boven de stemmencijfers van 1922 uit. Veel' is in de 75 jaren docr de ver eeniging gedaan om het A.R. begin sel tot vruchtbaarheid te brengen. (Veel is nagelaten, dat had behooren te worden gedaan. Veel blijft te doen over. Deze drie gedachten aldus besloot spr. behooren een feest als) dit te beheerschen. Opdat de feeststemi ming tenslotte uitloope in dank aan God^ in stille schuldbelijdenis en m de bede om in getrouwheid voort te mogen arbeiden, ten zegen van Neder land en Oranje', maar bovenal ter eere van Zijn Naam. Na de pauze was het woord aan den oud-minister Th. Heemskerk, De oprichting van de Kiesvereeniging heeft spr. niet bijgewoond, maar wel heeft hij veel gelezen van den oprich ter, den heer Da Costa. Toch heeft hij herinneringen aan 45 jaar geleden. Hij was toen ook anti-revolutionair en ook Amstterdammer. Voor 45 jaar gebeden werd ppr. se cretaris van Nederland en Oranje. Men was toen nog klein. In 1885 kwa men de eerste twee anti-revolutionai ren in den gemeenteraad. Zij kwamen er me: behulp van andere partijen. Op die manier' werd het oppermachtige liberalisme gebroken. Verder herinnert spr. aan de split sing van Amsterdam in 9 distriot>en. Dat had tot gevolg dat er enkele can- didaten werden gekozen voor de Ka mer en dat er ook meer invloed1 in den Raad kwam. Daardoor werd ook de heer de .Vlugt in district VIII lid van den Raad. (Applaus.) „Nederland en Oranje" is staandei f©bleven, dank zij het vasthouden aan aar beginselen.Spr. zet uiteen, dat een splijtzwam werkt in de kerken en onder de volkeren. Wanneer de splijtzwam werkt op ker keliik gebied is zij op staatkundig ge bied niet te keeren. Er moet hereenigd worden wat bij elkaar behoort, zegt spr., en er moet samenwerking komen n de Chriistenheid. Het zal niet ge makkelijk zijn in ons landt van verschil lende partijen tot eenheid te komen. Toch hebben de anti-revolutionairen zegt spr., in de afgeloopen 75 jaar veel invloed gehad op hét staatkundig leven in Nederland. Spr. besloot met' eèn opwekking om trouw te blijven aan het A.R. beginsel. Door den voorzitter der feestcom missie, mr. Grosheide, werd meege deeld, dat een fonds is bijeengebracht ala basis voor verkiezingsfonds. Als laatste spreker voerde het woord] de oud-minister S. de Vries Czn., die vele jaren voorzitter van de jubilee- rende vereeniging was. Door spr. wer den verschillende herinneringen naar voren gebracht uit den tijd van zijn leiderschap. Spr. zeide, dat het de groote k: acht altijd is geweest samen bidden en sa men zingen. Spr. meent, dat dit nog steeds de groote kracht is. Komende tot de mannen, die in den Raad ge zeten hebben, zegt spf., dat deze wel licht tegenwoordig minder talrijk zijn, maar dan hebben we toch onzen bur gemeester (applaus.) „Hii doet het nogal goeid", heeft' spr. gehoord, maar heeft pok tegen standers. Het zijn zij, die hem-kwa lijk nemen, dat hij niet tosstaat te bok sen, dansen op Zondag enz. Spr. hoopt dat hij zoo conservatief zal blijven. Spr. wenscht ten slotte de vereeni ging geluk njet haar 75-jarig bestaan. Deze redevoeringen werden afgewis seld met zang en voordracht. De vergadering werd op de gebrui kelijke wijze gesloten. UIT ONZE INDIEN. Voedselvoorziening en bijgeloof. Wij vernamen, aldus het „Soer. Han delsblad" een zeldzaam staaltje van de moeilijkheden, waarvoor de ambte naren van de binnenvisscherij zich in Soerabaja wel eens gesteld zien. In de Preanger is de goudvisch een geliefkoosd voedsel. De teelt daarvan geschiedt dan ook op groote schaal, meestal op de sawah's als deze zijn bevloeid. Met het oog op een betere eiwit-voe ding der bevolking in Noord-Soerabaja besloot de ambtenaar voor de binnen visscherij in dit gewest, de goudvisch ook hier in te voeren op groote schaal. Dit geschiedde in het jaar 1916, door middel van speciale transporten uit de Preanger. De bedoeling was om visch-bibit aan de bevolking te verstrekken, zoodat zij later de teelt zelf ter hand zou kunnen nemen. Aanvankelijk wilde niemand iets van goudvisch weten. Men vertikte het eenvoudig om de visch in de daarvoor in aanmerking komende vijvers uit te zetten. Voornamelijk keerde de bevol king zich tegen de goud-kleurige vis- schen. Een enkel wit exemplaar dat -er bij was, wilde men met graagte heb ben. De visscherij-ambtenaar vond dit zóó vreemd, dat hij een uitgebreid on derzoek naar de reden van dezen af keer tegen de gondkleurige visschen liet instellen. Na heel lang gevraag en gezoek bleek, dat men de goud-kleu rige visch niet wenschte, omdat men het aan haar gebruik wijt, dat de Soen daneesche vrouwen zulke losse begrip pen hebben omtrent huwelijkstrouw. Het vooroordeel volgens den ambte naar der binnenvisscherij, gebaseerd op enkel bijgeloof, was zóó sterk, dat niets met de menschen was te begin nen. De dienst der binnenvisscherij heeft zich daarom verplicht gezien de teelt van goudkleurige visch te staken en zich speciaal toe te leggen op de teelt van witte goudvischsoorten. De teelt van deze soort (tombroh ge naamd) is thans zeer in bloei toegeno men, zoodat een belangrijk bedrag jaarlijks door duizenden lieden in N.- Scerabaja daaraan wordt verdiend. De witte goud-vischsoort is een vari ëteit van de goudkleurige en behoort eveneens tot de karpers. Het groote voordeel van deze visch- soort is, dat zij zeer snel wast. Ingezet op een grootte van 15 c.M. kunnen de ze vischen in drie maanden tijd ette lijke ponden zwaar wegen. JAPANSCHE HUWELIJKSTOE STANDEN. Voor Europeesche vrouwen, die zich beklagen over de ongelijkheid van1 man en vrouw voor de wet en in bet huwelijksleven, is het misschien niet kwaad eens te hooren, hoe de huwe lijkstoestanden in het veelgeprezen Ja pan met. zijn eeuwen- en eeuwenoude beschaving zijn. In het oude Japan dan gaan manen vrouw maar hoogst zelden te zamen uit. De ouderwetsche opvoeding leert, dat de vrouw thuis moet blijven om daar haar plichten te vervuilen. De moderne vrouw in Japan begint echter hoe langer hoe meer, te weigeren, zich aan dat Oostersche begrip te onder werpen, en zij wil mede haar meening hebben in alle dingen, en wil, dat met die meening rekening wordt gehouden Ze weet zelfs van haar man gedaan te krijgen, dat hij haar meeneemt naar den schouwburg, en dat hij af en toe met haar gaat wandelen. Maar als ze dan eenmaal goed en wel buiten de deur is, ziet ze toch da delijk weer, hoe moeilijk het is om Oostersche en Westersche begrippen met elkaar in overeenstemming te brengen. Want in het Oosten is men gewend de vrouw als een inferieur we zen te behandelen en een man, die dat niet doet, en zich op de een of andere manier ridderlijk gedraagt tegenover zijn vrouw, wekt daarmee de stomme verbazing op van al wie daar getuige van is. Daardoor gebeurt het dan ook meestal, dat de man op straat niet meer den moed heeft tegen de oude begrippen in te gaan, maar zich daar naar voegt door voorop te loopen, en zich door zijn vrouw te doen volgen als was ze zijn dienstbode. Een Japanner, op z'n Europeesch ge kleed, stelt zijn vrouw aldus aan zijn vrienden voor: „Dit is mijn zotte vrouw"; terwijl de vrouw eenvoudig zegt: „Dit is mijn man." Het ideaal van de ouderwetsche Ja- pansche opvoeding was, een meisje voor te bereiden tof haar beroep van echtgenoote en moeder. Deelnemen aan sociale en politieke functies werd beschouwd als iets, lijnrecht; in strijd met de ware bestemming van de vrouw. Maar tegenwoordig begint ook de Japansche vrouw sociale en poli tieke gelijkheid te eischen: de jonge generatie weigert eenvoudig zich te onderwerpen aan al die vroegere, ach terlijke begrippen. En zoo goed als in Amerika en in Europa, zullen ook in Japan de man nen wel moeten einldigen met toe te geven. De vreemdelingen-vloedgolf in Frankrijk. Op Iret nationaal Fransch hygiëne- congres, d. dezer dagen in het Institut Pasteur te Parijs is gehouden, hebben twee artsen gediscussieerd over bet probleem der vreemde immigratie in Frankrijk, die, zoo zeiden zij, bet ka rakter van een invasie begint aan te nemen. In sommige grensdepartementen vinidt men op iedere vier Franschen rees één vreemdeling. Te Parijs is van de eene op de andere volkstelling de bevolking verminderd met 35.000 zie len, maar in denzelfden tijd het vreem de bevolkings-contingent vermeerderd met 125.000. Daaruit blijkt, dat 160.000 Franschen uit Parijs „verhuisd" zijn om geleidelijk vervangen te worden door vreemdelingen. „Terwijl de Amerikanen" zeggen die rapporteurs op het congres, „hun land voor de vreemdelingen sluiten, lokken wij ze aan! Alle elementen, zieken, ont aarden, misdadigers hebben bij ons vrij toegang! Krachtens de verdragen heb ben zij recht op steun, en daarvan ma ken zij gebruik, ja misbruik. Frankrijk neemt de ongewensebten op, "Óie uit de V.S. gejaagd worden. Onze zieken huizen, onze gevangenissen zijn er vol van. Te Marseille is van elke drie ge vangenen één een vreemdeling. In al onze strafinstellingen te zamen is bet vreemde contingent 25 procent, terwijl het vreemdelingencontingent in Frank rijk buiten de gevangenissen maar 7 procent bedraagt." Zij klagen er over, dat behalve afgevaardigde Lambert niemand in bet parlement daartegen de stem heeft verheven. Het geboorte cijfer in Frankrijk verboogen met be hulp der vreemdelingen, goed, maar dan alleen met vreemdelingen van den eersten rang, en niet met ongeschik- ten, die vaak erfelijk belast zijn." Louis Forest, die deze woorden in de „Matin" citeert, onderschrijft deze laatste conclusie volkomen. New-York's watervoorziening be dreigd. Ne<w York wordt drooggelegd; niet wat de geestrijke dranken betreft, dat is immers reeds gebeurd, doch ook in een andere, ernstige beteekenis des woords. De stad krijgt haar water uit het Asbak an reservoir, welks aanleg honderdzestig millioen dollar heeft ge kost. De aanvoer heeft plaats door de Esopus- Creek, die dagelijks achthon derd millioen gallons water het reser voir door binnenstroomen. Wat blijkt nu echter? Dat zeshon derd millioen gallons per dag door den rotsachtigen bodem van het Ashakan- reservoir wegsijpelt. De dorpen, die men jaren geleden onder water heeft laten loopen, toen het reservoir werd gevormd, zijn thans weer zichtbaar. Wanneer er een periode van droogte mcoht intreden, verkeert de watervoor ziening van New York in «root gevaar. D© knapste ingenieurs zijn aan bet werk gezet om een oplossing te vin den. maar tot dusver nog zonder re sultaat. D A M E S K L E E DIN e. Het is niet omdat wij slaven van de mode zijn, dat wij nu al over warme wintermantel» spreken, maar het onstandvastige klimaat dwingt ons er toe. We kunnen er niet aat ontkomen nu al een en ander klaar te maken voor de komende koude maanden. Morgen o.v. kan het plotseling weer guur worden en daar op moeten wij ons voorbereiden. Hoe heeriijK is het dan om een warme japon aan le kunnen trekken, die tegelijkertijd er aardig uitziet Dit laatste echter moet er bij komen. Ook ten op zichte van de mantels. Als wij een mantel heD- ben, die geheel uit de mode is, dan vinden wij het niet prettig in eens gedwongen te worden onze zomermantel door een niet modieuse win termantel te vervangen. Daarom geef ik dezen keer een pa^r ontwerpen, omdat men eenig idee zal krijgen, wat er al zoo gedragen wordt en hiernaar maatregelen kan nemen. De nieuwe kleuren zijn: bordeaux-rood, ter- ra-cotta, grijs, een nieuwe kleur paars en wa- terblauw. Bruin, taupe en zwart behooren ech ter ook nog steeds tot de kleuren, die wij voor onze kleeding verkiezen kunnen. Nieuwe lijnen kan ik niet ontdekken er wor den gedeeltelijk geplooid gedeeltelijk geklokte en er worden rechte mantels gedragen. Vooral voor fluweel schijnt het rechte model het meest geschikt en het mooist te zijn. Eenvoudige groene fluweelen mantels, met breede bont- randen versierd, zijn inderdaad zeer smaakvol, zoodat men, als men er nu reeds een koopt of maakt, die best den geheelen winter door Kan dragen. Oppossum, skungs en beverbont zijn bontsoorten, die fraai uitkomen op een dofglan zende fluweelen fond. Ik heb dames hooren zeggen, dat zij zoo'n fluweelen mantel verkie zen boven een bontjas, omdat deze laatste zou plomp staat. Maar toch, een persianer met e£n petit-gris grooten opstaanden kraag, waarin wtj bijna verdrinken, of een nertz-mantel zullen wij, geloof ik, kiezen als wij mogen uitzoeKen tusschen een fluweelen of een bontjas. Maar laat ik mijn lezeressen niet afleiden en verder gaan. Weet men, dat er een nieuwe stof gekomen is, die men fluweel of velours de laine zou kunnen noemen, die echter verbazend stevig is en meestal niet van effen kleur, want hier is reebruine velours vermengt met zilvergrijze of licht beige velours. Ook deze stof wordt meï bever, skungs of oppossum gecombineerd. De meeste jongedames-mantels zijn recht af, heb ben op zij of midden-achter een diepe binnen- plooi. Enkele damesmantels zijn ook recht, de rechte lijn van zoo'n mantel wordt dan onder broken door ondiepe plooien iets lager dan de taille, welke ongeveer 10 of 12 cM. lang zijn en aan den binnenkant ingestikt. Deze plooien zijn vaak op korte afstanden naast elkaar ge stikt, zoodat het bovengedeelte van den man tel even overhangt. Ook worden zij wel* op grootere afstanden van elkaar gestikt, zoodat men het effect krijgt op teekening 35 aangege ven. Dit model dacht ik mij het mooist van donkergrijze velours de laine bij taupe af, kraag, manchetten en bontrand van skungs. De mantel sluit vóór met vier niet te groote knoopen, zoodat deze vier een rij vormen, die niet langer is dan de ingeslikte plooien. Zoo'n mantel maakt slank en is werkelijk' even aardig als een geplooide of een geklokte. Ook de tweede mantel laat u zien hoe een voudig de modellen zijn. Verandering van lijn bemerkt men niet, alleen is op dezen mantel een versiering toegepast, welke waarschijnlijk grooten opgang zal maken. Boven de bontrand zijn n.I. naast elkaar geplaatste reepjes stof gestikt, welke, alvorens zij aan den bovenkant op den mantel vastgestikt worden, omgedraaid worden, waardoor een mooie versiering ont staat. Van terra-cotta velours de laine zal aeze mantel zeer zeker, wanneer hij met beverbont verder versierd wordt ,iets bijzonders en tege lijkertijd iets zeer smaakvols zijn. Deze twee ontwerpen zijn geschikte dames mantels, het zijn weer eens andere modellen, die toch niet te jeugdig staan, dan do voortdu rende geplooide of geklokte modellen. Vooral de eerste mantel, die de lijn van niet te slanKe dames niet zoo erg accentueert. Patroon van beide mantels volgens 106 cen timeter gemeten bovenwijdte a 0.65 per stuk. Zij, die echter een passend patroon verlan gen, sturen de maat, genomen onder de armen over de buste, met een bedrag van één gulden aan onze mode-redactrice, mej. Greta Steio- Corn. Krusemanstr. 51 m, Amsterdam. Commentaar overbodig. Wij lezen iiu De Waarheidsvriend het volgende: „In Staat en Kerk" wijdt Ds. Ling- beek een breed artikel aan het gebrek aan Protestantsch gevoel van de Chr. Historischen, die in hun hoofdorgaan „De Nederlander" plaats inruimden voor de herdenking van het zevende eeuwfeest van) Fransiscus van Assisi. Volgens Ds. Lingbeek zou De Neder lander den lof van dien heilige van Rome's Kerk gezongen hebben. Ook de coalitie wordt er met de haren bijge sleept. Wij weten niet in hoeverre het Chr. Historisch dagblad zich met die lofzin- gerij heeft bezig gehouden, maar wèl weten wij, dat Ds. Molenaar, de Haag- sche predikant bij de Ned. Herv. Kerk, een reeks artikelen in de s-Graven- haagsche Kerkbode over Fransiscus van Assisi schreef, waarbij zelfs een portret van' dien heilige in monnikspij werd opgenomen en over welken mon nik vele goede woorden werden gezegd Maar de 's-Gravenhaagsche Kerkbo de is ook het blad van d'en politieken vriend van Ds. Lingbeek, den Haag- schen predikant Ds. Gravemijer. Een protest van dezen predikant troffen wij echter niet aan. Commentaar lijkt ons hier overbo dig." Scheepstijdingen. HOLLAND-AK33IEA LIJN. LOCHKATRINE, R'dam n. Vancouver 1 v. Cristobal. WESTERDIJK, Newport News n. En geland, 1 (12 's midd.) 80 mijl W. v. Bishop's. MOERDIJK, Vancouver n. R'dam 2 te Hamburg. EEMDIJK, Vancouver n. R'dam, 1 te Los Angeles. LOCHGÖIL, Vancouver n. R'dam 31 van Cristobal. EDAM, 2 v. R'dam n. N.-Orleans. HOLLAND-AFRIK A-LIJN. EEMSTROOM, 1 v. A'dam te Hamb. NIJKERK, 2 v. R'dam te Beira. HOLLAND, 30 v. Delgoabaai n. Port Natal. HOLLAND WEST-AFRIKA LIJN. RIJNLAND (uitr.) 31 te Lagos. SCHELDESTROOM (uitr.) 31 te Lagos DJOCJA, 2 v. A'dam n. Hamburg. KON. HOLLANDSCHE LLOYD. ZAANLAND' (thuisr.) 31 v. La Plata. FLANDRIA (thuisr.) 1 v. Santos. DRECHTERLAND (uitr.) 3 te Santos. ZEELANDIA (uitr.) 1 v. Rio. ROTTEBDAMSOHE LLOYD. KEDOE, 1 v. Batavia n. R'dam. TJERIMAI (thuisr.) 2 v. Sabang. TAPANOELI, 2 v. Batavia te R'dam. MEDIAN (uitr.) p. 2 Perim. SIANTAR (uitr.) p. 2 Perim. SITOEBONDO (thuisr.) 1 te Barcelona STOOMV. MIJ. NEDERLAND. BENGKALIS, 29 v. Batavia te Yoko hama. KARIMOEN (uitr.) 2 te Port Said. KONINGIN DER NEDERLANDEN uitr.) p. 31 Perim. PRINS DER-NEDERL. (thuisr.) 1 van Algiers.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1926 | | pagina 8