NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN WOENSDAG
3 NOVEMBER 1920
JUBILEUM NEDERLAND EN
ORANJE AMSTERDAM.
Ter gelegenheid' van het 75-jarigi
bestaan van bovengenoemde Kiesver-
eemiging werd Maandagavond in het
Concertgebouw een he rdenk ingtss a men
komst gehouden.
Toen het bestuur met de easten„
de hoeren H. Colijn, mr. Th. heems
kerk, mr. S. de Vries Czn. en de
heer W. de Vlugt op het versierde
podium plaats namen, werd hun door
de geheel gevulde zaal toegezongen:
„Dat 'sHeeren zegen op U daal."
De vergadering werd daarop door
den voorzitter, den heer J. Deufcekom,
op de gebruikelijke wijze geopend,
waarna nij het woord gat aan Z. Ex.
H. Colijn, voorzitter van het Centraal
Comité van A.R. Kiesvereenigingen.
Jubileeren, aldus spr. is ge
denken, is juichen, is danken. Maar
het is ook vergelijken, tegenover el
kaar stellen van verleden en heden,
van begin en eindpunt van het tijd
vak, waarop het gedachtenisfeest be
trekking heeft.
Spr. Tierinnerde hierna aan de op
25 Augustus 1845 ten huize van den
heer Gregory Pierson gehouden eer
ste bijeenkomst der „Christelijke Vrien
den'', waarin velen, die in het ker
kelijke en politieke leven een voorna
me plaats innamen (Groen van Pnn-
èterer, Van der Brugghen, Capadosa
Da Costa e.a.l waren samengeKomen
om te beraadslagen over kerkelijke
en philantropiscne belangen. V an
staatkundige doeleinden werd in die
eerste vergadering nog niet gespro
ken, doch wel op den lien April 1350
toen Groen van Prinsterer de vraag
inleidde: „Wat is er, in betrekking
tot Nederland, te denken van het ge
voelen van Prof. Stahl, dat de Chris
tenen een Staatkundige partij moeten
vormen In 1851 volgde daarop
de oprichting der kiesvereenigjng "N©
derland en Oranje".
De A.R. Partij 'is ontstaan uit den
strijd om' de school. Wellicht zou ze
er later toch gekomen zijn, maar haar
oorsprong en groei zïjn feitelijk op
het nauwst met dien schoolstrijd ver
bonden geweest. En al was er in die
75 jaren op geen ander resultaat te
wijzen dan op hetgeen op dit gebied
veroverd werd, toen reed3 was de
noodzakelijkheid van het bestaan der
A.R. Partij buiten debat.
Spr. herinnerde er hierna aan, hoe
er in 1851 in Amsterdam maar drie
Chr. scholen waren, n.I. een van de
toenmalige Chr. afgescheiden gemeen
te, een van de Vereeniging van Chr.
Vrienden en een Haveloozen-school.
Thans is het aantal nauwelijks te over
zien en over het geheel© land geno
men kan de bijzondere schooi reeds,
bogen op een aanmerkelijk grooten
aantal leerlingen dan de openbare.
En ook wat de inrichting der scho
len betreft, is er zooveel veranderd,
zoowel verbeterd, wat spr. nader toe
lichtte en waaraan hij de waarschu
wing verbond, dat vel de bede uit
het hart moge opwellen, dat bij ver
meerderden materieclen bloei de gees
telijke kracht niet minder worde.
Spr. weer er hierna op, dat de A.R.
partij reeds enkele malen is dood ge
waand. In 1851 reeds verkondigde van
Hoëvell het afsterven der nauwelijks!
Sebonen A.R. Partij in de Kamer, in
376 bij het overlijden van Groen van
Prinsterer, kon men hetzelfde beluis
teren en zelfs nog bij het overlijden
van 'Dr. Kuyper in 1920. Maar dei
doodgewaande, voor wien men de lijk
rede enkele malen ontijdig uitsprak,
leeft niet alleen nog, maar verheugt
zich in redelijken welstand.
Niet minder dan op dit punt al
dus vervolgde spr. dringt ziah de
vergelijking tusschen 1851 en 1926 aan
ons op 'inzake de partijverhoudingen.
Spr. wees er op, dat er wat betreft d©
verhouding tot de R.K. partij en tot
de Liberalen in dien tijd niets is ver
anderd. Wat aangaat de verhouding
tot de Liberalen, ae waardeermg oer
A.R. Partij zan die zijde bleef wel
ongeveer dezelfde. En wat aangaat
de verhouding tot de R.K. paitij,
meent spr., dat nog altijd geldt het
woord van Groen: „Het groote on
derscheid is niet: Roomsen en on-
noomsch, maar geloot en ongeloof".
Zoo stuiten wij, aldus vervolgde spr.
telkens opnieuw op verschil en op
overeenkomst. Groen moest in 1351
pleiten tegen het veldwinnend stre
ven om het alvermogen van den Staat
ingang te doen vinden, ook in 1926
is die strijd niet overbodig.
In dit opzicht moet de A.R. partij'
no^ even paraat zijn als Groen in
Hierna wees spr. erop, hoe hoog
Groen reeds in 1851 Amsterdam schat
te, wat o.a. bleek, toen hij sprak in de
Kamer over plaatselijke belastingen.
Zeer kort stipte spr. vervolgens aan
het groote verschil tusschen het Ne
derland van 1851 en dat van 192G
in economisch en sociaal opzicht en
wees erop, hoe het tijdperk van Li51
1876 is het tijdperk van overgang
naar de moderne industrialisatie, dat
van 18761901 dat van het opko
men der arbeidersbeweging in ons
land, terwijl het eerste vierde deel der
20ste eeuw bracht de ontwikkeling
dier beweging en de expansie van
|den Staat op dit gebied. Ten slotte
zeide spr., dat al is de kiesvereeni-
fing thans 75 jaar, zij toch niet tot
e ouden van dagen behoeft gerekend
te worden. Want bij "de verkiezing
in 1925 bleek, haar kracht nog onge
broken, immers terwijl de A.R. partiji
in menig district toen verlies had te
boeken, kwam zij te Amsterdam nog
iets boven de stemmencijfers van 1922
uit.
Veel' is in de 75 jaren docr de ver
eeniging gedaan om het A.R. begin
sel tot vruchtbaarheid te brengen.
(Veel is nagelaten, dat had behooren
te worden gedaan. Veel blijft te doen
over. Deze drie gedachten aldus
besloot spr. behooren een feest als)
dit te beheerschen. Opdat de feeststemi
ming tenslotte uitloope in dank aan
God^ in stille schuldbelijdenis en m
de bede om in getrouwheid voort te
mogen arbeiden, ten zegen van Neder
land en Oranje', maar bovenal ter
eere van Zijn Naam.
Na de pauze was het woord aan
den oud-minister Th. Heemskerk, De
oprichting van de Kiesvereeniging
heeft spr. niet bijgewoond, maar wel
heeft hij veel gelezen van den oprich
ter, den heer Da Costa. Toch heeft
hij herinneringen aan 45 jaar geleden.
Hij was toen ook anti-revolutionair
en ook Amstterdammer.
Voor 45 jaar gebeden werd ppr. se
cretaris van Nederland en Oranje.
Men was toen nog klein. In 1885 kwa
men de eerste twee anti-revolutionai
ren in den gemeenteraad. Zij kwamen
er me: behulp van andere partijen. Op
die manier' werd het oppermachtige
liberalisme gebroken.
Verder herinnert spr. aan de split
sing van Amsterdam in 9 distriot>en.
Dat had tot gevolg dat er enkele can-
didaten werden gekozen voor de Ka
mer en dat er ook meer invloed1 in
den Raad kwam. Daardoor werd ook
de heer de .Vlugt in district VIII lid
van den Raad. (Applaus.)
„Nederland en Oranje" is staandei
f©bleven, dank zij het vasthouden aan
aar beginselen.Spr. zet uiteen, dat
een splijtzwam werkt in de kerken en
onder de volkeren.
Wanneer de splijtzwam werkt op ker
keliik gebied is zij op staatkundig ge
bied niet te keeren. Er moet hereenigd
worden wat bij elkaar behoort, zegt
spr., en er moet samenwerking komen
n de Chriistenheid. Het zal niet ge
makkelijk zijn in ons landt van verschil
lende partijen tot eenheid te komen.
Toch hebben de anti-revolutionairen
zegt spr., in de afgeloopen 75 jaar
veel invloed gehad op hét staatkundig
leven in Nederland. Spr. besloot met'
eèn opwekking om trouw te blijven
aan het A.R. beginsel.
Door den voorzitter der feestcom
missie, mr. Grosheide, werd meege
deeld, dat een fonds is bijeengebracht
ala basis voor verkiezingsfonds.
Als laatste spreker voerde het woord]
de oud-minister S. de Vries Czn., die
vele jaren voorzitter van de jubilee-
rende vereeniging was. Door spr. wer
den verschillende herinneringen naar
voren gebracht uit den tijd van zijn
leiderschap.
Spr. zeide, dat het de groote k: acht
altijd is geweest samen bidden en sa
men zingen. Spr. meent, dat dit nog
steeds de groote kracht is. Komende
tot de mannen, die in den Raad ge
zeten hebben, zegt spf., dat deze wel
licht tegenwoordig minder talrijk zijn,
maar dan hebben we toch onzen bur
gemeester (applaus.)
„Hii doet het nogal goeid", heeft'
spr. gehoord, maar heeft pok tegen
standers. Het zijn zij, die hem-kwa
lijk nemen, dat hij niet tosstaat te bok
sen, dansen op Zondag enz. Spr. hoopt
dat hij zoo conservatief zal blijven.
Spr. wenscht ten slotte de vereeni
ging geluk njet haar 75-jarig bestaan.
Deze redevoeringen werden afgewis
seld met zang en voordracht.
De vergadering werd op de gebrui
kelijke wijze gesloten.
UIT ONZE INDIEN.
Voedselvoorziening en bijgeloof.
Wij vernamen, aldus het „Soer. Han
delsblad" een zeldzaam staaltje van
de moeilijkheden, waarvoor de ambte
naren van de binnenvisscherij zich in
Soerabaja wel eens gesteld zien.
In de Preanger is de goudvisch een
geliefkoosd voedsel. De teelt daarvan
geschiedt dan ook op groote schaal,
meestal op de sawah's als deze zijn
bevloeid.
Met het oog op een betere eiwit-voe
ding der bevolking in Noord-Soerabaja
besloot de ambtenaar voor de binnen
visscherij in dit gewest, de goudvisch
ook hier in te voeren op groote schaal.
Dit geschiedde in het jaar 1916, door
middel van speciale transporten uit de
Preanger.
De bedoeling was om visch-bibit aan
de bevolking te verstrekken, zoodat zij
later de teelt zelf ter hand zou kunnen
nemen.
Aanvankelijk wilde niemand iets
van goudvisch weten. Men vertikte het
eenvoudig om de visch in de daarvoor
in aanmerking komende vijvers uit te
zetten. Voornamelijk keerde de bevol
king zich tegen de goud-kleurige vis-
schen. Een enkel wit exemplaar dat -er
bij was, wilde men met graagte heb
ben. De visscherij-ambtenaar vond dit
zóó vreemd, dat hij een uitgebreid on
derzoek naar de reden van dezen af
keer tegen de gondkleurige visschen
liet instellen. Na heel lang gevraag en
gezoek bleek, dat men de goud-kleu
rige visch niet wenschte, omdat men
het aan haar gebruik wijt, dat de Soen
daneesche vrouwen zulke losse begrip
pen hebben omtrent huwelijkstrouw.
Het vooroordeel volgens den ambte
naar der binnenvisscherij, gebaseerd
op enkel bijgeloof, was zóó sterk, dat
niets met de menschen was te begin
nen. De dienst der binnenvisscherij
heeft zich daarom verplicht gezien de
teelt van goudkleurige visch te staken
en zich speciaal toe te leggen op de
teelt van witte goudvischsoorten.
De teelt van deze soort (tombroh ge
naamd) is thans zeer in bloei toegeno
men, zoodat een belangrijk bedrag
jaarlijks door duizenden lieden in N.-
Scerabaja daaraan wordt verdiend.
De witte goud-vischsoort is een vari
ëteit van de goudkleurige en behoort
eveneens tot de karpers.
Het groote voordeel van deze visch-
soort is, dat zij zeer snel wast. Ingezet
op een grootte van 15 c.M. kunnen de
ze vischen in drie maanden tijd ette
lijke ponden zwaar wegen.
JAPANSCHE HUWELIJKSTOE
STANDEN.
Voor Europeesche vrouwen, die zich
beklagen over de ongelijkheid van1
man en vrouw voor de wet en in bet
huwelijksleven, is het misschien niet
kwaad eens te hooren, hoe de huwe
lijkstoestanden in het veelgeprezen Ja
pan met. zijn eeuwen- en eeuwenoude
beschaving zijn.
In het oude Japan dan gaan manen
vrouw maar hoogst zelden te zamen
uit. De ouderwetsche opvoeding leert,
dat de vrouw thuis moet blijven om
daar haar plichten te vervuilen. De
moderne vrouw in Japan begint echter
hoe langer hoe meer, te weigeren, zich
aan dat Oostersche begrip te onder
werpen, en zij wil mede haar meening
hebben in alle dingen, en wil, dat met
die meening rekening wordt gehouden
Ze weet zelfs van haar man gedaan te
krijgen, dat hij haar meeneemt naar
den schouwburg, en dat hij af en toe
met haar gaat wandelen.
Maar als ze dan eenmaal goed en
wel buiten de deur is, ziet ze toch da
delijk weer, hoe moeilijk het is om
Oostersche en Westersche begrippen
met elkaar in overeenstemming te
brengen. Want in het Oosten is men
gewend de vrouw als een inferieur we
zen te behandelen en een man, die dat
niet doet, en zich op de een of andere
manier ridderlijk gedraagt tegenover
zijn vrouw, wekt daarmee de stomme
verbazing op van al wie daar getuige
van is. Daardoor gebeurt het dan ook
meestal, dat de man op straat niet
meer den moed heeft tegen de oude
begrippen in te gaan, maar zich daar
naar voegt door voorop te loopen, en
zich door zijn vrouw te doen volgen
als was ze zijn dienstbode.
Een Japanner, op z'n Europeesch ge
kleed, stelt zijn vrouw aldus aan zijn
vrienden voor: „Dit is mijn zotte
vrouw"; terwijl de vrouw eenvoudig
zegt: „Dit is mijn man."
Het ideaal van de ouderwetsche Ja-
pansche opvoeding was, een meisje
voor te bereiden tof haar beroep van
echtgenoote en moeder. Deelnemen
aan sociale en politieke functies werd
beschouwd als iets, lijnrecht; in strijd
met de ware bestemming van de
vrouw. Maar tegenwoordig begint ook
de Japansche vrouw sociale en poli
tieke gelijkheid te eischen: de jonge
generatie weigert eenvoudig zich te
onderwerpen aan al die vroegere, ach
terlijke begrippen.
En zoo goed als in Amerika en in
Europa, zullen ook in Japan de man
nen wel moeten einldigen met toe te
geven.
De vreemdelingen-vloedgolf in
Frankrijk.
Op Iret nationaal Fransch hygiëne-
congres, d. dezer dagen in het Institut
Pasteur te Parijs is gehouden, hebben
twee artsen gediscussieerd over bet
probleem der vreemde immigratie in
Frankrijk, die, zoo zeiden zij, bet ka
rakter van een invasie begint aan te
nemen.
In sommige grensdepartementen
vinidt men op iedere vier Franschen
rees één vreemdeling. Te Parijs is van
de eene op de andere volkstelling de
bevolking verminderd met 35.000 zie
len, maar in denzelfden tijd het vreem
de bevolkings-contingent vermeerderd
met 125.000. Daaruit blijkt, dat 160.000
Franschen uit Parijs „verhuisd" zijn
om geleidelijk vervangen te worden
door vreemdelingen.
„Terwijl de Amerikanen" zeggen die
rapporteurs op het congres, „hun land
voor de vreemdelingen sluiten, lokken
wij ze aan! Alle elementen, zieken, ont
aarden, misdadigers hebben bij ons vrij
toegang! Krachtens de verdragen heb
ben zij recht op steun, en daarvan ma
ken zij gebruik, ja misbruik. Frankrijk
neemt de ongewensebten op, "Óie uit
de V.S. gejaagd worden. Onze zieken
huizen, onze gevangenissen zijn er vol
van. Te Marseille is van elke drie ge
vangenen één een vreemdeling. In al
onze strafinstellingen te zamen is bet
vreemde contingent 25 procent, terwijl
het vreemdelingencontingent in Frank
rijk buiten de gevangenissen maar 7
procent bedraagt." Zij klagen er over,
dat behalve afgevaardigde Lambert
niemand in bet parlement daartegen
de stem heeft verheven. Het geboorte
cijfer in Frankrijk verboogen met be
hulp der vreemdelingen, goed, maar
dan alleen met vreemdelingen van den
eersten rang, en niet met ongeschik-
ten, die vaak erfelijk belast zijn."
Louis Forest, die deze woorden in
de „Matin" citeert, onderschrijft deze
laatste conclusie volkomen.
New-York's watervoorziening be
dreigd.
Ne<w York wordt drooggelegd; niet
wat de geestrijke dranken betreft, dat
is immers reeds gebeurd, doch ook in
een andere, ernstige beteekenis des
woords. De stad krijgt haar water uit
het Asbak an reservoir, welks aanleg
honderdzestig millioen dollar heeft ge
kost. De aanvoer heeft plaats door de
Esopus- Creek, die dagelijks achthon
derd millioen gallons water het reser
voir door binnenstroomen.
Wat blijkt nu echter? Dat zeshon
derd millioen gallons per dag door den
rotsachtigen bodem van het Ashakan-
reservoir wegsijpelt. De dorpen, die
men jaren geleden onder water heeft
laten loopen, toen het reservoir werd
gevormd, zijn thans weer zichtbaar.
Wanneer er een periode van droogte
mcoht intreden, verkeert de watervoor
ziening van New York in «root gevaar.
D© knapste ingenieurs zijn aan bet
werk gezet om een oplossing te vin
den. maar tot dusver nog zonder re
sultaat.
D A M E S K L E E DIN e.
Het is niet omdat wij slaven van de mode
zijn, dat wij nu al over warme wintermantel»
spreken, maar het onstandvastige klimaat
dwingt ons er toe. We kunnen er niet aat
ontkomen nu al een en ander klaar te maken
voor de komende koude maanden. Morgen o.v.
kan het plotseling weer guur worden en daar
op moeten wij ons voorbereiden. Hoe heeriijK
is het dan om een warme japon aan le kunnen
trekken, die tegelijkertijd er aardig uitziet Dit
laatste echter moet er bij komen. Ook ten op
zichte van de mantels. Als wij een mantel heD-
ben, die geheel uit de mode is, dan vinden wij
het niet prettig in eens gedwongen te worden
onze zomermantel door een niet modieuse win
termantel te vervangen. Daarom geef ik dezen
keer een pa^r ontwerpen, omdat men eenig idee
zal krijgen, wat er al zoo gedragen wordt en
hiernaar maatregelen kan nemen.
De nieuwe kleuren zijn: bordeaux-rood, ter-
ra-cotta, grijs, een nieuwe kleur paars en wa-
terblauw. Bruin, taupe en zwart behooren ech
ter ook nog steeds tot de kleuren, die wij voor
onze kleeding verkiezen kunnen.
Nieuwe lijnen kan ik niet ontdekken er wor
den gedeeltelijk geplooid gedeeltelijk geklokte
en er worden rechte mantels gedragen. Vooral
voor fluweel schijnt het rechte model het meest
geschikt en het mooist te zijn. Eenvoudige
groene fluweelen mantels, met breede bont-
randen versierd, zijn inderdaad zeer smaakvol,
zoodat men, als men er nu reeds een koopt of
maakt, die best den geheelen winter door Kan
dragen. Oppossum, skungs en beverbont zijn
bontsoorten, die fraai uitkomen op een dofglan
zende fluweelen fond. Ik heb dames hooren
zeggen, dat zij zoo'n fluweelen mantel verkie
zen boven een bontjas, omdat deze laatste zou
plomp staat. Maar toch, een persianer met e£n
petit-gris grooten opstaanden kraag, waarin wtj
bijna verdrinken, of een nertz-mantel zullen
wij, geloof ik, kiezen als wij mogen uitzoeKen
tusschen een fluweelen of een bontjas. Maar
laat ik mijn lezeressen niet afleiden en verder
gaan.
Weet men, dat er een nieuwe stof gekomen
is, die men fluweel of velours de laine zou
kunnen noemen, die echter verbazend stevig
is en meestal niet van effen kleur, want hier
is reebruine velours vermengt met zilvergrijze
of licht beige velours. Ook deze stof wordt meï
bever, skungs of oppossum gecombineerd. De
meeste jongedames-mantels zijn recht af, heb
ben op zij of midden-achter een diepe binnen-
plooi. Enkele damesmantels zijn ook recht, de
rechte lijn van zoo'n mantel wordt dan onder
broken door ondiepe plooien iets lager dan de
taille, welke ongeveer 10 of 12 cM. lang zijn
en aan den binnenkant ingestikt. Deze plooien
zijn vaak op korte afstanden naast elkaar ge
stikt, zoodat het bovengedeelte van den man
tel even overhangt. Ook worden zij wel* op
grootere afstanden van elkaar gestikt, zoodat
men het effect krijgt op teekening 35 aangege
ven. Dit model dacht ik mij het mooist van
donkergrijze velours de laine bij taupe af,
kraag, manchetten en bontrand van skungs.
De mantel sluit vóór met vier niet te groote
knoopen, zoodat deze vier een rij vormen, die
niet langer is dan de ingeslikte plooien.
Zoo'n mantel maakt slank en is werkelijk'
even aardig als een geplooide of een geklokte.
Ook de tweede mantel laat u zien hoe een
voudig de modellen zijn. Verandering van lijn
bemerkt men niet, alleen is op dezen mantel
een versiering toegepast, welke waarschijnlijk
grooten opgang zal maken. Boven de bontrand
zijn n.I. naast elkaar geplaatste reepjes stof
gestikt, welke, alvorens zij aan den bovenkant
op den mantel vastgestikt worden, omgedraaid
worden, waardoor een mooie versiering ont
staat.
Van terra-cotta velours de laine zal aeze
mantel zeer zeker, wanneer hij met beverbont
verder versierd wordt ,iets bijzonders en tege
lijkertijd iets zeer smaakvols zijn.
Deze twee ontwerpen zijn geschikte dames
mantels, het zijn weer eens andere modellen,
die toch niet te jeugdig staan, dan do voortdu
rende geplooide of geklokte modellen. Vooral
de eerste mantel, die de lijn van niet te slanKe
dames niet zoo erg accentueert.
Patroon van beide mantels volgens 106 cen
timeter gemeten bovenwijdte a 0.65 per stuk.
Zij, die echter een passend patroon verlan
gen, sturen de maat, genomen onder de armen
over de buste, met een bedrag van één gulden
aan onze mode-redactrice, mej. Greta Steio-
Corn. Krusemanstr. 51 m, Amsterdam.
Commentaar overbodig.
Wij lezen iiu De Waarheidsvriend
het volgende:
„In Staat en Kerk" wijdt Ds. Ling-
beek een breed artikel aan het gebrek
aan Protestantsch gevoel van de Chr.
Historischen, die in hun hoofdorgaan
„De Nederlander" plaats inruimden
voor de herdenking van het zevende
eeuwfeest van) Fransiscus van Assisi.
Volgens Ds. Lingbeek zou De Neder
lander den lof van dien heilige van
Rome's Kerk gezongen hebben. Ook de
coalitie wordt er met de haren bijge
sleept.
Wij weten niet in hoeverre het Chr.
Historisch dagblad zich met die lofzin-
gerij heeft bezig gehouden, maar wèl
weten wij, dat Ds. Molenaar, de Haag-
sche predikant bij de Ned. Herv. Kerk,
een reeks artikelen in de s-Graven-
haagsche Kerkbode over Fransiscus
van Assisi schreef, waarbij zelfs een
portret van' dien heilige in monnikspij
werd opgenomen en over welken mon
nik vele goede woorden werden gezegd
Maar de 's-Gravenhaagsche Kerkbo
de is ook het blad van d'en politieken
vriend van Ds. Lingbeek, den Haag-
schen predikant Ds. Gravemijer. Een
protest van dezen predikant troffen wij
echter niet aan.
Commentaar lijkt ons hier overbo
dig."
Scheepstijdingen.
HOLLAND-AK33IEA LIJN.
LOCHKATRINE, R'dam n. Vancouver
1 v. Cristobal.
WESTERDIJK, Newport News n. En
geland, 1 (12 's midd.) 80 mijl W. v.
Bishop's.
MOERDIJK, Vancouver n. R'dam 2 te
Hamburg.
EEMDIJK, Vancouver n. R'dam, 1 te
Los Angeles.
LOCHGÖIL, Vancouver n. R'dam 31
van Cristobal.
EDAM, 2 v. R'dam n. N.-Orleans.
HOLLAND-AFRIK A-LIJN.
EEMSTROOM, 1 v. A'dam te Hamb.
NIJKERK, 2 v. R'dam te Beira.
HOLLAND, 30 v. Delgoabaai n. Port
Natal.
HOLLAND WEST-AFRIKA LIJN.
RIJNLAND (uitr.) 31 te Lagos.
SCHELDESTROOM (uitr.) 31 te Lagos
DJOCJA, 2 v. A'dam n. Hamburg.
KON. HOLLANDSCHE LLOYD.
ZAANLAND' (thuisr.) 31 v. La Plata.
FLANDRIA (thuisr.) 1 v. Santos.
DRECHTERLAND (uitr.) 3 te Santos.
ZEELANDIA (uitr.) 1 v. Rio.
ROTTEBDAMSOHE LLOYD.
KEDOE, 1 v. Batavia n. R'dam.
TJERIMAI (thuisr.) 2 v. Sabang.
TAPANOELI, 2 v. Batavia te R'dam.
MEDIAN (uitr.) p. 2 Perim.
SIANTAR (uitr.) p. 2 Perim.
SITOEBONDO (thuisr.) 1 te Barcelona
STOOMV. MIJ. NEDERLAND.
BENGKALIS, 29 v. Batavia te Yoko
hama.
KARIMOEN (uitr.) 2 te Port Said.
KONINGIN DER NEDERLANDEN
uitr.) p. 31 Perim.
PRINS DER-NEDERL. (thuisr.) 1 van
Algiers.