NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN WOENSDAG 27 OCTOBER 1926 1 TWEEDE BLAD. Op de, Raadstribune. 'Men moest op de tribune wel min of meer een vreemdeling; zijn, om Maan dagmiddag niet te zien dat de Raad het op een avondvergadering wilde aanleggen. Een pessimistische natuur zou misschien reeds geneigd zijn ge weest daaruit te concludeeren, dat een deel van den raad zich niet meer in staat acht een eenvoudige agenda als Maandag op de groene tafel lag, in een korte middagzitting af te doen. Wij voor oms willen nog niet aanne men, dat het met dat' deel onzer vroed schap reeds zoover zou zijn gekomen, en zullen voor ditmaal nog maar lie ver de schuld geven aan het beneveld uitzicht van dezen triestigen October- middag. Te begrijpen was het, dat eenige hartelijke woorden werden' gewijd aan het nu snel naderend scheiden van den Iburgemeester. Het was nog wel niét 'de tijd voor officieel© speeches, maar .toch zou ieder het als een onvolkomen heid- hebben gevoeld, indien men aan '„de gedrukte agenda" was begonnen (als ware er sedert de vorige zitting niet iets gebeurd dat voor den raad ■van verstrekkende beteekenis is. Da delijk stemde d© raad dan ook in met den heer van Hamel, toen deze aan het leedwezen over 's burgemeesters heengaan uiting gaf. Ditmaal dreigden reeds bij de inge komen stukken de tongen los te ko men in verband met het beroep van den heer Dikke, die in het bekende band van wijlen Not. Coebergh aan de ©reestraat een bioscoop-theater wil stichten. Maar' de voorbespreking ont- ^aardde reeds in die mate. dat de voor zitter weiraig moeite had er de spre kers van te overtuigen, dat zij beter deden met nog even te wachten. Een rijtje hamerpunten ging er vrij wel zonder slag of stoot door. De beer Schüller, die, vierkant tegen de raads stukken in, veronderstelde dat in de overdrachtskosten van de De Wetstr. ftoch wel eens de bewoners in plaats <van de eigenaren konden worden aan gesproken, oogstte het tegendeel van pucces, en de heer Eerdmanls, die in eenige nieuwe contracten' met buiten gemeenten aanleidinlg vond om de be drijfszekerheid der Stedelijke Centrale ier sprake te brengen, ontving een be vredigend antwoord. De taktiek, die ditmaal de Comm. /an fabricage had gevolgd bij een ver bouwing, verwekte lichtelijk sensatie, zóó zelfs, dat zekere professorale lip pen het onparlementaire „rooversben- deT niet konden terughouden. Geluk kig voelden we ons vertrouwen weer terugkeeren toen de voorzitter eens kalm uitlegde waarom het ging. V. d. ,Heyden krijgt nu zijn f100 terug, fa bricage zal niet meer „gevaarlijk doen' jen de eigenaars zullen geen onbillijke jeischen meer stellen' aan de gemeen tekast?) De verkoop van den grond bij de iMagd. Moonsstrat ontmoette bezwaar ibi.i de Soc. dem. die maar 't liefst alle eigendom, aan de gemeente brachten. Eh dat iemand als de heer Bomli, die •te gelijkertijd als principieel demo craat werd bewierookt, dan toch met particulier kapitaal wil werken. Las tige familie! Intusschen blijkt' ook voor bet crediet een goeden naam beter dan goede olie. Door de besliste houding van B. en iW. te dezer zake eischte de behande ling van het tarief voor Ziekenhuis- verpleging niet veel tijd meer. Verblijdend was de mededeeling van ;Weth. Sanders, dat' het B. Armbestuur •alleen dan naar de draagkracht zal 5n- 'fonmeeren wanneer het personen aan gaat die daar ingeschreven zijn. Hier door zijn. èn de kool èn de geit ge spaard, want dienen eenerzijds de mensehen niet onnoodig met het B/A. in- aanraking te komen, het zou even- geer te betreuren zijn geweest' indien 'dit orgaan, dat naar het eigen' getui genis van den heer van Stralen „gron dig" werkt, zou zijn miskend. Men kan niet te voorzichtig oordeelen over m aat s ch app el ij k hulpb ehoeven den .Maar er 'zijn helaas categorieën die „.grondig" moeten worden nagegaan. Nog beter voor de betrokkenen zelf zal zijn wanneer zij zooveel mogelijk ge bruik maken van de particuliere ver een i ging en die op dit terrein de over heidshulp minder noodig maken, on prachtig werk doen. Uit de stemming over het amende ment Sytsma-'VVitmans, dat den dienst voor Soó. Zaken met het onderzoek wilde belasten, kreeg men den indruk dat de ingrijpende beteekenis hiervan niet algemeen werd beseft. Reeds het: „dat komt wel" van den heer Dubbel dam aai kon veel te denken, geven. Het trieste weer scheen op laatstge noemde niet gunstig te werken. Ook het plan voor dert houw vani 40 een voudige woningen a. d. Haagweg kon hem niet bevredigen. Dit was op zich zelf niet erg, want niemand was er ge heel over tevreden, B. en W. zelf ook niet. Maar wel ging hij feil, toen hij B. en W. enkele onvolmaaktheden der geprojecteerde woningen verweet. De heer D. kreeg wat hij had gevraagd: woningen die voorloopig de krotten kunnen vervangen. Toonen de men- schen een goede woning op prijs te stel len en is de exploitatierekening op wel ke wijze dan ook, sluitend te maken, dan zullen B. en W. de eerste zijn om betere woningen te verstrekken. Maar hiermede kan 't voorloopig best, vooral nu een grooter aantal woningen voor groot© gezinnen is toegezegd. Bij de bespreking van de wegverbree ding v. d. Rijnsburgerweg werd den heer Groeneveld welwillend onderricht gegeven in de beginselen van het pri vaatrecht. Moge het vruchten dragen. De rondvraag bracht geen nieuwe dingen. Zelfs de stagnatie bij den bouw van het politiebureau en de oorzaak daarvan waren sedert lang geen nieuws meer. Als we nu nog maar ge duld hebben om te wachten op het of ficieel© nieuws. Misschien is tegen dien tijd het bureau wel afgebouwd, kan tegelijk dan de verzoening tus- schen ontwerper en aannemer met champie worden bezegeld. Een volgende maal hooren we waar schijnlijk al iets over de behandeling der begrooting. KERK EN SCHOOL. NED. HERV. KERK. Drietal: Te Vlaardihgen, vac. J„ Kat A. Luteyn te Muiden; L. G. Bruijn te Oene, B. N. B. Barnhoorn te Zeist Bedankt: Voor Bergambacht, I. Kievit te Baarn. GEREF. KERKEN. Beroepen: Te Middelburg, vae.'L Bouma, Y. van der Zee te Amsterdam- West CHR. GEREF, KERK. Beroepen: Te Amsterdam-Oost, D. Driessen te 's Gravezande. Bevestiging, Afscheid en Intrede. Ds. J. H. B u i 11 i n k te Meppel hoopt Zondag y November 1926 afscheid te nemen van de Ned. Herv. Gein. te Meppel, 'en Zondag 14 November zijn intrede te doen te Rheden-de Steeg, na bevestigd te zijn door Ds. J. de Voogd van 's Heer Arendskerke. Dr. O. N o r e 1 heeft Zondagavond intrede gedaan in de Ned. Herv. Gem. te Leeuwarden met een predicatie over i. Joh. 2:7, 8a. Gerei. Kerk te Haarlemmermeer Oostzijde. Maandagavond is in een bijeenkomst pnder leiding van Ds. J. D. Wielenga uit Hoofddorp het nieuwe Geref. kerk gebouw van Haarlemmermeer-Oostzijde ïn gebruik genomen. Na een rede van tien ouderling, den heer J. Colijn, sprak Ds. Wiejenga een openingswoord, waarna de oud-minister de heer H. Colijn het woord voerde. Spr. zeide ontzaglijk veel te danken te nebben aan het geestelijk leven in de Haarlemmermeer, ten eerste aan zijn eigen vader, die hier veertig jaren lang ouderling was, en in de 2de plaats aan den vroegeren predikant, Ds. Veltmaa De heer Colijn zeide, dat hij op zijn vele reizen buitenslands menig lief kerkje had gezien, en zoo de meening had op gevat, dat in Nederland geref. kerk- (bouw en aesthetiek niet altijd samen gingen; doch hier heeft architect A. lngwersen een bedehuis gebouwd, dat met de beste in het buitenland kan wed ijveren. Daarna sprak de heer P. A. Colijn, burgemeester van Boskoop, en na hem Ds .A. E. Groenewegen uit Halfweg, tot slot de architect Van het gebouw, de heer A. lngwersen uit Amsterdam. De dienst duurde van 6 uur tot half tien. Onder de aanwezigen bevond zich nog een vierde Colijn, de heer A. .Colijn, burgemeester van Amstelveen, Be Europeescün jeugd in Indië. Dr. J. H. Bavinek, Geref. predikant te Bandoeng, sprak op de voortgezette Algemeene Zendingsconferentie over: ,,De arbeid onder de Èuropeesche jeugd in Indië". Het klinkt eenigszins vreemd, wan neer op een Zendingsconferentie een onderwerp behandeld wordt, dat zoo weinig rechtstreeks met de Zending sa menhangt. Daar staat echter veel te genoverrschtstreeksch contact moge er dan al niet wezen, zijdelingsche samen hang is er zeker. Vele factoren waren oorzaak, dat van jeugdarbeid in Indië tot nu toe weinig sprake was. Toch is deze arbeid drin gend noodzakelijk. In de eerste plaats natuurlijk om de jongens zelf. Zij leven in een grootere geestelijke armoede dan de jongens en meisjes in Holland en verdienen daarom meer belangstelling. Bovendien echter ook om het voorbeeld dat van hen op de Inlandsche jeugd uitgaat. Op de scholen zitten zij naast Inlandsche jongens. De wisselwerking tusschen de beide jeugd-groepen werkt op de Inlandsche jongens vaak zeer verwarrend. Zij krijgen het gevoel, als of de Hollandsche jongen zich gemakke lijk zonder geloof, zonder God door het leven slaat. Vandaar dat naar allerlei middelen gegrepen is, vooral naar mid delen als jongenskampen, clnbs, enz Noodig is ook lectuur voor de rijpere jeugd. In de laatste plaats zij hier ge noemd de behoefte aan Chr. Middel baar onderwijs. Gelukkig zijn daarin de voorteekenen gunstig. Als alles mas, gaan, zooals wij hopen, komen er vol gend jaar twee Christelijke inrichtingen van Middelbaar onderwijs in Indië, een te Batavia en een te Bandoeng. Deze krijgen een groote taak. Zij moeten als het ware haardsteden wordén van Chr. jeugdactie. Aan alle kanten opent de arbeid zich. Het is meer dan tija, dat in Holland ook voor dit deel van het werk de oogen opengaan. De tweede spreker op de Algemeene Zendingsconferentie te Amsterdam was Dr. W. G. Harrenstein. die het onder werp: „De jeugd in de Bataklanden" inleidde. Spr. begon met te wijzen op den bij zonderen aanleg van dit voor ongeveer 70 jaar door de Tiijnsche Zending voor het eerst met het Evangelie in aanra king gebrachte volk. De drang naar ontwikkeling is er zeer sterk, het getal der door het gouvernement voor de Bataklanden toegestane Holl. Inlandsche scholen is al l&ng bereikt en die scho len zijn overvol. Alle onderwijsinrichtingen in Indië, ook de Chr. Kweekschool in Solo, tel' len vele Bataksche jongens en ook meisjes onder haar leerlingen. De zending heeft dezen drang naar onderwijs, die meebrengt, dat de mees ten der opgeleiden buiten de Baiaklan den een positie moeten zoeken en die dus de intellectueelen aan de Bataklan den zelf onttrekt, niet met onverdeelde instemming gadegeslagen. Er liggen hier inderdaad zeer ern stige bezwaren, want met dezen toene- menden drang naar meer onderwijs ging gepaard de openlegging der Bataklan den, die de bevolking uit de stille af zondering der bergen plotseling in aan raking bracht met de Èuropeesche cul tuur. Gevolg hiervan was, dat de jacht naar de aardsche goederen velen pakte en straks teleurstelde, wat den bodem be reidde voor onrust en ontevredenheid, Evenwijdig hiermee loopt weer de moeilijke tijd, die als gevolg van den wereldoorlog voor de Rijmsche Zending aanbrak. Niet altijd is deze op de hoogte ge bleven van de allerwegen merkbare ont waking van de volkeren in Indië, terwijl geldgebrek het uitkomen van nieuwe Krachten op Zendingsgebied moeilijk maakte. De onrijpe drang naar vrijheid en zelfstandigheid bleek uit de oprichting van den Chr. Batakbond, die met het gouvernement en de Zending herhaalde lijk in conflict kwam. en van de pers gebruik maakte om felle critiek te lan- ceeren. Uit dit alles, aldus spr., 13 te ver klaren de brandende vraag, hoe de in tellectueele jeugd te leiden en te be Waren is. BINNENLAND. Staaisbegrooting 1927, y I. 3!T| Algemeene beschouwingen, Aan het Voorloopig Verslag over hoofdstuk I der Staatsbegrooting voor 1927 is het volgende ontleend: Het tegenwoordige Kabinet. Verscheiden leden verklaarden, dat dit kabinet de voorkeur verdient boven het kabinet-Colijn, dat een politiek van agressieve reactie voerde. De verdien ste van dit kabinet is, dat het geen coa litie-kabinet is. De vraag, of sinds het optreden van het kabinet de mogelijkheid van vor ming van een parlementaire meerder heid naderbij is gekomen, beantwoord den deze I»den ontkennend. De R. K partij kan of durft nog steeds niet de keuze voor de democratie te doen. Op grond hiervan waren deze leden van oordeel, dat het tegenwoordige ka binet vermoedelijk nog geruimen tijd aan het bewind zal blijven. Met zi]n werkplannen behoeft dit kabinet dan ook niet al te bescheiden te zijn. Andere leden merkten op, dat het oor deel over het kabinet bij de heftigste tegenstanders van het kabinet-Colijn bezig is, gewijzigd te worden.'1 Deze leden noemden het program van het kabinet-Colijn frisch en blinkend Zij betreurden het verbreken vandecoa litie en kwamen op tegen de bewering, dat deze onmachtig zou zijn op sociaal gebied opbouwend werk te verrichten Sommige leden achtten het een geluk kige omstandigheid, dat een herstel van de coalitie, waardoor een zoo onwaar achtige politieke scheidingslijn werd ge trokken, aanvankelijk niet schijnt te mo- fen worden verwacht. Het optreden van it Kabinet achtten zij in deze omstan digheden een gelukkige oplossing. Deze leden stelden de vraag, of de Regeering de mogelijkheid van terug keer tot parlementaire kabinetten niet zou willen bevorderen door wijziging van het kiesstelsel zoodat het lastenstelsel wordt vervormd in de richting van het personenstelsel Zij vroegen het instellen van een Staats commissie terzake. Deze leden merkten op, dat het hui dige kabinet een liberaal kabinet is, zoo als ook de ervaring der laatste jaren reeds tot een liberale politiek der Chr. ministers voerde. Sommige leden spraken er hun teleur stelling öVer uit, dat dit kabinet niet voldoende rekening houdt met de zede lijke en geestelijke belangen des volks Gedacht werd b.v. aan de invoering van de Bioscoopwet, het kwaad der dans gelegenheden, de Zondagswetgeving. Tenslotte spraken zjj hun afkeuring uit over het stelsel der Regeering de annexatielust van verscheidene gemeen ten. Verscheidene leden drongen teve»» aan op stopzetting van de vervolgingen wegens overtreding van den stemplicht Voorts wensehen enkele leden weder invoering van de doodstraf, afschaffing van de Staatsloterij en van den verze- keringsdwang. Andere leden achtten het verwijt, dat dit kabinet niet voldoende rekening houdt met zedelijke en geestelijke waar den, ongegrond. Bezuiniging op militaire uitgaven. Ingrijpende bezuiniging op militaire uitgaven achtten verscheidene leden noodzakelijk, omdat op uitgaven voor sociale en cultureele doeleinden reeds veel te veel is bezuinigd. In dit verband vestigden deze leden de aandacht op de beweging voor nationale ontwapening die zich in Nederland ontwikkeld tot steeds grooter omvang en kracht. Zij achtten het niet gewaagd te veronder- AAN HET ZOEKUCHT. Leiden, 27 October 1928. Blijkens het verslag in de bladen heeft Ds. Lingbeek in zijn rede te Lei den verschillende opzienbarende ont hullingen gedaan. Zoo zeide hij o.m. dat in de dagen der Hervorming de Ned. Herv. Kerk do moeder werd van den vrijen Neder- landschen Staat. Vervolgens schetste spr. Prins Wil lem van Oranje niet alleen als den Vader des Vaderlands, doch ook als den Vader der Hervormde, d.i. Gere formeerde Kerk. Wanneer wij nu goed begrijpen, is dus Prins Willem, aangezien hij de Vader der Herv. Kerk is en deze de Moeder van den vrijen Nederlandschen Staat, de grootvader van dien Staat. Wat komt men toch tot een onzin, als men achter allerlei phrasen de in nerlijke leegte van zijn betoog tracht te verbergen! OBSERVATOR stellen, dat die beweging het gevoelen van de meerderheid der kiesgerechtig de Nederlanders vertolkt. Andere landen kwamen hiertegen op. Wel konden zjj medegaan met een stel selmatige bezuiniging met behoud van een behoorlijken samenhang en sterkte van de weermacht, maar met met een stelsellooze bezuiniging. Tot dusver is echter van een eigen stelsel van den Minister van Oorlog niets te bespeuren Deze leden meenden er ten sterkste tegn te moeten opkomen, dat bij het Volk ae wensch naar z.g. ontwa- ening voortdu rend sterker zou worden. Naar hun mee ning beteekent de bekende Zondag-de monstratie als uiting van volksovertui ging bitter weinig, wanneer men haar vergelijkt met de st'l'e demonstratie, die eiken Zondag door honderdduizenden kerkgangers geheel vrijwillig en zonder maandenlange vöorafgaande propagan da wordt betoond. Sociale wetgeving. Niet minder dan door de militaire plan nen van het kabinet, waren verscheidene leden teleurgesteld door de houding van den Minister van Arbeid, H. en IL Het is gebleken, dat de minister de publiek rechtelijke regeling van het arbeids contract niet aandurft. Men zou gaarne vernemen, wat eigenljjk met de uitdruk king „unificatie van de sociale verze kering' is bedoeld, wat de verhouding is tusschen de unificatie en de invoe ring van de Ziektewet. Omtrent de z.g. plaatselijke keuze had men een nadere mededeeling in de Troonrede verwacht. Andere leden konden zich met de kri tiek op den minister van Arbeid, H. en N. niet vereenigen. Dat deze niet is overgegaan tot de uitbreiding van de invoering van de Arbeidswet, achtten zij alleszins begrijpelijk, waar handel en industrie in de eerste plaats behoefte hebben aan rust 4ft vrp'heid van be weging. Financieele beschouwingen. Verscheidene leden klaagden over de buitengewon groote verschillen tus schen de ramingen en de uitkomsten v. den dienst der Staatsbegrooting in de laatste jaren. Deze leden konden zich dan ook niet aan den indruk onttrekken, dat de financieele toestand in de laatste jaren ongunstig was voorgesteld om de vckslvertegenwoordiging té eerder voor belastingverhooging en salarisverlaging te winnen. Zij keurden dit ten scherpste af. Hiertegenover merkten andere leden op. dat aan de omstandigheid, dat vroe gere berekeningen niet geheeil zijn uit gekomen, niet te veel waarde moet wor den gehecht. VeiSo„w_ene léden betoogden uit voerig, dat ,de financieele toestand ia mülioeneanrta veel te ongunstig wordt voorgesteld. i 1. 1 uu van oordeel, dat 0 iiiia.it ..uitzichten in de mil- .loenennc..: aunszins te pessimistisch zpn voorgesteld. Er is allerminst aanleiding tot ver slapping van den aandrang tot bezui niging. erseheidene leden konden hun teleur stelling niet onderdrukken, over den be trekkeljjk weinigen einst, door dit ka binet met de bezuiniging gemaakt. Vooral de begrooting van Onderwijs, FEUILLETON. •iWïVr Door leed en strijd. 87) Eiken dag bracht men tien of twaalf uren onder den blauwen*, wolkenloozen hemel door, wel is waar dikwijls in een brandenden zonneschijn, maar toch altijd in de frissche, open lucht. Michaël en Sergius, die gehard ware* als jonge beren, genoten van de lange tochten. Bovendien werden zii bezield door dezelfde geestdrift, als de overige Stundisten. Wat kalme blijdschap was bij de mannen, steeg tot een soort van verukking bij de knapen. Dit was het dus niet, wat hen druk te. Maar zij konden hunne oogen niet sluiten voor het lijden en de ellende, waarvan zij onophoudelijk getuigen waren. De door de zon geblakerde aaiv gezichten der bannelingen getuigden vati een doffe wanhoop, waarin zij ver vallen waren, nadat de eerste radeloos beid en ontzetting over hun toestand had uitgewoed. Men had hier een kleine groep van menschelijke wezens, waaronder mis dadigers van de ergste soort, van elke aanraking inet de buitenwereld afge- sloten door een levenden muur van zwaar gewapende soldaten, die dik wijls niet meer gevoel toonden te be zitten dan een redeloos dier. Wanneer de bann©1^-***. verder trokken, dan gingen deze levende gevangenismuren met hen mede en werden zij door vloe ken en dreigementen vergezeld en voortgedreven. Een ieder kende den ander, en men had elkaar niets meer te zeggen. Een doffe moedeloosheid, een hopelooze onverschilligheid had den zich van. allen meester gemaakt. Den eenen dag na den anderen ver volgden zij hun weg als in een droom. De eenige afwisseling in deze vrecse- lijke eentonigheid bestond in de veran dering van het geleide aan de ver schillende pleisterplaatsen De dag van heden was gelijk van dien van gisteren en die van morgen zou gelijk zijn aan dien van heden. Hoe eenzaam en verlaten en afge sloten van de wereld, wisten zij toch, dat een andere groep van-verbannen mannen en vrouwen, in alles aan hen gelijk, denzelfden weg nog slechts wei nige dagen vóór hen had afgelegd, en dat op denzelfden afstand achter hen aan, week in week uit, andere onge- lukkigen, even zwaar van hart en ver moeid van voet, hetzelfde pijnlijke voetspoor zouden drukken. Want twin tigtallen van jaren hadden deze droeve processies den grooien Siberischen weg tot den lijdensweg der negentiende eeuw gemaakt. Zij hadden hun sporen nagelaten, boodschappen neergeschre ven sommige onleesbaar van ouder dom op de vuile muren der nog vui lere kamera's in de verschillende étap- den weg. Was het wonder, dat de stemming der knapen leed onder den algemeemen druk, door deze hopelooze ellende ver oorzaakt? Zij begrepen die doffe ge voelloosheid, ook zonder daar zeiven in te deelen. Wat hen het meest be vreemdde was de ervaring, dat de ban nelingen doof bleven voor de vertroos tingen des Bijbels, waaruit de Stun disten al hun kracht en al hun moed putten. De arme menschen konden de hemelsche muziek niet-hooren. het he- melsche licht niet zien. waarvan hun eigen ziel vervuld was. Toch overviel hun van tiid tot tijd een zekere verdooving. Zij konden wel uren naast elkander gaan zonder een woord te zeggen, slechts nu en dan een deelnemenden blik wisselend, als zij elkander hun steeds lichter wordenden last overgaven. De kleine Clava werd bij den dag zwakker en magerder. Loo- pen deed zij in1 't geheel niet meer. „Waar denkt gij aan, Michaël?" vroeg Sergius op zekeren dag na zulk een langdurig stilzwijgen. Het gerammel der ketenen en het gekraak der wielen begonnen hem ondraaglijk te worden. „Ik dacht eerst" antwoordde Micha ël, „dat ik wensehen zou, dat God mij alleen deze ellende wilde laten dragen en «Je anderen zou vrij laten maar; maar een stem in mijn binnenste zei de mij, dat zoo iets niet goed zou zijn, omdat een ieder zijn eigen last moet dragen. Daarop kwam de gedachte bij mij op, dat het onzen Heer ook zoo te paoede moet geweest zijn, toen Hij neerzag van den Hemel en al het lij den en al de verdrukking onder de zon aanschouwde. En daarom kwam Hij op de aarde, en droeg onize smart, en deelde in onze droefheid. En toen zei de mij diezelfde stem, dat Hij ze nog draagt, dat Hij er nog in deelt, zelfs in den Hemel, gezeten aani de rechter hand Gods. En wanneer Hij in ons lijden deelt, dm kunnen wij het zeker dragen. Wij moeten onzen Aanvoerder volgen en als dappere soldaten moedig strijden onder Zijn banief." „Ja" zeide Sergius, wiens stap eens klaps veerkrachtiger was geworden, „zie slechts naar uw vader en den mijnen. Altijd hetzelfde, moedig en ge trouw. Maar mijn moeder en de kleine Clava! Wij kunnen niet verwachten, dat zij zullen strijden als dappere sol daten. Het leed drukt haar zwaarder dan; ons. Cathama's kindje is dood en een ander kleintje stierf dezen nacht, terwijl wij sliepen. Zij hebben het daar ginds in een van de vrachtwagens neergelegd. Alleen de kinderen, die heel sterk zijn, zullen het eind van den tocht bereiken." „Em waar gaan de andere kinkieren dan heen?" vroeg Clava, wier moede hoofdje op zijn schouder rustte; „waar zal ik heengaan, Sergie?" Het was Sergius niet mogelijk iets te zeggen, maar Michaël antwoordde op blijmoedigen, geruststellenden toon: „Wel, lieveling, gij weet immers, dat zij naai' den Hemel gaan, waar zulk® mooie tuinen en het zoo heerlijk is voor kleine kinderen om te wonen? Marfa is daar en de Heer Jezus neemt daar al de kinderen in. Zijn armen, en droogt al hun tranen, en daar zullen zij ninimer meer bedroefd zijn." „Nimmer meer" herhaalde het kind met een flauwen glimlach. „Maar, Mi chaël, hoort gij dan de 'kinderen in de telega niet schreien? Waarom komt de Heer Jezus niet om ze tó halen en al len naar Zijn mooien tuin tuin te bren gen, en ze nimmer meer. nimmermeer weg te laten gaan? O Michaël, kwam Hij mij maar halen!" „Zoudt gij gaarne naar Hem toe gaan?" vroeg Michaël. „Als vader en moeder en Sergie en gij ook mee kondet gaan" zeide zij peinzend; „ik zal daar zoo alleen zijn als niemand bij mij is." „Maai' Marfa is er immers?" „Ja, dat is waar ook" antwoordde het kind blijkbaar gerustgesteld. Nat dit korte onderhoud werd de tocht verder in stilte voortgezet, tot dat het uur voor de middagrust ge slagen was. Michaël bracht de kleine Clava bij haar moeder en Sergius voegde zich. weldra bij hen met den zak, waarijl hun voedsel geborgen was. doch waar van Tatiania en het kind ternauwer nood iets gebruikten.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1926 | | pagina 5