NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN VRIJDAG 22 OCTOBER 1926 RECLAME Banketbakkerij 1e klasse N. B. J. GODDIJN, Lage Rijndijk 12, Tel. 931 Vanaf heden dagelijks fijn gekruide Speculaas. Ook de bekende Vruchten-Borstplaat. Vraagt „Kooiparkjes". ken aan een uitheemsche legermacht „een behoorlijk inzicht" in de organi satie en de beteekenis van dat leger weet te krijgen, nou.... zoo'n jongen is goed bij! Belachelijk! Een militaire specialiteit van den eersten rang als b.v. Generaal Snijders zou stellig niet durven verklaren, dat hjj na twee bezoeken een behoorlijk in zicht had gekregen in de legerorgani- satie. Maar de jongelui weten het wel! Zij zijn ook op de hoogte van de so ciaal-economische toestanden in het groote Russische rijk. Een gewoon mensch zou na een ver blijf van vier weken nog niet alles we ten van de sociaal-economische toe standen en verhoudingen in een pro vincie als Friesland of Groningen. Vooral niet, wanneer hij de Holland- sche taal niet kende! KERK EN SCHOOL. NED. HERV. KERK. Beroepen: Te Papendrecht, toez« M. Ottevanger te Sluipwijk. Te Lexmond J. G. Dekking te Kesteren. Te Kort- gene, A. M. van der Most van Spijk te Op wier da (Gr.). Te Mijdrecht, A. J,. Hoekzema te .Willige Langerak. GEREF. KERKEN. Beroep en: Te Zalk c.a., Joh. Mejj- nen, cand. te Baarn. DOOPSGEZINDE GEMEENTE. Beroepen: Te Zaandam, F. ten Ca- te te Sappemeer. Ds. W. Vos. De classis Leeuwarden der Chr. Ger. Kerk heeft in haar laatste vergadering Ds. W. Vos. predikant te Dokkum, ver vallen verklaard van het recht om het predikambt in het midden der Chr. Ge- ref. Kerken te mogen bedienen. Preeklezen. De kerkeraad der Geref. Kerk van Middelburg, heeft een voorstel tot af schaffing van het z.g. „preeklezen" ver worpen. Verzet tegen Gerei, prediking. Men schrijft aan „De Stand.": Vanwege de Ghr. Jong. Vereen. Bid en Werk'afdeeling van het Ned. Jong. verbond, worden te Zwammerdam tel ken jare een tweetal spreekbeurten ge organiseerd, waarvoor dan de Herv. kerk wordt a gestaan. Dit jaar echter werd het kerkgebouw geweigerd, o mdat de keuze van ae J.V. voor beide lezingen op predikanten van den Geref. Bond was gevallen. Slechts voor één lezing wilde men ditmaal1 het kerkgebouw leenen, omdat de Geref prediking, die men een gevaar acht voor de gemeente, en die van de zijde van den kerkeraad zoo zorgvuldig wordt feweerd anders te veel ingang zou vin en. De J.V. nam echter een kloek besluit en berichtte H.H. kerkvoogden, die dit besluit op advies van den Kerkeraad hadden genomen, dat men het beter achtte van de kerk geen gebruik te maken en elders een geschikte lokaliteit zou zoeken. Kerkvoogdij en Kerkeraad, bevreesd voor de gevolgen hiervan, zijn thans op hun besluit teruggekomen en zullen ditmaal de kerk voor beide lezingen nog afstaan, echter met den wenk, dat de J.V. zich moet wachten voor dergelijke dingen. De Dies der Vrije Universiteit. De bidstond. Aan den vooravond van den dies na- talis der Vrije Universiteit werd in de Keizersgrachtkerk te Amsterdam een bidstond gehouden. Ds. J. Douma, van 's-Gravenhagc, opende liet samenzijn op de gebruike lijke Wijze en sprak hierna een kort woord ter voorbereiding voor bet ge bed. Dit deed spr. aan de band van Jesaja 33: 6, laatste gedeelte: „De vree- ze des Heeren zal ziin schat zijn." Spr. wil in deze ure er aan herin neren, hoe we bier moeten bidden. Met dankzegging moeten we onze begeer ten bekend maken. Met dankzegging, omdat we bidden voor Gods eigen werk, dat Hij reeds gewrocht heeft. Met ootmoed, omdat wij menschen veel bedorven hebben. Omdat wij de alles omvattende rdeping hébben en het werk nog zoo klein is. We mogen ons de werkelijkheid niet verhelen. Bij andere inrichtingen voor Hooger Onderw. vergeleken zinkt onze V.U. in het niet. Zij is nog steeds wat Bavinck zeide: eigenlijk maar een fragment van een Universiteit. Maar ook mogen wij bidden met vrijmoedigheid, in het geloofsvertrouwen, dat de kleinheid der middelen God niet verhinderd er groote dingen mee te doen. Wij moeten ook onze schuld belij den. Wanneer ons alles ontvalt, hou den we God over. Als wij zwak wor den, worden wij machtig, en wordt de vreeze des Heeren ons een schat. Wij weten, dat in beginsel alles beslist is door Christus, Die onze gerechtigheid is en onze genade. Nadat gemeenschappelijk gezongen was Psalm 123:1, ging Ds. Douma voor in gebed. Op de gebruikelijke wijze werd bet samenzijn gesloten. Hierna werd in Huize Parkzicht de begroetingssamenkomst gehouden. De dies natalis. Op den 46en gedenkdag van de stick ting der Vrije Universiteit heeft de Ree tor-Magnificus. Prof. Dr. A. Goslinga, Woensdag een re degehouden over: De Beteekenis der Omwenteling van 1795. Spr. gaf eerst een overzicht van het geen door onderscheidene geschied schrijvers over die omwenteling is ge zegd. Thorbecke, Groen van Prinsterer Vreede, De Bosch, Kenxper e.a. passeer dien de revue. Hij herinnerde aan de voorstelling, die lang algemeen gegol den heeft, maar door Colenbrander»af- doende weerlegd is, dat de democrati sche patriotten van 1786 en '87 zich eigenlijk al bewogen in de richting van wat in 1813 en '14 tot stand ge komen is, de een- en ondeelbaarheid van den Nederlandschen Staat onder de souvereiniteit van het Huis van Oranje met een Volksvertegenwoordi ging naast zich. Volgens spr. is er onder de geschied schrijvers ten aanzien van onze revo lutionaire periode op menig punt een stemmigheid. Dat het toen een tijd is geweest van „nationale ebbe" van geestelijke onmacht, waarin we zelf bitter weinig tot stand brachten. Toch is daarom de omwenteling niet zonder beteekenis. Spr. ging den invloed der Bataafsche omwenteling na op wetenschappelijk en politiek gebied. Hierbij vond hij ge legenheid te wijzen op het leggen van nadruk op de continuïteit tusschenhet tijdperk van vóór en na de omwente ling. Het uitvoerigst stond spr. stil bij den invloed, dien de omwenteling van 1795 geoefend heeft op Kerk en Gods dienst. De beteekenis van 1795 is vol gens hem niet het minst daarin gele gen, dat toen de Gereformeerde (of Hervormde) Staat, geboren uit de Her vorming der 16de eeuw, ten val kwam Spr. handelt dan nader over het ka rakter der omwenteling, dat z.i. be slist anti-Gereformeerd is. 1795 is te beschouwen als een overwinning op 1618 en '19. Ook op officieel terrein draagt de omwenteling, als men 'de dingen prin cipieel beziet, niet slechts een anti-Ge reformeerd, maar een anti-Christelijk karakter. Spr. wees er in zijn slotbeschouwing op, dat de anti-revolutionairen niet naar den tijd van vóór 1795 terug wil len en niet den eisch stellen, dat al wat van de Overheid uitgaat, 'n Chris telijk karakter dragen moet, b.v. dat alle openbaar onderwijs Christelijk zou moeten zijn. In dit verband sprak bij ook nog kortelijks over de Vrije Uni versiteit. STATEN-GENERAAL. TWEEDE KAMER. Vergadering van iWpensdagl 20 Oct. 'Aan de orde is tie. voortzetting 'tier Beraadslaging over de belastingént- werpen. De MINISTER V. FINANCIëN, de heer DE )GEER, zet zijn gisteren) aangevangen rede voort. Hij wil twee vragen beantwoorden. Ie. Is belasting verlaging op dit oogenblik te recht vaardigen 2e. Zoo ja, zijn dan bij' dezel ontwerpen de juiste objecten gekozen? Spr. zal bij tien crisisdienst beginnem en de. eerste vraag beantwoorden. Ook de Minister Is van meeming,, dat hoe spoediger wij" uit de crisis- Tasten komen, hoe beter. Het zijn im productieve uitgaven. Ook tiet minister noopt, dat de tijd spoedig zal komen,, van een degelijke welvaart, dat vlug;- fere afschrijvingen kunnen plaats heb- en. Die herleving van welvaart is er echter nog niet. Juist om die*moge lijk te maken .moeten wij tien weg itnslaan, die thans gekozen is. De be lastingen hier te lande zijn op dit mo ment drukkender dan in eenig andeö Tand 'van Europa. Bij Vergelijking met het buitenland! moet men niet alleen op het heffings percentage letten, maar ook op de wij ze van heffing en de wijze waarop de belastinginning wordt gecontroleerd. Ook voor den gewonen dienst wenschtj spreker de beide vragen door heul gesteld, bevestigend te beantwoorden. Er heerscht misverstand omtrent tie afschrijving op de spoorwegen. Die post is onzeker. (Met het oog pp tie resultaten tieri (tariefsverlaging over 1927 is de Ho- itelbelasting nog niet noodig, omdat) tie verlaging der successiebelasting ini dat jaar nog niet doorwerkt. Maar als een equivalent van 8 millioen moet tie Hotelbelasting in reserve gehou den worden. De minister betwijfelt^, ot' belasting, die de heer Korten- horst wil n.l. een hooger invoerrecht) op weelae-artikelen, genoeg zou op brengen. Als men staat voor: óf belastingver- hoogingóf minder uitgaven, moet ieder lid van de Kamer denken aan de uit- f aven die hem niet sympathiek zijn. De eer Vliegen moet daarbij denken aan meer uitgaven voor de defensie, del heer Oud aan zware stortinngen in het' Invaliditeitsfonds en de heer Snoeckj Henkemans aan de subsidie voor de R.K. Vroedvrouwenschool. Sommige sprekers hebben gewezen pp de prioriteit der verschillende belas tingen van den I'aatsten tijd. Toch! was men het eens, dat de Tariefwet niet kan worden gewijzigd. De «oenige, belasting, die daarnaast nog in aan merking zou kunnen komen is de rij wielbelasting en dié wordt afgeschaft, en wel door den vorm van een retri butie aan het wegenfonds. De Minister komt nu tot de sucuces- sie- en de personeel© belasting. Deze belasting, die gebruikt wordt voor den gewonen dienst, onttrekt voor dien dienst jaarlijks een deel van het kapi taal. Spr. gevoelt dit zoo diep, dat het hem moeite kost, zich te verheugen over oen hooge opbrengst- der succes siebelasting. feert men op het volks vermogen, ook al is dat1 in handen) van een particulier, dan doet men een aanslag op de toekomst. "Wat de wijziging in de personeel1© belasting betreft, in deze zaak is on- noodig stof gejaagd. Het ontwerp be vat ook een element van verschuiving waardoor de groot© gezinnen en del weinig draagkrachtigen gebaat wór den. Verlies behoeven tie gemeenten niet te duchten. De gemeenten behoe ven de verlaging nieit te volgen,, slechts de verschuiving. Het amende ment-Oud, om den gemeenten de be voegdheid te geven een eigen tarief voor een eigen plaatselijke personeel© belasting vast te «tellerm, zal technisch niet uit te voeren zijn. De heeren Oud, Veraart, en Van TWEEDE BLAD. WÜT DE BLADEN ZEGGEN. Gevorderd. Met de hoffelijke principieele debat ten op het Centralen Convent der An- tirev. Partij, over „medezeggenschap" zoo lezen wij in „Patrimonium" zijn wij, dunkt ons, wel gevorderd. Geen principieel bezwaar is er door iemand geopperd tegen „medezeggen schap" voor wat betreft de arbeids voorwaarden in den ruims ten zin, het geen ook zeggen wil medezeggenschap over de invoering van bepaalde ma chines, over arbeddsmethoden, dus over aangelegenheden, die tevens be lmoren tot het terrein van de techni sche bedrijfsleiding. Geen principieel bezwaar is er ook niet bij dr. Dooyeweerd tegen de medezeggenschap der arbeiders in de bedrijfsorganisatie. Het bedrijfsor gaan zal dus, met volle medewerking der arbeidersvertegenwoordiging, rege len kunnen stellen inzake' loon©n, leer lingwezen, ontslag, productiebeperking prijzen etc. Geen principieel bezwaar is aange voerd tegen de opname van arbeidsver tegenwoordigers in den Raad van Com missarissen eener Vennootschap op de wijze als dit geschiedde bij de H.T.M. waar B. en W. benoemden uit een door de organisaties aangeboden voor dracht. De aandeelhoudersvergadering kan bij een gewone Vennootschap ook Commissarissen kiezen uit een derge lijke voordracht. De arbeiders kunnen eventueel in dien geest contracteeren. Verschil is er gebleven over de gren zen der medezeggenschap in de leiding der afzonderlijke onderöfemiing. Maar van groote. practische beteekenis is dit verschil niet, omdat er immers nie mand is, die het mogelijk acht om reeds thans verder te gaan dan het toe kennen van een adviesrecht in zaken, die de eigenlijke commercieele leiding der onderneming betreffen. De principieele bezwaren tegen „boe kenonderzoek" zijn althans volgens onzen indruk losgelaten. Verschil is er gebleven over de mo gelijke toekomstige taak van den wet gever. Maar geen verschil is er weer over die taak in het heden. Voorals nog dit is alle conclusie moet de wetgever zich bepalen tot bet openen van de mogelijkheid der verbindend verklaring van collectieve contracten en tot het steunen van de uit de maat schappij opkomende „bedrijfsorganisa tie." Over eenige jaren spreken wij, - den groei der maatschappij, wel verder. Aan ons thans de taak. .om den groei in de richting van de bedrijfsgemeen- schap te bevorderen. Naar eisch van de Christelijke be ginselen. Verdwazing. Over de communistische dwaasheid, zegt „Patrimonium" om zeven jonge lieden, die geen stom woord Russisch verstaan, vier weken naar Rusland te zenden, ten einde de toestanden in dat groote land te bestudeeren. schrijft de socialistische Voorwaarts: „De zeven jongelieden, die door de «Conferentie der Hollandsche Arbei dersjeugd" naar het Sovjet-Paradijs gezonden werden zijn nu al weer terug gekeerd en zullen ons „de waarheid aangaande Rusland" vertellen. Dat ze, na 4 heele weken in Rusland te hebben doorgebracht, in staat zijn een goed gefundeerd oordeel over de Russische toestanden uit te spreken, lijkt u misschien twijfelachtig. Maar uw twijfel zal verdwijnen, als 'ik u vertel, dat zeven jongens van Jan de Wit zeldzame bollehoozen zijn. Dat blijkt b.v. uit een door hen ge schreven althans door hen onder- teekende „verklaring" die Dins dagavond door de „Tribune" gepubli ceerd ïverd. Daarin staat b.v. over ,*het roode leger": „Twee maal heeft de delegatie een bezoek gebracht aan het roode leger, waardoor de delegatie een behoorlijk inzicht kreeg van de organisatie en de beteekenis van het roode leger." Een jongeling, die al na twee bezoe FEUILLETON. Door leed en strijd. S3) Mazfa's begrafenis. De eene dag verstreek na den ande ren. De bannelingen vervolgden hun weg onder de gloeiende stralen der zon; hun huid werd verschroeid en hun oogen werden ontstoken. Het loo- pen viel den geketenden misdadigers hoe langer hoe moeilijker, zij konden ternauwernood hun voeten, waaraan de zware boeien rammelden, door het mulle zand voortsieepen, en de vrou wen bleven vootdurend achter en raak ten van de anderen af. Elke derde dag bracht verademing. Na twee dagen gemarcheerd te hebben mocht men één dag rusten. Dan wer den de zieken verlost van het verstik kende slof en het pijnlijke schoacken der telega's. Marfa kon dan den gehce- lea oog rustig neerliggen in de scha duw der gevangenismuren en al de hazen bij. zich hebben. Met diepen weemoed luisterden de zen naar de droeve klachten van haar dwalenden geest. Slechts nu cn dan keerde het bewustzijn eenige oogen- blikken terug en- kon zij een blik van herkenning of een woord met de haren wisselen. Maar de koorts was hoog en er was geen verlichting mogelijk. An na Grigorovna. de vriendelijke gevan gene, deed al het mogelijke om Tatia- nia te troosten en haar met het nade rend eind van Marfa te verzoenen. Maar de arme moeder weigerde el- ken troost, Anna had geen kinderen. Zij wist niet wat een moeder gevoelde. Als zij maar bij haar stervend kind mocht blijven, dan- zou zij tevreden zijn. Maar iedereen wist. dat het vol komen nutteloos zou wezen dit te vra gen. De telega's waren reeds meerdari volgeladen, zoodat men genoodzaakt was geweest de kinderen op de vracht wagens te vervoeren. Tatiania was ge zond en dus geschikt om te gaan. „Al'koA ik loopen" zeide Anna, dan zou men u toch niet toestaan mijn plaats in te nemen." Het gestel der jonge vrouw werd langzaam door tering gesloopt, en zij wist, dat men haar zou achterlaten in een van de weinige gevangenishospita len, die zich op den grooten Siberi- schen weg bevinden. Hoeveel tegenzin die plaats haar ook mocht inboezemen, toch verlangde zij naar de rust, die zij er vinden zou, indien de dood, waar om zij bad, baar niet reeds eer weg nam. Zij wenschte te sterven voordat zij moest scheiden van de vreemd©; kleine greep Stundisten, bii wis zij zich had aangesloten, aangetrokken door liun stille, ordentelijke manieren. Ilct meest van alles had haar verwon derd, d?-t niet een van deze menschen zich beklaagde over het harde.lot, dat zij te verdurep hadden met uitzon dering van Tatiania, en de arme moe der jammerde slechts omdat men haar niet toestond bij haar stervend kind in de teléiga te blijven. Want niemand kon er meer aan twijfelen, dat Marfa stervende was. In het diepst van zijn hart had Kharitou, dat haar einde spoedig mocht komen; maai' het was Tatiania nog niet mogelijk te zeggen: „Gods wil geschiede!" Gedurende de reis waren er reeds twee of drie kin deren gestorven ten gevolge van cie be dorven lucht en de vreeselijke onrein heid, waaraan zij ten prooi waren en waartegen niets kon gedaan worden. Het waren geen Stundistische kinde ren geweest, en de arme moeders, bij na gevoelloos door hare ellende, waren haast dankbaar verlost te zijn van een last, die haar dagelijks zwaarder viel om te dragen. Maar Maria wa3 nooit tot last geweest; zoolang hare krach ten het toelieten, had zij anderen ge troost en geholpen. Wat zou men zon der haar beginnen? Het maakte hare mQeder bijna krankzinnig h aar daar'te zien liggen in dien krakenden, horten den, stootenden1 wagen, meedoogenloos blootgesteld aan de brandende stralen der zon. Eindelijk bereikte men de laatste étape vóór bet hospitaal. Nog twee dagreizen en men zou Marfa in het ge zelschap der goedhartige Anna moeten achterlaten. Iedereen in de kleine groep der Stundsiten verbeidde in ang stige spanning den dag, waarop Kha ritou en Tatiania voor immer afscheid zouden nemen van hun kind. om het alleen te laten sterven. Kharitou ging den ganschen dag met gebogen'hoofd en op elkaar* geklemde lippen. Tatia nia deed niets dan weenen. Sergius en Michael liepen naast elkander, nu en dan drukten zij elkander de hand, maar het was hun niet mogelijk te spreken. Zelfs dp kleine Glava. die zij om beurten droegen, was stil en lus teloos, alsof zij bun droefheid begreep. Marfa werd in de overvolle, onge- luchte kamera gedragen. Het was er gloeiend heet, daar de brandende zon den'ganschen dag op het platte dak had geschenen. Een verpestende stank kwam hun tegemoet. De officier, «die op dat oogenblik het transport geleid de, was een menschlievend man. Hij stond aan een gedeelte der bannelin gen toe den nacht in de open lucht, op het binnenplein van de gevangenis, door te brengen. Maar in de kamera's konden de mannen en vrouwen ter nauwernood ademhalen, en het ster vende meisje lag hijgend op de harae slaapbank. En toch was dit nog een soort van verlichting na het vreeselij ke Stooten van de telega. Haar moeder, lag naast haar en de kleine Clava had zich aan haar andere zijde neergevlijd. Om haar heen stonden Kharitou, Ale xis, Sergius en Michael, en in dat ge deelte van de kamera heerschte een betrekkelijk© stilte, want de andere bannelingen hadden een zeker ontza& Vuuren repliceeren. De Minister dupli ceert. De algemeen© Beschouwingen wor den gesloten. Op art. 1 tie£ successiewet heeft! de neer OUD een amendetment inge diend om onder schenking) niet te ver- Staan „elke voldoening van, hetgieenl in rechten niet gevorderd haJd kunnen) worden", deze woorden dus uit het ar tikel' te schrappen. Mej. KATZ (GjH!.) Ii'dtrt een ardenn- [dement toe op art. 1, [dat zich richt té- Igen ld© heffing van scherikingrecht voor het ter leen geven zonder rente ot tegen een rente beneden den Dpi het oogenblik der rechtshandeling! gel denden rentevoet. De heer VAN 3CHAIK (R'.K.J Imeent, dat er eenig bezwaar is om het amendement aan te nemen. Het lijkt spr. niet zoo moeilijk een verklaring te construeeren, dat een schenking ïsj gedaan op gronden van moraal ol tat-J soen. Volgens het amendement-Oud^, krijgt de tiscus tot taak, te bewijzen- Idat dit niet het geval is. Spr. "doet: een redactie aan 'de hand, die de be zwaren van den heer Oud ondervangt. De MINISTER V. FINANCIëN, 'de heer DE .GEER, zegt, dat de fis cus den bewijslast niet kan 'dragen, om! (dat hij tie gegevens niet heeft ter be- oordeeling. Het amendement-Oud, Schept gevaar voor ontduiking. De mi nister heeft geen bezwaar tegen de re dactie van den heer Van Schaik enj neemt die over. Tegen het amemdement-Katz heeft! spr. bezwaar. De heer OUD repliceert. De heer v. SASSE v. IJSSELT (R.K.) schaart zich aan de zijde van jden heer Oud. D/e heer VAN 'SCHAIK, repliceert. De schenkinng, als door den heer Oud bedoeld, is niet aan recht onderwor pen wegens II van 21. Mej. KATZ verdedigt nader haar amendement. De MINISTER dupliceert. Hij 'hoopt, dat men de deur niet wagenwijd zal' openzetten voor ontduikingen. De heer OUD en mej. KATZ trek ken hun amendementen In. Bjj! 4 Dicht 'de heer Oudi elen amen! kiiementt oa om naast het recht van) successie geen registratierecht te hef fen. MINISTER DE GEER kan met het beginsei meegaan, echter niet met de redactie. Dit punt wordt aangehouden. Bij 14 licht de heer VLIEGEN; (S.D.) een amendement toe om het tarief van successiebelasting ongewij zigd te laten. De verlenging van dein levensduur maakt volgens spr., dat het successierecht zou moeten worden ver hoogd. De heer OUD licht een amendement toe om bij 'den kinderaftrek pleegkin deren met eigen kinderen gelijk te stellen, gelijk dat ook bij de inkomsten) belasting geschiedt. Een tweede amendement-Oud be oogt de bestaande vrijstellingen .voor provinciën en gemeenten en de in art. 80.8 bedoelde rechtspersonen (instel-- lingen van algemeen nutj te handha ven. De heer VAN GIJN (VLB.) zal te gen het amendement Vliegen stemmen Hij zal dat niet doen uit medelijden met erfgenamen. «Voor erflaters voelt spr. wel wat. Deze hebben kapitaal ver Saard in plaats van het te verteren. .en te hoog successierecht gakt het sparen tegen. Voor het amendement-Oud betref* fende de pleegkinderen voelt spr. weL De heer v. SASSE v. IJ3SELT^ (R.K.) pleit voor vrijstelling van schen kingen aan musea en andere instellin gen van kunst. De heer SNOECK HENKEMANS (G.H.) zegt, dat er verscheidene soor ten van schenkingen zijn, b.v. die van instellingen aan instellingen. Dat dié vrij zouden zijn van schenkingsrecht* komt spr. rechtvaardig voor. Wanneer men echter schenkt op hoogeai leeftijd) en die schenkingen uit het testament licht, id'oet men «dat ora de successie belasting te ontduiken. Hiertoe zou spr. niet gaarne medewerken. De MINISTER zal Dondmdag opi deze opmerkingen antwoorden. De vergadering wordt verdaagd tot Donderdag .1 (uur. voor hun Stundistische medegevang©-" nen. En een dezer lag thans te sterven „Het einde komt spoedig, Gode zij dank!" zeide Anna, zich een weinig terugtrekkende, om Maria met de ha- ren alleen te laten. Het meisje was nu bij haar volle bewustzijn, maar te ziwak om haar hand op te lichten of het hoofd om te wenden, ten einde naai* haar moeder te ziien, die naast haar lag te snikken. Zij kon evenwel degenen, die aan haar voeteneinde stonden, zien en een gelukkige glim lach gleed over haar uitgeteerd ge zichtje. „Vader" zeide zij, met zwakke stem, „zeg aan moeder, dat ik werkelijk naar huis ga." ,.Ik ben hier, hier hij u, mijn lieve ling" snikte Tatiania, de armen om haar heen slaande. „Naar huis" herhaalde het stervende meisje, ..niet naar Kinishi, maar naar huis om bü den Heer te wezen. Hij zegt: „Heden zult gij met Mij in het Paradijs zijn!" Dat is beter dan om te leven." Zij kon slechts met moeite deze woorden uitbrengen', maai- haar stem was helder en men kon haar duidelijk verstaan te midden van het geraas en in het halfdonker der overvolle ka mera. Nog eenmaal lachte zij hun toe met een vredigen trek op het gelaat en zag hen toen een voor een nog een maal met een vriendelijken trék van .herkenning ftpp

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1926 | | pagina 5