NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN VRIJDAG 22 OCTOBER 1926
RECLAME
Banketbakkerij 1e klasse N. B. J. GODDIJN, Lage Rijndijk 12, Tel. 931
Vanaf heden dagelijks fijn gekruide Speculaas. Ook de bekende Vruchten-Borstplaat. Vraagt „Kooiparkjes".
ken aan een uitheemsche legermacht
„een behoorlijk inzicht" in de organi
satie en de beteekenis van dat leger
weet te krijgen, nou.... zoo'n jongen
is goed bij!
Belachelijk!
Een militaire specialiteit van den
eersten rang als b.v. Generaal Snijders
zou stellig niet durven verklaren, dat
hjj na twee bezoeken een behoorlijk in
zicht had gekregen in de legerorgani-
satie. Maar de jongelui weten het wel!
Zij zijn ook op de hoogte van de so
ciaal-economische toestanden in het
groote Russische rijk.
Een gewoon mensch zou na een ver
blijf van vier weken nog niet alles we
ten van de sociaal-economische toe
standen en verhoudingen in een pro
vincie als Friesland of Groningen.
Vooral niet, wanneer hij de Holland-
sche taal niet kende!
KERK EN SCHOOL.
NED. HERV. KERK.
Beroepen: Te Papendrecht, toez«
M. Ottevanger te Sluipwijk. Te Lexmond
J. G. Dekking te Kesteren. Te Kort-
gene, A. M. van der Most van Spijk
te Op wier da (Gr.). Te Mijdrecht, A. J,.
Hoekzema te .Willige Langerak.
GEREF. KERKEN.
Beroep en: Te Zalk c.a., Joh. Mejj-
nen, cand. te Baarn.
DOOPSGEZINDE GEMEENTE.
Beroepen: Te Zaandam, F. ten Ca-
te te Sappemeer.
Ds. W. Vos.
De classis Leeuwarden der Chr. Ger.
Kerk heeft in haar laatste vergadering
Ds. W. Vos. predikant te Dokkum, ver
vallen verklaard van het recht om het
predikambt in het midden der Chr. Ge-
ref. Kerken te mogen bedienen.
Preeklezen.
De kerkeraad der Geref. Kerk van
Middelburg, heeft een voorstel tot af
schaffing van het z.g. „preeklezen" ver
worpen.
Verzet tegen Gerei, prediking.
Men schrijft aan „De Stand.":
Vanwege de Ghr. Jong. Vereen. Bid
en Werk'afdeeling van het Ned. Jong.
verbond, worden te Zwammerdam tel
ken jare een tweetal spreekbeurten ge
organiseerd, waarvoor dan de Herv.
kerk wordt a gestaan.
Dit jaar echter werd het kerkgebouw
geweigerd, o mdat de keuze van ae J.V.
voor beide lezingen op predikanten van
den Geref. Bond was gevallen. Slechts
voor één lezing wilde men ditmaal1 het
kerkgebouw leenen, omdat de Geref
prediking, die men een gevaar acht
voor de gemeente, en die van de zijde
van den kerkeraad zoo zorgvuldig wordt
feweerd anders te veel ingang zou vin
en.
De J.V. nam echter een kloek besluit
en berichtte H.H. kerkvoogden, die dit
besluit op advies van den Kerkeraad
hadden genomen, dat men het beter
achtte van de kerk geen gebruik te
maken en elders een geschikte lokaliteit
zou zoeken.
Kerkvoogdij en Kerkeraad, bevreesd
voor de gevolgen hiervan, zijn thans
op hun besluit teruggekomen en zullen
ditmaal de kerk voor beide lezingen nog
afstaan, echter met den wenk, dat de
J.V. zich moet wachten voor dergelijke
dingen.
De Dies der Vrije Universiteit.
De bidstond.
Aan den vooravond van den dies na-
talis der Vrije Universiteit werd in de
Keizersgrachtkerk te Amsterdam een
bidstond gehouden.
Ds. J. Douma, van 's-Gravenhagc,
opende liet samenzijn op de gebruike
lijke Wijze en sprak hierna een kort
woord ter voorbereiding voor bet ge
bed. Dit deed spr. aan de band van
Jesaja 33: 6, laatste gedeelte: „De vree-
ze des Heeren zal ziin schat zijn."
Spr. wil in deze ure er aan herin
neren, hoe we bier moeten bidden. Met
dankzegging moeten we onze begeer
ten bekend maken. Met dankzegging,
omdat we bidden voor Gods eigen
werk, dat Hij reeds gewrocht heeft.
Met ootmoed, omdat wij menschen
veel bedorven hebben. Omdat wij de
alles omvattende rdeping hébben en
het werk nog zoo klein is. We mogen
ons de werkelijkheid niet verhelen.
Bij andere inrichtingen voor Hooger
Onderw. vergeleken zinkt onze V.U. in
het niet. Zij is nog steeds wat Bavinck
zeide: eigenlijk maar een fragment
van een Universiteit. Maar ook mogen
wij bidden met vrijmoedigheid, in het
geloofsvertrouwen, dat de kleinheid
der middelen God niet verhinderd er
groote dingen mee te doen.
Wij moeten ook onze schuld belij
den. Wanneer ons alles ontvalt, hou
den we God over. Als wij zwak wor
den, worden wij machtig, en wordt de
vreeze des Heeren ons een schat. Wij
weten, dat in beginsel alles beslist is
door Christus, Die onze gerechtigheid
is en onze genade.
Nadat gemeenschappelijk gezongen
was Psalm 123:1, ging Ds. Douma
voor in gebed. Op de gebruikelijke
wijze werd bet samenzijn gesloten.
Hierna werd in Huize Parkzicht de
begroetingssamenkomst gehouden.
De dies natalis.
Op den 46en gedenkdag van de stick
ting der Vrije Universiteit heeft de Ree
tor-Magnificus. Prof. Dr. A. Goslinga,
Woensdag een re degehouden over:
De Beteekenis der Omwenteling
van 1795.
Spr. gaf eerst een overzicht van het
geen door onderscheidene geschied
schrijvers over die omwenteling is ge
zegd. Thorbecke, Groen van Prinsterer
Vreede, De Bosch, Kenxper e.a. passeer
dien de revue. Hij herinnerde aan de
voorstelling, die lang algemeen gegol
den heeft, maar door Colenbrander»af-
doende weerlegd is, dat de democrati
sche patriotten van 1786 en '87 zich
eigenlijk al bewogen in de richting
van wat in 1813 en '14 tot stand ge
komen is, de een- en ondeelbaarheid
van den Nederlandschen Staat onder
de souvereiniteit van het Huis van
Oranje met een Volksvertegenwoordi
ging naast zich.
Volgens spr. is er onder de geschied
schrijvers ten aanzien van onze revo
lutionaire periode op menig punt een
stemmigheid. Dat het toen een tijd is
geweest van „nationale ebbe" van
geestelijke onmacht, waarin we zelf
bitter weinig tot stand brachten. Toch
is daarom de omwenteling niet zonder
beteekenis.
Spr. ging den invloed der Bataafsche
omwenteling na op wetenschappelijk
en politiek gebied. Hierbij vond hij ge
legenheid te wijzen op het leggen van
nadruk op de continuïteit tusschenhet
tijdperk van vóór en na de omwente
ling. Het uitvoerigst stond spr. stil bij
den invloed, dien de omwenteling van
1795 geoefend heeft op Kerk en Gods
dienst. De beteekenis van 1795 is vol
gens hem niet het minst daarin gele
gen, dat toen de Gereformeerde (of
Hervormde) Staat, geboren uit de Her
vorming der 16de eeuw, ten val kwam
Spr. handelt dan nader over het ka
rakter der omwenteling, dat z.i. be
slist anti-Gereformeerd is. 1795 is te
beschouwen als een overwinning op
1618 en '19.
Ook op officieel terrein draagt de
omwenteling, als men 'de dingen prin
cipieel beziet, niet slechts een anti-Ge
reformeerd, maar een anti-Christelijk
karakter.
Spr. wees er in zijn slotbeschouwing
op, dat de anti-revolutionairen niet
naar den tijd van vóór 1795 terug wil
len en niet den eisch stellen, dat al
wat van de Overheid uitgaat, 'n Chris
telijk karakter dragen moet, b.v. dat
alle openbaar onderwijs Christelijk zou
moeten zijn. In dit verband sprak bij
ook nog kortelijks over de Vrije Uni
versiteit.
STATEN-GENERAAL.
TWEEDE KAMER.
Vergadering van iWpensdagl 20 Oct.
'Aan de orde is tie. voortzetting 'tier
Beraadslaging over de belastingént-
werpen.
De MINISTER V. FINANCIëN,
de heer DE )GEER, zet zijn gisteren)
aangevangen rede voort. Hij wil twee
vragen beantwoorden. Ie. Is belasting
verlaging op dit oogenblik te recht
vaardigen 2e. Zoo ja, zijn dan bij' dezel
ontwerpen de juiste objecten gekozen?
Spr. zal bij tien crisisdienst beginnem
en de. eerste vraag beantwoorden.
Ook de Minister Is van meeming,,
dat hoe spoediger wij" uit de crisis-
Tasten komen, hoe beter. Het zijn im
productieve uitgaven. Ook tiet minister
noopt, dat de tijd spoedig zal komen,,
van een degelijke welvaart, dat vlug;-
fere afschrijvingen kunnen plaats heb-
en. Die herleving van welvaart is er
echter nog niet. Juist om die*moge
lijk te maken .moeten wij tien weg
itnslaan, die thans gekozen is. De be
lastingen hier te lande zijn op dit mo
ment drukkender dan in eenig andeö
Tand 'van Europa.
Bij Vergelijking met het buitenland!
moet men niet alleen op het heffings
percentage letten, maar ook op de wij
ze van heffing en de wijze waarop de
belastinginning wordt gecontroleerd.
Ook voor den gewonen dienst wenschtj
spreker de beide vragen door heul
gesteld, bevestigend te beantwoorden.
Er heerscht misverstand omtrent tie
afschrijving op de spoorwegen. Die
post is onzeker.
(Met het oog pp tie resultaten tieri
(tariefsverlaging over 1927 is de Ho-
itelbelasting nog niet noodig, omdat)
tie verlaging der successiebelasting ini
dat jaar nog niet doorwerkt. Maar als
een equivalent van 8 millioen moet
tie Hotelbelasting in reserve gehou
den worden. De minister betwijfelt^,
ot' belasting, die de heer Korten-
horst wil n.l. een hooger invoerrecht)
op weelae-artikelen, genoeg zou op
brengen.
Als men staat voor: óf belastingver-
hoogingóf minder uitgaven, moet ieder
lid van de Kamer denken aan de uit-
f aven die hem niet sympathiek zijn. De
eer Vliegen moet daarbij denken aan
meer uitgaven voor de defensie, del
heer Oud aan zware stortinngen in het'
Invaliditeitsfonds en de heer Snoeckj
Henkemans aan de subsidie voor de
R.K. Vroedvrouwenschool.
Sommige sprekers hebben gewezen
pp de prioriteit der verschillende belas
tingen van den I'aatsten tijd. Toch!
was men het eens, dat de Tariefwet
niet kan worden gewijzigd. De «oenige,
belasting, die daarnaast nog in aan
merking zou kunnen komen is de rij
wielbelasting en dié wordt afgeschaft,
en wel door den vorm van een retri
butie aan het wegenfonds.
De Minister komt nu tot de sucuces-
sie- en de personeel© belasting. Deze
belasting, die gebruikt wordt voor den
gewonen dienst, onttrekt voor dien
dienst jaarlijks een deel van het kapi
taal. Spr. gevoelt dit zoo diep, dat het
hem moeite kost, zich te verheugen
over oen hooge opbrengst- der succes
siebelasting. feert men op het volks
vermogen, ook al is dat1 in handen)
van een particulier, dan doet men een
aanslag op de toekomst.
"Wat de wijziging in de personeel1©
belasting betreft, in deze zaak is on-
noodig stof gejaagd. Het ontwerp be
vat ook een element van verschuiving
waardoor de groot© gezinnen en del
weinig draagkrachtigen gebaat wór
den. Verlies behoeven tie gemeenten
niet te duchten. De gemeenten behoe
ven de verlaging nieit te volgen,,
slechts de verschuiving. Het amende
ment-Oud, om den gemeenten de be
voegdheid te geven een eigen tarief
voor een eigen plaatselijke personeel©
belasting vast te «tellerm, zal technisch
niet uit te voeren zijn.
De heeren Oud, Veraart, en Van
TWEEDE BLAD.
WÜT DE BLADEN ZEGGEN.
Gevorderd.
Met de hoffelijke principieele debat
ten op het Centralen Convent der An-
tirev. Partij, over „medezeggenschap"
zoo lezen wij in „Patrimonium" zijn
wij, dunkt ons, wel gevorderd.
Geen principieel bezwaar is er door
iemand geopperd tegen „medezeggen
schap" voor wat betreft de arbeids
voorwaarden in den ruims ten zin, het
geen ook zeggen wil medezeggenschap
over de invoering van bepaalde ma
chines, over arbeddsmethoden, dus
over aangelegenheden, die tevens be
lmoren tot het terrein van de techni
sche bedrijfsleiding.
Geen principieel bezwaar is er
ook niet bij dr. Dooyeweerd tegen
de medezeggenschap der arbeiders in
de bedrijfsorganisatie. Het bedrijfsor
gaan zal dus, met volle medewerking
der arbeidersvertegenwoordiging, rege
len kunnen stellen inzake' loon©n, leer
lingwezen, ontslag, productiebeperking
prijzen etc.
Geen principieel bezwaar is aange
voerd tegen de opname van arbeidsver
tegenwoordigers in den Raad van Com
missarissen eener Vennootschap op de
wijze als dit geschiedde bij de H.T.M.
waar B. en W. benoemden uit een door
de organisaties aangeboden voor
dracht. De aandeelhoudersvergadering
kan bij een gewone Vennootschap ook
Commissarissen kiezen uit een derge
lijke voordracht. De arbeiders kunnen
eventueel in dien geest contracteeren.
Verschil is er gebleven over de gren
zen der medezeggenschap in de leiding
der afzonderlijke onderöfemiing. Maar
van groote. practische beteekenis is dit
verschil niet, omdat er immers nie
mand is, die het mogelijk acht om
reeds thans verder te gaan dan het toe
kennen van een adviesrecht in zaken,
die de eigenlijke commercieele leiding
der onderneming betreffen.
De principieele bezwaren tegen „boe
kenonderzoek" zijn althans volgens
onzen indruk losgelaten.
Verschil is er gebleven over de mo
gelijke toekomstige taak van den wet
gever. Maar geen verschil is er weer
over die taak in het heden. Voorals
nog dit is alle conclusie moet de
wetgever zich bepalen tot bet openen
van de mogelijkheid der verbindend
verklaring van collectieve contracten
en tot het steunen van de uit de maat
schappij opkomende „bedrijfsorganisa
tie." Over eenige jaren spreken wij,
- den groei der maatschappij, wel
verder.
Aan ons thans de taak. .om den groei
in de richting van de bedrijfsgemeen-
schap te bevorderen.
Naar eisch van de Christelijke be
ginselen.
Verdwazing.
Over de communistische dwaasheid,
zegt „Patrimonium" om zeven jonge
lieden, die geen stom woord Russisch
verstaan, vier weken naar Rusland te
zenden, ten einde de toestanden in dat
groote land te bestudeeren. schrijft de
socialistische Voorwaarts:
„De zeven jongelieden, die door de
«Conferentie der Hollandsche Arbei
dersjeugd" naar het Sovjet-Paradijs
gezonden werden zijn nu al weer terug
gekeerd en zullen ons „de waarheid
aangaande Rusland" vertellen.
Dat ze, na 4 heele weken in Rusland
te hebben doorgebracht, in staat zijn
een goed gefundeerd oordeel over de
Russische toestanden uit te spreken,
lijkt u misschien twijfelachtig.
Maar uw twijfel zal verdwijnen, als
'ik u vertel, dat zeven jongens van
Jan de Wit zeldzame bollehoozen zijn.
Dat blijkt b.v. uit een door hen ge
schreven althans door hen onder-
teekende „verklaring" die Dins
dagavond door de „Tribune" gepubli
ceerd ïverd.
Daarin staat b.v. over ,*het roode
leger":
„Twee maal heeft de delegatie een
bezoek gebracht aan het roode leger,
waardoor de delegatie een behoorlijk
inzicht kreeg van de organisatie en de
beteekenis van het roode leger."
Een jongeling, die al na twee bezoe
FEUILLETON.
Door leed en strijd.
S3)
Mazfa's begrafenis.
De eene dag verstreek na den ande
ren. De bannelingen vervolgden hun
weg onder de gloeiende stralen der
zon; hun huid werd verschroeid en
hun oogen werden ontstoken. Het loo-
pen viel den geketenden misdadigers
hoe langer hoe moeilijker, zij konden
ternauwernood hun voeten, waaraan
de zware boeien rammelden, door het
mulle zand voortsieepen, en de vrou
wen bleven vootdurend achter en raak
ten van de anderen af.
Elke derde dag bracht verademing.
Na twee dagen gemarcheerd te hebben
mocht men één dag rusten. Dan wer
den de zieken verlost van het verstik
kende slof en het pijnlijke schoacken
der telega's. Marfa kon dan den gehce-
lea oog rustig neerliggen in de scha
duw der gevangenismuren en al de
hazen bij. zich hebben.
Met diepen weemoed luisterden de
zen naar de droeve klachten van haar
dwalenden geest. Slechts nu cn dan
keerde het bewustzijn eenige oogen-
blikken terug en- kon zij een blik van
herkenning of een woord met de haren
wisselen. Maar de koorts was hoog en
er was geen verlichting mogelijk. An
na Grigorovna. de vriendelijke gevan
gene, deed al het mogelijke om Tatia-
nia te troosten en haar met het nade
rend eind van Marfa te verzoenen.
Maar de arme moeder weigerde el-
ken troost, Anna had geen kinderen.
Zij wist niet wat een moeder gevoelde.
Als zij maar bij haar stervend kind
mocht blijven, dan- zou zij tevreden
zijn. Maar iedereen wist. dat het vol
komen nutteloos zou wezen dit te vra
gen. De telega's waren reeds meerdari
volgeladen, zoodat men genoodzaakt
was geweest de kinderen op de vracht
wagens te vervoeren. Tatiania was ge
zond en dus geschikt om te gaan.
„Al'koA ik loopen" zeide Anna, dan
zou men u toch niet toestaan mijn
plaats in te nemen."
Het gestel der jonge vrouw werd
langzaam door tering gesloopt, en zij
wist, dat men haar zou achterlaten in
een van de weinige gevangenishospita
len, die zich op den grooten Siberi-
schen weg bevinden. Hoeveel tegenzin
die plaats haar ook mocht inboezemen,
toch verlangde zij naar de rust, die
zij er vinden zou, indien de dood, waar
om zij bad, baar niet reeds eer weg
nam. Zij wenschte te sterven voordat
zij moest scheiden van de vreemd©;
kleine greep Stundisten, bii wis zij
zich had aangesloten, aangetrokken
door liun stille, ordentelijke manieren.
Ilct meest van alles had haar verwon
derd, d?-t niet een van deze menschen
zich beklaagde over het harde.lot, dat
zij te verdurep hadden met uitzon
dering van Tatiania, en de arme moe
der jammerde slechts omdat men haar
niet toestond bij haar stervend kind
in de teléiga te blijven. Want niemand
kon er meer aan twijfelen, dat Marfa
stervende was. In het diepst van zijn
hart had Kharitou, dat haar einde
spoedig mocht komen; maai' het was
Tatiania nog niet mogelijk te zeggen:
„Gods wil geschiede!" Gedurende de
reis waren er reeds twee of drie kin
deren gestorven ten gevolge van cie be
dorven lucht en de vreeselijke onrein
heid, waaraan zij ten prooi waren en
waartegen niets kon gedaan worden.
Het waren geen Stundistische kinde
ren geweest, en de arme moeders, bij
na gevoelloos door hare ellende, waren
haast dankbaar verlost te zijn van een
last, die haar dagelijks zwaarder viel
om te dragen. Maar Maria wa3 nooit
tot last geweest; zoolang hare krach
ten het toelieten, had zij anderen ge
troost en geholpen. Wat zou men zon
der haar beginnen? Het maakte hare
mQeder bijna krankzinnig h aar daar'te
zien liggen in dien krakenden, horten
den, stootenden1 wagen, meedoogenloos
blootgesteld aan de brandende stralen
der zon.
Eindelijk bereikte men de laatste
étape vóór bet hospitaal. Nog twee
dagreizen en men zou Marfa in het ge
zelschap der goedhartige Anna moeten
achterlaten. Iedereen in de kleine
groep der Stundsiten verbeidde in ang
stige spanning den dag, waarop Kha
ritou en Tatiania voor immer afscheid
zouden nemen van hun kind. om het
alleen te laten sterven. Kharitou ging
den ganschen dag met gebogen'hoofd
en op elkaar* geklemde lippen. Tatia
nia deed niets dan weenen. Sergius en
Michael liepen naast elkander, nu en
dan drukten zij elkander de hand,
maar het was hun niet mogelijk te
spreken. Zelfs dp kleine Glava. die zij
om beurten droegen, was stil en lus
teloos, alsof zij bun droefheid begreep.
Marfa werd in de overvolle, onge-
luchte kamera gedragen. Het was er
gloeiend heet, daar de brandende zon
den'ganschen dag op het platte dak
had geschenen. Een verpestende stank
kwam hun tegemoet. De officier, «die
op dat oogenblik het transport geleid
de, was een menschlievend man. Hij
stond aan een gedeelte der bannelin
gen toe den nacht in de open lucht, op
het binnenplein van de gevangenis,
door te brengen. Maar in de kamera's
konden de mannen en vrouwen ter
nauwernood ademhalen, en het ster
vende meisje lag hijgend op de harae
slaapbank. En toch was dit nog een
soort van verlichting na het vreeselij
ke Stooten van de telega. Haar moeder,
lag naast haar en de kleine Clava had
zich aan haar andere zijde neergevlijd.
Om haar heen stonden Kharitou, Ale
xis, Sergius en Michael, en in dat ge
deelte van de kamera heerschte een
betrekkelijk© stilte, want de andere
bannelingen hadden een zeker ontza&
Vuuren repliceeren. De Minister dupli
ceert.
De algemeen© Beschouwingen wor
den gesloten.
Op art. 1 tie£ successiewet heeft!
de neer OUD een amendetment inge
diend om onder schenking) niet te ver-
Staan „elke voldoening van, hetgieenl
in rechten niet gevorderd haJd kunnen)
worden", deze woorden dus uit het ar
tikel' te schrappen.
Mej. KATZ (GjH!.) Ii'dtrt een ardenn-
[dement toe op art. 1, [dat zich richt té-
Igen ld© heffing van scherikingrecht
voor het ter leen geven zonder rente
ot tegen een rente beneden den Dpi
het oogenblik der rechtshandeling! gel
denden rentevoet.
De heer VAN 3CHAIK (R'.K.J
Imeent, dat er eenig bezwaar is om het
amendement aan te nemen. Het lijkt
spr. niet zoo moeilijk een verklaring
te construeeren, dat een schenking ïsj
gedaan op gronden van moraal ol tat-J
soen. Volgens het amendement-Oud^,
krijgt de tiscus tot taak, te bewijzen-
Idat dit niet het geval is. Spr. "doet:
een redactie aan 'de hand, die de be
zwaren van den heer Oud ondervangt.
De MINISTER V. FINANCIëN,
'de heer DE .GEER, zegt, dat de fis
cus den bewijslast niet kan 'dragen, om!
(dat hij tie gegevens niet heeft ter be-
oordeeling. Het amendement-Oud,
Schept gevaar voor ontduiking. De mi
nister heeft geen bezwaar tegen de re
dactie van den heer Van Schaik enj
neemt die over.
Tegen het amemdement-Katz heeft!
spr. bezwaar.
De heer OUD repliceert.
De heer v. SASSE v. IJSSELT
(R.K.) schaart zich aan de zijde van
jden heer Oud.
D/e heer VAN 'SCHAIK, repliceert.
De schenkinng, als door den heer Oud
bedoeld, is niet aan recht onderwor
pen wegens II van 21.
Mej. KATZ verdedigt nader haar
amendement.
De MINISTER dupliceert. Hij
'hoopt, dat men de deur niet wagenwijd
zal' openzetten voor ontduikingen.
De heer OUD en mej. KATZ trek
ken hun amendementen In.
Bjj! 4 Dicht 'de heer Oudi elen amen!
kiiementt oa om naast het recht van)
successie geen registratierecht te hef
fen.
MINISTER DE GEER kan met
het beginsei meegaan, echter niet met
de redactie.
Dit punt wordt aangehouden.
Bij 14 licht de heer VLIEGEN;
(S.D.) een amendement toe om het
tarief van successiebelasting ongewij
zigd te laten. De verlenging van dein
levensduur maakt volgens spr., dat het
successierecht zou moeten worden ver
hoogd.
De heer OUD licht een amendement
toe om bij 'den kinderaftrek pleegkin
deren met eigen kinderen gelijk te
stellen, gelijk dat ook bij de inkomsten)
belasting geschiedt.
Een tweede amendement-Oud be
oogt de bestaande vrijstellingen .voor
provinciën en gemeenten en de in art.
80.8 bedoelde rechtspersonen (instel--
lingen van algemeen nutj te handha
ven.
De heer VAN GIJN (VLB.) zal te
gen het amendement Vliegen stemmen
Hij zal dat niet doen uit medelijden
met erfgenamen. «Voor erflaters voelt
spr. wel wat. Deze hebben kapitaal ver
Saard in plaats van het te verteren.
.en te hoog successierecht gakt het
sparen tegen.
Voor het amendement-Oud betref*
fende de pleegkinderen voelt spr. weL
De heer v. SASSE v. IJ3SELT^
(R.K.) pleit voor vrijstelling van schen
kingen aan musea en andere instellin
gen van kunst.
De heer SNOECK HENKEMANS
(G.H.) zegt, dat er verscheidene soor
ten van schenkingen zijn, b.v. die van
instellingen aan instellingen. Dat dié
vrij zouden zijn van schenkingsrecht*
komt spr. rechtvaardig voor. Wanneer
men echter schenkt op hoogeai leeftijd)
en die schenkingen uit het testament
licht, id'oet men «dat ora de successie
belasting te ontduiken. Hiertoe zou
spr. niet gaarne medewerken.
De MINISTER zal Dondmdag opi
deze opmerkingen antwoorden.
De vergadering wordt verdaagd tot
Donderdag .1 (uur.
voor hun Stundistische medegevang©-"
nen. En een dezer lag thans te sterven
„Het einde komt spoedig, Gode zij
dank!" zeide Anna, zich een weinig
terugtrekkende, om Maria met de ha-
ren alleen te laten. Het meisje was nu
bij haar volle bewustzijn, maar te
ziwak om haar hand op te lichten of
het hoofd om te wenden, ten einde
naai* haar moeder te ziien, die naast
haar lag te snikken. Zij kon evenwel
degenen, die aan haar voeteneinde
stonden, zien en een gelukkige glim
lach gleed over haar uitgeteerd ge
zichtje.
„Vader" zeide zij, met zwakke stem,
„zeg aan moeder, dat ik werkelijk
naar huis ga."
,.Ik ben hier, hier hij u, mijn lieve
ling" snikte Tatiania, de armen om
haar heen slaande.
„Naar huis" herhaalde het stervende
meisje, ..niet naar Kinishi, maar naar
huis om bü den Heer te wezen. Hij
zegt: „Heden zult gij met Mij in het
Paradijs zijn!" Dat is beter dan om te
leven."
Zij kon slechts met moeite deze
woorden uitbrengen', maai- haar stem
was helder en men kon haar duidelijk
verstaan te midden van het geraas en
in het halfdonker der overvolle ka
mera. Nog eenmaal lachte zij hun toe
met een vredigen trek op het gelaat
en zag hen toen een voor een nog een
maal met een vriendelijken trék van
.herkenning ftpp