CHRISTELIJK DAGBLAD voor LEIDEN EN OMSTREKEN ADVERTENTIE-PRIJS,
7d® JAARGANG
DINSDAG 19 OCTOBER 1926
"NUMMER 1954
ABONNEMENTSPRIJS
In Leiden en buiten Leiden
waar agenten gevestigd zijn
Per kwartaal i 2.50
Per week i 0.19
Franco per post per kwartaal i 2.90
BUREAUHooigracht 35
Leiden
TcL 1278, Postgiro 58936
Postbox 20
Gewone advertentiSn per regel 227cent
Ingezonden tyededeelingea, dubbel tarief.
Bij contract, belangrijke reductie.
Kleine advertentiën bij tooruitbetaling
ran ten hoogste 30 woorden, worden dage
lijks geplaatst ad 40 cent
Oil nummer beslaai uil TWEE Bladen.
EERSTE BLAD.
V 's burgemeesters heengaan
Nog op liet onverwacht komt het
bericht dat onze Burgemeester aan H.
M. de Koningin met iiugang van 1 Jan.
1927 ontslag heeft aangevraagd.
Het telkens weer zich herhalen van
een ziekte vervulde wel eens met
zorg.
Nog verleden jaar zeide Jhr. De Gij-
selaar het zelf, dat het niet prettig is
60 jaar te worden. Op dien leeftijd ziek
te zijn is erger dan voor iemand in
de volle kracht van bet leven.
Toch gevoelde men niet algemeen
den ernst. Was er niet onlangs met de
3 Octoberfeesten blijdschap, dat juist
kort tevoren zooveel beterschap was
ingetreden, ,dat hij een deel van de
feestelijkheden kon bijwonen?
Jhr. de Gijselaar en Leiden staan
dicht bij elkaar. Er is misschien geen
tweede Burgemeester, althans geen
van een groote stad, die zoo populair
is. In heel veel gezinnen vindt ge, on
der de portretten van dierbare familie
leden, ook de beeltenis vani onzen Bur
gemeester. Dat wijst op hooge achting.
In onzen aan critiek zoo rijken tijd
pleegt men spaarzaam met ware hoog
achting, om te gaan. Wanneer dan ook
zoo algemeen iemand wordt hoogge
acht, heeft dat beteekeniö.
Op zijn 60sten verjaardag werd de
heer De Gijselaar als vriend gehuldigd
Ongetwijfeld zal hij nog als Burge
meester gehuldigd worden.
De groote waarde van het voorzich
tig beleid van Jhr. De Gijselaar zal
straks na zijn heengaan nog het best
gevoeld worden.
Ons past dank aan hem, dat hij op
deze wijze zooveel jaren het bestuur
heeft gevoerd.
- Nu'reeds willen wij uitspreken den
wenSch dat God hem een rustigen le
vensavond wil schenken. Dat zijn ge
zondheid, die nu niet meer den zwa-
ren bestuurdienst toelaat, zoodanig
moge zijn, dat hij nog lang van een
verdiende rust kan genieten.
V Bij de gratie Gods.
Men kent de kwestie Goor. Het niet
•willen vlaggen op den verjaardag van
de Koningin.
-Men weet ook dat kort daarop een
bericht opdook als zou de Regeering
voornemens zijn de gemeentebesturen
te dwingen tot vlaggen.
De N. R. C. heeft daaraan een artikel
gewijd, waarvan de strekking was:
niet voorschrijven; op den duur doen
ze het van zelf wel.
De heer Maas schrijft in zijn) blad
„Nederland" daarover een zeer levens
waarde beschouwing.
Aan het slot daarvan zegt liij o.m.
Het is best mogelijk, dat als men de
socialisten hun gang laat gaan zij te
eeniger tijd zullen gaan vlaggen op
den geboortedag vani het Hoofd van
den Staat. Maai' dat zal dan zijn als
zij dat Hoofd hebben verlaagd tot hun
instrument, gemaakt tot een machte-
looze fetisch, die zij, naar liberalis
tisch resept gebruiken als vlag voor
hun materialistische polities;. En dat
pleiziertje wil de N. R. Ct. hun natuur
lijk ook gunnen;
Maar wie in het Koningschap iets
anders ziet, wie er in ziet de meest
standvastige bron van orde. bet be
trouwbaarste steunpunt voor van God
komend wereldlijk gezag, hij wenscht
overal in Nederland de huldiging, de
erkenning van het Koningschap beves
tigd te zien als voorwaarde voor het
geluk van heel het Volk en geen
„plaatselijke meerderheid" kanj hem
daarvan doen afzien.
Wij zouden het anders zeggen.
Toch kunnen we er mede instemmen
Inderdaad, het gevaar is groot dat een
maal zelfs de S.D.A.P. bereid zal zijn
het Koningschap te gebruiken als vlag
voor zijn materialistische politiek.
Daarom moeten wij waken dat het
Koningschap bliive in ons volksbewust
zijn, het gezag bij de gratie Gods.
Wij hechten dan ook aan de uiter
lijke vormen, zeker. Maar toch kan ons
dan Met hinderen of een zonderlinge
Gemeenteraad dan al weigert uiterlijk
eerbetoon, wij weten dat de majesteit
van het gezag onzer Vorstin vastligt
in de bron waaraan dat onitspringt.
Die Bron blijft vast en onbewogen.
Door ons doen is het mogelijk dat bet
Overheidsgezag zijn luister verliest.
Maar daarom blijft dat gezag nog wel.
Zoolang er een Nederlanidsch Volk be
staat zal er ook gezag blijven, daar
staat Gods genade borg voor.
Als Vorstin en Volk zich in meerder
heid buigen voor die majesteit, dan
moge een enkele gemeenteraad zon
derling doen, dan moge de S.D.A.P.
misschien straks op baar wijze vlag
gen, maar dan zal de majesteit van
ht gezag blijven met en zonder vlag
gend Goor.
STADSNIEUWS.
CAROLUS GLUSIUS.
(Charles de TEclnse).
Herdenking van. zijn 400ste geboorte
jaar.
"Het is dit jaar 400 jaar geleden, dat
de beroemde plantkundige Oarolus Clu-
sius, eigenlijk genaamd Clïarles de l'E-
cluse, die van 1392 tot 16,09 hooglee
raar in de plantkunde is geweest aan*
de Leidsche Hoogeschool, voor het eerst
het ^levenslicht aanschouwde.
Zijn juiste geboortedag is 19 Februari
doch door omstandigheden heeft deze
herdenking, welke uitgaat van de Ver
eeniging voor Geschiedenis der Genees-
Natuur- en Wiskunde eerst heden kun
nen^ plaats hebben.
Vanmiddag zijn vele mannen der we
tenschap in de Pieterskerk alhier
samengekomen om door het hechten van
een krans aan den grafsteen Van Clu-
sius, diens nagedachtenis te eeren.
De voorzitter der vereeniging vooï
Geschiedenis der Genees-, Wis- en Na
tuurkunde, Dr. J. G. de Lint te 's Gra-
venhage, privaat docent aan de Leid
sche Universiteit heeft daarbij een toe
spraak gehouden.
Spr. zeide, dat een herdenking als
deze voor de wetenschap van groot be
lang is, ook omdat, wat op grond van
verschillende onderzoekingen omtrent
Clusius nader is bekend geworden, een
stimulans kan zijn voor verdere ge
schiedkundige navorschingen.
Zoo aanstonds zullen wij van Dr. Hun
ger vernemen, wat Clusius voor de we
tenschap is geweest en wat* voor de
Leidsche Universiteit, en dan zal blij
ken, dat de onderzoekingen, waarmede
Dr. Hunger zich tal van jaren heeft be
zig gehouden, geleid hebben tot een
aantal afwijkingen in en verbeteringen
van hetgeen tot nu toe als vaststaand
werd aangenomen. Uit een geschiedkun
dig oogpunt kunnen wij _dus deze her
denking als< een gewichtige beschouwen
Spr. herinnerde* er vervolgens aan,
dat in 1592 Clusius en.Scaliger, twee be
roemde mannen, door curatoren der
Leidsche Universiteit werden uitgenoo-
digd een leerstoel aan deze universiteit
te bezetten, waardoor de luister der
Leidsche Hoogeschool aanzienlijk werd
vermeerderd.
Beiden stierven in 1639. Scaliger op
21 Januari, op 64-jarigen leeftijd en
Clusius den 4aen April, in den ouder
dom van 84 jaar.
Door hun zeldzame verdiensten be
sloten curatoren voor beiden een ge
denksteen op te richten in de Vrouwe-
kerk aan de Haarlemmerstraat, welke
kerk toentertijd diende voor de Waal-
sche gemeente.
Toen in 1819 de kerk wegens bouw
valligheid werd afgebroken, Tieten cura
toren de_ gedenkteekenen overdragen
naar de Pieterskerk, waar zij' zich thans
nog bevinden.
Wie de opsteller is van het grafschrift
van Clusius, is niet bekend, vermoede-
is het Heinsius of Vulcanius geweest.
Het epitaphium vermeldt in korte trek
ken iets van zijn levensloop en ver
diensten. Eenvoudig van vorm, is het
van hout in geïmiteerd marmer, en
slechts versierd met het familiewapen
van Clusius, gedeeld met een halven
leeuw en daaronder drie schelpen, zoo
als het ook voorkomt op het fraai ge
graveerd portret door De Gheyn-dat
men straks op de tentoonstelling der
Clusiana zal kunnen bewonderen.
Daarna een krans hechtend aan het
epitaphium, eindigde spr.: Hier in dit
Leidsche Pantheon, waar de grafstee-
nen en gedenkteekenen van zooveel be
roemde mannen bijeen zijn, willen vrij
de nagedachtenis van Clusius eerenen
hem huldigen voor hetgeen hij heeft bij
gedragen tpt bevordering aer weten
schap tot roem der Leidsche Universiteit
door een krans te hechten aan zijn
epitaphium b^nae memoriae CaroiiClusii
Hierna begaf men zich naar het acade
miegebouw, waar Dr. F. W. T. Hunger,
uit Amsterdam, een herdenkingsrede zou
houden.
Dr. Hunger schetste hier adereerst
hoe Clusius, na te Gent zfjn vooroplei
ding voor ae humaniora te hebben ont
vangen, te Leuven in de rechten stu
deerde, en zijn kennis omtrent de klas
sieke Ma^en vervolmaakte.
Na verder verschillende bijzonderhe
den omtrent zijn levensloop te hebben
medegudceld, o.a. hoe Giustes ten s ot-
te zien speciaal op de beoefening der
plantkunde toelegde, en daarin zulk een
beroemdheid verkreeg, dat keizer Maxi-
miliaan li hem naar Weenen riep om
daar een geneeskruidentuin in te richten
besprak Dr. Hunger zijn wetenschappe
lijke verdiensten. Vo^r de wetenschap
heeft hij zich in tweeerlei opzicht ver
dienstelijk gemaakt; in de eerste pl ats
door zijn e gen co s.r nkelgk n arbeid
eik veruer door zijn u.tst.k.nde verta
lingen van andermans wetenschappelijk
werk. Op het g bied der geneeskunst»
weika studie hij te Wittenburg hadaan-
en later te Montpellier en
'arijs"had voortgezet, schijnt hij prac-
tiscn nooit werkzaam te zijn geweest
Zijn theoretische geneigdheid tot de me
dicijnen verschilde principieel' met die,
van zijn trjdgenooten, want voor hem
had de dynamische leer der planten
feen allesoverheerschend belang. Toch
eeft hij zich op dit gebied zelfstandig
bewogen en ook een publicatie het licht
doen zien. Het terrein der pharmacolo
gic heeft hij voornamelijk betreden met
zijn vertalingen.
Spr. schetste dan uitvoerig, hoe Clu
sius waardeering van de planten een
meer ideëele was, in welke neiging hij
zijn tiidgenooten verre vooruit was. Hij
bestudeerde de planten geheel om deze
zelve zonder er steeds een nuttigheids-
principe aan te verbinden. Zijn grootste
lust ging uit naaj het floristiscn onder
zoek en zijn bereisdheid door gansch
Europa deed hem zooveel nieuwe plan
ten kennen, als niemand voor hem mo
gelijk was geweest. Zoodoende heeft hij
van vele honderden soorten voor het
allereerst een beschrijving kunnen ge
ven. Tot in de 18de eeuw bleef zijn werk
over de flora van Spanje en Portugal
fundamenteel. Evenzoo was zijn Hist
stirp. Pannon. een meesterwerk, vooral
t.a.v. de planten uit het hooggebergte
van Oostenrijk en Hongarije.
«Deze beide plantenbeschr^jvingen, die
ook zijn voornaams ten botanischen ar
beid vertegenwoordigen, mogen dan ook
met het volste recht als pionierswerk
•worden beschouwd. Zijn bloembeschrij-
ving was oneindig veel nauwgezetter
dan men toen gewend was, want bij de
analyse der bloem wijdde Clusius ook
zijn aandacht aan de meeldraden en aan
den stamper, ja zelfs aan het stuifmeel,
hetgeen andere 16de eeuws<fhe bota
nisten in hun plantenbeschrijringen ge
heel over het hoofd hadden gezien, om
dat men het belang en de functie er
van nog niet kende.
Na Clusius' oorspronkelijk werk te
hebben beschreven, ging spr. over tot
een beschrijving van wat hij voor an
deren in het nelang der wetenschap
heeft gedaan; o.a. noemde spr. de La-
tijnsche redactie van het groote vis-
schenboek, dat Rondelet bezig was. te
schrijven. De literaire conceptie van dit
meesterwerk móet geheel aan Clusius
worden
Yoor de pharmacologie van dien tijd»
maakte hij zich verdienstelijk door in
1561 een Latrjnsche vertaling te publi
ceer en van het Italiaansche werk El
Rgcettario di Firênze, waarvan in 1550
een tweede druk was uitgekomen. Dit
vertaalde apothekers- en receptenboek,
dat onder den titel Antidotarium ver
scheen, moet destijds een uitstekende
pharmacopaea geweest zijn, welke later
meermalen als voorbeeld voor soort
gelijke werken is geweest.
Van veel meer bekendheid echter zijn
de verkorte vertalingen, die Clusius ge
maakt heeft van een drietal boeken over
a/tsenijplanten uit Oostenrijk en West-
Indië. In het bijzonder de Latijnsche ver
talingen van deze drie boeken, die door
talrijke aanteekeningen en nieuwe af
beeldingen waren toegelicht en die ge
zamenlijk in 15 edities zijn verschenen,
hebben er ontzaglijk toe bijgedragen,
dat zijn naam door gansch Europa be
kend werd.
Ook op het gebied der geschiedenis
en der reisbeschrij ringen is Clusius
werkzaam geweest, en een merkwaar
dige coïncidentie mag het genoemd wor
den, dat het meest oproerige tijdvak
der 16de eeuw in de geschiedenis der
Nederlanden tegelijk een hoogtepunt
vormde in de annalen der horticultuur
hier te lande.
Hoe groot de verdienste van Clusius
op dit gebied is geweest, zefte spr. uit
voerig uiteen. Hij voerde verschillende
bol- en knolgewassen in. Van zijn Spaan
sclie reis voerde hij voor het eerst de
narcissen en sommige nieuwere soorten
irissen in en later heeft hij zich beijverd
voor de verspreiding van allerlei lelies,
tulpen, hyacinthen, enz. Wat den aard
appel aangaat, al is het product van
de aardappelplant ook pas veel later
het algemeen volksvoedsel' geworden,
dat het thans is, aan Clusius komt on
bestreden de eer toe doelbewust te heb
ben geijverd voor de verspreiding en
de aanplanting der aardappelplant in
Oostenrijk, Duitsch.and, Frankrijk en de
Nederlanden.
Na nog eenige bijzonderheden uit het
leven van Clusius te hebben medege
deeld, besloot spr. met er op te wijzen,
dat de herdenking van heden op dezen
historischen dag nog een bijzondere
beteekenis heeft, want zij voert ons
in gedachten terug in de geschiedenis
van de Nederlanden en dan is het met
een gevoel van trots, dat wij kunnen
getuigen, dat ook Charles de 1' Ecluse be
hoort tot die uitgelezen schare van ge
leerden, die destijds van elders naar
ons kleine landje van vrijheid zijn ge
komen ,om aan de illustre universiteit
van Leiden de laatste 16 jaren ziins
levens te arbeiden in het belang aer
menschheid en volgens zijn lijfspreuk:
Virtute in Genio.
Een krachtig applaus volgde op deze
rede, waarna men naar het stedelijk
museum de Lakenhal toog, waar Dr.
Hunger Qen tentoonstelling van boen-
werken, geschriften, enz. van Clusius
of op hem betrekking hebbend, had ge
organiseerd.
De burgemeester, Jhr. Mr. De Gij--
selaar opende de tentoonstelling met
een korte rede.
Wü hebben, aldus de burgemeester,
een krans gehecht aan den grafsteen
van Clusius. wij hebben een rede ge
hoord vol belangwekkende bijzonder
heden omtrent zijn leven en werken,
thans zijn wij hier ter plaatse aanwezig
ter bezichtiging van een tentoonstel
ling, waar bijeengebracht is alles, wat
Clusius geschreven heeft, benevens zijn
brieven en portretten.
Ook deze herdenking gaat uit van de
Vereen, voor Geschiedenis der Genees-,
Wis- en Natuurkunde. We hebben hier
reeds herdacht Vesalius. Boerhaave, en
Jenner. Nu geldt het Clusius.
En al woont op dit oogenblik geen
enkel bestuurslid te Leiden, toch is nier
de zetel der vereeniging en terecht,
want Leiden is de plaats, waar de ge-
schiedenisn der geneeskunde gediend
wordt, de eenige universiteit m ons
land, waar docenten zijn voor de ge
schiedenis der .geneeskunde en der bio
logie, de plaats, waar het grootste aan
tal promoties plaats vond, waarbij een
geschiedkundig onderwerp voor het
proefschrift was gekozen.
Toch is het niet alleen, omdat Leiden
de zetel van de vereeniging voor ge
schiedenis der geneeskunde gediend
kingen worden gehouden. Dit vindt mee
zijn oorzaak in het groote aantal be
roemde mannen, die aan de Leidsche
Hoogeschool verbonden zqn geweest.
Ook Clusius behoorde tot hen, en
dit is ook de reden, dat het eenige ge
schilderd portret, dat er van hem be
kend is, bewaard wordt in de verzame
ling der Hoogeschool en een der siera
den van het uitleenbureau van onze bi
bliotheek.
Wtj kunnen het thans bezichtigen op
deze tentoonstelling, die volgens den
catalogus veel belangrijks te zien geeft.
Spr. verklaarde hierna do tentoon
stelling voor geopend, waarbij hij te
vens een woord van dank bracht aan
Dr. de Lint, den Voorzitter der vereeni
ging, die steeds op de bres Staat, wan
neer het de geschiedenis' der geneeskun
de betreft en aan Dr. Hunger, die het
initiatief tot deze herdenking en deze
tentoonstelling nam.
Onze Burgemeester.
Naar wij vernemen beeft de Bur
gemeester Jhr. Mr. Dr. N. C. de Gij-
sélaar aan H.M. de Koningin eervol
ontslag gevraagd om gezondheidsre
denen, zulks, met ingang van I Jan.
1927,
Licht en Leven.
Gisteren hield Pater F. Henldrichs
S.J. de vierde ot voorlaatste zijner
serre conferenties, getiteld „Licht en
•Leven".
Uitgaande van Ps. 88 38' „et testis
in caelio fidelis, én de getuige in den!
hemel' is getrouw", zette spr. uiteen,
hoe Christus, die beloofd heeft met
Zijn kerk te zijn alle de dagen tot aan
de voleinding der wereld, haar in de)
steeds wisselende omstandigheden der
historie alles heeft geschonken watzijl
behoeft. Daartoe behoort in de eer
ste plaats het onfeilbaar le ?rgezag in
een zichtbaar opperhoofd, noodzakelijk
voor de eenheid der kerk.
Pater Hendrichs was alzoo gisteren/
bij zijn uiteenzetting der grondslager*
van den Roomschen godsdienst, ge
komen tot de hoofdzaak, en daarbij
werd het ons duidelijk, hoe het even
als in den kerkelijken strijd die in de
kerken der reformatie gevoerd wordt
ook in de tegenstelling met Rome in
laatster instantie gaat om het Wpordi
Gods. Zullen, de genoemde kerkenj
sterk staan tegenover de Roomscha
propaganda, dan is het noodzakelijk,
dat zij zich bezinnen op 'djeinj locus)
ids Sacra Scriptura,, du. op dat ge
deelte der dogmatiek, dat handelt over'
de Heilige Schrift als kenbron der
waarheid. Dit is van veel meer gewidu
dan een discussie over allerlei onder
geschikte punten, als heiligenvereering,
vagevuur, beelden in de kerken enz.
Rome erkent met ons dé Pater
heeft het gisteravond ook wfeer ondub
belzinnig uitgesproken den Bijbel
als het Woord van God en in zoo
verre staan de Roomschen ons veel'
nader -dan de on£eloovige Protestan
ten.
Het is ook niet juist, dat de Room
schen den Bijbel niet mogen lezen,
want vóór Luther was de Heilige!
Schrift reeds in verschillende landsta
len overgezet. Wiel is het een feit,
dat zij over het algemeen, althans de
lieeken, weinig van den Bijbel weten,
doch dit wordt den laat sten tijd veel
bet er. Op de katholieke scholen wordt
'tegenwoordig goed onderwijs in de
Bijbelsche geschiedenis gegeven en het
lezen der Schrift door 'de volwassenen
wordt door de Kerk aangemoedigd.
De Katholieke «geleerden mak-en veel
studie van den Bijbel en bezorgen uit
stekende Bijbelvertalingen, zooals in *t
Fransch, die van den Aboé Crampon:
Belangrijkste nieuws jn dit Nummer.
Binnenland.
De burgemeester van Leiden, Jhr^
Mr. Dr. N. C. de Gijselaar, heeft bij H.
M. de Koningin om gezondheidsrede
nen eervol ontslag aangevraagd per 1
Januari 1927.
Buitenland.
Het aantal werkende mijnwerkers
in Engeland is afgenomen.
Heden begint te Londien de Brltsche
rijksconferentie.
De Canadeesche premier betoogt de
ongerijmdheid eener inlijving van Ca
nada bij de Ver. Staten.
(de geheele Bijbel) eu in het Vlaamsch'
onlangs een vertaling van het Nieuwe
Testament van Dr. van Tichelen.
De katholieken mogen alleen kerke
lijk goedgekeurde Bij bed vertalingen
met aanteekeningw* leaen. Want idie|
Roomsche kerk beschouwt de Heilige)
Schrift als een duister boek, dat een
onfeilbare uitlegging noodig heeft eni
dit is de taak van het leergezag) Idejd
Kerk.
De reformatoren daarentegen, leer
den de perspicuitas, d.w.z. ae door*
zichtbaarheid der Heilige Schrift: haarl
klaarblijkelijke zin is volkomen duide
lijk in alles, wat wij noodig hebben té
weten om getroost te loven en zalig»
te sterven.
En ook wat den grondslag betreft,,
waarop de autoriteit der Heiligej
Schrift berust, verschilt Rome met!
ons. Rome aanvaardt de boeken des!
.Ouden, en Nieuwen Testaments ads
goddelijk omdat de Kerk ze voor hei
lig houdt; de Geref. .Geloofsbelijde
nis leert, dat wij ze niet zoozeer daar
om als goddelijk aannemen dan weÉ -
omdat ze het getuigenis dor godde
lijkheid in zichzeiven bezitten. De Het»
lige Geest, die de Heilige Boiefaen, ge-i
.inspireer,d heeft, geeft daarvan getui
genis in het hart der gjejlojojvigenv
De slang in het paradijs.
Gisteravond trad Ds. M. H. A. van)
der Valk van Hilligersbern met bovenr
staand onderwerp in het gebouw. Pre>
diker Jan Vossénsteeg op.
•Na een kort openingswoord en het
zingen van Ps. 89 vs. 9 begon Ds. van
der Valk zijn rede.
Hij wees er op dat het «woord in on
ze Statenvertaling vertaalt met „slang'
in het oorspronkelijk een woord is dat
in het oosten veelvuldig voorkomt. Het-
iHebreeuwsche woord Nachas. Sprekecr
noemt o.a. Naghasaki in Japan.
Dit woord vinden we ook in de ge
schiedenissen van Laban en Jakob,
•waar Laban tot Jakob zegt: Ik heb
waargenomen dat God mij om
uwentwil gezegend heeft. Ook in de ge
schiedenis van Jozef, waar gezegd 1
wordt: Bij dezen beker zal mijn heeii
werkelijk iets waarnemen.
Ook in de Nehustan de koperen v
slang in de woestijn.
Dit alles wijst ons heen naar het
geen is voorgevallen bii den val der
duivelen.
Spr. stelt de slang voor als een dier
met pooten. Onjuist is 't dan ook de
slang in het paradijs voor te stellen als
een zich om den hoorn kronkelend dier
Spr. stelt zich liever voor de slang als
een aanvallig dier op Eva's schoot,
dat door haar gestreeld wordt.
De slang was listiger dan al het ge
dierte des velds. Beter, schranderder,
verstandiger. Zaj sprak met een ver
staanbare stem. Spr. meent dat het
mogelijk is aan te nemen dat ook an
dere dieren met een voor den mensch
verstaanbare taal zich hebben uitge
drukt.
Opmerkelijk - is dat de duivel in het
geheele paradijsverhaal niet genoemd
wordt. Toch had de val der duivelen
reeds plaats gehad.
Des mensqhen val heeft kort na.de
schepipng plaats gehad. De Joden ma
ken er van 10 dagen. Sommigen dek
ken enkele uren.
- In elk geval kort na de schepping.
Er was een geheimzinnige macht di©
het op den val van den mensch had
toegelegd.
De duivel, zelf gevallen, had het op
vernietiging van Gods schepping toe
gelegd. Dat was te bereiken door den
beelddrager Gods te doen vallen.
De mensch was geplaatst in Eden
om den hof te bebouwepi en dien te
bewaren.
Te bewaren voor vreemde indringers
Dat waren de demonen.
Dit blijkt later uit uitdrukkingen
die de Heere gebruikt tegen Kaïn. Dit
blijkt ook uit de woorden van de slang
Nooit is listiger opzet gemaakt als in
deze verleiding.
Er zijn godgeleerden die de geheele
geschiedenis van den val terugbrengen
tot het zich bewust warden van het se-
xueel vermogen van den mensch. Dit