CHRISTELIJK DAGBLAD voor LEIDEN EN OMSTREKEN ADVERTENTIE-PRIJS, 7d® JAARGANG DINSDAG 19 OCTOBER 1926 "NUMMER 1954 ABONNEMENTSPRIJS In Leiden en buiten Leiden waar agenten gevestigd zijn Per kwartaal i 2.50 Per week i 0.19 Franco per post per kwartaal i 2.90 BUREAUHooigracht 35 Leiden TcL 1278, Postgiro 58936 Postbox 20 Gewone advertentiSn per regel 227cent Ingezonden tyededeelingea, dubbel tarief. Bij contract, belangrijke reductie. Kleine advertentiën bij tooruitbetaling ran ten hoogste 30 woorden, worden dage lijks geplaatst ad 40 cent Oil nummer beslaai uil TWEE Bladen. EERSTE BLAD. V 's burgemeesters heengaan Nog op liet onverwacht komt het bericht dat onze Burgemeester aan H. M. de Koningin met iiugang van 1 Jan. 1927 ontslag heeft aangevraagd. Het telkens weer zich herhalen van een ziekte vervulde wel eens met zorg. Nog verleden jaar zeide Jhr. De Gij- selaar het zelf, dat het niet prettig is 60 jaar te worden. Op dien leeftijd ziek te zijn is erger dan voor iemand in de volle kracht van bet leven. Toch gevoelde men niet algemeen den ernst. Was er niet onlangs met de 3 Octoberfeesten blijdschap, dat juist kort tevoren zooveel beterschap was ingetreden, ,dat hij een deel van de feestelijkheden kon bijwonen? Jhr. de Gijselaar en Leiden staan dicht bij elkaar. Er is misschien geen tweede Burgemeester, althans geen van een groote stad, die zoo populair is. In heel veel gezinnen vindt ge, on der de portretten van dierbare familie leden, ook de beeltenis vani onzen Bur gemeester. Dat wijst op hooge achting. In onzen aan critiek zoo rijken tijd pleegt men spaarzaam met ware hoog achting, om te gaan. Wanneer dan ook zoo algemeen iemand wordt hoogge acht, heeft dat beteekeniö. Op zijn 60sten verjaardag werd de heer De Gijselaar als vriend gehuldigd Ongetwijfeld zal hij nog als Burge meester gehuldigd worden. De groote waarde van het voorzich tig beleid van Jhr. De Gijselaar zal straks na zijn heengaan nog het best gevoeld worden. Ons past dank aan hem, dat hij op deze wijze zooveel jaren het bestuur heeft gevoerd. - Nu'reeds willen wij uitspreken den wenSch dat God hem een rustigen le vensavond wil schenken. Dat zijn ge zondheid, die nu niet meer den zwa- ren bestuurdienst toelaat, zoodanig moge zijn, dat hij nog lang van een verdiende rust kan genieten. V Bij de gratie Gods. Men kent de kwestie Goor. Het niet •willen vlaggen op den verjaardag van de Koningin. -Men weet ook dat kort daarop een bericht opdook als zou de Regeering voornemens zijn de gemeentebesturen te dwingen tot vlaggen. De N. R. C. heeft daaraan een artikel gewijd, waarvan de strekking was: niet voorschrijven; op den duur doen ze het van zelf wel. De heer Maas schrijft in zijn) blad „Nederland" daarover een zeer levens waarde beschouwing. Aan het slot daarvan zegt liij o.m. Het is best mogelijk, dat als men de socialisten hun gang laat gaan zij te eeniger tijd zullen gaan vlaggen op den geboortedag vani het Hoofd van den Staat. Maai' dat zal dan zijn als zij dat Hoofd hebben verlaagd tot hun instrument, gemaakt tot een machte- looze fetisch, die zij, naar liberalis tisch resept gebruiken als vlag voor hun materialistische polities;. En dat pleiziertje wil de N. R. Ct. hun natuur lijk ook gunnen; Maar wie in het Koningschap iets anders ziet, wie er in ziet de meest standvastige bron van orde. bet be trouwbaarste steunpunt voor van God komend wereldlijk gezag, hij wenscht overal in Nederland de huldiging, de erkenning van het Koningschap beves tigd te zien als voorwaarde voor het geluk van heel het Volk en geen „plaatselijke meerderheid" kanj hem daarvan doen afzien. Wij zouden het anders zeggen. Toch kunnen we er mede instemmen Inderdaad, het gevaar is groot dat een maal zelfs de S.D.A.P. bereid zal zijn het Koningschap te gebruiken als vlag voor zijn materialistische politiek. Daarom moeten wij waken dat het Koningschap bliive in ons volksbewust zijn, het gezag bij de gratie Gods. Wij hechten dan ook aan de uiter lijke vormen, zeker. Maar toch kan ons dan Met hinderen of een zonderlinge Gemeenteraad dan al weigert uiterlijk eerbetoon, wij weten dat de majesteit van het gezag onzer Vorstin vastligt in de bron waaraan dat onitspringt. Die Bron blijft vast en onbewogen. Door ons doen is het mogelijk dat bet Overheidsgezag zijn luister verliest. Maar daarom blijft dat gezag nog wel. Zoolang er een Nederlanidsch Volk be staat zal er ook gezag blijven, daar staat Gods genade borg voor. Als Vorstin en Volk zich in meerder heid buigen voor die majesteit, dan moge een enkele gemeenteraad zon derling doen, dan moge de S.D.A.P. misschien straks op baar wijze vlag gen, maar dan zal de majesteit van ht gezag blijven met en zonder vlag gend Goor. STADSNIEUWS. CAROLUS GLUSIUS. (Charles de TEclnse). Herdenking van. zijn 400ste geboorte jaar. "Het is dit jaar 400 jaar geleden, dat de beroemde plantkundige Oarolus Clu- sius, eigenlijk genaamd Clïarles de l'E- cluse, die van 1392 tot 16,09 hooglee raar in de plantkunde is geweest aan* de Leidsche Hoogeschool, voor het eerst het ^levenslicht aanschouwde. Zijn juiste geboortedag is 19 Februari doch door omstandigheden heeft deze herdenking, welke uitgaat van de Ver eeniging voor Geschiedenis der Genees- Natuur- en Wiskunde eerst heden kun nen^ plaats hebben. Vanmiddag zijn vele mannen der we tenschap in de Pieterskerk alhier samengekomen om door het hechten van een krans aan den grafsteen Van Clu- sius, diens nagedachtenis te eeren. De voorzitter der vereeniging vooï Geschiedenis der Genees-, Wis- en Na tuurkunde, Dr. J. G. de Lint te 's Gra- venhage, privaat docent aan de Leid sche Universiteit heeft daarbij een toe spraak gehouden. Spr. zeide, dat een herdenking als deze voor de wetenschap van groot be lang is, ook omdat, wat op grond van verschillende onderzoekingen omtrent Clusius nader is bekend geworden, een stimulans kan zijn voor verdere ge schiedkundige navorschingen. Zoo aanstonds zullen wij van Dr. Hun ger vernemen, wat Clusius voor de we tenschap is geweest en wat* voor de Leidsche Universiteit, en dan zal blij ken, dat de onderzoekingen, waarmede Dr. Hunger zich tal van jaren heeft be zig gehouden, geleid hebben tot een aantal afwijkingen in en verbeteringen van hetgeen tot nu toe als vaststaand werd aangenomen. Uit een geschiedkun dig oogpunt kunnen wij _dus deze her denking als< een gewichtige beschouwen Spr. herinnerde* er vervolgens aan, dat in 1592 Clusius en.Scaliger, twee be roemde mannen, door curatoren der Leidsche Universiteit werden uitgenoo- digd een leerstoel aan deze universiteit te bezetten, waardoor de luister der Leidsche Hoogeschool aanzienlijk werd vermeerderd. Beiden stierven in 1639. Scaliger op 21 Januari, op 64-jarigen leeftijd en Clusius den 4aen April, in den ouder dom van 84 jaar. Door hun zeldzame verdiensten be sloten curatoren voor beiden een ge denksteen op te richten in de Vrouwe- kerk aan de Haarlemmerstraat, welke kerk toentertijd diende voor de Waal- sche gemeente. Toen in 1819 de kerk wegens bouw valligheid werd afgebroken, Tieten cura toren de_ gedenkteekenen overdragen naar de Pieterskerk, waar zij' zich thans nog bevinden. Wie de opsteller is van het grafschrift van Clusius, is niet bekend, vermoede- is het Heinsius of Vulcanius geweest. Het epitaphium vermeldt in korte trek ken iets van zijn levensloop en ver diensten. Eenvoudig van vorm, is het van hout in geïmiteerd marmer, en slechts versierd met het familiewapen van Clusius, gedeeld met een halven leeuw en daaronder drie schelpen, zoo als het ook voorkomt op het fraai ge graveerd portret door De Gheyn-dat men straks op de tentoonstelling der Clusiana zal kunnen bewonderen. Daarna een krans hechtend aan het epitaphium, eindigde spr.: Hier in dit Leidsche Pantheon, waar de grafstee- nen en gedenkteekenen van zooveel be roemde mannen bijeen zijn, willen vrij de nagedachtenis van Clusius eerenen hem huldigen voor hetgeen hij heeft bij gedragen tpt bevordering aer weten schap tot roem der Leidsche Universiteit door een krans te hechten aan zijn epitaphium b^nae memoriae CaroiiClusii Hierna begaf men zich naar het acade miegebouw, waar Dr. F. W. T. Hunger, uit Amsterdam, een herdenkingsrede zou houden. Dr. Hunger schetste hier adereerst hoe Clusius, na te Gent zfjn vooroplei ding voor ae humaniora te hebben ont vangen, te Leuven in de rechten stu deerde, en zijn kennis omtrent de klas sieke Ma^en vervolmaakte. Na verder verschillende bijzonderhe den omtrent zijn levensloop te hebben medegudceld, o.a. hoe Giustes ten s ot- te zien speciaal op de beoefening der plantkunde toelegde, en daarin zulk een beroemdheid verkreeg, dat keizer Maxi- miliaan li hem naar Weenen riep om daar een geneeskruidentuin in te richten besprak Dr. Hunger zijn wetenschappe lijke verdiensten. Vo^r de wetenschap heeft hij zich in tweeerlei opzicht ver dienstelijk gemaakt; in de eerste pl ats door zijn e gen co s.r nkelgk n arbeid eik veruer door zijn u.tst.k.nde verta lingen van andermans wetenschappelijk werk. Op het g bied der geneeskunst» weika studie hij te Wittenburg hadaan- en later te Montpellier en 'arijs"had voortgezet, schijnt hij prac- tiscn nooit werkzaam te zijn geweest Zijn theoretische geneigdheid tot de me dicijnen verschilde principieel' met die, van zijn trjdgenooten, want voor hem had de dynamische leer der planten feen allesoverheerschend belang. Toch eeft hij zich op dit gebied zelfstandig bewogen en ook een publicatie het licht doen zien. Het terrein der pharmacolo gic heeft hij voornamelijk betreden met zijn vertalingen. Spr. schetste dan uitvoerig, hoe Clu sius waardeering van de planten een meer ideëele was, in welke neiging hij zijn tiidgenooten verre vooruit was. Hij bestudeerde de planten geheel om deze zelve zonder er steeds een nuttigheids- principe aan te verbinden. Zijn grootste lust ging uit naaj het floristiscn onder zoek en zijn bereisdheid door gansch Europa deed hem zooveel nieuwe plan ten kennen, als niemand voor hem mo gelijk was geweest. Zoodoende heeft hij van vele honderden soorten voor het allereerst een beschrijving kunnen ge ven. Tot in de 18de eeuw bleef zijn werk over de flora van Spanje en Portugal fundamenteel. Evenzoo was zijn Hist stirp. Pannon. een meesterwerk, vooral t.a.v. de planten uit het hooggebergte van Oostenrijk en Hongarije. «Deze beide plantenbeschr^jvingen, die ook zijn voornaams ten botanischen ar beid vertegenwoordigen, mogen dan ook met het volste recht als pionierswerk •worden beschouwd. Zijn bloembeschrij- ving was oneindig veel nauwgezetter dan men toen gewend was, want bij de analyse der bloem wijdde Clusius ook zijn aandacht aan de meeldraden en aan den stamper, ja zelfs aan het stuifmeel, hetgeen andere 16de eeuws<fhe bota nisten in hun plantenbeschrijringen ge heel over het hoofd hadden gezien, om dat men het belang en de functie er van nog niet kende. Na Clusius' oorspronkelijk werk te hebben beschreven, ging spr. over tot een beschrijving van wat hij voor an deren in het nelang der wetenschap heeft gedaan; o.a. noemde spr. de La- tijnsche redactie van het groote vis- schenboek, dat Rondelet bezig was. te schrijven. De literaire conceptie van dit meesterwerk móet geheel aan Clusius worden Yoor de pharmacologie van dien tijd» maakte hij zich verdienstelijk door in 1561 een Latrjnsche vertaling te publi ceer en van het Italiaansche werk El Rgcettario di Firênze, waarvan in 1550 een tweede druk was uitgekomen. Dit vertaalde apothekers- en receptenboek, dat onder den titel Antidotarium ver scheen, moet destijds een uitstekende pharmacopaea geweest zijn, welke later meermalen als voorbeeld voor soort gelijke werken is geweest. Van veel meer bekendheid echter zijn de verkorte vertalingen, die Clusius ge maakt heeft van een drietal boeken over a/tsenijplanten uit Oostenrijk en West- Indië. In het bijzonder de Latijnsche ver talingen van deze drie boeken, die door talrijke aanteekeningen en nieuwe af beeldingen waren toegelicht en die ge zamenlijk in 15 edities zijn verschenen, hebben er ontzaglijk toe bijgedragen, dat zijn naam door gansch Europa be kend werd. Ook op het gebied der geschiedenis en der reisbeschrij ringen is Clusius werkzaam geweest, en een merkwaar dige coïncidentie mag het genoemd wor den, dat het meest oproerige tijdvak der 16de eeuw in de geschiedenis der Nederlanden tegelijk een hoogtepunt vormde in de annalen der horticultuur hier te lande. Hoe groot de verdienste van Clusius op dit gebied is geweest, zefte spr. uit voerig uiteen. Hij voerde verschillende bol- en knolgewassen in. Van zijn Spaan sclie reis voerde hij voor het eerst de narcissen en sommige nieuwere soorten irissen in en later heeft hij zich beijverd voor de verspreiding van allerlei lelies, tulpen, hyacinthen, enz. Wat den aard appel aangaat, al is het product van de aardappelplant ook pas veel later het algemeen volksvoedsel' geworden, dat het thans is, aan Clusius komt on bestreden de eer toe doelbewust te heb ben geijverd voor de verspreiding en de aanplanting der aardappelplant in Oostenrijk, Duitsch.and, Frankrijk en de Nederlanden. Na nog eenige bijzonderheden uit het leven van Clusius te hebben medege deeld, besloot spr. met er op te wijzen, dat de herdenking van heden op dezen historischen dag nog een bijzondere beteekenis heeft, want zij voert ons in gedachten terug in de geschiedenis van de Nederlanden en dan is het met een gevoel van trots, dat wij kunnen getuigen, dat ook Charles de 1' Ecluse be hoort tot die uitgelezen schare van ge leerden, die destijds van elders naar ons kleine landje van vrijheid zijn ge komen ,om aan de illustre universiteit van Leiden de laatste 16 jaren ziins levens te arbeiden in het belang aer menschheid en volgens zijn lijfspreuk: Virtute in Genio. Een krachtig applaus volgde op deze rede, waarna men naar het stedelijk museum de Lakenhal toog, waar Dr. Hunger Qen tentoonstelling van boen- werken, geschriften, enz. van Clusius of op hem betrekking hebbend, had ge organiseerd. De burgemeester, Jhr. Mr. De Gij-- selaar opende de tentoonstelling met een korte rede. Wü hebben, aldus de burgemeester, een krans gehecht aan den grafsteen van Clusius. wij hebben een rede ge hoord vol belangwekkende bijzonder heden omtrent zijn leven en werken, thans zijn wij hier ter plaatse aanwezig ter bezichtiging van een tentoonstel ling, waar bijeengebracht is alles, wat Clusius geschreven heeft, benevens zijn brieven en portretten. Ook deze herdenking gaat uit van de Vereen, voor Geschiedenis der Genees-, Wis- en Natuurkunde. We hebben hier reeds herdacht Vesalius. Boerhaave, en Jenner. Nu geldt het Clusius. En al woont op dit oogenblik geen enkel bestuurslid te Leiden, toch is nier de zetel der vereeniging en terecht, want Leiden is de plaats, waar de ge- schiedenisn der geneeskunde gediend wordt, de eenige universiteit m ons land, waar docenten zijn voor de ge schiedenis der .geneeskunde en der bio logie, de plaats, waar het grootste aan tal promoties plaats vond, waarbij een geschiedkundig onderwerp voor het proefschrift was gekozen. Toch is het niet alleen, omdat Leiden de zetel van de vereeniging voor ge schiedenis der geneeskunde gediend kingen worden gehouden. Dit vindt mee zijn oorzaak in het groote aantal be roemde mannen, die aan de Leidsche Hoogeschool verbonden zqn geweest. Ook Clusius behoorde tot hen, en dit is ook de reden, dat het eenige ge schilderd portret, dat er van hem be kend is, bewaard wordt in de verzame ling der Hoogeschool en een der siera den van het uitleenbureau van onze bi bliotheek. Wtj kunnen het thans bezichtigen op deze tentoonstelling, die volgens den catalogus veel belangrijks te zien geeft. Spr. verklaarde hierna do tentoon stelling voor geopend, waarbij hij te vens een woord van dank bracht aan Dr. de Lint, den Voorzitter der vereeni ging, die steeds op de bres Staat, wan neer het de geschiedenis' der geneeskun de betreft en aan Dr. Hunger, die het initiatief tot deze herdenking en deze tentoonstelling nam. Onze Burgemeester. Naar wij vernemen beeft de Bur gemeester Jhr. Mr. Dr. N. C. de Gij- sélaar aan H.M. de Koningin eervol ontslag gevraagd om gezondheidsre denen, zulks, met ingang van I Jan. 1927, Licht en Leven. Gisteren hield Pater F. Henldrichs S.J. de vierde ot voorlaatste zijner serre conferenties, getiteld „Licht en •Leven". Uitgaande van Ps. 88 38' „et testis in caelio fidelis, én de getuige in den! hemel' is getrouw", zette spr. uiteen, hoe Christus, die beloofd heeft met Zijn kerk te zijn alle de dagen tot aan de voleinding der wereld, haar in de) steeds wisselende omstandigheden der historie alles heeft geschonken watzijl behoeft. Daartoe behoort in de eer ste plaats het onfeilbaar le ?rgezag in een zichtbaar opperhoofd, noodzakelijk voor de eenheid der kerk. Pater Hendrichs was alzoo gisteren/ bij zijn uiteenzetting der grondslager* van den Roomschen godsdienst, ge komen tot de hoofdzaak, en daarbij werd het ons duidelijk, hoe het even als in den kerkelijken strijd die in de kerken der reformatie gevoerd wordt ook in de tegenstelling met Rome in laatster instantie gaat om het Wpordi Gods. Zullen, de genoemde kerkenj sterk staan tegenover de Roomscha propaganda, dan is het noodzakelijk, dat zij zich bezinnen op 'djeinj locus) ids Sacra Scriptura,, du. op dat ge deelte der dogmatiek, dat handelt over' de Heilige Schrift als kenbron der waarheid. Dit is van veel meer gewidu dan een discussie over allerlei onder geschikte punten, als heiligenvereering, vagevuur, beelden in de kerken enz. Rome erkent met ons dé Pater heeft het gisteravond ook wfeer ondub belzinnig uitgesproken den Bijbel als het Woord van God en in zoo verre staan de Roomschen ons veel' nader -dan de on£eloovige Protestan ten. Het is ook niet juist, dat de Room schen den Bijbel niet mogen lezen, want vóór Luther was de Heilige! Schrift reeds in verschillende landsta len overgezet. Wiel is het een feit, dat zij over het algemeen, althans de lieeken, weinig van den Bijbel weten, doch dit wordt den laat sten tijd veel bet er. Op de katholieke scholen wordt 'tegenwoordig goed onderwijs in de Bijbelsche geschiedenis gegeven en het lezen der Schrift door 'de volwassenen wordt door de Kerk aangemoedigd. De Katholieke «geleerden mak-en veel studie van den Bijbel en bezorgen uit stekende Bijbelvertalingen, zooals in *t Fransch, die van den Aboé Crampon: Belangrijkste nieuws jn dit Nummer. Binnenland. De burgemeester van Leiden, Jhr^ Mr. Dr. N. C. de Gijselaar, heeft bij H. M. de Koningin om gezondheidsrede nen eervol ontslag aangevraagd per 1 Januari 1927. Buitenland. Het aantal werkende mijnwerkers in Engeland is afgenomen. Heden begint te Londien de Brltsche rijksconferentie. De Canadeesche premier betoogt de ongerijmdheid eener inlijving van Ca nada bij de Ver. Staten. (de geheele Bijbel) eu in het Vlaamsch' onlangs een vertaling van het Nieuwe Testament van Dr. van Tichelen. De katholieken mogen alleen kerke lijk goedgekeurde Bij bed vertalingen met aanteekeningw* leaen. Want idie| Roomsche kerk beschouwt de Heilige) Schrift als een duister boek, dat een onfeilbare uitlegging noodig heeft eni dit is de taak van het leergezag) Idejd Kerk. De reformatoren daarentegen, leer den de perspicuitas, d.w.z. ae door* zichtbaarheid der Heilige Schrift: haarl klaarblijkelijke zin is volkomen duide lijk in alles, wat wij noodig hebben té weten om getroost te loven en zalig» te sterven. En ook wat den grondslag betreft,, waarop de autoriteit der Heiligej Schrift berust, verschilt Rome met! ons. Rome aanvaardt de boeken des! .Ouden, en Nieuwen Testaments ads goddelijk omdat de Kerk ze voor hei lig houdt; de Geref. .Geloofsbelijde nis leert, dat wij ze niet zoozeer daar om als goddelijk aannemen dan weÉ - omdat ze het getuigenis dor godde lijkheid in zichzeiven bezitten. De Het» lige Geest, die de Heilige Boiefaen, ge-i .inspireer,d heeft, geeft daarvan getui genis in het hart der gjejlojojvigenv De slang in het paradijs. Gisteravond trad Ds. M. H. A. van) der Valk van Hilligersbern met bovenr staand onderwerp in het gebouw. Pre> diker Jan Vossénsteeg op. •Na een kort openingswoord en het zingen van Ps. 89 vs. 9 begon Ds. van der Valk zijn rede. Hij wees er op dat het «woord in on ze Statenvertaling vertaalt met „slang' in het oorspronkelijk een woord is dat in het oosten veelvuldig voorkomt. Het- iHebreeuwsche woord Nachas. Sprekecr noemt o.a. Naghasaki in Japan. Dit woord vinden we ook in de ge schiedenissen van Laban en Jakob, •waar Laban tot Jakob zegt: Ik heb waargenomen dat God mij om uwentwil gezegend heeft. Ook in de ge schiedenis van Jozef, waar gezegd 1 wordt: Bij dezen beker zal mijn heeii werkelijk iets waarnemen. Ook in de Nehustan de koperen v slang in de woestijn. Dit alles wijst ons heen naar het geen is voorgevallen bii den val der duivelen. Spr. stelt de slang voor als een dier met pooten. Onjuist is 't dan ook de slang in het paradijs voor te stellen als een zich om den hoorn kronkelend dier Spr. stelt zich liever voor de slang als een aanvallig dier op Eva's schoot, dat door haar gestreeld wordt. De slang was listiger dan al het ge dierte des velds. Beter, schranderder, verstandiger. Zaj sprak met een ver staanbare stem. Spr. meent dat het mogelijk is aan te nemen dat ook an dere dieren met een voor den mensch verstaanbare taal zich hebben uitge drukt. Opmerkelijk - is dat de duivel in het geheele paradijsverhaal niet genoemd wordt. Toch had de val der duivelen reeds plaats gehad. Des mensqhen val heeft kort na.de schepipng plaats gehad. De Joden ma ken er van 10 dagen. Sommigen dek ken enkele uren. - In elk geval kort na de schepping. Er was een geheimzinnige macht di© het op den val van den mensch had toegelegd. De duivel, zelf gevallen, had het op vernietiging van Gods schepping toe gelegd. Dat was te bereiken door den beelddrager Gods te doen vallen. De mensch was geplaatst in Eden om den hof te bebouwepi en dien te bewaren. Te bewaren voor vreemde indringers Dat waren de demonen. Dit blijkt later uit uitdrukkingen die de Heere gebruikt tegen Kaïn. Dit blijkt ook uit de woorden van de slang Nooit is listiger opzet gemaakt als in deze verleiding. Er zijn godgeleerden die de geheele geschiedenis van den val terugbrengen tot het zich bewust warden van het se- xueel vermogen van den mensch. Dit

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1926 | | pagina 1