De Spoorwegramp bij de Vink DRIE DOODEN NEGEN ZWAAR GEWONDEN AAN HET ZOEKUCHI. NIÉUWE LËIÖSCHE COURANT VAN VRIJDAG 10 SEPTEMBER 192Ö GEDOOD ZIJN DE WERKMEESTER-MACHINIST v. RHOON UIT AMSTER DAM, EN HET ECHTPAAR LOBOBRAAKENSIEK UIT AMSTERDAM. De trein, die 2.48 uit Den Haag ver trekt en hier om 3.03 moet aankomen is een paar honderd meter voor De Vink gederailleerd. Do locomotief en het postrijtuig zijn gekanteld; de ba gagewagen en een personenrijtuig lig gen in d# sloot. Er zijn veel dooden en gewonden. Iii de stad. Zoo ongeveer luidden de eerste be richten. die echter in hun sobérheid genoeg zegden oni in onze stad. die bij het verkeer op dit traject het aller nauwst betrokken is, een ontzettende spanning te veroorzaken. Het is niet doenlijk, in de juiste volgorde te vermelden, wat na het ontvangen van het schokkend bericht gebeurde. Men kan zeggen dat er over al tegelijk iets gebeurde.. In koortsachtige haast vliegen au to's en fietsen, hollen de voetgangers de richting van den Haagweg uit, wanneer de berichten elkaar begin nen op te volgen, en helaas al spoe dig omtrent de juistheid der eerste Iroevige geruchten geen twijfel meer behoeft te bestaan. Ontroerende tooneelen spelen zich af bij den ingang van het Academisch Ziekenhuis aan de Steenstraat, waar m de grootste spanning honder den wachten op een bericht aangaan de hun familieleden, die zij in den verongelukten trein verwachtten. Een trilling van innig medegevoel gaat door ieder heen wanneer de schare wijken moet om baar en brancard met haar droeve last door te laten O™ de plaats van de ramp. Men kan zich moeilijk een voorstel ling vormen van de situatie, zooals die was op de noodlottige plek, toen de ramp plaats greep. Wat de ervaring derreizigers be treft, doet men het beste, met aan dacht te lezen wat zij aan belangstel lenden daaromtrent hebben verteld. Bijzondere kordaatheid legde „de dikke zwarte machinst" de heer Mul der uit Amsterdam aan den dag. Hij bevond zich met den werkmees ter-machinist van Rhoon uit Amster dam en den leerling-machinist K. van Ettikoven uit Amersfoort op de ma chine, toen hij plots, als een schim voor zich uit de rails als een serpen tine zich omhoog zag opkrullen en massa's zand en grind oprijzen. Bliksemsnel sloot hij den stoom af, doofde het vuur en sprong toen van de locomotief. Geheel ongedeerd als hij was, begon hij dadelijk mede te helpen aan het redden der passagiers. Den heer van Rhoon helaas, verging het slechter. Toen de machine omkan telde, kreeg hij een lading kolen op het lichaam, die hem tegen den vuur haard drukte. Zoo in elkaar gedrukt vond hij een afgrilselijken vuurdood. Geheel verkoold werd zijn lijk door de opengehakt© kap naar buiten ge trokken. D© leerling-machinist v. Ettikoven was vrij spoedig uit de locomotief, doch kreeg, doordat het peilglas van den ketel sprong, een lading kokende stoom over het geheele lichaam. Met ernstige brandwonden overdekt werd hij in het schuurtje van den blok- waohter neergelegd. Men wilde hem nog wat afwasschen, maar de dokter kon het niet toestaan. Er was haast bij. Met den inmiddels gearriveerden hulptrein werd de leerling evenals vier andere gewonden naar Leiden overgebracht. De controleur Pabst, die in het vier de rijtuig zat, voelde plotseling dat de geheele voortruck van onder zijn FEUILLETON. Uit spannende dagen. (Een Vlaamsch verhaal). 73) Bij dit gezicht stijgt een razend wraakgeschreeuw boven de ruiter schaar; tiet schrikkelijk bevel: „Char- gez!" door den kolonel uitgegalmd, doet de toornen loswerpen en de spo ren in de lendenen der paarden druk ken. Als een onweerswolk springt de dichte drom der ruiterij over het veld en valt pletterend op de Waldeghem- sche bende. Deze verweert zich nog een wijl; de aarde beeft onder het zwoegend getrappel der ruiterschaar, men hoort geweren en zwaarden op elkander krijschen, paarden brieschen men' chen huilen. T,a ruiterij springt verder; daar wordt nog gestreden, nog geschoten; daar klimt nog het krijgsgeschreeuw ten hemel in de taal van het veroor deeld geslacht! Niets kan weerstaan aan den dwang der ruiterij; zij werpt' alles omver en ploegt met haar lange zwaaVden door liet ongelukkig overschot der patri otten. Eindelijk, deze merken wel dat geen tegenweer meer kan baten; de laatste sprankel van moed ontvalt hun: bij bet gezicht van dien nieuwen vijand wagon werd weggenomen, en eer hij het wist stond hij op de haan, waar hij een verschriikkelijke chaos te zien kreeg. De locomotief lag over links dwars op de spoorbaan, verborgen ach ter verbogen rails en een massa zand en grind, waarin hij zich had inge graven. Het pos ti-ij tuig dat daarop volgde, lag schuin achter de locomo tief, ook omgekanteld, en weer daar achter lagen de bagagewagen en het eerste personenrijtuig losgebroken, pa rallel met elkaar op de helling van de spoorbaan, met de koppen in de sloot. Het eerst rende controleur Pabst naar beneden^ naar den kop van het personenrijtuig, waai* hij in het vuile water van de poldersloot „een man" zag drijven. Toen hij hem eruit haal de, bleek het echter reeds bijna een lijk te zijn. Een geestelijke, die ook in den trein was, vroeg nog of hij de absolutie wenschte, maar er kwam geen antwoord meer. Nog schrikke- lijker echter was de aanblik van een dame, die in dezelfde coupé had ge zeten, doch met de heenen vrijwel ge heel afgekneld tusschen de overblijf selen werd gevonden. Nog ademde zii even. Men .paste hartmassage toe, he laas het baatte niet meer. Met haar man was zij reeds de eeuwigheid in gegaan. Men vond in de nabijheid 'n opengeslagen boek en een tooneelrol. Toen kwam er dr. Rümke uit den Haag bij, die in dezelfde coupé had geizeten, doch in de verwarde situatie onbekend met het lot van zijn mede reizigers en nog ongekwetst, de ge wonden was gaan helpen. Hij herken de in de gedooden het echtpaar D. J. LoboGreta Lobo-Braakensiek, beken de acteurs uit Amsterdam. Behoedzaam werden de lijken naar het schuurtje gebracht en vandaar, tegen een uur of zes, naar het Acad. Ziekenhuis. Controleur Pabst was echter niet bij de verongelukten gebleven .Bijna alleen staandê, was zijn eerste werk (er was geen telefoon) een bode te sturen naar de Vink om het station te waarschuwen. Zelf holde hij de lijn langs naar Voorschoten, waar hii aan den stationschef v. d. Born eerste hulp vroeg. Direct werd Dr. v. d Stoel gewaarschuwd, die binnen eenige mi nuten reeds met helpers en materiaal verscheen. Men haalde uit de verwoeste cou- pé's der le klasse de zachte kussens en legde daarop voorloopig de gewon den. Tien bleken er ernstig gekwetst, van wie een Duitscber, Leichstrien uit Berlijn, heel ernstig. Inmiddels was men op het perron te Leiden gewaarschuwd. Binnen ee nige minuten stoomde reeds een hulp- trein weg, met zich brengende het ge heele personeel der kliniek van prof. Zaaier, w.o. eenige doktoren. De later earriveerde deskundigen waren een stemmig in hun lof over dit snelle op treden. Terwijl de trein vertrok, reden reeds op den Haagweg de opgeroepen ambulance-auto's van den Gem. Ge- neesk. dienst en andere, met tal van particuliere artsen en he1*^°rs. Dr. v. d. Stoel liet een bootje komen en daarmede werden de gekwetsten, die niet per trein gingen, op bran cards naar het weiland overgevaren, waar de auto's in tusschen waren aan gekomen. Het eerste kwartier, toen de eenige aanwezige dokter wegens gebrek aan materiaal slechts- kon aanraden van de gewonden af te blijven en werke loos moest toezien, terwijl er gegild werd om hulp, moet vreeselijk ge weest zijn. Maar in 't algemeen is de hulpverleening, gezien de afgelegen plek, zeer snel in zijn werk gegaan. bevangt heb een doodelijke schrik Zij zien een opening in den kring, door de komst der ruiters veroor zaakt; zij werpen hun geweren neder en vluchten huilend over het veld. Maar ruiters en voetgangers volgen hen op de liielen, Geen enkele mag ontsnappen Simon-Brutus, door een kogel in de buik getroffen, lag uitgestrekt tus schen vele dooden, en met het hoofd tegen het lichaam van een paard, on der welks gewicht zijn rechterarm tot pletterens toe was geclrukt. Boven over het paard hing het lijk van een grijsaard, wiens witte haren door een diepe klove in het hoofd ge scheiden waren. Het bloed, dat uit de ze wonde sijpelde, leekte in druppels op het aangezicht van Simon-Brutus. Ofschoon de Commissaris van het Centraal Bestuur doodelijk gekwetst was, het leven had hem nog niet ge heel verlaten. De schrikkelijke pijn, die het pletterend gewicht des paards Hem in zijn arm deed doorstaan, wek te hem uit de bezwijming. Hij opende langzaam de oogen, doch hij sloot ze weder met schrik toe. ter wijl' een huivering als een koorts hem over het lichaam liep Hij hield de oogen met geweld ge sloten; want hij durfde geen blik meer opheffen tot het bleeke aangezicht des leeraars, dat hem boven het hoofd hing, als had de wraakengel des Hee- Nog zie ik, aldus controleur Pabst dwarsx over het weiland de eerste hulp opdagen. En toen dat geregeld was, had hij al dadelijk weer een plan klaar, om het werk te regelen met kap. De Jong, die op last \an den re gimentscommandant overste Roëll voor hulpverleening en bewaking naar de plaats des onheils werd ge dirigeerd. Met voortvarendheid trad kapitein De Jong met zijn officieren en mannetjes op om de al te nieuws gierige toeschouwers te bewegen zich te verwijderen om de hulpactie niet te belemmeren. Merkwaardige dingen hebben zich bij de ramp voorgedaan' en meerdere personen kan men hooren vertellen' hoe zij als door een wonder aan den 'dood waren ontsnapt. Merkwaardig is vooral wat het 4-jarig dochtertje van den heer Barthen alhier overkwam. Het kind bevond zich met de moeder in de voorste coupé van het passa giersrijtuig die op dat van bet echt paar Lobo volgde. De coupé werd door dat het volgende rijtuig met een zwaai naar rechts van den dijk afreed, half ineengedrukt. Het kind zat bekneld tusschen een rail en de treeplank. Do moeder riep radeloos om hulp. De rei zigers, die gelukkig voor een paniek stemming bewaard hieven, groeven met de handen het zand weg het hielp niet. Toen kwam een werkman, die het meisje uitzaagde. Het meisje had slechts het rechteronderampje gekneusd. De moeder dol van blijd schap natuurlijk. Even na het ongeval, waardoor de spoorbaan in beide richtingen ver sperd was, kwam de express Amster damParijs aansnellen. Deze trein moest natuurlijk stoppen. Inmiddels hadden de personen, die ongedeerd waren gebleven, den veron gelukten trein verlaten. Voor een deel stapten deze in den Parijschen trein over, die naar Leiden terugreed, ter wijl een ander deel der reizigers zich te voet naar Leiden begaf. De reizi gers, die zich bevonden in den trein naar Parijs, verlieten den express en begaven zich langs de plaats des on heils naar een inmiddels uit den Haag aangekomen trein, on# aldus verder hun reis te vervolgen. Meer dan verschrikkelijk was het te zien hoe de machtige spoortrein als met reuzenhand m eikaar was ge drukt, als gold het een serie lucifers doosjes Wij konden nog niet begrijpen, hoe de hoofd conducteur Nauta er het te ven heeft mogen afbrengen, toen wij voor aan den bagagewagen het hokje zagen waar hij stond toen zijn rijtuig op den postwagen botste en zich los scheurende van het achterkom en de rijtuig van het echtpaar Lobo. dwars op de helling werd gesmakt, en toen wij het gat zagen waar hij is uitge hakt, zonder letsel. De toedracht van wat het echtpaar Lobd overkwam, moet wel heel tra gisch zijn geweest. Waarschijnlijk is de eerste coupé, toen zij op den baga gewagen botste geheel van het rijtuig opgenomen, en zijn zij, in het tweede compartiment zittende, zooals later Dr. Rumke vertelde, in de opengebro ken coupé naar beneden tegen den modderigen slootwal neergesmakt. Toen wij op de plaats van de ramp kwamen, hadden militairen reeds de bewaking op zich genomen, terwijl kustwacht matrozen aan het sjouwen waren met bagage, die zij uit de ver nielde coupé's en den bagagewagen haalden. Men behoefde niet te vra gen of het erg was de verwrongen stangen en sturen van de uit den sloot opgebaggerde rijwielen zeiden het sober maar duidelijk, hoe dicht de trein bij een algeheele vernieling was geweest. Volgens deskundigen is het aan het zig-zag omslaan der eerste wagens te danken geweest, dat de volgende rij tuigen die bij elkaar naar schatting 150 menschen bevatten niet over el kaar zijn heengegaan. De ramp ware dan niet te overzien geweest. Het onderzoek. Van het Haagsche parket waren te gen zes uur, nadat men tevergeefs eenige uren had gebeld naar den offi cier van Justitie, aanwezig de mrs. J. U. Polman en-E. Th. Enges op de plaats des onheils, tot het instellen van een onderzoek. Ook de heer ir. O. H. W. v. d. Vegt, hoofdinspecteur-gene ren het daar gelegd, om zijn dood bit ter en ijselijk te maken. Op twee stappen van Simon-Brutus lag Bruno met een verbrijzeld been; alhoewel de pijn hem zeiven smarte lijke klachten ontrukte, had hij de verzuchting van Simon gehoord en z'n stem herkend. Met bovenmenschelijke inspanning van krachten kroop hij op de handen voort en sleepte zijn vermorzeld been achterna, totdat hij zich nevens Si mon bevond. Zich op een knie verheffende, boog hij het hoofd over zijn vijand, veegde hem zachtjes het bloed van het aan gezicht en zuchtte op medelijdenden toon: „Simon. arme Simon!" Simon-Brutus opende de oogen; een twijfelachtige, doch zoete glimlach zweefde op zijn gelaat; hij murmelde met zichtbare blijdschap: „Bruno, vriend, ik ga sterven. Is het God, die u zendt? Vergiffenis, ach, vergiffenis!" „Ik vergeef u alles, alles!" sprak de •jongeling. „Wat gij heden deedt, zeide mij, dat een broeder tot mij terugkeer de.Maar, Simon, Ik zal geweld doen om uw arm los te maken: misschien. „Neen, neen" zuchtte Simon-Brutus. „Nutteloos.. Een kogel door mijn in gewand. Ik voel het, de dood is in mij., mijn leden bevriezen." De stervende toon dezer woorden schokte Bruno diep; in stüle tranen raai van het toezicht op de spoorwegen heeft de plaats van de ramp bezocht. Gisteravond laat hadden wij met hem nog een onderhoud, waarin hij ons verklaarde, dat nog niets omtrent de oorzaak van de ramp te zeggen valt. Zoodra alles is opgeruimd en opgeno men, zal een enquête worden ingesteld en een getuigenverhoor plaats hebben. Het verkeer. Op den Haagweg bleef het den ge- beelen avond enorm druk. Zonder op iets dan eigen behoud en de snelheid te letten rende en reed alles door el kaar. Duizenden golfden als een on afgebroken stroom uit de stad, bleven soms bij de afsluitboomen aan den kant even staan om te trachten reeds daar iets té zien te krijgen, om dan, als bet niet voldeed, terug te gaan den straat weg op naar Voorschoten waar ergens een boer zijn erf beschikbaar stelde om bet weiland, dat aan de spoorbaan grensde, te bereiken. Van verschillen de kanten wordt gemeld, dat een boer van de in hevige spanning verkeeren- de menschen geld gevraagd beeft eer bij hen doorliet Tot laat in den avond bleven bonder den in de nabijheid kijken naar het op ruimingswerk. Men dacht reeds gister middag niet een spoor vrij te krijgen voor heden. Daarom werd alles in bet werk gesteld om het opruimen te be spoedigen. Tegen elf uur gisteravond begon men met ontploffingsmiddelen te werken om de verongelukte wagens klein te maken. Tot op verren afstand waren de slagen en knallen hoorbaar. Direct na bet ongeval ontstond hèvi- ge stagnatie in bet verkeer. De spoor wegdirectie bepaalde dat de abonne menten ook geldig warea op de N.Z.H T.M.-lijn, terwijl deze onmiddellijk den kwartiersdienst invoerde, die, hoe wel zeer ongeregeld, tot twaalf uur ge duurd heeft. Tot zeer laat in den avond bleef er spanning in de stad, vooral bij het Acad. Zikenhuis en de plaatsen waar bulletins waren aangeplakt, ook aan ons bureau, waar reeds in hoofdlijnen het gebeurde te lezen was, bleef bet tot na elf uur druk. De gewonden. Gisteravond vernamen wij, dat ge wond in bet Academisch Ziekenhuis waren opgenomen; Mej. G. Pont S w a g e r s, Leiden (niet ernstig aan beide heenen verwond, eebtgenoote v. H. M. Pont)Mevr. v. Raait e—O m- m e r i n g (Vlaardingen) niet ernstig; K. v. Et ik oven (leerl.-machinist Amersfoort ernstig; C. Barthen (Leiden) niet ernstig; J. Hageman, (Zoeterwoude) ernstig; J. J. M e t z, Rotterdam) ernstig; en A. de Vri e s Amsterdam) ernstig; Mej. v. Sc ha ik (Leiden) ernstig. Daarna werd hedenmorgen de naam bekend van den levensgevaarlijk ge wonden Duitschei* Leichstrien uit Ber lijn. Hedennacht om half twee hebben wij geinformeerd naar den toestand van de opgenomen gewonden. Men deelde ons mede, dat bij geen der gewonden, wijziging in den toestand had plaats gevonden. Ook hedenmorgen was de toestand onveranderd. Wat Dr. Rümke vertelde. Een vertegenwoordiger van de „Tel. bezocht Dr. Rümke, die met het ge doode echtpaar Lobo in dezelfde cou pé zat. Deze vertelde hem het volgen de: Ik stapte in Den Haag in bet tweede compartiment van het eerste rijtuig. Daarin bevonden zich toen reeds de heer en mevrouw Lobo. Hoewel ik ze niet persoonlijk ken, herkende ik ze direct van bet looneel. Behalve deze twee personen, die tegenover- elkaar gezeten waren, bevond zich in het compartiment nog een heer, die later een beenfractuur kreeg en de beer Kwast van de Pander vliegtuigenfa- briek. Toen wij de halte De Vink naderden, hoorden wij plotseling een ontzettend gekraak. Ons compartiment werd aan de zij de, waar de Lobo's gezeten waren ge heel ingedrukt, en spleet aan de zijde; waar de heer Van dei* Kwast en ik ons bevonden. Vervolgens schoof ons comparti ment met de open zijde naar voren in losbrekend, boog bij zich opnieuw over Simon-Brutus en zeide met inni ge liefde in stem: „Simon, broeder, mocht God u harm hartig zijn. Er is nog een ander leven. Ach, gij gaat verschijnen voor den hoogsten rechterstoel. Genade, genade voor uw arme ziel; lever ze niet over aan de eeuwige wraak!" „Is de liefde tot de vrijheid.een misdaad voor God?" vroeg de ster vende bijna onhoorbaar. „O. neen, neen" antwoordde Bruno, „zij is een plicht; de Zaligmaker heeft zelf het verkondigd." „Vrijheid, ontslaving'murmelde Si mon-Brutus „geen misdaad.. Ach. ik heb gezondigd; de hoogmoed.. God zij mij genadig I Bruno, de dood, hij komt.. Luister., in mijn tasch, een schrift, de prijs van alles, de Gene raal.. dezen nacht., broeder, ach be min mijn armen vader, bid voor mij VaarwelVaarwel 1" Bruno liet het hoofid op het lijk van Simon vallen en bleef het een lange wijl met zijn tranen besprengen. Eindelijk, door deze uitstorting des medelijdens verlicht, herinnerde hij zich de geheimzinnge woorden van Sinon. Hij dacht, dat de lederen tasch, die het lijk voor de borst hing, den laat- sten wil zijn dorpsgenoots bevatte, en dat deze hem had gebeden, dien lAjn vader te bebaodigen. Leiden, 10 September 1920. In oogenblikken als we gisteren bij en na het spoorwegongeluk doorma ken raken wij zoo spoedig uit het even wicht. Het eerste oogenblik grijpt ont zetting ons aan. Het volgende oogen blik zouden we ons in staat meenen tot heldendaden van redding. Maar och boe spoedig blijkt bet dat we slechts menschen zijn, niet in staat Gods leiding te volgen. Eerst als alles weer wat bezonken is komt ons eigen gedrag, en bet ge drag van anderen weer nuchter voor ons te staan. Dankbaar zijn we dan dat God mede lijden geeft. Maar ook dankbaar dat Hij flinkheid geeft en tact om juist en snel te handelen. Treffende voorbeelden hebben wij ook daar gisteren van gezien. Daar past een woord van dank voor. Aan de menschen, maar allereerst aan God. OBSERVATOR de sloot. In eenige seconden was alles geschied. Toen ik van den eersten schrik bekomen was, vroeg ik onmid dellijk waar de Lobo s gebleven waren, daar ik begreep, dat zij er slecht aan toe moesten zijn. Spoedig zag ik Lobo. Hij was doods bleek; zijn pols klopte slechts heel zwak; bij was niet meer geheel bij kennis. Uiterlijk had hij slechts een beenfractuur, doch zija zwakke pols wees er op, dat hij waarschijnlijk ook een inwendige verbloêding had beko men. Mevrouw Lobo Braakennsiek is niet meer bij kennis geweest. Haar beide beenen waren haar afgekneld. Geleden kunnen zij beiden m.i. niet hebben, daar beiden het bewustzijn bijna onmiddellijk verloren. Hoewel ik alleen enkele schrammen en builen en een nat pak had opgeloopen, kon ik gen hulp bieden, daar mij verbandma teriaal ontbrak. Ik bepaalde mij er dan ook toe, de passagiers te waar schuwen de gewonden niet aan te ra ken. Voor zoover ik heb kunnen nagaan, werd de eerste daadwerkelijke hulp geboden door den spoedig gearriveer den Parijschen trein. Wat mij vooal opviel, was dat er geen paniek-stem ming heerschte. De passagiers bielden zich bewonderenswaardig kalm Ik' heb dit goed kunnen nagaau, daar ik met den heer Van der Kwast de eerste was die er uit geworpen werci. Toen alles nog kraakte en trilde be merkte ik nog, dat een katholiek pries ter, die zich in den trein bevond, het echtpaar Lobo vroeg, of hij hun de ab solutie moest verstrekken. Zij konden hierop echter niet meer antwoorden. Ook hadden wij een onderhoud met een passagier, die in een derde-klas wagen had plaats genomen, een wa gen achter het zwaar beschadigd^ tweede-klasse-rijtuig, de heer H. dé Clercq, uitgever van de Holl&ndsche' gids van Parijs. Van diens bagage was in den bagagewagen een koffer mid dendoor gebroken en dies wachtte hij bij den coupé tot alles was uitgezocht. De heer De Clercq vertelde dat hij met meer personen in de coupe zat, toen plotseling allen door elkaar wer den gesmeten, terwijl de koffers uit deN netten vielen. De trein reed met vrir groote snelheid hij schatte op zelfs 60 kilometer op het bewuste punt, toen men een hevigen schok voelde, met het bovenvermelde reiultaat. Htf voelde zwaar remmen en een geweldi gen schok. In zijn coupé werd echter niemand, gewond. Naar buiten snellen was het werlf, van een oogenblik en daar zag men den gebeelen trein door elkaar ga-; smakt, verschillende gewonden liepen huilend rond. Velen waren hevig over spannen. Verschillende passagiers hadden de tegenwoordigheid van geest direct de behulpzame hand te bieden en te trachten de in benarde positie verkee renden te verlossen. Een kindje van een jaar of vier was tusschen een dwarslegger en een tree plank bekneld. Een spoorwegarbeider moest het uitzagen. Gelukkig had het geen ernstige verwondingen bekomen. In deze meening ontgespte hij de tasch en vond waarlijk een gevouwen, blad papier ér in. Maar hoe verwonderde hij zich niet, hoe sidderde hij niet van ontroering, toen hij het schrift ontplooide en do volgende regelen ,in de Fransche taal vervat, stamelend overlas: Fransche Republiek. Vrijheid -=r Gelijkheid. In aanzien van uitstekende dien sten, door den Citoyen Bruno Hallnx aan de Republiek bewezen, en onder anderen om van een onfeilbaren dood gered te hebben den Citoyen Meuie- mans, gezegd Simon-Brutus, Commis saris van het Centraal Bestuur dar beide Nethen, zoo verzoek ik onderge-; teekende Brigade-Generaal, Bevelvoea dr van het 4e korps der legers der Negen Vereenigde Departementen, alle krijgs- en burgerlijke overheden der Republiek den voornoemden Brty no Halinx vrijelijk te laten gaan en keeren, hem en de zijnen, en hen des noods tegen alle hindernis te bescheid men. Gegeven in het hoofdkwartier voor Diest, in den nacht van den 0eo tot den 7en Frimaire, jaar VII Fransche Republiek, een en onver* deelbaar. Jard ojC (Sk>t

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1926 | | pagina 5