CHRISTELIJK DAGBLAD voor LEIDEN EN OMSTREKEN ADVERTENTIE-PRIJS
7de JAARGANG
WOENSDAG 1 SEPTEMBER 1926
NUMMER 1914
COURANT
ABONNEMENTSPRIJS
In Leiden en buiten Leiden
waar agenten gevestigd zijn
Per kwartaal I 2.50
Per week i 0.19
Franco per post per kwartaal 1 2.90
BUREAUHooigracht 35
Leiden
TcL 1278, Postgiro 58936
Postbox 20
Gewone advertentlën per regel 227» oent
Ingezonden Mededeelingen, dnbbel tariei
Bij contract, belangrijke redactie.
Kleine adrertenti3n bij rooruitbetaling
ran ten hoogste 30 woorden, worden dage-
lijks geplaatst ad 40 cent.
Dit nummer bestaat uit TWEE Bladen.
EERSTE BLAD.
Dezelfde koers.
Den opmerkzamen bijbellezer treft
net telkens weer dat zoo vaak man
nen die geroepen, werden een taak te
volbrengen, groote moeite hadden om
die te aanvaarden.
Wat kostte het Mozes een moeite
m op Gods tijd op te treden als Is-
-aëls verlosser "uit Egypte.
Gideon kon maar niet aannemen
<&t God door hem Israël van de Mi-
dianieten zou verlossen.
Jona ontvluchtte zelfs zijn God.
Wat al tegenstreven van Jeremia
voor dat hij geheel bereid was Israël
ae strenge boodschap Gods te brengen
Het was bij geen hunner onwil om
Ich' te voegen in Gods weg, maar de
moeilijkheden schenen zoo groot. Zij
jagen de oplossing niet. Later 'zou het
ïun eerst blijken.
In het leven van Gods kinderen is
iet heden nog vaak zoo. Hoe moeilijk
's het soms om de taak en de om-
landigheden gelooVig uit Gods hand
te aanvaarden zooals H'ij ze ons geeft.
Nu moeten wij voorzichtig zijn en
.Jet te spoedig denken, dat God be
paalde werkzaamheden, die ons een
/oddelijke taak toeschijnen, als zoo-
ianig ons geeft. Wij hebben voorbeel
den te, over uit, de H. Schrift en uit
.et gewone leven, die ons' daarvoor
waarschuwen.
Wel echter moeten we van dag tot
lag acht geven op de lijn, die'God zelf
m ons leven teekent. Hij bestuurt ook'
unzen gang.
Ook daar waar het ons soms vreemd
dj kt. Ook daar waar wij aarzelen te
aanvaarden wat Hij ons te doen geeft
Het is ook mij in veel opzicht moei
lijk de taak, die ik heden op mij neem
met beslistheid te aanvaarden. Er is
zooveel dat nog moeilijk is. De taak
is zoo groot, zoo zwaar. Dag aan dag
onze beginselen propageeren, te put
ten uit Gods Woord. Dag. aan dag ons
volk voor te lichten. Zal het mogelijk
éijn?
Dan, een man als de heer Zuidema
was, te vervangen, het lijkt schier
onmogelijk.
En toch het is zoo. God plaatst mij
voor die taak.
Hoe moeilijk die taak mij in haar
geheel toeschijnt, ik wensch te zien
op de kleine uitkómsten, die ik reeds
mocht zien.
In de eerste^ plaats het groote ver-
- trouwen van Directie en Commissa
rissen mij geschonken en de wijze,
•waarop dit heeft plaats gehad. Zij heb
ben het mij zoo gemakkelijk gemaakt
door mij in staat te stellen reeds
eenige weken van tevoren mij voor
den arbeid voor te bereiden. Daar
voor past mij een woord van dank.
Vervolgens heerscht, onder Je lei
ding door den heer Zuidema gescha
pen, een vertrouwelijke toegenegen
heid, een standvastige werkzaamheid,
die het redactie-bureau tot een aange
name werkplaats maakt. Dat is zoo
veel waard, omdat dit zoo geheel
past bij mijn karakter en wenschen.
Zij het op geheel andere wijze dan
ik mij had voorgesteld, gaat heden
in een werkzaamheid, die ik mij al
jaren als ideaal gesteld had. Mocht
ik al veel jaren op bescheiden' wijze
aan den arbeid onzer Pers meedoen,
ik stelde de lsÉatste jaren in Indie het
mij als ideaal, zoodra mijn taak al
daar zou zijn volbracht, mij geheel
aan de journalistiek te wijden. Ook
dat gaat heden in vervulling.
Werd mijn werk in Indië door ziek
te A te vroeg naar ik meende, afgebro
ken. thans geeft God mij weer zooda
nig herstel, dat ik met nieuwen moed
aan het werk kan gaan. Dat vooral
is voor mij heden een groote vreugde.
Maar onder dat alles is mij een
lichtpunt van groote waarde, dat de
heer Zuidema, de vriend van vele ja
ren terug, mij tot dezen arbeid inleid
de. Hij was bet beste in staat om mij
tot dezen arbeid voor te bereiden.
Van zijn voortdurende wenken en
raadgevingen mag ik mij verzekerd
houden.
Hoe zal nu het werk der redactie
in de toekomst gaan?
In de eerste plaats ondey biddend
opzien tot Hem van wien alle wijs
heid en krachten zijn, naar den eisch
van de beproefde beginselen in Gods
Woord ons gegeven. Wij zijn en bi i
ven voor alles trouw aan ons begin
sel." Wij zijn en blijven goed Anti-
Revolutionair.
Maar ook in den vorm waarin die
beginselen in ons blad worden uitge
dragen, zal geen verandering komen.
Deze vorm is goed gebleken; hij blij-
ve. Daarvoor is meer dan één' reden.
In de eerste plaats omdat die vorm
in wezen goed is. Ook omclat bij mij,
evenals bij de lezers, zooveel waardee-
ring voor het werk van den heer Zui
dema is, dat aan geen verandering
gedacht wordt. Maar ook omdat die
Vorm past bij de karaktereigenaar
digheden van hem die opvolger wordt
van liein die dezen vorm schiep.
Sta ik dan gereed om het werk te
beginnen, dan is allereerst de bede om
wijsheid en kracht tot Hem van wien
alle gaven afdalen.
Maar ook sla ik met vertrouwen
het oog naar Directie en Commissaris
sen, naar mederedacteuren en andere
medewerkers en doe ik een beroep op
aller steun.
Geeft allen bij gebed, ook uw opmer
kingen en raadgevingen en als bet
moet uw aanmerkingen en terechtwij
zingen. Laat mij nimmer alleen staan,
ik zou licht moedeloos worden.
Aan alle lezers en lezeressen het
verzoek: tracht te lezen of gij het zelf
geschreven hadt. Zoekt steeds in ons
blad de lijn, die God wil dat wij er
in leggen zullen. Meent gij, dat er af
wijkingen zijn, spreekt dan.
Stille vrienden van ons blad, beproeft
om jte liefde die ge tot heden gaaft,
duurzaam te doen zijn.
En degenen, die ons blad nóg niet
steunen, hóewei zij het moesten doen
aan liep de raad: kiest nu eens.
Weest niet langer lauw en onverschil
lig. Kunt gij niet steunen, welnu
weest dan eens verklaarde tegenstan
ders. Misschien is dat uw genezing.
Ten slotte mag ik zeker de tolk zijn
van allen door te besluiten met een
persoonlijk woord aan den heer Zui
dema.
Waarde broeder, wij allen zijn u
innig dankbaar voor alles wat gij
waart voor ons blad en daardoor voor
ons Christelijk samenleven. God heeft
u met gaven boven velen gesierd. Gij
hebt ze in ootmoed Hem en ons ge
wijd. Daarin waart gij velen een ze
gen. De vriendschap, die gij deze laat
ste weken heibt ondervonden, naar uw
eigeri getuigenis, is slechts een klein-
deel van hetgeen in de harten leeft.
Wat gij als penvoerder waart was
in uw wandel, in uw leiding, in uw
gezin tot een kostelijke nardus. Gij
hebt velen den weg des levens gewe
zen en kondt dit doen omdat gijzelf
dien weg mocht bewandelen.
God geve u de krachten om nog
lang in Zijn dienst uw kostelijke ga
ven, van wijsheid en voorzichtigheid
Hem te wijden.
Stemt het scheiden droef, een vreug
de is daarbij dat God uw ieven zoo
leidt, dat 'n steeds grooter kring van
uw pennenvruchten zal genieten. Straks
zal een geheel gewest zich door u la
ten voorlichten.
Geef ook aan de Zeeuwen uw pers-
arbeid en uw levensvoorbeeld en wij
zullen nog met hen t genieten.
D. HUININK.
Leiden, 1 September 1926.
V De Advertentiekwestie.
In ons nummer van 16 Augustus
schreven wij onder het hoofd „Door
gaan" o.m. het volgende:
Ons is n.l. van bevoegde zijde ver
zekerd, dat eenmaal weigeren van een
advertentie, waarbij ook Zondags
treinen worden aanbevolen, tengevol
ge heeft, dat dan voortaan geen en
kele advertentie meer wordt aange
boden.
Het is, als leven wij nog in de da
gen toen het liberalisme hoogtij vier
de; toeh werd onze pers doodgezwe
gen niet alleen, maar zü werd ook
benadeeld op dezelfde wijze.
Wij telden niet mee.
Meenen de heeren in Utrecht dat
we nog in denzelfden tijd leven?
De Standaard nam dit over onder
het hoofdje „Ergerlijk" en riep de
Pers op met kracht daartegen op te
komen.
Naar aanleiding hiervan kwam de
dienst der exploit, van de Ned. Spoor
wegen met een schrijven, dat De Stan
daard in zijn nummer van 27 Augus
tus afdrukt. Het luidt als volgt:
Naar aanleiding van de onlangs in
uw blad afgedrukte en door andere
bladen overgenomen mededeeling, dat
de Directie der Spoorwegen, die cou
ranten, welke de advertenties der op
Zondag rijdende' goedkoope tremen
weigerden, ook voor alle andere ad
vertenties uitsluit, heb ik. de eer u
mede te de el en, dat deze mededeeling
volmaakt onwaar is.
Bedoelde couranten ontvangen, zoo
dra tot advertentie-opdracht, naar on
ze meening aanleiding bestaat, adver
tenties van op werkdagen rijdende
goeclkoope treinen ter plaatsing.
Een andere omstandigheid is echter
dat wij het aantal van alle adverten
ties betreffende goedkoope treinen te
genover het vorig jaer aanmerkelijk
hebben ingekrompen. Dit ondervinden
echter alle, ook niet -Christelijke bla
den;- alléén hebben zij daarin geen
aanleiding gevonden, daaraan com
mentaren geheel bezijden de waarheid
te verbinden, zooals uw blad noodig
achtte.
Enkele dezer couranten hebben te
bevoegder plaatse naar de oorzaak
van deze vermindering van het aan
tal advertentieopdrachten geïnfor
meerd en zijn daaromtrent volledig in
gelicht.
Het, komt ons juister voor, indien
deze gedragslijn ook door uwe direc
tie ware gevolgd.
De Standaard voegt hieraan toe:
Wij, oordeelen hat gepast, deze te
genspraak van de ons medegedeelde
berichten op onze voorpagina ter ken
nis onzer lezers te brengen. Het is ons
in oezen alleen te doen om bevredi
ging van het rechtsgevoel.
Of er aanleiding bestaat amende ho
norable te maken voor de opmerkin
gen die wij aan de ons toegezonden
mededeelingen vastknoopten, zal af
hangen van de omstandigheid of onze
berichtgevers thans in staat zijn hun
mededeeling met bewijs te staven.
Natuurlijk voldoen wij zij het ook
ongaarne aan den oproep in den
slotzin van De Standaard.
Wij hebben ons daartoe nog eens
weer gewend tót onzen zegsman
wiens bevindingen wij op 16 Augus
tus meedeelden.
Wij vermelden dan thans met na
druk, en zijn bereid dit met de stuk
ken te bewijzen, dat:
Ie. een Anti Revolutionair blad in
Aug.s 1925 in hoffelijke termen de fir
ma, welke de advertenties voor de Ne-
derl. Spoorwegen plaatst, er op wees,
dat zeer tot zijn spijt geen vrijheid
gevonden kon worden de advertenties
waarin Zondagstreinen werden aan
bevolen te plaatsen, maar dat gaarne
andere opdrachten zouden worden uit
gevoerd.
2e. dat dit blad na dat schrijven
geen enkele advertentie meer ontving
ook niet nadat om de reden daarvan
was gevraagd.
3e. dat een tweetal andere ter plaat
se verschijnende bladen, bij welker
Directie geen bezwaar tegen plaat
sing van advertenties ter aanbeveling
van Zondagstreinen bestond, wel ge
regeld de advertenties ontvingen
Ziehier deze pertinente verklaring
als antwoord op de even pertinente
ontkenning van de zijde der Neder!
Spoorwegen.
Ten slotte wijzen wij' er nog op
ook onze Rotterdammer deed dit
reeds dat ook andere bladen min
der prettige ervaringen opdeden Maar
laat ieder voor zichzelf getuigen.
STADSNIEUWS.
Anti-Rev. Kiesvereeniging.
Wij wekken nogmaals alle leden en
belangstellenden op vooral niet de
vergadering van de Anti Revolutio
naire Kiesvereeniging te verzuimen.
Hedenavond 8 uur in de bovenzaal
van Amicitia.
Begrafenis van Prof. Offerhans.
Op het kerkhof der Ned. Herv. ge
meente te Eelde is gistermiddag het
stoffelijk overschot ter aarde besteld
van Prof. Dr. J. Offerhaus Lzn. op 94-
jarigen leeftijd te 's-Gravenhage over
leden. Van 1881 tot 1902 was Dr. Of
ferhaus kerkelijk hoogleeraar vanwe
ge de synode der Ned. Herv. kerk te
Leiden, yan 1861 tot 1881 is hij predi
kant te Eelde geweest en het was zijn
verlangen daar te worden begraven.
Dat is zoolang geleden, dat alleen de
oudsten uit bet dorp behoefte gevoel
den den overledene de laatste eer te
bewijzen, maar met hen waren op het
kerkhof Ds. J. Boonstra, te Gieten, als
vertegenwoordiger der synode, Ds.
Kloots, te Roderwolde, die tijdens de
predikantsvacature te Eelde aldaar
consulent is, Prof. Dr. A. van Veld
huizen, te Groningen, als vertegen
woordiger van het Nederl. Bijbelge
nootschap, de oud-hoogleeraar Prof.
Dr. Meyboom "te Eelde, en de leden
van den kerkeraad der Ned. Herv. ge
meente te Eelde.
Toen de familie in twee rijtuigen
en twee auto's het kerkhof naderde,
begon de kerkklok te luiden en bleef
dat doen gedurende de plechtigheid.
Nadat de lijkkist, waarop twee bloem
stukken lagen, in de groeve was neer
gelaten, trad dé schoonzoon van den
overledene, Dr. H. R. Offerhaus, re-
classeerinigsamhtenaar te Groningen,
naar voren om een korte toespraak
te houden. Hij wees er op, dat er ver
schillende redenen zijn, waarom prof.
Offerhaus te Eelde wordt begraven.
Hij is hier vele 'aren predikant ge
weest, 62 jaar geleden werd hier op
jeugdigen leeftijd zün vrouw ter ruste
gelegd en ook het feit, dat zijn doch
ter in deze buurt woont, is zeker van
invloed geweest, maar de diepste re
den is dat het de eigen wensch van
den overledene is geweest hier te wor
den begraven, te Eelde, waar hij vele
jaren predikant is geweest.
Merkwaardig dat, hoewel dit 45 ja
ren geleden is, men hier nog altijd
spreekt over dominee Offerhaus, men
de herinnering bewaart aan zijn per
soonlijkheid. Deze komst het best aan
het licht in de bijbelwoorden, die hij
zelf meermalen gebruikte: in de eer
ste plaats 1 Petrus 3. vers 4: een zacht
moedige en stille geest, die kostelijk
is voor God; in de tweede plaats zijn
afscheidswoord als predikant: 2 Cor.
13 vers 11: voorts broeders, zijt blijde,
wordt volmaakt, zijt getrouw, wees
eensgezind, leef in vrede én de God
der eendracht zal met u zijn; in de
derde plaats het antwoord, dat de
overledene gegeven heeft aan wijlen
Prof. Rosénstein te Leiden, toen deze
gezegd had, dat te veel over verdien
stelijkheid gesproken wordt: Prof. Of
ferhaus antwoordde: Het is een Israë
liet, een geloofsgenoot van u, een apos
tel, die eens gezegd heeft: als e-ii iets
ontvangen hebt, wat roemt gij dan
alsof gij niets ontvangen hadt. Deze
woorden weerspiegelen het karakter
en den fijnen geest van den overle
dene. Spr. gaat voorbij, wat hij voor
anderen geweest is. Dat hij voor an
deren gewerkt heeft, getuigt de aan
wezigheid hier van een vertegenwoor
diger van de synode en van het Ned.
Bijbelgenootschap. Spr. zeide zich te
bepalen tot de uitgesproken gedach
ten en eindigde met namens de fa
milie dank te zeggen aan allen, die
bij deze plechtighed tegenwoordig heb
ben willen zijn.
In overleg met de familie, die
wenschte dat slechts één familielid
het woord zou voeren,zag ds. Boon
stra af van zijn voornemen om na
mens de synode iets te zeggen.
Jubileum P. Stapel.
Heden herdacht de heer P. Stapel
onder groote belangstelling zijn 26-
jarig jubileum als Commissaris van
Politie.
De huldiging van den jubilaris had
plaats in de Stadsgehoorzaal, waar
hedenmorgen omstreeks 11 uur bet
geheele politiekorps, zoowel kader als
personeel, voorzoover dit gemist kon
worden, aanwezig was, alsmede tal
van andere belangstellenden, onder
wie wij opmerkten de he er en van Wa
ning, burgemeester van Ouderkerk a.
d. IJssel en hoofdredacteur van 't Po-
litie-weekblad, Felix, oud-commissa
ris van Harderwijk, van Beusekom,
commissaris van Hilversum, alsmede
voorzitter van de Broederschap van
Commissarissen, en de Jong, oud-bur
gemeester van Hoorn.
Tal van bloemstukken sierden de
zaal, waaronder van de afdeelingen
Leiden van den Alg. Ned. Pol. Bond,
den Alg. Bond van Pol. Personeel, den
Bond van Chr. Politie-ambtenaren,
en den Ned. R.K. Pol. Bond, alsmede
van de Leidsche Pers.
Nadat de Commissaris en zijn fa
milie waren binnengeleid door de
commissie van ontvangst, hield de
heer W. B a 1 f o o r t, hoofdinspecteur,
de volgende toespraak tot den jubila
ris:
Mijnheer de Commissaris, zeer ge
achte Jubilaris,
De dag van heden is voor u één
van die dagen, waarop men even
pleegt stil te staan en achter zich te
zien. U geachte jubilaris, hebt daar
voor wel alle reden.
Vandaag 25 jaren geleden werd u
benoemd tot Commissaris van Politie
te Hellevoetsluis. Dat was stellig één
van de gelukkigste dagen in uw po-
Belangrijkste nieuws in dit Nummer.
Binnenland.
De Jan Steententoonstelling te Lei
den gesloten.
Jubileum van den heer P. Stapel te
Leiden.
De winkelweek te Alphen aan den
Rijn.
Do opening van het electriciteiisbe-
drijf te Voorschoten.
Buitenland.
Over de kwestie der zetels van den
Volkenbondsraad is overeenstemming
bereikt.
i^rnsttgo aardbeving op de Azoren.
Het Lagerhuisdebat over het Britsche
Mijnconilict.
litieleven; naar zoo n benoeming ziet
elk inspecteur verlangend uit, maar
met die benoeming werd u een
gewichtig en moeilijk ambt op de
schouders gelegd. In de 25 jaren, die
sindsdien verloopen zijn, zult U er
varen hebben, dat ook het pad van
den commissaris van politie niet al
tijd over rozen gaat. Teleurstelling
en miskenning zullen ook niet langs
u heen gegaan zijn; daarvan krijgt
immers ieder zijn deel, maar toch.,
met hoeveel vreugde en voldoening
kunt u op den afgelegden weg terug
zien.
Op Hellevoetsluis volgde Januari
1913 uw benoeming te Hoorn en daar
na 1 Juni 1917 die te Leiden.
Persoonlijk waart u toen ons nog
niet bekend; alleen uit het bekende
leerboek van Stapel en De Koning
kenden we uw naam. Toen u hier
kwaamt hadden we echter reeds ver
nomen, hóe noode men u in uw vo
rige standplaatsen had zien heengaan
hóéveel sympathie u daar bij burge
rij en politiecorps had achtergelaten
en daarom werd uw komst hier met
dubbele vreugde begroet.
Er viel voor het politiecorps zoo
veel te verbeteren; in de eerste plaats
moest 'n andere geest geekweekt wor
den, en daarin is u volkomen ge
slaagd. Van u werd veel verwacht en
het zij met erkentelijkheid gezegd,
we zijn niet teleurgesteld. Van den
eersten dag hebt u getoond een hu
maan chef te zijn. Uw optreden is al
tijd getoetst aan onpartijdigheid en
eerlijkheid. Wel ligt het dienstbelang
u natuurlijk in de eerste plaats na
aan het hart, maar daar nevens hebt
u steeds een open oog en oor voor de
belangen van het politiepersoneel eir
daarmede hebt u de volle sympathie
van uw corps verdiend en verkregen.
Denk nu niet: „nu ja, gelegenheids
woorden. Gisteren was het leven zoo
gewoon en morgen zal het leven weer
zoo gewoon zijn". Daarin zoudt u
aich vergissen. Zeker, vleiende d.inj-
gen zegt men niet eiken dag, maar
voor u was het leven gisteren niet
zoo gewoon en zal het morgen niet
gewoon zijn, omdat het niet iets ge
woons is, dat een chef zich zoo ge
dragen mag weten door de sympa
thie van zijn gansche corps.
't Levende bewijs daarvan staat
voor u. Voor u staat bijna uw geheele
corps, dat en daarop wil ik uw
bijzondere aandacht vestigen omdat
het in onzen tijd zoo zeldzaam is
dat voor vandaag alle verschil van
opvatting, alle verschil van kleur, al
le bonden, alle besturen op zij heeft
gezet om uw feest met u mede te
vieren in volmaakte eensgezindheid,
wetende, dat u het alleen zóó gaarne
ziet. Spontaan hebben alle leden van
'uw corps' dat gewild; dit moge u 'n
'voldoening zijn, een bewijs, dat u
veel goeds hebt bereikt.
Het Leidsche politiecorps wenscht
u van ganscher harte geluk met uw
jubileum: het brengt u vandaag zijn
dank voor alles wat u tot stand ge
bracht hebt en voor de welwillend
heid en humaniteit, waarmede u ten
opzichte van allen bezield zijt. Het
wenscht u toe, dat u nog een lange
reeks van jaren in gewondheid en mot
opgewektheid zult blijven leiden zoo
als u tot nu toe deed.
Geachte Jubilaris 1 Het corps heeft
gewild, dat u een souvenir zoudt be
houden aan dezen dag. Namens het
corps bied ik u aan een antiek tafel
tje en antiek kastje. We hopen, dat
het naar uw smaak zal zijn. Aanvaard
u dit van ons en wil het een plaatsje
in uw woning geven, zoodanig, dat hét
u dikwijls dezen dag en 'het Leidsche
politiecorps in herinnering zal bren-,
gen.
Ten slotte bood spr. onder applaus
der aanwezigen, den jubilaris een an
tiek kastje en antiek tafeltje aan.
Namens de Broederschap van Com
missarissen in Nederland, wier pen
ningmeester de heer Felix ook tegen-