NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN ZATERDAG 28 AUGUSTUS 1926 Aan het einde der week De nieuwe week werd ingezet met een revolutie in Griekenland De ze vende in de laatste tien jaar. Toen de Atheners Zondagmorgen zich van niets bijzonders bewust, wak ker werden, kwamen zij tot de ont dekking, dat de regeering-Pangalos was omver geworpen, en dat een an dere generaal, Kondilis, diens plaats bad ingenomen. Of zij er erg rouwig om zijn? 't zal wel niet, want Pangalos' dic tatorsmanieren vielen niet erg in den smaak bij de Grie'ken. Nu bestaat er althans* mogelijkheid, dat Griekenland weer een „democratische" staat wordt. Of deze regeeringswijziging ook van beteekenis zal zijn voor de buiten- iandsche politiek? Het is niet onwaar schijnlijk, want Kondilis is een aan hanger van Venizelos, die steeds voor •xander is geweest van een Engelseh- gezinde politiek, terwijl Pangalos zich meer naar Italië had georiënteerd. Zoo blijft 't op den Balkan steeds ru moerig Ook 't conflict tusschen Bul garije en Joego-Slavië, al zal 't wel niet tot een oorlog leiden, is voorloopig nog niet tot een oplossing gebracht. .Want achter deze kwestie zit het Ma cedonische probleem. De Macedoniërs, thans over een drie tal staten verdeeld (Bulgarije, Grieken land en Joego-Slavië) streven naar autonomie, en zij doen dat met Slle geoorloofde en ongeoorloofde midde len, vooral ook langs revolutionairen weg. Het is niet te verwachten, dat in 't nabije Oosten de rust zal weerge keerd zijn, voor deze kwestie opgelost is in den door de Macedoniërs ge- wenschten zin. In 't verre Oosten is de toestand al niet veel beter. Er kwamen den laat- sten tijd wel eens berichten over een ernstige nederlaag van het „nationa le" leger onder generaal Feng, die zel ve in Moskou vertoeft. Doch 't schijnt dat Feng de gunstige gelegenheid af wacht, dat zijn beide thans verbonden tegenstanders Woe Pei Foe en Tsang Tso Lin het ondering oneens worden, en daar is beel veel kans op. Op diplomatiek gebied wordt, zij het meer in 't verborgen, eveneens door de volken oorlog gevoerd, men denke b.v. aan den strijd om de permanente zetels van den Volkenbond en aan den eis'jh van Spanje om inlijving van d© internationale zöne van Tanger bij he'c Spaansch gebied in Marokko. Zelfs is Spanje bereid, zijn eisch van een raadszetel te laten varen indien het Tanger krijgt, en de mogelijkheid is niet uitgesloten, dat de kwestie in dezen zin wordt opgelost. Er resten nog 9lechts veertien da- fcen, eer de volkenbondsvergadering 'bijeen komt, en Duitschland zal alleen dèn n/aar Genève gaan, indien het zonder dat er verder over gediscus sieerd wordt, tot den Boiid wordt toe gelaten. F.en herhaling van wat in het voor jaar geschied i9, zou heel den Volken bond in gevaar brengen, en dit moeten de volken tot eiken prijs verhinderen. De Volkenbond kan nog in zooveel opzichten goed en noodig werk ver richten, met name wat de ontwape ning betreft. Dezer dagen is door een aantal bekende mannen en vrouwen van verschilende nationaliteiten, on der wie ook belijdende Christenen, een manifest gepubliceerd, waarin zij een beroep op den Volkenbond doen ter af schaffing van den militairen dienst plicht. Dit is een zeer sympathiek streven, al tnoeten we ons er geen overdreven verwachtingen van maken. Doch we moeten ook niet a priori zeggen, dat het hier een onmogelijke zaak be treft. De dienstplicht heeft niet vanaf de schepping der werel.d of het intre den van den zondeval bestaan; hij is pas honderd jaar geleden ingevoerd. Er is derhalve geen enkele reden, waarom hij niet ook weer tot het ver leden zou kunnen gaan behooren. Och waren alle menschen wijs en deden daarbij wel.... Uit het grijs verleden. DE GESCHIEDENIS DER FILISTIJNEN. De Filistijnen zijn oorspronkelijk uit Kreta afkomstig. Dat blijkt niet slechts uit de volkerentafel van Gen. 10, doch dat wisten ook reeds de oude Egypte- naren. En bij de gebrekkige aardrijks kundige kennis die zij hadden, acht ten zij dat land Keftioe een geheimzin nig land, in het uiterste Noordwesten van de wereld gelegen: de Egyptische documenten spreken ervan als van „de eilanden in het midden der zee. De Egyptenaren vreesden die „zee volken" waarvan de Pulasti (Filistij nen) de voornaamste stam waren. Want deze zeeroovers maakten de kusten onveilig en drongen, als zij zich daar eenmaal genesteld hadden, steeds verder in het binnenland door. Geen wonder, dat de Filistijnen toen zij zich eenmaal langs de kust van Palestina gevestigd hadden, Israëls aartsvijanden werden. Want het stre ven der ,onbesnedenen" was, zich van het geheele land Kana&n meester te maken. Vooral in den tijd der Richteren, toen de Israëlieten geen nationale een heid vormden en ieder deed, wat goed vcas in zijn oogen, hadden de Filistij nen succes met hun invallen. En noch een Samgar, die met zijn ossendrijvers stok 600 Filistijnen versloeg, noch een Simson, wiens geheele leven aan de bestrijding dezer vijanden gewijd was, gelukte het, hun volk duurzaam van deze plaag te verlossen. Integendeel, zij drongen steeds ver der door. Ten tijde van Eli leden de Israëlieten een ernstige nederlaag, ja zelfs viel de Ark Gods in de handen der Filistijnen en niet beter kon de situatie geteekend worden dan met het woord van Eli's schoondochter, die bij 't vernemen van al die rampen on tijdig een zoon baarde, dien zij noem de: Ikaböd weg is de eere! Na deze overwinning werden de Fi listijnen meester van het geheele kust land tot aan den Karmel en zij legden in Gibea een garnizoen en maakten Israël even weerloos als in onzen tijd de geallieerden Duitschland: er werd geen smid in het onderworpen land geduld. A De nood waarin Israël destijds ver keerde was wel de hoofdreden die het volk er toe noopte, om een koning te roepen. De eerste daad van koning Saul was dan ook, dat hij den Filistijn- schen bevelhebber en het garnizoen van Gibea overrompelde. Het bericht van dit succes gaf weer nieuwe hoop aan het volk. Saul en zijn dappere zoon Jonathan streden gedurende Saul's geheelen regeeringstijd met afwisselend geluk tegen de Filistijnen en him bondge- nooten, doch het gelukte hun niet, hen geheel te verslaan. In den slag op de bergen van Gilboa sneuvelden beiden en de heerschappij der Filistijnen was hechter dan ooit gevestigd. Wel mocht David toen zijn beroem den klaagzang dichten, het „Lied van den Boog", waarin hij uitriep: Meldt het niet te Gath, maakt het niet bekend op de straten van Askalon, opdat niet de dochteren der Filistijnen zich verblijden, opdat niet de dochteren der onbesne- denen opspringen van vreugde I Na den dood van Saul werd David door de mannen van Juda tot koning gezalfd te Hebron, terwijl Abner, Saul's legeraanvoerder, die de neder laag overleefd had, Isjbosjeth, Saul's oudsten zoon tot koning over Israël deed uitroepen. David, die zich door zijn verblijf in Siklag eenigszins het vertrouwen der Filistijnen had verworven, regeerde aanvankelijk als hun vazalvorst. Het geheele land ten W. van den Jordaan was in hun macht, dus spreekt 't van zelf, dat hij bij de gratie der Filistijnen regeerde bovendien was het in him belang, dat Israël door een burgeroor log zichzelf verteerde. Pas nadat de nationale eenheid her steld was en David koning van geheel Israël was geworden, hervatte hij den oorlog tegen de Filistijnen. Hij had meer succes dan zijn voorganger en sindsdien moesten de Filistijnen voor goed hun droom, over geheel Kanaan te heerschen, laten varen. Toch moe ten we 't ons ook weer niet zoo voor stellen alsof David de Filistijnen van zich afhankelijk maakte, doch hij wist een vogr beide partijen eervollen vrede met hen te sluiten. Van de goe de verstandhouding met hen getuigt ook, dat zijn lijfwacht voor een groot gedeelte uit Filistijnen bestond en dan ook de Kerethi en Pelethi genoemd werd. a Door Saul en David is alzoo de be slissende strijd „om de heilige erve" gevoerd, een strijd die ten voordeele van Israël eindigde. Noch Egypte, noch Assyrië was in dien tijd (omstreeks het jaar 1000 v. Chr.) tot groote krachtsinspanning in staat, vandaar dat onder David en Sa lomo het rijk tot zoo groot aanzien kon komen. Later, na de scheuring des rijks, werd dit anders en Israël was evenals in onzen tijd België het slagveld der natiën. En met Juda en Israël was ook Filistéa een twistappel tusschen de groote mogendheden dier dagen. Nu eens steunde het op Assy rië, dan weer Egypte, en met beide kwam het bedrogen uit. In 734 v. Chr. ondernam de Assyri- sche koning Tiglath Pileser IV zijn'be roemden tocht „naar Filistéa". Gaza werd door hem ingenomen en schat plichtig gemaakt, nadat de koning van Gaza, Hanno naar Egypte was ge vlucht. Nadat het Assyrische rijk was uit eengevallen, kwam het land der Filis tijnen achtereenvolgens onder Egypti sche, Babylonische, Perzische, Mace donische, ten slotte Romein9che heer schappij. Den grootsten invloed ondergingen zij van de Grieksche beschaving, die door de -veroveringstochten van Alexander den Groote gemeengoed werd over de geheele wereld. Gaza werd een brandpunt der Hellenistische cultuur, hetgeen te begrijpelijker is, indien men bedenkt, dat de Filistijnen geen Semieten, doch stamverwanten van de Grieken zijn. De komst der Arabieren in de eerste helft van de 7de eeuw na Christus maakte een einde aan den bloei van wetenschap en kunst in de Filistijn- sche steden. Zijn de Filistijnen spoorloos verdwe nen? De Lesseps, die het kanaal van Suez liet graven (1869) meende afstam melingen van hen ontdekt te hebben in mannen van El-Arisj, die meehiel pen aan het graven van dit kanaal en die zich door hun blanke huid, blon de haren en baard evenzeer als door hun overige gelaatstrekken onder scheidden van het Semietische ras, maar daarentegen volkomen op Euro peanen geleken. Het is niet met zekerheid te bewij zen, maar onmogelijk is net niet, dat we hier met de nakomelingen der Pe- lisjtim te doen hebben. DAMRUBRIEK. Correspondenitie-adrea211 Valken- boschifcade, Den Haag. Probleem r«o. 3. Van: Raymond (Croix du Nord). Wit begint en wint. Stand: Zwart(3) 14, 19, 36. Wit (3 en 1 daim) 33, 35, 45 en 1 dam op 15. de Haas—de Boer. Onderstaanden stand kwam voorin een 'partij J. de HaasJ. J. de Boer na den 50en zet. 51 4349! 149 verliest door 2732. 11—17 Op 1116 speelt wit heel gemoe delijk 2420! en zwart moet alles er op zetten om remise to maken. 62 38—33 149 verliest natuurlijk door 27 31 of 32 39—34 is tempo-verlies. Wit forceert op deze wijze den stand. Op 24—20, 17—22, 27—32, (op 13— 19 3934 verliest zwart door 3934), 37:19?! 35:24! verrassende en gees tige remise, 27—31 53 33:11 31:42 54 11—6 42—48 55 24—20 48:25 Op 2015, 48: mise is niet te keeren. 56 6—1! 23—28 57 35—30! 25: 39 Op 1—29, 20—15, 25:48, 48—37 met onafwendbare remise. 58 20-15 39—25 59 14—10 Gedwongen. 28-32 Zwart 25—14 gaf als volgt remisei Wit 10: 19, 1—7, 7—2. Zwart 26—14, 13:24, 813 gedw. 2—11, 11—33, 33—24 remise. 60 10-6 32—38 61 5—28 3843 62 28—17 25—3 63 17-26 43—48 64 1—12 Remise. GEMENGD NIEUWS. Inbraak in het Kon. Paleis* Gisternacht is er in -het Kon. Pa leis te Amsterdam ©en inbraak ge: pleegd. De inbraak w©rd begunstigd! door de omstandigheid, dat er op het ©ogenblik een schutting staat voor den achteringang. Dë dader heeft het duinn dik onderste paneel van de tijdelijkeJ deur verwijderd en is door het aluusi ontstane gat naar binnen gekropen. Eenmaal in de vestibule, heeft hij zich, voor zoover is na te gaan, langa de aparte menten van den hof maar-' schalk begeven naar de werkkamer van den intendant Jhr. C. C|. Th.. Six, waar hij bij het licht van een kaars! ferommeld heeft in een secretaire enj lijkbaar een sigaar gerookt uit een der daarin staande kistjes. Verder zijn! de papieren op de schrijftafel over hoop gehaald. Daarna is de indringer} naar de ongebruikte slaapkamer vanj den intendant gegaan, waar hij de gala-uniform die in een groote blikken' trommel was opgeborgen^ in brand fJtak. Langs den zelfden weg is ,de dader, weer naar buietn gegaan met mede neming van eenige ordetleekenen, id at leege etuis ervan zijn teruggevonden., Voor zoover op het oogenblik te coh Stateeren is, werden geen andere deé- len van het paleis doorzocht. Geld ofi kunstvoorwerpen worden niet vermist} terwijl de twee brandjkasten in het kam toor van den opzichter, den heer van- der Heiden, onaangeroerd zijn geble ven. D'e inbraak is eerst gistermorgenl ontdekt. Toen om half acht het werk volk aanbelde, stond de benedenver dieping van het paleis vol rook, af komstig van de smeulende kleeren.. De brand kon gelukkig met een paar lemmers water worden gebluscht. In het vertrek werd verder niets be schadigd. Het is niet duidelijk, wat de/ bedoeling van den dader is geweest!. Wellicht is het een persoonlijke wraak} neming tegen den heer Six. Do ode lijk ongeluk. Te Or- then is gistermiddag M. de Ruyter uit Crpmvoirt, die per fiets naar de! Stad reëd, door een vrachtauto der! firma Jongeneel te Alblasserdam ge grepen en gedood. Door ro ekeloos rij den. Op! den Groenloscheweg te Winterswijk heeft men den 17-jarigen jongen S. bel wusteloos gevonden. Toen lnj tot be wustzijn kwam, vertelde hij, dat liijl door een gelen auto was aangereden, welke was doorgereden. Personen dia aan den weg werkten, beweren echter, dat geen gele auto dien dag den wegi passeerde. Men neemt aan, dat de jon; gen door eigen schuld van zijn fietej viel', doordien hij met losse handeiï voortreed. Zijn toestand baart nog zorg? Inbraak. Ongenoode gasten hebben zich toegang verschaft tot del woning van den aroeider V. aan den} Lijnderdijk: te Vijfhuizen. Een bedrag! van omstreeks honderd gulden is uit) een portefeuille, welke in een kast was verborgen, ontvreemd. Vermoed wordt, dat men zich door middel van een valschen sleutel toe gang verschaft heeft, omdat er geen; enkel' spoor van braak was t© ontdek ken. Teidsche Penkrassen. Amice, De vacantietijd is weer voorbij of althans zoo goed als voorbij. En nu is het wel niet zooals ik in een der bladen las, dat bet leven van den gemiddelden aardbolbewoner zich In de maand Augustus beweegt tus schen koffers in- en koffers uitpak ken het 1 ij k t er zelfs niet op, want er zijn nog duizenden, die geen vacan- tiegeneugten keimem maar toch zijn er heel wat menschen. die van een lang eren of korteren vacantietijd heb- ,ben genoten. Laten we hopen amice dat het ge not bij de mees ten van blijvend en aard zal zijn. Dat is niet a 11 ij d het geval. 'tKamt ook wel voor en mis schien vaker dan men oppervlakkig wel zou denken, dat de vacantievreug de door vacantia wee wordt gevolgd, omdat men veel verder is gesprongen dam de stok waarover men beschikte lang was. Zoo hoorde ik onlangs van menschen, die naar 't buitenland wa- ;ren geweest, maar die nu met de groote moeilijkheid zaten hoe ze al het toen gesmaakte genot zouden be talen. De reis ging eigenlijk al boven hun financieele draagkracht, maar nu waren de kosten tenslotte zóó tegen gevallen, dat ze wekenlang krom zulr len moeten liggen om de gevolgen te boven te komen. Dat is iets amice, wat. jammer ge noeg, maar al teveel voorkomt. De menschen laten zich door hunne om geving verleiden tot het doen van uit gaven, waartoe ze eigenlijk niet in staat zijn, maar ze hebben niet den moed daar rond voor uit te komen. 'Ze willen zich niet laten kennen en I niet den schijn wekken alsof ze niet zouden kunnen# waartoe anderen wel in staat zijn. Maar die „anderen" waarmee ze zich vergelijken, verkee- ren niet zelden in dezelfde positie en zoo maken de menschen elkaar het .leven onmogelijk en hebben ze per slot van rekening inplaats van vacan- tiegenot feitelijk niets anders dan va- cantie zorgen. Er zijn ook wel menschen. en dat is nog erger, die zich geen zorgen ma ken, maar die er rustig op los leven. Dezer dagen sprak ik een winkelier, die niet bepaald vroolijk gestemd was Twe edingen waren er die hem druk ten. Vooreerst dat bet in deze weken nu zoovelen buitenaf waren, zoo bui tengewoon slap was in de zaken, maar dan ook dat het met de beta lingen zoo slecht ging. Ge moet eens weten, zoo zei hij mij, hoevelen er in deze dagen van mijn geld en het geld van anderen goede sier maken. Ze koopen op crediet en inplaats van hunne schulden te betalen, gaan ze met een gerust hart wekenlang uit en laten mfj naar mijn geld fluiten. In het gunstigste geval komt het later, véél later, ,nog geheel of gedeeltelijk terecht, maar de gevallen zijn ook niet zeldzaam, dat men eenvoudig ver geet te betalen en dat er tenslotte niets anders opzit, dan door de vor deringen een streep te halen. Dat is óók een kwaad onder de zon. Er zfjn weer andere menschen, die 't althans oogensohijnlijk voorzichti ger aanleggen. Zij zorgen aan al hun verplichtingen te voldoen en ze den ken er niet aan op kosten van ande ren te gaan reizen. Maar wat ze niet doen tegenover de menschen. dat dur ven ze wel te doen ten- opzichte van allerlei zaken met betrekking tot Gods Koninkrijk. Katwijk a. d. Rijn heeft indertijd een predikant gestaan.' van wien het bekend was, dat hii nooit voor zijn plezier uit zou gaan. indien hij niet eenzelfde bedrag als hii voor zichzelf noodig had, voor de Kerk of voor een of anderen arbeid in Gods Koninkrijk kon bestemmen. Verreweg de meeste menschen keeren de zaken echter om. Ze zorgen eerst voor zichzelf, voor eigen genoegen, en als er dan nog wat overschiet, dan willen ze ook nog wel iets voor bepaalde Christelijke doeleinden afstaan. Als ge voor een of ander doel geld noodig hebt, ga dan niet in den va cantietijd, want dan mislukt 't meest al. 'tls mij tenminste vaak overko men, dat ik afgescheept werd met het argument, dat het uitgaan al zóó veel had gekost, dat men zich nu heusch geen nieuwe uitgaven kon ver oorloven. Voor eigen genot worden tientallen guldens uitgegeven, maar komt men om bijdragen voor veel be langrijker zaken, dan mag men al blij izijn als men met enkele kwartjes ge lukkig wordt gemaakt. Laat ik er bijvoegen amice, dat dit een fout is, die niet alleen door vacan tiegangers gemaakt wordt, maar waaraan we allemaal, in meerdere of mindere mate schuldig staan. Ik dacht daaraan nog den vorigen Zondag bij het uitgaan.van de Kerk. Voor de bezoekers het kerkgebouw hadden verlaten, waren tientallen si garen in brand gestoken. Voor al de kerken in de stad waren 't zeker hon derden sigaren, die zoo tusschen de preek en de koffie even werden opge rookt. Ik zou niet graag schatten hoe groot het bedrag is. dat op die wijze na eiken dienst weer opnieuw in rook vervliegt, maar ik vrees, dat het on evenredig hoog is in verhouding met de collecten en de kerkelijke hij dra gen. Ook op diit gebied is zelfherzie- ning voor ons geen overbodige weelde Intussohen amice, ben ik al pra tende over de vacantie, een weinig van mijn onderwerp afgedwaald. Want ik begon met te zeggen, dat de vacantietijd voorbü is en mijn be doeling daarmee was er op te wijzen dat het nu weer de tijd is om aan het werk te gaan. Allerlei arbeid, die gedurende de zomermaanden is blijven rusten, moet nu weer met kracht worden aange pakt. Dit geldt in 't bijzonder van den ar beid op politiek gebied, nu we 't vol gend voorjaar eerst de verkiezingen hebben voor de Staten en daarna voor de Gemeenteraden, Geloof maar amice, dat 't daarbij spoken zal, De vereenigde linkerzijde, nu nog versterkt met de Herv. Geref. Staatspartij, zal natuurlijk alles op haren en snaren zetten om de rech terzijde in de minderheid te brengen, temeer nu de kans dat dit gelukken zal, niet zoo heel gering is. Ik ben er tenminste volstrekt niet gerust op, dat de rechtsche partijen in de meer derheid zullen blijven. Indien ooit, dan is thans de uiterste krachtsin spanning geboden. En met den Ge- meenteraad is het althans hier in Lei den, niet anders. Een kleinigheid kan de schaal naar links doen omslaan en zoowel den Raad als het college van B. en W. in meerderheid links maken Om dit te voorkomen, zal er hard gewerkt moeten worden en ik vind het dan ook heel verstandig van het bestuur onzer Kaesvereenigmg, dat het tegen a.s. Woensdag een vergade ring uitschreef, waarin het werkpro gram voor den komenden winter zal worden hebandeld. Als er nu maar belangstelling is bij de leden. Want een bestuur kan wel lijnen aangeven en plannen beramen, maar als 't daarbij niet heeft den steun van de leden, dan zal er niet veel van terecht komen, 't Moet juist omgekeerd gaan. Het vuur van de le den moet het bestuur bezielen. Vandaar amice, dat ik u gaarne op wek deze vergadering bij te wonen niet alleen, maar ook anderen daar toe aan te sporen. Laat een ieder die maar eenigszins kan. meewerken om het winterwerk goed in te zetten en reeds dadelijk de noodige geestdrift te wekken. t Is waar, dat er in de politiek veel is dat niet bepaald begeesterend werkt. Maar we mogen toch nooit ver geten amice, dat het hier gaat om groote beginselen, dat het toch ten slotte gaat en gaan moet om de vraag of we ons voor Gocls Woord zullen buigen, dan wel of do mensch op ei gen gekozen paden, naar eigen wil er. inzicht zal leven. En hiermede amice ben ik gekomen aan het einde van mijn taak als brief schrijver, een taak die ik nu bijna zes jaren heb mogen verrichten en die straks door een naamgenoot zal wor den voortgezet. Ik heb in die zes jaren ongeveer 300 briefjes geschreven en ik heh 't gedaan met veel ambitie. Als alle werk was ook deze arbeid niet zonder zonde en gebrek. Ik heb zij 'timet goede bedoelingen al licht meermalen misgetast, ik ben mis scbien soms onnoodig scherp geweest en een enkele maal te persoonlijk. Ik heb ook van dit werk niet gemaakt wat er van gemaakt had kunnen wor den: ik heb misschien soms gesproken als zwijgen beter ware geweest en ge- zweigen als spreken plichtmatig kon worden geacht. Moge God over al dat verkeerde genadiglijk verzoening doen en als er in dezen arbeid iets goeds was, moge Hij het dan met Zijnen ze gen bekronen. Meermalen mocht ik in deze jaren blijken van belangstelling en waar deering ontvangen. Meerdere lezers waren soms zoo vriendelijk mij een bemoedigend woord te doen toeko men. Gaarne betuig ik daarvoor mijn dank en niet minder dankbaar ben ik jegens hen die zoo vriendelijk waren van -mijne pennevruchten kennis te nemen. Laat ik dit mijn laatste briefje mo gen besluiten met de beste wenschen voor al de lezers en niet minder voor onze „Nieuwe Leddsche Courant." Mo ge God dit blad en alle lezers evenals allen die aan den bloei van ons or gaan hunne krachten wijden zegenen met de keur zijner zegeningen. Worde ook door steeds meerdere be langstelling van de zijde der lezers, onze Nieuwe Leidsche in staat gesteld nog vele jaren mee te werken tot de propageering van onze beginselen en de verheerlijking van den Naam des Heeren, wiens lof te verkondigen en wiens Koninkrijk te doen komen, het doel moet zijn ook van onzen persar- bedd VERITAS.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1926 | | pagina 6