NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN ZATERDAG 28 AUGUSTUS 1926
Aan het einde der week
De nieuwe week werd ingezet met
een revolutie in Griekenland De ze
vende in de laatste tien jaar.
Toen de Atheners Zondagmorgen
zich van niets bijzonders bewust, wak
ker werden, kwamen zij tot de ont
dekking, dat de regeering-Pangalos
was omver geworpen, en dat een an
dere generaal, Kondilis, diens plaats
bad ingenomen.
Of zij er erg rouwig om zijn? 't
zal wel niet, want Pangalos' dic
tatorsmanieren vielen niet erg in den
smaak bij de Grie'ken. Nu bestaat er
althans* mogelijkheid, dat Griekenland
weer een „democratische" staat wordt.
Of deze regeeringswijziging ook van
beteekenis zal zijn voor de buiten-
iandsche politiek? Het is niet onwaar
schijnlijk, want Kondilis is een aan
hanger van Venizelos, die steeds voor
•xander is geweest van een Engelseh-
gezinde politiek, terwijl Pangalos zich
meer naar Italië had georiënteerd.
Zoo blijft 't op den Balkan steeds ru
moerig Ook 't conflict tusschen Bul
garije en Joego-Slavië, al zal 't wel
niet tot een oorlog leiden, is voorloopig
nog niet tot een oplossing gebracht.
.Want achter deze kwestie zit het Ma
cedonische probleem.
De Macedoniërs, thans over een drie
tal staten verdeeld (Bulgarije, Grieken
land en Joego-Slavië) streven naar
autonomie, en zij doen dat met Slle
geoorloofde en ongeoorloofde midde
len, vooral ook langs revolutionairen
weg. Het is niet te verwachten, dat in
't nabije Oosten de rust zal weerge
keerd zijn, voor deze kwestie opgelost
is in den door de Macedoniërs ge-
wenschten zin.
In 't verre Oosten is de toestand al
niet veel beter. Er kwamen den laat-
sten tijd wel eens berichten over een
ernstige nederlaag van het „nationa
le" leger onder generaal Feng, die zel
ve in Moskou vertoeft. Doch 't schijnt
dat Feng de gunstige gelegenheid af
wacht, dat zijn beide thans verbonden
tegenstanders Woe Pei Foe en Tsang
Tso Lin het ondering oneens worden,
en daar is beel veel kans op.
Op diplomatiek gebied wordt, zij het
meer in 't verborgen, eveneens door de
volken oorlog gevoerd, men denke
b.v. aan den strijd om de permanente
zetels van den Volkenbond en aan
den eis'jh van Spanje om inlijving
van d© internationale zöne van Tanger
bij he'c Spaansch gebied in Marokko.
Zelfs is Spanje bereid, zijn eisch van
een raadszetel te laten varen indien
het Tanger krijgt, en de mogelijkheid
is niet uitgesloten, dat de kwestie in
dezen zin wordt opgelost.
Er resten nog 9lechts veertien da-
fcen, eer de volkenbondsvergadering
'bijeen komt, en Duitschland zal alleen
dèn n/aar Genève gaan, indien het
zonder dat er verder over gediscus
sieerd wordt, tot den Boiid wordt toe
gelaten.
F.en herhaling van wat in het voor
jaar geschied i9, zou heel den Volken
bond in gevaar brengen, en dit moeten
de volken tot eiken prijs verhinderen.
De Volkenbond kan nog in zooveel
opzichten goed en noodig werk ver
richten, met name wat de ontwape
ning betreft. Dezer dagen is door een
aantal bekende mannen en vrouwen
van verschilende nationaliteiten, on
der wie ook belijdende Christenen, een
manifest gepubliceerd, waarin zij een
beroep op den Volkenbond doen ter af
schaffing van den militairen dienst
plicht.
Dit is een zeer sympathiek streven,
al tnoeten we ons er geen overdreven
verwachtingen van maken. Doch
we moeten ook niet a priori zeggen,
dat het hier een onmogelijke zaak be
treft. De dienstplicht heeft niet vanaf
de schepping der werel.d of het intre
den van den zondeval bestaan; hij
is pas honderd jaar geleden ingevoerd.
Er is derhalve geen enkele reden,
waarom hij niet ook weer tot het ver
leden zou kunnen gaan behooren.
Och waren alle menschen wijs en
deden daarbij wel....
Uit het grijs verleden.
DE GESCHIEDENIS DER
FILISTIJNEN.
De Filistijnen zijn oorspronkelijk uit
Kreta afkomstig. Dat blijkt niet slechts
uit de volkerentafel van Gen. 10, doch
dat wisten ook reeds de oude Egypte-
naren. En bij de gebrekkige aardrijks
kundige kennis die zij hadden, acht
ten zij dat land Keftioe een geheimzin
nig land, in het uiterste Noordwesten
van de wereld gelegen: de Egyptische
documenten spreken ervan als van „de
eilanden in het midden der zee.
De Egyptenaren vreesden die „zee
volken" waarvan de Pulasti (Filistij
nen) de voornaamste stam waren.
Want deze zeeroovers maakten de
kusten onveilig en drongen, als zij
zich daar eenmaal genesteld hadden,
steeds verder in het binnenland door.
Geen wonder, dat de Filistijnen toen
zij zich eenmaal langs de kust van
Palestina gevestigd hadden, Israëls
aartsvijanden werden. Want het stre
ven der ,onbesnedenen" was, zich van
het geheele land Kana&n meester te
maken.
Vooral in den tijd der Richteren,
toen de Israëlieten geen nationale een
heid vormden en ieder deed, wat goed
vcas in zijn oogen, hadden de Filistij
nen succes met hun invallen. En noch
een Samgar, die met zijn ossendrijvers
stok 600 Filistijnen versloeg, noch een
Simson, wiens geheele leven aan de
bestrijding dezer vijanden gewijd was,
gelukte het, hun volk duurzaam van
deze plaag te verlossen.
Integendeel, zij drongen steeds ver
der door. Ten tijde van Eli leden de
Israëlieten een ernstige nederlaag, ja
zelfs viel de Ark Gods in de handen
der Filistijnen en niet beter kon de
situatie geteekend worden dan met
het woord van Eli's schoondochter, die
bij 't vernemen van al die rampen on
tijdig een zoon baarde, dien zij noem
de: Ikaböd weg is de eere!
Na deze overwinning werden de Fi
listijnen meester van het geheele kust
land tot aan den Karmel en zij legden
in Gibea een garnizoen en maakten
Israël even weerloos als in onzen tijd
de geallieerden Duitschland: er werd
geen smid in het onderworpen land
geduld.
A
De nood waarin Israël destijds ver
keerde was wel de hoofdreden die
het volk er toe noopte, om een koning
te roepen. De eerste daad van koning
Saul was dan ook, dat hij den Filistijn-
schen bevelhebber en het garnizoen
van Gibea overrompelde. Het bericht
van dit succes gaf weer nieuwe hoop
aan het volk.
Saul en zijn dappere zoon Jonathan
streden gedurende Saul's geheelen
regeeringstijd met afwisselend geluk
tegen de Filistijnen en him bondge-
nooten, doch het gelukte hun niet, hen
geheel te verslaan. In den slag op de
bergen van Gilboa sneuvelden beiden
en de heerschappij der Filistijnen was
hechter dan ooit gevestigd.
Wel mocht David toen zijn beroem
den klaagzang dichten, het „Lied van
den Boog", waarin hij uitriep:
Meldt het niet te Gath,
maakt het niet bekend op de straten
van Askalon,
opdat niet de dochteren der Filistijnen
zich verblijden,
opdat niet de dochteren der onbesne-
denen opspringen van vreugde I
Na den dood van Saul werd David
door de mannen van Juda tot koning
gezalfd te Hebron, terwijl Abner,
Saul's legeraanvoerder, die de neder
laag overleefd had, Isjbosjeth, Saul's
oudsten zoon tot koning over Israël
deed uitroepen.
David, die zich door zijn verblijf in
Siklag eenigszins het vertrouwen der
Filistijnen had verworven, regeerde
aanvankelijk als hun vazalvorst. Het
geheele land ten W. van den Jordaan
was in hun macht, dus spreekt 't van
zelf, dat hij bij de gratie der Filistijnen
regeerde bovendien was het in him
belang, dat Israël door een burgeroor
log zichzelf verteerde.
Pas nadat de nationale eenheid her
steld was en David koning van geheel
Israël was geworden, hervatte hij den
oorlog tegen de Filistijnen. Hij had
meer succes dan zijn voorganger en
sindsdien moesten de Filistijnen voor
goed hun droom, over geheel Kanaan
te heerschen, laten varen. Toch moe
ten we 't ons ook weer niet zoo voor
stellen alsof David de Filistijnen van
zich afhankelijk maakte, doch hij
wist een vogr beide partijen eervollen
vrede met hen te sluiten. Van de goe
de verstandhouding met hen getuigt
ook, dat zijn lijfwacht voor een groot
gedeelte uit Filistijnen bestond en dan
ook de Kerethi en Pelethi genoemd
werd.
a
Door Saul en David is alzoo de be
slissende strijd „om de heilige erve"
gevoerd, een strijd die ten voordeele
van Israël eindigde.
Noch Egypte, noch Assyrië was in
dien tijd (omstreeks het jaar 1000 v.
Chr.) tot groote krachtsinspanning in
staat, vandaar dat onder David en Sa
lomo het rijk tot zoo groot aanzien kon
komen. Later, na de scheuring des
rijks, werd dit anders en Israël was
evenals in onzen tijd België het
slagveld der natiën. En met Juda en
Israël was ook Filistéa een twistappel
tusschen de groote mogendheden dier
dagen. Nu eens steunde het op Assy
rië, dan weer Egypte, en met beide
kwam het bedrogen uit.
In 734 v. Chr. ondernam de Assyri-
sche koning Tiglath Pileser IV zijn'be
roemden tocht „naar Filistéa". Gaza
werd door hem ingenomen en schat
plichtig gemaakt, nadat de koning van
Gaza, Hanno naar Egypte was ge
vlucht.
Nadat het Assyrische rijk was uit
eengevallen, kwam het land der Filis
tijnen achtereenvolgens onder Egypti
sche, Babylonische, Perzische, Mace
donische, ten slotte Romein9che heer
schappij.
Den grootsten invloed ondergingen
zij van de Grieksche beschaving, die
door de -veroveringstochten van
Alexander den Groote gemeengoed
werd over de geheele wereld. Gaza
werd een brandpunt der Hellenistische
cultuur, hetgeen te begrijpelijker is,
indien men bedenkt, dat de Filistijnen
geen Semieten, doch stamverwanten
van de Grieken zijn.
De komst der Arabieren in de eerste
helft van de 7de eeuw na Christus
maakte een einde aan den bloei van
wetenschap en kunst in de Filistijn-
sche steden.
Zijn de Filistijnen spoorloos verdwe
nen? De Lesseps, die het kanaal van
Suez liet graven (1869) meende afstam
melingen van hen ontdekt te hebben
in mannen van El-Arisj, die meehiel
pen aan het graven van dit kanaal en
die zich door hun blanke huid, blon
de haren en baard evenzeer als door
hun overige gelaatstrekken onder
scheidden van het Semietische ras,
maar daarentegen volkomen op Euro
peanen geleken.
Het is niet met zekerheid te bewij
zen, maar onmogelijk is net niet, dat
we hier met de nakomelingen der Pe-
lisjtim te doen hebben.
DAMRUBRIEK.
Correspondenitie-adrea211 Valken-
boschifcade, Den Haag.
Probleem r«o. 3.
Van: Raymond (Croix du Nord).
Wit begint en wint.
Stand: Zwart(3) 14, 19, 36.
Wit (3 en 1 daim) 33, 35, 45 en 1
dam op 15.
de Haas—de Boer.
Onderstaanden stand kwam voorin
een 'partij J. de HaasJ. J. de Boer
na den 50en zet.
51 4349!
149 verliest door 2732.
11—17
Op 1116 speelt wit heel gemoe
delijk 2420! en zwart moet alles er
op zetten om remise to maken.
62 38—33
149 verliest natuurlijk door 27
31 of 32 39—34 is tempo-verlies. Wit
forceert op deze wijze den stand.
Op 24—20, 17—22, 27—32, (op 13—
19 3934 verliest zwart door 3934),
37:19?! 35:24! verrassende en gees
tige remise,
27—31
53 33:11 31:42
54 11—6 42—48
55 24—20 48:25
Op 2015, 48: mise is niet te
keeren.
56 6—1! 23—28
57 35—30! 25: 39
Op 1—29, 20—15, 25:48, 48—37 met
onafwendbare remise.
58 20-15 39—25
59 14—10
Gedwongen.
28-32
Zwart 25—14 gaf als volgt remisei
Wit 10: 19, 1—7, 7—2.
Zwart 26—14, 13:24, 813 gedw.
2—11, 11—33, 33—24 remise.
60 10-6 32—38
61 5—28 3843
62 28—17 25—3
63 17-26 43—48
64 1—12
Remise.
GEMENGD NIEUWS.
Inbraak in het Kon. Paleis*
Gisternacht is er in -het Kon. Pa
leis te Amsterdam ©en inbraak ge:
pleegd. De inbraak w©rd begunstigd!
door de omstandigheid, dat er op het
©ogenblik een schutting staat voor den
achteringang. Dë dader heeft het duinn
dik onderste paneel van de tijdelijkeJ
deur verwijderd en is door het aluusi
ontstane gat naar binnen gekropen.
Eenmaal in de vestibule, heeft hij
zich, voor zoover is na te gaan, langa
de aparte menten van den hof maar-'
schalk begeven naar de werkkamer
van den intendant Jhr. C. C|. Th..
Six, waar hij bij het licht van een kaars!
ferommeld heeft in een secretaire enj
lijkbaar een sigaar gerookt uit een
der daarin staande kistjes. Verder zijn!
de papieren op de schrijftafel over
hoop gehaald. Daarna is de indringer}
naar de ongebruikte slaapkamer vanj
den intendant gegaan, waar hij de
gala-uniform die in een groote blikken'
trommel was opgeborgen^ in brand
fJtak.
Langs den zelfden weg is ,de dader,
weer naar buietn gegaan met mede
neming van eenige ordetleekenen, id at
leege etuis ervan zijn teruggevonden.,
Voor zoover op het oogenblik te coh
Stateeren is, werden geen andere deé-
len van het paleis doorzocht. Geld ofi
kunstvoorwerpen worden niet vermist}
terwijl de twee brandjkasten in het kam
toor van den opzichter, den heer van-
der Heiden, onaangeroerd zijn geble
ven.
D'e inbraak is eerst gistermorgenl
ontdekt. Toen om half acht het werk
volk aanbelde, stond de benedenver
dieping van het paleis vol rook, af
komstig van de smeulende kleeren..
De brand kon gelukkig met een paar
lemmers water worden gebluscht.
In het vertrek werd verder niets be
schadigd. Het is niet duidelijk, wat de/
bedoeling van den dader is geweest!.
Wellicht is het een persoonlijke wraak}
neming tegen den heer Six.
Do ode lijk ongeluk. Te Or-
then is gistermiddag M. de Ruyter
uit Crpmvoirt, die per fiets naar de!
Stad reëd, door een vrachtauto der!
firma Jongeneel te Alblasserdam ge
grepen en gedood.
Door ro ekeloos rij den. Op!
den Groenloscheweg te Winterswijk
heeft men den 17-jarigen jongen S. bel
wusteloos gevonden. Toen lnj tot be
wustzijn kwam, vertelde hij, dat liijl
door een gelen auto was aangereden,
welke was doorgereden. Personen dia
aan den weg werkten, beweren echter,
dat geen gele auto dien dag den wegi
passeerde. Men neemt aan, dat de jon;
gen door eigen schuld van zijn fietej
viel', doordien hij met losse handeiï
voortreed. Zijn toestand baart nog zorg?
Inbraak. Ongenoode gasten
hebben zich toegang verschaft tot del
woning van den aroeider V. aan den}
Lijnderdijk: te Vijfhuizen. Een bedrag!
van omstreeks honderd gulden is uit)
een portefeuille, welke in een kast
was verborgen, ontvreemd.
Vermoed wordt, dat men zich door
middel van een valschen sleutel toe
gang verschaft heeft, omdat er geen;
enkel' spoor van braak was t© ontdek
ken.
Teidsche Penkrassen.
Amice,
De vacantietijd is weer voorbij of
althans zoo goed als voorbij.
En nu is het wel niet zooals ik in
een der bladen las, dat bet leven van
den gemiddelden aardbolbewoner zich
In de maand Augustus beweegt tus
schen koffers in- en koffers uitpak
ken het 1 ij k t er zelfs niet op, want
er zijn nog duizenden, die geen vacan-
tiegeneugten keimem maar toch zijn
er heel wat menschen. die van een
lang eren of korteren vacantietijd heb-
,ben genoten.
Laten we hopen amice dat het ge
not bij de mees ten van blijvend en
aard zal zijn. Dat is niet a 11 ij d het
geval. 'tKamt ook wel voor en mis
schien vaker dan men oppervlakkig
wel zou denken, dat de vacantievreug
de door vacantia wee wordt gevolgd,
omdat men veel verder is gesprongen
dam de stok waarover men beschikte
lang was. Zoo hoorde ik onlangs van
menschen, die naar 't buitenland wa-
;ren geweest, maar die nu met de
groote moeilijkheid zaten hoe ze al
het toen gesmaakte genot zouden be
talen. De reis ging eigenlijk al boven
hun financieele draagkracht, maar nu
waren de kosten tenslotte zóó tegen
gevallen, dat ze wekenlang krom zulr
len moeten liggen om de gevolgen te
boven te komen.
Dat is iets amice, wat. jammer ge
noeg, maar al teveel voorkomt. De
menschen laten zich door hunne om
geving verleiden tot het doen van uit
gaven, waartoe ze eigenlijk niet in
staat zijn, maar ze hebben niet den
moed daar rond voor uit te komen.
'Ze willen zich niet laten kennen en
I niet den schijn wekken alsof ze niet
zouden kunnen# waartoe anderen wel
in staat zijn. Maar die „anderen"
waarmee ze zich vergelijken, verkee-
ren niet zelden in dezelfde positie en
zoo maken de menschen elkaar het
.leven onmogelijk en hebben ze per
slot van rekening inplaats van vacan-
tiegenot feitelijk niets anders dan va-
cantie zorgen.
Er zijn ook wel menschen. en dat
is nog erger, die zich geen zorgen ma
ken, maar die er rustig op los leven.
Dezer dagen sprak ik een winkelier,
die niet bepaald vroolijk gestemd was
Twe edingen waren er die hem druk
ten. Vooreerst dat bet in deze weken
nu zoovelen buitenaf waren, zoo bui
tengewoon slap was in de zaken,
maar dan ook dat het met de beta
lingen zoo slecht ging. Ge moet eens
weten, zoo zei hij mij, hoevelen er in
deze dagen van mijn geld en het
geld van anderen goede sier maken.
Ze koopen op crediet en inplaats van
hunne schulden te betalen, gaan ze
met een gerust hart wekenlang uit en
laten mfj naar mijn geld fluiten. In
het gunstigste geval komt het later,
véél later, ,nog geheel of gedeeltelijk
terecht, maar de gevallen zijn ook
niet zeldzaam, dat men eenvoudig ver
geet te betalen en dat er tenslotte
niets anders opzit, dan door de vor
deringen een streep te halen.
Dat is óók een kwaad onder de zon.
Er zfjn weer andere menschen, die
't althans oogensohijnlijk voorzichti
ger aanleggen. Zij zorgen aan al hun
verplichtingen te voldoen en ze den
ken er niet aan op kosten van ande
ren te gaan reizen. Maar wat ze niet
doen tegenover de menschen. dat dur
ven ze wel te doen ten- opzichte van
allerlei zaken met betrekking tot Gods
Koninkrijk.
Katwijk a. d. Rijn heeft indertijd
een predikant gestaan.' van wien het
bekend was, dat hii nooit voor zijn
plezier uit zou gaan. indien hij niet
eenzelfde bedrag als hii voor zichzelf
noodig had, voor de Kerk of voor een
of anderen arbeid in Gods Koninkrijk
kon bestemmen. Verreweg de meeste
menschen keeren de zaken echter om.
Ze zorgen eerst voor zichzelf, voor
eigen genoegen, en als er dan nog
wat overschiet, dan willen ze ook nog
wel iets voor bepaalde Christelijke
doeleinden afstaan.
Als ge voor een of ander doel geld
noodig hebt, ga dan niet in den va
cantietijd, want dan mislukt 't meest
al. 'tls mij tenminste vaak overko
men, dat ik afgescheept werd met
het argument, dat het uitgaan al zóó
veel had gekost, dat men zich nu
heusch geen nieuwe uitgaven kon ver
oorloven. Voor eigen genot worden
tientallen guldens uitgegeven, maar
komt men om bijdragen voor veel be
langrijker zaken, dan mag men al blij
izijn als men met enkele kwartjes ge
lukkig wordt gemaakt.
Laat ik er bijvoegen amice, dat dit
een fout is, die niet alleen door vacan
tiegangers gemaakt wordt, maar
waaraan we allemaal, in meerdere of
mindere mate schuldig staan.
Ik dacht daaraan nog den vorigen
Zondag bij het uitgaan.van de Kerk.
Voor de bezoekers het kerkgebouw
hadden verlaten, waren tientallen si
garen in brand gestoken. Voor al de
kerken in de stad waren 't zeker hon
derden sigaren, die zoo tusschen de
preek en de koffie even werden opge
rookt. Ik zou niet graag schatten hoe
groot het bedrag is. dat op die wijze
na eiken dienst weer opnieuw in rook
vervliegt, maar ik vrees, dat het on
evenredig hoog is in verhouding met
de collecten en de kerkelijke hij dra
gen. Ook op diit gebied is zelfherzie-
ning voor ons geen overbodige weelde
Intussohen amice, ben ik al pra
tende over de vacantie, een weinig
van mijn onderwerp afgedwaald.
Want ik begon met te zeggen, dat de
vacantietijd voorbü is en mijn be
doeling daarmee was er op te wijzen
dat het nu weer de tijd is om aan het
werk te gaan.
Allerlei arbeid, die gedurende de
zomermaanden is blijven rusten, moet
nu weer met kracht worden aange
pakt.
Dit geldt in 't bijzonder van den ar
beid op politiek gebied, nu we 't vol
gend voorjaar eerst de verkiezingen
hebben voor de Staten en daarna voor
de Gemeenteraden,
Geloof maar amice, dat 't daarbij
spoken zal, De vereenigde linkerzijde,
nu nog versterkt met de Herv. Geref.
Staatspartij, zal natuurlijk alles op
haren en snaren zetten om de rech
terzijde in de minderheid te brengen,
temeer nu de kans dat dit gelukken
zal, niet zoo heel gering is. Ik ben er
tenminste volstrekt niet gerust op,
dat de rechtsche partijen in de meer
derheid zullen blijven. Indien ooit,
dan is thans de uiterste krachtsin
spanning geboden. En met den Ge-
meenteraad is het althans hier in Lei
den, niet anders. Een kleinigheid kan
de schaal naar links doen omslaan en
zoowel den Raad als het college van
B. en W. in meerderheid links maken
Om dit te voorkomen, zal er hard
gewerkt moeten worden en ik vind
het dan ook heel verstandig van het
bestuur onzer Kaesvereenigmg, dat
het tegen a.s. Woensdag een vergade
ring uitschreef, waarin het werkpro
gram voor den komenden winter zal
worden hebandeld.
Als er nu maar belangstelling is bij
de leden. Want een bestuur kan wel
lijnen aangeven en plannen beramen,
maar als 't daarbij niet heeft den
steun van de leden, dan zal er niet
veel van terecht komen, 't Moet juist
omgekeerd gaan. Het vuur van de le
den moet het bestuur bezielen.
Vandaar amice, dat ik u gaarne op
wek deze vergadering bij te wonen
niet alleen, maar ook anderen daar
toe aan te sporen. Laat een ieder die
maar eenigszins kan. meewerken om
het winterwerk goed in te zetten en
reeds dadelijk de noodige geestdrift
te wekken.
t Is waar, dat er in de politiek veel
is dat niet bepaald begeesterend
werkt. Maar we mogen toch nooit ver
geten amice, dat het hier gaat om
groote beginselen, dat het toch ten
slotte gaat en gaan moet om de vraag
of we ons voor Gocls Woord zullen
buigen, dan wel of do mensch op ei
gen gekozen paden, naar eigen wil er.
inzicht zal leven.
En hiermede amice ben ik gekomen
aan het einde van mijn taak als brief
schrijver, een taak die ik nu bijna zes
jaren heb mogen verrichten en die
straks door een naamgenoot zal wor
den voortgezet.
Ik heb in die zes jaren ongeveer 300
briefjes geschreven en ik heh 't gedaan
met veel ambitie.
Als alle werk was ook deze arbeid
niet zonder zonde en gebrek. Ik heb
zij 'timet goede bedoelingen al
licht meermalen misgetast, ik ben mis
scbien soms onnoodig scherp geweest
en een enkele maal te persoonlijk. Ik
heb ook van dit werk niet gemaakt
wat er van gemaakt had kunnen wor
den: ik heb misschien soms gesproken
als zwijgen beter ware geweest en ge-
zweigen als spreken plichtmatig kon
worden geacht. Moge God over al dat
verkeerde genadiglijk verzoening doen
en als er in dezen arbeid iets goeds
was, moge Hij het dan met Zijnen ze
gen bekronen.
Meermalen mocht ik in deze jaren
blijken van belangstelling en waar
deering ontvangen. Meerdere lezers
waren soms zoo vriendelijk mij een
bemoedigend woord te doen toeko
men. Gaarne betuig ik daarvoor mijn
dank en niet minder dankbaar ben ik
jegens hen die zoo vriendelijk waren
van -mijne pennevruchten kennis te
nemen.
Laat ik dit mijn laatste briefje mo
gen besluiten met de beste wenschen
voor al de lezers en niet minder voor
onze „Nieuwe Leddsche Courant." Mo
ge God dit blad en alle lezers evenals
allen die aan den bloei van ons or
gaan hunne krachten wijden zegenen
met de keur zijner zegeningen.
Worde ook door steeds meerdere be
langstelling van de zijde der lezers,
onze Nieuwe Leidsche in staat gesteld
nog vele jaren mee te werken tot de
propageering van onze beginselen en
de verheerlijking van den Naam des
Heeren, wiens lof te verkondigen en
wiens Koninkrijk te doen komen, het
doel moet zijn ook van onzen persar-
bedd VERITAS.