OE BLISDEi ZEGGEi.
NIEUWE LEIDSCHE
COURANT VAN MAANDAG 23 AUGUSTUS 1926
TWEEDE BLAD.
De ezelsirap na.
In het officieel orgaan van den Plat-
telandersbond schrijft de heer L. v. d.
Meide, over de jongste Eerste Kamer
verkiezing in Zuid-Holland o.m.:
Was het niet bij de laatste verkie
zing, dat de Vrijheidsbond of een lid
ervan, den heer Braat polste of hij be
reid was hun lijfct te steunen, en de
heer Braat hun beloofd heeft als de
zetel van den heer Diepenhorst, het
A.-R. Eerste Kamerlid, dat ook aan
onze zijde staat, in zijn strijd togen
den zomertijd'niet in gevaar Mas, het
te doen,, als ze een candidaat No. 2
plaatsen naar ons genoegen en wel
den heer Koster en niet mr. Lely, en
de Vrijheidsbond alle vernedering ge
wend, heeft dat gedaan en heeft ter-
wille van ons Plattelanders hun lijst
naar ons genoegen moeten wijzigen.
Dit is nu die partij, die eenmaal ons
everheerschte, die nu alle zeilen naar
den wind hangt om nog hangende te
blijven.
Wij zullen ze in 1927 nog wel eens
op het slagveld van de Staten-verkie-
zing ontmoeten die partij die in 1925
met een film het platteland is afge
reisd.
Hier bij mij hebben wij ook nog
zoon vertooning gehad, maar hun
uitkomst was nul. Van jaar tot jaar
zakt ze dieper.
Terecht schreef de „N. Rotterdam
mer", dat ze naar alle partijen de
hand uitsteekt om steun. Naar Henri
ter Hall met zijn Amusementsgroep,*
Staalman met zijn Bond van Vergun
ninghouders, De Groot met zijn res
tant van den Ecopomischen Bond, mej.
van Dorp met haar 'Anti-clericalisme
en nu bij ons Plattelanders.
Een steen eenmaal losgeraakt van
een berg, komt niet eerder tot rust,
voor hij den bodem van den afgrond
heeft bereikt.
Een partij als de Vrijheidsbond, die
zoo naar alle winden kijkt, komt niet
tot rust voordat ze van het tooneel' ver
dwenen is.
De circulaire van Minister Kan.
Uit een opstel van den Arnhem-
schen burgemeester, mr. S. R. de
Monchy, in de ,.Econ Ber." knippen
wij:
Op één gebied blijft er noig altijd
veel te „versoberen". Ik bedoel de sa
larissen van het gemeentepersoneel
en terecht vestigt de minister ook
hierop de aandacht der gedeputeerde
colleges. Het is zeker niets nieuws,
maar is toch blijkbaar nog niet genoeg
betoogd, dat het geen waarlijk sociale
politiek is om één categorie van werk
nemers in een bevoorrechte positie te
plaatsen en daardoor niet alleen de
actie der gemeente op allerlei gebied
te verlammen, maar tevens zware
lasten te leggen op alle andere werk
nemers, die van hun kleiner inkomen
nog belastingpenningen moeten af
zonderen om aan hun collega's in
overheidsdienst dien voorsprong te
verschaffen.
Van de zijde'van hen, die voor ver
betering der positie van het overheid»
personeel pleitten, is aan de werkne
mers in de, vrije bedrijven steeds voor
gehouden., dat daardoor tevens hun
belangen werden gediend, omdat ge
in eente'loonen de rekstok wagen, waar
aan ook zij zich omhoog konden trek
ken. De onhoudbaarheid dezer stelling
is in de afgeloopen jaren wel overtui
gend aangetoond; terwijl de .„rekstok"
even hoog bleef, althans weinig om
laag ging, zakten de loonen in de
vrije bedrijven tot bet niveau, dat
door de verhoudingen/ in die bedrij
ven werd bepaald.
De gedachte, dat de overheid ook in
baar arbeidsvoorwaarden een voor
beeld stellen moet, is ook ons sym
pathiek, maar laat het dan een voor
beeld zijn, "dat de particuliere onder
nemingen kunnen navo'lgea.
De tegenwoordige toestana moet
betreurd worden door allen, die, als
schrijver dezes, voelen voor de publiek
rechtelijke gediachte, die meenen, dat
allerlei zaken van publiek nut door
de overheid en door haar alleen be
hartigd moeten worden. Thans ziet men
allerwegen pogingen om aan het over
heidsbedrijf te ontkomen. Den Haag
koos, stellig voornamelijk ter wille
van de kwestie der arbeidsvoorwaar
den, voor zijn tram den vorin van een
gemengd bedrijf en moet maar hopen,
dat het stmks niet de nadeelen van
beide exploitatievormen, overheids-
en particulier bedrijf zal ondervinden,
terwijl het de voordeelen van beide
verwacht. Elders ziet men aan het ge
meentelijk. woningbedrijf den vorm
van een stichting gegeven, wederom
mede om aan de knellende arbeids
voorwaarden en de hooge loonen van
het gemeentepersoneel te ontkomen.
Niet alleen wordt aldus de uitbrei
ding der rechtstreeksche gemeentebe
moeiing belemmerd, de drukkende
loonlast verhindert den gemeenten ook
in het algemeen om op sociaal gebied
baar vleugels uit te slaan. Aan maat
regelen, die aan de geheele bevolking
of aan de mingegoeden in bet bijzon
der ten goede zouden komen, kan
niet gedacht, nu de middelen ontbre
ken ten gevolge van de bevoorrechting
van enkelen.
KERK EN SCHOOL.,
NED. HERV. KERK.
Zestal: Te Maarssen, G. Benes,
te Monster, H. A. de .Geus te Waddinx-
veen, H. A. Leenmans te Delft, M.
Jongebreur te Veenendaal. W. J. van
iLokhorst te Delfshaven en I. Kievit
te Baarn.
Beroepen; Te Hypolitushoef, A.
J. P. Boeke te Schoorl. Te Gouderak,
A. C. Enkelaar te Hasselt.
Bedankt: Voor Maarssen, G. H. T.
Remme te Amsterdam.
GEREF. KERKEN.
Aangenomen: Naar Oude en N.
«ldtzjjl, cand. B. G. de Bruyn te Pur-
merend. (Verb, bericht). Naar Bunscho
ten Spakenburg, A. P. de Jong te Alm-
flcftflr
GEREF. GEMEENTEN.
Tweetal: Te Leiden (gewijzigd)A
de Blois te Dirksland en J. Overcluin te
.Werkendam.
Bevestiging, Intrede, Alseheid.
Ds. H. M. E. B r e m e r hoopt 29 Aug.
afscheid te nemen van de Ned. Herv.
Gem. te Breskens, om 5 Sept. te Buik
sloot intrede te doen, na bevestigd te
zgn door Ds. G. W. C. .Vunderink te
Haarlem.
Ds. P. Ch. v. d. Vliet.
Naai* gemeld wordt, heeft Ds. P.
iChr. v. d. Vliet, Geref. pred. te Utrecht,
ontvangen de Medaille d'Honneur
de la croix Rouge Hongroise, zulks
in verband met zhn belangstelling voor
de Hongaarsche Kinderactie in Hazers-
woude en Vliasingen.
De kwestie te Zandvoort.
De onderhandelingen tusschen de ker
keraden van de twee Geref. Kerken te
Zandvcort over de Kerkelijke bezittin
gen duren nog voort.
Naar gemeld wordt is de Kerk bin
nen het kerkverband wel genegen om
het kerkgebouw aan de Breaeroaestraat
af te staan aan de kerk van Ds. van
den Bi*ink, als er waarborgen worden
gegeven, dat ook alle schulden en las
ten worden overgenomen.
Als die overeenkomst tot stand komt,
dan zullen de anderen een nieuw kerk
gebouw moeten bouwen, omdat het te
genwoordige hulpgebouw op den duur
niet geschikt is.
Overwogen wordt of de beroeping
van een predikant financieel mogelijk is.
De reorganisatie-vergadering.
Ds. J. L. Klomp, Ned. Herv. predikant
te Capelle a.d. IJssel, schart in de
confess. „Geref. Kerk" een ingezonden
stuk naar aanleiding va nwat er op de
bekende Hervormde Reorganisatieverga
ring voorviel en in de pers daarover is
geschreven.
Hg schrijft, dat hij naar Utrecht ging
ter reorganisatievergadering niet om on
eenigheid te verwekken, maar om te
luisteren en zoo poodig, wat in zijn
oog scheef getrokken werd, weer reent
te zetten.
„Van mgn spreken aldus schrijft
hg heb ik dan ook volstrekt geen
spgt. Alleen had ik de uitdrukking
„.Godslasterlijk" niet moeten gebruiken.
Mijn bedoeling' is beter het alzoo weer
te geven: „bidden tot God en roepen
om reorganisatie zonder te komen to4
een daad of liever alles wat onrecht
is en tegen Gocls gebod indruischt maar
te verdragen, is een gruwel in Gods
iconen".
De schrijver vindt het voorts jammer
dat Dr. Kromsigt ter vergadering hem
aanpakte ten opzichte van een 2aak,
waarover de discussie niet liep, n.1 de
kwestie van het verbond.
Dr. Kromsigt had gezegd: „De Geref.
Kerk heeft in ongeloof Gods Verbond
losgelaten".
Dr. Klomp zei daarop: „Ik laat daar
de bewering omtrent de ,;loslating van
het Verbond", m.a.w., hrj wilde dien
dag op zulk een losse bewering niet
ingaan.
„Over die kwestie aldus schrijft
Ds. Klomp zou zeker wel een aparte
vergadering kunnen worden gehouden.
Het kwam mg voor, Dr. Kromsigt hou-
de het mg ten goede, dat hg .hier meer
handig dan waardig was".
Wat Dr. Kromsigt verder over eepara
tisme enz. geschreven heeft, komt Ds.
Klomp voor geheel onjuist te zijn. Ds.
Klomp schrijft daarvan.
„Ik althans moet er niets van hebben
en wil juist daarom de Kerk niet ver
laten, omdat wij het geheePfnoeten zien
te redden. Ik gevoel mg dan ook niet
predikant van een kringetje, maar van
ae gansche gemeente. Maar toch, -
wij moeten ook gehoorzaam zijn aan
Christus als het Hoofd onzer Kerk. En
nu, als wij dan lezen van Theesing, Bor
ger en anderen, wordt het ons zoo bang
te moede en vragen wij: „waar is
de gehoorzaamheid?" Daarom geloof ik
look, moeten wij maar niet op andere
Kerken afgeven, die moeite hebben in
tuchtzaken.
„Bovendien zou ik het van U, Dr.
Kromsigt, dien ik hoogacht terwille van
uw opkomen voor Goas Woord, vooral
ook op de predikantsvergaderingen, veel
beter achten, als u met het oog op de
jongere predikanten in onze Kerken
eens meer schreef over de groote el
lende der Kerk in de voorgaande eeuw
en het geknoei der Synode. Mogelijk,
dat zg een eenigszins anderen kijk kre
gen op de mannen der Doleantie.
„Dr. J. Chr. Kromsigt (broeder van
Dr. P. J. Kr.) vraagt:
„Waarom doet Ds. Klomp dan niet de
stap, de daad, die hij van anderen
vergt?"
„Ik verg van een enkelen man lie
ver niets. Wij moesten, en dat is mijn
doel, gezamenlijk optreden. Eén alleen
kan niets bereiken. Wij moeten ons na
tuurlijk voor overijlde daden wachten.
Maar en dat wil ik ook persoonlijk boven
al gehoorzaam aan Christus en trouwe
wachters zijn op £ions muren.
Ik heb dit geschreven in haast, doch
met het doel om nader tot elkaar 'te
komen. Wij moeten elkander niet ver
bijten en vereten, maar elkander zoe
ken en gezamentlgk kampen tegen het
ongeloof voor Christus, onzen Koning".
Tot zoover Ds. Klomp.
Dr. Kromsigt voegt hieraan een an
derschrift toe van den volgenden inhoud
„We zijn br. -Klomp hartelijk dank
baar voor dit recht Christelijk en broe
derlijk woord. Zoo komen we inder
daad verder. Ook de zijde, door hem
benadrukt mag vooral niet vergeten wor
den. Er is ook in kerkelijke zaken een
„valsche lijdelijkheid".
Reeds lanjr had ik Prof. Gunning's
„jOnze zonde' weer eens naar voren
villen brengen, indien mgn exemplaar
niet zoek was geraakt. Ik moet telkens
strijden op twee fronten (ik ben br. K.
dankbaar voor zijn waardeering) tegen
„ethischen" en separatisten. Dit maakt
mijn woorden soms te scherp. En toch
ik wilde, dat beide groepen eens
wisten, hoezeer mijn hart naar hen uit
gaat, of ik ze mocht winnen voor de
„eenheid, die in Christus Jezus is", ook
wat den kerkvorm betreft. Ik voelde dit
dezer dagen nog weer zoo, toen ik in
mgn eerste gemeente een paar leden
van „de Geref. Kerk onder net Kruis'
(Ledeboer) ontmoette. Op de genoemde
punten kom ik later terug.
Verbetering van den Eeretiienst.
Volgens besluie van de jongste Sy.
node der Chr. Geref. Kerk in Noord-
Amerika is daar het punt.Verbetering
van den Eeredienst, weer aan de or
de gesteld.
In de Amerikaansche „Wachter"
en verdween als een pijl achter den
eikenkant.
I11 aller haast nam Bruno afscheid
van zijn moeder en van Genoveva; hij
gaf den knecht nog e enige inlichtin
gen en liep dan tot zijn mannen, die
nog immer bezig waren met onder he
vel-van Karei zich in den wapenhan
del te oefenen.
De vrouwen stonden op en werden
door Jan tusschen het heesterhout
weggeleid.
Óp, Bruno's gelaat glansde blijd
schap, moed en geestdrift. Ook, zoo
haast zijn mannen hem bemerkten en
in zijn oogen de hoop op goeden uit
slag lazer., begroetten zij zijn komst
door vreugdevol gejuich.
Hij naderde tot Karei, en hem de
hand drukkende, sprak hij:
„O, goede vriend, mijn moeder is
terug! Nu klopt het hart mij weder
vrij; het bloed stroomt mij zoo w;arrn
door de aderen! Wij gaan ten strijde:
de vijand zal weten, dat Bruno geluk
kig is!Doe onze mannen 1 ondom
mij zich scharen."
Karei liep met teekens eener boven
matige blijdschap voor de lange rij rij-
ner gezellen, tot hen roepende:
„Vrienden, het is er op. Wij ver
trekken, wij gaan vechten, rle Sanku-
lotten zullen van de nieuwe kardoezen
gaan eten! Nadert allen rondom den
kapitein: hij zelf zal u de blijde tij
ding melden."
Wanneer Bruno zich door een dieht-
geslotene schaar omringd zag. sprak
schrijft nu Ds. D. Zwier een artikelen
reeks over dit onderwerp. Hij zou meti
het oog op het snelle proces van Ame$
rikanisatie in de Chr. Geref. Kerk
•het bepaald te betreuren vinden, wan
neer het Synode-besluit op niets uit-
loopen zou. Hij meent dat men inl
Amerika zich niet de weelde veroor
loven kan, die de Geref. Kerken inj Ne
Jderland er op nahielden, toen ze in;
haar vorige Synode (Utrecht, 1923)
de zaak nog maar eens voor enkele!
jaren uitstelden.
Uit het rapport, door Deputation;
voor het overzien en e.v. voorbereiden
van een herziening der liturgische ge
schriften aan de Synode van .Utrecht
aangeboden, concludeert de Ameri-
kaansche predikant dat de eenheid
van liturgie ook in de Geref. Kerken)
in Nederland nu reeds veel te wen-
schen overlaat. Voorts mecjet hij op,
!dat liet ontwerp, aan de Utpechtsche
Synode aangeboden, in meer dan één
opzicht een zeer opmerkelijke overeen
stemming vertoont met het ontwerp,
'dat reeds enkele jaren te voren door
de Amerikaansche Commissie aan de
Synode der Chr. Geref. Kerk wasvoor
gelegd. De Gereformeerden in het
oude vaderland begeeren, aldus Ds.
Zwier, bij de reformatie van den ©ere
dienst dezelfde richting in te slaan
als voor de Amerikaansche Kerken)
werd uitgestippeld.
[Waar echter in Nederland dezö
zaak voorloopig van de 'baan geschor
ven werd, is zij 'in Amerika nog aan-
hangig.
„Wiel niemand' onzer" aldus Ds.
:Zwier, „zal willen beweren, dat wiji
in deze op Nederland moeten wach
ten. Het zou onverantwoordelijk zijn
zulks te doen. En we zijn mans genoegi
de zaak zelf aan te pakken.
,jGold het een herziening of uit
breiding van onze Belijdenis, dan zou
den we er sterk voor zijn in overleg^ te)
treden met andere Gereformeerde Kér
ken. Het gemeenschappelijk erfgoed'
onzer vaderen dient niet dan 11a ge
meenschappelijk overleg aan herzier
ning te worden onderworpen.
„Maar een herziening van de litur
gie blijft altijd een kwestie van den
tweeden rang. De liturgie is niet met
de Belijdenis op gelijke lijn te stellen.
Niemand minder dan Calvijn wees er
reeds op, dat ér in zake de ^inrichting
van den eeredienst veef afhangt van
jde ggelegenheid der tijden, en dat!
de algemeene regelen, die God in Zijn
[Woord hiervoor gegeven heeft, #naar
)d© zeden van ieder volk en eiken tijd)
onderscheidenlijk moeten worden toe
gepast tot opbouw der Kerk. En of
schoon hij er tegen waarschuwit, licht
vaardig en dikwijls om onbeduidende
.redenen tot liet invoeren van ietsi
nieuws over te gaan, zoo oordeelt hij:
toch, dat men de gebruikelijke vor
men mag veranderen en afschaffen,
zoowel als nieuwe vormen instellen,:
zooals het nut der Kerk dit mag ver-
eischen".
Volgens Ds. Zwier eischt het nut
der Chr. Geref. Kerk vanNoord-Amei
rika, dat een herziening van de litur
gie wordt voorbereid. Dat een her
ziening noodig is, was reeds tien jaren
lang de overtuiging van de respectieve
Synoden.
Toch verwacht ere schrijver, dat de
liturgie-verbetering ook al zullen
Deputaten met minder diepv ingrijpen
de voorstellen komen dan enkele jaren
geleden andermaal met het inge
wortelde conservatisme van het volk)
te worstelen zal krijgen.
Ds. Zwier ziet wel een goeden kant
aan dit conservatisme: bewaring voor
loveriilg en "haastig handelen met het
gevolg, dat allerlei elementen in den'
eeredienst insluipen zouden, die met
het Gereformeerd karakter van de li
turgie niet in overeenstemming zijn.
„Het is wel noodig," schrijft Ds.
Zwier, „dat er keur geoefend wordt.
Zoo maar overnemen en in onze dien
sten invoeren wat bijvoorbeeld in de
Presbyteriaansche Kerken van ons
land gevonden wordt, gaat niet aan.
Het Presbyterianisme, ofschoon in
hoofdzaak wel met het Gereformeer
de overeenkomende, vertoont toch in
ons land, zoowei wat de leer, de kerk-
regeering en de tucht als den eerer
dienst betreft, een eigen type van pnjt
wikkeling, dat van het Gereformeer
de verschilt en dus niet zoo maar,
zonder keur uit te oefenen, door ons1
is over te nemen".
hij met innig bezielde stem.
„Broeders, de trommel zal meteen
het teeken geven tot het vertrek. Wij
gaan de stad Diest bestormen, en met
Gods hulp de Sankulotten er uit ver
jagen. Van dien-aanval hangt het lot
des vaderlands af. De Generaal heeft
ons de voorhoede gegeven; het is ge
noeg getoond, dat hij betrouwen heeft
in onze manhaftigheid. Voorwaar, hij
heeft zich niet bedrogen! Ah, gezellen,
tot nu toe hebben wij gestreden zon
der hoop; wij hebben den onfeilbaren
dood als eenig einde onzer poging aan
vaard. Nu heeft de hemel zich voor
ons verklaard: wij zijn vijfduizend
sterk, wij hebben goede wapens en
zijn van alles voorzien. Hebben wij
ons bloed gewillig voor geloof en va
derland vergoten, toen alles akelig en
duister was in het verschiet, hoe moet
ons de boezem zwellen, nu wij de ver
lossing des vaderlands als een star
voor onze oogen zien blinken? Nu wij
ons machtig genoeg gevoelen om de
vreemde dwingelanden te verpletten?
Laat uwe harten groot worden broe
ders; beseft de heilige zending, die
ons door God is opgelegd; en, is het
mogelijk, zijt nog moediger nog nard-
nekkiger in den strijd. Houdt uw oog
op mij: ik zal u toonen, waar uw ko
gels of uw bajonetten verzadiging kun
nen vinden. Dat het roode kruis, het
Waldeghemsche vaandel aan het gan
sche leger immer de plaats toone,
waar der vijanden bloed bij stroomen
vliet.-1"
AAN HET ZOEKUCHL
Ledden, 23 Augustus 1928
Uit de pas gepubliceerde gemeente
rekening bleek nu, dat de Gemeente
lijke Hoogere Burgerscholen in 1925
voor de Gemeente Leiden een nadee-
lig saldo opleverden vaja f 173834.23.
Zegge en schrijve: bijna honderd
vier en zeventigduizend gulden, welk
bedrag de belastingbetalers mogen bij
passen.
Toen echter onlangs de Christelijke
tH.B.S. voor haar tekort van f2231.98
een bijdrage vroeg van f 1281.87 maak
ten B. en W. daartegen bezwaar.
Zij wilden hoogstens een' bedrag van
f768 toestaan, om het schoolbestuur
te prikkelen de uitgaven zoo laag mo
gelijk te houden.
En de meerderheid van den Raad
ging grif met dit voorstel mee.
Welk figuur zij daarbij sloeg, blijkt
wel als men bovenstaande cijfers eens
even naast elkaar legt.
OBSERVATOR
Te conservatief acht hij altijd nog
beterd an te progressief.
Maar er zijn sterke bewijzen, dat»
men wel eens al te conservatief is.
Daarom moet het volk béter worden)
ingelicht. „Dan zal het begrijpen, dat
het oude niet goed is ornaat het oud
is, en dat het nieuwe niet verkeerd)
is, omdat het nieuw is. En wanneer
ons volk maar beter wordt ingelicht
dan is het ook niet wars van verbete
ringen in den ©eredienst".
Als, dan dat beter inlichten maar
gebeurt.
Op de Utrechtsche Synode der Ge
ref. Kerken hebben we eenige leden
gehoord, die principieel niets tegen li
turgie-verbetering hadden, doch praq
tisch bezwaar hadden, opidat de Ker
ken er niet rijp voor waren. Echter
hebben we sindsdien van diezelfde per
sonen nog niets ontdekt dat wijst op
een „beter inlichten" en „rijp ma
ken" van de Kerken. Zulk een ont
houding wekt ©enigermate den, indruk
dat men ook tegen het „rijp maken"
bezwaar heeft. En dan krijgt dat prin
cipieel niet tegen nooit ofte nimmer
leenige practische waarde. Dan ook
kunnen alle pogingen tot liturgie-ver
betering wel gestaakt worden.
Met belangstelling wachten we af.
hoe de pogingen in Noord-Amerika,
zullen verloop en.
Uit het Sociale Leven*
Het „Heemaf'-conflict te Hengelo.
De steunregeling voor de aange
sloten stakers der „Heemaf" zal ge
baseerd worden op de contributie-be
dragen, welke wekelijks door de le
den der vier samenwerkende organi
saties worden betaald. Deze bedragen
zijn afhankelijk van de loon klassen,
waarin de leden zijn opgenomen
Een der werkwilligen, die den twee
den dag der staking werd gevolgd,
werd door de politie bij het binnen
gaan en verlaten der fabriek begeleid.
Met het oog op de geringe politie
macht is aan de directie van „Heem-
af" verzocht; tijdelijk het 3-plocgen-
stelsel te laten varen en de gewone
werkuren van 8 tot 12 en van 2 tot 6
in te voeren.
Dia oorzaak der ontevredenheid.
Omtrent de bij Heemaf" uitsobro-
ken staking wordt van werknemers
zijde nog nader het vol gendeS medege
deeld:
Voor den oorlog en ook de eerste
jaren na 1914 was het peil der loonen
bij de Heemaf betzelfde als bij de an
dere grootere metaaJfabrieken' te Hen
gelo. Toen evenwel in latere jaren,
speciaal na het sluiten van den vrefe
de resultaten van het bedrijf zich in
dalende richting bewogen, waren het
in de eerste plaats de loonen, die daar
van te lijden hadden. Dientengevolge
is op het oogenblik de toestand deze,
dat het gemiddeld uurinkomen 6 a
centen achterstaat hij het gemiddelde
der andere Hengelosche metaalbedrij
ven. .Ter verduidelijking diene. dat
onder het gemiddeld uurinkomen
wordt verstaan de totaajverdienste
Van uit de verte hoorde men nu t
geroffel van eenige trommels.
„Ah, ah" riep Karei uit „de Leeuw
,ik hoor de viool: de bruiloft gaat be
ginnen!"
Bruno onderbrak zijn rede en riep,'
tzijn zwaard in dé hoogte stekende:
„Elk in rijn gelid! Vooruit nu, voor
uit voor God en vaderland!"
„Voor God en vaderland!" Juichten
zöjn mannen in machtige galmen, ter
wijl rij eensklaps uiteenliepen, om tot
hun gelederen te gaan.
Van uit alle gedeelten des wouds
antwoordden de verschillende benien
op dien zegeroep. „Voor God cn var
derïand!" klonk het in donderend ge
jubel boven het gansche leger.
Bruno bracht zijn mannen in de
baan, op de plaats, welke hem door
een Overste te paard werd aangewe
zen. De andere vendels schikten rich
insgelijks met merkbare regelmaat
achter de Waldeghem&phe mannen.
De ruiterij bevond zich omtrent In
het midden des legers.
Wanneer allen uit het bosch in de
baan geraakt waren, kwam de Gene
raal de Roumiroir met de Oversten
van zijn Staf achter de bende van Bru
no staan, waar reeds eenige tromme
laars en trompetters waren vergaderd
Hij gebood aan een twintigtal ruiters»
die hij had doen roepen, dat zli op
tweehonderd stappen vooruit zouden
blijven, om vlijtig uit te zien en het
leger voor alle verrassing te behoeden
1 (Wordt perpolgd}.
FEUILLETON.
Uit spannende dagen.
(Een .Vlaamsch verhaal).
'■57)
Allen keerden naar de legerplaats.
Bruno had het hoofd onder zijn hoed
nog met een lichten windel verbon
den; doch frijn- wonde moest hem wei
nig meer .hinderen, want op zijn ge
laat blonk de helderste blijdschap, en
al zijn bewegingen waren vrij en
krachtig. Hij ging nevens zijn moeder
en drukte een harer handen.
De 1 eeraar stapte nevens den knecht
Deze antjwoorde op een vraag des lee
raars:
„Oh, nn/ijm taak was niet moeilijk.
Br zijn geen Sankulotten meer in He
renthals. Ik heb Bruno's moeder ge
vonden, waar Genoveva mij gezegd
had, dat zij zich bevond. Na onzen
aanval iheeft men inderdaad de Gast
huisnonnen beschuldigd; maar ver
mits Z/uster Kaat was verdwenen, kon
het felit met grooten schijn van waar
heid baar alleen ten laste gelegd wor
den, Zoó is het geschied; de Generaal
was tpn uiterste verstoord, doch bet
's daarbij gebleven."
De knecht naderde dichter bij den
leeraar, om niet door den brouwer te
worden - gehoord, en sprak met stille
stem: v.; -1
„S-i-mon-Brutus heeft gansoh Heren
thals doen doorzoeken, om Bruno's
moeder of iemand onzer te ontdekken
Gij kunt wel denken, eerwaarde, wat
lot die snoode dwingeland bestemde
aan degenen, die hij zou hebben ge
vonden. Maar God heeft er in voor
zienDat ik niet vroeger tot hier
geraakt ben, mag u niet verwonderen.
Önderweg hebben wij Van verre een
vliegende kolonne gezien; en wij heb
ben wel twee uren door bosch en door
struik moeten omgaan."
Nog eendge woorden meer wisselde
de knecht met den ouden leeraar, tot
dat allen de plaats bereikten, waar de
lieden van Waleghem waren gelegerd.
Bruno deed zijn moeder tegen den
boord van het veld nederzitten en be
gon met haar, met Genoveva en met
Jan den knecht een stil, doch zielroe
rend gesprek, alleen bij poozen onder
broken door meer zichtbare bewij-zen
van liefde en dankbaarheid.
Wanneer zij dus eenigen tijd in vol
le vergetelheid de vreugde van het
onverhoopte wederzien hadden ge
smaakt, kwam een man te paard in
vollen draf over het veld gereden en
bleef voor Bruno staan, tot hem roe
pende:
„Kapitein, de bespieders zijn terug;
alles is in regel. Aanstonds zult gij de
trommel hooren slaan. Op dit teeken
zult gij uwe mannen uit het bosch lei
den en in de groote baan schikken.
De Generaal doet u zeggen, dat gij
•met uw bende de voorhoede houden
zult!"
De ruiter gai zijn paard de sporen