OE BLISDEi ZEGGEi. NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN MAANDAG 23 AUGUSTUS 1926 TWEEDE BLAD. De ezelsirap na. In het officieel orgaan van den Plat- telandersbond schrijft de heer L. v. d. Meide, over de jongste Eerste Kamer verkiezing in Zuid-Holland o.m.: Was het niet bij de laatste verkie zing, dat de Vrijheidsbond of een lid ervan, den heer Braat polste of hij be reid was hun lijfct te steunen, en de heer Braat hun beloofd heeft als de zetel van den heer Diepenhorst, het A.-R. Eerste Kamerlid, dat ook aan onze zijde staat, in zijn strijd togen den zomertijd'niet in gevaar Mas, het te doen,, als ze een candidaat No. 2 plaatsen naar ons genoegen en wel den heer Koster en niet mr. Lely, en de Vrijheidsbond alle vernedering ge wend, heeft dat gedaan en heeft ter- wille van ons Plattelanders hun lijst naar ons genoegen moeten wijzigen. Dit is nu die partij, die eenmaal ons everheerschte, die nu alle zeilen naar den wind hangt om nog hangende te blijven. Wij zullen ze in 1927 nog wel eens op het slagveld van de Staten-verkie- zing ontmoeten die partij die in 1925 met een film het platteland is afge reisd. Hier bij mij hebben wij ook nog zoon vertooning gehad, maar hun uitkomst was nul. Van jaar tot jaar zakt ze dieper. Terecht schreef de „N. Rotterdam mer", dat ze naar alle partijen de hand uitsteekt om steun. Naar Henri ter Hall met zijn Amusementsgroep,* Staalman met zijn Bond van Vergun ninghouders, De Groot met zijn res tant van den Ecopomischen Bond, mej. van Dorp met haar 'Anti-clericalisme en nu bij ons Plattelanders. Een steen eenmaal losgeraakt van een berg, komt niet eerder tot rust, voor hij den bodem van den afgrond heeft bereikt. Een partij als de Vrijheidsbond, die zoo naar alle winden kijkt, komt niet tot rust voordat ze van het tooneel' ver dwenen is. De circulaire van Minister Kan. Uit een opstel van den Arnhem- schen burgemeester, mr. S. R. de Monchy, in de ,.Econ Ber." knippen wij: Op één gebied blijft er noig altijd veel te „versoberen". Ik bedoel de sa larissen van het gemeentepersoneel en terecht vestigt de minister ook hierop de aandacht der gedeputeerde colleges. Het is zeker niets nieuws, maar is toch blijkbaar nog niet genoeg betoogd, dat het geen waarlijk sociale politiek is om één categorie van werk nemers in een bevoorrechte positie te plaatsen en daardoor niet alleen de actie der gemeente op allerlei gebied te verlammen, maar tevens zware lasten te leggen op alle andere werk nemers, die van hun kleiner inkomen nog belastingpenningen moeten af zonderen om aan hun collega's in overheidsdienst dien voorsprong te verschaffen. Van de zijde'van hen, die voor ver betering der positie van het overheid» personeel pleitten, is aan de werkne mers in de, vrije bedrijven steeds voor gehouden., dat daardoor tevens hun belangen werden gediend, omdat ge in eente'loonen de rekstok wagen, waar aan ook zij zich omhoog konden trek ken. De onhoudbaarheid dezer stelling is in de afgeloopen jaren wel overtui gend aangetoond; terwijl de .„rekstok" even hoog bleef, althans weinig om laag ging, zakten de loonen in de vrije bedrijven tot bet niveau, dat door de verhoudingen/ in die bedrij ven werd bepaald. De gedachte, dat de overheid ook in baar arbeidsvoorwaarden een voor beeld stellen moet, is ook ons sym pathiek, maar laat het dan een voor beeld zijn, "dat de particuliere onder nemingen kunnen navo'lgea. De tegenwoordige toestana moet betreurd worden door allen, die, als schrijver dezes, voelen voor de publiek rechtelijke gediachte, die meenen, dat allerlei zaken van publiek nut door de overheid en door haar alleen be hartigd moeten worden. Thans ziet men allerwegen pogingen om aan het over heidsbedrijf te ontkomen. Den Haag koos, stellig voornamelijk ter wille van de kwestie der arbeidsvoorwaar den, voor zijn tram den vorin van een gemengd bedrijf en moet maar hopen, dat het stmks niet de nadeelen van beide exploitatievormen, overheids- en particulier bedrijf zal ondervinden, terwijl het de voordeelen van beide verwacht. Elders ziet men aan het ge meentelijk. woningbedrijf den vorm van een stichting gegeven, wederom mede om aan de knellende arbeids voorwaarden en de hooge loonen van het gemeentepersoneel te ontkomen. Niet alleen wordt aldus de uitbrei ding der rechtstreeksche gemeentebe moeiing belemmerd, de drukkende loonlast verhindert den gemeenten ook in het algemeen om op sociaal gebied baar vleugels uit te slaan. Aan maat regelen, die aan de geheele bevolking of aan de mingegoeden in bet bijzon der ten goede zouden komen, kan niet gedacht, nu de middelen ontbre ken ten gevolge van de bevoorrechting van enkelen. KERK EN SCHOOL., NED. HERV. KERK. Zestal: Te Maarssen, G. Benes, te Monster, H. A. de .Geus te Waddinx- veen, H. A. Leenmans te Delft, M. Jongebreur te Veenendaal. W. J. van iLokhorst te Delfshaven en I. Kievit te Baarn. Beroepen; Te Hypolitushoef, A. J. P. Boeke te Schoorl. Te Gouderak, A. C. Enkelaar te Hasselt. Bedankt: Voor Maarssen, G. H. T. Remme te Amsterdam. GEREF. KERKEN. Aangenomen: Naar Oude en N. «ldtzjjl, cand. B. G. de Bruyn te Pur- merend. (Verb, bericht). Naar Bunscho ten Spakenburg, A. P. de Jong te Alm- flcftflr GEREF. GEMEENTEN. Tweetal: Te Leiden (gewijzigd)A de Blois te Dirksland en J. Overcluin te .Werkendam. Bevestiging, Intrede, Alseheid. Ds. H. M. E. B r e m e r hoopt 29 Aug. afscheid te nemen van de Ned. Herv. Gem. te Breskens, om 5 Sept. te Buik sloot intrede te doen, na bevestigd te zgn door Ds. G. W. C. .Vunderink te Haarlem. Ds. P. Ch. v. d. Vliet. Naai* gemeld wordt, heeft Ds. P. iChr. v. d. Vliet, Geref. pred. te Utrecht, ontvangen de Medaille d'Honneur de la croix Rouge Hongroise, zulks in verband met zhn belangstelling voor de Hongaarsche Kinderactie in Hazers- woude en Vliasingen. De kwestie te Zandvoort. De onderhandelingen tusschen de ker keraden van de twee Geref. Kerken te Zandvcort over de Kerkelijke bezittin gen duren nog voort. Naar gemeld wordt is de Kerk bin nen het kerkverband wel genegen om het kerkgebouw aan de Breaeroaestraat af te staan aan de kerk van Ds. van den Bi*ink, als er waarborgen worden gegeven, dat ook alle schulden en las ten worden overgenomen. Als die overeenkomst tot stand komt, dan zullen de anderen een nieuw kerk gebouw moeten bouwen, omdat het te genwoordige hulpgebouw op den duur niet geschikt is. Overwogen wordt of de beroeping van een predikant financieel mogelijk is. De reorganisatie-vergadering. Ds. J. L. Klomp, Ned. Herv. predikant te Capelle a.d. IJssel, schart in de confess. „Geref. Kerk" een ingezonden stuk naar aanleiding va nwat er op de bekende Hervormde Reorganisatieverga ring voorviel en in de pers daarover is geschreven. Hg schrijft, dat hij naar Utrecht ging ter reorganisatievergadering niet om on eenigheid te verwekken, maar om te luisteren en zoo poodig, wat in zijn oog scheef getrokken werd, weer reent te zetten. „Van mgn spreken aldus schrijft hg heb ik dan ook volstrekt geen spgt. Alleen had ik de uitdrukking „.Godslasterlijk" niet moeten gebruiken. Mijn bedoeling' is beter het alzoo weer te geven: „bidden tot God en roepen om reorganisatie zonder te komen to4 een daad of liever alles wat onrecht is en tegen Gocls gebod indruischt maar te verdragen, is een gruwel in Gods iconen". De schrijver vindt het voorts jammer dat Dr. Kromsigt ter vergadering hem aanpakte ten opzichte van een 2aak, waarover de discussie niet liep, n.1 de kwestie van het verbond. Dr. Kromsigt had gezegd: „De Geref. Kerk heeft in ongeloof Gods Verbond losgelaten". Dr. Klomp zei daarop: „Ik laat daar de bewering omtrent de ,;loslating van het Verbond", m.a.w., hrj wilde dien dag op zulk een losse bewering niet ingaan. „Over die kwestie aldus schrijft Ds. Klomp zou zeker wel een aparte vergadering kunnen worden gehouden. Het kwam mg voor, Dr. Kromsigt hou- de het mg ten goede, dat hg .hier meer handig dan waardig was". Wat Dr. Kromsigt verder over eepara tisme enz. geschreven heeft, komt Ds. Klomp voor geheel onjuist te zijn. Ds. Klomp schrijft daarvan. „Ik althans moet er niets van hebben en wil juist daarom de Kerk niet ver laten, omdat wij het geheePfnoeten zien te redden. Ik gevoel mg dan ook niet predikant van een kringetje, maar van ae gansche gemeente. Maar toch, - wij moeten ook gehoorzaam zijn aan Christus als het Hoofd onzer Kerk. En nu, als wij dan lezen van Theesing, Bor ger en anderen, wordt het ons zoo bang te moede en vragen wij: „waar is de gehoorzaamheid?" Daarom geloof ik look, moeten wij maar niet op andere Kerken afgeven, die moeite hebben in tuchtzaken. „Bovendien zou ik het van U, Dr. Kromsigt, dien ik hoogacht terwille van uw opkomen voor Goas Woord, vooral ook op de predikantsvergaderingen, veel beter achten, als u met het oog op de jongere predikanten in onze Kerken eens meer schreef over de groote el lende der Kerk in de voorgaande eeuw en het geknoei der Synode. Mogelijk, dat zg een eenigszins anderen kijk kre gen op de mannen der Doleantie. „Dr. J. Chr. Kromsigt (broeder van Dr. P. J. Kr.) vraagt: „Waarom doet Ds. Klomp dan niet de stap, de daad, die hij van anderen vergt?" „Ik verg van een enkelen man lie ver niets. Wij moesten, en dat is mijn doel, gezamenlijk optreden. Eén alleen kan niets bereiken. Wij moeten ons na tuurlijk voor overijlde daden wachten. Maar en dat wil ik ook persoonlijk boven al gehoorzaam aan Christus en trouwe wachters zijn op £ions muren. Ik heb dit geschreven in haast, doch met het doel om nader tot elkaar 'te komen. Wij moeten elkander niet ver bijten en vereten, maar elkander zoe ken en gezamentlgk kampen tegen het ongeloof voor Christus, onzen Koning". Tot zoover Ds. Klomp. Dr. Kromsigt voegt hieraan een an derschrift toe van den volgenden inhoud „We zijn br. -Klomp hartelijk dank baar voor dit recht Christelijk en broe derlijk woord. Zoo komen we inder daad verder. Ook de zijde, door hem benadrukt mag vooral niet vergeten wor den. Er is ook in kerkelijke zaken een „valsche lijdelijkheid". Reeds lanjr had ik Prof. Gunning's „jOnze zonde' weer eens naar voren villen brengen, indien mgn exemplaar niet zoek was geraakt. Ik moet telkens strijden op twee fronten (ik ben br. K. dankbaar voor zijn waardeering) tegen „ethischen" en separatisten. Dit maakt mijn woorden soms te scherp. En toch ik wilde, dat beide groepen eens wisten, hoezeer mijn hart naar hen uit gaat, of ik ze mocht winnen voor de „eenheid, die in Christus Jezus is", ook wat den kerkvorm betreft. Ik voelde dit dezer dagen nog weer zoo, toen ik in mgn eerste gemeente een paar leden van „de Geref. Kerk onder net Kruis' (Ledeboer) ontmoette. Op de genoemde punten kom ik later terug. Verbetering van den Eeretiienst. Volgens besluie van de jongste Sy. node der Chr. Geref. Kerk in Noord- Amerika is daar het punt.Verbetering van den Eeredienst, weer aan de or de gesteld. In de Amerikaansche „Wachter" en verdween als een pijl achter den eikenkant. I11 aller haast nam Bruno afscheid van zijn moeder en van Genoveva; hij gaf den knecht nog e enige inlichtin gen en liep dan tot zijn mannen, die nog immer bezig waren met onder he vel-van Karei zich in den wapenhan del te oefenen. De vrouwen stonden op en werden door Jan tusschen het heesterhout weggeleid. Óp, Bruno's gelaat glansde blijd schap, moed en geestdrift. Ook, zoo haast zijn mannen hem bemerkten en in zijn oogen de hoop op goeden uit slag lazer., begroetten zij zijn komst door vreugdevol gejuich. Hij naderde tot Karei, en hem de hand drukkende, sprak hij: „O, goede vriend, mijn moeder is terug! Nu klopt het hart mij weder vrij; het bloed stroomt mij zoo w;arrn door de aderen! Wij gaan ten strijde: de vijand zal weten, dat Bruno geluk kig is!Doe onze mannen 1 ondom mij zich scharen." Karei liep met teekens eener boven matige blijdschap voor de lange rij rij- ner gezellen, tot hen roepende: „Vrienden, het is er op. Wij ver trekken, wij gaan vechten, rle Sanku- lotten zullen van de nieuwe kardoezen gaan eten! Nadert allen rondom den kapitein: hij zelf zal u de blijde tij ding melden." Wanneer Bruno zich door een dieht- geslotene schaar omringd zag. sprak schrijft nu Ds. D. Zwier een artikelen reeks over dit onderwerp. Hij zou meti het oog op het snelle proces van Ame$ rikanisatie in de Chr. Geref. Kerk •het bepaald te betreuren vinden, wan neer het Synode-besluit op niets uit- loopen zou. Hij meent dat men inl Amerika zich niet de weelde veroor loven kan, die de Geref. Kerken inj Ne Jderland er op nahielden, toen ze in; haar vorige Synode (Utrecht, 1923) de zaak nog maar eens voor enkele! jaren uitstelden. Uit het rapport, door Deputation; voor het overzien en e.v. voorbereiden van een herziening der liturgische ge schriften aan de Synode van .Utrecht aangeboden, concludeert de Ameri- kaansche predikant dat de eenheid van liturgie ook in de Geref. Kerken) in Nederland nu reeds veel te wen- schen overlaat. Voorts mecjet hij op, !dat liet ontwerp, aan de Utpechtsche Synode aangeboden, in meer dan één opzicht een zeer opmerkelijke overeen stemming vertoont met het ontwerp, 'dat reeds enkele jaren te voren door de Amerikaansche Commissie aan de Synode der Chr. Geref. Kerk wasvoor gelegd. De Gereformeerden in het oude vaderland begeeren, aldus Ds. Zwier, bij de reformatie van den ©ere dienst dezelfde richting in te slaan als voor de Amerikaansche Kerken) werd uitgestippeld. [Waar echter in Nederland dezö zaak voorloopig van de 'baan geschor ven werd, is zij 'in Amerika nog aan- hangig. „Wiel niemand' onzer" aldus Ds. :Zwier, „zal willen beweren, dat wiji in deze op Nederland moeten wach ten. Het zou onverantwoordelijk zijn zulks te doen. En we zijn mans genoegi de zaak zelf aan te pakken. ,jGold het een herziening of uit breiding van onze Belijdenis, dan zou den we er sterk voor zijn in overleg^ te) treden met andere Gereformeerde Kér ken. Het gemeenschappelijk erfgoed' onzer vaderen dient niet dan 11a ge meenschappelijk overleg aan herzier ning te worden onderworpen. „Maar een herziening van de litur gie blijft altijd een kwestie van den tweeden rang. De liturgie is niet met de Belijdenis op gelijke lijn te stellen. Niemand minder dan Calvijn wees er reeds op, dat ér in zake de ^inrichting van den eeredienst veef afhangt van jde ggelegenheid der tijden, en dat! de algemeene regelen, die God in Zijn [Woord hiervoor gegeven heeft, #naar )d© zeden van ieder volk en eiken tijd) onderscheidenlijk moeten worden toe gepast tot opbouw der Kerk. En of schoon hij er tegen waarschuwit, licht vaardig en dikwijls om onbeduidende .redenen tot liet invoeren van ietsi nieuws over te gaan, zoo oordeelt hij: toch, dat men de gebruikelijke vor men mag veranderen en afschaffen, zoowel als nieuwe vormen instellen,: zooals het nut der Kerk dit mag ver- eischen". Volgens Ds. Zwier eischt het nut der Chr. Geref. Kerk vanNoord-Amei rika, dat een herziening van de litur gie wordt voorbereid. Dat een her ziening noodig is, was reeds tien jaren lang de overtuiging van de respectieve Synoden. Toch verwacht ere schrijver, dat de liturgie-verbetering ook al zullen Deputaten met minder diepv ingrijpen de voorstellen komen dan enkele jaren geleden andermaal met het inge wortelde conservatisme van het volk) te worstelen zal krijgen. Ds. Zwier ziet wel een goeden kant aan dit conservatisme: bewaring voor loveriilg en "haastig handelen met het gevolg, dat allerlei elementen in den' eeredienst insluipen zouden, die met het Gereformeerd karakter van de li turgie niet in overeenstemming zijn. „Het is wel noodig," schrijft Ds. Zwier, „dat er keur geoefend wordt. Zoo maar overnemen en in onze dien sten invoeren wat bijvoorbeeld in de Presbyteriaansche Kerken van ons land gevonden wordt, gaat niet aan. Het Presbyterianisme, ofschoon in hoofdzaak wel met het Gereformeer de overeenkomende, vertoont toch in ons land, zoowei wat de leer, de kerk- regeering en de tucht als den eerer dienst betreft, een eigen type van pnjt wikkeling, dat van het Gereformeer de verschilt en dus niet zoo maar, zonder keur uit te oefenen, door ons1 is over te nemen". hij met innig bezielde stem. „Broeders, de trommel zal meteen het teeken geven tot het vertrek. Wij gaan de stad Diest bestormen, en met Gods hulp de Sankulotten er uit ver jagen. Van dien-aanval hangt het lot des vaderlands af. De Generaal heeft ons de voorhoede gegeven; het is ge noeg getoond, dat hij betrouwen heeft in onze manhaftigheid. Voorwaar, hij heeft zich niet bedrogen! Ah, gezellen, tot nu toe hebben wij gestreden zon der hoop; wij hebben den onfeilbaren dood als eenig einde onzer poging aan vaard. Nu heeft de hemel zich voor ons verklaard: wij zijn vijfduizend sterk, wij hebben goede wapens en zijn van alles voorzien. Hebben wij ons bloed gewillig voor geloof en va derland vergoten, toen alles akelig en duister was in het verschiet, hoe moet ons de boezem zwellen, nu wij de ver lossing des vaderlands als een star voor onze oogen zien blinken? Nu wij ons machtig genoeg gevoelen om de vreemde dwingelanden te verpletten? Laat uwe harten groot worden broe ders; beseft de heilige zending, die ons door God is opgelegd; en, is het mogelijk, zijt nog moediger nog nard- nekkiger in den strijd. Houdt uw oog op mij: ik zal u toonen, waar uw ko gels of uw bajonetten verzadiging kun nen vinden. Dat het roode kruis, het Waldeghemsche vaandel aan het gan sche leger immer de plaats toone, waar der vijanden bloed bij stroomen vliet.-1" AAN HET ZOEKUCHL Ledden, 23 Augustus 1928 Uit de pas gepubliceerde gemeente rekening bleek nu, dat de Gemeente lijke Hoogere Burgerscholen in 1925 voor de Gemeente Leiden een nadee- lig saldo opleverden vaja f 173834.23. Zegge en schrijve: bijna honderd vier en zeventigduizend gulden, welk bedrag de belastingbetalers mogen bij passen. Toen echter onlangs de Christelijke tH.B.S. voor haar tekort van f2231.98 een bijdrage vroeg van f 1281.87 maak ten B. en W. daartegen bezwaar. Zij wilden hoogstens een' bedrag van f768 toestaan, om het schoolbestuur te prikkelen de uitgaven zoo laag mo gelijk te houden. En de meerderheid van den Raad ging grif met dit voorstel mee. Welk figuur zij daarbij sloeg, blijkt wel als men bovenstaande cijfers eens even naast elkaar legt. OBSERVATOR Te conservatief acht hij altijd nog beterd an te progressief. Maar er zijn sterke bewijzen, dat» men wel eens al te conservatief is. Daarom moet het volk béter worden) ingelicht. „Dan zal het begrijpen, dat het oude niet goed is ornaat het oud is, en dat het nieuwe niet verkeerd) is, omdat het nieuw is. En wanneer ons volk maar beter wordt ingelicht dan is het ook niet wars van verbete ringen in den ©eredienst". Als, dan dat beter inlichten maar gebeurt. Op de Utrechtsche Synode der Ge ref. Kerken hebben we eenige leden gehoord, die principieel niets tegen li turgie-verbetering hadden, doch praq tisch bezwaar hadden, opidat de Ker ken er niet rijp voor waren. Echter hebben we sindsdien van diezelfde per sonen nog niets ontdekt dat wijst op een „beter inlichten" en „rijp ma ken" van de Kerken. Zulk een ont houding wekt ©enigermate den, indruk dat men ook tegen het „rijp maken" bezwaar heeft. En dan krijgt dat prin cipieel niet tegen nooit ofte nimmer leenige practische waarde. Dan ook kunnen alle pogingen tot liturgie-ver betering wel gestaakt worden. Met belangstelling wachten we af. hoe de pogingen in Noord-Amerika, zullen verloop en. Uit het Sociale Leven* Het „Heemaf'-conflict te Hengelo. De steunregeling voor de aange sloten stakers der „Heemaf" zal ge baseerd worden op de contributie-be dragen, welke wekelijks door de le den der vier samenwerkende organi saties worden betaald. Deze bedragen zijn afhankelijk van de loon klassen, waarin de leden zijn opgenomen Een der werkwilligen, die den twee den dag der staking werd gevolgd, werd door de politie bij het binnen gaan en verlaten der fabriek begeleid. Met het oog op de geringe politie macht is aan de directie van „Heem- af" verzocht; tijdelijk het 3-plocgen- stelsel te laten varen en de gewone werkuren van 8 tot 12 en van 2 tot 6 in te voeren. Dia oorzaak der ontevredenheid. Omtrent de bij Heemaf" uitsobro- ken staking wordt van werknemers zijde nog nader het vol gendeS medege deeld: Voor den oorlog en ook de eerste jaren na 1914 was het peil der loonen bij de Heemaf betzelfde als bij de an dere grootere metaaJfabrieken' te Hen gelo. Toen evenwel in latere jaren, speciaal na het sluiten van den vrefe de resultaten van het bedrijf zich in dalende richting bewogen, waren het in de eerste plaats de loonen, die daar van te lijden hadden. Dientengevolge is op het oogenblik de toestand deze, dat het gemiddeld uurinkomen 6 a centen achterstaat hij het gemiddelde der andere Hengelosche metaalbedrij ven. .Ter verduidelijking diene. dat onder het gemiddeld uurinkomen wordt verstaan de totaajverdienste Van uit de verte hoorde men nu t geroffel van eenige trommels. „Ah, ah" riep Karei uit „de Leeuw ,ik hoor de viool: de bruiloft gaat be ginnen!" Bruno onderbrak zijn rede en riep,' tzijn zwaard in dé hoogte stekende: „Elk in rijn gelid! Vooruit nu, voor uit voor God en vaderland!" „Voor God en vaderland!" Juichten zöjn mannen in machtige galmen, ter wijl rij eensklaps uiteenliepen, om tot hun gelederen te gaan. Van uit alle gedeelten des wouds antwoordden de verschillende benien op dien zegeroep. „Voor God cn var derïand!" klonk het in donderend ge jubel boven het gansche leger. Bruno bracht zijn mannen in de baan, op de plaats, welke hem door een Overste te paard werd aangewe zen. De andere vendels schikten rich insgelijks met merkbare regelmaat achter de Waldeghem&phe mannen. De ruiterij bevond zich omtrent In het midden des legers. Wanneer allen uit het bosch in de baan geraakt waren, kwam de Gene raal de Roumiroir met de Oversten van zijn Staf achter de bende van Bru no staan, waar reeds eenige tromme laars en trompetters waren vergaderd Hij gebood aan een twintigtal ruiters» die hij had doen roepen, dat zli op tweehonderd stappen vooruit zouden blijven, om vlijtig uit te zien en het leger voor alle verrassing te behoeden 1 (Wordt perpolgd}. FEUILLETON. Uit spannende dagen. (Een .Vlaamsch verhaal). '■57) Allen keerden naar de legerplaats. Bruno had het hoofd onder zijn hoed nog met een lichten windel verbon den; doch frijn- wonde moest hem wei nig meer .hinderen, want op zijn ge laat blonk de helderste blijdschap, en al zijn bewegingen waren vrij en krachtig. Hij ging nevens zijn moeder en drukte een harer handen. De 1 eeraar stapte nevens den knecht Deze antjwoorde op een vraag des lee raars: „Oh, nn/ijm taak was niet moeilijk. Br zijn geen Sankulotten meer in He renthals. Ik heb Bruno's moeder ge vonden, waar Genoveva mij gezegd had, dat zij zich bevond. Na onzen aanval iheeft men inderdaad de Gast huisnonnen beschuldigd; maar ver mits Z/uster Kaat was verdwenen, kon het felit met grooten schijn van waar heid baar alleen ten laste gelegd wor den, Zoó is het geschied; de Generaal was tpn uiterste verstoord, doch bet 's daarbij gebleven." De knecht naderde dichter bij den leeraar, om niet door den brouwer te worden - gehoord, en sprak met stille stem: v.; -1 „S-i-mon-Brutus heeft gansoh Heren thals doen doorzoeken, om Bruno's moeder of iemand onzer te ontdekken Gij kunt wel denken, eerwaarde, wat lot die snoode dwingeland bestemde aan degenen, die hij zou hebben ge vonden. Maar God heeft er in voor zienDat ik niet vroeger tot hier geraakt ben, mag u niet verwonderen. Önderweg hebben wij Van verre een vliegende kolonne gezien; en wij heb ben wel twee uren door bosch en door struik moeten omgaan." Nog eendge woorden meer wisselde de knecht met den ouden leeraar, tot dat allen de plaats bereikten, waar de lieden van Waleghem waren gelegerd. Bruno deed zijn moeder tegen den boord van het veld nederzitten en be gon met haar, met Genoveva en met Jan den knecht een stil, doch zielroe rend gesprek, alleen bij poozen onder broken door meer zichtbare bewij-zen van liefde en dankbaarheid. Wanneer zij dus eenigen tijd in vol le vergetelheid de vreugde van het onverhoopte wederzien hadden ge smaakt, kwam een man te paard in vollen draf over het veld gereden en bleef voor Bruno staan, tot hem roe pende: „Kapitein, de bespieders zijn terug; alles is in regel. Aanstonds zult gij de trommel hooren slaan. Op dit teeken zult gij uwe mannen uit het bosch lei den en in de groote baan schikken. De Generaal doet u zeggen, dat gij •met uw bende de voorhoede houden zult!" De ruiter gai zijn paard de sporen

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1926 | | pagina 5