m OE mm zeggen. NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN ZATERDAG 21 AUGUSTUS 1926' Het Belgisch verdrag. De „Maasbode" wijst op de groote beteekenis van de concessie die Ne derland in bet verdrag doet, door toe te stemmen in bet leggen van een ka naal Antwerpen—Rubrort over ons gebied. Over de rest van bet Zuidelijke ka- ,nalenp,lan slechts dit. België stemt 'er in toe, dat wij op zijn gebied een ^kanaal MaasbracbtNeeroeteren gra den. Maar het blijft wel verstaan, dat iwij bet volle recht behouden om van «deze vriendelijke toestemming gebruik ,te maken, indien bij ons nadere be traad over dit denkbeeld inderdaad als eenige functie van het kanaal te voor schijn treedt die, welke zeer velen het bij uitsluiting toekennen, n.l. van het Limburgsche verkeer van onze natio- nalen met veel moeite en kosten aagelegden en nog aan te ieggcn scheepvaartweg naar Noordelijker Ne derland en zijn zeehavens af te tap pen in die richting van Antwerpen, en het beraamde kanaal zich dus ont popt als een zuiver en uitsluitend Bel gisch en als het tegendeel van eec. Ne- derlandsch belang. (Ook Limburg wenscht dit kanaal niet). België zal er voorts alsnog in heb ben toe te stemmen, dat het kanaal gedeelte bij Loozen niet slechts voor waterafvoer, maar ook voor do groote scheepvaart geschikt wordt gemaakt. De bepaling, zooals zij than3 luidt, draagt al te zeer stempel van enkel te zijn uitgedacht om de voordeelen van de verbetering van het kanaal LuikMaastricht en Bocholt ten volle voor Antwerpen te reserve eren, ze ge heel aan het Nederlandsche economi sche leven te ontfutselen en daaraan voor altijd onttrokken te houden. De bepaling, zooals zij thans luidt, is al te kenmerkend voor de genesis en het karakter van dit verdrag en dient bij de nieuwe onderhandelingen eruit te worden verwijderd. Uitvoerig bespreekt het blad het plan van een kanaal van Antwerpen naar den Moerdijk. Dat zou een groot voordeel voor Antwerpen beteeken en Dat misgunt het blad de Belgische haven niet, maar men mag daaraan niet verleenen ten koste van eigen na tionale welvaart. _JBINNENLAND. De geforceerde marscb. De Maasbode',' kwam dezer dagen golpk men zich herinnert, met een be richt over een geforceerd en militaireoj marsch rondom Maastricht. Tengövol' ge van dezen marsch zouden verschil» lende militairen ongesteld zijn gewor pen. De „Tel." komt dit bericht be vestigen en verneemt thans uit mili taire kringen daar ter plaatse o.m. net volgende: »>Het 13e reg. infanterie was' voor het houden van schietoefeningen, van| 2 tot en met 7 'Augustus; ïi. gede tacheerd in de Legerplaats bij 'Hars kamp. Op 9 en 10 d.ai.v. zou dit re giment met de regimenten uit Venloi (3e en 17e) een gezamenlijke oefe ning 'houden in de buurt van Echt. Door 2 en 17 R. I. is deze oefening! later afgelast, vermoedelijk met het oog op de oefeningen in Harskamp* jen de op 16 Augustus aanvangende» brigade-oefeningen te Venlo. 1 Gedurende het verblijf van 13 R. 1. te Harskamp werd op last van denj kapitein-commandant der Harskamp- compagnie telephonisch aan den ma- jjoor-hoofdinstruoteur Froeling, tevena Waarnemend regiments-commandant jvan het 13e R. I., gevraagd, om da (inmiddels door hem ontworpen oefe ning te Heerlen niet te latenj doorgaan jpf wel één dag uit te stellen. De ma- joor-hoofdinstructeur gaf als eenig ant woord: „De oefening gaat door", eni 'hing den spreekhoorn aan den haak. r ^De troep kwam op Zaterdagmiddag EE 5 uur doornat in de kazerne aan; uit de legerplaats bij Harskamp. V (Maandags 9 Augustus d.a.v., om 10 uur^vm., marcheerde het geheel (13 R. I.) "weer af naar de Heierlerheide. >Van de nachtoefening is niets Imaar dan ook niets terecht geko men. Alleen werd hierdoor bereikt, dat! Ide troep nog meer vermoeid geraakte., De terugtocht deed terugdenken aan, (den uittocht der Belgische vluchtelin gen in 1914. Men begon om 7 uur I's morgens 'en om ongeveer 3.30 uur (n.m_ kwam de troep te Maastricht aan (9 uur vo.ori 30 K.M.j, alzoo 31/? K.M. per uur. Dit alles geschiedde mi zeer bergachtig terrein, bij hooge tem peratuur, terwijl het grootste gedeelte, z.g. voorgeoefenden, slechts enkele we ken onder de wapenen was. De sergeant-ziekenverpleger, die da loef eni ng had meegemaakt, had zoo veel voeten te verbinden, dat hij ver bandmiddelen te kort kwam. Men deal1 Ide ons mede, dat hij te Heerein n.ieu- Wen voorraad had moeten koop en. Het resultaat van deze oefening? (Momenteel nog 3 sergeanten-titulair en 1 dienstplichtig soldaat ter ver pleging opgenomen in 't burgerziekenl huis te Maastricht en i 12 dienst plichtigen in het militair hospitaal te (u trecht. Bijna allen wegens gebroken! middenvoetsbeentjes. Een der te Maas tricht opgenomen patiënten is inmid dels geopereerd. Het blad verneemt voorts nog, dafi in de Kamer zal worden .geïnterpel leerd, opdat het voortaan onmogelijk! worde, dergelijke marschen te com mandeer on. Onmiddellijk nadat in de bladen 'molding van het voorgevallene i3 ge maakt, heeft de waarnemende brigade commandant, luit.- kolonel Meys, zich om inlichtingen tot den garnizoens commandant gewend. Thans 'is ook door het Departement (jvaja QpRog om inlichtingen verzocht, terwijl de inspecteur van den Genees kundigen Dienst dezer dagen ter plaat! se een onderzoek zal instellen. Bereids is een uitgebreid rapport, (dat samengesteld is door den offi cier van gezon;dheid, die de betrok- kenem behandelde, opgezonden. Het mijnbedrijf. Het Tweede-Kamerlid v. der Waer- den heeft den minister van waterst. de volgende vragen gesteld: 1. Is de minister bereid mede te deelen, wat de oorzaak is, dat ge lijk in de memorie van toelichtiug van het Wijzigingsvoorstel Mijnwet 1903 toezicht op mijnbouwkundige on derzoekingen) wordt vermeld mot den minister van arbeid nog geon overeenstemming is bereikt omtrent de uitvoering der Wijzigingswet 1920, die bedoelde maatregelen te nemen voor hygiëne en ter voorkoming van ongevallen? Welke stappen denkt de minister te doen om te geraken tot de reeds in 1920 urgent geachte regeling dezer materie? 2. Is de minister van meening, ook gehoord de meening der samenwer kende mijnwerkersbonden, dat het huidige mijntoezicht goed is en de veiligheid der arbeiders voldoende waarborgt, en dat het niet gewenscht is dit toezicht onder te brengen bij de Arbeidsinspectie? 3 Kan de minister inlichtingen ge ven, boe bet medisch gedeelte van 't mijntoezicht wordt uitgevoerd? Is de minister van meening, dat de uitvoe ring hiervan alleen door van de mijn- directies afhankelijke medici voldoen de is? 4. Is de minister bereid mede te deelen, op welke gronden het inder tijd door medici van arbeidsinspectie ingestelde onderzoek naar huid- en oogaandoeningen door pekstof en naar pekkanker afgebroken werd? Is ook de arbeidsinspectie, die dit on derzoek leidde, van meening, dat er voor voortzetting van dit onderzoek geen aanleiding was? 5. Is de minister van oordeel, dat het toezicht op de fabrieken der mijn ondernemingen is toevertrouwd aan een daartoe competenten dienst, even goed geoutilleerd als de arbeidsin spectie? 6. Is de minister niet van meening, dat de Arbeidswet 1919 de mogelijk heid opent het toezicht dezer onder nemingen te brengen ónder de arbeids inspectie, ook indien het geheele mijn toezicht nog niet naar de arbeidsin spectie overgaat, naar analogie van de> regeling, die in andere bedrijven, bijv. het Nederlandsche spoorwegbe drijf, gevolgd is? Na den watersnood. Het Tweede Kamerlid Bulten heeft den minister van financiën, voorzitter van den raad van ministers, de vol gende vragen gesteld: 1. Is het aan de regeering bekend, dat in de door de overstrooming ge teisterde landstreek vair Maas en Waal a. de noodwoningen niet geschikt zijn voor bewoning .in den winter; b. de heropbouw, niettegenstaande de goede werkzaamheid van het alge meen watersnoodcomité, met name in de gemeenten Wamel, Appeltern en Dreumel, voor den a.s. winter vermoo del ijk nie t gereed zal zijn, welke om standigheid in verband met die onder a genoemd, aan bewoners van nood woningen zorgen baart; c. het algemeen watersnoodcomité niet over voldoende gelden schijnt te beschikken om bij dien heropbouw re kening te kunnpn houden met zooda nige inrichting der woningen, dat de kleine man daarbij ook gelegenheid voor stalling van eenig vee heeft? 2. Is de regeering bereid te bevor deren: a. dat de heropbouw voor den a.s. winter zal zijn tot stand gekomen, b. dat bij de inrichting van de te bouwen woningen voor de niet bemid delde boerenbevolking wel rekening kan worden gehouden voor 'e stalling van eenig vee, bijv. door het verstrek ken van een renteloozè, in jaarlijk- sche termijnen af te lossen, hypo theek? Uit het Sociale Leven. H. Verveld. De èere-voorzitter van den Nederl. Chr. Textielarbeidersbond „Unitas de heer H. Verveld, die jaren achter een zijn krachten aan deze organisa tie heeft gegeven en thans nog als hoofdbestuurslid te Enschedé' z:jn werkzaamheden heeft, zal thans de zen arbeid neerleggen. Hij zal vervan gen worden door den secretaris van het hoofdbestur, den heer J. Vunde- rink uit Utrtcht. In een te Enschedé hedenavond te hpuden bijeenkomst, zal de heer Ver veld afscheid van zijn werkkring ne men. Bij deze gelegenheid zal de heer Vunderink tevens het woord voeren. Bestrijding van de werkloosheid. Men schrijft aan de „N. R. Crt": In eenige gemeenten in ons land, n.l. te Utrecht en te Leiden, is men sinds eenige maanden ernstig bezig te trachten, de werkloosheid te be strijden door het geven van cursussen aan onvoldoend geschoolde arbeiders. Voorts worden in sommige gemeen ten z.g. „omvormingscursussen" ge houden, waarhij arbeiders, werkzaam in bedrijven, waarin het aanbod van •arbeidskrachten de vraag overtreft, worden geschikt gemaakt voor de be oefening van vakken, waarin een te kort aan arbeidskrachten bestaat. Deze proefnemingen hebben de aan dacht getrokken van den minister van arbeid, handel en nijverheid, dia zich tot eenige gemeenten heeft ge wend, teneinde over de tot nu toe be reikte resultaten en de voor de toe komst te koesteren verwachtingen dienaangaande te worden ingelicht. Naar wij vernemen, overweegt de regeering, een staatscommissie in te stellen/teneinde te doen onderzoeken', in hoeverre deze opleidings- en otn- vormingscursussen tot de bestrijding van de werkloosheid in ons land zul len kunnen medewerken. UIT ONZE INDIEN. Suriname's Boschindusirieën. De „Suriname" klaagt over het ge brek aan Nederlandsche belangstel ling in Suriname's opkomende bosch industrieën. Het blad geeft het volgend overzicht: Do balatind istrie wordt, ofschoon in vergelijking met de jaren 1910 en 1911 zeer achteruit gegaan, nog steeds geëxploiteerd met bevredigen de resultaten. Verleden jaar 1925 b.v. was de winst op het verkregen pro duct van de Bal. Comp. Suriname van dieiï aard, dat de aandeelhouders een dividend van 22 pet. het hoogste dividend door deze Mij. tot nog toe uitgekeerd konden verkrijgen. De abnormale droogte zal, voor wat betreft de loopende campagne, voor namelijk aan deze industrie veel af breuk hebben gedaan, doch over de uitkomsten van dit jaar behoeft nog geenszins te gorden gewanhoopt in dien de regens, die nu flink zijn inge zet, niet al te spoedig weer plaats moeten maken voor het droge seizoen Met de bauxite industrie gaat het steeds meer bergopwaarts. Hier is Amerikaansch kapitaal in actie. De werkzaamheden op de onderneming te Moengo worden voortdurend uitge breid, terwijl de toekomstplannen, wanneer deze geheel tot uitvoering zullen zijn gebracht, een enorm groot bedrijf waarborgen, waarbij niet al leen de koloniale kas, maar ook tal van arbeiders en hunne gezinnen zul len zijn gebaat. Ook door een ernstig en onderne mend particulier niet-Neder lander is de bauxite winning ter hand ge nomen en kon van deze zijde reeds een vrij groote verscheping van het ruwe product naar het buitenland worden gedaan. De bout-industrie belooft een groo te vlucht te zullen nemen. ooral sedert de laatste tijden heb ben de Surinaamsche houtsoorten op de Europeesche én Ainerikaansche markten sterk dc aandacht getrokken en wordt de vraag er naar langzamer hand grooter. Een Belgische onderneming vond het dan ook het risico waard in dezen tak van industrie haar kapitaal te steken. En zij houdt vol, zij zet door, niettegenstaande haar tot dusverre bijster weinig voldoening is te beurt gevallen. Zij toont het tegenovergestelde van een groote machtige Nederlandsche Mij. op dit gebied, die reeds na den eersten tegenslag voor goed de Suri- naamsche pan schuurde. Andere Nederlandsche kapitalisten en ondernemingen blijven schouder ophalend toekijken, niettegenstaande reeds van regeeringswege de aan dacht gevestigd is op het Surinaam- sche hout. Binen afzienbaren tijd kan met de exploitatie van rozenhout worden aan gevangen, waartoe reeds vergunning werd verleend ^an een Fransche fir ma en een ondernemend Surinamer. Ook werd de belangstelling van het Amerikaansch kapitaal opgewekt voor de bereiding van vetten en oliën uit hier te lande voorkomende planten. Slechts het goudbedrijf laat nog veel te wenschen over. F.en knellende wetgeving belet dit bedrijf om zich ten volle te ontplooien. Het eenige grootbedrijf op dit gebied berust ech ter in handen van een Fransche Maat schappij. Eventueele exploitatie van cinnabar, waartoe reeds de noodige prospecties zijn gedaan, zal geschieden met Ameri kaans che kapitaal. Tevergeefs wordt gezocht naar Ne- derlandsch kapitaal. Zoo goed als al onze boschbedrijven die op groote schaal geschieden, berusten in handen van niet-Nederlandsche maatschappij en: Amerikanen, Franscken, Belgen. En waar blijft Nederi&nd? Treurig ongeval in Suriname. Een jammerlijk ongeval beeft plaats gehad op de Commewijne-rivieina bij plantage Katwijk. Eenige Britsch-Indiërs waren met oen heel klein bootje van de stad op het station Nieuw Amsterdam aange komen, doch waagden het aanvanke lijk niet, om allen tegelijk met dit kleine voertuig den oversteek nabij den Commewijnemond te doen. De man voer daarom alleen per boot 'naar Alkmaar, terwijl de overige personen den weg te voet aflegden. Op Katwijk aangekomen waagde men toch den oversteek in het bootje. Niet minder dan zes personen namen erin plaats, man, vrouw, schoonzoon en drie kinderen. Ten gevolge van het vrij onstuimi ge water sloeg de boot midden op de rivier om: de inzittenden verdwenen in de diepte. Slechts een der mannen slaagde erin zich aan de omgekantel de boot vast te klemmen tot er hulp kwam opdagen. De overige vijf per sonen kwamen jammerlijk om. I Ons Babbelhoekje. Beste jongens en meisjes, De vacantie begint haar einde te na deren. 24 Augustus Of uiterlijk i Sep tember beginnen de scholen weer. Dat vertellen mij ook de briefjes van de kinderen, die hun vacantie 'elders heb ben doorgebracht en nu zoo langza merhand weer huiswaarts beginnen ta Ikeeren. 'kDenk dan ook, dat er deze week wel meer babbelaartjes zullen zijn dan de vorige. 'k Begin dus eerst met de briefjes. „Reseda". Zoo, is je bondgenoot nog uit en schrijf je daarom maar alleen'! Dat is best hoor. 'k Vind dat jij een heel_ mooie vacantie hebt gehad. 'Zulke mooie plaatsen als jij bezocht hebt. Vooi al Zeist. Wat zul je daar veel genoten hebben. Heb je nog al aardig weer ge had? Best, dan hoor ik de volgende week nog wat over Utrecht. Hoe vond je Radio? Heb je het kinderuurtje ook gehoord? „Heidebloempje", 'k Had gedacht, dat ik je deze week alleen voor je ansicht zou kunnen bedanken, maar nu kan ik je ook al weer op je briefje antwoor den. Ja de omstreken van Utrecht zijn prachtig, en als je dan je fiets bp ja hebt, kun je volop genieten. Dat spreekt immers vanzelf meisje, als je uit bent kun je niet schrijven. Leuk, dat er nog een nichtje komt. Daar hoor ik zeken volgende week wel meer van? „Blondine". Dat geloof ik graag, dat dit een heele trap voor je was. fietsen bp tegenwind valt niet mee. Maar js moeite werd beloond, want je hebt een heerlijk dagje gehad. Kun je niet bruin worden of wilde je niet? Zoo, dus Gres is uit logeeren. Rrettig voor haar het Was er een strandsamenkomst, toen ja in Katwijk was? Werd die overdag ge houden of 's avonds? „Zwartje en Blondje". Heerlijk h^ .om nog een week aan zee te gaan lo geeren. Als het nu maar mooi weer is. dan kun je den heelen dag maar kuilen graven en pootje baden en 'forten bou wen, en ik weet al niet wat. En als dan het zonnetje flink schijnt, dan kom je zoo bruin als een nikkertje terug. Veel genoegen met zijn allen. Dat was niet erg hoor, dat je dat eene raadsel niol kon vinden. „Boschviooltje". Verleden week kreeg ik je kaart te laat,om er je nog voc^ te bedanken. Daarom zal ik het nu maat doen. Ben je lang te Katwijk geweest'! Of een dagje maar? Als je al weer thuis 'bent, vertel je mij zeker wel eens je vacantiepretjes? „Waterlelie." Nee maar, treft dat niet prachtig. Nu komen de twee vriendin nen toch achter elkaar, al zijn ze uil Ben je in Wassenaar gelogeerd geweest of was je er een dagje? Het is er mooi he? Als je mij schrijft, wil' je mij dan eens vertellen, wie Mathilda Tibboel ia. Woont ze ook in je dorp? Of is het een logeetje? Groet haar van mij, wil je? „Wilgenkatje". Wat heb jij mij een gezellig lange brief geschreven meis je. En volgende week komt er nog meer zeg je? Dat is best hoor. Wat hebben jullie een gezellige tijd in Rijswijk ge had en wat heeft je Tante veel 'moeite gedaan om jullie genoegen te bereiden Raad eens wat? Ik ben ook in Rijswijk geweest. Maar niet lang. Een middag je maar. Wie meet, ben ik toen jullie niet tegengekomen. „Zilverblondje". Wel foei, zoo pret tig uit geweest en er nog niets van te •vertellen, 't Is meer dan erg. Maar vol gende week reken ik dan ook op een lange brief boor. Dank je wel voor je raadsel. Ik hoop het te gebruiken. „Bosehviooltje". Zóo, dus je bent weer thuis. Dat was een heel goede ver jaardag hoor. Leuk, dat ie nu nog een logeetje krijgt. Ja, die doosjes ken ik wel. Ze zijn heel aardig. Nu 'gaat zeker weer gauw de school beginnen, is 't niet .Vertel je mij volgende week eens, waar je al zoo heen bent geweest in de va cantie? ./Braamstruik en Denneappel". Zpn jullie beidjes ook weer thuis? Prettige uitstapjes gemaakt en veel genoegen ge had. Ja zeker? Daar vertellen jullie mij eeker nog wel wat van. En nu! begint al gauw weer de school en behoort de vacantie weer tot het verleden. „Moeders Meisje." Zijn de twee an deren nog steeds afwezig? I houden /het lang uit hoor. Waar zijn ze heen? 'Prettig voor je, dat logeetje, dat je hebt gehad. Ja. het heeft hier Dinsdagmor gen ook heel erg geregend. Maak je veel gebruik van je fiets? Je bent zekér iooJc wel heel vaak aan zee geweest is 't niet? Ja, de vacantia schiet nu hard lop. „Korenbloem". Natuurlijk, als je uit bent kun je niet schrijven. Maar dat geeft niets hoor. Na de vacantie komt dat wel weer in orde. 'k Ben blij voor ja, dat je telkens zoo gezellig uit bent. IkVind het heel leuk als je mji een ansicht stuurt. Begint de school al 'gauw weer? Je had deze week de raadsels o@i een na allemaal. Dat gaat best. De oplossingen van de vorige week 2$jn: 1. Doe altijd een ding tegelijk. 2. Zooals het klokje thuis tikt, tikt liet nergens. 3. Warmond, Delft, Gouda, Alkmaar. 4. Alphen, Alpen. 5. Een gulden en een rijksdaalder. En hier volgen de nieuwe raadsels: 1. Ingez. door Moeders Meisje. Verborgen plaatsnamen. Dat heb je leuk gedaan, riep Albert hem nog na Is die hengel ook van jou? 2. Een rivier in Gelderland, en een plaatsje in Limburg, vormen samen de uaam van een plaatsje in Utrecht, Ingez. door Lindebloesem, at kan men niet warm maken? 4. Welke munt wordt in geen enkel land geslagen. Ingez. door Hessie. Zoek hieruit de naam vau een beken de kinderschrijfster. SEADlSEIUZNRENS. Onze babbelhoek gaat toch weer groei en. Zoo langzamerhand beginnen de neefjes en nichtjes huiswaarts te kee- ren en gaan ze er een beetje over den ken. dat er nog zoo iets als een school bestaat. En iedereen heeft het gelukkig prettig gehad. Het letterraadsel sloeg ik voor ditmaal nog maar eens over, maar volgende week hoop ik daar weer mee te begunnen. Nu jongelui, eindig ik zooals altijd met véle groeten van je TANTE ERANCIEN. TINE EN DORA. 't Was wel goed, dat vader haar gewaar schuwd had, want anders zou het leven in den winkel haar nog meer tegenge vallen zijn dan het al gedaan had. Want tegengevallen was het haar. Ze had gedacht, dat ze direct van den morgen tot den avond de klanten zou mogen helpen. Dat ze niets anders zou behoeven te doen, dan vriendelijke dames te geven wat ze verlangden. In plaats daarvan moe6t ze beginnen met den winkel te vegen, de toonbanken en de vakken te stoffen, prijsjes op te naaien en het goed op te ruimen. Menigmaal kreeg ze onvriendelijke woorden, wanneer ze niet vlug genoeg was, naar den zin van de juffrouw voor wie ze iets halen moest. En maar een enkele keer mocht ze klanten helpen. Maar dat was nog het ergste niet. Ook de omgang met de andere winkel juffrouwen was haar erg tegengevallen. Wanneer ze vroeger voor moeder in deze zaak wel eens een boodschap had moeten doen, had ze altijd gedacht, dat al die juffrouwen vriendelijk voor elkaar waren en elkander hielpen waar het noo dig was. Zoo scheen het ook, wanneer er klanten in den winkel waren, maar in de stille morgenuren, wanneer er' bijna geen publiek was, dan merkte Tine maar al te goed, hoe naijverig de mei3 ies op elkaar waren. Om een kleinig heid werd er soms gekibbeld. En het was juist, zooals vader gezegd had: er werd ook gespot. 's Middags gingen de juffrouwen in' twee groepen naar een kamer, waar zij gelegenheid hadden de boterham, van thuis meegebracht, te gebruiken. De eerste dag hadden Tine en Dora, die gelijk gingen eten, zich verlegen aan een hoekje van de tafel geschikt: Beide meisjes pakten haar boterham uit, en Tine zat te wachten, tot ook de an deren voor zij gingen eten zouden bid den. Maai- tot naar groote verbazing zag ze, dat allen zoo maar begonnen. Dora stootte haar aan en wenkte haar dat ze 't zelfde moest doen. Zelf zat ze al smakelijk te eten. Tine streed een harden strijd. O, 't was veel makkelijkef om als Dora, als alle anderen te doen. Ze zouden haar vast uitlachen, als zp alleen hier bad. Toen dacht ze aan va ders woorden, dat ze zich toch nooit zou schamen om er voor uit te komen, dat erj den Heiland wiHe dienen. Nog evett aarzelde ze. Toen sloot ze haar oogen en vouwde haar handen. Neen, ze zei haar gebed niet zoo vlot op als thuis, ze wist zelf nauwelijks wat ze vroeg, maar de Heere had haar ge bed verstaan, Hü had haar strijd gezien, en Hü had niet toegelaten, dat zü in de verzoeking bezweken was. Toen Tine naar oogen weer opendeed, zag ze de spottende blikken van oen meisje, een paar jaar onder dan ze zelf was, op zich gevestigd. Zeggen deed het meisje niels, maar haar oogen wared welsprekend genoeg Tine begon met èen vunvroode klenr te eten. 's Avonl. toen de wir.kol sloot gin gen Tine en Dora sjgmen naar huts. „Zeg", had Dora gezegd, -oodra Be alleen waren, „als je ie boterham gaat eten, moet je niet bidden. Zag je dam dat niemand 'het deed?" „Maar Dora", had Tine in de groot ste verbazing geantwoord, „al doet nie Wand anders het, daarom moeten wp het toch doen. Mpn vader heeft het wel feezegd, dat ik rnjj niet srUjuien moet, lom, om Hier hield Tine op. Ze jri&e tegell over Dora vaders woorden niet te her halen. ,,'k Weet het best", gaf Dora tso ant woord, „mpn vader heeft dat ook gezegd Maar je kunt thuis toch wel bidden? Wat geeft nu zoo'n eene keer dat jo op de (winkel eet?" s ',,k Geloof toch niet, dat het goett is", hield Tine vol. i Toen ze thuis was gekomen, waren vai der en moeder een en al belangstelling. Tine vertelde van den winket, van de meisjes, maar van het biddén en het gesprek met Dora zweeg ze. En nu was ze al drie maanden in de zaak. Vader en moeder wisten nu ook van de moeilükheden die ze er had. Dat was zoo gekomen: Op zekeren dag-, toen de groep juf frouwen, waarbü Tine en Dora behoor den, weer in de eetzaal was, had hot meisje, dat Tine de eerste dag zoo spcf tend had aangezien, gezegd: „Zeg, - dames, luisteren jullie eens.'i ik heb een fün plannetje bedracht". „Stil stil riep men van alle kanten. Jet Koning heeft een plannetje" 't Meisje scheen bekent te zjjn om baar leuke plannetjes, want iedereen', luisterde dadelijk. Met een tevreden blik keek Jet otn zich heen. „Zeg eens", zei ze toen, „zouden jullie het niet leuk vinden om Zondag met ifn allen een lollige dag te hebben?" „Ja, ia Jet, toe, voor den dag met je plan klonken verschillende stem men. „Laten we dan Zondag eens met fn allen een füne boottocht maken", stel de Jet voor. We gaan met de salonboot een paar (uur varen. Onderweg stappen we ergens af. Natuurlijk zorgen we, dat we brood en allerlei lekkers bü ons hebben en dan gaan we óp een mooi plekje pic- nicken. En dan 's avonds weer terug. Zijn jullie allemaal van ae partij?" „Ja, ja", klonk het van alle kanten. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1926 | | pagina 7