NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN WOENSDAG 18 AUGUSTUS 1926 TWEEDE BLAD. DE ZENDINGSCONFERENTIE TE LUNTEREN. (Slot). Na het avondeten volgen do avond vergaderingen. Zijn de ochtenden aa« de cursussen en studiegroepen toege wezen, de avondsamenkomsten zijn gewild aan besprekingen van meer al- gemeenen aard. Dan komen allerlei onderwerpen op het gebied van uit wendige en inwendige zending aan de orde. Geen zwaar te verwerken refe raten, maar zeer goed gekozen onder werpen, om er over te confereeren. De deelnemers lieten zich dan ook in de eerste der twee avondsamenkom sten in dit opzicht niet onbetuigd. We denken b.v. aan het uurtje met den verpleger Krijger van Soemba en ook aan dat v. Ds. Boeke over „De plaats van het Ned. Bijb. Genootschap in de Inwendige Zending" Dit soort onder werpen komen juist zoo tot hun recht door de groote plaats, welke de onder linge bespreking erover inneemt. Tusschen de eerste en tweede avond bijeenkomst wordt nog weer thee aan geboden, waarbij het echt gemoedelij ke van deze conferenties wel -voor den dag komt, als ieder met een. kom metje thee in de eene en met een krentenbroodje in de andere hand in de heerlijke avondlucht staat te ge nieten van de goede zorgen der „kamp moeder'. De laatste vergadering van den dag is aangewezen voor onderwerpen, die meestal eenigszins den vorm van ©en vertellen over eigen z.endingsarbeid en ervaringen krijgen. Zoo werd op de 2de Conferentie, die we bezochten, door Zendeling Bielke gesproken over „De oude en nieuwe Hernhutter Zen ding in Suriname" en door Zendeling F. van Hasselt over „De geestelijke ontwaking op Nieuw-Guinea. Dhr. Kammeijer, Zendeling onder de Joden (Israël) vanwege de Vereeniging voor Zending onder Israël te Amsterdam, verhaalde een en ander uit zijn prac- tijk. Mej. A. C Kok sprak over ,,Het jonge kind en de zending" Zooals men ziet geen zware onder werpen. En als dan bij dat over Suri name nog een zeer mooie film wordt vertoond, als men het uitnemende woord van dhr. Van Hasselt ag hoo- ren, dan vliegen de avonden voorbij en is maar al te gauw de Vrijdag avond met Zijn slottoespraken geko men. „Wel wat veel" zal men misschien zeggen, maar we zijn ervan overtuigd, dat 'tallen ging ais een onzer goede kennissen, die ook meende, hei niet over zich te kunnen verkrijgen alle sa menkomsten bij te wonen. En toch is hij ermee geëindigd, dat hij geen en kele bijeenkomst gemist heeft. In Lunterens Conferentie-oord is dan ook een sfeer, die als vanzelf noo digt tot meedoen aan alles. Iemand, die men met geen stok naar vergade ringen kan krijgen, is daar trouw op zijn post. Niet door dwang, maar er is iets heerlijks in Lunteren, dat z,ulk samenkomen tot ©en zegen maakt, waarvan men niets wil missen. Na afloop volgt nog een uurtje van wandelen en zingen op de heide. Bij na allen met 'n electrisch. lampje ge wapend, strijkt men met de liederen bundel op den grond neer en wordt nog menig lied hij deze fantastische verlichting gezongen, totdat de taptoe der hoornblazers het aanbreken van den rusttijd aankondigt. Langzamerhand wordt het stil in het kamp. Hier en daar zondigt nog eens een deelnemer aan de kampwet en jaagt er soms na middernacht zijn barakchef het bed uit,.om in het zeer gehoorige houten gebouw den revo lutionairen inwoner tot stilte te ma nen, maar lang duurt dit niet en op 't zeer goede kampbed wordt, soms vervaarlijk snorkend „zagend" noe men' ze het daar de nachtrust geno ten, niets minder dan in eigen huis of 't uitgezochtste pension. Zoo zijn die dag of wat van een con ferentieweek spoedig verstreken. Nie mand heeft hinder van 't ietwat pri mitieve van het kampleven, dat trou wens ook oog al wat ten' goede ver schilt van het leven in tenten. Boven dien beijvert het bestuur v. d. Zen- dingsstudieraad zich om naast het kostbare onderhoud der gebouwen, ook nog telkens wat te doen, om liet verblijf er geriefelijker te maken. Zoo vonden' we er nu als een groote ver betering het electrisch licht. Zoo kon men nu de electrische lantaarn alleen voor geval van nood hij zich hebben, terwijl men tot het vorig jaar er niet zonder kon. Een goede waterleiding is ook aanwezig, waarvoor men hoopt zoo spoedig mogelijk een electrische pompkirichting te kunnen verkrijgen. Voor niemand kan dus het verblijf in het Conferentie-oord onoverkome lijk bezwaar opleveren. Zoowel een 84-jarige dame, als jeugdige personen die misschien nauwelijks de twintig gepasseerd waren, allen vonden er zich even makkelijk en genoegelijk I thuis. ïs nu zulk een conferentie, waar men zoo aangenaam en opgewekt hij elkaar is, eigenlijk wel van nut voor het doel, waarvoor de Z.S.R. wil werk zaam zijn, zal misschien menig lezer vragen. Staat de arbeid der Zending biet te hoog, om in verhand daarmee zulke conferenties te organiseeren? 'Wat bereikt men er mee? Wie een of meermalen in Lunte rens kamp was, kan daar wel een antwoord op geven. Welk een bezieling gaat er niet uit van dat samenspraken, samenwerken, samen bidden voor dat heilige doel der Zending op zoovele terreinen door zoo verschillend denkende menschen, maar die zich allen één voelen in den arbeid, tot uitbreiding van Gods Ko ninkrijk. We kennen ze wel, die welmeenen- de, ijverige broeders en zusters, voor wie dergelijke samenkomsten van personen van zoo verschillende ge zindten iets onmogelijks lijken, die meenen dat men geen week hij elkaar kan zijn of kerkelijke verschilpunten moeten noodwendig de eenheid ver storen. En zoo niet, dan moet men er toch zeker wel eigen beginselen ver doezelen. Waren zulken maar eens een week in Lunteren! Ze zouden zien en gevoelen, dat, vooral op dit gebied men elkaar zoo makkelijk vinden kan. Dat men er leert elkander, niet in verdoezeling, maar juist in waar deering van elkanders arbeid te vin den en te kennen als broeders en zusters in Christus. Kinderen uit dat eene heerlijke gezin, waarvan Chris tus het Hoofd is, waarin wel vele ka rakters elk op hun wijze overeenkom stig dat karakter van den kring, waar in men leeft en werkt, arbeiden, maar toch allen met dat eene doel voo£ oogen, de eere van onzen Heiland. Er wordt wezenlijk iets gezien, van wat de redacteur van „Pniël" aan duidt als de „Una Sancta." Dat al leen reeds zou een hoog te waardeu ren vrucht dezer conferenties kunnen genoemd worden. En een andere, niet- minder te waar deeren, is wel deze, dat men voelt, hoe we elkaar noodig hebben. Zou er wel één gebied zijn als de Zending, waarbij dit zoo duidelijk aan het licht komt? Hk>or zendeling van Hasselt spreken over Ds. van Dijks arbeid te Keboemen, hoor Ds. van Nes en den heer Kammeyer samenspraken over den arbeid onder Israël, hoor Duit- sche en Hollandsche, zendingsarbei ders in onze Oost en de trouwe Hern hutters in de West en ge twijfelt niet meer aan het nut der conferenties. Zelfs buiten het terrein der Zending en Evangelisatie ziet ge er dan het nut van, ais ook in anderen Christe- 1 ijken arbeid daardoor gevoeld wordt, hoe onderlinge waardeering en sa menwerking zooveel meer tot stand kon doen komen, dan nu vaak het ge val ie. Hoe zou b.v. ook onze Christelijke pers den zegen er van kunnen onder vinden, als men ook op d t gebied (iinmers ook een soort evangelisatie en zending) eens zoo elkander wilde steunen. En ©r zijn nog wel meer terreinen in onze Christelijke samenleving, waar, al is het dan niét onmiddellijk, Lunterens conferenties, zegenrijke vrucht kunnen afwerpen. Laat dan ook menigeen, die het wel meent met den arbeid in Gods Koninkrijk ook eens Lunterens zomer conferenties op zijn program zetten. Laat het zoo mogen worden, dat drie conferenties spoedig ontoereikend worden. Het ijverige Bestuur der Z.SB. is dat ten volle waard Meer nog, de zaak van Christus, den Heere der Zending wordt er zeker door gediend. OUD-LUNTERAAN. KERK EN SCHOOL. NED. HERV. KERK. Beroepen: Te Vlaarchngen, J. Th. R. Rappardte Barneveld. Te Oudenhoorn, Cand. H. Boer te Ca- pelle a. d. IJssel. Aangenomen: Naar Ngehaske, J. A. Steenbeek te Dantumawoude. GEREF. KERKEN. Beroepen Te Kampen, D. van Djjk te Groningen. Te Bierum, G. H. Dijkstra te Bergentheira. CHR. GEREF. KERK. Bedankt: Voor Maassluis, J. Ree- sink te Aalten. Bevestiging, Intrede, Afscheid. Zondagmorgen werd Ds. D. G. A Brouw er, overgekomen van Paee- sens, bevestigd als Dienaar des Woords der Geref. Ifcfk van Rozenburg. Als bevestigertrad op Ds. A. J. Bou ma van Warnswerd, met een predicatie over Ef. 4:11 en 12. Des namiddags verbond Ds. Brouwei zich aan zijn nieuwe gemeente met een predicatie over Ps. 40:2, 10 en 15. Ds. P. van der Spek. Ds. P. v. d. Spek, die het beroep aannam naar de Geref. Kerk van Soe rabaja. hoopt 31 Aug. a.s. met de „P. G Ho off van Amsterdam te vertrekken. Dr. G. Koppenaal. Maandag vergaderde de classis Zaan dam der Geref. Kerken in buitengewone vergadering op verzoek van de Gerei Kerk van Monnikendam, naar aanleiding van het feit, dat Dr. Koppenaal zich gevoegd heeft bij de Kerk van Zand- voort, die Ds. H. C. van den Brink als haar wettigen predikant erkent. Nadat de consulent, Ds. Schweitzerv op verzoek van de Rerk van Monniken dam, rapport had uitgebracht, van zijn bezoek 111 opdracht (lier kerk aan Dr. Koppenaal, kon de classis niet anders meer doen, dan met innig leedwezen oonstateeren, dat Dr. Koppenaal haci opgehouden tot de Geref. Kerken in Nederland te behooren, en mitsdien ook opgehouden had gerechtigd te zjjn tot den Dienst des Woords en der Sacramen ten in die Kerken. Van deze uitspraak zal mededeeling fedaan worden aan de classes der Gerei. erken in Nederland, aan Dr. Koppe- 'naal en aan de Generale Synode. De Zending van de Christ. Gerei. Kerk. De Chr. Gerei. Kerk heeft na breede overweging als liaax Zendingsterrein ge kozen de Zuidelijke punt van Celebes een nog onontgonnen terrein. Zooals rt^eds eerder velmeld, is voor den missionairen dienst beroepen de hï A. Bikker, theol. Candidaat. D»2 Geref. zijde. Naar aanleiding van het vorige week ook door ons van het Hdbl. overgenomen bericht betreffende het adres van eenige ontstemde predikanten aan de Asser Sy node. zegt Ds. K. Schilder in de „Ba zuin Het treft ieder, die iets van defe zaak af weet, dat het schrijven, hiel bedoeld, en over welks beteekenis en draagwijdte we ons hier niet verdei uitlaten, streng confidentieel was. Het moet us weer bij hét „Hdbl." aange bracht zïftt op een manier, die met de eerlijkheid in strijd komt. Onderwijshervorming. In het Haagsche maandblad schrijft D. Valkema over „Schoolhervorming" 'en zegt, dat de pogingen tot schoolher vorming in ons land zich openbaren in. ie. een beweging voor nieuwe leer stof, die in plaats van kennis voor het diploma te willen aanbrengen, den wer- kelijken arbeid wil leeren kennen (slojd schoclwandel'en, arbeidaschool, Gorey- school); 2e. een beweging voor een nieuwe me thode, waarbij gezocht wordt uit de ps} chologie (en de intuïtie van den onder wijzer) een beteren weg te vinden opi de leerstof aan het kind te brengen (Dal ton, Montessori); 3e. ©en beweging voor een nieuw* orde, die het despotisme van het klassi kaal onderwijs in een verlicht despotis me (vritje orde) verandert en tot demo cratie in de schoei voert, en die in de gemeenschapsscholen haar zuiverste ui drukking vindt, waar de gemeenschap der kinderen zelf de orde schept en hand ihaaft. In alle pogingen tot schoolhervorming in ons land vinden wij deze drie rich tin gen meer of minder dcorgevoerd en dik wijls onbewust voor de belijders terug Het is een warnest van vertakkingen die soms zich samenvoegen en dan weel- nieuwe stro omen vormen. Schijnbaar bo wegen ze zich onafhankelijk van elkaar doch de richting is dezelide, omdat ze veroorzaakt wordt door den onderstroom van de maatschappelijke evolutie. Handelscorrespondentie. Staatsblad mo. 29i bevat het Ko ninklijk besluit van den 3den Augusr tus lü2ó, houdende: le. instelling van. een Akte van Bekwaamheid voor on derwijs in Handelsterm!nologie en Handelscorrespondentie in vreemde ta len; '2e. vaststelling, van een Regle ment 'en eein Programma van het exa men voor die akte. Die examens zullen voor het eerst worden afgenomen in 1927. Aan het examen kunnen deelnemen allen, die ni het bezit zijn Van de be voegdheid tot het géven van middel baar io i voorbereidend hóoger onder wijs in de taal, waarvoor zij de akte begeeren, en die het examengeld vol daan hebben. Het examen wordt schriftelijk eni mondeling afgenomen, volgens het bij: idit besluit behoorende programma. Jaarlijks wordt door den Minister, van Onderwijs, Kunsten en .Weten schappen een examencommissie be noemd. Het examen omvat: 1. Algemeene kennis van de orga nisatie en techniek van het goederen- geld- -em kapitaalverkeer, met inbe grip kier ondernemingsvormen. 2. Kennis van de handelstaal.. 3. Kennis van de kenmerkende han dels-instellmgen en bijzondere gëbrui ken ïn het vreemde land. EEN ZUIBERZEE-PROEFPOLDER. De „Haagsche Post" ziet de vraag onder de oogen, welke cultuurresulta- ten men venvachten mag. Wanneer de Zuiderzee gronden droog gelegd en verkaveld zullen zijn, kan niet verwacht worden, da^ ze bij de be bouwing gedurende eenige jaren cul- tunrresuitaten zullen opleveren, die vergelijkbaar zijn met die, welke up reeds lang in cultuur zijnde gronden worden verkregen. Eerst nadat voldoen de ontzilting en een goe ie structuur zullen zijn bereikt, kunnen van de Zui- derzeegronden die landbouwopbreng- sten worden verwaent, welke zij door hun samenstelling in staat zijn te leve ren. Gaat men de resu;rat?n na, welke hier te lande bij de cultuur der eerste jaren op vóór hun drooglegging met zeewater overdekte gronden zijn ver kregen, dan bijkt, dat hier veelal meer dere jaren zijn verloopen, alvorens zelfs de kosten van bewerking door de opbrengst der gronden werden goedge maakt. Het is dan ook aan dergelijke gronden, dat het vergelijkingsmate riaal móet worden ontleend, dat aan wijzingen kan geven voor de in de eer ste jaren na de drooglegging der Zui derzeepolders aanwezige cultuurmo gelijkheden en in die jaren te verwach ten landbouwopbrengsten. In het rap port der z.g. commissie-Lovink, inge steld voor een hernieuwd onderzoek naar de baten welke van de Zuiderzee werken mogen worden verwacht, is daarom voor de twee beangrijkste pol ders hier te lande, welke vóór hun be dijking door zeewater met een hoog zoutgehalte bedekt waren, n.l. den in 1844 respectievelijk 1847 drooggemaak- ten Waard- en Groetpolder en den An- na-Paulownapolder nagegaan, welke ervaringen hier in de eerste cultuur ja ren zijn opgedaan. Daauit is gebleken, dat de cultuurresultaten, gedurende de eerste jaren aldaar verkregen, zeer ongustig zijn geweest en dat dus de daar verkregen ervaring weinig be moedigende vooruitzichten voor de aanvankelijk van de Zuiderzeepolders te verwachten opbrengsten in uitzicht stelt. In het bijzonder verdient zulks de aandacht nu men overtuigd is ge worden van de noodzakelijkheid om zoo spoedig mogelijk de Wieringer- meer droog te leggen, welker bodem wel het hoogste zoutgehalte bezit. Terwijl nu de in den Waard- en Groetpolder en den Anna-Paulowna- polder opgedane ervaringen met de landbouwkennis, waarover thans wordt beschikt, geheel kunnen worden verklaard en de weg is aangewezen om te trachten in veel korter tijd dan in genoemde polders in het algemeen het geval was, een gunstigen cultuurtoe stand in de Zuiderzeepolders ts ver krijgen, zoo blijven er toch, zegt het rapport-Loviok tal van vraagpunten bcsiaan, ten aanzien van de practische toepassing der aan te wenden midde len, waaromtrent slechts door ervaring een zuiver oordeel kan worden ver kregen. Ervaring met de toepassing van nieuwere u zichten bij het in cul tuur brengen van do droog te leggen Zuiderzeepolders heeft men uit den aard der zaak niet Gaat me', nu bij het in cultuur brengen van 29 000 H.A welke in den Wieringerpolder binnen enkele jaren ter beschikking zullen komen, volgens nog niet of slechts ten deele aan de praciijk getoetste begin selen te werk, dan is niet te vermijden dat op aanzienlijke deelen van dat op" pervlak cultuur-morhoden zullen wor den toegepast, welk.'- later zullen blij ken niet le meest economische te zijn geweest. Wanneer men er zich reken schap van geeft, dat de Wieriugorpo- der, eenmaal in volledige cultuur ge bracht zijnde, wordt gerekend aan pachtwaarde van belangrijk meer dan 2 million gulden 's jaars te z '.llta vertegenwoordigen, dan is het wel duidelijk, wat een achterstand van en kele jaren bij het in cultuur brengen beteekent en van hoe veel belang het zou zijn reeds bij het droogvallen van den polder over de ervaring te beschik ken, die anders eerst verkregen zal zijn nadat de polder in cultuur is ge bracht. Deze overweging bracht de com missie-Lovink op het denkbeeld een denkbeeld dat kort geleden door de Kamers overgenomen werd om zoo spoedig mogelijk een klein oppervlak grond :n de Zuiderzee in te dijken, •lat in geaardheid en omstandigheden zooveel mogelijk met de in cultuur te brengen gronden in de Wieringermeer overeenkomt teneinde gelegenheid te hebben op kleine schaal het resultaat van verschillende cultuurmaatregelen in de practijk binnen zeer korten tijd te overzien, alvorens deze op groote schaal in toepasssing te brengen in den Wieringermeerpolder. De zé proef polder, ter grootte van ongeveer 40 H.A., zal worden verkregen door in sluiting van het inspringend kustge- deelte tusschen Andijk en den Broek- oorderhoek, door middel van onge veer 1800 M. langen zeedijk. De bouw kosten van den zeedijk moeten op ruim een halt' millioen gulden worden gesteld. Zoo mogelijk moet dat werk nog dit jaar worden uitgevoerd Op het droog te leggen terrein zullen onder deskundig toezicht proeven genomen worden ten aanzien van de beste wijze van ontwateiing van den drooggel eg den grond en met voor de boste be bouwing te kiezen gewassen. Wenken voor Veiligheid en Volksge zondheid. I. Gebruik geen rauwe melk, tenzij gij weet, dat ze afkomstig is van een model-boerderij. Door slechts gekook te melk te nuttigen, kunt gii /.lekten als b.v. typhus voorkomen. Denkt daar vooral ook bij uitstapjes on op reis aan. GEZONDHEIDSRAAD. II. Roep bij de aanschaffing van in den handel aangeprezen brandblusch- middelen deskundig advies in van br andweerkundigen III. Laat het roo.ken na in fabrieken en in alle opslagplaatsen van brand bare stoffen. Klop geen tabakspijp uit in een brandbare omgeving. Rook nimmer in bed. Steek geeu brand mde pijp of sigaar in een zak van een uwer kleedingstukken. NEDERL. BRANDWEERVEREEN. ting. Ik ga alleen vooruit, ik doe de poort openen; maar daarom verroert gij u toch niet, want de poort mocht weder gesloten worden, eer gij ze be reiken kunt. Ik zal den Overste doen gelooven. dat wij van iets geschrikt hebben en dat mijn zuster nog achter is. Terwijl hij naar liaar zal staan uit zien, zal ik roepen: „Zuster Ann! Zus ter Ann!" Dit zal u het woord zijnora op te staan, de poort binnen te stroo men, het wachthuis in te kernen en de gevangenen te verlossen..... Het overige hangt af van de onversaagd heid uwer mannen." „Uw ontwerp is goed en gedukkig" Yeva lief" antwoordde de knecht. „Nu ook begin ik te hopen; het hart jaagt mij van blijde verwachting. Kom, spoeden wij ons. En heb vol ver trouwen in den moed onzer mannen: Karei uit „de Leeuw" heeft ze zelf uitgekozen en vergaderd. Hij heeft er ook vijf of zes. die van Herent hals zijn en wegen en bosschen goed ken nén. Hier op een honderd stappen in dit schaarbosch liggen ze verborgen Hij bracht twee vingeren in den mond en floot een enkelen langen toon. Nauwelijks was dit teeken ge geven, of het gebladerte begon hoor baar te ritselen, en welhaast stonden er vijftig mannen met geweer en ta bel gewapend rondom den kmeebt. 'Wordt ver&olrf]. FEUILLETON. Uit spannende dagen. (Een Vlaamsch verhaal). 53) „Wat b,ebt gij nicht?' vroeg Geno- veva. Gij beeft? Ziet gij iets?" „Ach, wie kan er iets zien in die akelige donkerheid" zuchtte Kaat. „Ik hoor daar in den kant de takken verroeren: ik ben benauwd!" „Is het anders niet?" antwoordde GenoVeva, hare gezellin voorttrekken de. „Kom, het is de wind, die door het gebladerte schiet. Zij gingen weder een lange wijl, totdat Kaat het gevaar genoeg verwij derd achtte en vrijer ademhalen* kon. Dar zeide zij: „Gij zijt dus-van niets vervaard, gij, Yeva? Zoo het eens een man, een «truikroover ware geweest? „WéInu, Plicht lief, ik had u en mij verdedigd." ,.M;A©nt gij dit inderdaad? Zijt gij fijt inderdaad? Zijt gij dan geen vrouw gelijk de -salderen? En wat kunnen :och t^Vo»: arme dochters tegen een nap dU gewapend is?" ..Z'fe.s gij, Kaat, ik ben een vrouw ge 1 ük/a&Se anderen; maar het werk, dat 'Jf ml; voorgesteld heb te volbrengen, otscSa ipannenslimheid en mannen moed, Ik hoop, dat God mij het een en hei „vdder zal vergunnen. Een enkel man zou mij niet doen beven: ik draag ook wapens over mij „Hemel!" zuchtte Kaat met afschrik „gij zoudt bloed kunnen vergieten?" Ik zou veeleer den dood aanvaarden." „De goeden, de zwakken zouden dan altijd, het hoofd, onder den voet der boozen en der dwingelanden moe ten neerleggen? Zonder verdediging, alsof slaaf zijn en eeuwig lijden hun lot ware?" vroeg Genoveva met ver ontwaardiging. „Ah, de mannen roe men op hun moed; en er zijn er waar lijk, die God begaafd heeft met ziels kracht en dapperheid; maai*, nichte Kaat ,zoo het getal der lafaards niet grooter was dan het getal der moedi gen, zou de boosheid zoo dikwijls on gestraft de Godheid kunnen hoonen en de menschheid vertrappen? Oh, ware ik een man, en waren de ande ren mij gelijk! Mijn geboortegrond zou zijn dwingelanden verslinden Maar de mannen, Kaat? De meesten zijn baatzuchtig; terwijl de eenen het kwaad bestrijden, zoeken de anderen in het kwaad hun voordeel...." Deze redeneering scheen Zuster Kaat zoo vreemd en zoo onbegrijpe lijk, dat zij geen aanmerking er op maakte en stilzwijgend aan den arm 'harer gezelliin door de duisternis voortstapte. Na eenigen tijd vroeg zij: „Maai' Veva, zijn wij er nog niet? Ik stort kier neder van vermoeid heid." „Gij moet het beter weten dan ik, vermits gij het zijt, die mij leiden moet. Is Neerbuel nog verre?" „Nog eenige boogschoten. Indien het zoo donker niet ware, wij zouden de eerst© huizen reeds zien." Nauwelijks had zij dit gezegd, of Zuster Kaat sloeg haar de armen om den hals en gaf een schreeuw, daar zij sprakeloos met den vinger in de duisternis vooruitwees. „Wat ziet gij?" vroeg Genoveva met ontsteltenis. „Daar, in de gracht, een zwarte schaduw die beweegt, een man!" Uit de gracht klommen terzelfder tijd de stille tonen van een volkslied, alsof deze een herkenningsteeken wa ren. Inderdaad, Genoveva zeide tot hare gèzellinne: „Wees gerust; die man wacht op mijn komst. Volg mij, zij zijn daar!" De maagd zong insgelijks met inge houden stem eenige tonen van het lied. De man sprong de gracht uit; zij ging hem tegemoet en zeide, terwijl zij hem met drift de handen drukte: ,,0 Jan, jgoede vriend, alles staat gunstig. Ik heb hem gezien en gespro ken; hij zit gevangen bij de Koepoort; de sergeant der wacht zal mij bin nenlaten. Indien gij moedige mannen met u hebt, hij is gered 1" „Op een boogschot van hier liggen er vijftig verborgen in het schaar hout" antwoordde Jan de knecht met blijdschap. „Oh, Veva, mochten wi|_. eens gelukken! Onzen goeden Bruno uit de handen der bloedhonden ver lossen!" „Twijfel niet" sprak de maagd met vast betrouwen. „God is met ons; Hij heeft het mij reeds zoo zichtbaar ge toond! Nu eerst en vooral mijn nicht in veiligheid gesteld; op die voor waarde alleen heeft zij toegestemd om mij te volgen. Zij zal hier herberg vragen bij een pachter van haar kloos ter, en daar verborgen blijven.... Nu, goede nicht, wijs ons de hoeve." Kaat sloeg een voetpad in en bracht hen welhaast voor een' boerenhuis, waar zij aanklopte. Na eenige woor den gewisseld te hebben met den pachter, die aan een bovenvenster was verschenen, werd zij binnengela ten en wenschte haar nicht een goe den uitslag. Zoo haast de deur weder gesloten was, keerde Jan ter linkerzijde van het huis en vatte de hand van Geno veva, tot haar zeggende: „Ik heb onderweg op alles nage dacht" antwoordde de maagd. ,.De gevangenis van Bruno raakt bijna aan de poort* diensvolgens hoeven wij niet ver de stad in te gaan. God zelf heeft het zoo geschikt. Ik weet wat ik roepen moet, opdat men de poort ontsluite. Ziehier wat gij te doen hebt: gij nadert met uwe mannen tot op eenige boogschoten van de stad; dan doet gij ze in de duisternis langs den grond kruipen tot tegen de w

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1926 | | pagina 5