NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN WOENSDAG 18 AUGUSTUS 1926
TWEEDE BLAD.
DE ZENDINGSCONFERENTIE TE
LUNTEREN.
(Slot).
Na het avondeten volgen do avond
vergaderingen. Zijn de ochtenden aa«
de cursussen en studiegroepen toege
wezen, de avondsamenkomsten zijn
gewild aan besprekingen van meer al-
gemeenen aard. Dan komen allerlei
onderwerpen op het gebied van uit
wendige en inwendige zending aan de
orde. Geen zwaar te verwerken refe
raten, maar zeer goed gekozen onder
werpen, om er over te confereeren.
De deelnemers lieten zich dan ook in
de eerste der twee avondsamenkom
sten in dit opzicht niet onbetuigd. We
denken b.v. aan het uurtje met den
verpleger Krijger van Soemba en ook
aan dat v. Ds. Boeke over „De plaats
van het Ned. Bijb. Genootschap in de
Inwendige Zending" Dit soort onder
werpen komen juist zoo tot hun recht
door de groote plaats, welke de onder
linge bespreking erover inneemt.
Tusschen de eerste en tweede avond
bijeenkomst wordt nog weer thee aan
geboden, waarbij het echt gemoedelij
ke van deze conferenties wel -voor
den dag komt, als ieder met een. kom
metje thee in de eene en met een
krentenbroodje in de andere hand in
de heerlijke avondlucht staat te ge
nieten van de goede zorgen der „kamp
moeder'.
De laatste vergadering van den dag
is aangewezen voor onderwerpen, die
meestal eenigszins den vorm van ©en
vertellen over eigen z.endingsarbeid
en ervaringen krijgen. Zoo werd op de
2de Conferentie, die we bezochten,
door Zendeling Bielke gesproken over
„De oude en nieuwe Hernhutter Zen
ding in Suriname" en door Zendeling
F. van Hasselt over „De geestelijke
ontwaking op Nieuw-Guinea. Dhr.
Kammeijer, Zendeling onder de Joden
(Israël) vanwege de Vereeniging voor
Zending onder Israël te Amsterdam,
verhaalde een en ander uit zijn prac-
tijk. Mej. A. C Kok sprak over ,,Het
jonge kind en de zending"
Zooals men ziet geen zware onder
werpen. En als dan bij dat over Suri
name nog een zeer mooie film wordt
vertoond, als men het uitnemende
woord van dhr. Van Hasselt ag hoo-
ren, dan vliegen de avonden voorbij
en is maar al te gauw de Vrijdag
avond met Zijn slottoespraken geko
men.
„Wel wat veel" zal men misschien
zeggen, maar we zijn ervan overtuigd,
dat 'tallen ging ais een onzer goede
kennissen, die ook meende, hei niet
over zich te kunnen verkrijgen alle sa
menkomsten bij te wonen. En toch is
hij ermee geëindigd, dat hij geen en
kele bijeenkomst gemist heeft.
In Lunterens Conferentie-oord is
dan ook een sfeer, die als vanzelf noo
digt tot meedoen aan alles. Iemand,
die men met geen stok naar vergade
ringen kan krijgen, is daar trouw op
zijn post. Niet door dwang, maar er
is iets heerlijks in Lunteren, dat z,ulk
samenkomen tot ©en zegen maakt,
waarvan men niets wil missen.
Na afloop volgt nog een uurtje van
wandelen en zingen op de heide. Bij
na allen met 'n electrisch. lampje ge
wapend, strijkt men met de liederen
bundel op den grond neer en wordt
nog menig lied hij deze fantastische
verlichting gezongen, totdat de taptoe
der hoornblazers het aanbreken van
den rusttijd aankondigt.
Langzamerhand wordt het stil in
het kamp. Hier en daar zondigt nog
eens een deelnemer aan de kampwet
en jaagt er soms na middernacht zijn
barakchef het bed uit,.om in het zeer
gehoorige houten gebouw den revo
lutionairen inwoner tot stilte te ma
nen, maar lang duurt dit niet en op
't zeer goede kampbed wordt, soms
vervaarlijk snorkend „zagend" noe
men' ze het daar de nachtrust geno
ten, niets minder dan in eigen huis of
't uitgezochtste pension.
Zoo zijn die dag of wat van een con
ferentieweek spoedig verstreken. Nie
mand heeft hinder van 't ietwat pri
mitieve van het kampleven, dat trou
wens ook oog al wat ten' goede ver
schilt van het leven in tenten. Boven
dien beijvert het bestuur v. d. Zen-
dingsstudieraad zich om naast het
kostbare onderhoud der gebouwen,
ook nog telkens wat te doen, om liet
verblijf er geriefelijker te maken. Zoo
vonden' we er nu als een groote ver
betering het electrisch licht. Zoo kon
men nu de electrische lantaarn alleen
voor geval van nood hij zich hebben,
terwijl men tot het vorig jaar er niet
zonder kon. Een goede waterleiding
is ook aanwezig, waarvoor men hoopt
zoo spoedig mogelijk een electrische
pompkirichting te kunnen verkrijgen.
Voor niemand kan dus het verblijf
in het Conferentie-oord onoverkome
lijk bezwaar opleveren. Zoowel een
84-jarige dame, als jeugdige personen
die misschien nauwelijks de twintig
gepasseerd waren, allen vonden er
zich even makkelijk en genoegelijk
I thuis.
ïs nu zulk een conferentie, waar
men zoo aangenaam en opgewekt hij
elkaar is, eigenlijk wel van nut voor
het doel, waarvoor de Z.S.R. wil werk
zaam zijn, zal misschien menig lezer
vragen. Staat de arbeid der Zending
biet te hoog, om in verhand daarmee
zulke conferenties te organiseeren?
'Wat bereikt men er mee?
Wie een of meermalen in Lunte
rens kamp was, kan daar wel een
antwoord op geven.
Welk een bezieling gaat er niet uit
van dat samenspraken, samenwerken,
samen bidden voor dat heilige doel
der Zending op zoovele terreinen door
zoo verschillend denkende menschen,
maar die zich allen één voelen in den
arbeid, tot uitbreiding van Gods Ko
ninkrijk.
We kennen ze wel, die welmeenen-
de, ijverige broeders en zusters, voor
wie dergelijke samenkomsten van
personen van zoo verschillende ge
zindten iets onmogelijks lijken, die
meenen dat men geen week hij elkaar
kan zijn of kerkelijke verschilpunten
moeten noodwendig de eenheid ver
storen. En zoo niet, dan moet men er
toch zeker wel eigen beginselen ver
doezelen. Waren zulken maar eens
een week in Lunteren! Ze zouden zien
en gevoelen, dat, vooral op dit gebied
men elkaar zoo makkelijk vinden
kan. Dat men er leert elkander, niet
in verdoezeling, maar juist in waar
deering van elkanders arbeid te vin
den en te kennen als broeders en
zusters in Christus. Kinderen uit dat
eene heerlijke gezin, waarvan Chris
tus het Hoofd is, waarin wel vele ka
rakters elk op hun wijze overeenkom
stig dat karakter van den kring, waar
in men leeft en werkt, arbeiden, maar
toch allen met dat eene doel voo£
oogen, de eere van onzen Heiland.
Er wordt wezenlijk iets gezien, van
wat de redacteur van „Pniël" aan
duidt als de „Una Sancta." Dat al
leen reeds zou een hoog te waardeu
ren vrucht dezer conferenties kunnen
genoemd worden.
En een andere, niet- minder te waar
deeren, is wel deze, dat men voelt,
hoe we elkaar noodig hebben. Zou er
wel één gebied zijn als de Zending,
waarbij dit zoo duidelijk aan het licht
komt? Hk>or zendeling van Hasselt
spreken over Ds. van Dijks arbeid te
Keboemen, hoor Ds. van Nes en den
heer Kammeyer samenspraken over
den arbeid onder Israël, hoor Duit-
sche en Hollandsche, zendingsarbei
ders in onze Oost en de trouwe Hern
hutters in de West en ge twijfelt niet
meer aan het nut der conferenties.
Zelfs buiten het terrein der Zending
en Evangelisatie ziet ge er dan het
nut van, ais ook in anderen Christe-
1 ijken arbeid daardoor gevoeld wordt,
hoe onderlinge waardeering en sa
menwerking zooveel meer tot stand
kon doen komen, dan nu vaak het ge
val ie.
Hoe zou b.v. ook onze Christelijke
pers den zegen er van kunnen onder
vinden, als men ook op d t gebied
(iinmers ook een soort evangelisatie
en zending) eens zoo elkander wilde
steunen.
En ©r zijn nog wel meer terreinen
in onze Christelijke samenleving,
waar, al is het dan niét onmiddellijk,
Lunterens conferenties, zegenrijke
vrucht kunnen afwerpen.
Laat dan ook menigeen, die het
wel meent met den arbeid in Gods
Koninkrijk ook eens Lunterens zomer
conferenties op zijn program zetten.
Laat het zoo mogen worden, dat drie
conferenties spoedig ontoereikend
worden.
Het ijverige Bestuur der Z.SB. is
dat ten volle waard Meer nog, de zaak
van Christus, den Heere der Zending
wordt er zeker door gediend.
OUD-LUNTERAAN.
KERK EN SCHOOL.
NED. HERV. KERK.
Beroepen: Te Vlaarchngen, J. Th.
R. Rappardte Barneveld.
Te Oudenhoorn, Cand. H. Boer te Ca-
pelle a. d. IJssel.
Aangenomen: Naar Ngehaske, J.
A. Steenbeek te Dantumawoude.
GEREF. KERKEN.
Beroepen Te Kampen, D. van
Djjk te Groningen. Te Bierum, G. H.
Dijkstra te Bergentheira.
CHR. GEREF. KERK.
Bedankt: Voor Maassluis, J. Ree-
sink te Aalten.
Bevestiging, Intrede, Afscheid.
Zondagmorgen werd Ds. D. G. A
Brouw er, overgekomen van Paee-
sens, bevestigd als Dienaar des Woords
der Geref. Ifcfk van Rozenburg.
Als bevestigertrad op Ds. A. J. Bou
ma van Warnswerd, met een predicatie
over Ef. 4:11 en 12.
Des namiddags verbond Ds. Brouwei
zich aan zijn nieuwe gemeente met een
predicatie over Ps. 40:2, 10 en 15.
Ds. P. van der Spek.
Ds. P. v. d. Spek, die het beroep
aannam naar de Geref. Kerk van Soe
rabaja. hoopt 31 Aug. a.s. met de „P. G
Ho off van Amsterdam te vertrekken.
Dr. G. Koppenaal.
Maandag vergaderde de classis Zaan
dam der Geref. Kerken in buitengewone
vergadering op verzoek van de Gerei
Kerk van Monnikendam, naar aanleiding
van het feit, dat Dr. Koppenaal zich
gevoegd heeft bij de Kerk van Zand-
voort, die Ds. H. C. van den Brink
als haar wettigen predikant erkent.
Nadat de consulent, Ds. Schweitzerv
op verzoek van de Rerk van Monniken
dam, rapport had uitgebracht, van zijn
bezoek 111 opdracht (lier kerk aan Dr.
Koppenaal, kon de classis niet anders
meer doen, dan met innig leedwezen
oonstateeren, dat Dr. Koppenaal haci
opgehouden tot de Geref. Kerken in
Nederland te behooren, en mitsdien ook
opgehouden had gerechtigd te zjjn tot
den Dienst des Woords en der Sacramen
ten in die Kerken.
Van deze uitspraak zal mededeeling
fedaan worden aan de classes der Gerei.
erken in Nederland, aan Dr. Koppe-
'naal en aan de Generale Synode.
De Zending van de Christ. Gerei. Kerk.
De Chr. Gerei. Kerk heeft na breede
overweging als liaax Zendingsterrein ge
kozen de Zuidelijke punt van Celebes
een nog onontgonnen terrein.
Zooals rt^eds eerder velmeld, is voor
den missionairen dienst beroepen de hï
A. Bikker, theol. Candidaat.
D»2 Geref. zijde.
Naar aanleiding van het vorige week
ook door ons van het Hdbl. overgenomen
bericht betreffende het adres van eenige
ontstemde predikanten aan de Asser Sy
node. zegt Ds. K. Schilder in de „Ba
zuin
Het treft ieder, die iets van defe
zaak af weet, dat het schrijven, hiel
bedoeld, en over welks beteekenis en
draagwijdte we ons hier niet verdei
uitlaten, streng confidentieel was. Het
moet us weer bij hét „Hdbl." aange
bracht zïftt op een manier, die met de
eerlijkheid in strijd komt.
Onderwijshervorming.
In het Haagsche maandblad schrijft
D. Valkema over „Schoolhervorming"
'en zegt, dat de pogingen tot schoolher
vorming in ons land zich openbaren in.
ie. een beweging voor nieuwe leer
stof, die in plaats van kennis voor het
diploma te willen aanbrengen, den wer-
kelijken arbeid wil leeren kennen (slojd
schoclwandel'en, arbeidaschool, Gorey-
school);
2e. een beweging voor een nieuwe me
thode, waarbij gezocht wordt uit de ps}
chologie (en de intuïtie van den onder
wijzer) een beteren weg te vinden opi
de leerstof aan het kind te brengen (Dal
ton, Montessori);
3e. ©en beweging voor een nieuw*
orde, die het despotisme van het klassi
kaal onderwijs in een verlicht despotis
me (vritje orde) verandert en tot demo
cratie in de schoei voert, en die in de
gemeenschapsscholen haar zuiverste ui
drukking vindt, waar de gemeenschap
der kinderen zelf de orde schept en hand
ihaaft.
In alle pogingen tot schoolhervorming
in ons land vinden wij deze drie rich tin
gen meer of minder dcorgevoerd en dik
wijls onbewust voor de belijders terug
Het is een warnest van vertakkingen
die soms zich samenvoegen en dan weel-
nieuwe stro omen vormen. Schijnbaar bo
wegen ze zich onafhankelijk van elkaar
doch de richting is dezelide, omdat ze
veroorzaakt wordt door den onderstroom
van de maatschappelijke evolutie.
Handelscorrespondentie.
Staatsblad mo. 29i bevat het Ko
ninklijk besluit van den 3den Augusr
tus lü2ó, houdende: le. instelling van.
een Akte van Bekwaamheid voor on
derwijs in Handelsterm!nologie en
Handelscorrespondentie in vreemde ta
len; '2e. vaststelling, van een Regle
ment 'en eein Programma van het exa
men voor die akte.
Die examens zullen voor het eerst
worden afgenomen in 1927.
Aan het examen kunnen deelnemen
allen, die ni het bezit zijn Van de be
voegdheid tot het géven van middel
baar io i voorbereidend hóoger onder
wijs in de taal, waarvoor zij de akte
begeeren, en die het examengeld vol
daan hebben.
Het examen wordt schriftelijk eni
mondeling afgenomen, volgens het bij:
idit besluit behoorende programma.
Jaarlijks wordt door den Minister,
van Onderwijs, Kunsten en .Weten
schappen een examencommissie be
noemd.
Het examen omvat:
1. Algemeene kennis van de orga
nisatie en techniek van het goederen-
geld- -em kapitaalverkeer, met inbe
grip kier ondernemingsvormen.
2. Kennis van de handelstaal..
3. Kennis van de kenmerkende han
dels-instellmgen en bijzondere gëbrui
ken ïn het vreemde land.
EEN ZUIBERZEE-PROEFPOLDER.
De „Haagsche Post" ziet de vraag
onder de oogen, welke cultuurresulta-
ten men venvachten mag.
Wanneer de Zuiderzee gronden droog
gelegd en verkaveld zullen zijn, kan
niet verwacht worden, da^ ze bij de be
bouwing gedurende eenige jaren cul-
tunrresuitaten zullen opleveren, die
vergelijkbaar zijn met die, welke up
reeds lang in cultuur zijnde gronden
worden verkregen. Eerst nadat voldoen
de ontzilting en een goe ie structuur
zullen zijn bereikt, kunnen van de Zui-
derzeegronden die landbouwopbreng-
sten worden verwaent, welke zij door
hun samenstelling in staat zijn te leve
ren. Gaat men de resu;rat?n na, welke
hier te lande bij de cultuur der eerste
jaren op vóór hun drooglegging met
zeewater overdekte gronden zijn ver
kregen, dan bijkt, dat hier veelal meer
dere jaren zijn verloopen, alvorens
zelfs de kosten van bewerking door de
opbrengst der gronden werden goedge
maakt. Het is dan ook aan dergelijke
gronden, dat het vergelijkingsmate
riaal móet worden ontleend, dat aan
wijzingen kan geven voor de in de eer
ste jaren na de drooglegging der Zui
derzeepolders aanwezige cultuurmo
gelijkheden en in die jaren te verwach
ten landbouwopbrengsten. In het rap
port der z.g. commissie-Lovink, inge
steld voor een hernieuwd onderzoek
naar de baten welke van de Zuiderzee
werken mogen worden verwacht, is
daarom voor de twee beangrijkste pol
ders hier te lande, welke vóór hun be
dijking door zeewater met een hoog
zoutgehalte bedekt waren, n.l. den in
1844 respectievelijk 1847 drooggemaak-
ten Waard- en Groetpolder en den An-
na-Paulownapolder nagegaan, welke
ervaringen hier in de eerste cultuur ja
ren zijn opgedaan. Daauit is gebleken,
dat de cultuurresultaten, gedurende
de eerste jaren aldaar verkregen, zeer
ongustig zijn geweest en dat dus de
daar verkregen ervaring weinig be
moedigende vooruitzichten voor de
aanvankelijk van de Zuiderzeepolders
te verwachten opbrengsten in uitzicht
stelt. In het bijzonder verdient zulks
de aandacht nu men overtuigd is ge
worden van de noodzakelijkheid om
zoo spoedig mogelijk de Wieringer-
meer droog te leggen, welker bodem
wel het hoogste zoutgehalte bezit.
Terwijl nu de in den Waard- en
Groetpolder en den Anna-Paulowna-
polder opgedane ervaringen met de
landbouwkennis, waarover thans
wordt beschikt, geheel kunnen worden
verklaard en de weg is aangewezen om
te trachten in veel korter tijd dan in
genoemde polders in het algemeen het
geval was, een gunstigen cultuurtoe
stand in de Zuiderzeepolders ts ver
krijgen, zoo blijven er toch, zegt het
rapport-Loviok tal van vraagpunten
bcsiaan, ten aanzien van de practische
toepassing der aan te wenden midde
len, waaromtrent slechts door ervaring
een zuiver oordeel kan worden ver
kregen. Ervaring met de toepassing
van nieuwere u zichten bij het in cul
tuur brengen van do droog te leggen
Zuiderzeepolders heeft men uit den
aard der zaak niet Gaat me', nu bij
het in cultuur brengen van 29 000 H.A
welke in den Wieringerpolder binnen
enkele jaren ter beschikking zullen
komen, volgens nog niet of slechts ten
deele aan de praciijk getoetste begin
selen te werk, dan is niet te vermijden
dat op aanzienlijke deelen van dat op"
pervlak cultuur-morhoden zullen wor
den toegepast, welk.'- later zullen blij
ken niet le meest economische te zijn
geweest. Wanneer men er zich reken
schap van geeft, dat de Wieriugorpo-
der, eenmaal in volledige cultuur ge
bracht zijnde, wordt gerekend aan
pachtwaarde van belangrijk meer dan
2 million gulden 's jaars te z '.llta
vertegenwoordigen, dan is het wel
duidelijk, wat een achterstand van en
kele jaren bij het in cultuur brengen
beteekent en van hoe veel belang het
zou zijn reeds bij het droogvallen van
den polder over de ervaring te beschik
ken, die anders eerst verkregen zal
zijn nadat de polder in cultuur is ge
bracht.
Deze overweging bracht de com
missie-Lovink op het denkbeeld een
denkbeeld dat kort geleden door de
Kamers overgenomen werd om zoo
spoedig mogelijk een klein oppervlak
grond :n de Zuiderzee in te dijken,
•lat in geaardheid en omstandigheden
zooveel mogelijk met de in cultuur te
brengen gronden in de Wieringermeer
overeenkomt teneinde gelegenheid te
hebben op kleine schaal het resultaat
van verschillende cultuurmaatregelen
in de practijk binnen zeer korten tijd
te overzien, alvorens deze op groote
schaal in toepasssing te brengen in
den Wieringermeerpolder. De zé proef
polder, ter grootte van ongeveer 40
H.A., zal worden verkregen door in
sluiting van het inspringend kustge-
deelte tusschen Andijk en den Broek-
oorderhoek, door middel van onge
veer 1800 M. langen zeedijk. De bouw
kosten van den zeedijk moeten op
ruim een halt' millioen gulden worden
gesteld. Zoo mogelijk moet dat werk
nog dit jaar worden uitgevoerd Op het
droog te leggen terrein zullen onder
deskundig toezicht proeven genomen
worden ten aanzien van de beste wijze
van ontwateiing van den drooggel eg
den grond en met voor de boste be
bouwing te kiezen gewassen.
Wenken voor Veiligheid en Volksge
zondheid.
I. Gebruik geen rauwe melk, tenzij
gij weet, dat ze afkomstig is van een
model-boerderij. Door slechts gekook
te melk te nuttigen, kunt gii /.lekten
als b.v. typhus voorkomen. Denkt
daar vooral ook bij uitstapjes on op
reis aan.
GEZONDHEIDSRAAD.
II. Roep bij de aanschaffing van in
den handel aangeprezen brandblusch-
middelen deskundig advies in van
br andweerkundigen
III. Laat het roo.ken na in fabrieken
en in alle opslagplaatsen van brand
bare stoffen. Klop geen tabakspijp uit
in een brandbare omgeving. Rook
nimmer in bed. Steek geeu brand mde
pijp of sigaar in een zak van een uwer
kleedingstukken.
NEDERL. BRANDWEERVEREEN.
ting. Ik ga alleen vooruit, ik doe de
poort openen; maar daarom verroert
gij u toch niet, want de poort mocht
weder gesloten worden, eer gij ze be
reiken kunt. Ik zal den Overste doen
gelooven. dat wij van iets geschrikt
hebben en dat mijn zuster nog achter
is. Terwijl hij naar liaar zal staan uit
zien, zal ik roepen: „Zuster Ann! Zus
ter Ann!" Dit zal u het woord zijnora
op te staan, de poort binnen te stroo
men, het wachthuis in te kernen en
de gevangenen te verlossen..... Het
overige hangt af van de onversaagd
heid uwer mannen."
„Uw ontwerp is goed en gedukkig"
Yeva lief" antwoordde de knecht.
„Nu ook begin ik te hopen; het hart
jaagt mij van blijde verwachting.
Kom, spoeden wij ons. En heb vol ver
trouwen in den moed onzer mannen:
Karei uit „de Leeuw" heeft ze zelf
uitgekozen en vergaderd. Hij heeft er
ook vijf of zes. die van Herent hals
zijn en wegen en bosschen goed ken
nén. Hier op een honderd stappen in
dit schaarbosch liggen ze verborgen
Hij bracht twee vingeren in den
mond en floot een enkelen langen
toon. Nauwelijks was dit teeken ge
geven, of het gebladerte begon hoor
baar te ritselen, en welhaast stonden
er vijftig mannen met geweer en ta
bel gewapend rondom den kmeebt.
'Wordt ver&olrf].
FEUILLETON.
Uit spannende dagen.
(Een Vlaamsch verhaal).
53)
„Wat b,ebt gij nicht?' vroeg Geno-
veva. Gij beeft? Ziet gij iets?"
„Ach, wie kan er iets zien in die
akelige donkerheid" zuchtte Kaat.
„Ik hoor daar in den kant de takken
verroeren: ik ben benauwd!"
„Is het anders niet?" antwoordde
GenoVeva, hare gezellin voorttrekken
de. „Kom, het is de wind, die door het
gebladerte schiet.
Zij gingen weder een lange wijl,
totdat Kaat het gevaar genoeg verwij
derd achtte en vrijer ademhalen* kon.
Dar zeide zij:
„Gij zijt dus-van niets vervaard, gij,
Yeva? Zoo het eens een man, een
«truikroover ware geweest?
„WéInu, Plicht lief, ik had u en mij
verdedigd."
,.M;A©nt gij dit inderdaad? Zijt gij
fijt inderdaad? Zijt gij dan geen vrouw
gelijk de -salderen? En wat kunnen
:och t^Vo»: arme dochters tegen een
nap dU gewapend is?"
..Z'fe.s gij, Kaat, ik ben een vrouw ge
1 ük/a&Se anderen; maar het werk, dat
'Jf ml; voorgesteld heb te volbrengen,
otscSa ipannenslimheid en mannen
moed, Ik hoop, dat God mij het een en
hei „vdder zal vergunnen. Een enkel
man zou mij niet doen beven: ik
draag ook wapens over mij
„Hemel!" zuchtte Kaat met afschrik
„gij zoudt bloed kunnen vergieten?"
Ik zou veeleer den dood aanvaarden."
„De goeden, de zwakken zouden
dan altijd, het hoofd, onder den voet
der boozen en der dwingelanden moe
ten neerleggen? Zonder verdediging,
alsof slaaf zijn en eeuwig lijden hun
lot ware?" vroeg Genoveva met ver
ontwaardiging. „Ah, de mannen roe
men op hun moed; en er zijn er waar
lijk, die God begaafd heeft met ziels
kracht en dapperheid; maai*, nichte
Kaat ,zoo het getal der lafaards niet
grooter was dan het getal der moedi
gen, zou de boosheid zoo dikwijls on
gestraft de Godheid kunnen hoonen
en de menschheid vertrappen? Oh,
ware ik een man, en waren de ande
ren mij gelijk! Mijn geboortegrond
zou zijn dwingelanden verslinden
Maar de mannen, Kaat? De meesten
zijn baatzuchtig; terwijl de eenen het
kwaad bestrijden, zoeken de anderen
in het kwaad hun voordeel...."
Deze redeneering scheen Zuster
Kaat zoo vreemd en zoo onbegrijpe
lijk, dat zij geen aanmerking er op
maakte en stilzwijgend aan den arm
'harer gezelliin door de duisternis
voortstapte.
Na eenigen tijd vroeg zij:
„Maai' Veva, zijn wij er nog niet?
Ik stort kier neder van vermoeid
heid."
„Gij moet het beter weten dan ik,
vermits gij het zijt, die mij leiden
moet. Is Neerbuel nog verre?"
„Nog eenige boogschoten. Indien
het zoo donker niet ware, wij zouden
de eerst© huizen reeds zien."
Nauwelijks had zij dit gezegd, of
Zuster Kaat sloeg haar de armen om
den hals en gaf een schreeuw, daar
zij sprakeloos met den vinger in de
duisternis vooruitwees.
„Wat ziet gij?" vroeg Genoveva met
ontsteltenis.
„Daar, in de gracht, een zwarte
schaduw die beweegt, een man!"
Uit de gracht klommen terzelfder
tijd de stille tonen van een volkslied,
alsof deze een herkenningsteeken wa
ren. Inderdaad, Genoveva zeide tot
hare gèzellinne:
„Wees gerust; die man wacht op
mijn komst. Volg mij, zij zijn daar!"
De maagd zong insgelijks met inge
houden stem eenige tonen van het
lied. De man sprong de gracht uit; zij
ging hem tegemoet en zeide, terwijl
zij hem met drift de handen drukte:
,,0 Jan, jgoede vriend, alles staat
gunstig. Ik heb hem gezien en gespro
ken; hij zit gevangen bij de Koepoort;
de sergeant der wacht zal mij bin
nenlaten. Indien gij moedige mannen
met u hebt, hij is gered 1"
„Op een boogschot van hier liggen
er vijftig verborgen in het schaar
hout" antwoordde Jan de knecht met
blijdschap. „Oh, Veva, mochten wi|_.
eens gelukken! Onzen goeden Bruno
uit de handen der bloedhonden ver
lossen!"
„Twijfel niet" sprak de maagd met
vast betrouwen. „God is met ons; Hij
heeft het mij reeds zoo zichtbaar ge
toond! Nu eerst en vooral mijn nicht
in veiligheid gesteld; op die voor
waarde alleen heeft zij toegestemd
om mij te volgen. Zij zal hier herberg
vragen bij een pachter van haar kloos
ter, en daar verborgen blijven.... Nu,
goede nicht, wijs ons de hoeve."
Kaat sloeg een voetpad in en bracht
hen welhaast voor een' boerenhuis,
waar zij aanklopte. Na eenige woor
den gewisseld te hebben met den
pachter, die aan een bovenvenster
was verschenen, werd zij binnengela
ten en wenschte haar nicht een goe
den uitslag.
Zoo haast de deur weder gesloten
was, keerde Jan ter linkerzijde van
het huis en vatte de hand van Geno
veva, tot haar zeggende:
„Ik heb onderweg op alles nage
dacht" antwoordde de maagd. ,.De
gevangenis van Bruno raakt bijna aan
de poort* diensvolgens hoeven wij
niet ver de stad in te gaan. God zelf
heeft het zoo geschikt. Ik weet wat
ik roepen moet, opdat men de poort
ontsluite. Ziehier wat gij te doen
hebt: gij nadert met uwe mannen tot
op eenige boogschoten van de stad;
dan doet gij ze in de duisternis langs
den grond kruipen tot tegen de w