NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN ZATERDAG 14 AUGUSTUS 1926 Aan het einde der week <De sympathie voor Amerika wordt er in dé oude wereld niet grooter op. Langzamerhand begint nien in Euro- Ipa in te zdeni, dat niet de Entente den oorlog gewonnen en de geallieer den dien verloren hebben', maar dat de oorlog eigenlijk voor allen „de groote illusie" is geworden en dat er tmaar één O.W.'er is: de republiek aan de overzijde van den Atlanti- schen Oceaan. Een groot deel van Europa wordt allengs schatplichtig aan haar, niet in de laatste plaats ook Frankrijk. De anti-vreemdelingen stemming te Parijs keerde zich in het bijzonder tegen de Amerikanen, en ook de Yan kee's zelf weten nu wel, dat ze eer gehaat dan bemind zijn. Gaf niet on langs de Amerikaansche Minister van Kandel aan de fabrikanten in overwe ging op hun artikelen het „made in America" weg te laten? Die anti-Amerikaansche stemming i9 de afgeloopen week weer eens. ja we zouden bijna zeggen op ontroeren de wijize tot uitdrukking gekomen in den open brief van Clémenceau aan .president Coolidge over de schuldm- kwestie. Of 't veel geven zal? Och men denkt in Amerika: business is business, en ook oorlog is business, en bovendien: :men heeft Europa al heel wat van zajn schulden kwijtgescholden, dus aan de eischen der humaniteit is ook voldaan. 'tls de Europeanen d'r eigen schuld dat ze zoo in moeilijkheden zitten, vindt Amerika, dan moeten ze maar niet zooveel geld voor oorlogstoerus ting uitgeven. Dat is inderdaad waar. 'tls in ons werelddeel nog verre van rustig. Zoo heeft thans Italië met Spanje een ver drag gesloten, waarvan de inhoud ge heim gehouden wordt, doch dat ern stige ongerustheid heeft gewekt te Londen, en nog meer te Parijs. Want 't kan wel eens een overeen komst van de beide fascistische sta ten zijn ter verdeeling van den buit in Noord-AfrikaDe Noordkust van het zwarte werelddeel behoorde im mers ook tot het Romeinsche impe rium, welks macht te herstellen Mus solini droomt. Ook op den Balkan rommel het weer, al behoeft men nog niet dade lijk aan de mogelijkheid van oorlog te denken. Want gelukkig is daar Genève nog, dat reeds meermalen bewezen heeft in den middellijken weg een oorlog te kunnen voorkomen. De volgende vergadering van den Volkenbond is reeds in bet zicht en naar verwacht wordt, zal .Duitsch- land* toetreding dan een feit worden, 't Is tenminste to hopen, dat daaraan geen nieuwe moeilijkheden in den weg gelegd zullen worden door Polen, Spanje of wie ook. Want dan kan van ttitstëi wel eens afstel komen. Er zijn wel invloeden in de weer, om Duitschland buiten den volken bond te houden, met name Sovjet- Rusland. De laatste dagen gingen er geruch ten over opstanden en muiterijen in de Sovjet-republiek, die officieel gelo genstraft werden. Hetgeen wel dit zal beteekenen, dat de opstanden onder drukt zijn 'Frankrijk schijnt een goed eind op weg naar de stabilisatie, nu de Na tionale Vergadering te Versailles de stichting der amortisatiekas heeft 'goedgekeurd Poincaré beeft meer suc ces gehad dan een van zijn voorgan gers. De vraag is nu maar, of bij even ge lukkig zal zijn' wat betreft de over eenkomsten over de schuldenkwestie. Doch dit komt pas na de vacantie aan de orde. Ons land, en speciaal de anti-revo lutionaire partij en pers, heeft een ge voelig verlies geleden in het overlij den van den journalist P. Brouwer te Sneek. Zoo vallen de ouderen, de een Tia den ander Weg. Mogen de jongeren die htm taak overnemen, daarin even getrouw zijn. Dan behoeven wij voor de toekomst van ons land niet be vreesd te zün. Uit het grijs verleden. HET GEBIED DER FILISTIJNEN. Een nauwkeurige omschrijving van het door de Filistijnen bezette gebied vinden we in Joz. 13:2ia: alle land streken der. Filistijnen en hel geheel© land der Gesjurieten, van den stroom vóór Egypte tot aan het gebied van Ekron naar het Noorden geldt voor Kanaanietisch; de vijf van vorsten der Filistijnen, die van Gaza, die van Asdod, die van Askalon, die van Gath en die van Ekron; de Avvieten in het Zuiden." De Zuidelijke, grens van hun gebied wordt derhalve gevormd door het ri viertje, dat gewoonlijk de „beek van Egypte" genoemd wordt. De tegen woordige naam is wadi el-Arisj; het valt in zee, waar de Egyptische kust lijn in Noord-Oostelijke richting om buigt. Het Zuidelijk gedeelte van het ge bied der Filistijnen wordt in 1 Sam. 30:14 de Naegeb (het Zuiden) van de Kerethieten genoemd; het was een done vlakte met enkele vruchtbare gedeelten, waaronder Gerar. Reeds Izak trok daarheen, omdat daar nog koren was terwijl in het overige land Kanaan hongersnood heersohte. •(Gen. 26). 't Eigenlijke Filistijinenland is echter de vruchtbare kuststrook ten Noorden van de- wadi Sjeriah: van Gaza tot Jabne. In Deut. 1: 7 beet dit gebied de zeekust; de gewone naam is de Sjefela, d.w.z; de laagte. Dit Filistijnsche gebied, aardrijks kundig uit de Naegeb (t Zonderland), en de Sjefela (de laagvlakte) bestaan de, viel in politiek opzicht in een vijf tal gouwen uiteen, die te zamen een federatieven statenbond vormden: Ga za, Asdod, Askalon, Gath en Ekron. V" Van de vijf Filistijnsche hoofdste den is alleen van de eerste drie met zekerheid de juiste ligging v&3t te stellen. Gaza was de zuidelijkste dezer ste den; het lag' aan den gr.ooten ver keersweg uit Egypte naar het Noor den; juist ter plaatse waai- deze ge sneden wordt;.'door dien, welke uit Arabië komt. XJit militair oogpunt be schouwd, was het 'dé sleutel van Ka naan; vandaar dat Egypte het bezit dezer stad op zoo grooten prijs stelde. Ongeveer 20 K.M. ten Noorden van Gaza lag Askalon. Het lag in de na bijheid "der zeekust. Ook dit was een stad, aan welker hezdt den Egyptenaar veel gelegen was. In een voorstelling op de muren van Karnak in Egypte ligt Askelna (Askalon), „de ellendige stad, die Zijne Majesteit nam, toen zij opstond" op een hoogte. De soldaten van den Farao beklimmen de muren op ladders en slaan de poorten met bijlen in. Halverwege tusschen Gaza en Jop- pe lag, op ongeveer een uur afstand van de zee, Asdod. In Herodotus' da gen was het „een groote stad van Sy rië." Het bestond uit een landstad en een zeestad. Op de plaats van Asdod- himien ligt tegenwoordig een armza lig dorpje, Esdud goheeten. Over de ligging van Gath is men 'het niet eens; dat komt omdat deze stad door Assyrië is verwoest en na dien niet meer opgebouwd. Ook de plaats van Ekron is niet meer met zekerheid aan te geven, doch vermoe delijk moet het gezocht worden bij het tegenwoordige Akir. Het gebied der Sjefela is door de oudheidkundigen grondig doorzocht, en wel door de Engelsche Palestina- vereeniging (The Palestine Explora tion Fund), die in 1890 den bekenden om z'n opgravingen in Egypte beroem den geleerde Flinders Petri© naar Pa lestina zond met de opdracht, de oud- Filistijnsche stad Lachis op te graven. Lachis wordt in Jozua 10 genoemd, de koning van Lachis was een der vijf koningen, die tegen Gdbeon op trokken en die door Jozua verslagen werden. De naam dezer stad is bewaard ge bleven in het tegenwoordige dorpje Umm lak is. Toch hebben de onder zoekingen uitgewezen, dat het wat al te voorbarig is, hieruit te besluiten tot de plaats van het vroegere Lachis, want de daar gevonden overblijsfelen gaan niet verder dan tot den Romein- schen tijd terug. In dergelijke geval len neemt men aan, dat de oorspron kelijke stad verwoest en daarna op een andere plaats weer opgebouwd is, terwijlmen deiuzelfden naam be houden heeft. Zoo ook lag Oud-Gaza, dat door Alexander den Groote bele gerd. en in 96 v. Ghr. door Alexander Jannai verwoest werd, iets Noorde lijker dan Nieuw-Gaza, dat in 61 voor Chr. door Gabinius werd opgebouwd. Wat de resultaten der opgravingen in Fiiistea in het algemeen betreft, kunneni we niet zeggen, dat deze ons veel verder hebben gebracht om het karakteristieke der Filistijnsche cul-' tuur te ontdekken, waarin deze zich van die der Israëlieten onderscheidde. Integendeel, de opgravingen in Pale stina hebben aangetoond, dat daar slechts één cultuur heerschte: de Ka naanietisch©. Noch de Filistijnsche, noch de Israëlietische cultuur week (natuurlijk in stoffelijk opzicht) daar belangrijk van af. DAMRUBRIEK. Correspondenitie-adres: 211 V alken- boaclikade, Den Haag. Probleem mo. 2. Van K. Stolp te Wormerveer. Wit begint "en wint. Stand: Zwart (12) 7, 12, 14, 16, 17, 19, 20, 23, 24. 25, 29, 30. Wit: (12) 18, 21, 26, 27. 33, 34, 38, 39, 40, 42, 44, 47. Een studie-eindspel. Uit een partij J. de Jong Wit tegen J. de Hems met Zwart. Zwart (7) Wit (7). In bovenstaanden standspeelde zw. aldus het Damspel als laatste zet 19 23, waarop wit de volgende mooie remise forceerde: 1 39-34! 29: 40 2 30—2411 Hoe Zwart nu ook speelt, remise is niet meer te voorkomeni Zwart speelde: Varianten. 14—19 AB De minst goede. 3 24 13 - 18: 9 4 50—44 40: 49 5 32-27 49: 21 6 16: 29 9—14 De beste om remise te maken. 7 29-24 11—17 8 31-27 7—12 9 24—20 14—19 10 20—15 19—23 11 15—10 23-29 12 10—5 29-33 13 5—12 33—39 14 32-49 12—18 De remise is niet te keeren. Zwart offert bij den volgenden zet 18—22, 17—21. Hierbij volgen eenige varianten na wit's belangwekkenlde eerste twee zet ten. 2e zet van zwart. i Variant A. 23—29 3 24: 33 11—17 4 33-29 7—12 5 29—23 18: 29 6 50-44 40: 49 7 32-27 Hoogst leerzaam is de dreiging van ide witte schijven op zwarts korten vleugel. 49: 21 8 16: 7 remise. Variant B. 11—17 3 16: 7 12: 1 4 24—20 14—19 5 20—15 22-28 Op 2329 gaat wit onmiddellijk naar dam door 1510 enz. met ze kere remise. 6 50—45 remise. Over 't geheel een leerzaam eind spel, waarin de speler met wit op voortreffelijke wijze .het eindspel be handelde. BINNENLAND. De nood in Dienthe. Ten aanzien van dit onderwerp deed de Min. van Binnenl. Zaken me- dedeelingen aan een medewerker van „De Ned. Werkgever." 's Minister plannen komen op het volgende neer. De duizenden kubieke meters turf die nu te velde staan, zullen met Ro- (gieeringssubisidie worden afgevoerd naar fabrieken, die deee als brandstof kunnen gebruiken., o.a. de stroocar- tonfabrieken. De subsidie zal bedragen f0.2ó per kub. meter. Er zal op worden toegezien dat daaronder alleen valt de te velde staande fabrieksturf, dus niet de nieuw gegraven turf. De Minister deelde verder mede: Deze subsidie zal zeker heel wat kosten ;maar het is het eenige mid del om zoo spoedig mogelijk van den veengrond tot dalgrond té geraken, die van uitstekende kwaliteit is, om zoodoende v. de werkverschaffing aï te komen. Het is een totaal onhoud bare toestand, dat een paar duizend arbeiders te Emmen, die thuis blijven, bij de werkverschaffing daar meer verdienen dan een paar honderd ar beiders, die in Duitschland over de grens gaan werken.- Maar bovendien: in die werkver schaffing zit geen perspectief; de men taliteit die ze kweekt is glad ver keerd. Ik zoek maatregelen met per spectief. We moeten de emigratie zoo veel mogelijk bevorderen, maar voor al zoo spoedig mogelijk tot ontginning van den vruchtbaren tuingrond in Drente, die thans nog door veen be dekt is, zien te komen. Drente moet eens eindelijk uit den nood geraken. Deze maatregel strekt om dit doel sneller te bereiken." Naar aanleiding hiervan deelt het Handelsblad nog mede: Hoewel in d.e laatste maanden de aftrek van turf grooter was dan ver wacht werd., is toch in den turfhan del nu reeds duidelijk merkbaar, dat d© regeering aan stroocartonfabrieken alsmede aan glasfabrieken en die van aardappelmeel een toeslag geeft voor het stoken van turf. Er zün meer fa brikanten die thans belangrijke quan- tums groote fabrieksturf aankoopen in de Venen, terwijl ook alle dagen druk gescheept wordt in de Veenstre- ken. In Vervenerskringen begint de moed eenigszins weer te herleven en vermoedt men dat in het veenseizoen 19271928 een normale hoeveelheid turf zal kunnen worden gegraven, nu er een redelijke kans bestaat dat de turf, in 1925 en voorgaande jaren ge produceerd, den komenden herfst nog verscheept zal worden. Over het product 1926 maakt men zich niet bevreesd, aangezien het geen abnormaal verschijnsel is, als daar van tegen het invallen van den win ter nog ongeveer 85 pet. op het veld staat, terwijl bovendien dit jaar veel minder gegraven is dan andere jaren. De vrees is echter niet denkbeeldig dat men in 1927 als het veld vrijwel schoon is, zooveel turf zal gaan gra ven, dat de hoeveelheid gegraven turf grooter is dan redelijkerwijze ver stookt zal kunnen worden. Deze toe stand wil de regeering echter niet be vorderen, zoodat voorzichtig beheer in dit opzicht in het belang is van de geheele veenstreek. Een leemte in de Merkenwat. Mr. dr. F. W. J. G. Snijder van Wis- ssenkerke, ond-voorzitter van den Oc- trooiraad, schrijft in het binnenkort verschijnende Augustusnummer van „Industrie en Intelect" (voortzetting van het „Octrooi- en Merkenblad")' een betoog, waarin wordt behandeld de vraag: waarin bestaat iemands recht op een merk? De omschrijving daar van behoort z. i. thuis in de merken- wet zelf, niet in het Strafwetboek, waarin de kwestie echter wèl wordt behandeld (art. 337). Maar, merkt de schrijver op, om te weten welke de in houd van zeker recht is, moet men niet de strafwet, die inbreuk op dat recht met straf bedreigt, behoeven te raad plegen. Vervolgens worden de in dit ver band door schrijver noodzakelijk ge achte aanvullingen in overweging ge geven Nu door het bureau voor den indus- tneelen eigendom een herziening ook van de merkenwet wordt voorbereid en üi*-rtoe aanwijzingen van verschillen de kanten zijn gevraagd, kan het nut tig zijn op deze leemte en de in over weging gegeven aanvulling de aan dacht te vestigen, meent mr, dr. Snij der van Wissenkerke. Een adres der reedersvereeniging. Het hoofdbestuur der Reedersver- eenigipg voor de Ned. Haringvisscherij heet zich met een adres tot den minis ter van Binnenlandsche zaken gewend, waarin wordt aangedrongen op het ne men van mOaatregelen ter beveiliging van den vischstand in de Noordzee. Deze maatregelen zouden volgens adressant moeten bestaan: de uitvaardiging van een aan- en vervoerverbod van alle ondermaatsche Noordzeevisch, subsidair: vaststelling van een minimum-maat voor schol en tong; deuitvaardiging van een aan- en vervoerverbod van zeebliek (jonge ha ring); het nemen van het initiatief tot inter nationaal overleg i.z. het treffen van maatregelen ter beteugeling van de treilharingvisscherij Overheidspersoneel. In Januari j.l. verbrak de regeering het contact met den (communistischenï Federatieven Bond van personeel in openbaren dienst, omdat deze bond in een telegram aan de regeering scher pe critiek had uitgeoefend op de toen bekend geworden salarisverhooging der ministers. Naar het orgaan van genoemden Bond mededeelt heeft de regeering thans het contact met de federatie hersteld. He', voorkomen en beperken van overstroomingen. Bij het Kon. besluit van den 29sten Juli, tot vaststelling van den datum waarop de bepalingen van 17 (het voorkomen 'n beperken "^an overstroo mingen) van de Waterstaatswet 1900 is bepaald, dat deze bepalingen in werking treden op 1 beptembf r 1926 Provinciale weggeldheffing in Limburg. Bij Ged. Staten van Limburg is be richt ingekomen va nden minister van binnenlandsche zaken, dat tegen de loor Prov. Stalen aan de goe.ikeuring van de Kroon onderworpen verorde ning op de hefiing en invordering van cfti? belasting wegens het gebruik met motorrijtuigen van de wegen, in beheer en onderhoud bij de provincie., hij hem en zijn ambtgenoot van waterstaat overwegende bezwaren zijn gerezen. In hoofdzaak zijn die bezwaren ge richt tegen de ernstige belemmeringen Wi ke het intcr-provinciaal verkeer jy rt motorrijtuigen dieriteug-volge zou ondervinden. Een tweede bezwaar is, dat het rij;, gelijk bekend, rr'f het voornemen heeft tot heffing van eon dergelijke belasting. Geadviseerd wordt tot intrekking van de verorde ning. De raillooze trein in de hoofdstad. De raillooze trein, die gistermiddag Amsterdam zon binnenloopen, en om één uur op het Damrak zou verschij nen, is aan de grens van de bebouwde kom, ter hoogte van den Admiraal de Ruyterweg door de Verkeerspolitie op- gevangen. Het bleek, dat er geen ver gunning was om als reclame-optocht door de stad te trekken. Op het bur. der Verkeerspolitie werd naderhand de vergunning verleend, onder voor waarde, dat de trein zal blijven bui ten de Buitensingelgracht en in de bui tenwijken straten zal vermijden, waar de train door rijdt. De trein reed, na dat deze vegunning verkregen was, naar het Concertgebouw. Op het Dam rak stonden honderden tevergeefs op het' miniatuurlocomotiefje met het' volgrijtuig te wachten. Leidsche Pewlrrassen. Amice, Ik weet niet of je het voorrecht hebt om van je fiets geregeld gebruik te maken. Als je dat hier in Leiden zou moe ten doen, geloof ik vast, dat je al heel gauw dat voorrecht zoudt misprijzen. In het algemeen hebben we hier «eer goede wegen. Er zijn natuurlijk Wel stukken die minder goed zijn en noodig eens gerepareerd moesten wor den. Zoo krijgt b.v. een gedeelte van onze mooie Breestraat, tusschen Stad huis en Gehoorzaal wel zoo'n soort wagenspoor in een zandweg. Waar dit van komt weet ik niet, maar het lijkt wel of de tram daar rijdt met een «waar slepend blok, zoo slijt de weg uit. Ook Haarlemmerstraat, Nieuwe Rijn en Hleerengracht, om maar en kele te noemen, hebben stukken wel ke noodig herlegd moesten worden. Maar daarover zou ik het nu eigen- Hik toch niet hebben. Het gevaarlijkst voor een wielrijder lijkt mij het punt waar de eene straat de andere kruist. Vooral daar waar smalle wegen een drukken verkeers weg ontmoeten. Zoo heb ik b.v. meermalen gezien, dat fietsers de Vrouwensteeg uitkwa men en op de Breestraat onzacht te gen voertuigen, of wat vaker voor komt, tegen andere wielrijders aan botsten. In de meeste gevallen is dat eigen schuld, want als je ziet hoe onvoor zichtig hard sommigen zoo'n gevaar lijken hoek „nemen"; 'tis erg. Of 'taan mijn aard ligt, ik weet het niet, maar soms ben ik geneigd om m'n oogen te sluiten als ik zoo'n on voorzichtige zie aankomen. 'kZou hem wel willen toesohreeuwen: wees toch voorzichtiger I Ik geloof, amice, dat dit, een van de lastigste kwalen van onzen tijd is, dat de menschen niet kalm meer kunnen zijn. 'tWas toch in vroeger dagen an ders. Maar als je daar van spreekt, dan lachen ze je uit. Nu wil ik volstrekt niet beweren, dat we alles terug zouden moeten hebben. Toch zou ik de meerdere kalmte wel terug wenschen. 'tTrof me nog pas dat een redac teur van 't Handelsblad in Amster dam in een onderhoud met den Chef van de Afd. Verkeerswezen der Am- steirdamsche politie, ook de les ont ving dat met de groote snelhedd het gevaar vecgroot wordt. Daar heb je b.v. de automobielen. Bewezen is, dat met de toename der snelhedd, de lengte van den remweg grooter wordt en wel in die mate, dat wanneer b.v. de snelheid tot het dub bele wordt opgevoerd, de lengte van den remweg progressief stijgt. Wordt, om een voorbeeld te noemen, door een tweewielremauto met een snel heid van 30 K.M. gereden, dan be draagt de lengte van den remweg on der normale omstandigheden ongeveer 12 Meter. Wordt met denzelfden auto 60 K.M. gereden, dan bedraagt de remafstand niet 2 i 12 is 24 M. doch ongeveer 40 M. Een en ander geldt, hoewel in gunstiger verhouding, eveneens voor de auto's met vier remmen, die er overigens maar weinig zijn. Bedraagt bij een snelheid van 30 K.M. de lengte van den remweg 67 M. dan zal deze lengte bij een snel heid van 60 K.M. niet 2x7 is 14, doch24 M bedragen. Waaruit dus volgt, dat ingevoerde maximum snel heid nog geenszins het gevaar op den weg uitsluit. Ik heb deze wijsheid niet van me zelf, maar ben daar aan gekomen door genoemden Handelsblad Redac teur. Miaar in mijn betoog is dit de oopoluale: Als je op «en of angler puny plotseling voor een auto komt, die met, wat ze noemen matige snelheid rijdt, dan is het zeker dat de auto ni$t meer kan stoppen Als we toch allemaal hier in onze goede stad eens elk oogenblik van dat groote gevaar ons bewust waren Neen, ik durf daar niet op in te gaan. In het algemeen amice, merk ik hoe langer hoe meer. dat de menschen liefst niet teveel nadenken. Zoo ook hier. Het ging reeds zoo vaak goed. Daarom denkt men niet meer aan gevaar. Ik geloof dan ook dat de politie wèl deed om die erge zorgeloozen eens te re rrnanen. Nu ik het tocbi heb over ons straat verkeer, mag ik ook nog wel even op merken dat ik met genoegen de op merking van Mevr. van Itallie in den Gemeenteraad vernam om onze trot toirs vrij te houden. Het is bepaald hinderlijk zooals sommige voertuigen langs den weg staan. In de Breestraat b.y. zijn tegen over de Vrouwensteeg een drietal ca- fé's. Nu gebeurt het nog al eens dat bezoekers hun voertuigen op straat laten staan. Komt nu een tram, dan kan deze juist rakelings passeeren. Wee echter den wgpdelaar.die nkd spoedig genoeg het veege lijf weet te bergen. Je herinnert je nog wel amice, dat indertijd in den Gemeenteraad een debat gevoerd is over bouwvakarbei ders (metselaars) die waren opgeleid van opperman tot dit voor hen nieu we beroep Toen werden minder mooie woorden gebezigd om aan te toonen hoe dat een mislukking moest gere kend worden. Daarom dunkt mij, dat het temeer tot blijdschap moet stemmen dat, blij kens het verslag van den Gemeente lijken Dienst voor Sociale Zaken, dit •met schilders en metaalbewerkers wel gelukte. Ik weet niet of het zooveel gemak kelijker is om met een verfkwast een behoorlijke laag bederfwerend kleur sel op hout aan te brengen, dan met een troffel en schietlood steenen en kalk tot een hechten en rechten muur te metselen. Maar 'tis waar, ik ben in dat opzicht geen vakman. In elk geval amice, succes of geen succes, er is toch van gemeentewege een mooi werk verricht. Reeds hier om verdient de arbeid van dezen ge meentedienst volle aandacht. VERITAS.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1926 | | pagina 6