NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN ZATERDAG 14 AUGUSTUS 1926
Aan het einde der week
<De sympathie voor Amerika wordt
er in dé oude wereld niet grooter op.
Langzamerhand begint nien in Euro-
Ipa in te zdeni, dat niet de Entente
den oorlog gewonnen en de geallieer
den dien verloren hebben', maar dat
de oorlog eigenlijk voor allen „de
groote illusie" is geworden en dat er
tmaar één O.W.'er is: de republiek
aan de overzijde van den Atlanti-
schen Oceaan. Een groot deel van
Europa wordt allengs schatplichtig
aan haar, niet in de laatste plaats
ook Frankrijk.
De anti-vreemdelingen stemming te
Parijs keerde zich in het bijzonder
tegen de Amerikanen, en ook de Yan
kee's zelf weten nu wel, dat ze eer
gehaat dan bemind zijn. Gaf niet on
langs de Amerikaansche Minister van
Kandel aan de fabrikanten in overwe
ging op hun artikelen het „made in
America" weg te laten?
Die anti-Amerikaansche stemming
i9 de afgeloopen week weer eens. ja
we zouden bijna zeggen op ontroeren
de wijize tot uitdrukking gekomen in
den open brief van Clémenceau aan
.president Coolidge over de schuldm-
kwestie.
Of 't veel geven zal? Och men denkt
in Amerika: business is business, en
ook oorlog is business, en bovendien:
:men heeft Europa al heel wat van
zajn schulden kwijtgescholden, dus
aan de eischen der humaniteit is ook
voldaan.
'tls de Europeanen d'r eigen schuld
dat ze zoo in moeilijkheden zitten,
vindt Amerika, dan moeten ze maar
niet zooveel geld voor oorlogstoerus
ting uitgeven.
Dat is inderdaad waar. 'tls in ons
werelddeel nog verre van rustig. Zoo
heeft thans Italië met Spanje een ver
drag gesloten, waarvan de inhoud ge
heim gehouden wordt, doch dat ern
stige ongerustheid heeft gewekt te
Londen, en nog meer te Parijs.
Want 't kan wel eens een overeen
komst van de beide fascistische sta
ten zijn ter verdeeling van den buit in
Noord-AfrikaDe Noordkust van
het zwarte werelddeel behoorde im
mers ook tot het Romeinsche impe
rium, welks macht te herstellen Mus
solini droomt.
Ook op den Balkan rommel het
weer, al behoeft men nog niet dade
lijk aan de mogelijkheid van oorlog
te denken.
Want gelukkig is daar Genève nog,
dat reeds meermalen bewezen heeft
in den middellijken weg een oorlog te
kunnen voorkomen.
De volgende vergadering van den
Volkenbond is reeds in bet zicht en
naar verwacht wordt, zal .Duitsch-
land* toetreding dan een feit worden,
't Is tenminste to hopen, dat daaraan
geen nieuwe moeilijkheden in den
weg gelegd zullen worden door Polen,
Spanje of wie ook. Want dan kan van
ttitstëi wel eens afstel komen.
Er zijn wel invloeden in de weer,
om Duitschland buiten den volken
bond te houden, met name Sovjet-
Rusland.
De laatste dagen gingen er geruch
ten over opstanden en muiterijen in
de Sovjet-republiek, die officieel gelo
genstraft werden. Hetgeen wel dit zal
beteekenen, dat de opstanden onder
drukt zijn
'Frankrijk schijnt een goed eind op
weg naar de stabilisatie, nu de Na
tionale Vergadering te Versailles de
stichting der amortisatiekas heeft
'goedgekeurd Poincaré beeft meer suc
ces gehad dan een van zijn voorgan
gers.
De vraag is nu maar, of bij even ge
lukkig zal zijn' wat betreft de over
eenkomsten over de schuldenkwestie.
Doch dit komt pas na de vacantie aan
de orde.
Ons land, en speciaal de anti-revo
lutionaire partij en pers, heeft een ge
voelig verlies geleden in het overlij
den van den journalist P. Brouwer te
Sneek. Zoo vallen de ouderen, de een
Tia den ander Weg. Mogen de jongeren
die htm taak overnemen, daarin even
getrouw zijn. Dan behoeven wij voor
de toekomst van ons land niet be
vreesd te zün.
Uit het grijs verleden.
HET GEBIED DER FILISTIJNEN.
Een nauwkeurige omschrijving van
het door de Filistijnen bezette gebied
vinden we in Joz. 13:2ia: alle land
streken der. Filistijnen en hel geheel©
land der Gesjurieten, van den stroom
vóór Egypte tot aan het gebied van
Ekron naar het Noorden geldt voor
Kanaanietisch; de vijf van vorsten
der Filistijnen, die van Gaza, die van
Asdod, die van Askalon, die van Gath
en die van Ekron; de Avvieten in het
Zuiden."
De Zuidelijke, grens van hun gebied
wordt derhalve gevormd door het ri
viertje, dat gewoonlijk de „beek van
Egypte" genoemd wordt. De tegen
woordige naam is wadi el-Arisj; het
valt in zee, waar de Egyptische kust
lijn in Noord-Oostelijke richting om
buigt.
Het Zuidelijk gedeelte van het ge
bied der Filistijnen wordt in 1 Sam.
30:14 de Naegeb (het Zuiden) van de
Kerethieten genoemd; het was een
done vlakte met enkele vruchtbare
gedeelten, waaronder Gerar. Reeds
Izak trok daarheen, omdat daar nog
koren was terwijl in het overige land
Kanaan hongersnood heersohte. •(Gen.
26).
't Eigenlijke Filistijinenland is echter
de vruchtbare kuststrook ten Noorden
van de- wadi Sjeriah: van Gaza tot
Jabne. In Deut. 1: 7 beet dit gebied
de zeekust; de gewone naam is de
Sjefela, d.w.z; de laagte.
Dit Filistijnsche gebied, aardrijks
kundig uit de Naegeb (t Zonderland),
en de Sjefela (de laagvlakte) bestaan
de, viel in politiek opzicht in een vijf
tal gouwen uiteen, die te zamen een
federatieven statenbond vormden: Ga
za, Asdod, Askalon, Gath en Ekron.
V"
Van de vijf Filistijnsche hoofdste
den is alleen van de eerste drie met
zekerheid de juiste ligging v&3t te
stellen.
Gaza was de zuidelijkste dezer ste
den; het lag' aan den gr.ooten ver
keersweg uit Egypte naar het Noor
den; juist ter plaatse waai- deze ge
sneden wordt;.'door dien, welke uit
Arabië komt. XJit militair oogpunt be
schouwd, was het 'dé sleutel van Ka
naan; vandaar dat Egypte het bezit
dezer stad op zoo grooten prijs stelde.
Ongeveer 20 K.M. ten Noorden van
Gaza lag Askalon. Het lag in de na
bijheid "der zeekust. Ook dit was een
stad, aan welker hezdt den Egyptenaar
veel gelegen was. In een voorstelling
op de muren van Karnak in Egypte
ligt Askelna (Askalon), „de ellendige
stad, die Zijne Majesteit nam, toen zij
opstond" op een hoogte. De soldaten
van den Farao beklimmen de muren
op ladders en slaan de poorten met
bijlen in.
Halverwege tusschen Gaza en Jop-
pe lag, op ongeveer een uur afstand
van de zee, Asdod. In Herodotus' da
gen was het „een groote stad van Sy
rië." Het bestond uit een landstad en
een zeestad. Op de plaats van Asdod-
himien ligt tegenwoordig een armza
lig dorpje, Esdud goheeten.
Over de ligging van Gath is men
'het niet eens; dat komt omdat deze
stad door Assyrië is verwoest en na
dien niet meer opgebouwd. Ook de
plaats van Ekron is niet meer met
zekerheid aan te geven, doch vermoe
delijk moet het gezocht worden bij het
tegenwoordige Akir.
Het gebied der Sjefela is door de
oudheidkundigen grondig doorzocht,
en wel door de Engelsche Palestina-
vereeniging (The Palestine Explora
tion Fund), die in 1890 den bekenden
om z'n opgravingen in Egypte beroem
den geleerde Flinders Petri© naar Pa
lestina zond met de opdracht, de oud-
Filistijnsche stad Lachis op te graven.
Lachis wordt in Jozua 10 genoemd,
de koning van Lachis was een der
vijf koningen, die tegen Gdbeon op
trokken en die door Jozua verslagen
werden.
De naam dezer stad is bewaard ge
bleven in het tegenwoordige dorpje
Umm lak is. Toch hebben de onder
zoekingen uitgewezen, dat het wat al
te voorbarig is, hieruit te besluiten
tot de plaats van het vroegere Lachis,
want de daar gevonden overblijsfelen
gaan niet verder dan tot den Romein-
schen tijd terug. In dergelijke geval
len neemt men aan, dat de oorspron
kelijke stad verwoest en daarna op
een andere plaats weer opgebouwd
is, terwijlmen deiuzelfden naam be
houden heeft. Zoo ook lag Oud-Gaza,
dat door Alexander den Groote bele
gerd. en in 96 v. Ghr. door Alexander
Jannai verwoest werd, iets Noorde
lijker dan Nieuw-Gaza, dat in 61 voor
Chr. door Gabinius werd opgebouwd.
Wat de resultaten der opgravingen
in Fiiistea in het algemeen betreft,
kunneni we niet zeggen, dat deze ons
veel verder hebben gebracht om het
karakteristieke der Filistijnsche cul-'
tuur te ontdekken, waarin deze zich
van die der Israëlieten onderscheidde.
Integendeel, de opgravingen in Pale
stina hebben aangetoond, dat daar
slechts één cultuur heerschte: de Ka
naanietisch©. Noch de Filistijnsche,
noch de Israëlietische cultuur week
(natuurlijk in stoffelijk opzicht) daar
belangrijk van af.
DAMRUBRIEK.
Correspondenitie-adres: 211 V alken-
boaclikade, Den Haag.
Probleem mo. 2.
Van K. Stolp te Wormerveer.
Wit begint "en wint.
Stand: Zwart (12) 7, 12, 14, 16, 17,
19, 20, 23, 24. 25, 29, 30.
Wit: (12) 18, 21, 26, 27. 33, 34, 38,
39, 40, 42, 44, 47.
Een studie-eindspel.
Uit een partij J. de Jong Wit tegen
J. de Hems met Zwart.
Zwart (7) Wit (7).
In bovenstaanden standspeelde zw.
aldus het Damspel als laatste zet 19
23, waarop wit de volgende mooie
remise forceerde:
1 39-34! 29: 40
2 30—2411
Hoe Zwart nu ook speelt, remise is
niet meer te voorkomeni
Zwart speelde:
Varianten.
14—19 AB
De minst goede.
3 24 13 - 18: 9
4 50—44 40: 49
5 32-27 49: 21
6 16: 29 9—14
De beste om remise te maken.
7 29-24 11—17
8 31-27 7—12
9 24—20 14—19
10 20—15 19—23
11 15—10 23-29
12 10—5 29-33
13 5—12 33—39
14 32-49 12—18
De remise is niet te keeren. Zwart
offert bij den volgenden zet 18—22,
17—21.
Hierbij volgen eenige varianten na
wit's belangwekkenlde eerste twee zet
ten.
2e zet van zwart. i
Variant A.
23—29
3 24: 33 11—17
4 33-29 7—12
5 29—23 18: 29
6 50-44 40: 49
7 32-27
Hoogst leerzaam is de dreiging van
ide witte schijven op zwarts korten
vleugel.
49: 21
8 16: 7 remise.
Variant B.
11—17
3 16: 7 12: 1
4 24—20 14—19
5 20—15 22-28
Op 2329 gaat wit onmiddellijk
naar dam door 1510 enz. met ze
kere remise.
6 50—45 remise.
Over 't geheel een leerzaam eind
spel, waarin de speler met wit op
voortreffelijke wijze .het eindspel be
handelde.
BINNENLAND.
De nood in Dienthe.
Ten aanzien van dit onderwerp
deed de Min. van Binnenl. Zaken me-
dedeelingen aan een medewerker van
„De Ned. Werkgever."
's Minister plannen komen op het
volgende neer.
De duizenden kubieke meters turf
die nu te velde staan, zullen met Ro-
(gieeringssubisidie worden afgevoerd
naar fabrieken, die deee als brandstof
kunnen gebruiken., o.a. de stroocar-
tonfabrieken.
De subsidie zal bedragen f0.2ó per
kub. meter.
Er zal op worden toegezien dat
daaronder alleen valt de te velde
staande fabrieksturf, dus niet de
nieuw gegraven turf.
De Minister deelde verder mede:
Deze subsidie zal zeker heel wat
kosten ;maar het is het eenige mid
del om zoo spoedig mogelijk van den
veengrond tot dalgrond té geraken,
die van uitstekende kwaliteit is, om
zoodoende v. de werkverschaffing aï
te komen. Het is een totaal onhoud
bare toestand, dat een paar duizend
arbeiders te Emmen, die thuis blijven,
bij de werkverschaffing daar meer
verdienen dan een paar honderd ar
beiders, die in Duitschland over de
grens gaan werken.-
Maar bovendien: in die werkver
schaffing zit geen perspectief; de men
taliteit die ze kweekt is glad ver
keerd. Ik zoek maatregelen met per
spectief. We moeten de emigratie zoo
veel mogelijk bevorderen, maar voor
al zoo spoedig mogelijk tot ontginning
van den vruchtbaren tuingrond in
Drente, die thans nog door veen be
dekt is, zien te komen. Drente moet
eens eindelijk uit den nood geraken.
Deze maatregel strekt om dit doel
sneller te bereiken."
Naar aanleiding hiervan deelt het
Handelsblad nog mede:
Hoewel in d.e laatste maanden de
aftrek van turf grooter was dan ver
wacht werd., is toch in den turfhan
del nu reeds duidelijk merkbaar, dat
d© regeering aan stroocartonfabrieken
alsmede aan glasfabrieken en die van
aardappelmeel een toeslag geeft voor
het stoken van turf. Er zün meer fa
brikanten die thans belangrijke quan-
tums groote fabrieksturf aankoopen
in de Venen, terwijl ook alle dagen
druk gescheept wordt in de Veenstre-
ken. In Vervenerskringen begint de
moed eenigszins weer te herleven en
vermoedt men dat in het veenseizoen
19271928 een normale hoeveelheid
turf zal kunnen worden gegraven, nu
er een redelijke kans bestaat dat de
turf, in 1925 en voorgaande jaren ge
produceerd, den komenden herfst nog
verscheept zal worden.
Over het product 1926 maakt men
zich niet bevreesd, aangezien het geen
abnormaal verschijnsel is, als daar
van tegen het invallen van den win
ter nog ongeveer 85 pet. op het veld
staat, terwijl bovendien dit jaar veel
minder gegraven is dan andere jaren.
De vrees is echter niet denkbeeldig
dat men in 1927 als het veld vrijwel
schoon is, zooveel turf zal gaan gra
ven, dat de hoeveelheid gegraven turf
grooter is dan redelijkerwijze ver
stookt zal kunnen worden. Deze toe
stand wil de regeering echter niet be
vorderen, zoodat voorzichtig beheer
in dit opzicht in het belang is van de
geheele veenstreek.
Een leemte in de Merkenwat.
Mr. dr. F. W. J. G. Snijder van Wis-
ssenkerke, ond-voorzitter van den Oc-
trooiraad, schrijft in het binnenkort
verschijnende Augustusnummer van
„Industrie en Intelect" (voortzetting
van het „Octrooi- en Merkenblad")' een
betoog, waarin wordt behandeld de
vraag: waarin bestaat iemands recht
op een merk? De omschrijving daar
van behoort z. i. thuis in de merken-
wet zelf, niet in het Strafwetboek,
waarin de kwestie echter wèl wordt
behandeld (art. 337). Maar, merkt de
schrijver op, om te weten welke de in
houd van zeker recht is, moet men niet
de strafwet, die inbreuk op dat recht
met straf bedreigt, behoeven te raad
plegen.
Vervolgens worden de in dit ver
band door schrijver noodzakelijk ge
achte aanvullingen in overweging ge
geven
Nu door het bureau voor den indus-
tneelen eigendom een herziening ook
van de merkenwet wordt voorbereid en
üi*-rtoe aanwijzingen van verschillen
de kanten zijn gevraagd, kan het nut
tig zijn op deze leemte en de in over
weging gegeven aanvulling de aan
dacht te vestigen, meent mr, dr. Snij
der van Wissenkerke.
Een adres der reedersvereeniging.
Het hoofdbestuur der Reedersver-
eenigipg voor de Ned. Haringvisscherij
heet zich met een adres tot den minis
ter van Binnenlandsche zaken gewend,
waarin wordt aangedrongen op het ne
men van mOaatregelen ter beveiliging
van den vischstand in de Noordzee.
Deze maatregelen zouden volgens
adressant moeten bestaan:
de uitvaardiging van een aan- en
vervoerverbod van alle ondermaatsche
Noordzeevisch, subsidair: vaststelling
van een minimum-maat voor schol en
tong;
deuitvaardiging van een aan- en
vervoerverbod van zeebliek (jonge ha
ring);
het nemen van het initiatief tot inter
nationaal overleg i.z. het treffen van
maatregelen ter beteugeling van de
treilharingvisscherij
Overheidspersoneel.
In Januari j.l. verbrak de regeering
het contact met den (communistischenï
Federatieven Bond van personeel in
openbaren dienst, omdat deze bond in
een telegram aan de regeering scher
pe critiek had uitgeoefend op de toen
bekend geworden salarisverhooging
der ministers.
Naar het orgaan van genoemden
Bond mededeelt heeft de regeering
thans het contact met de federatie
hersteld.
He', voorkomen en beperken van
overstroomingen.
Bij het Kon. besluit van den 29sten
Juli, tot vaststelling van den datum
waarop de bepalingen van 17 (het
voorkomen 'n beperken "^an overstroo
mingen) van de Waterstaatswet 1900
is bepaald, dat deze bepalingen
in werking treden op 1 beptembf r 1926
Provinciale weggeldheffing in
Limburg.
Bij Ged. Staten van Limburg is be
richt ingekomen va nden minister van
binnenlandsche zaken, dat tegen de
loor Prov. Stalen aan de goe.ikeuring
van de Kroon onderworpen verorde
ning op de hefiing en invordering van
cfti? belasting wegens het gebruik met
motorrijtuigen van de wegen, in beheer
en onderhoud bij de provincie., hij hem
en zijn ambtgenoot van waterstaat
overwegende bezwaren zijn gerezen.
In hoofdzaak zijn die bezwaren ge
richt tegen de ernstige belemmeringen
Wi ke het intcr-provinciaal verkeer
jy rt motorrijtuigen dieriteug-volge zou
ondervinden. Een tweede bezwaar is,
dat het rij;, gelijk bekend, rr'f het
voornemen heeft tot heffing van eon
dergelijke belasting. Geadviseerd
wordt tot intrekking van de verorde
ning.
De raillooze trein in de hoofdstad.
De raillooze trein, die gistermiddag
Amsterdam zon binnenloopen, en om
één uur op het Damrak zou verschij
nen, is aan de grens van de bebouwde
kom, ter hoogte van den Admiraal de
Ruyterweg door de Verkeerspolitie op-
gevangen. Het bleek, dat er geen ver
gunning was om als reclame-optocht
door de stad te trekken. Op het bur.
der Verkeerspolitie werd naderhand
de vergunning verleend, onder voor
waarde, dat de trein zal blijven bui
ten de Buitensingelgracht en in de bui
tenwijken straten zal vermijden, waar
de train door rijdt. De trein reed, na
dat deze vegunning verkregen was,
naar het Concertgebouw. Op het Dam
rak stonden honderden tevergeefs op
het' miniatuurlocomotiefje met het'
volgrijtuig te wachten.
Leidsche Pewlrrassen.
Amice,
Ik weet niet of je het voorrecht
hebt om van je fiets geregeld gebruik
te maken.
Als je dat hier in Leiden zou moe
ten doen, geloof ik vast, dat je al heel
gauw dat voorrecht zoudt misprijzen.
In het algemeen hebben we hier
«eer goede wegen. Er zijn natuurlijk
Wel stukken die minder goed zijn en
noodig eens gerepareerd moesten wor
den. Zoo krijgt b.v. een gedeelte van
onze mooie Breestraat, tusschen Stad
huis en Gehoorzaal wel zoo'n soort
wagenspoor in een zandweg. Waar dit
van komt weet ik niet, maar het lijkt
wel of de tram daar rijdt met een
«waar slepend blok, zoo slijt de weg
uit. Ook Haarlemmerstraat, Nieuwe
Rijn en Hleerengracht, om maar en
kele te noemen, hebben stukken wel
ke noodig herlegd moesten worden.
Maar daarover zou ik het nu eigen-
Hik toch niet hebben.
Het gevaarlijkst voor een wielrijder
lijkt mij het punt waar de eene straat
de andere kruist. Vooral daar waar
smalle wegen een drukken verkeers
weg ontmoeten.
Zoo heb ik b.v. meermalen gezien,
dat fietsers de Vrouwensteeg uitkwa
men en op de Breestraat onzacht te
gen voertuigen, of wat vaker voor
komt, tegen andere wielrijders aan
botsten.
In de meeste gevallen is dat eigen
schuld, want als je ziet hoe onvoor
zichtig hard sommigen zoo'n gevaar
lijken hoek „nemen"; 'tis erg.
Of 'taan mijn aard ligt, ik weet het
niet, maar soms ben ik geneigd om
m'n oogen te sluiten als ik zoo'n on
voorzichtige zie aankomen. 'kZou
hem wel willen toesohreeuwen: wees
toch voorzichtiger I
Ik geloof, amice, dat dit, een van de
lastigste kwalen van onzen tijd is, dat
de menschen niet kalm meer kunnen
zijn.
'tWas toch in vroeger dagen an
ders. Maar als je daar van spreekt,
dan lachen ze je uit.
Nu wil ik volstrekt niet beweren,
dat we alles terug zouden moeten
hebben. Toch zou ik de meerdere
kalmte wel terug wenschen.
'tTrof me nog pas dat een redac
teur van 't Handelsblad in Amster
dam in een onderhoud met den Chef
van de Afd. Verkeerswezen der Am-
steirdamsche politie, ook de les ont
ving dat met de groote snelhedd het
gevaar vecgroot wordt.
Daar heb je b.v. de automobielen.
Bewezen is, dat met de toename der
snelhedd, de lengte van den remweg
grooter wordt en wel in die mate, dat
wanneer b.v. de snelheid tot het dub
bele wordt opgevoerd, de lengte van
den remweg progressief stijgt. Wordt,
om een voorbeeld te noemen, door
een tweewielremauto met een snel
heid van 30 K.M. gereden, dan be
draagt de lengte van den remweg on
der normale omstandigheden ongeveer
12 Meter.
Wordt met denzelfden auto 60 K.M.
gereden, dan bedraagt de remafstand
niet 2 i 12 is 24 M. doch ongeveer
40 M. Een en ander geldt, hoewel in
gunstiger verhouding, eveneens voor
de auto's met vier remmen, die er
overigens maar weinig zijn.
Bedraagt bij een snelheid van 30
K.M. de lengte van den remweg 67
M. dan zal deze lengte bij een snel
heid van 60 K.M. niet 2x7 is 14,
doch24 M bedragen. Waaruit dus
volgt, dat ingevoerde maximum snel
heid nog geenszins het gevaar op den
weg uitsluit.
Ik heb deze wijsheid niet van me
zelf, maar ben daar aan gekomen
door genoemden Handelsblad Redac
teur. Miaar in mijn betoog is dit de
oopoluale: Als je op «en of angler puny
plotseling voor een auto komt, die
met, wat ze noemen matige snelheid
rijdt, dan is het zeker dat de auto ni$t
meer kan stoppen
Als we toch allemaal hier in onze
goede stad eens elk oogenblik van
dat groote gevaar ons bewust waren
Neen, ik durf daar niet op in te gaan.
In het algemeen amice, merk ik hoe
langer hoe meer. dat de menschen
liefst niet teveel nadenken. Zoo ook
hier. Het ging reeds zoo vaak goed.
Daarom denkt men niet meer aan
gevaar.
Ik geloof dan ook dat de politie wèl
deed om die erge zorgeloozen eens te
re rrnanen.
Nu ik het tocbi heb over ons straat
verkeer, mag ik ook nog wel even op
merken dat ik met genoegen de op
merking van Mevr. van Itallie in den
Gemeenteraad vernam om onze trot
toirs vrij te houden.
Het is bepaald hinderlijk zooals
sommige voertuigen langs den weg
staan. In de Breestraat b.y. zijn tegen
over de Vrouwensteeg een drietal ca-
fé's. Nu gebeurt het nog al eens dat
bezoekers hun voertuigen op straat
laten staan. Komt nu een tram, dan
kan deze juist rakelings passeeren.
Wee echter den wgpdelaar.die nkd
spoedig genoeg het veege lijf weet te
bergen.
Je herinnert je nog wel amice, dat
indertijd in den Gemeenteraad een
debat gevoerd is over bouwvakarbei
ders (metselaars) die waren opgeleid
van opperman tot dit voor hen nieu
we beroep Toen werden minder mooie
woorden gebezigd om aan te toonen
hoe dat een mislukking moest gere
kend worden.
Daarom dunkt mij, dat het temeer
tot blijdschap moet stemmen dat, blij
kens het verslag van den Gemeente
lijken Dienst voor Sociale Zaken, dit
•met schilders en metaalbewerkers wel
gelukte.
Ik weet niet of het zooveel gemak
kelijker is om met een verfkwast een
behoorlijke laag bederfwerend kleur
sel op hout aan te brengen, dan met
een troffel en schietlood steenen en
kalk tot een hechten en rechten muur
te metselen. Maar 'tis waar, ik ben
in dat opzicht geen vakman.
In elk geval amice, succes of geen
succes, er is toch van gemeentewege
een mooi werk verricht. Reeds hier
om verdient de arbeid van dezen ge
meentedienst volle aandacht.
VERITAS.