im kinkhoest.
Akker s Abdijsiroop
NfEUWE LEIDSCHÈ COURANT VAN ZATERDAG 14 AUGUSTUS 1929
TWEEDE BLAD.
Uit de Schriften.
WETENSCHAP.
Dit weet ik, dat Grod met
m\j is.-
Ts. 56: 10R
David is in zeer grootem noodJ. Del
.Filistijnen hebben hem. gegrepiejn in
Gath. Het is in de dagen, dat liiji
vluchten moet voor Saul. Nergens is|
deman naar Gods hart meeir veilig.,
Diè doorleden nood zingt David uiti
in dit smarue- en vertrouwenslied. iHiji
grijpt naar de harp, en hij klaagt en
jubelt, hij weent en juicht. Te pniddea
van al de vervolging, temidden vain(
den angst voor de vele bestrijders,,
is als een zon dit ééne voor David:a
de beloften Gods.
Daar ligt' in het verleden heit Wpordl
zijns Gods, het kleinood van Zijn be
loften en het schittert voor David naar,
verre toekomst. Daarom weet David,
dat de Heere, zijn God met hem is.
•Onómstootelijk staat dit voor hem
vast. Daaraan klemt hij zich.. Dat #is
zijn vastheid. Dat is zij'n rots in 'tl
veelbewogen leven. Dat is het onwan
kelbare in al het wankele van zijnj
tegenwoordige leven. Dat is zijn sten
in den nacht. Zijn hoop voor de toe
komst. Zijn uitkomst als hem de moed
dreigt te ontzinken. Dit weet ik, ja
dit weet ik, dat God met mij is.
Het is een oogenblik de moeite
[waard op te merken, dat deze uitjubel,,
dit gulden© woord in Ps. 56 staat alsi
in een cirkel van licht.
Dan zullen mijn vijanden achter
waarts keeren, ten dage als ik roepen,
zal. Deze woorden gaan als herau
ten aan dit sterke woord vooraf. Als
;ik roepen zaldat is h et ge b e d. Het!
smeek en van heel z'n ziel. naar God.
IHet worstelen uit de diepte. ,Dat is da
halve lichtcirkel.
En daarna: In God zal ik hetwöordl
prijzen;1 in den Heere' zal ik het woord)
prijzen. Dat is het woord der beloften
Gods, het rotsvaste woord des Hoe
ren'. Dat zijn de beloften. De an
dere halve 'lichtcirkel.
En tusschen die beide in, omgoten
door licht, door een stralenkrans vani>
gaven Gods gloeit dit eenige mooie'
woordDit weet ik, dat God met
Imij is.
Zoo zie ik dit woord in dé ziel vanj
-Gods kind geboren worden. Zoo zie
ik o'-ok alleen de mogelijkheid, dftti
we 't kunnen blijven zeggen.
Gods gave: 'tgebed als we dat!
niet hadden. Zoo Gods Geest niet tel
kenmale in ons uitstortte dat roepen,
naar boven, die noodkreet, dat nieft
anders meer kunnen dan schreeuwen
naar God. Dat echtebidden, waar
heel onze ziel inzit.
Als we niet bidden konden, hoei zou
den we dan weten
Als Gods Geest niet i'n ons fluistert,
hoe zouden we dan weten?
Als God® genade ons niet greêp,
hoe zouden we dan weten?
'Omdat we weten: God is met ons,
hidden we.
Omdat we bidden, weten we dat'
God met ons is.
Gods beloften hoe houden ze in
ions de zekerheid dat God onze God is.
Hij maakt aan ons, kleine men
schen, Zijn Woord waar. Hij is ge
trouw, Goddelijk getrouw. Wij kunnen
op Hem aan. Gods belofte och dat
'is alles. Daarom houden we 't nog
uit. Daarom blijven we nog boven wa
ter, Daarom geven we den moed' niet
op. Daarom strijden we voort, banen
we ons den weg, blijven we pelgrims.
Als we prijzen, prijzen we Zijn
!Wdord
'Omdat Hij 't beloofd heeft, weten)
we dat Hij met ons is.
-Hoe eenvoudig staat er dat: Dit
weet ik, 'dat God met mij Is. Och, zoo-
veel weten wij niet. Hoelang we nogt
zullén moeten strijden we weten 't
niet. Of' de tunnel, de donkere tun
nel nog lang is, ik weet het niet. Wat
God voor mij op mijn levensweg heeft
beschikt en wat me overkomen zal,
ik weet het t niet.
't Ligt alles verborgen achter 't don
kere gordijn deir toekomst. 'tLigt al
les versoholen in den raad Gods.
Maar dit weet ik, dit is mij vast,,
dat God meit mij is. Hoe hoog de|
no oh ook stiige, hoe diep de weg- ook
zij, hoe donker ooit Gons weg moog)
(wezen God is met mij.
Dit weet ik.
Dat is wetenschap.
De wetenschap des geloofs.
IHet is ook iet6 geweldigs, zooals al
les in 't geloof geweldig is. God
spreek dien naam uit met eerbied.
[Hij is de Groote, de Schepper aller
dingen, de Almachtige, Hij werpt «dei
eilanden heen als dun stof. iWiat zijn|
'de volkeren voor Hem? Hij regeert'
deze rumoerige wereld, Hij houdt dd
onmetelijke ruimte in stand. Hij) ver
vult alle dingen.
Die God, die almachtige God is
met mij.
Wordt ge daar niet klein onder?
Zijt ge daar niet getroost onder? Is n
dat niet een blijdschap
Durft ge 't zeggen
Wel ge moet het zeiggen, als gel
ziet op de beweging uwer vijanden, als!
de wereld u benauwt, de duivel' u be
angst, het zondige vleesch u prikkelt:
'0, dit weet ik, dat de Almachtige met.
'mij is.
Met mij nietig schepsel.
Met mij afhankelijk mensch.
Met mij' 1 stof en asCh.
Maar nu wordt dit woord nog groo-
ter.
Nu is 't nog meer gelQof&woord.
God is de Heilige, de .Waarachtige^
Hij kan het kwade niet gedoogen. Int
tHem is geen onrecht. ITij too2l.it tegen;
de zonde. Hij vloekt de r ongerechtig
heid. I-lij is een verterend vuur.
Is die God met mij.?
Met mij, die zondaar ben? Die hiel
schuldig maak aan overtreding van
alle geboden Gods? Die dagelijks
Gods wet overtreed?
En nu kan ik niet veel meer zeggen.
Maar nu He ik Jezus Christus eni
in dien Christus zijn me Gods beloften!
ja en amen, in dien PI eiland zie ik de.
stralende liefde, het offer des Vaders,
in dien Jezus zie ik de goedertieren-,
des Heer en, die geweldig is over dege
nen, die Hem vreezen.
Nu zie ik de onbegrijpelijke genade;
Gods.
Nu zie ik, wat ik niet versta. Wat
ik nooit begrijp, Nu zie ik heit kruis
van Jezus Christus, ik hoor zijn smar
testem en ik zie Zijn overwinning -
en ik durf zeggen: Dit weet ik, dat
God met mij is.
Ik mag het niet anders zeggen.
Ik kan het niet anders zeggen.
Ik geloof Heere.
'0, kom mijn ongeloovigheid te hulp
Dit weet ik, dat God met mij is.
Ook met mij.
MORITURA TE SALUTAT.
Dit zijn Uwe wegen,
Ook de mijne? 'kWeet het niet mijn
God,
Al mijn wenschen en begeerten zwe
gen.
Toen Gij tot mij spraakt, ik sprak
niet tegen,
Ik aanvaardde Uw gebod.
Of mijn hart dit wilde?
'k Heb niet naar het schreien van
mijn hart gewaagd;
Toen Uw glimlach mijne ziel door
trilde
En mijn glimlach gloren deed, ver
stilde
'tAl in mij, dat schreit of klaagt.
Dit zijn Uw gedachten,
Ave, Heer, U groet die sterven gaat.
Dat het ja van hare stille nachten
En het amen har er dagen door geen
klachten
Worde ontheiligd en geschaad.
JACQ. v d WAALS,
KERK EN SCHOOL.
NED. HERV." KERK.
Beroepen; Te Kollum, J. M. Doorn
bos te Miawolde en Leek. Te Zegveld,
J. A. van Nie te Moercapelle.
Aangenomen: Naar Ouderkerk a
d. IJssel, J. Enkelaar te Rijssen.
Bedankt: Voor Elburg, J. Enkelhar
te Rassen. Voor Domburg, J. A. Steen
beek fe Dantumawoude.
GEREF. KERKEN.
Tweetal: Te Bedum, J. J. Bouw
man te Urk en A. Wijngaarden te Baar
land.
Beroepen: Te Borssele, cand. G
v. Schie te Voorschoten.
GEREF. GEMEENTEN.
Tweetal: Te Leiden, H. Kievit te
Veenèndaal en J. Overduin te Werken
dam. Te Borssele, H. A. Minderman
te Lisse en B. van Neerbos te Ter-
tneuzen.
Beroepen: Te Sliedrecht, R. J. v.
Öordt, te Opheusden.
Bevestiging? Intrede, Afscheid.
Het afscheid van Ds. W. L. Muidei
van de Ned. Herv. Gem. te Enter, is
bepaald op 12 September. Da. J. G. v.
Apeldoorn van Bennekom zal1 als be
vestiger optreden.
Ds. W. Do or en bos hoopt Zon
dag 20 Sept. a.s. afscheid te nemen van
de Gerei Kerk van Midwolda om 3
Oct. d.a.v. zjjn intrede te doen bp de
Gerei Kerk van Gerkesklooster-Stroe
bos.
Ds. J. v. d. Spek hoopt Zondag
31 Oct. a.s. van de Ned. Herv. Gem
te Schoonhoven afscheid te nemen.
Ambtsjubileum.
Ds. J. Bol na te Schettens hoopt
25 Aug. zijn 25-jarige ambtsbediening
in de Uerel Kerken te herdenken.
Voor Schettens diende Ds. Bolman
de Geref. Kerk wan Oostwold (Gr.) 18
jaar.
Algem. Synode der Ned. Herv. Kerk.
Besloten -wordt dan heer .Van'der!
Veen at te vaardigen, naar bet vier del
congres dat-door de vcireeniging „Eïiu
krateia" te Amsterdam zal worden
gehouden. 1
Do vice-president deelt media, dat tij
dens de zittingen zijn; ingekomen 83<
en uitgegaan 545stukken. Aan den
secretaris wordt voor zijnen arbeid
dank betuigd'.
De heer Eilerts: dé Haan geeft |dej
eind-redactie van de voorstellen wel
ke door de commissie voor de buurt-
gemeenten zijn ingediend, en welke"
aan de consideratiën der kerk zullJem!
worden onderworpen.
Daarna komt .het laatste deel van]
de verrichtingen der alg. synodale
commissie in bespreking'. Aan die oom
missie wordt hulde gébracht voor al'
den arbeid waarvan het „blauwboek"
(de Bijlagen; getuigt.
Kennis wordt genomen van het ver
slag over de Valleien der Waldenzen,,
Ook van bet Overzicht van den staat
dor Nederlandsohè Hervormde kerk.
Daarna volgen de bijzondere voor
stellen der leden en de resumptie den
notulen.
De president richt afscheidswoorden
tot de prae-adviseuis, den secretaris:
en den vice-president. Hij herinnert'
aan bet woord dat Goethe, in het
laatst van zijn leven sprak„Jede Hoffl
nung ist eine gute That". Laat onsl
dan bet werk eindigen met deze goe
de daad1, dat wij goede verwachtingen;
koesteren, welke berusten op de belofl
tenissen Gods.
Nadat de hoogleeraar en de vice-
president hebben geantwoord, wordt
de honderd en-elfde vergadering der Al'
gemeene Synode gesloten.
Het met-optreden van Ds. v. d. Brink
Het pomité tot Herstel van de een
heid in de Geref. Kerken, Amsterdam-
Groot, verzoekt te willen mededeeleiy
dat het in geen enkel verband staat
wiet het z.g. comité van voorlichting,
hetwelk op 11 dezer Ds. van den BrinK
in „Salvatori" had willen doen op«
treden.
Gelijk bekend, kon het doorgaan de
zer vergadering nog tijdig verhinderu
worden.
Inmiddels staat het vast, dat Ds.
d. Brink begin September voor het of
ficieele comité hoopt op te treden.
In verband met het bovenstaande,
laten wij ter verduidelijking volgen een
schrijven van Ds. v. d. Brink, dat we
vinden in d& Overtoomsöhe Kerkbouc
van deze week.
In het vorig nummer van dit blad,
RECLAME.
Laat üw lieveling wet kwellen
r
Kom de natuur te hulp de taaie
kleverige slijm los te maken en te
verwijderen. De telkens terugkee-
rende krampachtige, benauwde
hoestaanvallen maken licht van Uw
stevige kleine een zwak poppetje.
Geef het dadelijk
aldus Ds. v. d. B., kwam een advertea.
tie voor, wrfke zeker menip rezei
niet zonder verwondering zal hebben
gelezen. Zoo ging bet ook mij.
Dat ik zou optreden in een openbare
vergadering, waarvoor toegangskaarten
a 25 cents waren beschikbaar gestel^
was m^j t^n eenenmale onbekend.
Ik wist niet beter, of bet bekende
Comité van bezwaarden had, gelijk in
den laatsten tijd gebruikelijk is, een
vergadering van belijdende leden van
Gereformeerde kerken belegd, natuur
lijk zonder toegangskaarten van een
kwartje, maar met vrijen toegang.
JTei elfder ure, maar gelukkig nog
bijtijds genoeg, om deze vergadering
niet te doen doorgaan, kwam ik tot de
ontdekking, dat ik over mijn spreken
te Amsterdam had gecorrespondeerd
niet met het bekende Comité van be
zwaarden, maar met een Comité(?) dat
zich noemde „Comité van Voorlich
ting" en welks bestaan en bedoelen voo;
mü nog steeds in het duister liggen
k Hoop dat niet velen door dezen
gang van zaken zijn teleurgesteld.
Ter vergoeding moge ik hun mede?
deeleu, dat ik in September op uitno>
diging van ons Comité over mijn „schor
sing" en „afzetting" hoop te komen
spreken.
Geref. Kerk van Amsterdam-Zuid.
Naar men aan het Handelsblad mede
deelt, zal binnenkort door de Gerei
kerk van Amsterdam-Zuid binnen bet
Kerkverband, de kleine zaal van het
Concertgebouw des Zondags in gebruik
worden genomen. De bedoeling is om
daar geregeld predikanten von Groot
Amsterdam te laten optreden, teneinde
(zoodoende tevens tegemoet te komen
nan het bezwaar, dat verschillende Am
Sterdammers zich in de randgemeenten
vestigen, waardoor zij, door in Amster
dam te gaan kerken, groote afstanden
moeten afleggen.
ZendingsconierenHe te Lunteren.
In de plaats van Ds. K. van Dijk, die
verhinderd werd te spreken, sprak zen
deling F. J. F. v. Hasselt over: „De
geestelijke ontwikkeling van Nieuw-Gui
nea", terwijl het eerste gedeelte van den
avond gewijd was aan een causerie van
Br. D. H. Krijger over znn arbeid op
Soemba. Hij gaf een aanschouwelijke bo
schrijving van zijn woonplaats rajevi;
met kerK, ziekenhuis eu polikliniek.
De medische dienst der Zending op
Soemba, waaraan zoo groote behoefte ia
kon eerst langzamerhand beter worden
-iit-.. 1 .1. - 1 - ir
AAN HET ZOEKLICHT.
Leiden, 14 Aug. 1920.
De Rector Magnificus onzer Acade
mie, Prof. De Sitter, heeft gisteren bij
de ontvangst van de Amerikaansche
professoren o.m. aangehaald 't woord
van een Engelschman, dat men met
het aanleeren van een vreemde taal
als het ware een nieuwe ziel er bij
krijgt.
Maar, zoo voegde hij er bij, voor den
Hollander, die zooveel vreemde talen
moet leeren ,i9 de groote moeilijkheid
om het juiste verband te leggen tus
schen die zielen.
Ja, Professor u hebt gelijk, het is
moeilijk om die zielen van het buiten
land te kennen!
De ziel van de Duitscbers is inha
lig. want met dat land moeeten wij
een onvoordeebg handelsverdrag slui
ten'.
De ziel van de Belgen tracht van
ons gedaan te krijgen dat we mede
om internationale overwegingen 'n
niet minder bezwarend accoord zullen
aangaan.
De ziel van Engelschen en Ameri
kanen, wil ons liefst van de Engelsche
en Amerikaansche markten verdrin
gen.
Onder dat alles raken wij wen juis-
ten kijk op onze eigen nationale ziel
kwijt.
Ja heuech, bet verband ie moeilijk,
OBSERVATOR
ingericht, terwijl nu ook een zendeling
arts rich on het eiland vestigde.
Het werk, dat Br. K. als ziekenver
pleger verricht, is moeiiftk door gebrek
aan geschoold^ personeel en dikwijls ook
door_ de houding der bevolking, die de
zendingsarbeiders niet spoedig in hun
bedoelingen begrijpt
Maar Gods zegen, aldus spr., rustte
steeds op onzen arbeid.
In antwoord op allerlei vragen, die ge
steld werden, vertelde spr. nog menigte
interessante bijzonderheid uit znn prao-
tjjk. Door de dagelrjksche Godsdienst
oefening in het ziekenhuis worden véle
Soembaneezen met het evangelie be
kend gemaakt Ook het persoonlijk ge
sprek met de patiënten is daartoe een
middel.
Zendeling v. Hasselt wil den Zendinga
arbeid op N. Guinea beschouwen in
het licht van Rom. 8:17- welk vers
spreekt van Inden met Christus en ook
van een met Hem verheerlijkt worden.
Op een terrein, acht keer zoo groot
als geheel Nederland, werken thans 14
zendelingen.
In 1855 begon de zending op het groo
te eiland, doordat De. Gossner van Ber
lijn, twee ionge mannen uitzond. -De
zendingsmethoue van die dagen was ge
brekkig. Toch was nu de aandacht dei
Christenheid op N. Guinea gevestigd
De zendings arbeiders, die er in den
loop der jaren kwamen, hebben het
„lijden met Christus" gekend. De fa-
poea's waren beruchte roovere en men-
scheneters.
Ze stonden jarenlang vpandig 5tegen
over de blanke mannen. Ook ae eerste
zendelingen der U. Z. V., die in 1862
kwamen, ondervonden dat. Men dacht
dacht er zelfs over, den arbeid weer
op te heffen. Toch werkte die arbeid
door, meer nog tengevolge van het te
ven, dan van de prediking der zeiyie*
lingr.n. Zij ontfermden rich b.v. over ver
waarloosüe slaven, oude lieden en kin
deren. Het feit, dat de blanken blijk
baar zooveel van de zwarte menschen
hielden, nam hen voor de zendelingen
in. Het duurde echter nog jaren lang;
voordat de eerste Papoea's Christenen
werden.
Al die jaren moesben de Evangelie
predikers lijden onder hun heidendom
en zedelijk bederf.
In 1894, toen spr. zelf aankwam, wa
ren er wel Christenen, maar aan stand
vastigheid ontbrak het hun. De vol
gende jaren gaven reden tot ontmoedi-
ging.
In 1906- openbaarde zich een groote
verandering 111 de gezindheid. De heen-
ljjkheid van Christus vertoonde zich aan
de zendelingen. Zeeroovers en menschen
eters veranderden in beladers van
Christus. De Nieuw Guineesche Zending
zag schoone vruchten' op haar werk.
FEUILLETON.
Uit spannende dagen.
(Een Vlaamsch verbaal).
50)
Met een akeligen noodkreet stortte
de verpletterde* moeder op den vloer
der kamer. Terwijl Genoveva en de
non tot haar sprongen om haar hulp
te brengen, ontsloot Simon-Brutus 'n
cleur en verdween uit het vertrek.
Op de hulpkreten der rion trad de
(korporaal, die reeds was terugge
keerd en voor het huis in (Je straat
stond, de kamer binnen en haalde
.water en azijn, of leende den vrou
wen eenigen iDijstand.
Nauwelijk had de, moeder weder de
oogen geopend, óf bij de deur, langs-
waar Simon-Brutus was heengegaan,
e: clieeneen an dei krijgsman, die
bevel bracht, om de vrouwen onrhid-
dtdliik 7 :;nder eenig uitstel te doen
ver tra' ken.
Er wa« geen middel om dit gebod
te wédorstaan; de korporaal onder
steunde de halfdood© rroe ter tot bij
de poort, des huizes en wenschte haar
met medelijdende woorden een deel
nemend vaarwel.
Gansch vernietigd scheen de ramp
zalige moeder; zij hing sprakcToos en
slap op de armen van Genoveva en
op den schouder der non, die van we
derzijde haar ondersteunden. De lij
dende vrouwen sukkelden weenend
voort door de straten, die hen tot het
Begijnenhof moesten terugleiden.
Zij had den bijna dit gesticht be
reikt, toen Genoveva voor de eerste
maal eenige woorden sprak. Zij zei de
met ingehouden stem hij het oor der
moeder:
- „'Wanhoop nog niet. De booswicht
heeft gezegd, dat God de macht niet
heeft om ons te helpen; hij lastert:
wij zullen het zien! Mocht Jan onzp
vrienden ontdekken én m'tiids terug-
keerenMocht 'hij geliik'ken in zijn po
ging! Alles is nog niet verloren, moe
der. Misschien zal ik het wonderwerk
doen, dat de beul ten prijze van eer
en leven ons wilde v-ërkoope'n. De he-'
mei verlichte mijn geest. Hij versterk e
mijn liaxt.Misschien zal een zwak
ke maagd den armen martelaar nog
redden!"
De droeve moeder wierp en sterven
den oogslag op Genoveva, en liet zich
als gevoelloos en zonder te antwoor
den binnen het Begijnenhof leiden.
IX.
Bij een der poorten van Herenthals,
die men de Koepoort heette en welke
nu verdwenen is, hadden de Fran-
9'Chen' een burgerwoning ingenomen.
De voorkamer er van had men een
dertigtal soldaten tot wachthuis gege
ven, om den ingang der stad te bewa
ken. Ten einde de wachten te sparen,
of misschien bij gebrek aan doelma
tigere vertrekken, had men de ge
kwetste hoeren in de achterzaal dezes
huizes op stroo nedergelegd. De mid
del deur der zaal kwam in de wacht
kamer uit, zoödat de soldaten de ge
vangenen onophoudend konden zien.
Het wasnacht en zoo uitnemend
donker in de straten, dat men op ee
nige stappon verre zelfs Je huizen
mei kon zien.
De meeste soldaten der wacht slie
pen op stoelen, of lagen met den ran-
selzak onder het hoofd ten gronde.
Vijf of zes-zaten hij dë 'tafel en speel
den met de kaart. De sergeant stond
recht en wandelde .met stille treden
over en weder door de kamer, van
tijd tot tijd buitengaande, om den
schildwacht tot waakzaamheid aan te
manen, of tot dé-slaapstede cler ge
vangenen naderenas, om te zien of
alles daar nog stil en veilig bleef.
In de zaal, waar dë gekwetste boe
ren lagen, brandde geen licht; maar
de lamp der Wachtkamer vervulde
haar middelste, gedeelte met een flau-
wen schemer, die toeliet de gevange
nen in tvvijfelachtigen; omtrek te'.on
derscheiden.
Een twaalftal msenchen met hoofd,
arm of heen in bebloede doeken ge
wonden, lagen er op 9.troo gelegerd.
Eenigen staan half rechtop met de
lianden voor de oogen, anderen blik
ten strak en dwaas in de donkere
ruimte.
Een doodsche stilte heerschte tus
schen deze ongelukkigen; men zou ge
waand hebben, een hoop lijken te
zien, had de brandende pijn hunner
wonden aan twee of drie dezer arme
lieden niet bij poozen eenige grieven
de klachten ontrukt en de stilte ge
broken, om ze nog akeliger te maken.
Bruno zat in den versten hoek met
den rug tegen den muur; het hoofd
hing hem loodzwaar op de borst, zijn
armen lagen ontspannen op zijn knie-
en. Men zou niet hebben kunnen zien,
of hij waakte of sliep, want zijn oogen
waren half geopend, doch zoo beweeg-
loos en zoo stijf in het stroo geves
tigd, dat niets in hem een overblijf
sel van aandacht of van leven kwam
verraden.
Zoo zat de rampzalige jongeling
reeds uren en uren lang, zonder de
minste beweging te hebben gedaan.
Op al wat hepi wks gezegd gewordm.
op troostende woorden of op hoonen-
de bedreigingen, had hij niet geant
woord. of slechts door een lijdzamen
blik zijn onverschilligheid betuigii.
Al de gevangenen, zoowei de ge
kwetsten, die zich hier in het wacht
huis bevonden, als de anderen, die
omtrent de Markt opgesloten zaten,
wisten, dat zij veroordeeld waren om
bij het opstaan der zon voor den kop
te worden geschoten. Het vounis was
hun met zijn woeste beweegredenen
voorgelezen geworden.
Misschien dat velen der gevangenen
dien nacht in angst en in groote be
nauwdheid doorbrachten, en treurond
droomden van het jonge leven, van
het geboortedorp, v^jl ouders, vrieiv-
«den en vriendinnen, die zij voor al
tijd gingen verlaten. De vrees des
doods, wanneer hij langzaam en zicht
baar nadert, is den mensch zoo na
tuurlijk, dat de allermoedigste deze
ingeboren zucht tot zelfbehoud niet
gansch onderdrukken kan.
De zekerheid des aanstaanden Joods
was echter de reden van Bruno's ver
slagenheid niet. Zijn eigen vonnis had
hij vergeten; ergere slangen wcellen
hem om het hartZijn vader ver
moord, zijn moeder en zijn vriendin
tot asch verbrand, zijn geboorteland
in slavernij gedompeld, ongeloof en.
goddeloosheid zegevierend! Alles was
dus voor hem verloren en hij mocht
sterven; want op aarde had men alles
vernietigd, wat hij beminde; bij zag
niets ter wereld meer, dan wat bij
haatte en verfoeide
In zijn overmatig ongeluk dronk, hij
met spottenden wellust aan den keik
des lijdens. Hij had zich afgezonderd
van al wat hem omringde, en men
mocht wanen, dat hij met zinneloos
heid was geslagen. Maar, terwijl hfj
daar zwijgend en beweegloos tegen
den muur zat en starend in het stroo
blikte, bleef zijne ziel wakend en
schetste hem opnieuw de ijselijke ram
pen voor, die hem en de zijnen hadden
getroffen. Dit alles dreef hem in le
vende tafereelen voor de oogen, zoo
klaar en zoo helder, alsof het nog
maals metterdaad geschiedde.
fWordi vervolgd