WrtI DE BLADEN ZEGGEN. NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN VRIJDAG 13 AUGUSTUS 1926' '1 WEEDE BLAD. Het veidrag met Belqië Aan de kwestie van Let Ned. Bel- giscne verdrag wijdt „Het Volk" nu* woord, waarin het blad er op wijst, wat net noemt, een voorioopig siot- ciai men voicioende bemencc zal TieD- bem, aai ten aanzien van dit vraagstuk geen eenstemmigneid in de S.D.A.B. bestaat. j.\«.ar aanleiding van de door de heei en L/e z.eeuw, Meichers en Henri i'uiaiv naar voren gebracnte bezwaren, woiui nog gezegd: „Wij veroorloven, ons er nog de aandacht op te vestigen, dat men het vermag himmer vonedig beoordee.eu kan, wanneer men zich tot zijn in houd alieen beperkt. Doet men dat, dan hebben de bestrijders gemakkelijk spel. Dan is er nauwelijks een ander Nederiandsch oordeel mogeiijk dan: verwerpen op grond van economiscne bezwaren. Maar had men alleen met het verdrag naar zijn inhoud te ma- ken, dan zou de Nederlandsche volka vertegenwoordiging niet eens in de gelegenheid zijn om het te verwet pen, want dan zou het nooit door een Nederlandsche regeering ondertee kend en daarna bij de Kamer inge diend zijn. Men vergete niet, dat bij dit ver drag heel onze verhouding tot België betrokken is, een vraagstuk, dat se dert eeuwen niet een kwestie tusschen Nederland en België alleen, maar een Europeesche kwestie is, waarmee de mogendheden zich steeds bemoeid heb ben en altijd zullen blijven bemoei-an, omdat het regime der mondingen van Riin, Maas en Schelde nu eenmaal geen uit luitend NederlandsenBel gisch geschil is en omdat Nederland en België in Europa een uiterst kwets bare plek vormen, waar b.v. de eeu wen door tal van oorlogen beslecht zijn. Men kan daarom deze zaken nau welijks breed genoeg internationaal zien en men kan zich er onmogelijk toe beperken, ze alleen uit een oog punt van wederzijdse he economische belangen te bekijken". In verband hiermee zegt het s. d. orgaan dan ook te neigen naar goed keuring van het verdrag door de volks vertegenwoordiging, gezien den loop, die de zaken nu eenmaal hebben ge nomen. Het kranke Europa. De groote wereldoorlog aldus schrijft het (A.-R.j Friesch Dagblad heeft voor Europa wel bitter droe ve gevolgen gehad. Geen wonder, dat men zich betzig houdt met de vraag, of Europa er ooit weer bovenop zal komen. Voor den oorlog was Europa schuld' eischer na den oorlog is het schulde naar geworden. De werkloosheid is een probleem, waarmee men in alle landen worstelt en dat geheel ligt vastgekoppeld aan de vraag, of Europa de geweldige economische crisis zal kunnen door staan. Met het betaalmiddel staat het er in verschillende landen buitengewoon slecht voor. Voor den oorlog had Europa be langrijke afzetgebieden voor wat zijn 'industrie produceerde. Thans is de toestand aldus, dat 'deze vroegere afzetgebieden eigen in dustrieën hebben gesticht en derhalve voor een aanmerkelijk deel Europa's productie kunnen ontberen. Zal er nog redding dagen? In elk geval' zal het herstel slechts zeer langzaam kunnen plaats grijpen, terwijl het in geen geval wordt ver kregen, indien niet de volkeren van Europa tot de uiterste krachtsinspan ning bereid zijn. In vlijtige en intense arbeid, ge paard gaande ibet eenvoud en sober heid is een middel gelegen, waardoor nog hope voor de toekomst kan wor den gekoesterd. Voor allerlei fantasieën en gewaag de proefnemingen is er in elk geval' geen plaats. -Men zal zich met volle bewustheid moeten plaatsen op den bodem der harde werkelijkheid. Alle agitatie, waarvan Socialisten en Com munisten het monopolie schijnen te bezitten, moet geweerd. De verschil lende volken moeten den toestand1 nuchter onder de oogen zien en ziok niiet langer vergapen aan allerlei fraaie leuzen, die goed zijn voor la- waai-congressen, etc., maar waarmee we practisch geen stap verder komen. De volkeren moeten worden opge>- wiekt tot stoere arbeidzaamheid en noeste vlijt. Bovenal' moet de zede lijke verwildering worden beteugeld. Daarvoor is trouwens permanente ar beid een prijzenswaardig middel. Indien ae volkeren dit willen leeren inzien en God daarbij Zijn onmisba- ren zegen niet onthoudt, dan bestaalt de mogelijkheid, dat het kranke Euro pa z'n frissche kracht en blozende gezondheid weer herwint. Het oog naar boven èn tegelijk: de hand aan den ploeg. KERK EN SCHOOL. NED. HERV KERK. Beroepen: Te Vrouwepolder-Ga- pinge. S. J. M. Hulsbergen, cand. te Noordlaren. Aangenomen: Naar Altforsfc, J. van der Touw te Amersfoort. CHR. GEREF; KERK Beroepen: Te Meppel, B. Oost hoek, cand. te Apeldoorn. GEREF. GEMEENTEN. Beroep en: Te Genemuiden, H. A Minderman te Lisse. Algem. Synode der Ned. Herv. Kerk. De b h. Eilerts de Haan en dr. Hait- jema geven de eind-redactie van ver schillende door de Synode genomen besluiten. In behandeling komt het rapport van den heer Gravemeijer over een brief van mr. J. F. Dijkstra begeleiden de zijn geschrift „Kerk en Stichting De schrijver roept de hulp der Synode in, om de overheid te overtuigen van de urgentie eener betere regeling van het beheer der stichtingen, terwijl uit het geschrift blijkt, dat mr. Dijkstra ook de kerk als stichting beschouwt. De Synode besluit overeenkomstig het rapport niet te treden in het voor stel van den schrijver om te komeD tot eene commissie ter bereiking van het door hem beoogde doei. Op voor stel van den president wordt de zaak gesteld in handen van de Synodale Commissie ten fine van advies. In behandeling komt het verslag over den toestand der protestantsche kerken in Nederiandsch Oost- en West Indië door de commissie ad hoe opge steld in 1926. Bij ae bespreking merkt dr. Knappert op, dat tot zijn bevreemding, niets wordt gezegd over de opheffing van de gemeente te Nieuw-Nickery noch over den arbeid te Paramaribo en te- Wil lemstad op Curagao. In het bijzonder vestigt hij de aandacht op de Holland- sche gemeente te Philipsburg op St. Martin, waar men zoo gaarne een eigen predikant zou hebben. Wat Oost-Indië betreft, betreurt hij het, aat er een tekort is aan predikan ten. Hij zou wenschen, dat zij die er heen gaan, vooraf een speciale oplei ding hadden genoten. Dr. Schokking beantwoordt enkele van de vragen door Dr. Knappert ge daan. Laatstgenoemde dient daarop dit voorstel in: „De Synode benoemt eene commissie met de opdracht de Synode, van 1927 te dienen van advies omtrent de wenschelijkheid en de mo gelijkheid van eene opzettelijke oplei ding voor Oost- en West-Indische pre dikanten". Dit voorstel wordt aangenomen en tot leden der commissie worden be noemd de h. h. dr. Knappert, dr. Schok king, dr. H. M. van Nes en L. W. Bak huizen van den Brink. Kennis wordt genomen van een ver slag van dr. Schokking betreffende zijn vertegenwoordiging van de Syno de op de Synode der Belgische zen dingskerk. Dr. Schokking zou willen, dat vóór den eigelijken aanvang onzer Synode eene algemeene samenkomst werd gehouden, waarin afgevaardig den van kerken uit andere landen kon den worden begroet en gehoofd. Dit aanlokkelijk denkbeeld wordt bespro ken en aangehouden. Eene motie van de classicale verga dering van Emmen betreffende de uit gave van de Evangelische Gezangen, wordt voor kennisgeving aangenomen. De Synode besluit een verslag over de conferentie te Stockholm in hare handelingen op te nemen. Daarna komt in behandeling het ver slag van den archivaris dr. Lasonier over de kerkelijke archieven. Het geeft geen aanleiding tot het nemen van eenig besluit. Kerkelijke kwestie te Naarden. Volgens de Naarder Crt, heeft Ds. F. W. Drüver, Ned. Herv. pred. te Naar den, i.I. Zondagmorgen, alvorens den kansel te verlaten, de volgende mede- deeling yoorgelezen: „Gemeente van Naarden, ,Van ouds af is het hier gewoonte, dat de predikant na de godsdienstoefeningen langs de kerkeraadsleden gaat, om hun de nand t;e drukken als zinnebeeld vak Christelijke broederschap. Maar na de pijnlijke grievende en vernederende be handeling, mij op mijn 66-jarigen leef tijd, nadat ik veertig iaren naar beste weten de kerk gediena en 27 jaren in uw midden lief en leed gedeeld heb, door uw kerkvoogden, notabelen en kerkeraad aangedaan, een enkele getrouwe uit gezonderd, na die, nog eens, zoo pijn lijke, grievende en vernederende benan deling Jcomt heel mijn ziel er tegen in opstand langer na de Godsdienstoefening den Kerkeraad de hand te drukken". De reden van dit besluit is, zooali Ds. Drijver de redactie van dat blad mededeeldet de handelwijze der kerk voogden, die met goedkeuring der no tabelen (leden van beide college's heö ben zitting in den Kerkeraad), net tras tement van den beroepen predikant Ds H. Dorgelo, bepaalden op f 5000, be nevens restitutie van huishuur, terwijl aan Ds. Drijver slechts f 3000 benevens f 500 restitutie van huishuur wordt toegekend. Ds. Drijver kan van deze handelw^zs niet in hooger beroep gaan, daar do kerkvoogdij der Herv. gemeente Naar den z.g. vrij beheer heeft. De kerkeraad' is naar hij verklaart uitgegaan van de gedachte, om den post in de eenige vrijzinnige gemeente in de classis Amsterdam zoo goed mo gelijk te bezetten. Men heeft zich daar voor groote opofferingen getroost. Ds. A. M. Berkhof! contra de Geref. Kerken. Door Ds. A. M. Berkhoff, Christel. Geref. predikant te Amsterdam, is sa mengesteld een „Korte handleiding bij de geschiedenis der Christ. Geref. Geref. Kerk". Aan de hand van vragen en antwoorden (gelijk indertijd Ds. J. H. Landwehr zulks gedaan heeft voor de geschiedenis der Geref. Kerken in de 19e eeuw), alsmede door eenige bij gevoegde aanteekeningen verwerkte hij zijn stof. In het laatste hoofdstuk: „De Af scheiding gerechtvaardigd" stelt Ds. Berkhoff zich tegenover de Gerefor meerde Kerken en handelt daarbij achtereenvolgens over de Theologi sche wetenschap de leer des Verbonds en het verband tusschen leer en leven. In zake het eerste punt richt de schrijver zich tegen de opleiding van theologen aan een Universiteit en noemt dan met name de Vrije Univer siteit. Hierbij is naar des schrijvers oordeel de principieele vraag aan de orde of de Kerk de wetenschap zal leiden, dan wel de wetenschap de Kerk". Dit laatste nu is z. i. de nood zakelijke consequentie van de Univer siteit. Zoo houdt de Godgeleerdheid op koningin der wetenschap te zijn. De practische gevolgen van die uni versitaire standpunt ziet schrijver in concrete verschijnselen van den laat- sten tijd als de zaak-Netelenbo9, de zaak-Prof. Zevenbergen, de zaak-Geel kerken. De vraag: zal de Kerk de we tenschap leiden of omgekeerd? voert in laatste instantie tot den strijd tus schen Theïsme en Humanisme, tus schen geloof en rede. Wat het derde punt aangaat, ziet de schrijver een geweldige reatie tegen het op Gereformeerd terrein overge bracht intellectualisme en hij zegt dan, dat men van Christel. Geref. zijde niet zonder grond gewaarschuwd heeft te gen het verlaten, dikwijls stelselmatig bestrijden, der oude Bijbelsche mystiek Ds. Berkhoff schrijft ten slotte o.m.: „De beweging der jongeren is naar on ze vaste overtuiging geboren uit reac tie tegen het dood-rechtzinnig-gerefor- meerd-christendom van vele „oude ren",De Kerk meene niet dat ze er zal kennen met het desnoods afsnij den der al te weelderige loten dezer be wegng. Naar den lnkschen kant kon dan „het bloed der martelaren" wel eens zeer vruchtbaar blijken te zijnl Het gereformeerd chrstendom moet weer 'n levend chrstendom worden". Geref. Stndentencongres. Het 9de Gereformeerd Studentencon gres zal dit jaar van 7 tot en roet 10 September a.s. te Lunteren gehouden worden. Er wordt gerekend op groote deelname van de leden der onderschei den Geref. Studentencorpora, omdat dan pas beantwoord wordt aan het doel, dat de Geref. Studenten-Beweging zich stelt. En voorts ook dat de be zoekers er niet slechts komen, omdat 't een pracht reünie na langen vacan- tietijd is. maar ook om met elkander te spreken over de vragen, die hen bezig houden, zich daarbij te doen voorlich ten door dat deel der oudere garde, dat zich bereid verklaarde als spreker of als gast hét Congres hij te wonen, om daarna weer met moed en lust, met verantwoordelijkheidsbesef en ijver, maar ook in afhankelijkheid van God, in geloofs-idealisme, bewust als Gere formeerde studenten de taak te aan vaarden, die hun in den komenden cursus wacht. Het Congres wordt Dinsdagavond 7 Sept. a.s- geopend door den heer E. de Jong, Theol doet., van Rotterdam, waarna Ds. C. B. Bavinck van Rotter dam. spreekt over: „De krarht van het geloof" Woensdag 8 Sept. spreken Dr. J. Severijn, van Dordrecht, over- „Cri- tiek en Schriftgeloof" en Dr. J. H Ba vinck, van Bandoeng (Java), over „Idea lisme". Donderdag 9 Septemb. spreekt Mr. N. Stufkens van De Bilt. over: „Het Rassenvraagstuk", waarnafdes avonds vijf sectie-vergaderingen gehouden worden, n.l. een theologische, waarin Prof. Dr. J. A. C. van Leeuwen, van Utrecht, spreekt over: „Het getuigenis des H Geestes"; een juridische, waar in Mr. V. H. Rutgers, van Den Haag, spreekt over: „De crisis van het par lementaire stelsel"; een literaire, waar in Dr. J W. Marmelstein ,van Amster dam, spreken zal over: „Fransehe Ro mantiek"; een medische, waarin Dr. K. J. Bult, van Delft, spreekt over: „Het sexueele vraagstuk"; en een wis- en natuurkundige, waarin Dr. H. R. Woit jer, van Leiden, spreken zal over: „Na tuurkunde en Natuurphilosofie". Vrij dag 10 September spreken Prof. Dr. L. Th. Haitjema, van Groningen, over: Christelijke Wetenschap" en Ds. J. W. Siertsema van Haarlem over: „Lauw heid". Zentiingscanferentie te Lunteren. Voor de cursussen van Ds. Jac. v. Nes over „Joden Zending' en die van Ds. D. K. Wielen ga over „De Zending op Soemiba" bleek groote belangstel ling te bestaan. Interessant is het ook den bekenden Docent G. Simon, van Bethel op een rustig plekje tusschen de denneboomen, te hooren spreken over „Versöhnung und Erlösung in d. ausser christlichen Religionen und im Christemtum." Spr. doet zien, dat de verlossingsbehoefte van den mensch zich openbaart zelfs in de godsdiensten der primitieven, zij het ook in een door de zonde gebrekki ge n yorm. Hier vindt de Chr. zending een gewichtig aanknoopingspunt. Spr. illustreert zijn rede met vele voorbeelden uit eigen ervaring als zendeling. De volgende dagen» zal bij de voorstellingen van verzoening en verlossing in Hindoeisme. Boedhisme en Islam behandelen en toetsen aan de verlossing in Christus. Des nam. sprak Ds. D. F. Boeke over „De plaats van het Ned. Bijbel genootschap in de Inwendige Zen ding." Spr. wil geen reclame maken voor het N.B.G. Wel wijzen op de groote beteekenis, die bet heeft voor de Inw. Zending. Het is niet slechts een inrichting om „doode boeken te doen drukken. Spr. geeft een histo- AAN HET ZOEKLICHT. Leiden, IS Aug. 1928. J&et V&k" is weer eens ootetemd. Wat te er dan gebeurd T In het verslag van de Kerken der WaJdentzen in Italië, aangeboden aan de Synode der Ned. Herv. Kerk, komt de volgende zie voor: .Inderdaad, men weet niet, dat het ministerie Mussolini, in zijn prach tige poging tot wederopbloei van het vaderland, steunt op het Roomsch-Katholicisme en den paus". En nu heeft het 90c. dem. hoofdor gaan zich gestooten aan de gespati eerde zinsnede en voegt daaraan toes „Zoo spreekt de kapitalistische sym pathie zich uit, zelfs voor den over weldiger ven de eigen eeloofsgenoo- ten." Wij begrijpen er niets meer van. Waardeering voor een staatsman, die rijn land tot bloei weet te bren gen heet kapitalistische sympathie." Moeten wij hieruit de conclusie trek ken, dat wie rijn land te gronde richt, aanspraak kan maken op soci alistische sympathie? Het zou overigens wel in overeen stemming zijn met de Marxistische verelendungstheorie: hoe grooter de ellende, hoe dichter de heilstaat na bij1 OBSERVATOR risch overzicht over het ontstaan van het Genootshap. Vóór dien tijd ging al het werk der Inw. Zending van de Kerk uit. In den tijd dier Fransehe omwenteling beginnen vereenigingen het werk te doen, waarin de Kerk te kort schoot. Zulk een vereeniging is het N.B.G. in 1814 gesticht. Het heeft allerlei arbeid van Inw Zen ding doen ontstaan, of werkte zus terlijk met andere vereenigingen op dat terrein samen. Soms wor lt het daar niet de plaats toegekend, die het toekomt. Het wordt beschouwd als een van de honderd andere ver eenigingen op dat gebied. Spr. meent, dat het een centrale plaats moet heb- en. Hij wijst ten slotte op het prac tisch belang van het Genootschap voor ons volk. Het is alleen in staat, Bijbels te verschaffen, overal waar ze noodig zijn, getuige al zijn uitgaven, waaronder er zijn (voor slechtzienden en blinden), die den kostprijs nooit kunnen opleveren. Het voorziet door haar 160 af deelingen vele kerken en corpora tie's van passende Bijbels; reikt ze soms ook gratis uit Het is interconfessioneel, gelijk de Inw. Zen ding behoort te rijn. Na dit warme woord werden aller lei vragen gesteld, die de Spr. beant- wuordt. De geheele avond was gereserveerd voor zendeling H. Bieike die de mooie Surinamefilm vertoonde en daarna een aantal lichtbeelden, waarbij hij gelegenheid had een en ander te ver tellen over de HarrniiutU" Zending in Suriname. Wij zagj:: een afbeel ding van een der kerkiii in Parama ribo, van een Ghr. school, van een 'er drie tehuizen voor verwaarioos- 'e kinderen, en van het melaatschen- asyl te Bethesda. Ook platen betref fende het werk onder de Britsch-Tn- diërs de Javanen en de Boscnnegers. De Herrnhutter Zending mag bij baar moeilijke werk van veel zegen spre ken. Zij zou echter nog Z'joveei meer kunnen doen, als ze den steun en de medewerking ondervond van men- scben, die Christelijke karakters zijn, in tegenstelling met zoovele Europe anen in de West, die onverschillig zijn voor de lichamelijke en geestelij ke noouen, die daar heerschen. Een afdeeling Haarlemsche pad- vindsters onder leiding van mej. Ten Boom woonde de filmvertooning bij en bracht fleurige drukte aan op het confererntie-terrein, waar trouwens een zeer opgewekte en goeie sten- ming heerscht. Zending. De Conferentie van den Zendingi- studieraad te Lunteren werd doz* week geopend dorr Ds. J. Krijger, van' Elburg, met J70 bezoekers. FEUILLETON. Uit spannende dagen. (Een Vlaamsch verhaal). 49) „En zoo ik het deed. Veva?" vroeg de Overste op zachteren toon. De maagd hernam met minder ont steltenis: „Het is mijne genegenheid, die gij verlangt? Nooit heb ik u als mensch gehaat; integendeel, ik heb zelve u de bekentenis gedaan, dat vroeger uwe tegenwoordigheid mij verblijdde; maar wat mijn Christenhart, mijn maagdelijk gemoed tegen u doet op staan en mij afschuw inboezemt, is, dat ik in u een gevoelloos mensch meen te zien, een ontaarden Belg, die koud blijft bij het lijden zijner broe ders. Oh, bewijs mij, dat ik mij heb bedrogen; toon mij, dat onder de ru we schns, die uw hart schijnt te om sluiten. nog de aangeboren edelmoe digheid voortleeftMocht dit be wijs mij vergund worden, dan kon nog een gevoel van dankbaarheid, iets meer nog, een gevoel van vriend schap en genegenheid voor u in mijn boezem ontstaan. Simon, gij kunt kie zen, mijn dankbare vriendschap of mijn rechtvaardige haat; gedenken, dat gij een Christen en een mensch rijt, of wreedaard blijven en u verlus tigen in den stervensnood der onge lukkige moeder, wier borst gij hebt ge zogen, in den doodelijken angst van haar, die gij zegt te beminnen!" Deze rede, met statigen nadruk, doch insgelijks bij poozen met treu rige zoetheid gesproken, had een die- pien indruk op Sitnon-Brutus uitge oefend. Hij stond lijdzaam en stil op de betqoverende tonen harer stem te luisteren; een blijde glimlach had de norsche woestheid van zijn gelaat ver dreven; men zou hem in dien toestand voor een goed en gevoelig mensch hebben kunnen aanzien. Op het gelaat der moeder blonk insgelijks een heldere glimlach van hoop, terwijl hare borst op- en neder- ging, in de angstige afwachting van Simons beslissing. Onderwijl bleef de Overste een poos droumend tui overwegend in de oogen van Genoveva blikken; zij ook be merkte, dat hare woorden hem had- der» getroffen. Zij liet zich op de knie- r-Y> zakken en riep in volle onderwer ping met tranen op de wangen: „Ach, Simon, wees mensch! Zie, ik ook, ik kniel voor u, ik kruip voor uw voeten! Gun hém genade, geef hem het leven. Ik zal u eeuwig dan ken, ik zal u beminnen voor die wel daad!" Nog een kort oogenblik bleef Si- mon-Brutus beweegloos op haar sta ren; dan alsof een plotseling besluit hem uit zijn mijmering deed ontwa ken, stapte hij tot de maagd, hief haar met de hand van den grond op en zeide haastig en diep ontroerd: „Veva, zijn lot is in uwe handen. Gij zelve gaat beslissen, of hij ster ven zal of leven. Kom, ik moet u al leen spreken...," Hij leidde haar tot in den verren hoek der kamer. „Veva" zeide hij tot de beven Ie maagd, „gij hebt in mijn hart een zoete hoop gestort; maar ik twijfel, of gij wel weet, wat gij mij hebt be loofd. Gij zoudt mij dus beminnen, zoo ik Bruno verloste, zoo ik hem redde? En zoudt gij hem dan verla ten om u aan mijn lot te hechten? Is het zóó, dat gij het meent, of is het slechts uw liefde tot hem, die u zulke woorden spreken doet?. Gij antwoordt niet? Ik zie u sidderen en verbleeken; ik heb mij bedrogen, niet waar? Welnu, hoe het zij, ik wil het gansch weten. Ziehier mijn voorwaar den: Genoveva verzaakt Bruno; zij stemt toe om mijn vrouw te worden; ik doe de uitvoering van het doodvon nis uitstellen; Bruno volgt mij waar ik ga; weigert Genoveva zich onaf scheidbaar aan mijn lot te hechten, de kogel trèft hem, waar wij ook we zen mogen; wordt zij mijn echtge- noote, het oogenblik des huwelijks is ook het oogenlhlik der verlossing van Bruno. Moeilijk is mij zulke taak; maar ik heb der Fransehe Republiek en onzen Veldheer groote diensten bewezen; ik zal ze aItemaal geven voor deze eenige gunst. Wat mij be- teft, ik zal de voorwaarden dezer overeenkomst vervullenmaar gij, Veva? Is het leven van Bruno u we! zoowel waart, dat gij toestemmen kunt in hetgeen ik u vraag?" De arme maagd stond gansch ver pletterd voor den Overste, die met bitteren lach haar aanschouwde. „Ik heb het u gezegd" hernam hij, „Bruno's leven is in uwe handen; ik ook beroep mij op uwe edelmoedig heid, op uw menschenliefde. Welnu, zult gij hem redden of veroor dee len? Spreek, mijn tijd is kostelijk." De maagd hief den blik ten hemel en riep klagend: ,,'VVelk een beproeving!" „God kan u voor het oogenblik niet helpen" zeide Simon-Brutus met on geduld, „gij alleen beschikt over zijn lot. Laat hooren, wat beslist gij?" „O Simon" zuchtte de maagd op grievenden toon, „ik durf niet spre ken." „Welaan, vele woorden hoeven er niet; een enkel slechts: wordt gij m'n vrouw, ja of neen?" Genoveva stond sprakeloos te sid deren. Daar de Overste intusschen schier met gramschap op een beslis send antwoord aandrong, hief de maagd eensklaps het hoofd op en sprak: „Ah, Simon, zoo ik uw aanbod ver werp, dan zult gij hem morgen doen dooden, niet waar? Zijn lijden sai een oogenblik duren; hij zal gevallen zijn voor geloof en vaderland; hij zal de gloriekroon der martearen daarbo ven ontvangen.. Maar zoo ik uw ver langen toestemde, hij zou toch ster- ven: langzaam, van liefdesmart, van zielepijnHij zou niet door het lood der dwingelanden zijn getroffen, maar ik, zijn Vriendin, die hij meer bemint dan het leven, ik zou hem ge dood hebben; ik zou den moordpriem des verraads door zijn boezem hebben gejaagd? Neen. neen, gij zijt een beul, gij moogt dooden en martelen: het is uwe zending. Hij sterve door uwe wreedheid, niet door mijn laffe on trouw. Op zulke voorwaarde wil ik zijn genade niet: zij zou hem doen sterven en mij onteeren!" Van gramschap en schaamte be vend, bulderde de Overste met luider stemme: „Verwaande! het is dus zóó, dat gil mijn goedheid erkent? Ik zou u kun nen doen vangen, mij wreken over uw hoonen.de vermetelheid; maar er niets gemeens meer tusschen ons. Ik ken u niet!" Bij deze woorden stiet hil Genoveva achteruit en keerde zich, met een ijse- lijke uitdrukking op het gelaat, tot de moeder, zegeende: „Ga, vertrek van hier; ik ben on verbiddelijk. De kogel zal uw zoon voor lijn dweepzucht straften. Hoop niet meer; want, kon het zijn, en kom ik er toe helpen, hij stierve twee- maaL"

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1926 | | pagina 5