WrtI DE BLADEN ZEGGEN.
NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN VRIJDAG 13 AUGUSTUS 1926'
'1 WEEDE BLAD.
Het veidrag met Belqië
Aan de kwestie van Let Ned. Bel-
giscne verdrag wijdt „Het Volk" nu*
woord, waarin het blad er op wijst,
wat net noemt, een voorioopig siot-
ciai men voicioende bemencc zal TieD-
bem, aai ten aanzien van dit vraagstuk
geen eenstemmigneid in de S.D.A.B.
bestaat.
j.\«.ar aanleiding van de door de
heei en L/e z.eeuw, Meichers en Henri
i'uiaiv naar voren gebracnte bezwaren,
woiui nog gezegd:
„Wij veroorloven, ons er nog de
aandacht op te vestigen, dat men het
vermag himmer vonedig beoordee.eu
kan, wanneer men zich tot zijn in
houd alieen beperkt. Doet men dat,
dan hebben de bestrijders gemakkelijk
spel. Dan is er nauwelijks een ander
Nederiandsch oordeel mogeiijk dan:
verwerpen op grond van economiscne
bezwaren. Maar had men alleen met
het verdrag naar zijn inhoud te ma-
ken, dan zou de Nederlandsche volka
vertegenwoordiging niet eens in de
gelegenheid zijn om het te verwet
pen, want dan zou het nooit door een
Nederlandsche regeering ondertee
kend en daarna bij de Kamer inge
diend zijn.
Men vergete niet, dat bij dit ver
drag heel onze verhouding tot België
betrokken is, een vraagstuk, dat se
dert eeuwen niet een kwestie tusschen
Nederland en België alleen, maar een
Europeesche kwestie is, waarmee de
mogendheden zich steeds bemoeid heb
ben en altijd zullen blijven bemoei-an,
omdat het regime der mondingen van
Riin, Maas en Schelde nu eenmaal
geen uit luitend NederlandsenBel
gisch geschil is en omdat Nederland
en België in Europa een uiterst kwets
bare plek vormen, waar b.v. de eeu
wen door tal van oorlogen beslecht
zijn. Men kan daarom deze zaken nau
welijks breed genoeg internationaal
zien en men kan zich er onmogelijk
toe beperken, ze alleen uit een oog
punt van wederzijdse he economische
belangen te bekijken".
In verband hiermee zegt het s. d.
orgaan dan ook te neigen naar goed
keuring van het verdrag door de volks
vertegenwoordiging, gezien den loop,
die de zaken nu eenmaal hebben ge
nomen.
Het kranke Europa.
De groote wereldoorlog aldus
schrijft het (A.-R.j Friesch Dagblad
heeft voor Europa wel bitter droe
ve gevolgen gehad.
Geen wonder, dat men zich betzig
houdt met de vraag, of Europa er ooit
weer bovenop zal komen.
Voor den oorlog was Europa schuld'
eischer na den oorlog is het schulde
naar geworden.
De werkloosheid is een probleem,
waarmee men in alle landen worstelt
en dat geheel ligt vastgekoppeld aan
de vraag, of Europa de geweldige
economische crisis zal kunnen door
staan.
Met het betaalmiddel staat het er
in verschillende landen buitengewoon
slecht voor.
Voor den oorlog had Europa be
langrijke afzetgebieden voor wat zijn
'industrie produceerde.
Thans is de toestand aldus, dat
'deze vroegere afzetgebieden eigen in
dustrieën hebben gesticht en derhalve
voor een aanmerkelijk deel Europa's
productie kunnen ontberen.
Zal er nog redding dagen?
In elk geval' zal het herstel slechts
zeer langzaam kunnen plaats grijpen,
terwijl het in geen geval wordt ver
kregen, indien niet de volkeren van
Europa tot de uiterste krachtsinspan
ning bereid zijn.
In vlijtige en intense arbeid, ge
paard gaande ibet eenvoud en sober
heid is een middel gelegen, waardoor
nog hope voor de toekomst kan wor
den gekoesterd.
Voor allerlei fantasieën en gewaag
de proefnemingen is er in elk geval'
geen plaats. -Men zal zich met volle
bewustheid moeten plaatsen op den
bodem der harde werkelijkheid. Alle
agitatie, waarvan Socialisten en Com
munisten het monopolie schijnen te
bezitten, moet geweerd. De verschil
lende volken moeten den toestand1
nuchter onder de oogen zien en ziok
niiet langer vergapen aan allerlei
fraaie leuzen, die goed zijn voor la-
waai-congressen, etc., maar waarmee
we practisch geen stap verder komen.
De volkeren moeten worden opge>-
wiekt tot stoere arbeidzaamheid en
noeste vlijt. Bovenal' moet de zede
lijke verwildering worden beteugeld.
Daarvoor is trouwens permanente ar
beid een prijzenswaardig middel.
Indien ae volkeren dit willen leeren
inzien en God daarbij Zijn onmisba-
ren zegen niet onthoudt, dan bestaalt
de mogelijkheid, dat het kranke Euro
pa z'n frissche kracht en blozende
gezondheid weer herwint.
Het oog naar boven èn tegelijk:
de hand aan den ploeg.
KERK EN SCHOOL.
NED. HERV KERK.
Beroepen: Te Vrouwepolder-Ga-
pinge. S. J. M. Hulsbergen, cand. te
Noordlaren.
Aangenomen: Naar Altforsfc, J.
van der Touw te Amersfoort.
CHR. GEREF; KERK
Beroepen: Te Meppel, B. Oost
hoek, cand. te Apeldoorn.
GEREF. GEMEENTEN.
Beroep en: Te Genemuiden, H. A
Minderman te Lisse.
Algem. Synode der Ned. Herv. Kerk.
De b h. Eilerts de Haan en dr. Hait-
jema geven de eind-redactie van ver
schillende door de Synode genomen
besluiten.
In behandeling komt het rapport
van den heer Gravemeijer over een
brief van mr. J. F. Dijkstra begeleiden
de zijn geschrift „Kerk en Stichting
De schrijver roept de hulp der Synode
in, om de overheid te overtuigen van
de urgentie eener betere regeling van
het beheer der stichtingen, terwijl uit
het geschrift blijkt, dat mr. Dijkstra
ook de kerk als stichting beschouwt.
De Synode besluit overeenkomstig
het rapport niet te treden in het voor
stel van den schrijver om te komeD
tot eene commissie ter bereiking van
het door hem beoogde doei. Op voor
stel van den president wordt de zaak
gesteld in handen van de Synodale
Commissie ten fine van advies.
In behandeling komt het verslag
over den toestand der protestantsche
kerken in Nederiandsch Oost- en West
Indië door de commissie ad hoe opge
steld in 1926.
Bij ae bespreking merkt dr. Knappert
op, dat tot zijn bevreemding, niets
wordt gezegd over de opheffing van de
gemeente te Nieuw-Nickery noch over
den arbeid te Paramaribo en te- Wil
lemstad op Curagao. In het bijzonder
vestigt hij de aandacht op de Holland-
sche gemeente te Philipsburg op St.
Martin, waar men zoo gaarne een
eigen predikant zou hebben.
Wat Oost-Indië betreft, betreurt hij
het, aat er een tekort is aan predikan
ten. Hij zou wenschen, dat zij die er
heen gaan, vooraf een speciale oplei
ding hadden genoten.
Dr. Schokking beantwoordt enkele
van de vragen door Dr. Knappert ge
daan. Laatstgenoemde dient daarop
dit voorstel in: „De Synode benoemt
eene commissie met de opdracht de
Synode, van 1927 te dienen van advies
omtrent de wenschelijkheid en de mo
gelijkheid van eene opzettelijke oplei
ding voor Oost- en West-Indische pre
dikanten".
Dit voorstel wordt aangenomen en
tot leden der commissie worden be
noemd de h. h. dr. Knappert, dr. Schok
king, dr. H. M. van Nes en L. W. Bak
huizen van den Brink.
Kennis wordt genomen van een ver
slag van dr. Schokking betreffende
zijn vertegenwoordiging van de Syno
de op de Synode der Belgische zen
dingskerk. Dr. Schokking zou willen,
dat vóór den eigelijken aanvang onzer
Synode eene algemeene samenkomst
werd gehouden, waarin afgevaardig
den van kerken uit andere landen kon
den worden begroet en gehoofd. Dit
aanlokkelijk denkbeeld wordt bespro
ken en aangehouden.
Eene motie van de classicale verga
dering van Emmen betreffende de uit
gave van de Evangelische Gezangen,
wordt voor kennisgeving aangenomen.
De Synode besluit een verslag over
de conferentie te Stockholm in hare
handelingen op te nemen.
Daarna komt in behandeling het ver
slag van den archivaris dr. Lasonier
over de kerkelijke archieven. Het geeft
geen aanleiding tot het nemen van
eenig besluit.
Kerkelijke kwestie te Naarden.
Volgens de Naarder Crt, heeft Ds. F.
W. Drüver, Ned. Herv. pred. te Naar
den, i.I. Zondagmorgen, alvorens den
kansel te verlaten, de volgende mede-
deeling yoorgelezen:
„Gemeente van Naarden,
,Van ouds af is het hier gewoonte, dat
de predikant na de godsdienstoefeningen
langs de kerkeraadsleden gaat, om hun
de nand t;e drukken als zinnebeeld vak
Christelijke broederschap. Maar na de
pijnlijke grievende en vernederende be
handeling, mij op mijn 66-jarigen leef
tijd, nadat ik veertig iaren naar beste
weten de kerk gediena en 27 jaren in
uw midden lief en leed gedeeld heb, door
uw kerkvoogden, notabelen en kerkeraad
aangedaan, een enkele getrouwe uit
gezonderd, na die, nog eens, zoo pijn
lijke, grievende en vernederende benan
deling Jcomt heel mijn ziel er tegen in
opstand langer na de Godsdienstoefening
den Kerkeraad de hand te drukken".
De reden van dit besluit is, zooali
Ds. Drijver de redactie van dat blad
mededeeldet de handelwijze der kerk
voogden, die met goedkeuring der no
tabelen (leden van beide college's heö
ben zitting in den Kerkeraad), net tras
tement van den beroepen predikant Ds
H. Dorgelo, bepaalden op f 5000, be
nevens restitutie van huishuur, terwijl
aan Ds. Drijver slechts f 3000 benevens
f 500 restitutie van huishuur wordt
toegekend.
Ds. Drijver kan van deze handelw^zs
niet in hooger beroep gaan, daar do
kerkvoogdij der Herv. gemeente Naar
den z.g. vrij beheer heeft.
De kerkeraad' is naar hij verklaart
uitgegaan van de gedachte, om den
post in de eenige vrijzinnige gemeente
in de classis Amsterdam zoo goed mo
gelijk te bezetten. Men heeft zich daar
voor groote opofferingen getroost.
Ds. A. M. Berkhof! contra de Geref.
Kerken.
Door Ds. A. M. Berkhoff, Christel.
Geref. predikant te Amsterdam, is sa
mengesteld een „Korte handleiding bij
de geschiedenis der Christ. Geref.
Geref. Kerk". Aan de hand van vragen
en antwoorden (gelijk indertijd Ds. J.
H. Landwehr zulks gedaan heeft voor
de geschiedenis der Geref. Kerken in
de 19e eeuw), alsmede door eenige bij
gevoegde aanteekeningen verwerkte
hij zijn stof.
In het laatste hoofdstuk: „De Af
scheiding gerechtvaardigd" stelt Ds.
Berkhoff zich tegenover de Gerefor
meerde Kerken en handelt daarbij
achtereenvolgens over de Theologi
sche wetenschap de leer des Verbonds
en het verband tusschen leer en leven.
In zake het eerste punt richt de
schrijver zich tegen de opleiding van
theologen aan een Universiteit en
noemt dan met name de Vrije Univer
siteit. Hierbij is naar des schrijvers
oordeel de principieele vraag aan de
orde of de Kerk de wetenschap zal
leiden, dan wel de wetenschap de
Kerk". Dit laatste nu is z. i. de nood
zakelijke consequentie van de Univer
siteit. Zoo houdt de Godgeleerdheid op
koningin der wetenschap te zijn.
De practische gevolgen van die uni
versitaire standpunt ziet schrijver in
concrete verschijnselen van den laat-
sten tijd als de zaak-Netelenbo9, de
zaak-Prof. Zevenbergen, de zaak-Geel
kerken. De vraag: zal de Kerk de we
tenschap leiden of omgekeerd? voert
in laatste instantie tot den strijd tus
schen Theïsme en Humanisme, tus
schen geloof en rede.
Wat het derde punt aangaat, ziet de
schrijver een geweldige reatie tegen
het op Gereformeerd terrein overge
bracht intellectualisme en hij zegt dan,
dat men van Christel. Geref. zijde niet
zonder grond gewaarschuwd heeft te
gen het verlaten, dikwijls stelselmatig
bestrijden, der oude Bijbelsche mystiek
Ds. Berkhoff schrijft ten slotte o.m.:
„De beweging der jongeren is naar on
ze vaste overtuiging geboren uit reac
tie tegen het dood-rechtzinnig-gerefor-
meerd-christendom van vele „oude
ren",De Kerk meene niet dat ze
er zal kennen met het desnoods afsnij
den der al te weelderige loten dezer be
wegng. Naar den lnkschen kant kon
dan „het bloed der martelaren" wel
eens zeer vruchtbaar blijken te zijnl
Het gereformeerd chrstendom moet
weer 'n levend chrstendom worden".
Geref. Stndentencongres.
Het 9de Gereformeerd Studentencon
gres zal dit jaar van 7 tot en roet 10
September a.s. te Lunteren gehouden
worden. Er wordt gerekend op groote
deelname van de leden der onderschei
den Geref. Studentencorpora, omdat
dan pas beantwoord wordt aan het
doel, dat de Geref. Studenten-Beweging
zich stelt. En voorts ook dat de be
zoekers er niet slechts komen, omdat
't een pracht reünie na langen vacan-
tietijd is. maar ook om met elkander te
spreken over de vragen, die hen bezig
houden, zich daarbij te doen voorlich
ten door dat deel der oudere garde,
dat zich bereid verklaarde als spreker
of als gast hét Congres hij te wonen,
om daarna weer met moed en lust, met
verantwoordelijkheidsbesef en ijver,
maar ook in afhankelijkheid van God,
in geloofs-idealisme, bewust als Gere
formeerde studenten de taak te aan
vaarden, die hun in den komenden
cursus wacht.
Het Congres wordt Dinsdagavond 7
Sept. a.s- geopend door den heer E. de
Jong, Theol doet., van Rotterdam,
waarna Ds. C. B. Bavinck van Rotter
dam. spreekt over: „De krarht van het
geloof" Woensdag 8 Sept. spreken Dr.
J. Severijn, van Dordrecht, over- „Cri-
tiek en Schriftgeloof" en Dr. J. H Ba
vinck, van Bandoeng (Java), over „Idea
lisme". Donderdag 9 Septemb. spreekt
Mr. N. Stufkens van De Bilt. over: „Het
Rassenvraagstuk", waarnafdes avonds
vijf sectie-vergaderingen gehouden
worden, n.l. een theologische, waarin
Prof. Dr. J. A. C. van Leeuwen, van
Utrecht, spreekt over: „Het getuigenis
des H Geestes"; een juridische, waar
in Mr. V. H. Rutgers, van Den Haag,
spreekt over: „De crisis van het par
lementaire stelsel"; een literaire, waar
in Dr. J W. Marmelstein ,van Amster
dam, spreken zal over: „Fransehe Ro
mantiek"; een medische, waarin Dr. K.
J. Bult, van Delft, spreekt over: „Het
sexueele vraagstuk"; en een wis- en
natuurkundige, waarin Dr. H. R. Woit
jer, van Leiden, spreken zal over: „Na
tuurkunde en Natuurphilosofie". Vrij
dag 10 September spreken Prof. Dr. L.
Th. Haitjema, van Groningen, over:
Christelijke Wetenschap" en Ds. J. W.
Siertsema van Haarlem over: „Lauw
heid".
Zentiingscanferentie te Lunteren.
Voor de cursussen van Ds. Jac. v.
Nes over „Joden Zending' en die van
Ds. D. K. Wielen ga over „De Zending
op Soemiba" bleek groote belangstel
ling te bestaan. Interessant is het ook
den bekenden Docent G. Simon, van
Bethel op een rustig plekje tusschen
de denneboomen, te hooren spreken
over „Versöhnung und Erlösung in d.
ausser christlichen Religionen und
im Christemtum." Spr. doet zien, dat
de verlossingsbehoefte van den
mensch zich openbaart zelfs in de
godsdiensten der primitieven, zij het
ook in een door de zonde gebrekki
ge n yorm. Hier vindt de Chr. zending
een gewichtig aanknoopingspunt.
Spr. illustreert zijn rede met vele
voorbeelden uit eigen ervaring als
zendeling. De volgende dagen» zal bij
de voorstellingen van verzoening en
verlossing in Hindoeisme. Boedhisme
en Islam behandelen en toetsen aan
de verlossing in Christus.
Des nam. sprak Ds. D. F. Boeke
over „De plaats van het Ned. Bijbel
genootschap in de Inwendige Zen
ding." Spr. wil geen reclame maken
voor het N.B.G. Wel wijzen op de
groote beteekenis, die bet heeft voor
de Inw. Zending. Het is niet slechts
een inrichting om „doode boeken te
doen drukken. Spr. geeft een histo-
AAN HET ZOEKLICHT.
Leiden, IS Aug. 1928.
J&et V&k" is weer eens ootetemd.
Wat te er dan gebeurd T
In het verslag van de Kerken der
WaJdentzen in Italië, aangeboden aan
de Synode der Ned. Herv. Kerk, komt
de volgende zie voor:
.Inderdaad, men weet niet, dat het
ministerie Mussolini, in zijn prach
tige poging tot wederopbloei
van het vaderland, steunt op
het Roomsch-Katholicisme en den
paus".
En nu heeft het 90c. dem. hoofdor
gaan zich gestooten aan de gespati
eerde zinsnede en voegt daaraan toes
„Zoo spreekt de kapitalistische sym
pathie zich uit, zelfs voor den over
weldiger ven de eigen eeloofsgenoo-
ten."
Wij begrijpen er niets meer van.
Waardeering voor een staatsman,
die rijn land tot bloei weet te bren
gen heet kapitalistische sympathie."
Moeten wij hieruit de conclusie trek
ken, dat wie rijn land te gronde
richt, aanspraak kan maken op soci
alistische sympathie?
Het zou overigens wel in overeen
stemming zijn met de Marxistische
verelendungstheorie: hoe grooter de
ellende, hoe dichter de heilstaat na
bij1
OBSERVATOR
risch overzicht over het ontstaan van
het Genootshap. Vóór dien tijd ging
al het werk der Inw. Zending van de
Kerk uit. In den tijd dier Fransehe
omwenteling beginnen vereenigingen
het werk te doen, waarin de Kerk
te kort schoot. Zulk een vereeniging
is het N.B.G. in 1814 gesticht. Het
heeft allerlei arbeid van Inw Zen
ding doen ontstaan, of werkte zus
terlijk met andere vereenigingen op
dat terrein samen. Soms wor lt het
daar niet de plaats toegekend, die
het toekomt. Het wordt beschouwd
als een van de honderd andere ver
eenigingen op dat gebied. Spr. meent,
dat het een centrale plaats moet heb-
en. Hij wijst ten slotte op het prac
tisch belang van het Genootschap
voor ons volk. Het is alleen in staat,
Bijbels te verschaffen, overal waar ze
noodig zijn, getuige al zijn uitgaven,
waaronder er zijn (voor slechtzienden
en blinden), die den kostprijs nooit
kunnen opleveren. Het voorziet door
haar 160 af deelingen vele kerken en
corpora tie's van passende Bijbels;
reikt ze soms ook gratis uit Het is
interconfessioneel, gelijk de Inw. Zen
ding behoort te rijn.
Na dit warme woord werden aller
lei vragen gesteld, die de Spr. beant-
wuordt.
De geheele avond was gereserveerd
voor zendeling H. Bieike die de mooie
Surinamefilm vertoonde en daarna
een aantal lichtbeelden, waarbij hij
gelegenheid had een en ander te ver
tellen over de HarrniiutU" Zending
in Suriname. Wij zagj:: een afbeel
ding van een der kerkiii in Parama
ribo, van een Ghr. school, van een
'er drie tehuizen voor verwaarioos-
'e kinderen, en van het melaatschen-
asyl te Bethesda. Ook platen betref
fende het werk onder de Britsch-Tn-
diërs de Javanen en de Boscnnegers.
De Herrnhutter Zending mag bij baar
moeilijke werk van veel zegen spre
ken. Zij zou echter nog Z'joveei meer
kunnen doen, als ze den steun en de
medewerking ondervond van men-
scben, die Christelijke karakters zijn,
in tegenstelling met zoovele Europe
anen in de West, die onverschillig
zijn voor de lichamelijke en geestelij
ke noouen, die daar heerschen.
Een afdeeling Haarlemsche pad-
vindsters onder leiding van mej. Ten
Boom woonde de filmvertooning bij
en bracht fleurige drukte aan op het
confererntie-terrein, waar trouwens
een zeer opgewekte en goeie sten-
ming heerscht.
Zending.
De Conferentie van den Zendingi-
studieraad te Lunteren werd doz*
week geopend dorr Ds. J. Krijger, van'
Elburg, met J70 bezoekers.
FEUILLETON.
Uit spannende dagen.
(Een Vlaamsch verhaal).
49)
„En zoo ik het deed. Veva?" vroeg
de Overste op zachteren toon.
De maagd hernam met minder ont
steltenis:
„Het is mijne genegenheid, die gij
verlangt? Nooit heb ik u als mensch
gehaat; integendeel, ik heb zelve u de
bekentenis gedaan, dat vroeger uwe
tegenwoordigheid mij verblijdde;
maar wat mijn Christenhart, mijn
maagdelijk gemoed tegen u doet op
staan en mij afschuw inboezemt, is,
dat ik in u een gevoelloos mensch
meen te zien, een ontaarden Belg, die
koud blijft bij het lijden zijner broe
ders. Oh, bewijs mij, dat ik mij heb
bedrogen; toon mij, dat onder de ru
we schns, die uw hart schijnt te om
sluiten. nog de aangeboren edelmoe
digheid voortleeftMocht dit be
wijs mij vergund worden, dan kon
nog een gevoel van dankbaarheid,
iets meer nog, een gevoel van vriend
schap en genegenheid voor u in mijn
boezem ontstaan. Simon, gij kunt kie
zen, mijn dankbare vriendschap of
mijn rechtvaardige haat; gedenken,
dat gij een Christen en een mensch
rijt, of wreedaard blijven en u verlus
tigen in den stervensnood der onge
lukkige moeder, wier borst gij hebt ge
zogen, in den doodelijken angst van
haar, die gij zegt te beminnen!"
Deze rede, met statigen nadruk,
doch insgelijks bij poozen met treu
rige zoetheid gesproken, had een die-
pien indruk op Sitnon-Brutus uitge
oefend. Hij stond lijdzaam en stil op
de betqoverende tonen harer stem te
luisteren; een blijde glimlach had de
norsche woestheid van zijn gelaat ver
dreven; men zou hem in dien toestand
voor een goed en gevoelig mensch
hebben kunnen aanzien.
Op het gelaat der moeder blonk
insgelijks een heldere glimlach van
hoop, terwijl hare borst op- en neder-
ging, in de angstige afwachting van
Simons beslissing.
Onderwijl bleef de Overste een poos
droumend tui overwegend in de oogen
van Genoveva blikken; zij ook be
merkte, dat hare woorden hem had-
der» getroffen. Zij liet zich op de knie-
r-Y> zakken en riep in volle onderwer
ping met tranen op de wangen:
„Ach, Simon, wees mensch! Zie, ik
ook, ik kniel voor u, ik kruip voor
uw voeten! Gun hém genade, geef
hem het leven. Ik zal u eeuwig dan
ken, ik zal u beminnen voor die wel
daad!"
Nog een kort oogenblik bleef Si-
mon-Brutus beweegloos op haar sta
ren; dan alsof een plotseling besluit
hem uit zijn mijmering deed ontwa
ken, stapte hij tot de maagd, hief
haar met de hand van den grond op
en zeide haastig en diep ontroerd:
„Veva, zijn lot is in uwe handen.
Gij zelve gaat beslissen, of hij ster
ven zal of leven. Kom, ik moet u al
leen spreken...,"
Hij leidde haar tot in den verren
hoek der kamer.
„Veva" zeide hij tot de beven Ie
maagd, „gij hebt in mijn hart een
zoete hoop gestort; maar ik twijfel,
of gij wel weet, wat gij mij hebt be
loofd. Gij zoudt mij dus beminnen,
zoo ik Bruno verloste, zoo ik hem
redde? En zoudt gij hem dan verla
ten om u aan mijn lot te hechten?
Is het zóó, dat gij het meent, of is
het slechts uw liefde tot hem, die u
zulke woorden spreken doet?. Gij
antwoordt niet? Ik zie u sidderen en
verbleeken; ik heb mij bedrogen, niet
waar? Welnu, hoe het zij, ik wil het
gansch weten. Ziehier mijn voorwaar
den: Genoveva verzaakt Bruno; zij
stemt toe om mijn vrouw te worden;
ik doe de uitvoering van het doodvon
nis uitstellen; Bruno volgt mij waar
ik ga; weigert Genoveva zich onaf
scheidbaar aan mijn lot te hechten,
de kogel trèft hem, waar wij ook we
zen mogen; wordt zij mijn echtge-
noote, het oogenblik des huwelijks is
ook het oogenlhlik der verlossing van
Bruno. Moeilijk is mij zulke taak;
maar ik heb der Fransehe Republiek
en onzen Veldheer groote diensten
bewezen; ik zal ze aItemaal geven
voor deze eenige gunst. Wat mij be-
teft, ik zal de voorwaarden dezer
overeenkomst vervullenmaar gij,
Veva? Is het leven van Bruno u we!
zoowel waart, dat gij toestemmen
kunt in hetgeen ik u vraag?"
De arme maagd stond gansch ver
pletterd voor den Overste, die met
bitteren lach haar aanschouwde.
„Ik heb het u gezegd" hernam hij,
„Bruno's leven is in uwe handen; ik
ook beroep mij op uwe edelmoedig
heid, op uw menschenliefde. Welnu,
zult gij hem redden of veroor dee len?
Spreek, mijn tijd is kostelijk."
De maagd hief den blik ten hemel
en riep klagend:
,,'VVelk een beproeving!"
„God kan u voor het oogenblik niet
helpen" zeide Simon-Brutus met on
geduld, „gij alleen beschikt over zijn
lot. Laat hooren, wat beslist gij?"
„O Simon" zuchtte de maagd op
grievenden toon, „ik durf niet spre
ken."
„Welaan, vele woorden hoeven er
niet; een enkel slechts: wordt gij m'n
vrouw, ja of neen?"
Genoveva stond sprakeloos te sid
deren. Daar de Overste intusschen
schier met gramschap op een beslis
send antwoord aandrong, hief de
maagd eensklaps het hoofd op en
sprak:
„Ah, Simon, zoo ik uw aanbod ver
werp, dan zult gij hem morgen doen
dooden, niet waar? Zijn lijden sai
een oogenblik duren; hij zal gevallen
zijn voor geloof en vaderland; hij zal
de gloriekroon der martearen daarbo
ven ontvangen.. Maar zoo ik uw ver
langen toestemde, hij zou toch ster-
ven: langzaam, van liefdesmart, van
zielepijnHij zou niet door het
lood der dwingelanden zijn getroffen,
maar ik, zijn Vriendin, die hij meer
bemint dan het leven, ik zou hem ge
dood hebben; ik zou den moordpriem
des verraads door zijn boezem hebben
gejaagd? Neen. neen, gij zijt een beul,
gij moogt dooden en martelen: het is
uwe zending. Hij sterve door uwe
wreedheid, niet door mijn laffe on
trouw. Op zulke voorwaarde wil ik
zijn genade niet: zij zou hem doen
sterven en mij onteeren!"
Van gramschap en schaamte be
vend, bulderde de Overste met luider
stemme:
„Verwaande! het is dus zóó, dat gil
mijn goedheid erkent? Ik zou u kun
nen doen vangen, mij wreken over
uw hoonen.de vermetelheid; maar er
niets gemeens meer tusschen ons. Ik
ken u niet!"
Bij deze woorden stiet hil Genoveva
achteruit en keerde zich, met een ijse-
lijke uitdrukking op het gelaat, tot
de moeder, zegeende:
„Ga, vertrek van hier; ik ben on
verbiddelijk. De kogel zal uw zoon
voor lijn dweepzucht straften. Hoop
niet meer; want, kon het zijn, en kom
ik er toe helpen, hij stierve twee-
maaL"