Uit het Sociale Lev
3
NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN MAANDAG 9 AUGUSTUS 1926
TWEEDE BLAD.
WflT DE ÜMQEN ZEGGEN.
Hei Rijksinkoopbureau.
Deze instelling schrijft de „Maasbo
de", bestond op 1 Augustus reed's vijf
jaar.
Zij werd vanwege het departement
van Financiën in 1921 geformeerd. Met
tweeërlei doel. Vooreerst moesten
allerlei benoodigdheden welke door
•tallooze rijksdiensten werden betrok
ken, langs even tallooze kanalen, zoo
veel mogelijk door één bed'ding
worden geleid. Op le eerste plaats
was de taak, zoo werd medegedeeld,
„verschillende bestellingen voor reke
ning van het Rijk te centraliseeren
Nog een tweede taak werd haai* van
den beginne officieel toegedacht: het
standardiseeren. Met offieieele woorden
luidde dat: eenheid brengen in den
aard, de benaming, de te stellen
eischen en de leveringsvoorwaarden
Beide onderdeelen van de aan het
Rijksinkoopbtireau opgedragen taak
hebben de logica op hun zijde.
Als er ooit reden is voor een inkoop-
cooperatie, dan toch voor eene, die de
iukoopen van de verschillende offi
eieele lichamen samenvoegt En wan
neer van alle kanten gevraagd wordt
om meer standaard-modellen en -kwa
liteiten en -afmetingen in allerhande
artikelen, waar nu de willekeur hoog
tijd viert in een onverantwoorde, ge
heel toevallige variëteit, zal toch nie-
man de kat van de standadiseering
wij weten niet of de beeldspraak wel
treffend is de bel kunnen aanbin
den zóó goed als de voornaamste afne
mer, het Rijk.
Toch hebben verschillenden in den
aanvang gehuiverd.
Welk een macht zou het R. 1. B. wel
verkrijgen, als zijn opzet slaagde, en
waar zouden de waarborgen gehaald
worden, dat van die macht geen mie-
bruik zou worden gemaakt.
Die waarborgen zouden uiteraard te
vinden zijn in de critiek van het toe
zicht houdende lichaam, de Volksver
tegenwoordiging. Maar men begreep
wel, dat dit lichaam voor al het toe
zicht, dat naar alle kanten geoefend
moet worden, niet voldoende geoutil
leerd is.
Nu is de werkzaamheid van het R.
I.B., naar wij meenen, meegevallen.
In zijn gestie is o.i. veel te waardeeren
Vermelden wij eerst dat de omvang
zijner werkzaamheid is gebleven be
neden veler, althans onze, verwach
ting. Er is wel een gestadige toene
ming in het aantal verrichtingen en in
het bedrag der gedane betalingen.
Doch groot is de beteekenis nog steeds
niet, als men ziet in het laatste num
mer van het orgaan van het Bureau
zelf, dat de omzet in 1925 gestegen is
tot ruim 51/4 millioen.
Dat is voor een lichaam, dat het Rijk
zelf, deszelfs talrijke organen, moet
fourageeren naar onze wijze van zien,
niet veel.
Wel is er gestadige stijging, doch
niettemin is-de omzet nog laag.
Zoolang het R.I.B. niet al te imperia
listisch wordt, zal de omzet niet bij
zonder hoog worden en zal de critiek
op die instelling de waardooring niet
overstemmen.
Men heeft namelijk te bedenken,
dat het Rijk zich niet als oen admini
stratie, in één groot gebouw gevestigd,
aandient, maar als een eindelooze
reeks van diverse instellingen over het
geheele land verspreid Noemen wij
maar eens voor de vuist weg: de par
ketten en de griffiën der rechterlijke
macht, de ingenieursbureaus vau Wa
terstaat, de intendances en staven van
Oorlog, de arbeidsinspecties, de onder-
wijs-instellingen enz. Al die instellin
gen hebben een verschillenden graad
van afhankelijkheid, maar altijd is er
nog een zekere graad van zelfstandig
heid, die haar gelaten worden moet in
het aanschaffen van haar papier, pen
nen, brandstof en dergelijke benoodigd
heden. Haar smaak zal uiteenloopen;
verschillende inzichten en verschillen
de persoonlijkheden zullen uiteenioo-
pende eischen stellen. Bij onderwijs
instellingen is de persoonlijkheid der
onderwijzers en directies overheer-
schend en mag men vooral niet te veel
schaven en tot uniformiteit, dwingen.
Er komt dus natuurlijkerwijze uit
alle regionen van de offieieele instel
lingen, bij alle erkenning van het goed
recht van bestaan van het R.I.B., een
verzet. Voor een deel ook zullen de
al is het maar oen ineri verzet
verschillende instellingen voor haar
eigen karakter en persoonlijkheid
moeten opkomen.
Om nu de bestellingen uit zóó diver
se banen opkomende vrucht van zóó
groote verscheidenheid van wenschcn,
te ordenen en te combineeren, ziedaar
een taak. waarover wij niet gering
willen oordeelen.
Met zachten drang en beleid zal het
R.I.B. hier meer hereiken dan met on
geduld en dwang.
Ook moet het zijn kracht en zijn
zwakheid goed kennen.
Zelf reeds wijst het in liet laatste
nummer van zijn orgaan op de eigen
aardigheid, dat het op de juistheid der
levering (in verschillend opzicht) nifet
onmiddellijk kan toezien. Aan de ver
schillende rechtbanken b.v. in een
provincie worden kolen afgeleverd;
die rechtbanken ondergaan de leve
ring min of meer en hebben niet dat
contact tusschen leverancier en klant
dat er bij individueel© afdoening der
zaak bestaat.
Coöperatie, en dus ook het centrali
seeren van het R.I.B., leent zich voorts
niet voor alle artikelen. Vooral massa
artikelen zullen het zijn, welke den
doorslag moeten geven. Voor kleine
zaken zal de leverancier beter ter
plaatse worden gezocht.
Langzamerhand zal het R.I.B. zijn
weg moeten vinden. Door ondervin
ding zal het moeten leeren.
En in zooverre vervult ons de vaste
lijn in zijn niet al te groote ontwikke
ling met vertrouwen.
Er zijn geen teekenen, dat enkele be
paalde firma's worden geprotegeerd;
de bestellijsten, waarop men bij het
R.I.B. bestellen kan, zijn rijk gesor
teerd.
En wat de doorvoering van de stan
daardmodellen en -kwaliteiten, vooral
op het gebied van administratieve mo
dellen betreft, kan het bureau nog ont
zaglijk veel goeds verrichten.
Wij hopen, dat het in zijn tweede
lustrum met veel beleid gestadig voort
gaan zal.
KERK EN SCHOOL.
NED. HERV. KERK.
Bedankt: Voor De Lier, 6. J. G
de Bel, te Sliedreoht.
Ds. P. van Wijk Jzn. f
Te Amsterdam is in den ouderdom
van 74 jaar overleden Ds. P. van Wijk
Jzn., emeritus predikant der Evang. Lu-
thersche gemeente.
Ds. van Wijk wera proponent in de
Herst. Ev. Luth. Kerk in 1875. Achtei
eenvolgens diende hij de Ev. Luth, ge
meente Wildervank (18761880), de
Herst. Ev. Luth. gem. te Enkhuizen
van 18801886, de Ev. Luth. gem. te
Rotterdam van 18861894, en de Et
Luth. gem. te Amsterdam v. 18941927
In Febr. 1923 kreeg hij op zijn ver-
zoek_ eervol emeritaat, doch bleef zich
na djpn tijd nog geven aan velerlei ar
beid.
Ds. van Wijk, die vele jaren 2de se
cretaris was van de Ev. Luth, Synode
heeft zich o.m. doen kennen als een
groot vriend en grondig beoefenaar van
de zendingswetenschap.
Gedurende eenige jaren was hri nog,
naar de „Standaard meldt, redacteie
van het sedert opgeheven „Nederland
sche Zendingstijdschrift", en vervulde
hji 'het secretariaat van dé „Nederland
sche Zendingsconferentie".
Ook in het hoofdbestuur van het C-hi
Nat. Zendingsfeest en van het Seminarie
Nart. Zendingsfeest en van het Seminari
van Depok had hij zitting, terwijl hij
vele jaren ook in het bestuur der Rijn
sche Zending en van het Ned. Luth
Genootschap voor In- en Uitwendigs
Zending een gewichtige plaats innam.
Gedurende geruimen tijd was hij re
dacteur van het weekblad „De Wart-
iburg".
Tenigmaal trad Ds. van Wijk op ah
talentvol pleitbezorger voor de ortho
doxe richting in de Luthersche Kerk.
Vooral in dat opzicht heeft de kerk groo
le verplichting aan hem.
Het Ned._ Bijbelgenootschap genoot
jarenlang zijn medewerking.
Voorts verschenen in vele tjjdschrii
ten artikelen van zijn hand.
In de „Gids" indertijd een studie ovei
„De Lutherschen in Enkhuizen". El-
tiers zijn studiën over Spener, enz.
Ook in buitenlandsche theologische
tijdschriften werden studiën en critie
ken van zijn hand opgenomen.
Ook op sociaal terrein heeft de thans
overledene zich veel bewogen. De Lu
thersche werkliedenvereniging „Maai
ten Luther" kende hem de laatste jaren
als haar eere-voorzjtter en algemeen
was bekend, dat hjj die waardigheid
niet als een sinecure beschouwde.
In de organisatie van het 2de Cht
Soc. Congres in 1920, waar hi) ook als
spreker optrad, had hij een werkzaam
aandeel.
De begrafenis van het stoffelijk ovet
schot zalpl'aats hebben op Dinsdag a.s.
des middags om half 1 op de begraaf
plaats Rustoord te Diemerbrug.
Algem. Synode der Ned. Berv. Kerk.
Aan de orde komt het rapport van de
commissie voor de groote steden en
sterk zich uitbreidende gemeenten.
De commissie bestond uit de heeren
G. H. Wagenaar, H. Schokking, D. van
ïlaanen, G. Gorthuys en O. J. Nie-
metier. Oorspronkelijk was voorzitter
Prof. Dr. J. Slotemaker de Bruine.
De commissie 3telde zich de volgen
de vragen:
1. Acht zjj de verdeeling van groöte
gemeenten in buurtgemeenten wènseho
I\jk en mogelijk? Zoo neen, dan kan zii
uiteen; zoo ja, dan kan zij aan het werk
gaan.
2. Wat beschouwt zij als de ideale
organisatie? Gemeenten, en dus ook
buurtgemeenten, met één predikant oi
met twee of drie? Hiervan hangt af: ie
welke gemeenten voor verdeeling in aan
óierking komen; 2e. hoedanige verdee
ling moet worden gezocht.
3. Wenscht zij verdeeling facultatief
te laten of imperatief voor te schrijven!
4. In beide gevallen dient de regeling
soepel te zrin en aan de gemeenten veel
vrijheid te laten, maar dan moeten toch
enkele bindende voorschriften gegeven
worden. Dus: a. Welke vrijheden, boven
de bestaande, acht zij noodig? b. Welke
bindende voorschriften wenscht zij te
geven?
5. Zijn de voorafgaande vragen beant
■Woord, dan worden de noodig blijkende
tvetswrjzigingen geformuleerd
6. a. Is de bearbeiding van zich sterk
uitbreidende gemeenten niet zeer over
wegend een financieele kwestie? b. Wel
ke voorschriften of regelingen zouden
hier kunnen helpen?
Bjj de behandeling der onder 1 ge
stelde vraag vereenigen zich allen met
de meening, dat indeeling in buurt
gemeenten wenschelijk en mogelijk is
indien aan bepaalde voorwaarden wordt
voldaan, al leggen allen niet den nadruk
op dezelfde voorwaarden.
De onder 2 gestelde vraag naar de
ideale organisatie wordt niet beant
woord, omdat dit in verband met de on-
'gelijke toestanden niet mogelijk schijnt
ten aanzien van punt 6 is de commis
sie van oordeel, dat inderdaad de moei
rasheden, welke zich voordoen in hei
bearbeiden van sterk zich uitbreidende
gemeenten, zeer overwegend van finan-
eieelen aard zjn,en dat het daarom
voor die gemeenten allereerst aankomt
op het vinden van de noodige geldmid
delen voor het stichten van predikantj
plaatsen en het bouwen van kerken oi
hulpkerken .lokalen, enz.
Zj nteent, dat in verband met den
aard en de oorzaken der snelle uit
breiding zich hierbij zeer ongelijke toe
standen voordoen, dat soms de gemeente
geacht moet worden in eigen kring zich
de vereischte middelen wel te kunnen
verschaffen, maar dat dit ook menig
maal als onmogelijk is te beschouwer,
en dat in zultte gevallen de geheels
kerk zich verplicht behoort te achter,
in den nood te voorzien en de behulu-
zame hand te bieden.
Na de kerk heeft de staat hier ook
een taak te vervullen, inzonderheid wan
neer, gelijl: wel is voorgekomen, en
misschien ook in de toekomst zal voor
komen, maatregelen dcor het rijk ge
nomen, de snelle uitbreiding hebben vei
FEUILLETON.
Uit spannende dagen.
(Een Vlaamsch "verhaal).
45)
Deze bij dit bericht ontstak in eeni
hevige gramschap en zwoer onder ijse
lijke bedreigingen, dat de Brigands
anders noemden de Franschien de strij
dende Belgen niet, dat deze vuige
roovers, die zijn parlementaire ver
moord hadden, zich zijn doorgang in
Herenthals zouden herinneren.
Daarop zond hij een officier tot den
kapitein der gekwetste soldaten, met
het hevel om al de huizen der straat
in brand te steken en geen levende
ziel er uit te laten ontsnappen.
- - eenigen tijd stegen de vlamimen
als een onmeetbare vuurgloed boven
zestig huizen; een dikke rookwolk ver
duisterde het daglicht en rolde in ake
llge golving over de stad.
In den brand, tusschen het geloei
der instortende verdiepen hoorde
der instorteende verdiepen hoorde
men het akelig noodgehuil der onge-
lukkigeh. die, veroordeeld om levend
door het vuur te worden verslanden,
zich aan de vensters en op de daken
vertoonden, om dezen schrikkelijken
dood te ontvluchten, maar van alle
kanten mikten de gevelde geweren
der soldaten op hen; wie eenige kans
„O Simon!" riep hij nogmaals, ter-
scheen te hebben om het gevaar te
ontkomen, werd door de-kogels neer
geworpen en stortte huilend terug in
de vlammen.
Bruno, die als een dief gebonden,
gevoelloos tusschen zijn wachten op
een steen gezeten was en in ijselijke
droomen aan degenen dacht, die hem
dierbaar waren, werd eensklaps door
den rooden blaak van den vuurgloed
uit zijn doodsche mijmering opgewekt
Hij staarde een kort oogeniblik als
zinneloos en dwaas naar de vlammen
en sprong dan met een akeligen angst
schreeuw recht, terwijl het woord
„moeder!" in grieveniden galm uit zijn
borst opvloog.
Maar dewijl hij vooruitloopen wilde,
grepen zijn wachten hem aan en ruk
ten hem achterover op den steen.
Simon-Brutus, die op eenige stap
pen van daar nevens den Generaal
zich bevond, had den indrukwekken
den angstschreeuw van Bruno ge
hoord. Hij keerde zich om en zag, hoe
de jongeling met. krampachtige geba
ren op de knieën viel en de armen bid
dend tot hem uitstak. Over de hou
ding van Bruno verwonderd, naderde
hij hem.
De bezwijkende jongeling riep hem
toe: „Ach, Simon, Simon, mijn moeder
zij is in de' vlammen!"
Een koele uitdrukking en het opha
len der schouders was alles, wat hij
van Simon-Brutus ten antwoord kreeg
wijl hij op de knieën voortkrpop. „Red
red mijn arme moeder! Red de onge
lukkige Genoveva!"
„Hoe Genoveva?" riep Smion-Bru-
tus met plotselinge ontsteltenis. „Ge
noveva in.de vlammen!"
Op de bevestiging van Bruno riep
hij tot de wachten: -
„Maakt zijn handen los! Volgt mij.
Kom, Bruno gauw, wijs het liuis
waar zij is. Spoed u, spoed u, of het
is te laat!"
En vooruitloopend, riep hij eenige
woorden tot den Generaal,' die hem
niet gansch verstond, doch evenwel
goedkeurend met het hoofd knikte.
Naarmate Bruno en Simon-Brutus
met snelle stappen den brand nader
den, verengden hun borsten- van tmgst
en benauwdheid; zij zagen van verre
hoe reeds eenige huizen waren inge
stort. en hoe de vlammen uit vensters
en deuren der andere woningen in de
hoogte sloegen.
Bruno verbleekte, zijn beenisn werden
zwaar, liet hoofd begon hem te draai
en. Een laatste sprankel der hoop be
hield hem echter nog de kracht om
zijn loop voort te zetten.
„Waar, waar is het huis?" vroeg Si
mon-Brutus.
„Daar, daar, achter den hoek!"
zuchtte Bruno, bijna van spraak be
roofd.
oorzaakt. Zij meent, dat het zyn nut kan
hebben, daarop de aandacht der regem
ring te vestigen, zelfs indien niet tei-
stond een aanvraag om steun in den
vorm van rykstractement voor nieuw
te stichten predikantsplaatsen wordt ge
daan, en zou daarom willen voorstellen
dat ae Synode het besluit nam, hierop
reeds nu de regeering te wijzen.
Nadat in de artikelen de dispensatie
wordt bepaald voor den ttjd van vjjf
jaar en er tevens bijgevoegd wordt, dat
deze niet geweigerd mag worden, wordt
het complex, van wetswijzigingen met
algemeene stemmen aangenomen.
De president brengt een woord van
dank aan de commissie. Aan de# orde
komt het rapport van den heer Bloem
over het voorstel van Dr. Woldendorp
om de Walen te brengen tot een clas
sicaal ressort en niet meer tot een pro
vinciaai ressort; terwijl dan het clas
sicaal bestuur de bevoegdheid zou heb
ben om eandidacen te mogen exanii
neeren ter toelichting tot de Evange
lisatiebediening. De conclusie van do
meerderheid is: dit voorstel af te wij
zen, de minderheid daarentegen beveelt
de aanneming aan.
Na breede bespreking wordt de con
clusie van de meerderheid met i^i tegen
clusie van de meerderheid met il tegen
7 stemmen verworpen.
Tegen hebben geadviseerd Dr. Knap
pert en de secretaris.
Tegen hebhen gestemd de H.H. Eilerts
de Haan, Dr. Niemeyer, Tammens, Boll
Boonstra, Picard en de president.
De verdere behandeling van de nu
aangenomen conclusie der minderheid
wordt uitgesteld tot
De Gereformeerde Studenten.
In „Fraternitas", groot Geref. Stu
dentenblad schrijft ae Theol. student
E. J. van Teylingen een open brief aan
Prof. Dr. H. H. Kuyper, waaraan wij
het volgende ontleenên:
Op de openbare vergadering der clai
sis Haarlem van 18 Mei j.l., hebt u on
der meer met nadruk ongeveer het vol
gende gezegd, toen u het vcorstel-Rali
weg verdedigde om den examinator m
Dogmatiek en Symboliek voortaan bij
schriftelijke stemming aan te wijzen,
ter wille van het groote belang deze*
vakken, vooral in den tegenwoordigen
tijd:
„Het spijt mij, dat ik het zeggen moe^
maar de studenten van tegenwoordig,
ook de theologische, zijn niet meer te
vertrouwen. De classis aieze zich daar
om een examinator 111 genoemde vakkeiv
die een lijnen speurneus bezit"»
Deze woorden, Professor, hebben mij
en veel studenten mët mjj, zeer onaan
genaam en pijnlijk, getroifen. Het is
waar, uw gezegue bevat niet meer dan
een algemeene indruk; op dezelide ver
gadering gai u even tevoren toe, dat
u veel oneven om inlichtingen omtrent
bepaalde personen terzijde moest leg
gen, eenvoudig omdat het u onmogelyK
»vas met de uitgebreide en steeas wis
selende studenirngeneratie een eenigs
zins persocnlijK contact te heboen. Aiaai
in haar algemeenheid bleef uW bescnul
cuging dan toch naxiinxen in die over-
vuile vergadering, ook in de ooren van
diegenen, die Dy sommige gelegenheden
niet meer critisch luisteren kunnen.
Gaven uw woorden den toestand juist
weer, Professor? Indien ja, dan is dat
noch voor de V'. U. en Theol. Schoo\
noch voor u en uw collega's een loffe
lijk getuigenis; want dan zijn die beide
in gebreke geoleven vormend en steu
nend op de studenten in te werken, hen
vormend naar de Calvinistische levens
visie en hen steunend bij hun moeilijk
heden. En dan waren wij karakterloozen
geworden, die onze heimelijke ketterijen
voor de classicale speurneuzen verbor
gen achterfrasen. Ja, dan zag de
toekomst onzer Gereformeerde Kerken
er menschelijkerwijze gesproken zeer
-donker uit.
Velen zijn het met mij eens, Profes
sor, dat' dcor zulke uitlatingen als de
uwe, de stemming in de Kerken ten
aanzien van de studenten, die toch al
niet zoo vriendelijk is, door velerlei mis
verstand en verkeerde voorlichting, ge
heel wordt bedorven, waardoor »*et al
leen die Kerken, maai- ook de V.
in ernstig gevaar worden gebracht, tei
wijl zoo ook de verhouding tusschen
Hoogleeraren en studenten fnuikend bw
invloed wordt.
Wij voelen uw woorden als een grie
vend onrecht.
En aizco zij nu om den hoek gekeerd
waren, wees de jongeling met de sid'
derende hand op eenige rookende
puinhoopen; een schreeuw als een
doodskreet brak hem uit de horst, hij
wankelde op zijn beenen en stortte
loodzwaar neder op den grond.
Simon-Brutus staarde een wijl als
bewusteloos in de blakende assche,
waaronder het lijk van Genoveva vol
gens aanwijzing van Bruno moest be
graven liggen; dan Keerde hij het ge
dicht er van af en zonk in droeve over
peinzingen weg.
Welhaast echter hief hij weder het
hoofd op en sprak, met koele uitdruk
king tót de soldaten, die hem hadden
gevolg:
„Draagt dezen gevangene terug naar
de Markt er. bewaakt hem daar, tot
dat ik u andere bevelen zende."
De soldaten lichtten deïi ongelukki-
gen jongeling van dei: grond em droe
gen hem door de straat; zijn leiema-
t-.r knieën slap en ontzenuwd, ais wa
re hij reeds een lijk geweest.
Simon-Brutus volgde van verre met
den blik ter aarde gericht; hoezeer hij
ook worstelde tegen smart en wroe
ging. het beelti van Genoveva, in het
midden der vlammen, tegen den ver-
schrikkelijk&ten dood worstel on de,
wilde hem niet verlaten.
Intusschen hadden de Markt en de
aanpalende straten een ander droevig
tooneel aangeboden.
Bij het zien van den rooden blaak,
AAN HET ZOEKLICHT.
Leiden, 9 Augustus 1926.
Brouwer, onze collega van het
„Friesch Dagblad" is dood.
Hij was een man met singuliere
journalistieke gaven.
Als hij iets schreef, onvarscliillig
over welk onderwerp oi in welk blad
of tijdschrift, dan zeiden we: dat is
Brouwer.
llij had meer dan iemand anders
iets eigens.
Zijn werk droeg een eigen stempel.
Hij schreef een zeer bijzonderen stijl
die op den duur wei eens vermoeide,
maar waardoor hij altiii weer de le
zers tot lezen wist te dwingen.
Zijn schrijven maakte den indruk,
dat hij stond midden in het votte le
ven, en toch was, hij door een soms
zéér smartelijk lijden reeds jaren aan
zijn ziekbed gebonden.
Het vorig jaar had ik nog het voor
recht een uurtje met hem te mogen
praten. Hij sprak niet over zichzelf,
over zijn lijden, over zijn gemis, maar
over de toekomst van onze partij, over
onze pers. over de droeve verdeeld
heid, die overal openhaar wordt en
over de onverschilligheid, die er in
onze kringen vaak is ten opzichte, van
de pers.
Brouwer woekerde meer dan iemand
anders met de gaven die God hem
schonk.
En nu is hij gestorven.
Het aardsche huis zijns tabernakels
ligt gebroken.
Maar wat nood, hij heeft een gebouw
bij God, eeuwig in de hemelen!
OBSERVATOR
Ik hoop zeer, sprekende namens vo-
len, dat u ter wille van onzen goeden
naam, uw oordeel alsnog in het opeis
baar binnen de juiste en billjjke pro
porties zult terugbrengen.
Uit de carion-industxie.
De verschillende vakvereenigingen
voeren sinds eenige weken onderhan
delingen met acht cartonfabrieken te
Hoogkerk, Oudepekela en Winschoten
over de vernieuwing van het coliocwof
contract, dat op 1 Juli was afgeioopjn.
De arbeiders hadden als voornaam-
sten eisch gesteld een verhooging van
de 1 cvonen met f 1.50 per week, waar
door de minimum-loonen in Oudope-
kela, Winschoten en Hoogkerk resp.
op f23.50, f 24.25 en f25 zouden komen
Dezen eisch hebben de cartonfabrikan
ten afgewezen; zij waren van oordeei,
dat de loonen met f 1.50 per week
moesten worden verlaagd. De werkge
vers toonden ter conferentie geneigd
heid, de loonsverlaging terug te ne
men, wanneer de besturen der arbei
dersorganisaties bereid waren, de in
trekking van den eisch tot loonsver-
hooging te bevorderen. De werkne
mers-organisaties waren daartoe niet
bereid, omdat h.i. de toestand, waarin
de cartonin dus trie verkeert, loonsver
laging niet noodig maakt en de ge
vraagde verbetering van de loonen vol
komen wettigt.
De arbeidersbonden stelden den fa
brikanten tenslotte voor op den grond
slag van loonsverhooging de onderhan
delingen voort te zetten, teneinde al
dus te pogen, op vreedzame wijze tot
overeenstemming te geraken. De fabri
kantqn hebhen overweging van dit
voorstel toegezegd.
De vergaderingen, inmiddels door
de arbeiders gehouden, waren buiten
gewoon druk bezocht. Met algeme ae
stemmen werd de houding der bestu
ren goedgekeurd en besloten werd on
der geen enkel beding loonsverlaging
te aanvaarden en vast te houden aan
1 oonsverhooging.
Bij een conflict zouden ongeveer 1000
arbeiders zijn betrokken.
Onderzoek naar de werkloosheid.
Eenige weken geleden besloot de Ge
meenteraad van Amsterdam op voor
stel van Burgemeester en Wethouders
die tot het binnenste der huizen den
brand verkondigde, waren de bevende
inwoners achter hun vensters verse lie
nen en baden met den dood op het lijf
den uitgestrekten vuurgloed gezien.
Daar zij meenden, dat de gansche
stad veroordeeld was om door de
vlammen vernield te worden, spron
gen de mees-ten uit huoi huizen en
poogden zich door de vlucht te red
den. In liet eerst wilden de Franse he
soldaten hen terugdrijven en belet
ten de poorten te bereiketi; zij haddeu
zelfs meermalen onder hot vliedende
volk geschoten; doch daar de menigte
meest uit vrouwen, kinderen en stram
me grijsaards bestond, lietei* zij ze ein
delijk ongehinderd de stad- uitstroo-
men. Zooveel het hun doenlijk was,
namen zij de mannen gevangen, die
nog in staat schenen om de wapens te
dragen; evenwel, velen deaer laatstee
geraakten insgelijks uit de stad en in
het open veld. *t,
Dit vlieden, dit gekerm duurde
voort, toen eensklaps in de vorte een
zonderling schouwspel zich vertoonde.
Het was een rij nonnen met hunne
Overste aan het hoofd; zij kwamiir
langhaam van den kant. waar het Be
gijnenhof stond, en schenen zich naar
de plaats der Markt te richten, waar
zij den Generaal te paard zagen zitten.
De soldaten herkenden aan de klee-
CW.ordt vervolgd).