WAT DE BLADEN ZEGGEN. NIEUWE LE1DSCHE COURANT VAN VRIJDAG 6 AUGUSTUS 1926 TWEEDE BLAD. Het verdrag met Duitschland. Aan een beschouwing in „Nederland'" over het handelsverdrag 'met Duitsch- fland is nog het volgende ontleend: „Alles bijeengenomen is het verkre- ■gene een lamlendig beetje tegenovej onze tweeledige concessie! Het grond- stoffen-crediet zal tot 1937 gehandhaafd fbljjven^en bovendien hebben wij toege stemd in een verlaging^van de rente van 6 tot 31/2 pet. Deze renteverlaging gaat zelfs al met 1 Jan. 1927 in, zoo- dat wij Duitschland voor de laatste drie jaren van de oude overeenkomst ook nog een cadeautje van circa 1 mïflioen mark per jaar doen. En dit Verdag heeft de Tweede Ka- mer geslikt. Wel hebben enkele ledea de gelegenheid te baat genomen hun theoretische kennis op handelspo litiek gebied te luchten, de overgroots meerderheid "dacht er evenwel niet aan het de Regeering lastig te maken. De Kamer ging terstond daarop vooi eenige maanden met vacaptie. En de Nederlandsche Nijverheid, waai in thans tien procent der bevolking werkzaam is, waarvan welllicht meet dan 50 pet. onzer bevolking thans leeft,, is het kind van de rekening. Zoo als het ditmaal1 ging met Duitsch land gaat het telkens ook met anders landen. Meestal is de toestand dan nog ongunstiger, omdat wij nu eenmaal af ifcijd ongewapend in het strijdperk ko men. Wjj zouden practisch alle buiten- landsche artikelen even vrij als thans het land kunnen binnenlaten, maar .te vens andere grenzen voor onzen ex port kunnen ontsluiten, als wii in onze handelspolitiek onderscheid maakten tus schen abstracte wetenschap en prao- tisch ruilverkeer, en als men er zich ein .delijk eens rekenschap van ging .geven» •Ihoe noodzakelijk het is voor de instano houding van ons Volk, dat onze over heid allle beschikbare middelen uit buit om buitenlandsche markten te ope nen en te handhaven voor al onze na tionale producten en niet allleen vooï de tradioneele land- en tuinbouwpro ducten. Heèl wat quaestiee van loon en an dere arbeidsvoorwaarden van hygien^ kunst en zedelijkheid, zouden, ook zon der parlementaire rethoriek veel ge makkelijker tot oplossing komen, als- onze overheid daarop naar aandacht eens wat actiever gevestigd hield. Ei zou dan misschien voor- sommige Ne derlandsche waardigheidsbekleders min der gelegenheid zijn om zich via Geneve een zekere internationale populairïten te verschaffen, en wie weet rmis schien zelfs op den duurMaar hun functie werd ook niet met het oog op dit laatste gecreëerd. De taak van onze ministers en ambtenaren is allereerst*, het vaderland te dienen". KERK EN SCHOOL. NED. HERV. KERK: Aangenomen: Naar Den Bommel G. v. d. Zee te Hagensteil Bedankt:' Voor Putten, J. H. Tk Sappard te Barneveld. GEREF. KERKEN. Beroepen: Te Ede, S. W. Boe te Dokkum. Bedankt: .Voor Delft, G. Laarman te Klundart. GHR. GEEEP. KERK. Beroepen: Te Rozenburg, Cand. X Drenth te Hoogeveen. Bevestiging. Intrede, Afscheid. Ds. J. v. d. Berg, Garef. predikant te Feyenoord, hoopt 26 September van z\jn gemeente afscheid te nemen we gens vertrek naar Rhoon. Ds. J. Haring. De. J. Haring, voorheen predikant 4er Ned. Herv. Kerk, eerst te Bles kensgraaf, daarna te IJssalstein, sinds 1919 buiuen actieven dienst wonende te Utrecht, stelt zich wederom be roepbaar. Emeritaat Door de Classis Zwolle der Geretf. Kerken is op zijn verzoek aan Ds. J, Sluijs te Staphorst emeritaat verleend met ingang van 1 November, wegens- meer dan 40-jarigen diensttijd. Ds. C Vermaat. De Classis Bolsward der Geref. Ker ken besloot aan Ds. C. Vermaat te Makkum de volgende verklaring voor 6a leggen ter onderteekening: Oiiderge.tieekende belooft zijn inden Kerkeraad van Makkum en op de Classis Bolsward ontwikkelde bezwa ren tegen de dogmatische-evegetischa bleslissingan der bynode'van Assen op- sdhrift te zullen stellen en bij de Sy node in te dienen vóór 20 Augustus ,1926 en belooft tevens zich tot de uitspraak der Synode over zijn be zwaarschrift te zuilten onthouden van, elke actie tegen hare besluiten en zich in zijn (ambtelijke bediening overeen komstig de beslissingen der Synofdle te gedragen. - Ds. Vermaat onderteekende deze verklaring. In aansluiting hierop nam de .Classis 'de volgende verklaring aan: De Classis Bolsward', vergaderd in gewone vergadering op 4 Aug. 1926, lettehde op de door Ds. .Vermaat igeteekende verklaring en van oordeel' iaat.het btówaansfchrift van Ds. iV. spoleldig woldt bdhandeld; besluit het IMo(ieramen der Syn. te verzoeken de Synode bijeen te roe; pen op 31 Augustus e.k. opldat zij Over het bezwaarschrift van DS. iV. oorldeele en beslisse en b'esluit te vens de Syrcode te verzoeken bij de b'éhanSdielitig van bet bezwaarschrift vatn Ds. Vermaat te wolfden gehoord. Algem. Synode der Ned. Herv. Kerk. Behandeld wordt een brief van den heer J. A. Visscher te Leeuwarden be treffende het reclasseringswérk. Deze brief wordt gesteld in handen van do Alg. Synodale Commissie, welke reeds vroeger een rapport over dit werk heeft ingediend. De heer IdenbUrg heeft het voorstel van de commissie van diaconale armen zorg behandeld, waarbü hetzij nauwere aansluiting bn de Federatie van Diaco nieën, of de benoeming van een „com missie van 9 leden voor de diaconale (armenzorg wordt voorgesteld. Het rap port adviseert in voeling te treden met het bestuur der Foederahe, en, met haai goedvinden, een zeker aantal leden in aat bestuur te benoemen, terwijl de Sy node dan ook den arbeid .der Foederatie financieel zal steunen. De conclusie ïyordt echter verworpen ©n eveneens wordt daarna verworpen 't denkbeeld van een commissie van 9 Ie den. Wel echter wordt op voorstel van den president besloten aan de nu be staande commissie voor diaconale ar menzorg te verzoeken haar arbeid t« willen voortzetten en als haar taak te willen beschouwen datgene, wat zij in haar brief op den voorgrond heeft ge steld. Daartoe behoort het ontwerpen van regelen voor een eenvoudige admi nistratie en de bevordering van de in voering daarvan; het geven van advies aan diaconieën; het geven van advies laan kerkelijke besturen en kervisita- toren; het verzamelen van gegevens om trent alles, wat op het gebied der wel dadigheid door de diaconieën wordt vei richt; het optreden als centraal lichaam waardoor alle instellingen van weldadig heid in de kerk kunnen worden bereikt. Na de pauze komt de beer J. van Belkum, predikant te Heidelberg in Zuid Afrika ter vergadering, om de groeten over te brengen van de Ned. Herv. kerk in Zuid Afrika. De prae-adviseur uit Leiden, Dr.. Knapper^ richt eenige woorden van Waardeenng tot den gast. De heer Van Belkum ontveinst zich niet, dat het Nederlandsch door het jon fer geslacht wordt verwaarloosd en dat et Alirikaansch ook al in de prediking wordt gebruikt. Vooral de vroegere Schotsche predikanten hebben een niet funstigea invloed op het bewaren van e tradities der Ned! Herv. Kerk. Zijne verwachting betreffende de nieuwe bij belvertaling in het Afrikaansch is oók niet hoog gespannen. Nadat de president een woord van afscheid heeft gericht tot den heer van Belkum, komt het rapport van Dr. Knappert over een voorstel van Dn. Niemeyer in behandeling. De heer Niemeyer ie. dat de Synode uitspreke, dat zq het wenscheljjk acht, de rechtspraak in de kerk geheel of gedeeltelik te ont trekken aan de kerkelijke besturen en op te dragen aan nieuwi i nte stellen on afhankelijke Rechts-colllegee; 2. zij benoeme een commissie, om te onderzoeken op welke wjjze en in welke mate de onder 1. genoemde ge dachte het best zal kunnen worden ver wezenlijkt. De meerderheid der rapporteerende commissie ontraadt de aanneming, zij wraakt de zinsnede en de memorie van toelichting van Dr. Niemeyer, volgens welke de kerkelijke rechtspraak „ge brekkige" zoude zijn. Het instituut van rechtscolleges zou geen heil brengen, noch zekerheid bieden dat er betrouw baarder recht zou worden gesproken De minderheid is van oordeel, dat net inderdaad vele leden der kerkelijke be sturen ontbreekt aan kennis niet alleen van den inhoud e nden geest der wets bepalingen, maar kennis ook van ft- nancieele, economische en rechtskundi ge vraagstukken. Zi\adviseert het vooi- stel aan te nemen. Voor de bespreking komt de voor steller echter tot de overtuiging, dat hert gewenscht is de twee clausules samen te vatten aldus: „De Synode benoeme een ecommissie om te onderzoeken, ol het wenschelijk is, in de rechtspraak der kerk verandering te brengen, en het resultaat van haar onderzoek ineen rapport aan de Synode samen te vat ten, zoo noodig met voorstelllen tot wetswijziging". De praeadviseur Dr. Haitjema, meent dat het voorstel, zooals het is ingediend, leidt tot de ontkerkelijking van de kers en tot seculariseering van de kerkelijke instellingen. Maar wei komt het vraag stuk aan de orde zoodra over reorgamsa tie wordt gehandeld. In 1816 is over het kleed van de Gereformeerde Kerkende mantel van de reglementen geworpen en in dien mantel waren eenige „ven sters' gelaten waardoor men het oude kleeü nog fien kon. Dr. Niemeyer wil thans een van die vensters sluiten. Spr. zou eene commissie willen zien benoemu, „tot onderzoek van het reorganisatie- probleem in verband met het reglemen tenkader en de bestuursinrichting onzei kerk". Na verdere gedachtenwisseling wordt het voorstel-Niemeyer verworpen met 10 tegen 9 stemmen. Nu is eenter aan de orde het zoo straks vermelde voorstel van Dr. Haitjema, Nadat enkele leden hun stem hebben gemotiveerd wordt oor. dit voorstel verworpen met 10 tegen 9 stemmen. (Ditmaal stemden- tegen ue heeren Eilerts de Haan, Bongers, van der .Veen, Dr, Niemeyer, Wolifenspei ger, Tammens, Bolt, Boonstra, ficard fen tie president. Kerkbouw. Te Oldenzaal is een nieuwe Gerei. Kerk gebouwd en. gisteren plechtig in gebruik genomen. Moet dat zoo maar doorgaan? „Moét dat zoo maar doorgaan?" vraagt een inzender in de „Nederlan-, Ider", die dan het volgende meiedieielt: „In een rechtzinnige gemeente (eén Idor pin Drenthe (gaan eiken Zondag- mjorgen circa 600 menschen terkerk. Zij voldoet getrouw den aanslag aan den Raad van Beheer. Wel kerkelijk leven dus. Maar dit kerkelijk leven wordt in de Ned. Herv. Kerk opeen allertreurigste wijze bemoeilijkt. In den zijn vele vacante gemeenten, waar men den aanslag van den Raad vna Be heer neit wil voldoen en waaronder er zijn, waar absoluut geen kerkelijk leven is. Moet dat nu maar steeds zoo d'oor- gaan, dat men predikanten, van gemeenten, die wel betalen, kan dwin gen voortdurend vacaturebeurten te vervullen in gemeenten, die zich van Idem Raad van Beheer niets aantrek ken? Onze préd'ikant moest onlangs in leen zoodanige gemeente een ring- beurt vervullen. Aldaar aangekomen waren er 3, zegge drie hoorders op gekomen. In eigen gemeente 500 men schen verstoken van de godsdienstt- oefening. Geen collecten voor Kerk voogdij en Diaconie. De aanslag aan den Raad van Beheer moet wel 15e taald en de armen moeten wel onder steund worden. En in die vacante ge meente was toch geen dienst, omdat er zelfs geen kerkeraad aanwezig was en er 'dus absoluut geen belangstelling is. Treurige toestand. Men bederft het godsdienstig leven. In deze maand wa ren, nota bene, twee zondagen vacaa- ture-beurten. Moet 'dat zoo maardoor gaan? Moet men alles maar lijdelijk aanzien? Beroepen mogen dergelijke gemeenten niet uitbrengen, dus zij blij ven vacant. Het einde is niet te zien. IWaarom laat men zoodanige gemeen ten, die toch niet schijnt te raken hoe het gaat, niet zelf in den dienst voor zien?" 9e Geref. Studentencongres. Omtrent het 49e Geref. Studento.i- congres, dat te Lunteren van1 7 tot en met 10 September a.s. gehouden zal iworden kunnen wij thans hett offici- eele .programma mededeelen. Het luidt als volgt: Dinsdag 7 September des avonds. Opening door den voorzitter Drs. E. 'de Jong van Rotterdam en Ds. C. B. iBavinck van Rotterdam: „De kracht van het geloof'. Woensdag. Dr. J. Severijn van Dor drecht: „Critiek en schriftgeloof' en Dr. J. Tï. Bavinck van Bandoeng: „Idealisme". Donderdag. Mr. N. Stufkens Jr., van De Bilt (U )„Het Rassenvraag stuk en 'des avonds Sectievergade ringen: Theologische: Prof. Dr. J. A'. C. van Leeuwen-van Utrecht: „Testimo nium Spiritus Sancti"; Juridische: Mr. IV. (H. Rutgers van 's-Gravenhage: „De crisis van het parlementaire stel sel": Litteraire: Dr. J. Wl. Marmel- stein van Amsterdam: ..FranscheRo- mantiek"; Medische: Dr. K. J. Bult van Delft: „Het sexueele vraagstuk"; 'Wis- (en Natuurkunde: Dr. H. R. 'Woltjer van Leiden: „Natuurkundeert Natuurphilisophie". Vrijdag. Prof. Dr. Th. L'. Haitjema van Groningen: Christelijke Weten schap" en .Ds. J. WJ. Siertema van Haarlem: „Lauwheid". NATUURWETENSCHAP EN GODSDIENST. Het geloof en de wetenschap beoordeeld door moderne natuurkundigen. De wetenschappelijke redacteur van het Fransche dagblad „Le Figaro", Re bert de Fiers, had aan de leden da Fransche natuur-wetenschappelijke ace demie de volgende vraag gesteld: „Bestaat naar Uwe meening een te genspraak tusschen de natuurweten schap en den godsdienst?" Dat is wel een der brandendste vraag stukken. Er wordt van zekere züde altijd de beschouwing vooropgezet en in allo toonaarden herhaald, als zou het gods dienstige geloof met de resultaten en den geest der moderne natuurkunde ge heel onvereenigbaar zijn. Vooral den half ontwikkelden arbeiders wordt dit met alle middelen der moderne propa ganda in ie partijpers en in» de volks vergaderingen, ingeprent. En waar da radicalen aan het roer komen, haasten zji zich het ongeloof, in naam der „we tenschap" zelfs, op de volksscholen in te voeren. Wat echter het standpunt der wetenschap in de wérkelijkheid is dat staat toch zonder twijfel duizendmaal eerder aan de groote lichten der na tuurwetenschap zelf te beoordeelen, dan aan de partijleiders. Bij de bedoelde rondvraag komt te vens nog in aanmerking, dat de Fran se b e Academie voor wetenschappen al een buitengewoon beteekenisvol weten schappelijk lichaam is. Vele 'der ondervraagde geleerden, ge nieten een wereldvermaardheid en zfln uitvinders en vorschers met vooraan staande verdiensten. Het zijn wiskun digen, astronomen, geologen, biologen, physiologen, scheikundigen, physici, zó- ologen, en botanici van een ontegeir Sprekelijke internationale beteekems. Hun standpunt in dezen moet derhal ve bijzonder veel gewicht in de schaal leggen. Hoe hebben zjj nu de vragen beant woord? Hunne antwoorden klinken als een geestdriftige verdediging van den godsdienst en zrjn voor het moderne on geloof der kleine geesten, der schreeu wers en predikers van het wetenschap pelijke atheïsme werkelijk vernietigend. Bji de ondervraagden was er geen één, die tusschen de natuurwetenschap en den godsdienst 'n tegenspraak had kunnen ontdekken. Allen, maar dan ook allen, verklaren. dat de natuurwetenschap met dan gods dienst kan samengaan. Velen beroepen zich daarbij op de be roemdste namen onder de natuurver- schers van den lateren tijd, zooals Pas cal, Ampère, Cauchy, Biot, Faraday, Lord Keivin, Harmite, Pasteur. Zü vragen, hoe men het überhaupt kan betwijfelen, en zetten ondubbelzin nig uiteen, dat de grootste geleerden en vorschers, gelijk de genoemden, uitge sproken aan een God geloofden en ijve rige Christenen waren. „De tegenspraak tusschen godsdienst en wetenschap zoo voert b.v. Le Cha- telier. Prof. in de Chemie en metallurgie aan de Sorbonne te Parijs aan, „wordt in de moderne literatuur slechts dooi die menschen beweerd, die geen geleer den, maar hoogstens half ontwikkelden Kijn en in de meeste gevallen zelfs dooi dezulken, wien elke natuurwetenschap pelijke ontwikkeling geheel vreemd is „Een niet-samengaan van wetenschap en geloof bestaat slechts in de hoofden van diegenen, die die gaarne zouden wenschen", meent de botanicus Lecom te, Prof. aan het Natuurwetenschappe iijke Museum. Een andere Prof., aan de Sorbonne, in de wiskunde en astronomie, meent-. „Een tegenspraak tusschen geloof en wetenschap vermag ik in het geheel niet te vatten. Integendeel, ik geloof, dat de feest der wetenschap den geest van et geloof bevordert1'. In denzelfden geest spreekt een groot aantal. Slechts een enkele maal maakt ei een onderscheid tusschen godsdienst ais de vereering van het hoogste ideaal dei gerechtigheid en van het goede en den dogmatischen godsdienst. Niet dat hij deze laatste ook maar eenigszins tegen over de wetenschap stelde, doch slecnu willende laten uitkomen, dat naar zjjn meening een aan de strenge, exacte denkwiize gewoon zijnde geest ook tegen over de dogma's meer tot peinzen eu vorschen geneigd is. De meesten voeren verder aan, dat de wetenschap den godsdienst in het geheel niet in den weg kan staam daal beiden zich in'geheel verschillende sfe ren van het geestesleven bewegen. Het natuuronderzoek heeft haar- gren ten en juist daar vangt dan de arDeid der godsdienstwijsgeeren aan. Beiden vullen elkander aan, doch behoeven ei kander in het geheel niet tegen te spre ken. De geoloog De Launay wijst uitdruk kelijk de onmogelijkheid van het won der af. „Men hoort vaak zeggen, üat het begrip van het wonder onvereenig baar is met de wetenschap, terwijl het van elke religie onafscheidelijk is. Men wil dus, nochtans zonder bewijs, be weren, dat alles, wat geschiedt, eene voorafgaande, natuurlijke oorzaak heel: Uit dit onbewezen en onbewijsbare pos tulaat wordt dan de slotsom getrokken, dat elke godsdienst onwetenschappehjK is. Wie ziet hier niet de vooringeno menheid, de vicieuse cirkel?" Zeer geestig merkt de electfoiphysicus Blonde] op: „Gelijk de meeste voor- loordeelen, en zoo wordt ook de zin aet onvereenigbaarheid van den godsdienst en de wetenschap het eerste oogenblik aangenomen door de groote massa en vervolgens laat degene, die hem net eerst uitgesproken luid, hem geheel val len. Wie gelooft dan heden aan de al macht der natuurwetenschap? Zeer wei nigen onder de mannen der wetenschap" „De wetenschap heeft nieuwe uitzich ten geopend, maar ook nieuwe moei lijkheden gevonden. Ze is veelmeer tot een school van deemoed, dan van hoog moed geworden", meent Georges Claude een der beroemdste geleerden van Frank -JTjk. „Het grootste resultaat der moderne wetenschap meenen meerderen is juist de erkenning, dat de kennis del natuur niet voldoende is voor de wijs heid". „De wetenschap voert noodzakelijker wijze naar de erkenning van een ziei', zegt de chemicus Guillet en gelükerwgs spreekt Vieille, de uitvinder van het rooklooze kruit. „De geologie schrijft de Univer siteitsprofessor en geoloog Barrois heeft tot heden niets anders te berde kunnen brengen, dan de populairmaking van het classieke bewijs voor het Gods bestaan". Een ander geleerde van hetzelfde vak Ternier, hoofdinspecteur der Fransche mijnen, meent: „.Slechts half ooi- FEUILLETON. Uit spannende dagen. (Een Vlaamsch "verhaal). 42) —o— Welhaast kwam een heulde paarden volk tot op weinig afstand der stad gereden, als om van naderbij te bespie'- den, Welke schikkingen de boeren tot hunne verdediging genomen hadden. Er werd hevig geschoten op deze ver spieders; een tiental paarden tuimel den met' hunne ruiters omverre; de anderen wendden zich om te vluchten terug' naai* hun leger. Dit eerst voordeel, zoo gemakkelijk heliaald, en bovenal het gezicht van der vijanden vlucht ontstak de harten der boeren in strijdlust em zij juichten! met blijde galmen,- als ware dit een zeker voorteeken der naderende over winning. De oversten moesten vele m'oeiteaan wenden om hun het uitgaan te belet ten: de meesten wilden de stad verla ten en onmiddellijk tegen- de vliegen de kolonnen optrekken. Er verliep een lange wijle tijds, eer men in.het Fransche leger nog de min ste beweging kon bemerken. Degenen» wer gezicht iiet verste droeg, beweer den echter, dat de vijand bezig was met. zijne benden in dichtgesiotene ge lederen op de groote baan tesckikken. Een oogenblik daarna kwamen we der eenige Fransche ruiters stadwaarts aangerend. De voorste zwaaide een wit vaandel boven zijn hoofd een trom petter reed hem ter zijde. Daar de hoeren zich bereid maakten om weder op deze mannen te schieten liepen de Oversten' met haast rond, om hunnen mannen te doen hegrijpen, dat die ruiters onderhandelaars waren en men znlken volgens krijgsgebruik ongehinderd moest laten naderen. Of schoon de meesten niet verstonden ■wat hier de woorden onderhandelaar, wapenboden eh parlementairen betee- kendlen, beloofden zij te gehoorzamen en stelden ht geweer aan den voet. Ongelukkig was er om die verklaring te doen niemand bij de jongelieden die waren vooruitgeloopen en zich in het hout op de loer hadden gelegd. De onderhandelaars waren nog tame lijk verre- van de stad, toen reeds een tiental geweerschoten uit iiét loover klonken; de wapenbode en de trompet ter vleilen" gewond uit den zadel; de an deren vloden terug in de haan. Uit hét Fransche leger had men dien ouverwaclMen aanval en zijn noodlot tig gevolg bespeurd: een 'donderende wraakkreet steeg op uit de fransche ko lonne; de gelederen bewogen er zich met onstuimigheid; troipmels-en trom petten galmden hoven het verward ge schreeuwen op eens kwam het vij andelijk leger als een stormgevaarte tnaar de stad afgezakt. Evenwel, toen de Frauschen de plek naderden, waar de patriotten hen ver- wachtten, _werden _zij door eene wolk kogels begroet, en zoovelen hunner •vielen neer, da.t de voorste benden hun ne vaart stuitten, en aarzelden over hetgeen hun te doen stond. Zij had den gemeend, de boeren over het lijf te loopen en de stad binnen te dringen, doch het getal der patriotten was te groot om zoo lichtelijk te worden over rompeld. De Franschen zagen zich diensvol- gens genoodzaakt van den storm af te zien en naar middelen te zoeken om insgelijks hunne benden te ontplooien, ten einde al hunne mannen in het vuur te kunnen brengen. Onderwijl schoten de boeren even aanhoudend onder den vijand, en de den hun oneindig veel. schade. Hun «tand' was hiertoe zeer voordeeiLig; zij waren wijd uiteengescbaardgaven vuur uit alle geweren en mikten op eene dichtgeslotene kolonne, zoodat bijna geen enkele hunner kogels het doel kon missen. De generaal der Fran schen, .die al spoedig den neteligen 'toestand zijns legers bemrekt had, was intu&schen bezig met eene beweging te gebieden, die de kans mocht doen keeren. Hij deecl met spoed eenige hagen omver- hakken en ontplooide ziine mannen langs daar, totdat zijne slagorde zich nog breeder uitstrekte dan die der boeren. Intusschen had een ruiterschaar in de Kleine Nethe eene plaats gevonden die waadbaar was. Door deze ondiep ten geraakten de paarden over het wa ter, en de ruiterij viel de boeren ter zijde aan. Nu eerst werd de aanval alerhevigst Van wederzijde overdekte eene rook wolk de strijdenden; het moordend lood vervulde de lucht met pijn/lijk ge fluit, waar tusschen de klachten der ge kwetsten, het*krijgsgeschreeuw en de aanwakkeringen der Oversten tot een dof en akelig gebruis versmolten. Nu verloren de boeren insgelijks veel volk. Bovenal aan den linkervleugel, waar de vijand in overmacht was, kon men zien, dat zij het niet ang zouden uithouden; want daar lagen gansche gelederen neergevetld. Evenwel, voor den ingang der stad en aan den rechtervleugel stonden hunne zaken nog gunstig; daar hiel den zij moedig stand en braken door een scherp vuur groote gaten in de vij andelijke slagorde. Het ware nog moeilijk geweest, te vermoeden, wie er zegepralen zau, toen eensklaps op de grooté baan. de mid delste" schaar der Franschen zich open de en vier kanonnen hunne schrikke lijke monden toonden. Daarop borsten de machtige oorlogstuigen donderend los en zonden een hagei schroot onder de boeren. IHiet uitwerksel dezer vier schoten was schrikkelijk. Daar de volle lading door het diichse-renen „:eaoieaoinshl door het dichtste van der Belgen gele deren gevlogen was, hacf zij een vijf tigtal mannen gewond en gedood; nog noodilottiger echter was de zedelijke indruk dezer onverwachte dondersla gen, die over de stad en vélden weer galmend voortrolden en hopeloosheid en schrik onder de landlieden ver spreidden. Bij de tweede ontploffing der ka nonnen begonnen de boeren van de beidevleugels naar de poort te wij ken;. de Franschen bemerkten het en drongen met nieuwen moed vooruit, onder het aanheffen van den wapen kreet: Vive la République frangaisel Nog eenigen tijd hielden de bezwij keend© patriotten stand bij de poort, tot dat de Oversten zeiven het bevel ga- ven om de stad in te rukken, en van tusschen de huizen en beschut voor kanonnen en schroot den wanhopigen strijd voort te zetten. Onder den aandrang des vijands kon deze terugtocht niet met regelmaat ge schieden; er was een© groot© verwar ring onder de boeren, en nqg vermeer derde deze, toen de Fransche Generaal zijn© ruiterij vooruitzond en storm deed loopen teg4m de wijkende land lieden. fWordt vervolgd). Volgens eene proclamatie van het Centraal Bestuur, in nummer 14, 19en Brumaire, jaar Vlr (1798) der „.Gazette van Atwerpen" opfAnomen, bestonden de Fransche troef>en voor Hereirthals onder anderen uit 'het 5e Regiifcent Jagers te paard, de 48e halve Brigade en eene compagnie lichte Artillerie^

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1926 | | pagina 5