NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN MAANDAG
2 AUGUSTUS 1926
TWEEDE BLAD.
Ml DE WEN ZEGGEN.
De A.-R. Eerste Kamerfractie.
Wij lezen in de Standaai d:
Door de gehouden verkiezing is in
geen fractie in de Eerste Kamer groo-
ter verandering gekomen dan in de
Anti-revolutionaire.
Van onze acht leden traden er vijf
af. Van deze vijf keeren er twee niet
in de Eerste Kamer terug, terwijl eén
nieuw lid de fractie komt versterken.
De twee die heengaan, zijn de oud
ste en de jongste onzer Eerste Kamer
leden, zoowel in leeftijd als in dienst-
jaren. I
Dr. Franssen heeft sedert 1904 zit
ting gehad fn de Eerste Kamer, waar
hij door de nauwgezetheid, den ernst,
de bekwaamheid ën de trouw waar
mede hij zijn ambt vervulde, de alge-
ineene achting genoot.
De heer Amelink heeft nog niet één
jaar in de Eerste Kamer zitting gehad;
lang genoeg intusschen om te doen
zien dat het geen misgreep was ge
weest, toen de Anti-revolutionaire
Statenfractie in Zuid-Holland dezen
voortreffelijken leider der Christelijke
vakbeweging een goede plaats op haar
candidatenlijst gaf.
Van beiden betreuren wij dat aan
hun parlementaire loopbaan, althans
voorloopig, een einde kwam.
Een groote voldoening, is het daar
entegen voor onze partij, dat haai- lei
der na een korte vacantie weder in de
actieve politiek terugkeert. Voor de
algemeene politiek verandert door
dien terugkeer niet veel. De houding
van de Anti-revolutionaire blijft er
dezelfde mee. Zonder ook maar in het
minst zich Regeeringspartij te voolcn,
blijven de Anti-revolutionairen het
Kabinet steunen zoolang het zelf geen
aanleiding geeft tot oppositie Voor
den afgetreden Minister-president is
het gemakkelijker om het beleid van
het tegenwoordige Kabinet in alge-
meenen zin te steunen, wanneer hij.
zitting heeft in de Eerste Kamer, dan
zulks het geval zou zijn in de Tweede
Kamer, waar er meer aanleiding on
soms noodzakelijkheid bestaat om in
te gaan op détails, en dus meer kans is
op kleinere of grootere conflicten.
Voor de Anti-revolutionaire Partij
beteekent de terugkeer Van den heer
Colijn in het parlement, dal de ver
houdingen binnen onze partij gezond
zijn, in het bijzonder oók do verhou
ding van de partij tot haar leider.
Naast onze Statenleden in de Ooste
lijke provinciën hoeft tot den terug
keer van den heer Colijn in h:t Parle
ment in het bijzonder Dr. Franssen
medegewerkt, door zich tevreden te
stellen mt5t een© niet kans biedende
plaats op de Candida tenl ijst.
Onze partij zal hem daarvoor dank
baar blijven.
De verrassing in Zuid-Holland.
De verrassing zegt de Rotterd.,
in een beschouwing over de verkiezin
gen voor de Eerste Kamer, gaf groep
IV, Zuid-Holland.
Aftredend waren hier drie anti-re
volutionairen, twee roomsch-katholie-
ken, twee christelijk-hiatorischen, drie
sociaal-democraten, één, vrijheidtebon-
der en één vrijzinnig-democraat. Uit
gevallen is nu een anti-revolutionair,
voor wien in de plaats kwam een vrij-
heidsbonder. Het gelag ie dus betaald
door de anti-revolutionaire partij.
Deze zetel hing eigenlijk in de lucht
Bij de voorlaatste verkiezing was hij
toebedeeld aan onze partij, omdat van
de roomsch-kathoïieken de heer Van
der Weyden door ziekte afwezig was.
Anders had het lot moeten beslissen.
Nu zijn er twee katholieke stemmen
overgegaan op de anti-revolutionaire
lijst, maar daartegenover hebben de
heer Braat plus de man van de her-
vormd-gereformeerde staatspartij hun
duit gegooid in den buidel der vrij-
heidsbonder®. Dit zou nog vergeefsche
moeite zijn geweest, was niet de anti
revolutionaire heer Jongenburger door
ziekte verhinderd aanwezig te zijn.
Bij ziektegevallen past kieschheid,
maar waar het hier niet gold een plot
seling ingetreden ongesteldheid, mag
toch de vraag gesteld, was het niet be
ter geweest, zoo deze zetel tijdig ter be
schiikking ware gesteld aan den op
volger. Zij het ook onder afspraak bij
eventueel herstel weder in te kunnen
vallen. Eenig nader licht hieromtrent
komt onzen menschen wel toe.
Ook hadden de roomsch-katholieken
nóg wat sterkere hulp kunnen bieden
aan hun bondgenooten. Men leze in
ons nummer van Zaterdag wat „De
Maasbode" hierover schrijft.
Thans zijn dus gekozen van de anti
revolutionairen Prof. Mr. A. Anema en
Mr. P. E. Briët. De heer Amelink viel
uit. Jammer. In dit drietal naast el
kaar sprak zoo mooi de eenheid onzer
partij bij verschil van nuanceering op
geestelijk en ook ander gebied.
Gelukkig is de bekwame secretaris
van het C. N. V. nog jong. En wie zich
waagt op het glibberig pad van de ac
tieve politiek maakt allicht allerlei
wederwaardigheden mee. Zoo minis
ter, zoo gewoon burger. 2oo in cle Ka
mer, zoo eruit. De heèr Amelink komt
wel terug, 't zij hier, 't zij aan de an
dere zijde van het Binnenhof. En de
christelijke arbeidersbeweging, voor
zoover zij trouw het anti-revolutionair
vaandel volgt, mag verwachten, dat
van haar bekwaamste mannen geroe
pen worden voor het politieke werk.
Met dat al is >de loop der zaken nu
te bejammeren.
De liberale „overwinning".
Aan een beschouwing in H e t V o 1 k
over de Eerste Kamer-verkiezingen is
het volgende ontleend:
Met de verschijning van den Vrij-
heidsbonder Koster gaat de rechterzij
de in de Eerste Kamer van 31 op 30
zetels terug. Van politieke beteekenis
is dat echter niet, te minder omdat, als
het er op aan komt, de Vrijheidisbon-
ders toch al vaak met de rechterzijde
meestemmen. Alleen komt de meer
derheid der rechterzijde in den Senaat
nu in iets minder krasse tegenstelling
te staan met haar meerderheid in het
volk, die bij de jöngsCe verkiezing
slechts 50 3/4 pet. bedroeg.
Overigens is deze zetelwinst voor
den Vrijheidsbond vérkregen op een
wijze, die dit politiek allegaartje nog
lachwekkender maakt dan het alreeds
was. Wat boer Braat, die niets voor
niets doet, voor. zijn stem heeft toege
zegd gekregen, is tot dusver niet ont
huld, Maar de Vrijheidsbond, die bij
vorige verkiezingen alreeds zich de
stemmen toesjacherde van een amuse
mentspartij en van een kasteleinspar
tij, heeft zich nu ook nog den steun
verworven van een bruut-reactionaire
boerengroep en van een kerkelijke
groep voor wie de christelijk-histori-
schen nog niet klerikaal genoeg zijn.
Welk een val voor het eenmaal zou
trotsche liberalisme. Die heeren moe
ten anderen nu nog eens op hoogen
toon verwijten, dat zij groepsbelan
gen dienen! In elk geval een dfuur-ge-
kochte zetel voor den Vrijheidsbond.
KERK EN SCHOOL.
NED. HERV. KERIC
Drietal: Te Vlaardingen, vac. J.
Kat J. H. T. Rappard te Barneveld.
IS. Bruyn te Gene. P. de Looze te
Renkum.
Aangenomen: Naar Zoutkamp, G
A. Snoep te Giethoorn. Naar Rhenen,
Da Steeg, J. H. Buinink te Meppel.
Bedan kt: Voor Vreeswijk, ,W. v.
d. Waal te Slijk-Ewjjk.' Voor N. Beiet
land, J. G. Woelderink te Randwijk
GE RE F. KERKEN.
Beroepen: Te Bunsehoten-Spakei*
bhrg, A. P. de Jong te Alnfkerk.
GEREF. GEMEENTEN.
Bedankt: Voor Sliedreoht, M. Hof
man te Krabbendijk.
HERST. EV. LUTH. KERK.
Bedankt: Voor Wildervank-Veeit
dam, W. Spliethoff te Gorinehem.
Da kerkelijke grenzen te Amsterdam.
Bii den Kerkeraad der Garef. Kerk
van Amsterdam-Zuid binnen het kerk
verband is, naar „De Stand." meldt, een
missive ingekomen van den Kerkeraan
van Groot-Amsterdam, behelzende de
nitnoodiging om met een door hem bs-
fioemde oommissie van negen leden in
overleg te willen treden omtrent een
eventueele wijziging der kerkelijke gren
zen tussehen „Groot", „Zuid" en „West'.
Onder voorbehoud van het door den
Raad straks in te nemen principieel
standpunt ten deze werd op het verzoek
ingegaan, en een commissie, bestaande
uit drie ouderlingen en twee diakenen
benoemd om met de commissieleden der
beide zusterkerken de besprekingen te
voeren en later daaromtrent te rappor-
teeren.
Predikanten ln Indië.
Op een ontmoetingssamenkomst vooi
de classis Batavia aer Geref. Kerken
waren niet minder'dan 14 predikanten
aanwezig. Ds. J. H. Sillevis Smitt, van
Semarang, bad de leiding en sprak een
welkomstwoord. Ds. H. A. Wiersinga
van Medan sprak over Jesaja 40:30
en 31. Ds. D. Bakker Sr. van DJogja
karta sprak over den nu bevestigden
inlandschen Ds. Soepater te Djogja.
Ds. L. Tiemersma van Bandoeng zette
de taak der onderwijzers uiteen. Dr. L.
Onvlee, juist op Java aangekomen,
sprak zjjn blijdschapuit, deze samen
komst te mogen bijwonen.
Concentratie van Luth. Kerken.
De pogingen om te geraken tot een
vereeniging van alle Luth. Kerken van
Amerika maken vorderingen.
Een der grootste Luth. bladen „The
Lutherian Uompagnion",3tond in bet
begin van dit jaar nog niet sympathies
tegenover dit plan, maar bepleitte nu
in een der laatste nummers in een uit
voerig artikel de vereeniging.
Het wijst op de merkwaardigheid, dat
de drang naar éénheid daar het. sterkst
wordt gevoeld en de eenheidsgedachte
bet sterkst wordt gepropageerd, waar
tussehen de verschillende kerken de hei
tigste controverse bestaat.
Als voorbeeld wordt genoemd de staat
Montana. Men heeft daar 84 geestelijken
van wie er 37 behooren tot de Noor-
weegsche, 22 tot de Missouri, 5 tot üe
Augustana, en 4 tot der Ver. Luth
Kerksynode; de overige 16 gemeenten
behooren weer tot enkele kleinere Sy
noden.
„Men behoeft niet scherpzinnig te we
zen om te zien, dat deze splitsing een
groote dwaasheid is", schrijft boven
enoemde courant nu, „temeer als men
edenkt, dat. het grootste deel dezer
gemeenten -uit andere staten geholpen
moet worden. Inplaats van een dozijn
synoden moeten we er één hebben".
In denzelfden geest uitte zich ook The
Lutherian, het orgaan der Ver. Luth
Kerken.
De Conferentie van Stockholm
Van 24 tot eil met 31 Augustus zal
te Bern vergaderen het uitvoerend en
voortzettingscomité der Stockholmer con
i'erentie.
Daar zullen ter sprake komen de vei
schillende rapporten der te Stockholm
benoemde commissies, zoo van die voor
contact met de jeugdorganisaties; ine»
de sociale organisaties, enz.
Het Diaconessenhuis te Bern heeft
de villa La Favorite ter beschikking
dezer vergadering gesteld.
Na deze vergadering vertrekt Södei-
blom naar Geneve, om daar ter gelegen
heid van de vergadering van den Vol
kenbond een prediking te houden.
De Amsterdamsche Universiteit.
„De Waarheidsvriend", het orgaan v.
den Geref. Bond in de Ned. Herv. Kerk
stelt de vraag, of er wel bestaansreden
is voor de Gemeentelijke Universiteit te
Amsterdam.
Is het in den grónd der zaak niet al
te dwaas, zoo schrijft het blad, dat .een
Gemeente er een Universiteit op na
houdt, waarbjj de Gemeenteraad de hoog
leeraren benoemt, enz.?
We hebben daar de laatste jaren de
zotste dingen van gezien; en wel, dat
de leden van den Amsterdamsehen Ge
meenteraad: Protestanten en Roomschen
Socialisten, Communisten, en Repaillia
nen, een hoogleeraar in de Theologie
moesten benoemen; en een Jood kwam
als overwinnaar uit de stembus.
De Remonstranten en de Doopsgezin
den, die meestal in Amsterdam studee-
ren, hebben wijselijk hun eigen Semi
narie, hun eigen opleidingsschool met
eigen hoogleeraren; de Lutherschen
eveneens; want wie kan nu met zijn
Theologie en zijn Kerk zich veilig voe
len in de handen van een Gemeente
raad?
Maar nu wil men wezenlijk en waar
lijk het is een idee van de Herv.
Classis Amsterdam van Hervormae
zijde weer op den Gemeenteraad van
Amsterdam zn betrouwen stellen; men
wil weer van de Amsterdamsche Go-
meente-Universiteit gebruik gaan ma
ken; en dan ook weer Kerkegjke Pro
fessoren vanwege de Synode gaan be
noemen, om dan voor de Ned. Herv.,
Kerk, voor de opleiding yan Ned. Hen
predikanten weer gebfuik'te maken van
een onderwijsinrichting, welke geheel
buiten de sfeer van de Herv. Kerk
staat en te Amsterdam dooi- Roomschen,
Joden, Socialisten, Communisten, en'A.
wordt beheerd en mee betaald.
Zal de Herv. Kerk nu nooit wijs wor
den?
Zal men nu nooit leeren om zelf de
handen uit de mouwen te steken?
Zal men nu altijd op de Overheid blij
ven leunen en steunen en gewillig het
hoofd steken i n den strik, die elk oogen
blik het doodvonnis kan voltrekken'!
Laat ons iets uit de historie ophalen
In 1844 kwam er een voorstel van
Prof. Bosscha om Da Costa tot buiten
gewoon hoogleeraar in de letterkundige
faculteit aan het Athenaeum (iiu Uni
versiteit) te Amsterdam te benoemen,
en het bleek, dat dit voorstel eenerzijds
wel ondersteuning en goedkeuring vond
maar van den anderen kant _kwam r<
zooveel bestrijding, dat eejh' burger
oorlog aanstaande scheen. Een schrij
ven kwam in bij den Gemeenteraad dei
hoofdstad, waann op scherpe wijze op
de gevaarlijke richting van Da' Costa
den Christen letterkundige gewezen
werd het voorstel van Prof. Bosscna
werd verworpen: Da Costa werd geen
buitengewoon hoogleeraar.
Da Costa schreef toen aan Groen v„
Prinsterer en Groen van Prinsterei
schreef toen aan Da Costa. De brieven
kruisten elkaar. En in beide brieven
kwam een zinsnede voor, welke bijna
Woordelijk hetzelfde luidde
Da Costa schreefgaat het dus,
dan zal men er wel toe moeten komen,
om voor zelfstandige inrichtingen ten
behoeve der goede beginselen te zoi
gen".
Groen van Prinsterer schreef: „Een
funstige uitwerking zou de afwijzing
unnen hebben, indien wij in^Nederlanü
,wat minder traag en slaperig waren;
te weten, zoo de onmogelijkheid oir.
op openbare inrichtingen Christelijke be
ginselen te brengen, de noodzakelijkheid
van eigene inrichtingen deed zien".
Vooral v^n Confessioneele zijde, naar
het type van Ds. Lingbeek en de Getm
Gravêmeüer, heeft men in deze niets
geleerd.
Wel kan men luide schreeuwen: „heel
de Kerk en heel het volk" maar vooi
eigen inrichtingen van onderwijs voelt
men niets; zelts voor bijzondere leer
stoelen aan de Rijksuniversiteiten Kan
men nog geen twee kwartjes in de week
bji elkaar scharrelen, getuige het finan
cieel verslag in de „Geref. Kerk".
Men laat 't maar waaien, om intus
schen aldoor maar een grooten mond
open te zetten en te roepen: „heel üe
Kerk en heel het volk", waarbij dan hei
Rjjk en de Gemeente maar moeten zor
gen, dat het in orde komt.
't Is wel makkelijk.
Men kan de handen in den zak hou
den, ook de portemonnaie; en intus
schen kan men nog doen, alsof men ai
feen in Nederland verdient geholpen te
Worden door Rfik en Gemeente.
£al men nog langer ue belangen van
de Kerk zoo schandelijk blijven prjs
geven?
Zal men nog langer het volk op die
wijze aan allen wind van leer overgeven!
Ën zal men zich nog langer door groo
te, holle woorden Sten bedotten?
Of slaapt men?
ANNIE BESANT.
Nu dezer dagen mevrouw Annie
iBesant zoozeer naar voren treed: dooi
de vergaderingen van „de .Orde van
de Ster" te Ommen, kan het var be
lang zijn, 2egt üe „Nederlander een
en ander omtrent .deze begaaide
'vrouw mede te deeslen.
„Toen mevrouw Blavatsky, de
hoogpriesteresse dder theosofische be
weging, in 1889 met baar in aanraking
kwam, slaakte eerstgenoemde de ver
zuchting: „O, mijn lieve mevrouw Be-
sant, ais gij toen slechts hjjj ons wil-
,det komen Zij, die aidus werd aange
sproken, had toen een even werk
zaam als onrustig leven achter zich.
Zij had zich in haar jeugd verbonden
pan den jongen Aiigfikaanschen gees
telijke Frank Besant, van wien zij zich
na een verbintenis van zes jaren lie:
scheiden. Zij pasten volstrekt niet bij
elkander. Hij stelde prijs op de hand
Jiaving van het mannelijk gezag en be
geerde in den waren zin des woorda
leen huisvrouwzij was daarentegen ge-
Wend aan vrijheid, onverschillig voor
(huiselijke kleinigheden, belust opstu-
idie en naar men zegt trotsdi als
Lucifer.
Kort nada: de huwelijksband was
verbroken, trad zij in het openbaar ais
atheïste op. Studie en twijfel eenerzijds
en 1de machtige invloed van Brad-
laugh anderzijds, hadden haar ge
vormd tot welsprekende tolk der zoo-
fenaamde vrije gedachte. Negatief
ond zij den strijd aan tegen het Chris
telijk geloof, positief ijverdde zij voor
volkshervorming.
Daarmede echter niet tevreden, viel
zij alras het socialisme in de armen.
„Voor allen arbeid, vrijheid, vreugde"
werd hare leuze. Moedig trotseerde
zij den afval van hare vroegeie vrien
den ,den haat van hare oude vijanden.
iMet haar ijzeren wil en haar ontzag
lijk doorzettingsvermogen geeselde z(J
de bezitters en pleitte zij voor de ve--
drukten. En toch was en bleef zij on
voldaan en werd het haar meer en
meer alsoi aan het socialisme ie:s ont
brak.
Had dat scaSalisme wel eerbied
voor het edel beginsel: te geven zon
der iets terug le ontvangen Deed het
wel moeite om het raadsel van het le
ven op te lossen
Toen kwam zij in aanraking met
den bekenden heer Stead, die haar
voor zijn blad eene beoordeeling vroeg
van Mevrouw Biavatsky's boek: „The
secret doctrine". De studie daarvan
wekte haar venangen op de schrijfster
te ontmoeten. En deze beide vrouwen
zagen, zooals zij zeiden, elkander voor
het eerst in 1889, waarbij Mevrouw
Blavatsky de verzuchting slaakte dat
iMevrouw Besant tot de theosophen
mocht overkomen. En zij is gekomen
en geworden één der corypheeïen
op het gebied der Theosophie, nu do
leidsvrouw van de beweging van de
„Orde van de Ster".
In den grond der zaak ver.oont, bij
al deze veranderingen, het leven van
Mevrouw Besant dezelfde gzdachie.
Haar zweefde als ideaal steeds voor
den geest de menschheid, die groote
weeze, te dienen in een leven van zelf
opoffering. Langs verschillende wegen
heeft z ijgetracht dit doel te bereiken.
In haar ejugd meende zij dat dit het
best kon door de eene Katholieke kerk
gebouwd op het fundament dder apos
telen en profeten: later dpor de pro
paganda der vrije gedachte en de al
gemeene volksopvoeding; weer later
door het uitwisschen der ongelijkheid
in de maatschappijnu eindelijk door
middel van de beschouwing der
menschheid als samengeste.dd uit zie
len ,die zien ontwikkelen door geweldt
ge kringloopen van "tijdperken orid:r
een bepaalde we: van groei et laat
stelijk vooral ook dojr de verwachting
dat de komst van een Wereldleeraar
nabij is, en de vestiging van de „Orde
van de Ster" berustende op de gedach
te der broederschap des geloofs.
De eerste openbaring van d:en we
reldleeraar is, naa rMevr. Besant's
overtuiging, de jonge mam Krishna
murti, dien zij in 1909 voot: lie: eerst
in Britsch-Indië ontmoette. Zij zag
in hem spontaan het middel waarvan
:de wereldleeraar zich zou betdienen om
zijn broederschaps-boodschap aan de
menschheid te brengen. Zelf voedde
zij hem op en leidde zij he:n iln de we
tenschap in. Hij is ongeveer 30 jaar
en spreekt nu reeds gelijk Mevrouw!
Besant zegt bij tijden onder inspira'
tie van den Messias. Dit zal hij later,
naar zij oordeelt, voortdurend :oen.
De „orde" is een jaar nadat -Mevr.
Besant Knshnamurti had leeren ken
ïten, ontstaan, dus in 1910 te Benares,
en is niets dan een broederschap, ee t
geloofsgemeenschap, geboren uit de
verwachting, dat, de Wereldleeraar na
bij is. De meeste leden gelooven dat
de Wereldleeraar Krishnamurti zal ge
bruiken voor zijn verblijf onder de
menschen en werkelijk bezit zal neme 1
van diens lichaam, ja van zijne geheele
persoonlijkheid.
Wij, Christenen, die de volle heer
lijkheid Gods zien in Jezus Christus e.»
diens Woord gelooven: „Ik ben met
u alle dajgen tot de voleinding,'der we'
reld", hebben noch behoefte aa i ue
komst van een Wereldleeraar noen
aan een r.ievive broederschap, „la
Hem zijn allen één".
FEUILLETON.
Uit spannende dagen.
(Een Vlaamse li verhaal).
39) >1
,,Wie zijt ge dan?" vroeg de jonge
ling.
„Doe uwe mannen wat meer tot ons
naderen, ik zal u zeggen, waarom ik u
zoo diep in de hosselden kom opzoeken.
Toen aan het verzoek des onbeken
den voldaan was, sprak hij in dezer
voege tot de omstanders, terwijl hij een
papier uit zijn borstzak baalde en bet
toonde:
„Die brief bewijst, dat ik een afge-
40 n dene van uw vrienden ben; hij is
get eekend door den Kolonel der pa
trio; .en van Gheel. Zoo de Franschen
dit geschrift op mij ontdekten, ik wierd
oogenhlikkelijk voor den kop gescho
ven. Hebt dus een vol vertrouwen in
netgeen ik u zeggen ga. Gij zit hiér
gevlucht omtrent uw geboortedorp; in
al de bosschen der Kempen schuilen al
dus» mannen, die gereed zijn om hun
bloed voor het vaderland te geven. Gij
ingelijks, vrienden, ik zie het, zijt be
reid om te strijden voor vrijheid en ge
loof. Maar zóó, van elkander verwij
derd, kan men nooit het doel bereiken.
De vreemdelingen hebben het gemak-
Kei ijk; zij trekken in machtige benden
door het land en zoeken beurtelings de
irerspreide patriotten op. en vangen of.
dooden ze zonder moeite. Een nieuw
gevaar (bedreigt ons; wij moeten te za-
men loopen en in een groote macht ver
gaderen, om niet opvolgend te worden
verpletterd. In Parijs heeft men ge
voeld, idjat ihet niet voorzichtig was met
de verdrukte Belgen te blijven spotten.
En om, indien het mogelijk is, een spoe
dig einde met .ons te maken beeft men
(beslist een groote macht tegen ons uit
te zenden, terzelfder tijd in alle stre
ken ons na te jagen, te vervolgen, te
dooden, te verpletteren en zóó zelfs,
de geheugenis van onzen vaderland-
schen opstand te vernietigen. Welnu,
de oneindigheid van het gevaar heeft
als een bloedige spoorslag de Belgen
tot eene laatste poging doen besluiten;
de rijke lieden dn de steden, de gevluch
te kloosterlingen stellen hunne schat
ten ten onzen dienste en voeren ons
overvloedigen voorraad aan van alles
wat tot den oorlog noodig is. Oude ka
piteins, moedige mannen, die in den
eersten patriottentijd hun leven voor
de vrijheid waagden, komen in menig
te tot ons en stellen hunne ervaren
heid ten dienste van de heilige zaak.
die wij verdedigen. Ik ben een zende
ling van het leger, om de verspreide
vluchtelingen ofp.te zoeken en naar het
middelpunt onzer werking te roepen;
zulke gemachtigden zijn naar alle stre
ken des lands vertrokken. Al de krach
ten, die nog ter verdediging van bet
bedreigde vaderland beschikbaar zijn,
moeten te zamen gebracht _w_orderi;_
men moet een enkel sterk leger vor
men, dat tienimaal machtiger zijn dan
de henden, die de Franschen ons op
het lijf zenden willen. Dan zal de kans
keeren; wij zullen zeiven de mobiele
kolonnen gaan opzoeken, en ze de
eene na de andere vernietigen. Geluk
ken wij hierin naar wensch. ganscb
Europa zal misschien aan ons zijne
vrijheid verschuldigd zijnï"
De lotelingen zagen den spreker met
ongeloof aan; wel waren er eenigen,
op wier gelaat een heldere glimlach
de groeiende hoop aankondigde; even
wel, de meesten zagen elkander met
twijfel aan, alsof zij de woorden des
onbekenden voor louter grootspraak
aanzagen,
De vreemde heer scheen spijtig ge
troffen door den weinigen indruk zij
ne r woorden.
„Wat er ook van zij, mijnheer heeft
gelijk," sprak Karei uit De Leeuw,
„wij moeten te zamen loopen en in
groot getal op de Sankulotten vallen,
dan zal de kans misschien gelijk wor
den."
„Vrienden, ik "heb mii bedrogen."
zuchtte de zendeling met mismoed; „ik
dacht dat uwe harten gereed waren om
mijnen oproep te hooren; en gij blijft
koel als ijs bit mijne woorden. Het
moest 11 toch verblijden, dat de zon
der verlossing eenige zichtbare stralen
op ons begint te schieten en dat onze
macht sedert eenige dagen zoodanig is
aangegroeid. Hat de vreem'de overhear.-.
sellers met reden zijn bekommerd ge
worden over den uitslag onzer poging.
Nog eens, bij al wat u dierbaar is, bij
het treurend vaderland, hij de verlo
rene vrijheid, hij uw bespot geloof, hij
uw eigen levesn, stemt toe tot deze laat
ste poging; gaat naar het le£er deu"
patriotten en voegt uwe krachten te
zamen tot erdelging der dwingelandij!
De toon van droefheid, waarop deze
woorden gesproken waren, ontroerde
Bruno diep; zij gaven hem betrouwen
in den onbekende en deden hem geloo
ven, dat hij het gansch rechtzinnig
meende. Zijne hand vattende, sprak
hij:
„Gij bedriegt u over ons. mijnheer.
Geen enkele mijner gezellen zou eenen
stap achteruitwijken, al stond de dood
zelf uit den grond voor hen op. Uw
raad is goed; maar in geval wij hem
volgen willen, waar is de plaats dei-
verga dering, die gij aanwijst? Waar is
het vaderlandsoh leger, van hetwelk
gij spreekt? Gij toont ons een schrift
van eenen Kolonel der mannen van
Gheel. Is' de stad Gheel dan in de
macht der patriotten?"
„Gij weet dus, wat er omgaat!" vroeg
de heer met verwondering. „Luistert,
ik zal u in weinige wdorden den toe
stand dpr zaken verklaren. Al de klei
ne steden en dorpen van hier tot Diest
van Lier tot Beringen ziin in onze
macht: Herenithals, QheeL Moll, Meer
hout, Westerloo, Sichem. -ziin in het bo~
7it rmzpr .vrienden. uit
Vlaanderen en uit Brabant ziin reeds
in de Kempen bij bet Hageland verga
derd; zij hebben de Franschen overal
uit die streken verjaagd. Hun getal
beloopt tot boven de vijfduizend; dage
lijks slaan zij den vijand verder ach
teruit.
„Ach, is dit aItemaal waar?" riep
Bruno met de tranen der opgetogen
heid in de stem, terwijl zijne makkers
reeds elkander de handen drukten en
over de blijde tijding juichten.
De zendeling antwoordde op plech
tig en toon:
„Vrienden, broeders, ik eerbiedig te
veel den heiligen naam van God om
mijne woorden door eenen eed te wil
len bekrachtigen. Wij allen gaan ons
leven beslissend op heit spel zetten
voor het aderland: het is niet in het
aanschijn des doods, dat men zwetst
of liegt: wat ik u zeide is de waarheid,
enkel waarheid."
Een blij geschal klom uit der jonge
lingen schaai", zij spraken woorden
van hoop en geestdrift tot elkander en
wischten tranen van. ontheffing en
vreugd uit hunne oogen. De geweren
werden opgeheven en de pan onder
zocht; de lading werd vaster aange-
stooten en de haan overgetrokken. In
één woord, tij gingen te werk, ftlsot
strijd en vuur hun eensklaps een ge
liefkoosd tspel waren geworcAen.
WortU
«en., 1