NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN MAANDAG 2 AUGUSTUS 1926 TWEEDE BLAD. Ml DE WEN ZEGGEN. De A.-R. Eerste Kamerfractie. Wij lezen in de Standaai d: Door de gehouden verkiezing is in geen fractie in de Eerste Kamer groo- ter verandering gekomen dan in de Anti-revolutionaire. Van onze acht leden traden er vijf af. Van deze vijf keeren er twee niet in de Eerste Kamer terug, terwijl eén nieuw lid de fractie komt versterken. De twee die heengaan, zijn de oud ste en de jongste onzer Eerste Kamer leden, zoowel in leeftijd als in dienst- jaren. I Dr. Franssen heeft sedert 1904 zit ting gehad fn de Eerste Kamer, waar hij door de nauwgezetheid, den ernst, de bekwaamheid ën de trouw waar mede hij zijn ambt vervulde, de alge- ineene achting genoot. De heer Amelink heeft nog niet één jaar in de Eerste Kamer zitting gehad; lang genoeg intusschen om te doen zien dat het geen misgreep was ge weest, toen de Anti-revolutionaire Statenfractie in Zuid-Holland dezen voortreffelijken leider der Christelijke vakbeweging een goede plaats op haar candidatenlijst gaf. Van beiden betreuren wij dat aan hun parlementaire loopbaan, althans voorloopig, een einde kwam. Een groote voldoening, is het daar entegen voor onze partij, dat haai- lei der na een korte vacantie weder in de actieve politiek terugkeert. Voor de algemeene politiek verandert door dien terugkeer niet veel. De houding van de Anti-revolutionaire blijft er dezelfde mee. Zonder ook maar in het minst zich Regeeringspartij te voolcn, blijven de Anti-revolutionairen het Kabinet steunen zoolang het zelf geen aanleiding geeft tot oppositie Voor den afgetreden Minister-president is het gemakkelijker om het beleid van het tegenwoordige Kabinet in alge- meenen zin te steunen, wanneer hij. zitting heeft in de Eerste Kamer, dan zulks het geval zou zijn in de Tweede Kamer, waar er meer aanleiding on soms noodzakelijkheid bestaat om in te gaan op détails, en dus meer kans is op kleinere of grootere conflicten. Voor de Anti-revolutionaire Partij beteekent de terugkeer Van den heer Colijn in het parlement, dal de ver houdingen binnen onze partij gezond zijn, in het bijzonder oók do verhou ding van de partij tot haar leider. Naast onze Statenleden in de Ooste lijke provinciën hoeft tot den terug keer van den heer Colijn in h:t Parle ment in het bijzonder Dr. Franssen medegewerkt, door zich tevreden te stellen mt5t een© niet kans biedende plaats op de Candida tenl ijst. Onze partij zal hem daarvoor dank baar blijven. De verrassing in Zuid-Holland. De verrassing zegt de Rotterd., in een beschouwing over de verkiezin gen voor de Eerste Kamer, gaf groep IV, Zuid-Holland. Aftredend waren hier drie anti-re volutionairen, twee roomsch-katholie- ken, twee christelijk-hiatorischen, drie sociaal-democraten, één, vrijheidtebon- der en één vrijzinnig-democraat. Uit gevallen is nu een anti-revolutionair, voor wien in de plaats kwam een vrij- heidsbonder. Het gelag ie dus betaald door de anti-revolutionaire partij. Deze zetel hing eigenlijk in de lucht Bij de voorlaatste verkiezing was hij toebedeeld aan onze partij, omdat van de roomsch-kathoïieken de heer Van der Weyden door ziekte afwezig was. Anders had het lot moeten beslissen. Nu zijn er twee katholieke stemmen overgegaan op de anti-revolutionaire lijst, maar daartegenover hebben de heer Braat plus de man van de her- vormd-gereformeerde staatspartij hun duit gegooid in den buidel der vrij- heidsbonder®. Dit zou nog vergeefsche moeite zijn geweest, was niet de anti revolutionaire heer Jongenburger door ziekte verhinderd aanwezig te zijn. Bij ziektegevallen past kieschheid, maar waar het hier niet gold een plot seling ingetreden ongesteldheid, mag toch de vraag gesteld, was het niet be ter geweest, zoo deze zetel tijdig ter be schiikking ware gesteld aan den op volger. Zij het ook onder afspraak bij eventueel herstel weder in te kunnen vallen. Eenig nader licht hieromtrent komt onzen menschen wel toe. Ook hadden de roomsch-katholieken nóg wat sterkere hulp kunnen bieden aan hun bondgenooten. Men leze in ons nummer van Zaterdag wat „De Maasbode" hierover schrijft. Thans zijn dus gekozen van de anti revolutionairen Prof. Mr. A. Anema en Mr. P. E. Briët. De heer Amelink viel uit. Jammer. In dit drietal naast el kaar sprak zoo mooi de eenheid onzer partij bij verschil van nuanceering op geestelijk en ook ander gebied. Gelukkig is de bekwame secretaris van het C. N. V. nog jong. En wie zich waagt op het glibberig pad van de ac tieve politiek maakt allicht allerlei wederwaardigheden mee. Zoo minis ter, zoo gewoon burger. 2oo in cle Ka mer, zoo eruit. De heèr Amelink komt wel terug, 't zij hier, 't zij aan de an dere zijde van het Binnenhof. En de christelijke arbeidersbeweging, voor zoover zij trouw het anti-revolutionair vaandel volgt, mag verwachten, dat van haar bekwaamste mannen geroe pen worden voor het politieke werk. Met dat al is >de loop der zaken nu te bejammeren. De liberale „overwinning". Aan een beschouwing in H e t V o 1 k over de Eerste Kamer-verkiezingen is het volgende ontleend: Met de verschijning van den Vrij- heidsbonder Koster gaat de rechterzij de in de Eerste Kamer van 31 op 30 zetels terug. Van politieke beteekenis is dat echter niet, te minder omdat, als het er op aan komt, de Vrijheidisbon- ders toch al vaak met de rechterzijde meestemmen. Alleen komt de meer derheid der rechterzijde in den Senaat nu in iets minder krasse tegenstelling te staan met haar meerderheid in het volk, die bij de jöngsCe verkiezing slechts 50 3/4 pet. bedroeg. Overigens is deze zetelwinst voor den Vrijheidsbond vérkregen op een wijze, die dit politiek allegaartje nog lachwekkender maakt dan het alreeds was. Wat boer Braat, die niets voor niets doet, voor. zijn stem heeft toege zegd gekregen, is tot dusver niet ont huld, Maar de Vrijheidsbond, die bij vorige verkiezingen alreeds zich de stemmen toesjacherde van een amuse mentspartij en van een kasteleinspar tij, heeft zich nu ook nog den steun verworven van een bruut-reactionaire boerengroep en van een kerkelijke groep voor wie de christelijk-histori- schen nog niet klerikaal genoeg zijn. Welk een val voor het eenmaal zou trotsche liberalisme. Die heeren moe ten anderen nu nog eens op hoogen toon verwijten, dat zij groepsbelan gen dienen! In elk geval een dfuur-ge- kochte zetel voor den Vrijheidsbond. KERK EN SCHOOL. NED. HERV. KERIC Drietal: Te Vlaardingen, vac. J. Kat J. H. T. Rappard te Barneveld. IS. Bruyn te Gene. P. de Looze te Renkum. Aangenomen: Naar Zoutkamp, G A. Snoep te Giethoorn. Naar Rhenen, Da Steeg, J. H. Buinink te Meppel. Bedan kt: Voor Vreeswijk, ,W. v. d. Waal te Slijk-Ewjjk.' Voor N. Beiet land, J. G. Woelderink te Randwijk GE RE F. KERKEN. Beroepen: Te Bunsehoten-Spakei* bhrg, A. P. de Jong te Alnfkerk. GEREF. GEMEENTEN. Bedankt: Voor Sliedreoht, M. Hof man te Krabbendijk. HERST. EV. LUTH. KERK. Bedankt: Voor Wildervank-Veeit dam, W. Spliethoff te Gorinehem. Da kerkelijke grenzen te Amsterdam. Bii den Kerkeraad der Garef. Kerk van Amsterdam-Zuid binnen het kerk verband is, naar „De Stand." meldt, een missive ingekomen van den Kerkeraan van Groot-Amsterdam, behelzende de nitnoodiging om met een door hem bs- fioemde oommissie van negen leden in overleg te willen treden omtrent een eventueele wijziging der kerkelijke gren zen tussehen „Groot", „Zuid" en „West'. Onder voorbehoud van het door den Raad straks in te nemen principieel standpunt ten deze werd op het verzoek ingegaan, en een commissie, bestaande uit drie ouderlingen en twee diakenen benoemd om met de commissieleden der beide zusterkerken de besprekingen te voeren en later daaromtrent te rappor- teeren. Predikanten ln Indië. Op een ontmoetingssamenkomst vooi de classis Batavia aer Geref. Kerken waren niet minder'dan 14 predikanten aanwezig. Ds. J. H. Sillevis Smitt, van Semarang, bad de leiding en sprak een welkomstwoord. Ds. H. A. Wiersinga van Medan sprak over Jesaja 40:30 en 31. Ds. D. Bakker Sr. van DJogja karta sprak over den nu bevestigden inlandschen Ds. Soepater te Djogja. Ds. L. Tiemersma van Bandoeng zette de taak der onderwijzers uiteen. Dr. L. Onvlee, juist op Java aangekomen, sprak zjjn blijdschapuit, deze samen komst te mogen bijwonen. Concentratie van Luth. Kerken. De pogingen om te geraken tot een vereeniging van alle Luth. Kerken van Amerika maken vorderingen. Een der grootste Luth. bladen „The Lutherian Uompagnion",3tond in bet begin van dit jaar nog niet sympathies tegenover dit plan, maar bepleitte nu in een der laatste nummers in een uit voerig artikel de vereeniging. Het wijst op de merkwaardigheid, dat de drang naar éénheid daar het. sterkst wordt gevoeld en de eenheidsgedachte bet sterkst wordt gepropageerd, waar tussehen de verschillende kerken de hei tigste controverse bestaat. Als voorbeeld wordt genoemd de staat Montana. Men heeft daar 84 geestelijken van wie er 37 behooren tot de Noor- weegsche, 22 tot de Missouri, 5 tot üe Augustana, en 4 tot der Ver. Luth Kerksynode; de overige 16 gemeenten behooren weer tot enkele kleinere Sy noden. „Men behoeft niet scherpzinnig te we zen om te zien, dat deze splitsing een groote dwaasheid is", schrijft boven enoemde courant nu, „temeer als men edenkt, dat. het grootste deel dezer gemeenten -uit andere staten geholpen moet worden. Inplaats van een dozijn synoden moeten we er één hebben". In denzelfden geest uitte zich ook The Lutherian, het orgaan der Ver. Luth Kerken. De Conferentie van Stockholm Van 24 tot eil met 31 Augustus zal te Bern vergaderen het uitvoerend en voortzettingscomité der Stockholmer con i'erentie. Daar zullen ter sprake komen de vei schillende rapporten der te Stockholm benoemde commissies, zoo van die voor contact met de jeugdorganisaties; ine» de sociale organisaties, enz. Het Diaconessenhuis te Bern heeft de villa La Favorite ter beschikking dezer vergadering gesteld. Na deze vergadering vertrekt Södei- blom naar Geneve, om daar ter gelegen heid van de vergadering van den Vol kenbond een prediking te houden. De Amsterdamsche Universiteit. „De Waarheidsvriend", het orgaan v. den Geref. Bond in de Ned. Herv. Kerk stelt de vraag, of er wel bestaansreden is voor de Gemeentelijke Universiteit te Amsterdam. Is het in den grónd der zaak niet al te dwaas, zoo schrijft het blad, dat .een Gemeente er een Universiteit op na houdt, waarbjj de Gemeenteraad de hoog leeraren benoemt, enz.? We hebben daar de laatste jaren de zotste dingen van gezien; en wel, dat de leden van den Amsterdamsehen Ge meenteraad: Protestanten en Roomschen Socialisten, Communisten, en Repaillia nen, een hoogleeraar in de Theologie moesten benoemen; en een Jood kwam als overwinnaar uit de stembus. De Remonstranten en de Doopsgezin den, die meestal in Amsterdam studee- ren, hebben wijselijk hun eigen Semi narie, hun eigen opleidingsschool met eigen hoogleeraren; de Lutherschen eveneens; want wie kan nu met zijn Theologie en zijn Kerk zich veilig voe len in de handen van een Gemeente raad? Maar nu wil men wezenlijk en waar lijk het is een idee van de Herv. Classis Amsterdam van Hervormae zijde weer op den Gemeenteraad van Amsterdam zn betrouwen stellen; men wil weer van de Amsterdamsche Go- meente-Universiteit gebruik gaan ma ken; en dan ook weer Kerkegjke Pro fessoren vanwege de Synode gaan be noemen, om dan voor de Ned. Herv., Kerk, voor de opleiding yan Ned. Hen predikanten weer gebfuik'te maken van een onderwijsinrichting, welke geheel buiten de sfeer van de Herv. Kerk staat en te Amsterdam dooi- Roomschen, Joden, Socialisten, Communisten, en'A. wordt beheerd en mee betaald. Zal de Herv. Kerk nu nooit wijs wor den? Zal men nu nooit leeren om zelf de handen uit de mouwen te steken? Zal men nu altijd op de Overheid blij ven leunen en steunen en gewillig het hoofd steken i n den strik, die elk oogen blik het doodvonnis kan voltrekken'! Laat ons iets uit de historie ophalen In 1844 kwam er een voorstel van Prof. Bosscha om Da Costa tot buiten gewoon hoogleeraar in de letterkundige faculteit aan het Athenaeum (iiu Uni versiteit) te Amsterdam te benoemen, en het bleek, dat dit voorstel eenerzijds wel ondersteuning en goedkeuring vond maar van den anderen kant _kwam r< zooveel bestrijding, dat eejh' burger oorlog aanstaande scheen. Een schrij ven kwam in bij den Gemeenteraad dei hoofdstad, waann op scherpe wijze op de gevaarlijke richting van Da' Costa den Christen letterkundige gewezen werd het voorstel van Prof. Bosscna werd verworpen: Da Costa werd geen buitengewoon hoogleeraar. Da Costa schreef toen aan Groen v„ Prinsterer en Groen van Prinsterei schreef toen aan Da Costa. De brieven kruisten elkaar. En in beide brieven kwam een zinsnede voor, welke bijna Woordelijk hetzelfde luidde Da Costa schreefgaat het dus, dan zal men er wel toe moeten komen, om voor zelfstandige inrichtingen ten behoeve der goede beginselen te zoi gen". Groen van Prinsterer schreef: „Een funstige uitwerking zou de afwijzing unnen hebben, indien wij in^Nederlanü ,wat minder traag en slaperig waren; te weten, zoo de onmogelijkheid oir. op openbare inrichtingen Christelijke be ginselen te brengen, de noodzakelijkheid van eigene inrichtingen deed zien". Vooral v^n Confessioneele zijde, naar het type van Ds. Lingbeek en de Getm Gravêmeüer, heeft men in deze niets geleerd. Wel kan men luide schreeuwen: „heel de Kerk en heel het volk" maar vooi eigen inrichtingen van onderwijs voelt men niets; zelts voor bijzondere leer stoelen aan de Rijksuniversiteiten Kan men nog geen twee kwartjes in de week bji elkaar scharrelen, getuige het finan cieel verslag in de „Geref. Kerk". Men laat 't maar waaien, om intus schen aldoor maar een grooten mond open te zetten en te roepen: „heel üe Kerk en heel het volk", waarbij dan hei Rjjk en de Gemeente maar moeten zor gen, dat het in orde komt. 't Is wel makkelijk. Men kan de handen in den zak hou den, ook de portemonnaie; en intus schen kan men nog doen, alsof men ai feen in Nederland verdient geholpen te Worden door Rfik en Gemeente. £al men nog langer ue belangen van de Kerk zoo schandelijk blijven prjs geven? Zal men nog langer het volk op die wijze aan allen wind van leer overgeven! Ën zal men zich nog langer door groo te, holle woorden Sten bedotten? Of slaapt men? ANNIE BESANT. Nu dezer dagen mevrouw Annie iBesant zoozeer naar voren treed: dooi de vergaderingen van „de .Orde van de Ster" te Ommen, kan het var be lang zijn, 2egt üe „Nederlander een en ander omtrent .deze begaaide 'vrouw mede te deeslen. „Toen mevrouw Blavatsky, de hoogpriesteresse dder theosofische be weging, in 1889 met baar in aanraking kwam, slaakte eerstgenoemde de ver zuchting: „O, mijn lieve mevrouw Be- sant, ais gij toen slechts hjjj ons wil- ,det komen Zij, die aidus werd aange sproken, had toen een even werk zaam als onrustig leven achter zich. Zij had zich in haar jeugd verbonden pan den jongen Aiigfikaanschen gees telijke Frank Besant, van wien zij zich na een verbintenis van zes jaren lie: scheiden. Zij pasten volstrekt niet bij elkander. Hij stelde prijs op de hand Jiaving van het mannelijk gezag en be geerde in den waren zin des woorda leen huisvrouwzij was daarentegen ge- Wend aan vrijheid, onverschillig voor (huiselijke kleinigheden, belust opstu- idie en naar men zegt trotsdi als Lucifer. Kort nada: de huwelijksband was verbroken, trad zij in het openbaar ais atheïste op. Studie en twijfel eenerzijds en 1de machtige invloed van Brad- laugh anderzijds, hadden haar ge vormd tot welsprekende tolk der zoo- fenaamde vrije gedachte. Negatief ond zij den strijd aan tegen het Chris telijk geloof, positief ijverdde zij voor volkshervorming. Daarmede echter niet tevreden, viel zij alras het socialisme in de armen. „Voor allen arbeid, vrijheid, vreugde" werd hare leuze. Moedig trotseerde zij den afval van hare vroegeie vrien den ,den haat van hare oude vijanden. iMet haar ijzeren wil en haar ontzag lijk doorzettingsvermogen geeselde z(J de bezitters en pleitte zij voor de ve-- drukten. En toch was en bleef zij on voldaan en werd het haar meer en meer alsoi aan het socialisme ie:s ont brak. Had dat scaSalisme wel eerbied voor het edel beginsel: te geven zon der iets terug le ontvangen Deed het wel moeite om het raadsel van het le ven op te lossen Toen kwam zij in aanraking met den bekenden heer Stead, die haar voor zijn blad eene beoordeeling vroeg van Mevrouw Biavatsky's boek: „The secret doctrine". De studie daarvan wekte haar venangen op de schrijfster te ontmoeten. En deze beide vrouwen zagen, zooals zij zeiden, elkander voor het eerst in 1889, waarbij Mevrouw Blavatsky de verzuchting slaakte dat iMevrouw Besant tot de theosophen mocht overkomen. En zij is gekomen en geworden één der corypheeïen op het gebied der Theosophie, nu do leidsvrouw van de beweging van de „Orde van de Ster". In den grond der zaak ver.oont, bij al deze veranderingen, het leven van Mevrouw Besant dezelfde gzdachie. Haar zweefde als ideaal steeds voor den geest de menschheid, die groote weeze, te dienen in een leven van zelf opoffering. Langs verschillende wegen heeft z ijgetracht dit doel te bereiken. In haar ejugd meende zij dat dit het best kon door de eene Katholieke kerk gebouwd op het fundament dder apos telen en profeten: later dpor de pro paganda der vrije gedachte en de al gemeene volksopvoeding; weer later door het uitwisschen der ongelijkheid in de maatschappijnu eindelijk door middel van de beschouwing der menschheid als samengeste.dd uit zie len ,die zien ontwikkelen door geweldt ge kringloopen van "tijdperken orid:r een bepaalde we: van groei et laat stelijk vooral ook dojr de verwachting dat de komst van een Wereldleeraar nabij is, en de vestiging van de „Orde van de Ster" berustende op de gedach te der broederschap des geloofs. De eerste openbaring van d:en we reldleeraar is, naa rMevr. Besant's overtuiging, de jonge mam Krishna murti, dien zij in 1909 voot: lie: eerst in Britsch-Indië ontmoette. Zij zag in hem spontaan het middel waarvan :de wereldleeraar zich zou betdienen om zijn broederschaps-boodschap aan de menschheid te brengen. Zelf voedde zij hem op en leidde zij he:n iln de we tenschap in. Hij is ongeveer 30 jaar en spreekt nu reeds gelijk Mevrouw! Besant zegt bij tijden onder inspira' tie van den Messias. Dit zal hij later, naar zij oordeelt, voortdurend :oen. De „orde" is een jaar nadat -Mevr. Besant Knshnamurti had leeren ken ïten, ontstaan, dus in 1910 te Benares, en is niets dan een broederschap, ee t geloofsgemeenschap, geboren uit de verwachting, dat, de Wereldleeraar na bij is. De meeste leden gelooven dat de Wereldleeraar Krishnamurti zal ge bruiken voor zijn verblijf onder de menschen en werkelijk bezit zal neme 1 van diens lichaam, ja van zijne geheele persoonlijkheid. Wij, Christenen, die de volle heer lijkheid Gods zien in Jezus Christus e.» diens Woord gelooven: „Ik ben met u alle dajgen tot de voleinding,'der we' reld", hebben noch behoefte aa i ue komst van een Wereldleeraar noen aan een r.ievive broederschap, „la Hem zijn allen één". FEUILLETON. Uit spannende dagen. (Een Vlaamse li verhaal). 39) >1 ,,Wie zijt ge dan?" vroeg de jonge ling. „Doe uwe mannen wat meer tot ons naderen, ik zal u zeggen, waarom ik u zoo diep in de hosselden kom opzoeken. Toen aan het verzoek des onbeken den voldaan was, sprak hij in dezer voege tot de omstanders, terwijl hij een papier uit zijn borstzak baalde en bet toonde: „Die brief bewijst, dat ik een afge- 40 n dene van uw vrienden ben; hij is get eekend door den Kolonel der pa trio; .en van Gheel. Zoo de Franschen dit geschrift op mij ontdekten, ik wierd oogenhlikkelijk voor den kop gescho ven. Hebt dus een vol vertrouwen in netgeen ik u zeggen ga. Gij zit hiér gevlucht omtrent uw geboortedorp; in al de bosschen der Kempen schuilen al dus» mannen, die gereed zijn om hun bloed voor het vaderland te geven. Gij ingelijks, vrienden, ik zie het, zijt be reid om te strijden voor vrijheid en ge loof. Maar zóó, van elkander verwij derd, kan men nooit het doel bereiken. De vreemdelingen hebben het gemak- Kei ijk; zij trekken in machtige benden door het land en zoeken beurtelings de irerspreide patriotten op. en vangen of. dooden ze zonder moeite. Een nieuw gevaar (bedreigt ons; wij moeten te za- men loopen en in een groote macht ver gaderen, om niet opvolgend te worden verpletterd. In Parijs heeft men ge voeld, idjat ihet niet voorzichtig was met de verdrukte Belgen te blijven spotten. En om, indien het mogelijk is, een spoe dig einde met .ons te maken beeft men (beslist een groote macht tegen ons uit te zenden, terzelfder tijd in alle stre ken ons na te jagen, te vervolgen, te dooden, te verpletteren en zóó zelfs, de geheugenis van onzen vaderland- schen opstand te vernietigen. Welnu, de oneindigheid van het gevaar heeft als een bloedige spoorslag de Belgen tot eene laatste poging doen besluiten; de rijke lieden dn de steden, de gevluch te kloosterlingen stellen hunne schat ten ten onzen dienste en voeren ons overvloedigen voorraad aan van alles wat tot den oorlog noodig is. Oude ka piteins, moedige mannen, die in den eersten patriottentijd hun leven voor de vrijheid waagden, komen in menig te tot ons en stellen hunne ervaren heid ten dienste van de heilige zaak. die wij verdedigen. Ik ben een zende ling van het leger, om de verspreide vluchtelingen ofp.te zoeken en naar het middelpunt onzer werking te roepen; zulke gemachtigden zijn naar alle stre ken des lands vertrokken. Al de krach ten, die nog ter verdediging van bet bedreigde vaderland beschikbaar zijn, moeten te zamen gebracht _w_orderi;_ men moet een enkel sterk leger vor men, dat tienimaal machtiger zijn dan de henden, die de Franschen ons op het lijf zenden willen. Dan zal de kans keeren; wij zullen zeiven de mobiele kolonnen gaan opzoeken, en ze de eene na de andere vernietigen. Geluk ken wij hierin naar wensch. ganscb Europa zal misschien aan ons zijne vrijheid verschuldigd zijnï" De lotelingen zagen den spreker met ongeloof aan; wel waren er eenigen, op wier gelaat een heldere glimlach de groeiende hoop aankondigde; even wel, de meesten zagen elkander met twijfel aan, alsof zij de woorden des onbekenden voor louter grootspraak aanzagen, De vreemde heer scheen spijtig ge troffen door den weinigen indruk zij ne r woorden. „Wat er ook van zij, mijnheer heeft gelijk," sprak Karei uit De Leeuw, „wij moeten te zamen loopen en in groot getal op de Sankulotten vallen, dan zal de kans misschien gelijk wor den." „Vrienden, ik "heb mii bedrogen." zuchtte de zendeling met mismoed; „ik dacht dat uwe harten gereed waren om mijnen oproep te hooren; en gij blijft koel als ijs bit mijne woorden. Het moest 11 toch verblijden, dat de zon der verlossing eenige zichtbare stralen op ons begint te schieten en dat onze macht sedert eenige dagen zoodanig is aangegroeid. Hat de vreem'de overhear.-. sellers met reden zijn bekommerd ge worden over den uitslag onzer poging. Nog eens, bij al wat u dierbaar is, bij het treurend vaderland, hij de verlo rene vrijheid, hij uw bespot geloof, hij uw eigen levesn, stemt toe tot deze laat ste poging; gaat naar het le£er deu" patriotten en voegt uwe krachten te zamen tot erdelging der dwingelandij! De toon van droefheid, waarop deze woorden gesproken waren, ontroerde Bruno diep; zij gaven hem betrouwen in den onbekende en deden hem geloo ven, dat hij het gansch rechtzinnig meende. Zijne hand vattende, sprak hij: „Gij bedriegt u over ons. mijnheer. Geen enkele mijner gezellen zou eenen stap achteruitwijken, al stond de dood zelf uit den grond voor hen op. Uw raad is goed; maar in geval wij hem volgen willen, waar is de plaats dei- verga dering, die gij aanwijst? Waar is het vaderlandsoh leger, van hetwelk gij spreekt? Gij toont ons een schrift van eenen Kolonel der mannen van Gheel. Is' de stad Gheel dan in de macht der patriotten?" „Gij weet dus, wat er omgaat!" vroeg de heer met verwondering. „Luistert, ik zal u in weinige wdorden den toe stand dpr zaken verklaren. Al de klei ne steden en dorpen van hier tot Diest van Lier tot Beringen ziin in onze macht: Herenithals, QheeL Moll, Meer hout, Westerloo, Sichem. -ziin in het bo~ 7it rmzpr .vrienden. uit Vlaanderen en uit Brabant ziin reeds in de Kempen bij bet Hageland verga derd; zij hebben de Franschen overal uit die streken verjaagd. Hun getal beloopt tot boven de vijfduizend; dage lijks slaan zij den vijand verder ach teruit. „Ach, is dit aItemaal waar?" riep Bruno met de tranen der opgetogen heid in de stem, terwijl zijne makkers reeds elkander de handen drukten en over de blijde tijding juichten. De zendeling antwoordde op plech tig en toon: „Vrienden, broeders, ik eerbiedig te veel den heiligen naam van God om mijne woorden door eenen eed te wil len bekrachtigen. Wij allen gaan ons leven beslissend op heit spel zetten voor het aderland: het is niet in het aanschijn des doods, dat men zwetst of liegt: wat ik u zeide is de waarheid, enkel waarheid." Een blij geschal klom uit der jonge lingen schaai", zij spraken woorden van hoop en geestdrift tot elkander en wischten tranen van. ontheffing en vreugd uit hunne oogen. De geweren werden opgeheven en de pan onder zocht; de lading werd vaster aange- stooten en de haan overgetrokken. In één woord, tij gingen te werk, ftlsot strijd en vuur hun eensklaps een ge liefkoosd tspel waren geworcAen. WortU «en., 1

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1926 | | pagina 5