Fietstochten NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN ZATERDAG 17 JULI 1926 Aan het einde der week Het voornaamste feit van de afge- loopen week is de scherpe daling van den frank, vooral van den Belgischen, en de pogingen die door de regeeringen van België en Frankrijk gedaan wor den om zoo mogelijk het betaalmiddel te behoeden voor algeheelen onder gang. Wat wel de oorzaak van deze daling mag zijn? In meer dan een opzicht staan we hier voor een raadsel. In de beide landen waarom het hier gaat heerscht meerdere welvaart dan in het overig Europa, waar de werkloo- zcn bij millioenen te tellen, zijn, de handelsbalans is gunstig en de be- grooting voor 1927 is sluitend. Ja, ook dit laatste. Er is eigenlijk maar één verklaring voor deze daling van de franken, en dat is dat we hier te doen hebben met een door de Amerikaansche bankiers ingezet offensief tegen deze munt, dat ten doel heeft, België en Frankrijk fi nancieel afhankelijk te maken van Amerika, evenals Duitschland en Oos tenrijk dit thans reeds zijn. In het ,Oude Testament lezen we van het stre ven der wereldmachten de volken „c/jnsbaar" of schatplichtig te maken; Wat wij thans voor onze oogen zich ^icn voltrekken is de oude geschiede nis in een nieuwen vorm. Daarom moest in België het minis- terie-PouIlet, dat weigerde de spoor wegen als onderpand aan de Ameri kaansche bankiers af te staan,, ver dwijnen. Daarom had ook het kabinet-Jaspar, dat door inwendige maatregelen als he; uiniging op de uitgaven en verhoo ging der inkomsten door nieuwe be lastingen poogde den frank te sanee- ten, geen succes en nam de daling van den frank nog grooter afmetingen aan. In Wallstreet te New-York wordt alzoo over het lot van Europa beslist. Het is intusschen maar te hopen, dat het aan de Belgische «n de Fran- sche regjeering gelukken mag, hun land te behoeden voor de totale ineen storting van het muntstelsel. Thajis is de toestand er nog zoo slecht niet, al zal natuurlijk de prijs- verhooging door loonsverhu >g*ng moe ten gecompenseerd worden. Men moet niet meenen, dat de Belgische finan- cieele crisis tot dusver (wat nog ge schieden zal weten we niet) grootere ellende bracht dan onze economische crisis. De Brusselsche „Standaard schreef dezer dagen over „het land van de(h gulden" en wees op de groote werkloosheid en slapte in zaken hier te laXide besluitende: „Wij zijn on danks onze miserie en wat ons nog te wafchten staat er zoo slecht nog niet aam -se als veie andere landen 'Behalve de daling van de franken V/aren er nog tal van andere dingen, Üie een grootter of kleiner deel der we reld in beroering brachten. De groote warmte die in Amerika geheerscht had eindigde met een onweder, dat in- s'j&g in een kruitfabriek Verder kwa men uit "verschillende plaatsen be richten Over overstroomingen, cyclo nen, ja zelfs uit Italië over ongekende koude. "Het schijnt wel of de natuur evenzeer in verwarring is als het menschheidsleven. In "het leven der volkeren is de rust ook nog lang niet teruggekeerd. De jonge republiek Portugal beleefde de 19de staatsgreep sinds haar grondves ting, de samenzweerders tegen Khe- mal Pasja werden ter dood gebracht, in Bulgarije heerscht onrust en in Per- zië vreest men voor een revolutie, uit China wordt nieuwe militaire bedrij vigheid gemeld, enz. Wei zelden is de volkerenwereld ia een dusdanige beroering geweest als thans. Meer dan ooit stijgt uit veler mcc- schen harten de bede omhoog: Dona pacem, Domine, in diebus nostris, Geef vrede, o Heere, in onze dagen. Uit het grijs verleden. DE TAAL DER FILISTIJNEN. Welke taal spraken de Filistijnen? Dit is een vraag die uiterst moeilijk is té beantwoorden, omdat er van hen geen litteratuur overgeleverd is. Wij moeten ons dus aan veronderstellin gen wagen op grond van de slechts schaarsche gegevens, die we betreffen de deze kwestie tot dusver in ons be zit hebben. Het is wel als zeker aan te nemen, dat de Filistijnen toen zij zich in Pa lestina gevestigd hadden van de daar wonende Kanaanieten hun geheele cultuur, en ook hun taal overnamen. Reeds het feit, dat we in het Oude Tes tament voortdurend van hun verkeer met de Israëlieten lezen en nergens van een tolk sprake is, bewijst wel dat er tusschen deze beide volken geen noemenswaard verschil in taal be stond. In dien tijd spraken de Filistij nen dus Hebreeuwsch evenals de Is raëlieten en evenals de oorspronkelij ke bewoners van Palestina: de Ka naanieten, Het is trouwens de gewo ne gang van zaken, wanneer een volk dat een armere cultuur beeft zich meester maakt van een land. welks In woners een rijkere cultuur bezitten, dat de laatste de heerschende wordt. Doch dit is natuurlijk niet eensklaps gegaan, daar is een ontwikkelingspe riode van eeuwen aan vooraf gegaan. Bovendien zijn er van de oorspronke lijke beschaving der Filistijnen ook in later tijd nog wel sporen overgebleven. Men denke b.v. wat dit laatste betreft aan den scheldnaam, dien de Filistij nen bij de Israëlieten hadden: de on besneden©^ Wat de besnijdenis be treft, vormden de Filistijnen dus een uitzondering op de overige volken in Kanaan. Men moet namelijk niet meenen, dat de besnijdenis iets specifiek-Is- raëlitisch is, al was ze alleen bij het volk Gods een sacrament, terwijl ze bij de andere volken uit hygiënische of andere motieven geschiedde, doch deze hadden in geen geval iets anders dan de uiterlijke ceremonie. In Jer. 925 en 26 wordt een opsomming van deze volken gegeven: „Zie, de dagen komen, luidt het Woord des Heeren, dat Ik bezoeking zal doen over alle be- snedenen met voorhuid, over Egypte en over Juda en over Edom en over de Ammonieten en over Moab en over al len met aan den rand weggesneden haren, die in de woestijn wonen; want alle volken zijn onbesneden, en het ge heele huis van Israël zijn onbesnede- nen van hart". Juist omdat de Filistij nen in dezen een uitzondering vorm den op den algemèenen regel, hadden zij bij de Israëlieten den naam van „ohbesnedenen". Met deze mededee- ling der Schrift stemt ook overeen een getuigenis der Egyptenaren betreffen de de doör hen zoo gevreesde „zeevol ken", waarvan de Filistijnen een der voornaamste stammen uitmaakten. Wat van de geheele cultuur der Fi listijnen geldt, is met name op hun taal (d© taal is de draagster der cul tuur van een volk) van toepassing. De oorspronkelijke taal is niet ver loren gegaan zonder sporen achter te laten, waaruit we conclusies daarom trent kunnen trekken. Nu is een volk steeds het meest con servatief wat het geven van namon aangaat. Ook te onzent blijven in een zelfde familie dezelfde namen soms honderden jaren bestaan. Van zeer Veel belang is het derhalve, de per soonsnamen der Filistijnen nauwkeu rig na te gaan, teneinde vast te stel len of deze al dan niet van Semieti- schen oorsprong zijn. De persoonsnamen der Filistijnen die we kennen zijn ons door het Oude Testament en door de spijkerschrift- oorkonden overgeleverd; d© taalgeleer den hebben deze zorgvuldig bestu deerd en op grond van hun onderzoe kingen vastgesteld, dat inzonderheid van de eerste groep (de oudste) er ver scheidene zijn die er niet Semietisch uitzien en waarvan, in het He- breeuwscch of zelfs m©er algemeen in het Semietisch geen parallel bestaal. De gevolgtrekking ligt vooi- de hanu, dat cle Filistijnen oorspronkelijk een niét-Seiiüetische taal spraken. Van die taal is ons behalv© enkele eigen-namen ook nog een vorstentitei bewaard gebleven. In Jozua 13 3 (en ook op andere plaatsen) is sprake van de vijf „vorsten" der Filistijnen. Het oorspronkelijke beeft hier voor vorst liet woord „saeren". Men beeft dit woord öp allerlei wijzen zoeken te ver klaren, dóch de meest waarschijnlijke veronderstelling is dat het samen hangt met het Grieksche woord „tu- rannos" (tyran, d.w.z. heer, gebieder, heerscher; dit woord had oorspronke lijk geen ongunstige beteekenis). Lang zamerhand ©venwel verdwijnt deze Filistijnsche titel „saeren" uit bet spraakgebruik en wordt vervangen door het gewone Hebreeuwsch© woord „maelek" (koning). Uit het feit, dat de Filistijnen van Kreta afkomstig zijn is ook geen con clusie te trekken om hun taal nader te bepalen, omdat wij .van de taal der oorspronkelijke bewoners van Kreta dc3 zeer weinig weten. Wel is even wel aan te nemen, dat wij bier niet met Semieten doch,met Indogermanen te doen hebben. De Grieken beschouw den de oorspronkelijke bewoners van Kreta als „barbaren", zij hebben waar schijnlijk tot het Kaukasische ras be hoord. Over deze volken en hun taien is door de wetenschap nog lang niet het laatste woord gesproken; hier ligt voor de onderzoekers der Oudheid nog een ruim en bijna onontgonnen ter rein. tot bearbeiding open. GEMENGD NIEUWS. Teleurgestelde liefde. In een dorpje onder den rook van Leiden aldus verhaalt de „Telegraaf', verloofde de dokter zich met een meis je, dat niet in het dorp woonde, tot groote teleurstelling vansommige meisjes uit de piaats, die in stilte een oogje hadden op den knappen dokter en hem, zijn 40 jaren ten spijt, voor haar een goede partij achtten. Onder deze meisjes was ook een onderwijze resje, dat geruimen tijd patiente van den dokter was geweest.Uit een vrien delijk woord van den geneesheer trok zij in stilte al de conclusie, dat de arts haar niet ongenegen was. Zij kwam hem wel eens „toevallig" tegen en waagde het zelfs wel eens, hem een briefje te schrijven. Langs lijnen van geleidelijkheid zou zij zijn haft ver overen en zij droomde zich al meeste res in de aardige villa met den groo- ten tuin met zijn rozenbedden en vruchtboomen. En daar kwam nu de verloving van den dokter met een heel ander, als een donderslag bij helderen hemel. 't Meisje zon op wraak. Op het meis je, dat niet in het dorp woonde, kon ze zich voorloopig moeilijk wreken. Op „hem", dien zij nog altijd lief had, vermocht ze hef ook niet te doen, wat bleef er dan anders over, ,dan de mooie rozenbedden en dè rijpende perziken peren en appels, die immers straks de „indringster" uit zijn hand zou ont vangen? Dat zou ze voorkomen. In het stille van den korten zomernacht, toen de dorpelingen den slaap des onschulds sliepen en de dokter allicht droomde van zijn meisje, drong zij den tuin bin nen en vernielde er de rozenstruiken, de rijpende perziken werden van de takken geslagen en de tuin werd tol een wildërnis gemaakt. De dokter heèft de zaak bij de po litie en justitie aanhangig gemaakt en het gevolg zal zijn, dat het meisje voor den rechter zal komen wegens op zettelijke vernieling. RECLAME. Het doorzitten bij Wielrijden en verbranden der Huid door de zöii, alsmede het stukloopen van Huid en Voeten, verzacht en geneest men met PUROL. Doos 30, Tube 80 ct, Wat een stille liefde al niet een kwaad kan brouwen? .Valsche rijwielp la at jes. u—1 Te Rotterdam werden twee jongens 'door een agent van politie aangehou den, omdat hun- rijwielen voorzien! wa ren van valsche belastingplaatjes. Toen de agent vroeg, hoe de jon gens aan de plaatjes kwamen, vertel- jaen "de?en, dat zijdie van hun oom, !die te Schiedam woont; hadden gekre gen. Ook deze. werd door de politie gehoord. De oom verklaarde de plaat- gekocht té. hebben bij een zekeren R. te Rótterdaih. Laatstgenoemde verklaarde op zijn (beurt een partij plaatjes te hebben gekoéht van G. 'J. ae H. in de AJmon< Bestraat té Rotterdam. De politie heeft daarop een inval' gedaan in het, perceel, dat door de H. bewoond wordt, én daar een volledige werkplaats' Voor' hét 'vervaardigenvap. valsche xijwielplaatjes ontdekt.. Ook werd gevonden, een groote partij ko- peivafval, waaruit de plaatjes werden vèrvaarcli'gd, benevens de. pers, waar mede de valsèn'e stempels werden ge drukt. Dé Hwerd gearresteerd. Hij heeft een volledige bekentenis afge legd. Hij verklaarde, zoowel voor het jaar 192o als voor 1926 een groote hoe veelheid valsche rijwielplaatjes te heb ben", vervaardigd^" Aan een zek^rsn; vYtoi G. in de Zaagmolenstraat had hij dit iaar niet minder dan 800 plaatjes ver kocht. Deze van G. wérd verleden jaar reèds in arrest gesteld, omdat men hem toen verdacht van het uitgeven van valsche rijwielplaatjes, en moest hem toen, wegens gebrek aan voldoen de bewijs, weer op vrije voeten stellen. De thans gearresteerde de H., ver klaarde tevens., dat hij voor van G., idie ook fel lager van beroep is, een partij valsche goedkeurings-stempels voor gesmokkeld vleesch had geleverd iVan G. en de H. zijn thans beiden in verzekerde bewaring gesteld. Slachtoffers van de warm te. De 56-jarige vrouw van den spoorwegwachter B. H. Thijssen te Tiel, is dezere dagen, toen zij in db stad (boodschappen deed, bevangen idoor de hitte ineengezakt. Zij overleed na enkele oogenblikken. De arbeider E. Boer, die te Marlö (onder de" gemeente \Vijhej aan het Ihooi-afstekenwas, is door een zon nesteek getroffen en dadelijk overte lden. Kinderroof. Te Heerleriiei de voedden een mijnwerker en diens vrouw een uitbesteed kind op. Demoe der, idie v^er trouwde, eischte het "meisje op, dat met behulp van de politie moest worden teruggebracht. Dezer dagen wist echter de mijn werker met een aantal vrienden, het meisje, dat hij p.ls zijn kind erkende, te ontvoeren naar Duitscnland. Met behulp van de politie tracht men nu het kind, dat zeer aan haar pleeg ouders is gen echt, terug te krijgen. Bij het:.baden verdronken. .Te Venlo verdronk gisteravond bij ihet baden in de Maas ter hoogte van Genoot een 18_jarige arbeider. Of schoon de. drenkeling onmiddellijk op het droge werd gebracht, en urenlang kunstmatige ademhaling werd toege past, mocht men er niet in slagen de levensgeesten pp te wexó&en.. Kind gestikt Te Veendam ia een meisje van .een half 'jaar vna schipper Jonker van Wildervank ge stikt onder een kussen. De moeder had het kind te slapen gelegd op een zacht kussen. Een poosje tater keek de moeder naar de kleine en vond het als lijkje. Het kussen was op het gezicht komen te liggen, waardoor de ademhaling totaal was afgesloten. Het Ho n ge rr eeco r d. Te 3aarbrücken heeft de hongerkunste naar Pool Lany, zijn eigenlijke (naam is Paul Landsberg", maar dat trekt zoo niet het hongerrecord op zijn naam gebracht door 54 dagen en! 30 minuten aan een stuk te vasten. Hij had zich in een winkel laten „nu glazen" en maakte zoo nog een, aard ga Reclame voor de zaak. Een toezicht; uitoefenende arts heeft verklaard, dat het hier om een volkomen ernstige Longerkuur ging en dat naar zijn mee- ining van bedrog geen sprake is. De gezondheidstoestand van den hiongerrecordhouder is naar omstan digheden bevredigend. Noodlottige val. In een boomgaard te Kesteren is gisteren een der kersenplukkers, zekere v. G., van. een ladder gevallen en heeft daarbij .dear ruggegraat gebroken. In hoogst ■ernstigen toestand, is hij naar Tiel over gebracht. Lijk aange bracht. TeHar* derwijk is uit zee aangebracht het in zeer verren staat van ontbinding ver keer einde lijk van kapitein Van Slot, van de stoomboot Nijverneid I, welke boot op 25 November j.l. bij eens.orm op de Zuiderzee is vergaan, waarbij de vier opvarendejn het leven hebben verloren. •Overreden. - .Gistermiddag is te .Vlissingea een 5-jang kind bijüet oversteken van de straat door een auto afkomstig uit Bussum, overreden. Dei kleine was onmiddellijk dood. HET LAND DER WEDUWEN. Britsch-Indië, het land der oude wijs heid, wordt niet ten onrechte het land der weduwen genoemd. Volgens de volkstelling van 1921 zijn er in geheel Indië 28.420.000 weduwen. Het is on geveer het vijfde deel der vrouwelijke bevolking. Verreweg de meesten zijn Hindoeweduwen. Men gaat dit groote aantal begrijpen, wanneer men be denkt, dat de oer-oud© zede der kinderhuwelijken het karakter van een onveranderlijke wet heeft aange nomen. De meisjes moeten voor het twaalfde levensjaar getrouwd zijn, an ders is de familie on teer d. Een klein kind kan dientengevolge aan een man van 50 jaar uitgehuwelijkt worden en weduwe worden nog voor het tot d© jaren des verstands gekomen is. Zoo zijn van de Indische getrouwde „vrou- fen" twee en half millioen onder de tien jaar, 134000 jonger dan vijf jaar en 14000 jonger dan één jaar. Van de 28 millioen weduwen hebben 335000 nog niet hun vijftiende jaar bereikt, 112000 nog niet hun tiende, 17000 nog niet hun vijfde en 1000 zijn nog geen jaar oud. Het lot der Indische weduwe is zoo treurig mogelijk, want d© gods dienstige wet yerbiedt haar te hér trouwen. Geheel Indië komt in verzet wanneer eenmaal een vader verlicht genoeg is om zijn dochter een tweede huwelijk te laten aangaan. Het ver bod om te hertrouwen schijnt zoo van zelfsprekend, dat in menig deel van het land zelfs de christenen het in practijk brengen. De heiden schrijft aan de weduwe de schuld toe van den dood van haar echtgenoot. Daarvoor moet zij haar le venlang boeten. Mishandeling of min stens verachting is voortaan haar deel Haar hoofd wordt kaal geschoren, zij moet ieder sieraad afleggen en wordt tot slavin des huizes vernederd. Kin derweduwen mogen niet met andere kinderen spelen, en iedere vroolijk- heid wordt gestraft. Een Indische weduwe deed eenmaal d© uitspraak: „Sinds de afschaffing der weduwenverbranding bestaat het eenige onderscheid voor ons daarin, dat wij thans ons gansche leven lang in een langzame kwelling wegst©rven, terwijl wij vroeger gruwzaam en snel ler stierven". Leidsche Penkrassen. Amice, Bij ie drukkerij Holland" te Am sterdam is dezer dagen een boekje ver schenen dat wel niet speciaal over Lei den en de Leidsche toestanden handelt maai dat toch ook voor deze omgeving wel van belang is, omdat er dingen in beschreven worden, die niet alleen voor andere plaatsen, maar ook, en ik zou haast zeggen in bijzondere mate, voor Leiden beteekenis hebben. Ik bedoel het boekje „Toen en Nu" waarin de heer S. de Jong Ez. een on zer voorwerkers langen tijd, eerst te Enkhuizen en daarna te Rotterdam, een terugblik geelt en op de voornaam ste momenten uit den strijd der Anti revolutionaire partij de aandacht ves tigt. Er spreekt uit dezen terugblik een gevoel van heimwee. Vroeger, ja toen was het een mooie tijd. Wij hadden met allerlei moeiiyk- heden te kampen, vooral op bot gebied van bet onderwijs, omdat de meerder heid het recht meende te hebben de minderheid te mogen onderdrukken, maar er was ook een heilige actie on der de Christenouders, die voor hunne kinderen Christelijk onderwijs begeer den. De liefde voor de Christleijke school kwam op velerlei wijze tot uiting en prikkelde tot groote activi teit ook op politiek gebied. Onze voormannen, Kuyper, Lobman, Mackay, Keuchenius e.a. hadden een ■zwartn en ongelijken kamp te voeren de schrijver was mede op de publie ke tribune aanwezig toen Minister Keu chenius ten val werd gebracht maar zij hadden ook achter zich een leger, dat tintelde van strijdlust, 'n strijdlust die telkens opnieuw werd geprikkeld, nu, eens door een glansrijke overwin ning en don weer door een verbijste rende nederlaag. Was men in 1897 geslagen,' dit ver hinderde niet dat in 1901 bet werk met nieuwen moed werd aangepakt. Onze Christelijke onderwijzers, zoo vertelt de schrijver stonden vooraan in de gelederen. Ze offerden tijd en moei te op om „onze" menschen wakker te schudden. In de plaatselijke pers en in openbare vergaderingen, waar onder debat de beginselen over en weer be sproken werden, hadden zij de leiding; zij traden op in plaats na plaats van het eigen district, om onze heerlijke beginselen, gebaseerd op Gods Woord, ingang te doen vinden. Als hunne krachten en bun tijd het toelieten, overschreden ze ook wol de grenzen van het kiesdistrict, om an dere broeders in den strijd voort te hel p< ii en in te lichten. Zoo was het in de jaren vóór 1901. Zoo was bet in ver sterkte mate in het begin van genoemd jaar, en hoe meer de stembus naderde, boe actiever men werd. Met heilige geestdrift, met vurig élan werd het ge heele leger opgeroepen ten strijde om aan de verkiezing als één eenig man deel te nemen." Zoo wakker waren onze mannen, zóó vdig om aan den sLijd deel te ne men, dat de leider van do Centrale cn dc leiders van de plaatseiijke klesver- eenigingen niet naar hulptroepen be hoefden te vragen. Dat was nog wel het geval geweest in 1897, maar nu, alles was in actie. Ik boor onze men schen nog tot mij komen met de vraag: „Heeft „meester" nog iets voor mij te doen in het belang van de verkiezin gen?" Dat waren onvergetelijke dagen. Zoo was het alom in den lande. Er werd gebeden en gewerkt." En dan vertelt de schrijver later nog van dc spannende verkiezing in Rot terdam II in 1917, toen het ging tus schen Schouten en de Zeeuw, en toen de liberalen voor de zooveelste maal hunne hulptroepen voor den Sociaal - democraat in het vuur brachten. „Heel het legér werd gemobiliseerd; welk een élan, wat een bezieling. Op de zolderverdiepingen en in de kelders werden de kiezers bezocht en bewerkt. Wat een aantal dappere, vrijwillige krachten in beweging, die zich met lield6 en veel opoffering gaven voor de goede zaak, waarom het ging! In verschillende deelen van het dis trict werden bureaux geopend, waar allerlei inlichtigen werden verzameld en verstrekt. Op de uitgebreide kiezers lijsten was, zooveel mogelijk, voor den naam van eiken kiezer aangeteekend, tot welke partij hij behoorde. Strooi biljetten werden huis aan huis trouw verspreid, het eene volgde op het an dere, noodzakelijk geworden om den inhoud van het strooibiljet van de te genpartij te bestrijden. Avond aan avond werden er druk bezochte vergaderingen gehouden, waarbij de belde tégencamdidaten hun beginselen uiteenzetten voor de kie zers, opdat ze zouden weten wat ze aan hen hadden. Op den stembusdag werd scherp gecontroleerd, en wie Dog niet tijdig ter stembus was geweest, werd er toe opgewekt door snelle loo- pers. Alles werd op haren en snaren gezet." Wat deze schrijver van den strijd in Enkhuizen en Rotterdam vertelt, ami ce, geldt ook-en in niet mindere mate. van Leiden. Ik kan hier niet uit ervaring spreken maar meer dan eens heb ik ooggetui gen hooren vertellen van die spannen de verkiezingen, die zooveel vuur it} de gelederen brachten en die afwisselend mat overwinningen en nederlagen ein digden. Wat is het er hier ook wel warm toegegaan, niet alleen hij de Ka merverkiezingen, waarhij het meestal aan enkele stemmen hing, maar ook bi] de verkiezingen voor de Staten en den Gemeenteraad, waarbij men, door dat evenals nu telkens vacatures ont stonden, altijd ft-isch bleef. Ja, dat was. een mooie tijd, waaraan menigeen nóg met een zeker heimwee terugdenkt. Want ook van Leiden en andere plaatsen geldt in meerdere of mindere mate wat de schrijver verder zegt: „Maar nu was het ook uit met het feu sacré, dat bij deze en vorige ver kiezingen zich had ontwikkeld. Het vuur is met het stelsel van E.V. voor een groot deel .uitgedoofd. Tevoren wa ren de kiesvergaderingen druk bezocht dit is al meer geslonken en slinkt steeds meer; te voren kon men genoeg vrijwillige strijdkrachten krijgen, nu blijven zij vaak van verre staan, Huis bezoek doet men nog wel, cursusver gaderingen houdt men nog wel, maar er komen veel te weinig medelevende personen zich aanmelden, die toch zoo noodig zijn voor dezen arbeid. Dat brengt het stelsel mede, dat is een der donkerste schaduwzijden van het even redig kiesrecht," Deze teekening is juist amice, ook voor Leiden, althans in zooverre, dat ook hier de belangstelling bedenkelijk verminderd is. Van het vroegere vuur ziet men thans nog slechts een heel kloin beetje. Het vergaderingbezoek iaat veel te wenschen over en wie nog werken wil en aanpakken, wordt door de lauwheid en matheid van anderen belemmerd. Een andere vraag is echter of dit nu alles op rekening van de evenredige vertegenwoordiging mag worden ge schreven. Ik stem toe amice, dat dit kiesstelsel hierop ongetwijfeld van invloed is. De Kandidaatstelling althans voor de Tweede Kamer, gaat voor een groot dee) buiten de kiezers om, tusschen- tijdsche verkiezingen, die bet vuur tel kens doen oplaaien, zijn er niet meer, we hebben niet meer als vroeger, onze eigen candidaten, bet contact tusschen de kiezers en de gekozenen is minder geworden enz. Maar hierdoor is, naar 't mij wil voorkomen, niet alles verklaard. Want vroeger was de invloed op de candi- daatstelling niet zoo groot als het nu vaak wel schijnt, terwijl het contact tusschen kiezers en gekozenen toen ook niet altijd even groot was. Ik ben dan ook geneigd amice, de oorzaak ergens anders te zoeken. De omstandigheden zijn veranderd. Wij hebben jarenlang behoord tot de regeeringsmeerderheid. wat uit partij- oogpunt bezien, heel wat bezwaren me debrengt. Maar de hoofdzaak zat vrees ik toen hierin, dat, zoo de liefde voor de be ginselen al niet is verslapt, toch de groote beteekenis van die beginselen voor het staatkundige leven minder wordt gevoeld. Het zou interessant zijn amice, hier op nog wat dieper in te gaan, maar de mii toegestane ruimte is verbruikt. Misschien dat ik met deze korte op merkingen dit bereikt heb. dat we nog- eens meer over het verleden gaan na denken en dat we ons, ieder voor zic.i, eens afvragen, wat bij ons wel de oorzaak mag zijn van onze verminder de belangstelling in het politieke leven Als we op de vraag een eerlijk an,- woord geven dan is er alvast een klei ne stap gedaan in de goede richting. VERITAS.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1926 | | pagina 6