Wflï DE BLADEN ZEGGEN. NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN VRIJDAG 2 JULI 1926 TWEEDE BLAD. Ik kreeg Multatuli in handen. Wij lezen in onze „Rotterdammer": De portretten die Mevrouw van Ita- lie-van Embden in de „Haagsche Post',' schrijft, zijn leerzaam en interessant. Ditmaal wordt de Amsterdamsche Wethouder Wibaut gekiekt en dit stuk je is teekenend: „Bezaten uw ouders al socialistische neigingen?" Een sterk gerhytmeerde lach: „Het waren goede Katholiekenl We woonden in Vlissingen. Vader-was steenkoolhan delaar. Op de lagere school zat ik met een zestig kinderen samen: alle klas sen in één lokaal. We schreven met veeren pennen". De rechterhand schoot even los, tee- kende in de lucht den lang-soepelen vorm. „Het was een school voor alle gezindten. Toen er een Katholieke kwam, plaatsten mijn ouders me over. „Daarne volgde de middelbare?" „De H.B.S. in Rolduc. Een kost school". „U liep die af?" Het hoofd wendt zich om. De vurig- zwartö oogen kijken mij aan. Ze wor den lichter, zachter, bijna blauw; min der senator-hoog en groot-edelacht baar. „Zou ik het u vertellen? Ik wou geestelijke worden. Vader zei: „Je moet je zelf leeren kennen. Ga een jaar ,naar de Handelsschool in Amsterdam. Doe daarna je keus". Al gauw groei de in mij een ander inzicht". Beinvloed door omgang met men schen?" „Ik kreeg Multatuli in handen! Die had een greep op de jongens". Door Multatuli werd Wibaut, de zoon van geloovige Katholieke ouders, vrijdenker! Multatuli ging hij vereeren: Van hem schreef de heer Wibaut in De Gids „Voor een geslacht dat toen jong was, was Multatuli de revolutionnair. Want op elk gebied mokerde hij traditie en conventie kapot. Overal brak hij heili ge huisjes af. Ook de heiligste". Wibaut was niet de eenigste, die door Multatuli's greep het oude geloof verloor. Hoe klaagde Dr. Kuyper in een brief aan Ds. Hunnigher weemoedig dat Multatuli „zijn eenigen broeder, die in Indiö voor het vaderland het leven gaf, van het geloof afvoerde". Zoo is door velen geklaagd. Multatuli heeft zijn duizenden ver slagen. Multatuli is het sprekond voorbeeld van eenen, die door schoonheid van taal betooverend, zielen verwoestte. KERK EN SCHOOL. NED. HERV. KERK. Beroepen: Te Dwingeloo, J. Ho man te Beerta. Te Elburg, 2de pred.pl., Cu Vlasblom te Drieeum. DOOPSGEZINDE GEMEENTE. Bedankt: Voor Helder en Hoorn, op Texel, M. Onnea Mzn. te Westzaan. VRIJE EVANG. GEMEENTE. Beroepen: Te Brussel, E. B. Cou- véo, directeur der Utrechtsche stadszen- ding. Aan ere nomen: Naar Oude Pekela, (toez.), D. W. Veldkamp te Amerongen. Beroepbaar. De heer J. H. Antuma, Theol. cand. te Enumatil, zal gaarne een eventueel be roep bp de Goref. Kerken in overwe ging nemen. De hoer A. E. Krabbe, theol. cand. aan de V. U., stelt zich in de Geref. Kerken beroepbaar. Zqn adres is: „De Werkhorsf' te (MeppeL Emeritaat Aan Ds. J. D^orenbos te Schalkwijk is op diens verzoek, na ruim 50-jarigen dionst tegen 1 Nov. eervol emeritaat verleend ais predikant bq de Ned. Herv. Kerk. Ds. H. C. van den Brink. Dezer dagen werd gemeld, dat Ds. H. C. van den Brink te Zandvoort zou ge weigerd hebben, op advies van zqn ker keraad, de vergadering bij te wonen der classicale commissie, welke Maandag avond gehouden werd. Deze mededeeling is„ naar gemeld wordt, niet juist. De classis besloot, dat haar commissie zou samenspreken met bezwaarden (predikanten en ouderlin gen, die er aan begeerden deel te nemen en dat daarop ook zouden genoodigd worden, niet als leden der synodale „Commissie van Advies" maar als per sonen Prof. Grosheide, Prof. Kuyper en Ds. Schouten. Nu schreef de Voorzitter der clas sicale commissie een vergadering uit van predikanten en deelde tevens mede, dat de „Commissie van Advies" der Synode zou tegenwoordig zqn. Ds. van den Brink antwoordde, dat dd uitnoodiging in tweeërlei opzicht niet overeenstemde met het besluit der classis, omdat alleen predikanten werden gevraagd, en omdat de „Commissie van Advies" en niet de drie genoemde hee- ren aanwezig zouden zrjn. Bovendien, zoo schreef hq, oordeelde zijn Kerkeraad het bq wonen der ver gadering niet noodig, aan welke uit spraak hq zich ten volle kon confor- meeren. Dr. N. D .van Leeuwen. Door de classis Drachten der Geref. Kerken is het volgende besluit genomen: „De classis Drachten, gehoord heb bende het rapport van hare deputaten aangaande de samenspreking met Dr. D. N. v. Leeuwen, kennis genomen hebbende van de door Dr. v. Leeuwen overgelegde schrifte lijke verklaring van dezen inhoud: „De ondergeteekende verklaart zich ais ambtedrager te conformeer en aan de beslissing van de Synode te Assen in zake Gen. 2 en 3, maar behoudt zich het recht voorx in den kerkelqken wee hpt bezwaar, dat hq heeft op grond van Gods Woord tegen de beslissing inzake de slang en haar spreken bq de (volgende) Gen. Synode in te die nen en belooft zich in ïben tu^schen- tiid te zullen onthouden van elke actie tegen deze beslissing der Synode. N. D. VAN LEEUWEN. Harkema-Opeinde, 18 Mei 1926. van oordeel zqnde, dat het de plicht is van Dr. van Leeuwen om in de' ge geven omstandigheden zijn gravamen niet bq de volgende, maar bq deze Sy node in te dienen, besluit: 1. bovengenoemde verklaring van Dr. v. Leeuwen te aanvaarden, behoudens de gemaakte reserve. 2. van Dr. van Leeuwen te verlangen, dat hq zqn gravamen voor den 15 den Augustus 1926 indient bij de Generale Synode te Assen; 3. van Dr. v. Leeuwen te verwach ten, dat hq na de beslissing van de Gen. Syn. over zqn gravamen, zich ge heel met hare uitspraken vereenigen zal en terugnemen, wat hq heeft geschreven in brochure of blad ftn in strqd zal blqken met de genoemde uitspraken; 4. bq aldien Dr. van Leeuwen met deze^ 3 jDunten accoord gaat, zich tot op dien tqd van verdere handelingen ten opzichte van Dr. v. Leeuwen te ont houden"* Van dit besluit worde kennis gegeven aan Dr. N. D. van Leeuwen en aan den kerkeraad van Harkema-Opeinde. Dr. v. Leeuwen heeft zich vereenigd ttiet hetgeen van hem is gevraagd ge worden. Vrije Universiteit. Na de openingsrede van den heer H. Colqn in de gisteren gehouden jaarver gadering van de Vereen, voor Hooger Onderwijs op Geref. Grondslag, sprak de voorzitter, terwql de vergaderden opstonden naar aanleiding van het verscheiden van den curator, Dr. J. C. de Moor te Utrecht, van wiensgpver- lqden in het jaarverslag der ver- eeniging, daar dit tot 31 December 192 s loopt en Dr. De Moor in 1926 overleed, geen melding; kon worden gemaakt en huldigde in warme woorden de na- nagedachtenis van dezen werkzamen en krach tigen mede-arbeider in al de za ken van den arbeid van het Koninkrqk Gods. Daarna ontving de heer notaris Req ers, penningmeester van de regelings commissie van ontvangst te Rotterdam het woord en rapporteerde, dat de feest collecten in de Geref. Kerken der pro vincie Zföd-Holland Zuid reeds opbrach ten een bedrag van f 321 2,65, welk 'bedrag nog met de collectes uit 39 andere kerken stijgen zal. De heer Colgn constateerde, dat dit bedrag nog .nooit zoo hoog geweest was Vervolgens werd gerefereerd door Prof. Dr. Gerretson te Utrecht over: „Groen van Prinsterer", Prof. Dr. C. Aalders, over: „De Gereformeerde wetenschap en het Gereformeerde volk" en Prof. Dr. J. Waterink over „Con servatisme en cultuurtaak". Na de rede van Prof. Waterink deelde de voorzitter mede, dat uitgebracht wa ren 173 geldige stemmen voor het di recteursambt, van .welke 146 op den heer J. J. C. van Dijk, oud-minister van oorlog en 27 op den heer B. Schuurman zoodat gekozen is de heer Van Dijk, die de" benoeming aanvaardde. Voor de commissie van toezicht op het finantiëel beheer was de uitslag in de vacature Van de Grampel: op den heer J. Schouten.84 stemmen, op den heer Mr. D. W. 0. A. Sohut te Am sterdam 53 stemmen en nog enkele an dere verspreide stemmen, zoodat ge kozen was de heer Schouten, terwijl, voor het geval deze de benoeming met zou kpnnen aanvaarden, de heer Schut in zijn plaats zal treden. Na het zingen van Ps. 89:7 werf ver volgens de uitnemend geslaagde Uni versiteitsdag met dankzegging door den oud-gouverneur-generaal van Ned. Indië den heer P. J. A. Idenburg gesloten. Na de sluiting vereenigden zich on geveer 200 gasten aan een gemeenschap Seljjken maaltijd, waar de heer Idpnburg e leiding had. De Amsterdam8che Universiteit. In de te Amsterdam gehouden clas sicale vergadering der Ned. Herv. Kerk werd behandeld een door vele Amster sche predikanten geteekend verzoek om de theologische faculteit aan de gemeen telijke Universiteit te Amsterdam te her stellen. Met algemeene stemmen be sloot de vergadering het voorstel bij de Synode aanhangig te maken. „Beeckestijn." Eenzaam en verlaten, zoo schrijft ons de regelingscommissie van het Chr. Nat. Zendingsfeest, ligt het oude landgoed „Beeckestijn" aan den weg van Haar lem naar Velsen. Het deftige huis draagt de kenteekenen van vroegere glorie, maar allang is het gesloten. Het park er achter, hoewel goed on derhouden wordt in zijn pracht slechts door weinigen bewonderd. Het zijn de reigers, die op hun trotsche hooge stel ten, die hier heer en meester zich voe len; in de hooge boomen rondom den vijver met zijn ruischende riet en zjjn blanke lelieav hebben ze hun nesten ge bouwd. ,en al cirkelend dalen ze in breede vlucht neer, om aan hun, jon gen he brengen, wat ze op hun roof tochten in den polder machtig worden. De reigers zgn het, die onder elkander het sprookje vertellen van dat oude huis en dat mooie park. Het sprookje. Maar zooals het in sprookjes meer pleegt te gebeuren, ook hier qntbreekt ae tooverstaf niet. Wat is er gebeurd? Beeckestjjn is tot nieuw leven gewekt. Het oude huis heeft de luiken weer geopend, en als in de da gen van ouds zijn het een eerwaardige f astheer en een deftige gastvrouw, die aar hun talrijke gasten verwelkomen Zie eens, hoe velen er zijn. Van alle kanten stroomen ze toe, bij duizenden, en duizenden. Te voet en per fiets, per stoomboot en per autobus, en in lange rijen stroomen ze Beeckestijn binnen Uit het groote Amsterdam, dat wel leeg- geloopen moet zijn. en uit het deftige Haarlem; van de Alkmaarder kaasmarkt, en het Zandvoortsche strand. Heel Noord Holland is op de been; zelfs de Markers en Volendammers zijn niet thuis geble ven. Aan den anderen kant van „Beecke stijn is het niet minder druk. Daar na dert een groote schaar over het land goed'Velserbeek. Men zegt, dat die allen van het station komen. Het zijn de men schen van Zuid Holland. Een feesttrein, die in het roemrijke Dordrecht zrn uit gangspunt nam, heeft ze meegebracht uit het roezige Rotterdam en het keu rige Haagje, uit Leiden en uit Delft, en uit alle tusschen en omliggende plaat sen. Zie daar die vroolijke kapjes van de Scheveningsters met heur wiegenden gang in de sierlijk zwevende hoepelrok. Die vrienden met de koperen blaas instrumenten moeten bepaald uit Rotter dam zjjn. Maar het zjjn niet alleen menschen van Zuid Holland. Die vroolijke groep komt bepaald uit Utrecht, dat pas zjjn hulde gebracht heeft aan Ichnaton en Horemheb en nu de feeststemming voort plant. Onderweg hebben ze de men- eehen van Hilversum en Bussum en Weesp opgenomen en meegevoerd. Zoo is het een bonte schaar geworden, die nu opgaat naar „Beeckestijn". Wat is er dan toch aan de hand? Maar weet ge het nu nog niet? Woensdag 7 Juli ia immers de dag yan het groote Zendingsfeest op „Beeckestijn". Het oude Zendingsfeest dat zoo groote plaats in ons volksleven heeft ingeno men is immers herleefd en nu vraagt het nog een veel grooter plaats. De zending is immers een wereld beweging. Als zij feest viert, dan doet ze helr onbekrompen. Zendingsfeest be- teekent een dag van straienden jubel Zendingsfeest is immers het verkondi gen van de groote daden Gods? Allern die komen, mpgen deelen in dien jubel. Ook gij, die dit leest, wordt er vee wacht. STATEN-GENERAAL. TWEEDE KAMER. Vergadering, van gisteren. Het Handelsverdrag met Dnltschland. Aan de orde zijn de Nederlandsch- Duitsche handelsverdragen. De heer KORTENHORST (R.K.) heeft geen vertrouwen in de wijze, waarop dit verdrag is tot stand gekomen. De Kamer kan bezwaarlijk het verdrag goedkeuren alleen omdat de regeerjng die belangrijke vragen onbeantwoord laat, het noodzakelijk vindt. Spr. betreurt, dat niet meer is be reikt; al zou hij den onderhandelaar geen verwijt willen maken. De regee ring had geen tractaat moeten sluiten óf een tractaat op grondslag van re ciprociteit. Indien Nederland betere ruilobjecten had gehad, zou het ster ker gestaan hebben. Het eenige voordeel dat we hebben gekregen, met dit tractaat,* acht spr. de reductie van invoerrecht voor som mige artikelen. Deze reductie zal be draden 6,180.000 gulden. Dat is alles. Daartegenover staat nog een verlies van 700.000 gulden aan rente voor het crediet, een teruggang van onzen ex port tot 135 millioen per jaar, benadee ling van onze scheepvaart en nijver heid. Spr. kan geen genoegen nemen met de toelichting van de regeering. Kan de regeering in het openbaar omtrent het crediet niet meer toelichting geven, dan zal spr. met 9 andere leden voor stellen, in comité-generaal te gaan vergaderen. Op t oogenblik kan spri niet toezeggen vóór dit ontwerp te zul len stemmen. De heer KNOTTENBELT (V.B.) sluit zich aan bij den wensch .van den heer Kortenhorst ten aanzien van het ver strekken van inlichtingen in comité- generaal. De minister dient mede te deelen de moeilijkheden, die zich heb ben voorgedaan. Die moeilijkheden mo tiveeren echter niet de late indiening. Indien de Rijksdag deze verdragen nog niet had goedgekeurd, zou hervatting der onderhandelingen gemakkelijker zijn geweest. Waarom zoo vraagt spr. heb ben de onderhandelaars geen pogingen aangewend om voor verschillende pro ducten iets te verkrijgen, zoo voor me lasse en cacaopoeder. Thans is onze cacao-industrie ernstig benadeeld. Op het gebied der Nijverheidsproduc ten is niets bereikt. De regeering heeft er niet over gesproken. De onderhan delingen behooren te worden heropend om verschillende verzuimen goed te maken en vooral een betere omschrij ving van de meest-begunstiging te ver krijgen. x Wat den steenkoolexport betreft, ver zoekt spr. de regeering de geheim ge houden regeling dienaangaande alsnog aan de Kamer mede te deelen. Het ge rucht gaat, dat Nederland 80.000 ton kolen per maand zal moeten uitvoeren op consent. Deze consenten zijn fataal voor den uitvoer, want daarin moet de naam van den ontvanger genoemd wor den en deze kunnen dan last krijgen met het Duitsche Steenkoolsyndicaat. Spr. wenscht volledige vrijheid voor onze mijnen inzake de verdeeling der kolen. Inzake de voorkeurtarieven ojT de Duitsche spoorwegen is niets anders verkregen dan de vage toezegging van een toekomstige gelijkstelling van da tarieven voor het vervoer naar Neder- landsche en naar derde, niet-Duitoche havens. Spr. bestrijdt de retorsiepolitiek uit economisch en politiek oogpunt en zegt, dat de regeering verstandig zal doen niet te luisteren naar den aan drang om onze handels-politiek te ver anderen. Spr. ziet in het verdrag voor deelen voor den land- en tuinbouw, na deelen voOr de industrie. De verschil lende belangen moeten worden afge- wogen. 8pr. is nog niet in staat, zijn stem reeds te bepalen. De heer v. RAPPARD (V.B.) wenscht zich tot enkele opmerkingen te beper ken. Onze onderhandelaars hebben een bedroevend beetje bereikt. Spr. is slecht te verstaan. Geroep: HIJ is naar Utrecht geweest! (gelach). Do heer van Rappard wijst er op, dat wat onze tuinbouwartikelen betreft, Duitsch' land toch tot verlaging had moeten overgaan omdat het onze producten niet missen kan. Had het niet op den weg der regeering gelegen, in plaats van waardelooze concessies, belangrij kere te verkrijgen, vooral voor onze paarden en onze industrie? Worden de onderhandelingen over den paarden- uitvoer nog gevoerd? In den oorlog hebben wij Duitschland veel paarden geleverd. Dat land schijnt zich dat niet meer te herinneren. Deze paarden wer den betaald met papieren marken, die nu niets waard zijn. Moesten wij te genover Duitschland zoo toegevend zijn? Met Rusland onderhandelt men niet omdat het niet voldoet aan zijn vóóroorlogsche schulden. Te dezen aan zien bestaat echter geen verschil tus schen Rusland en Duitschland. Spr. dringt aan op hervatting der onderhandelingen De heer v. d. SLUIS (S.D.A.P.) wil zich beperken tot eenige opmerkingen over land- en tuinbouw. Het streven van den heer Kortenhorst om tot pro tectie te komen, acht spr. funest voor den land en tuinbouw. Duitschland kent den aandrang, op onze regeering uitgeoefend, en is waarschijnlijk daar door voorzichtig geweest met het doen van concessies. Spr. hoopt dat de re geering rteeds zich .zal blijven verzet ten tegen retorsie, represailles enz. Wij trekken als klein land telkens aan het kortste eind. De heer OUD (V.B. bespreekt da late indiening van het ontwerp. De regeering wees op moeilijkheden, maar welke zekerheid heeft man dai\ dat na die goedkeuring niet nog meer1 •moeilijkheden zullen rijzen? Spr. heeft den indruk, dat opzettelijk zoo lang gewacht is met de indiening, omdat net moeilijker zou worden voor de Kamer, haar goedkeuring te weigeren naarmate de indiening vertraagd zou worden. Vast staat in ieder geval, dat vee4 te weinig is verkregen ondanks het feit, dat onze onderhandelaars een flin- ken troef in handen hadden in den vorm van het credietverdrag. De onvoor waardelijke meestbegunstiging kan spr niet hoog aanslaan, want hij gelooft, dat we hiermee niet verder zijn ge komen dan met het oude verdrag. Er zijn wel concessies voor onze tuinbouw, maar deze zijn niet van zóó groot belang en.betreffen alleen roode en witte kool, aardappelen en kaas. ,Wat is er bereikt inzake den steen kool De Duitsche regeering zal onzen steenkooluitvcer welwillend behande len, maar waaruit deze welwillendheid bestaat, weet men niet. De heer VAN VOORST TOT VOORST (R.K. jacht de reducties, die zijn verkregen, voor enkele onzer tuinbouwproducten van groot belangd Spr.wijst o (pwkoolsoorten, si a en aardf- beien. Het verkrijgen dezer conces sies was voor onzen land. en tuinbouw absoluut noodzakelijk. Dat bleek o.m. in October en November 1925, toen. onze uitvoer van kool, die in 19*24i 32 millioen K.G. bedroeg, tot 6 milli oen was gedaald, als gevolg van het zware autonome Duitsche tarief. AI waren niet anders dan deze concessies bereikt, dan zou dit reeds opweged tegen de verlenging van het creaiet- verdrag en de renteverlaging. De heer VAN GIJN (V.B. )bestrijdjt den heer Kortenhorst, in zoover mj hoogere tarieven wenschte. Spr. meent dat de minister van financiën wel wat licht is heengeloopen over het offer, dat wij hebben gebracht met FEUILLETON. Uit spannende dagen. (Een Vlaamsch verhaal). 13) „Braaf Simon, ik dank u" zeide de knecht, terwijl hij met dezelfde veel vuldige groetenisseh de kamer ver liet. Simon-Brutus, alsof een lastige bekommernis 'm vervolgde, sloeg met zijn pint op de tafel, sprong recht en riep: „De boer heeft gelijk: dit bier is een hondendrank; het brandt mij in dc keel als vuur. Wijn wil ik hebben!" „In der waarheid" antwoordde de sergeant, „maar hoe er aan geraakt? Onze waard zegt, dat hij geen wijn heeftmaar ik zal hein morgen wel ergens uit den grond opgraven!" ,Er is w'ijn genoeg te vinden" viel de Overste in. „maar men zou hem in liet dorp moeten halen, bij lieden, die niet een bon of een requisitie den spot zul len drijven, als er geen sabels nevens blinken. Wij zijn te vermoeid, en het 19 te laat." „Laat mij eens begaan" riep korpo raal Horace, „de waard geve mij een mand, en zoo ik ze niet vol flessciien terugbreng, zeg dan, dat ik sedert de zen morgen in een ezel veranderd ben of dat het mij in de hersens verkeerd loopt. Citoyen Commissaire. hoeveel flesschen kan een man als ik wai dra gen?" „Twintig zou genoeg zijn." „Welnu, maak een bon voor twintig flesschen." Simon-Brutus vatte de pen en schreef het gevraagde bevel. De korporaal stond op om zijn sabel te langen, doch hij zwijmelde of trapte mis, want hij viel met den eneboog op de tafel. „Ah ca, Citoyen Horace" lachte de sergeant, „het schijnt dat de hondón- diank u zwaar In de beenen begint te wegen!" „Wat ge meeqt!" antwoórdde de koiporaal, zijn lange kne vels opstrij kende, „dit- stoelen schijnen het met de Republikeinen ook nioi te hou ien:. zij steken hun pooten Nzoo wijd uit, dat ik er bijna den «Kals over breik maar ik denk er aan, hoe zal ik het huis vinden, waar de wijn te krijgen is?" „Ziehier" sprak Simon-Brutus, het geschreven bevel hem overhandigende „het is hij den notaris. Ik zal u een leidsman geven, den eigen knecht van don notaris." Hij ging tot de deur, riep den ouden man bij zijn naam en vroeg hem, zoo haast hij in dé kamer trad: „Jan, uw meester heeft immers veel wijn in zijn kelder?" „Ik weet het niet goed., Simdhl maar ik geloof het toch." „Wilt gij de Republiek een dienst bewijzen?" „Waarom niet? Zoowel aan de Re publiek als aan iemand anders." „Breng dezen korporaal naar het dorp, in het huis van uw meester; hij gaat er om twintig flesschen wijn te halen. De knecht sidderde hij dit bevel en scheen gansch verslagen. „Vreest gij, dat de notaris den wijn zal weigëren?" „Ach neen" antwoordde de knecht, nog gansch ontsteld, „maar Smon, de kameraad daar, dien ik leiden moet, hij ziet er zoo wreed uit „Hij zal u geen kwaad doen; het is een brave kerel." „Vooruit dan." Hij greep den korporaal bij den mouw, trok hem naar de deur der ka mer en zeide: „Kom, kameraad, ik zal u den weg wijzen." Zij verlieten heiden de afspanning en gingen over den aardeweg in de baan naar het dorp. Het was bijna donker; op de opene wegen kon men nog tamelijk zien, maar in de diepte van het geboomte was de duisternis reede zwart en on doordringbaar. De korporaal morde en spr^Jt in zich zeiven; evenwel daar Tan hem niet verstond, zweeg de soldaat ook weldra. Zij stapten aldus in stilte voort. Op omtrent tweehbnderd stappen verre in de baan naar het dorp keerde Jan een anderen weg in. Verder nog drong hij door een. schaarbosch en wees den morrenden korporaal, dat er ean voetpad door de heesters liep. Zij kwamen aan lage, moerassige weiden, en bleven een ruimen tijd over deze gaan, totdat zij weder een boschach- tigen grond bereikten en langs der boord eener beek hun weg vervor derden. Zoo gipgen zij door allerlei wegen en Voetpaden, onder hoog geboomte, door velden en weiden, zonder echter het dorp te bereiken. Dit had reeds een groot half uur geduurd, en het begon den korporaal des te meer te vervelen, dewijl hij in de duisternis elk oogenblik zich mis- trapte of over de ongelijkheid der baan struikelde. Hij had reeds meer dan eens met harde woorden zijn. on tevredenheid over den eindeloozen gang uitgedrukt, toen hij, weder een donker bosch voor zich ziende, in vol le woede tegen den knecht uitviel. Deze scheen zich weinig daarin te storen, wees met den vinger naar het bósch en zeide: „Langs daar, toujoura, de kerk, de notaire." Maar de korporaal greep hem bij den kraag, schudde hem hevig en riep: Nare hoer, gij schijnt de kor- paraals der Fransche Republiek voor den zot te houden? Op, recht naar bet dorp, of ik sla u dood! „Kan nie verstaan, niks de Fron» antwoordde de oude knecht. Hoe is het mogelijk, dat een men- schelijk wezen de Fransche taal nioi verstaat! zuchtte de korporaal met neerslachtigheid. Hij stiet den boer vooruit en volgde hem. Eensklaps, te midden van het bosch, tuimelde de korporaal in een diepe gracht. De knecht, die er overgesprongen was en nu op den anderen boord stond riep hem toe: „Eh, let op. kameraad: daar is war ter Na eenigen tijd geplonsd te heb ben, geraakte de korporaal uit het wa ter; hij trok zijn sabel, hief ze bulde rend in de hoogte en meende den ar men knecht een ongeluk te slaan. Hij bleef echter zoo staan en sprak grol lend: „O, dit satanskind, hii is weg! HIJ heeft mij verloren geleid! Ik zal hem morgen wel kriigen; en, kap ik hem niet in vier stukken, dan zal het nog in veel meer stukken zijnKa meraad! Citoyen! Bah, ja, zooveel Ci toyen als in mijn hand! Wat nu ge daan? Het spreekt van zelf: teruggaan van waar ik gekomen ben. Het water loopt van mijn lijf, en ik moet nog eens door de gracht,..." Hij baadde inderdaad door <ie beek en ging met snelle stappen, ofschoon wankelend, door het bosch langs het voetpad, dat hem tot daar bad geleid. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1926 | | pagina 5