Wflï DE BLADEN ZEGGEN.
NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN VRIJDAG 2 JULI 1926
TWEEDE BLAD.
Ik kreeg Multatuli in handen.
Wij lezen in onze „Rotterdammer":
De portretten die Mevrouw van Ita-
lie-van Embden in de „Haagsche Post','
schrijft, zijn leerzaam en interessant.
Ditmaal wordt de Amsterdamsche
Wethouder Wibaut gekiekt en dit stuk
je is teekenend:
„Bezaten uw ouders al socialistische
neigingen?"
Een sterk gerhytmeerde lach: „Het
waren goede Katholiekenl We woonden
in Vlissingen. Vader-was steenkoolhan
delaar. Op de lagere school zat ik met
een zestig kinderen samen: alle klas
sen in één lokaal. We schreven met
veeren pennen".
De rechterhand schoot even los, tee-
kende in de lucht den lang-soepelen
vorm. „Het was een school voor alle
gezindten. Toen er een Katholieke
kwam, plaatsten mijn ouders me over.
„Daarne volgde de middelbare?"
„De H.B.S. in Rolduc. Een kost
school".
„U liep die af?"
Het hoofd wendt zich om. De vurig-
zwartö oogen kijken mij aan. Ze wor
den lichter, zachter, bijna blauw; min
der senator-hoog en groot-edelacht
baar. „Zou ik het u vertellen? Ik wou
geestelijke worden. Vader zei: „Je moet
je zelf leeren kennen. Ga een jaar
,naar de Handelsschool in Amsterdam.
Doe daarna je keus". Al gauw groei
de in mij een ander inzicht".
Beinvloed door omgang met men
schen?"
„Ik kreeg Multatuli in handen! Die
had een greep op de jongens".
Door Multatuli werd Wibaut, de
zoon van geloovige Katholieke ouders,
vrijdenker!
Multatuli ging hij vereeren: Van
hem schreef de heer Wibaut in De Gids
„Voor een geslacht dat toen jong was,
was Multatuli de revolutionnair. Want
op elk gebied mokerde hij traditie en
conventie kapot. Overal brak hij heili
ge huisjes af. Ook de heiligste".
Wibaut was niet de eenigste, die
door Multatuli's greep het oude geloof
verloor.
Hoe klaagde Dr. Kuyper in een brief
aan Ds. Hunnigher weemoedig dat
Multatuli „zijn eenigen broeder, die in
Indiö voor het vaderland het leven
gaf, van het geloof afvoerde".
Zoo is door velen geklaagd.
Multatuli heeft zijn duizenden ver
slagen.
Multatuli is het sprekond voorbeeld
van eenen, die door schoonheid van
taal betooverend, zielen verwoestte.
KERK EN SCHOOL.
NED. HERV. KERK.
Beroepen: Te Dwingeloo, J. Ho
man te Beerta. Te Elburg, 2de pred.pl.,
Cu Vlasblom te Drieeum.
DOOPSGEZINDE GEMEENTE.
Bedankt: Voor Helder en Hoorn,
op Texel, M. Onnea Mzn. te Westzaan.
VRIJE EVANG. GEMEENTE.
Beroepen: Te Brussel, E. B. Cou-
véo, directeur der Utrechtsche stadszen-
ding.
Aan ere nomen: Naar Oude Pekela,
(toez.), D. W. Veldkamp te Amerongen.
Beroepbaar.
De heer J. H. Antuma, Theol. cand. te
Enumatil, zal gaarne een eventueel be
roep bp de Goref. Kerken in overwe
ging nemen.
De hoer A. E. Krabbe, theol. cand.
aan de V. U., stelt zich in de Geref.
Kerken beroepbaar.
Zqn adres is: „De Werkhorsf' te
(MeppeL
Emeritaat
Aan Ds. J. D^orenbos te Schalkwijk
is op diens verzoek, na ruim 50-jarigen
dionst tegen 1 Nov. eervol emeritaat
verleend ais predikant bq de Ned. Herv.
Kerk.
Ds. H. C. van den Brink.
Dezer dagen werd gemeld, dat Ds. H.
C. van den Brink te Zandvoort zou ge
weigerd hebben, op advies van zqn ker
keraad, de vergadering bij te wonen der
classicale commissie, welke Maandag
avond gehouden werd.
Deze mededeeling is„ naar gemeld
wordt, niet juist. De classis besloot, dat
haar commissie zou samenspreken met
bezwaarden (predikanten en ouderlin
gen, die er aan begeerden deel te nemen
en dat daarop ook zouden genoodigd
worden, niet als leden der synodale
„Commissie van Advies" maar als per
sonen Prof. Grosheide, Prof. Kuyper
en Ds. Schouten.
Nu schreef de Voorzitter der clas
sicale commissie een vergadering uit
van predikanten en deelde tevens mede,
dat de „Commissie van Advies" der
Synode zou tegenwoordig zqn.
Ds. van den Brink antwoordde, dat
dd uitnoodiging in tweeërlei opzicht
niet overeenstemde met het besluit der
classis, omdat alleen predikanten werden
gevraagd, en omdat de „Commissie van
Advies" en niet de drie genoemde hee-
ren aanwezig zouden zrjn.
Bovendien, zoo schreef hq, oordeelde
zijn Kerkeraad het bq wonen der ver
gadering niet noodig, aan welke uit
spraak hq zich ten volle kon confor-
meeren.
Dr. N. D .van Leeuwen.
Door de classis Drachten der Geref.
Kerken is het volgende besluit genomen:
„De classis Drachten, gehoord heb
bende het rapport van hare deputaten
aangaande de samenspreking met Dr.
D. N. v. Leeuwen,
kennis genomen hebbende van de door
Dr. v. Leeuwen overgelegde schrifte
lijke verklaring van dezen inhoud:
„De ondergeteekende verklaart zich
ais ambtedrager te conformeer en aan de
beslissing van de Synode te Assen in
zake Gen. 2 en 3, maar behoudt zich
het recht voorx in den kerkelqken wee
hpt bezwaar, dat hq heeft op grond
van Gods Woord tegen de beslissing
inzake de slang en haar spreken bq
de (volgende) Gen. Synode in te die
nen en belooft zich in ïben tu^schen-
tiid te zullen onthouden van elke actie
tegen deze beslissing der Synode.
N. D. VAN LEEUWEN.
Harkema-Opeinde, 18 Mei 1926.
van oordeel zqnde, dat het de plicht
is van Dr. van Leeuwen om in de' ge
geven omstandigheden zijn gravamen
niet bq de volgende, maar bq deze Sy
node in te dienen,
besluit:
1. bovengenoemde verklaring van Dr.
v. Leeuwen te aanvaarden, behoudens de
gemaakte reserve.
2. van Dr. van Leeuwen te verlangen,
dat hq zqn gravamen voor den 15 den
Augustus 1926 indient bij de Generale
Synode te Assen;
3. van Dr. v. Leeuwen te verwach
ten, dat hq na de beslissing van de
Gen. Syn. over zqn gravamen, zich ge
heel met hare uitspraken vereenigen zal
en terugnemen, wat hq heeft geschreven
in brochure of blad ftn in strqd zal
blqken met de genoemde uitspraken;
4. bq aldien Dr. van Leeuwen met
deze^ 3 jDunten accoord gaat, zich tot
op dien tqd van verdere handelingen ten
opzichte van Dr. v. Leeuwen te ont
houden"*
Van dit besluit worde kennis gegeven
aan Dr. N. D. van Leeuwen en aan
den kerkeraad van Harkema-Opeinde.
Dr. v. Leeuwen heeft zich vereenigd
ttiet hetgeen van hem is gevraagd ge
worden.
Vrije Universiteit.
Na de openingsrede van den heer H.
Colqn in de gisteren gehouden jaarver
gadering van de Vereen, voor Hooger
Onderwijs op Geref. Grondslag, sprak
de voorzitter, terwql de vergaderden
opstonden naar aanleiding van het
verscheiden van den curator, Dr. J.
C. de Moor te Utrecht, van wiensgpver-
lqden in het jaarverslag der ver-
eeniging, daar dit tot 31 December 192 s
loopt en Dr. De Moor in 1926 overleed,
geen melding; kon worden gemaakt
en huldigde in warme woorden de na-
nagedachtenis van dezen werkzamen en
krach tigen mede-arbeider in al de za
ken van den arbeid van het Koninkrqk
Gods.
Daarna ontving de heer notaris Req
ers, penningmeester van de regelings
commissie van ontvangst te Rotterdam
het woord en rapporteerde, dat de feest
collecten in de Geref. Kerken der pro
vincie Zföd-Holland Zuid reeds opbrach
ten een bedrag van f 321 2,65, welk
'bedrag nog met de collectes uit 39
andere kerken stijgen zal.
De heer Colgn constateerde, dat dit
bedrag nog .nooit zoo hoog geweest was
Vervolgens werd gerefereerd door
Prof. Dr. Gerretson te Utrecht over:
„Groen van Prinsterer", Prof. Dr. C.
Aalders, over: „De Gereformeerde
wetenschap en het Gereformeerde volk"
en Prof. Dr. J. Waterink over „Con
servatisme en cultuurtaak".
Na de rede van Prof. Waterink deelde
de voorzitter mede, dat uitgebracht wa
ren 173 geldige stemmen voor het di
recteursambt, van .welke 146 op den
heer J. J. C. van Dijk, oud-minister van
oorlog en 27 op den heer B. Schuurman
zoodat gekozen is de heer Van Dijk,
die de" benoeming aanvaardde.
Voor de commissie van toezicht op
het finantiëel beheer was de uitslag in
de vacature Van de Grampel: op den
heer J. Schouten.84 stemmen, op den
heer Mr. D. W. 0. A. Sohut te Am
sterdam 53 stemmen en nog enkele an
dere verspreide stemmen, zoodat ge
kozen was de heer Schouten, terwijl,
voor het geval deze de benoeming met
zou kpnnen aanvaarden, de heer Schut
in zijn plaats zal treden.
Na het zingen van Ps. 89:7 werf ver
volgens de uitnemend geslaagde Uni
versiteitsdag met dankzegging door den
oud-gouverneur-generaal van Ned. Indië
den heer P. J. A. Idenburg gesloten.
Na de sluiting vereenigden zich on
geveer 200 gasten aan een gemeenschap
Seljjken maaltijd, waar de heer Idpnburg
e leiding had.
De Amsterdam8che Universiteit.
In de te Amsterdam gehouden clas
sicale vergadering der Ned. Herv. Kerk
werd behandeld een door vele Amster
sche predikanten geteekend verzoek om
de theologische faculteit aan de gemeen
telijke Universiteit te Amsterdam te her
stellen. Met algemeene stemmen be
sloot de vergadering het voorstel bij
de Synode aanhangig te maken.
„Beeckestijn."
Eenzaam en verlaten, zoo schrijft ons
de regelingscommissie van het Chr. Nat.
Zendingsfeest, ligt het oude landgoed
„Beeckestijn" aan den weg van Haar
lem naar Velsen. Het deftige huis draagt
de kenteekenen van vroegere glorie,
maar allang is het gesloten.
Het park er achter, hoewel goed on
derhouden wordt in zijn pracht slechts
door weinigen bewonderd. Het zijn de
reigers, die op hun trotsche hooge stel
ten, die hier heer en meester zich voe
len; in de hooge boomen rondom den
vijver met zijn ruischende riet en zjjn
blanke lelieav hebben ze hun nesten ge
bouwd. ,en al cirkelend dalen ze in
breede vlucht neer, om aan hun, jon
gen he brengen, wat ze op hun roof
tochten in den polder machtig worden.
De reigers zgn het, die onder elkander
het sprookje vertellen van dat oude huis
en dat mooie park.
Het sprookje. Maar zooals het in
sprookjes meer pleegt te gebeuren, ook
hier qntbreekt ae tooverstaf niet. Wat
is er gebeurd? Beeckestjjn is tot nieuw
leven gewekt. Het oude huis heeft de
luiken weer geopend, en als in de da
gen van ouds zijn het een eerwaardige
f astheer en een deftige gastvrouw, die
aar hun talrijke gasten verwelkomen
Zie eens, hoe velen er zijn. Van alle
kanten stroomen ze toe, bij duizenden,
en duizenden. Te voet en per fiets, per
stoomboot en per autobus, en in lange
rijen stroomen ze Beeckestijn binnen
Uit het groote Amsterdam, dat wel leeg-
geloopen moet zijn. en uit het deftige
Haarlem; van de Alkmaarder kaasmarkt,
en het Zandvoortsche strand. Heel Noord
Holland is op de been; zelfs de Markers
en Volendammers zijn niet thuis geble
ven.
Aan den anderen kant van „Beecke
stijn is het niet minder druk. Daar na
dert een groote schaar over het land
goed'Velserbeek. Men zegt, dat die allen
van het station komen. Het zijn de men
schen van Zuid Holland. Een feesttrein,
die in het roemrijke Dordrecht zrn uit
gangspunt nam, heeft ze meegebracht
uit het roezige Rotterdam en het keu
rige Haagje, uit Leiden en uit Delft,
en uit alle tusschen en omliggende plaat
sen. Zie daar die vroolijke kapjes van de
Scheveningsters met heur wiegenden
gang in de sierlijk zwevende hoepelrok.
Die vrienden met de koperen blaas
instrumenten moeten bepaald uit Rotter
dam zjjn.
Maar het zjjn niet alleen menschen
van Zuid Holland. Die vroolijke groep
komt bepaald uit Utrecht, dat pas zjjn
hulde gebracht heeft aan Ichnaton en
Horemheb en nu de feeststemming voort
plant. Onderweg hebben ze de men-
eehen van Hilversum en Bussum en
Weesp opgenomen en meegevoerd. Zoo
is het een bonte schaar geworden, die
nu opgaat naar „Beeckestijn".
Wat is er dan toch aan de hand? Maar
weet ge het nu nog niet? Woensdag
7 Juli ia immers de dag yan het groote
Zendingsfeest op „Beeckestijn". Het
oude Zendingsfeest dat zoo groote
plaats in ons volksleven heeft ingeno
men is immers herleefd en nu vraagt
het nog een veel grooter plaats.
De zending is immers een wereld
beweging. Als zij feest viert, dan doet
ze helr onbekrompen. Zendingsfeest be-
teekent een dag van straienden jubel
Zendingsfeest is immers het verkondi
gen van de groote daden Gods?
Allern die komen, mpgen deelen in
dien jubel.
Ook gij, die dit leest, wordt er vee
wacht.
STATEN-GENERAAL.
TWEEDE KAMER.
Vergadering, van gisteren.
Het Handelsverdrag met Dnltschland.
Aan de orde zijn de Nederlandsch-
Duitsche handelsverdragen.
De heer KORTENHORST (R.K.) heeft
geen vertrouwen in de wijze, waarop
dit verdrag is tot stand gekomen. De
Kamer kan bezwaarlijk het verdrag
goedkeuren alleen omdat de regeerjng
die belangrijke vragen onbeantwoord
laat, het noodzakelijk vindt.
Spr. betreurt, dat niet meer is be
reikt; al zou hij den onderhandelaar
geen verwijt willen maken. De regee
ring had geen tractaat moeten sluiten
óf een tractaat op grondslag van re
ciprociteit. Indien Nederland betere
ruilobjecten had gehad, zou het ster
ker gestaan hebben.
Het eenige voordeel dat we hebben
gekregen, met dit tractaat,* acht spr.
de reductie van invoerrecht voor som
mige artikelen. Deze reductie zal be
draden 6,180.000 gulden. Dat is alles.
Daartegenover staat nog een verlies
van 700.000 gulden aan rente voor het
crediet, een teruggang van onzen ex
port tot 135 millioen per jaar, benadee
ling van onze scheepvaart en nijver
heid.
Spr. kan geen genoegen nemen met
de toelichting van de regeering. Kan
de regeering in het openbaar omtrent
het crediet niet meer toelichting geven,
dan zal spr. met 9 andere leden voor
stellen, in comité-generaal te gaan
vergaderen. Op t oogenblik kan spri
niet toezeggen vóór dit ontwerp te zul
len stemmen.
De heer KNOTTENBELT (V.B.) sluit
zich aan bij den wensch .van den heer
Kortenhorst ten aanzien van het ver
strekken van inlichtingen in comité-
generaal. De minister dient mede te
deelen de moeilijkheden, die zich heb
ben voorgedaan. Die moeilijkheden mo
tiveeren echter niet de late indiening.
Indien de Rijksdag deze verdragen nog
niet had goedgekeurd, zou hervatting
der onderhandelingen gemakkelijker
zijn geweest.
Waarom zoo vraagt spr. heb
ben de onderhandelaars geen pogingen
aangewend om voor verschillende pro
ducten iets te verkrijgen, zoo voor me
lasse en cacaopoeder. Thans is onze
cacao-industrie ernstig benadeeld.
Op het gebied der Nijverheidsproduc
ten is niets bereikt. De regeering heeft
er niet over gesproken. De onderhan
delingen behooren te worden heropend
om verschillende verzuimen goed te
maken en vooral een betere omschrij
ving van de meest-begunstiging te ver
krijgen. x
Wat den steenkoolexport betreft, ver
zoekt spr. de regeering de geheim ge
houden regeling dienaangaande alsnog
aan de Kamer mede te deelen. Het ge
rucht gaat, dat Nederland 80.000 ton
kolen per maand zal moeten uitvoeren
op consent. Deze consenten zijn fataal
voor den uitvoer, want daarin moet de
naam van den ontvanger genoemd wor
den en deze kunnen dan last krijgen
met het Duitsche Steenkoolsyndicaat.
Spr. wenscht volledige vrijheid voor
onze mijnen inzake de verdeeling der
kolen.
Inzake de voorkeurtarieven ojT de
Duitsche spoorwegen is niets anders
verkregen dan de vage toezegging van
een toekomstige gelijkstelling van da
tarieven voor het vervoer naar Neder-
landsche en naar derde, niet-Duitoche
havens.
Spr. bestrijdt de retorsiepolitiek uit
economisch en politiek oogpunt en
zegt, dat de regeering verstandig zal
doen niet te luisteren naar den aan
drang om onze handels-politiek te ver
anderen. Spr. ziet in het verdrag voor
deelen voor den land- en tuinbouw, na
deelen voOr de industrie. De verschil
lende belangen moeten worden afge-
wogen. 8pr. is nog niet in staat, zijn
stem reeds te bepalen.
De heer v. RAPPARD (V.B.) wenscht
zich tot enkele opmerkingen te beper
ken. Onze onderhandelaars hebben een
bedroevend beetje bereikt.
Spr. is slecht te verstaan. Geroep: HIJ
is naar Utrecht geweest! (gelach). Do
heer van Rappard wijst er op, dat wat
onze tuinbouwartikelen betreft, Duitsch'
land toch tot verlaging had moeten
overgaan omdat het onze producten
niet missen kan. Had het niet op den
weg der regeering gelegen, in plaats
van waardelooze concessies, belangrij
kere te verkrijgen, vooral voor onze
paarden en onze industrie? Worden de
onderhandelingen over den paarden-
uitvoer nog gevoerd? In den oorlog
hebben wij Duitschland veel paarden
geleverd. Dat land schijnt zich dat niet
meer te herinneren. Deze paarden wer
den betaald met papieren marken, die
nu niets waard zijn. Moesten wij te
genover Duitschland zoo toegevend
zijn? Met Rusland onderhandelt men
niet omdat het niet voldoet aan zijn
vóóroorlogsche schulden. Te dezen aan
zien bestaat echter geen verschil tus
schen Rusland en Duitschland.
Spr. dringt aan op hervatting der
onderhandelingen
De heer v. d. SLUIS (S.D.A.P.) wil
zich beperken tot eenige opmerkingen
over land- en tuinbouw. Het streven
van den heer Kortenhorst om tot pro
tectie te komen, acht spr. funest voor
den land en tuinbouw. Duitschland
kent den aandrang, op onze regeering
uitgeoefend, en is waarschijnlijk daar
door voorzichtig geweest met het doen
van concessies. Spr. hoopt dat de re
geering rteeds zich .zal blijven verzet
ten tegen retorsie, represailles enz.
Wij trekken als klein land telkens aan
het kortste eind.
De heer OUD (V.B. bespreekt da
late indiening van het ontwerp. De
regeering wees op moeilijkheden,
maar welke zekerheid heeft man dai\
dat na die goedkeuring niet nog meer1
•moeilijkheden zullen rijzen? Spr. heeft
den indruk, dat opzettelijk zoo lang
gewacht is met de indiening, omdat
net moeilijker zou worden voor de
Kamer, haar goedkeuring te weigeren
naarmate de indiening vertraagd zou
worden.
Vast staat in ieder geval, dat vee4
te weinig is verkregen ondanks het
feit, dat onze onderhandelaars een flin-
ken troef in handen hadden in den vorm
van het credietverdrag. De onvoor
waardelijke meestbegunstiging kan spr
niet hoog aanslaan, want hij gelooft,
dat we hiermee niet verder zijn ge
komen dan met het oude verdrag.
Er zijn wel concessies voor onze
tuinbouw, maar deze zijn niet van zóó
groot belang en.betreffen alleen roode
en witte kool, aardappelen en kaas.
,Wat is er bereikt inzake den steen
kool De Duitsche regeering zal onzen
steenkooluitvcer welwillend behande
len, maar waaruit deze welwillendheid
bestaat, weet men niet.
De heer VAN VOORST TOT
VOORST (R.K. jacht de reducties,
die zijn verkregen, voor enkele onzer
tuinbouwproducten van groot belangd
Spr.wijst o (pwkoolsoorten, si a en aardf-
beien. Het verkrijgen dezer conces
sies was voor onzen land. en tuinbouw
absoluut noodzakelijk. Dat bleek o.m.
in October en November 1925, toen.
onze uitvoer van kool, die in 19*24i
32 millioen K.G. bedroeg, tot 6 milli
oen was gedaald, als gevolg van het
zware autonome Duitsche tarief. AI
waren niet anders dan deze concessies
bereikt, dan zou dit reeds opweged
tegen de verlenging van het creaiet-
verdrag en de renteverlaging.
De heer VAN GIJN (V.B. )bestrijdjt
den heer Kortenhorst, in zoover mj
hoogere tarieven wenschte. Spr. meent
dat de minister van financiën wel
wat licht is heengeloopen over het
offer, dat wij hebben gebracht met
FEUILLETON.
Uit spannende dagen.
(Een Vlaamsch verhaal).
13)
„Braaf Simon, ik dank u" zeide de
knecht, terwijl hij met dezelfde veel
vuldige groetenisseh de kamer ver
liet. Simon-Brutus, alsof een lastige
bekommernis 'm vervolgde, sloeg met
zijn pint op de tafel, sprong recht en
riep: „De boer heeft gelijk: dit bier is
een hondendrank; het brandt mij in dc
keel als vuur. Wijn wil ik hebben!"
„In der waarheid" antwoordde de
sergeant, „maar hoe er aan geraakt?
Onze waard zegt, dat hij geen wijn
heeftmaar ik zal hein morgen
wel ergens uit den grond opgraven!"
,Er is w'ijn genoeg te vinden" viel de
Overste in. „maar men zou hem in liet
dorp moeten halen, bij lieden, die niet
een bon of een requisitie den spot zul
len drijven, als er geen sabels nevens
blinken. Wij zijn te vermoeid, en het
19 te laat."
„Laat mij eens begaan" riep korpo
raal Horace, „de waard geve mij een
mand, en zoo ik ze niet vol flessciien
terugbreng, zeg dan, dat ik sedert de
zen morgen in een ezel veranderd ben
of dat het mij in de hersens verkeerd
loopt. Citoyen Commissaire. hoeveel
flesschen kan een man als ik wai dra
gen?"
„Twintig zou genoeg zijn."
„Welnu, maak een bon voor twintig
flesschen."
Simon-Brutus vatte de pen en schreef
het gevraagde bevel.
De korporaal stond op om zijn sabel
te langen, doch hij zwijmelde of trapte
mis, want hij viel met den eneboog op
de tafel.
„Ah ca, Citoyen Horace" lachte de
sergeant, „het schijnt dat de hondón-
diank u zwaar In de beenen begint te
wegen!"
„Wat ge meeqt!" antwoórdde de
koiporaal, zijn lange kne vels opstrij
kende, „dit- stoelen schijnen het met
de Republikeinen ook nioi te hou ien:.
zij steken hun pooten Nzoo wijd uit, dat
ik er bijna den «Kals over breik
maar ik denk er aan, hoe zal ik het
huis vinden, waar de wijn te krijgen
is?"
„Ziehier" sprak Simon-Brutus, het
geschreven bevel hem overhandigende
„het is hij den notaris. Ik zal u een
leidsman geven, den eigen knecht van
don notaris."
Hij ging tot de deur, riep den ouden
man bij zijn naam en vroeg hem, zoo
haast hij in dé kamer trad:
„Jan, uw meester heeft immers veel
wijn in zijn kelder?"
„Ik weet het niet goed., Simdhl
maar ik geloof het toch."
„Wilt gij de Republiek een dienst
bewijzen?"
„Waarom niet? Zoowel aan de Re
publiek als aan iemand anders."
„Breng dezen korporaal naar het
dorp, in het huis van uw meester; hij
gaat er om twintig flesschen wijn te
halen.
De knecht sidderde hij dit bevel en
scheen gansch verslagen.
„Vreest gij, dat de notaris den wijn
zal weigëren?"
„Ach neen" antwoordde de knecht,
nog gansch ontsteld, „maar Smon, de
kameraad daar, dien ik leiden moet,
hij ziet er zoo wreed uit
„Hij zal u geen kwaad doen; het is
een brave kerel."
„Vooruit dan."
Hij greep den korporaal bij den
mouw, trok hem naar de deur der ka
mer en zeide:
„Kom, kameraad, ik zal u den weg
wijzen."
Zij verlieten heiden de afspanning
en gingen over den aardeweg in de
baan naar het dorp.
Het was bijna donker; op de opene
wegen kon men nog tamelijk zien,
maar in de diepte van het geboomte
was de duisternis reede zwart en on
doordringbaar.
De korporaal morde en spr^Jt in
zich zeiven; evenwel daar Tan hem
niet verstond, zweeg de soldaat ook
weldra. Zij stapten aldus in stilte
voort.
Op omtrent tweehbnderd stappen
verre in de baan naar het dorp keerde
Jan een anderen weg in. Verder nog
drong hij door een. schaarbosch en
wees den morrenden korporaal, dat er
ean voetpad door de heesters liep. Zij
kwamen aan lage, moerassige weiden,
en bleven een ruimen tijd over deze
gaan, totdat zij weder een boschach-
tigen grond bereikten en langs der
boord eener beek hun weg vervor
derden.
Zoo gipgen zij door allerlei wegen en
Voetpaden, onder hoog geboomte, door
velden en weiden, zonder echter het
dorp te bereiken.
Dit had reeds een groot half uur
geduurd, en het begon den korporaal
des te meer te vervelen, dewijl hij in
de duisternis elk oogenblik zich mis-
trapte of over de ongelijkheid der
baan struikelde. Hij had reeds meer
dan eens met harde woorden zijn. on
tevredenheid over den eindeloozen
gang uitgedrukt, toen hij, weder een
donker bosch voor zich ziende, in vol
le woede tegen den knecht uitviel.
Deze scheen zich weinig daarin te
storen, wees met den vinger naar het
bósch en zeide:
„Langs daar, toujoura, de kerk, de
notaire."
Maar de korporaal greep hem bij
den kraag, schudde hem hevig en
riep: Nare hoer, gij schijnt de kor-
paraals der Fransche Republiek voor
den zot te houden? Op, recht naar bet
dorp, of ik sla u dood!
„Kan nie verstaan, niks de Fron»
antwoordde de oude knecht.
Hoe is het mogelijk, dat een men-
schelijk wezen de Fransche taal nioi
verstaat! zuchtte de korporaal met
neerslachtigheid.
Hij stiet den boer vooruit en volgde
hem. Eensklaps, te midden van het
bosch, tuimelde de korporaal in een
diepe gracht.
De knecht, die er overgesprongen
was en nu op den anderen boord stond
riep hem toe:
„Eh, let op. kameraad: daar is war
ter Na eenigen tijd geplonsd te heb
ben, geraakte de korporaal uit het wa
ter; hij trok zijn sabel, hief ze bulde
rend in de hoogte en meende den ar
men knecht een ongeluk te slaan. Hij
bleef echter zoo staan en sprak grol
lend: „O, dit satanskind, hii is weg!
HIJ heeft mij verloren geleid! Ik zal
hem morgen wel kriigen; en, kap ik
hem niet in vier stukken, dan zal het
nog in veel meer stukken zijnKa
meraad! Citoyen! Bah, ja, zooveel Ci
toyen als in mijn hand! Wat nu ge
daan? Het spreekt van zelf: teruggaan
van waar ik gekomen ben. Het water
loopt van mijn lijf, en ik moet nog
eens door de gracht,..."
Hij baadde inderdaad door <ie beek
en ging met snelle stappen, ofschoon
wankelend, door het bosch langs het
voetpad, dat hem tot daar bad geleid.
(Wordt vervolgd).