WAT DE BLADEN ZEGGEN. NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN DONDERDAG 17 JUNI 1926 "■Sr- --- TWEEDE BLAD. De belastingplannen. Onze „Rotterdammer" betreurt liet, dat Minister de Geer door niet de ver dedigingsbelasting II af te schaffen en geen verlaging van de inkomstenbelas ting door te voeren, afwijkt van zijn voorganger. De inkomstenbelasting heeft in ons belastingssysteem allengs een veel te overheerschende plaats ingenomen. Terecht heeft Pierson als een ge zond beginsel van dp belastingwetge ving verkondigd de stelling, dat eene inkomstenbelasting niet de kern van een fiscaal systeem moet uitmaken. Rechtvaardig is de eisch, dat verte ringsbelastingen als het hoofdbestand deel moeten worden beschouwd, waar omheen zich dan de heffingen vgn het inkomen als bijkomstig groepeeren. In verteringen openbaart zich de vrije, zelfstandige openbaring van den wel stand, dien het individu zich toekent en met den staat des levens nehoort terdege te worden gerekend. Dat beginsel geraakte geducht in de knel. De belasting naar het inkomen erlangde een zóó centrale en overwe gende positie, dat tegenover dien aan slag van rijk en gemeente, de andere heffingen slechts een ondergeschikte flankbedreiging beduiden. Is juist het vermaarde woord van Neumann: elke belasting naar het in komen heeft „iets hards, iets brutaals zou men bijna zeggen" dan wordt bij den Nederlandschen wetgever een brutaliteit aangetroffen, die zelfs in de schooljeugd niet vergeeflijk is. Het is jammer, dat Minister de Geer die brutaliteit niet verzachtte. Lij stenf abrikanten. „De Nederlander" schrijft naar aan leiding van het bericht, dat de partij raad van de S.D.A.P. voor de provin cies Groningen, Drenthe, Overijsel, Gelderland en Zuid-Holland ds.candi- datenlijsten voor de verkiezing van de Eerste Kamer in Juli vastgesteld heeft: „Kiezers voor de Eerste Kamer zijn de Staten-leden. Ongetwijfeld mag van deze leden worden verwacht trouw aan de politieke beginseien vam de partij, waartoe zij behooren en die hen voor de Provinciale Staten can- didaat stelde; ook moet bij de keuze der statenleden ten volle wegen de vraag naar hunne geschiktheid voor het dragen van de groote verantwoor delijkheid, die op hen rust als kiezers van de Eerste Kamer maar verder is een eerste eisch, tot het waarbor gen eene gezonde politieke ontwikke ling, dat de zelfstandigheid dezer ge kozen kiezers ten volle worde geëer biedigd. Niet; alleen zou inmenging van Par tijbestuur of Partijraad er noodzake lijk toe ledden, dat de beteekenis van het Staten-lidmaatschap daalde, tot schade zoowel van de vervulling der politieke als der besturende taak van de Provinciale Staten; maar boven dien zou zoodanige inmenging bier waar zij noch bedoeld, noch noodzake lijk is het geheele instituut der evenredige vertegenwoordiging en van het algemeen stemrecht omlaag trek ken. Wij hebben tegenover Mr. S. van Houten steeds volgehouden, dat Lijs ten fabrikanten in Nederland alleen bestaan, als medewerkers bij het spie- gelmakers vak; maar dat zij in de po litiek niet voorkomen. De publicatie van gisteravond zou ons ten deze echter aan het wankelen brengen. En, dat wij hier wankelen ware niet erg maar als het vertrou wen in de goede werking onzer con- stitutioneele instellingen ging wanke len dat ware heel erg." KERK EN SCHOOL. NED. HERV. KERK. Beroepen: Te Bergschenhoek, D. J. van de Graaf te Ridderkerk. Te De Lier (toez.), H. W. J. C. Hanselaar te Zevenbergen. Te Leeuwarden, Dr. O. No rel, em. pped. t^ Heemstede. Aangenomen: Naar Garsthuizen, T. G. A. van Dfjk, cand. te Enschedé. Bedankt: Voor Gouderak, A. F. P. Popte Vaassen. Voor Gasselternije- veen, r. Siemelink te Burum. GEREF. KERK. Beroiepen: Te Ede, G. Laarman te Klundert. Bedankt: Voor Sehoonrewoerd, H. R. Nieborg te Heerjansdam. CHR. GEREF. KERK. Tweeital: Te Rozenburg,, N. Bijde- mast te Rotterdam en J. Reesink te Aalten Een zeldzame promotie. De volgende maand zal' te Utrecht promoveeren tot doctor in de letteren en wijsbegeerte Mej. P. v. d. Wijnpersse religieuse in de congregatie der zus ters Franciscanessen van Heythuysen, thans werkzaam aan de R. K. Meisjes H. B. S. te Amsterdam. Voor zoover bekend, is dit de eerste maal, dat hier te lande een klooster linge aan een onzer universiteiten den doctorsgraad zal behalen. Evangelische Alliantie. In de jaarvergadering van de Evan- felische Alliantie werden herkozen als estuursleden Ds. A. J. Roozemerjer, redikant-directeur van het Diakonessen uis te Amsterdam, en Mej. S. M. Hoe stein te Haarlem. Een voorloopig Comité van 7 leden werd benoemd om de geestelijke ver zorging van ruim 120.000 Nederlandsche ©migranten in Canada voor te bereiden, terwijl voor bestrijding der eerste kos ten een zeker bedrag werd bestemd. Zendeling Van Hasselt. Zendeling P. J. F. van Hasselt, die na een kort verlof eerlang weer met zijn echtgenoot© naar het zendingsterrein óp Nieuw Guinea hoopt terug te keeren, nam Zondagmorgen in de Geertekerk afscheid van zijn jeugdige hoorders. De zendeling sprak hierbij op zeer bevattelijke wijze over den aanhef van het „Onze Vader, Dfe in de hemelen zjj't". Na het uitspraken van den zegen zon gen de aanwezigen den scheidenden lee- raar.staande het 4de vers van Ps. 121 toe. Zichtbaar ontroerd dankte de heer v. Hasselt hiervoor. Nêderiandsch Bijbelgenootschap. Het Ned. Epelgenootschap houdt zijn algemeen© vergadering in Amsterdam. Gisteravond was het een begroetings avond. Het eerste gedeelte van deze sa menkomst droeg een officieus karak ter, waarin de afgevaardigden der ver schillende afdeelingen van het genoot schap de gelegenheid hadden voor on derlinge kennismaking. Tegen 9 uur kreeg de samenkomst een meer officieel karakter. De voor zitter - van het Ned. Bijbelgenootschap Jhr. H. L. Quarles van Urford sprak een korte openingsrede uit, waarin hij herinnerde aan het overlijden van Dr. N Adriani, den grooten taalgeleerde, die zooveel voor het Ned. Bijbelgenootschap is geweest. Daarom heeft het Bijbelge nootschap gemeend, dezen avond te moe ten wijden aan de nagedachtenis van Dr. Adriani. Nadat hierna baron van Boetzelaar van Dubbeldam was voorgegaan in ge bed, gaf Dr. H. van der Veen, taalge leerde van het Ned. Bijbelgenootschap, thans met verlof hier te lande vertoe vend, een1 overzicht van het leven van Dr. Adriani en van diens beteekenis voor wetenschap en zending. Hierna deelden Mevr. de wed. Hofman wier echtgenoot op Celebes als zende ling heeft gearbeid, en Jhr. van Boet- zelaer van Dubbeldam, de oud-zen dingsconsul, nog een en ander mede van hun persoonlijke herinneringen aan Dr. Adriani. De begroetingssamenkomst is hier na op de gebruikelijke wijze gesloten De zending in Afrika. De zendingsmedewerker van hetHan- 'delsblad schrijft: Zooals reeds vroeger werd medege" ÖeeAd, is in de zeindingskringen de aandacht thans vooral op Afrika ge" concentreerd. In September verwacht men de Afrika-conferentie, die onder de auspiciën van den Internationalen Zendingsraad te Le Zoute in België ral samen komen. Hoe het zendingswerk in Afrika in de laatste jaren gegroeid is, moge blijken uit een paar cijfers. Bedroeg het aantal zendelingen (mannen en vrouwen) in 1903 3335, in 1925 was liet 6289; werkten zh toen op 778 hoofdstations, in 1925 deden zij' het op 1403. Zij' werden terzij gestaan in 1903 door 22.279 inlandsche helpers (mannen en vrouwen) in 1925 aoor 43.181. Het aantal Avondmaalsgam gers^ bedroeg 111 1903 342.857, in '25 1.015.683. Lagere scholen waren er in 1903 6528 met 389.650 leerlingen en in 1925 16.516 met 899.482 leer lingen. Deze cijfers hebben alleen be trekking op de i'roiestantsche Zending Deze dorre cijfers bevatten muziek voor wie ze weet te hanteeren. .Men ziet er uit, dat iiei getal der zende lingen en inlandsche helpers zich in de jaren 1903 tot 1925 nog niet ver dubbeld lieeft dat der scholen daareir tegen wel, terwijl het getal avotndi" maalsgangers verdrievoudigd is. Dat wijst op een innerlijken groei van het werk, al laten de cijfers op zichzelf ook zien hoeveel er nog te doen over 'blijft. Het getal der inheemsche ar beiders, dat der avondmaalsgangers en dat der scholen is sneller toegeno* men dan dat der zendelingen en dat der hoofdstations. Dit bewijst weer, hoe onder primitieve volken her zwaar tepunt van den arbeid gelegd moet worden op de opleiding van de inheem sche arbeiders. Er zijn verschillende zendingsgebie" den, waar het getal inlandsche Chris tenen de honderdduizend heeft over schreden; in Nigerié is het meer dan 250.000, op Madagaskar meer dan 350.000, in Zuid-Afrika meer dan een millioen. Ook deze cijfers geven, te denken. Hoe verblijdend op zichzelf, zijn zij t och slechts zooveel als de bevolking van een onzer groote ste den bedraagt. Voor taxatie der Zending is het noo" dig :een vergelijking te njakan tussalien het aantal inlandsche helpers en het getal uit hen, dat als predikant geor dend zijn. Er zijn slechts twee terrei nen, Zuid-Afrixa en Madagaskar met meer dan 500 inlandsche predikanten, dan volgt Nigerië met 150, dan Egyp te, Sierra Leona, Liberië en de Goud kust met ongeveer 100. Voor de toe komst van het werk is het noodig deze cijfers gestadig na zorgvuldige voorbe reiding der candidaten op te voeren. Zij "leggen getuigenis at omtrent het 'gehalte van her werk. De meeste reden tot blijdschap geeft de snelle wasdom van het aantal scho len en leerlingen. Een groote moei lijkheid bij het onderwijs vormt echter de groote verscheidenheid van talen. lOok is er nog maar weinig boven bouw, hoewel er een toenemende be" hoefte komt aan voortgezet onderwijs. ;\V,at men in Afrika niet verwachten zou is clat de medische zending er zich inog niet krachtig ontwikkeld heeft. Er zijn slechts 124 mannelijke en 15 vrouwelijke zendeling-artsen en acht inlandsene artsen, wan wie zeven in Egypte en één op Madagascar. Dit laatste verschijnsel staat in verband met het tekort dan voortgezet onder wijs. STADSNIEUWS. JAARVERGADERING EN CONGRES CHR. MIDDENSTNDSVEREENIGINS. (Vervolg). Zooals wij reeds meldden, antwoord de de heer Meima als voorzitter van het hoofdbestuur op de openingsrede van den heer v. d. Steen en dankte hij daarin de Leidsche afdeeling voor dc gcede ontvangst. Spr. haalde- daarbij ook het welkomstartikel in >ie N. L. Crt. van Dinsdagavond aan. Verder sloot spr. zich aan bij den wenscb van den voorzitter, dat deze vergadering- zou staan in het teeken van de naas tenliefde, opdat er zegen van kan uit gaan op de vervulling van de taak die wij als eenvoudige christenen hebben te vervullen. Nadat aan H. M. de Koningin een telegrafische aanhankelijkheidsbetui ging gezonden was, werd, zooals ge meld, de huishoudelijke agenda afge werkt. Het jaarverslag van den secretaris den heer R. K. v. d. Berg uit Baarn werd onveranderd goedgekeurd, even als de rekening en verantwoording van den penningmeester, den heer Dik uit Amsterdam." In verbarid met de begrooting van 1927 en de reorganisatievoorstellen der vereeniging werd een commissie benoemd, die plannen tot de reorgani satie zal uitwerken, welke op een spe ciale daartoe bijeen te roepen verga dering zullen worden behandeld. Het voorstel Leiden tot het instellen van een ondersteuningsfonds werd tot heden uitgesteld. In de vergadering werd spontaan voor een groot bedrag geteekend voor de delging van bet te kort der kas van de vereeniging. Herkozen werden de leden van bet hoofdbestuur, de lieeren W. G. Schee- res uit den Haag en W. Zwartsenberg uit Groningen. Tegen vijf uur werd de huishoude.- lijke vergadering gesloten, waarna de deelnemers zich en bloc begaven naar het Stadhuis voor de officieele ontvangst door het gemeentebestuur. Deze had plaats in de Kamer van B. en W. waarvan le karakteristieke stoffeering de buit en steedse he gasten boeide. Namens het gemeentebestuur wared aanwezig de loco-burgemeester, Weth. Aug. L. Reimeringer, weth. J. B. Mey- nen en weth. A. Mulder nevens den secretaris Mr. Dr. v. Strijen, van wie eerstgenoemde bij ontstentenis van den burgemeester de congressisten toesprak. rede weth. Reimeringer. Dames en heeren, aldus spreker, le den van de Vereeniging van den Chr. Handeldrijvenden en - Industrieel©)") Middenstand in Nederland, nampns het Gemeentebestuur heet ik u allen welkom in ons aloude Stadhuis en in onze goede Sleutelstad. Zooals u wellicht leeds bekend is geworden, is onze Burgemeester door ongesteldheid verhinderd u hier toe te spreken en daarom rust nu op mij de aangename taak u het welkom toe te roepen. Het was een goede gedachte van u om uw 8e jaarvergadering en Congres in onze stad te houden, onze stad zoo rijk aan herinneringen op historisch gebied, de stad, die de vrijheidsvaan steeds heeft boog geaouden, die voor de vrijheid heeft geleden en gestreden en die als een teeken van hare over winning mag roemen op liaar alom vermaarde Universiteit. Maar onze stad heeft ook steeds be vorderd de vrijheid van den handel en de industrie. Handel ?n industrie, waarvan uwe Vereeniging de vertegen woordigster is. De Handeldrijvende en indusirieele middenstand is een Mand die nietma^- en niet kan worden uitgeschakeld. Immers, de belangen van dien stand gaan samen met ^ie der gemeente. Die stand beteekent toch een rij van nijvere ingezetenen, die op hun beurt de gemeente tot b'oci brengen. Daar om is de gemeente trotsc-h op hare ban deldri.ivende ingezetenen. Maar dat legt dan ook aan die ingezetenen den duren plicht op hun handel zoo eerlijk mogelijk te doen zijn. Vooruitgang in zaken is geoorloofd, doch niet ten koste van anderen, m.a. w. matige winst mag er zijn, te hooge winsten worden slechts bereikt ten koste van de koopers. En dat dit laatste niet zal gaan ge beuren ziet, daarvoor zijn uwe en an dere Vereènigingen ons een waarborg en waar uwe Vereeniging bovendien er eene is, in wier boezem het Chris telijk beginsel woont, daar meenenwij te mogen verwachten, dat zij ook ten opzichte van den handel zal toonen te bezitten een groote mate van geeste lijken rijkdom. In uw programma van werkzaam heden vond ik een voorstel van de af- deeling Leiden tot oprichting van een „ondersteuningsfonds" 'n fonds waar- AAN HET ZOEKLICHT. Leiden, 17 Juni 1926. 't Is nu weer de kersentijd. En om de belangstelling zoowel voor de kersen als voor het kersenland te prikkelen, zullen nu extra-treinen rij den naar de Betuwe. Maarnatuurlijk op Zondag Waarom ook niet? Zij, die den Dag des Heeren wen- schen te heiligen, behoeven toch niet van goedkoope treinen te profiteeren. Dat is immers een speciaal voorrecht voor hen die den Zondag als een dag voor vermaak en genot beschouwen? En geen redelijk denkend mensch kan er immers bezwaar tegen maken dat het uitgaan op den Zondag offici eel in de hand wordt gewerkt on meer Zondagsrust voor hei personeel onmo gelijk wordt gemaakt? Zoo schijnt het tenminste. Want nog altijd gaan de Spoorweg maatschappijen voort met het reizen op den Zondag aantrekkelijk te ma ken. Met de religie wordt niet ge rekend. De negotie geeft den door slag. Maar zou 't nu niet tijd worden dat de regeering eindelijk eens krachtig ingrijpt en aan dergelijke officieele Zondagsontheiliging en achteruitstel ing van een deel der bevolking een einde maakt? Woorden hebben we nu genoeg gehoord. Aan daden hebben we nu behoefte. OBSERVATOR bij ieder der leden zich hoofdelijk ver bindt om, telkens bij het overlijden van een bij hem aangesloten lid, aan diens weduwe f 1 af te staan. Hoe groo ter groei in ledental, hoe grooter de uitkeering dus. Dit voorstel lijkt mij bijzonder sym pathiek, omdat het is een aiting van het gevoel van saamhoorigheid. Het spreekwoord „die zichzelf helpt, is het beste geholpen" moge heel schoon klin ken, het andere „helpt elkander" lijkt mij veel mooier, omdat het zoo nabij komt aan het devies van uwe Vereen. Behalve dft voorstel zal uwe aan dacht nog gevraagd worden voor vele en belangrijke zaken, gewichtige be sluiten zullen door u genomen worden en een 3-tal sprekers heeft zich bereid verklaard een zeer belangrijke aange legenheid bij u in te leiden. Als ik nu eindig met u toe te wen- scben, dat uw arbeid vruchtdragend moge zijn en zal strekken tot bevorde ring van de belangen van handel en industrie, dan voeg ik daarbij tevens den wensch, dat gij na volbrachten dagtaak, zult genieten van al het schoons dat onze gemeente en hare omstreken u bieden. (Applaus). Rede van den heer Meima. Namtns de Chr. Mid denstands ver eeniging beantwoordde de voorzitter, de heer G. Meima, de rede van weth. Reimeringer. Een aangename en vereerende taak noemde spr. bet, te mogen danken voor deze officieele ontvangst en voor de wijze waarop zij geschiedde. Op het stadhuis van Leiden te worden ontvan gen, zegt voor ons gevoel zoo ontzag lijk veel, waar Leiden in de geschiede nis haar weerga niet heeft wat het toonen van geloof en van moed aan gaat. Voor de hartelijke woorden van den burgemeester, is spr. dankbaar. Het is bekend, dat B. en W. en de raad van Leiden er een open oog voor heb ben dat in de toekomst alles zich zal concentreeren op de oplossing van de sociaal-economische kwestie, en dat zij daarbij den middenstand erkennen als de kern van de maatschappij en daarom met hem in zijn georganiseer- den vorm willen samenwerken. Dit feit geeft aan deze ontvangst bij zondere beteekenis, en wij zijn er ons als Chr. Middenstanders van bewust, dat wij een groote verantwoordelijk heid hebben. Spr. hoopt, dat de over heid zal ervaren dat de Chr. Midden stand de beste is. Dat zijn fouten inge zien, maar ook zijn deugden zullen aangewakkerd worden, tot heil van stad en bevolking, tot bloei van han del en nijverheid. FEUILLETON. JONGE HELDEN. (Uit den tijd der Hervorming). 21) (Slot). Als in een droom liep Robert op haar toe: hij had Theodora Viret herkend! Haar kleeding was, evenals die der andere jonge vrouwen in Genève, hoogst eenvoudig, bijna al te sober. Maar de nauw-sluitende mantel deed Haar tengere gestalte des te beter uit komen, en onder het gebruikelijke da- «neskopje krulde het dik-golvende blonde haar. Op haar zachte gelaats trekken teekende zich af, van boe teer gestel ze was, doch het verhoogde de wondere bekoring, die er van dat ern stige, lieftallige gelaat uitstraalde. Deze twee behoefden geen nadere kennismaking meer; beiden wisten, hoe ze elkaar aantrokken. Was bet hun eenerzijds, als hadden ze gisteren van elkaar afscheid genomen. Ander zijds gevoelden ze toch, boe zes lange jaren tusschen afscheid en wederzien hadden gestaan. En het was dan oók even wonderstil tusschen hen beiden. Toen ging Robert belangstellend vra gen naar Theodora's ouders, en Theo dora naar Robert's vader. Al spoedig vlotte het gesprek, en vertelde Theo-v dora de geschiedenis van Madeion, die bescheiden op eenigen afstand ston'd te wachten. Inmiddels wandelden zij 'het kerkhof op en neer, want hoewei de zon helder scheen, liet de Decem bermorgen lang stilstaan niet t,oe. ..Madelon's moeder is gestorven" vertelde Theodora, „en haar vaAfj£ is weer getrouwd. Toen zij na dat twee de huwelijk met haar broeders in de stad kwam met groenten en vruchten voor de herfstmarkt, vertelde zij ons, dat zij zich thuis eenzaam en ongeluk kig gevoelde, en dat zij gaarne naar de stad zou verhuizen, ais ze maar er gens een dienst kon vinden. Zij ver telde van baar bekeering, en meende, dat als die baar even goed als Jacques maakte, bet ook wel een go*>de zou wezen. En in elk geval zoo sprak het arme kind, en weenrie er bittere tranen bij hoop ik,-als ik sterf, te ko men, waar hij is heengegaan. Natuurlijk »vas zu'k een bekeering wel wat wonderlijk, en verried ze haar onwetendheid, maar wij hoopten, dat het wel tot betere dingen zou leiden. En zoo is Madeion naar hier gekomen. Eerst nam de moeder van Mercier haai* bij zich in huis; die heef: zij trouw gediend en zorgvol verpleegd in haar langdurige ziekte. En toen moe der Mercer stierf, kwam Mad el on bij ons, en wij houden nu van haar, om haar trouw en toegenegenheid. „En zij zal niet minder van jelui houden, daar ben ik zeker van" ant woordde Robert met warmte. Theodora ging voort: „Zij heeft' nu heel wat geleerd; wij hebben haar lee-, ren lezen, en van den Bijbel houdt ze zelfs al veel. O, ik geloof zeker, dat zij een van Gods kinderen is. Ham- broeder Jean is even belangstellend in die dingen als zij, zegt ze, hoewel hij ook zeer onwetend is. Graag zou hij ook naar de stad komen en 'rich bij cis voegen; maar om het werk van zijn vader te» verlaten, die al oud is, en om zijn broeder alleen <e laten, die verleden jaar een ongelukkigen val van een wagen deed, valt hem tocli ook wel mceiiijk." Nu Theodora was uitverteld, was het haar beurt oin to vragen. Wan neer was Robert hier aangekomen? Koe had hij gereisd? Er. had hij een goede reis gehad? Eén ding echter vroeg zij niet, dat stond voor alle* vast: „U gaat met ons mee naar huis." Volgaarne nam Robert hot aanbod aan en middagmaalde die»n dag bij de Virets. Al te snel vlogen de dagen nu om; hij had nog zoovele vrienden le bezoeken, onder wie allereerst de Ber nards. In „Het Gulden Vlies" bleef liij io- geeren; Harry, die op reis door Frank rijk al een beetje van de Jaal, die ze hier spraken, had opgevangen, begon er thans goede vorderingen in te ma ken. Als zijn meester hem niet noodig had, vond hij bezigheid in het Plain- paleis, en de rijschool aan de Corra- terie trokken hem verbazend aan en al spoedig was hij een getrouw mede werker; het mag gezegd dat hij daarin noch Engeland, noch Dorsetshiere ©e- nige oneer aandeed. Inmiddels genoot zijn jonge meester met. volle teugen van zijn verblijf Ie Genève. Een wondere opgewektheid vervulde hem zelfs. Wat dat was? Het antwoord ware gemakkelijk te geven, als de vraag luidde: Wie het was? Waarheen hij zich ook begaf hij deed vele bezoeken en was overal een welkome gast in één huis, in de Chanoinestraat, was hij eikei, dag zeker te vinden. Voor hem ha l Genève maar één gelaat ëen stem; zonder die koh hij niet leven. En waarom zon hij liet zich niet bekennen? Toen hij En geland verliet, had een woord van z'n vader hem aan zijn eigen overleggin gen herinnerd en dat had hem vrijge laten in al zijn doen. Maar hij geloofde ook dat er een hooger bevel was, en dat hij voor alles had „Zijn wil te doen." Zoo snelden de dagen heen; onge merkt was het Kerstfeest genaderd, en met blijdschap herinnerde hij het zich: morgen was het de 25e Decem ber! Hoe werd er dan 'feest gevierd in Engeland! Hoe gezellig was dan de huiselijke haard, en hoe verraste men dan elkaar met geschenken! En vooral in Sheriton. Hier dacht men aan die 'dingen niet. Men vierde het Kerstfeest net in Genève. Harry vond het ver schrikkelijk. „Die heidenen!" riep hij verontwaardigd uit. „Niet zoo haastig oordeelen, Harry. Iemand kan zijn vader nog wel liefheb ben, al viert hij zijn geboortedag niet. Wat mij betreft, ik vier het Kerstfeest wel. Ik heb een paar geschenken te geven, en zoo dacht hij bij zichzelf één te vragen." Den volgenden dag was hij weer ten eten gevraagd bij de Virets. 's Morgens ging hij naar den winkel van Amblar- de, den goudsmid die Jacques' patroon was geweest, en die bekend, stond als de beste der Geneefsche juweliers. Hier koos hij zich, na langdurig zoe ken. een kostbaar broche, in den vorm van twee gouden handen, die 'n prach- tigen robijn omklemd houden. Nauwelijks liad hij den winkel ver laten of hij ontmoette reeds degene, voor wie het geschenk bestemd was: Theodora Viret. Hij wandelde met haar terug, en zei. toen ze de St. Ger- main-kerk passeerden: „Wilt ge een oogenblik met mij naar het kerkhof gaan? Ik moet spoedig vertrekken, maar wilde zoo gaarne eerst het graf der Zeventien nog een9 zien." Zij ging met hem mee, en zei iels over haar teleurstelling, dat hij zoo spoedig al zou vertrekken. Toen werd het hem wonderlijk te moede. Hij was zichzelf niet heelemaal meer meester; hij was als bedwelmd, doch niet door sterken drank, daar was de verruk king, die hem beving, te verheven voor Het was alsof sterke en zoete geuren zijn zinnen beneveld en,en en hem over droegen in een andere wereld. Hij had zooveel op zijn hart nu en toch kon hij niet spreken. Theodora had het even over zijn Engelschen knecht, dien zij een zeer beleefd en voorkomend bediende vond, maar hij gaf er nauwelijks antwoord op. Het werd nu angstig stil tusschen ben, tot eensklaps zijn tong scheen losgemaakt Hij sprak, en met het vuur van een, die lang tot zwijgen is geperst geweest Als uit een diep in zijn hart brandend vuur kwamen de woorden op, en toen hij gesproken had, ook de hare. Maar nóch zijn, nóch haar woorden kunnen hier neergeschreven worden, want geen van beiden zou ze ooit kunnen oververtellen, noch hij aan haar, noch zij aan hem, noch een der twee aan den geschiedschrijver. Dien avond nam Dominee Viret een der fijne, slanke glazen van Veneti- aanscli glas. zooals de Geneefschen ze in die dagen gebruikten, vulde het met wijn en reikte het aan Robert over. Hij dronk ervan, gaf het toen over aan Theodora, die naast hem zat, en zij dronk er ook van. Zoo was de gewoonte in oud-Genève wanneer men een verloving vierde,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1926 | | pagina 5