WAT DE BLADEN ZEGGEN.
NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN DONDERDAG 17 JUNI 1926
"■Sr- ---
TWEEDE BLAD.
De belastingplannen.
Onze „Rotterdammer" betreurt liet,
dat Minister de Geer door niet de ver
dedigingsbelasting II af te schaffen en
geen verlaging van de inkomstenbelas
ting door te voeren, afwijkt van zijn
voorganger.
De inkomstenbelasting heeft in ons
belastingssysteem allengs een veel te
overheerschende plaats ingenomen.
Terecht heeft Pierson als een ge
zond beginsel van dp belastingwetge
ving verkondigd de stelling, dat eene
inkomstenbelasting niet de kern van
een fiscaal systeem moet uitmaken.
Rechtvaardig is de eisch, dat verte
ringsbelastingen als het hoofdbestand
deel moeten worden beschouwd, waar
omheen zich dan de heffingen vgn het
inkomen als bijkomstig groepeeren. In
verteringen openbaart zich de vrije,
zelfstandige openbaring van den wel
stand, dien het individu zich toekent
en met den staat des levens nehoort
terdege te worden gerekend.
Dat beginsel geraakte geducht in de
knel. De belasting naar het inkomen
erlangde een zóó centrale en overwe
gende positie, dat tegenover dien aan
slag van rijk en gemeente, de andere
heffingen slechts een ondergeschikte
flankbedreiging beduiden.
Is juist het vermaarde woord van
Neumann: elke belasting naar het in
komen heeft „iets hards, iets brutaals
zou men bijna zeggen" dan wordt
bij den Nederlandschen wetgever een
brutaliteit aangetroffen, die zelfs in
de schooljeugd niet vergeeflijk is.
Het is jammer, dat Minister de Geer
die brutaliteit niet verzachtte.
Lij stenf abrikanten.
„De Nederlander" schrijft naar aan
leiding van het bericht, dat de partij
raad van de S.D.A.P. voor de provin
cies Groningen, Drenthe, Overijsel,
Gelderland en Zuid-Holland ds.candi-
datenlijsten voor de verkiezing van de
Eerste Kamer in Juli vastgesteld
heeft:
„Kiezers voor de Eerste Kamer zijn
de Staten-leden. Ongetwijfeld mag
van deze leden worden verwacht
trouw aan de politieke beginseien vam
de partij, waartoe zij behooren en die
hen voor de Provinciale Staten can-
didaat stelde; ook moet bij de keuze
der statenleden ten volle wegen de
vraag naar hunne geschiktheid voor
het dragen van de groote verantwoor
delijkheid, die op hen rust als kiezers
van de Eerste Kamer maar verder
is een eerste eisch, tot het waarbor
gen eene gezonde politieke ontwikke
ling, dat de zelfstandigheid dezer ge
kozen kiezers ten volle worde geëer
biedigd.
Niet; alleen zou inmenging van Par
tijbestuur of Partijraad er noodzake
lijk toe ledden, dat de beteekenis van
het Staten-lidmaatschap daalde, tot
schade zoowel van de vervulling der
politieke als der besturende taak van
de Provinciale Staten; maar boven
dien zou zoodanige inmenging bier
waar zij noch bedoeld, noch noodzake
lijk is het geheele instituut der
evenredige vertegenwoordiging en van
het algemeen stemrecht omlaag trek
ken. Wij hebben tegenover Mr. S. van
Houten steeds volgehouden, dat Lijs
ten fabrikanten in Nederland alleen
bestaan, als medewerkers bij het spie-
gelmakers vak; maar dat zij in de po
litiek niet voorkomen.
De publicatie van gisteravond zou
ons ten deze echter aan het wankelen
brengen. En, dat wij hier wankelen
ware niet erg maar als het vertrou
wen in de goede werking onzer con-
stitutioneele instellingen ging wanke
len dat ware heel erg."
KERK EN SCHOOL.
NED. HERV. KERK.
Beroepen: Te Bergschenhoek, D.
J. van de Graaf te Ridderkerk. Te De
Lier (toez.), H. W. J. C. Hanselaar te
Zevenbergen. Te Leeuwarden, Dr. O. No
rel, em. pped. t^ Heemstede.
Aangenomen: Naar Garsthuizen,
T. G. A. van Dfjk, cand. te Enschedé.
Bedankt: Voor Gouderak, A. F.
P. Popte Vaassen. Voor Gasselternije-
veen, r. Siemelink te Burum.
GEREF. KERK.
Beroiepen: Te Ede, G. Laarman
te Klundert.
Bedankt: Voor Sehoonrewoerd, H.
R. Nieborg te Heerjansdam.
CHR. GEREF. KERK.
Tweeital: Te Rozenburg,, N. Bijde-
mast te Rotterdam en J. Reesink te
Aalten
Een zeldzame promotie.
De volgende maand zal' te Utrecht
promoveeren tot doctor in de letteren
en wijsbegeerte Mej. P. v. d. Wijnpersse
religieuse in de congregatie der zus
ters Franciscanessen van Heythuysen,
thans werkzaam aan de R. K. Meisjes
H. B. S. te Amsterdam.
Voor zoover bekend, is dit de eerste
maal, dat hier te lande een klooster
linge aan een onzer universiteiten den
doctorsgraad zal behalen.
Evangelische Alliantie.
In de jaarvergadering van de Evan-
felische Alliantie werden herkozen als
estuursleden Ds. A. J. Roozemerjer,
redikant-directeur van het Diakonessen
uis te Amsterdam, en Mej. S. M. Hoe
stein te Haarlem.
Een voorloopig Comité van 7 leden
werd benoemd om de geestelijke ver
zorging van ruim 120.000 Nederlandsche
©migranten in Canada voor te bereiden,
terwijl voor bestrijding der eerste kos
ten een zeker bedrag werd bestemd.
Zendeling Van Hasselt.
Zendeling P. J. F. van Hasselt, die na
een kort verlof eerlang weer met zijn
echtgenoot© naar het zendingsterrein óp
Nieuw Guinea hoopt terug te keeren,
nam Zondagmorgen in de Geertekerk
afscheid van zijn jeugdige hoorders.
De zendeling sprak hierbij op zeer
bevattelijke wijze over den aanhef van
het „Onze Vader, Dfe in de hemelen
zjj't".
Na het uitspraken van den zegen zon
gen de aanwezigen den scheidenden lee-
raar.staande het 4de vers van Ps. 121
toe.
Zichtbaar ontroerd dankte de heer v.
Hasselt hiervoor.
Nêderiandsch Bijbelgenootschap.
Het Ned. Epelgenootschap houdt zijn
algemeen© vergadering in Amsterdam.
Gisteravond was het een begroetings
avond. Het eerste gedeelte van deze sa
menkomst droeg een officieus karak
ter, waarin de afgevaardigden der ver
schillende afdeelingen van het genoot
schap de gelegenheid hadden voor on
derlinge kennismaking.
Tegen 9 uur kreeg de samenkomst
een meer officieel karakter. De voor
zitter - van het Ned. Bijbelgenootschap
Jhr. H. L. Quarles van Urford sprak
een korte openingsrede uit, waarin hij
herinnerde aan het overlijden van Dr. N
Adriani, den grooten taalgeleerde, die
zooveel voor het Ned. Bijbelgenootschap
is geweest. Daarom heeft het Bijbelge
nootschap gemeend, dezen avond te moe
ten wijden aan de nagedachtenis van
Dr. Adriani.
Nadat hierna baron van Boetzelaar
van Dubbeldam was voorgegaan in ge
bed, gaf Dr. H. van der Veen, taalge
leerde van het Ned. Bijbelgenootschap,
thans met verlof hier te lande vertoe
vend, een1 overzicht van het leven van
Dr. Adriani en van diens beteekenis voor
wetenschap en zending.
Hierna deelden Mevr. de wed. Hofman
wier echtgenoot op Celebes als zende
ling heeft gearbeid, en Jhr. van Boet-
zelaer van Dubbeldam, de oud-zen
dingsconsul, nog een en ander mede
van hun persoonlijke herinneringen aan
Dr. Adriani.
De begroetingssamenkomst is hier
na op de gebruikelijke wijze gesloten
De zending in Afrika.
De zendingsmedewerker van hetHan-
'delsblad schrijft:
Zooals reeds vroeger werd medege"
ÖeeAd, is in de zeindingskringen de
aandacht thans vooral op Afrika ge"
concentreerd. In September verwacht
men de Afrika-conferentie, die onder
de auspiciën van den Internationalen
Zendingsraad te Le Zoute in België
ral samen komen.
Hoe het zendingswerk in Afrika in
de laatste jaren gegroeid is, moge
blijken uit een paar cijfers. Bedroeg
het aantal zendelingen (mannen en
vrouwen) in 1903 3335, in 1925 was
liet 6289; werkten zh toen op 778
hoofdstations, in 1925 deden zij' het
op 1403. Zij' werden terzij gestaan in
1903 door 22.279 inlandsche helpers
(mannen en vrouwen) in 1925 aoor
43.181. Het aantal Avondmaalsgam
gers^ bedroeg 111 1903 342.857, in '25
1.015.683. Lagere scholen waren er
in 1903 6528 met 389.650 leerlingen
en in 1925 16.516 met 899.482 leer
lingen. Deze cijfers hebben alleen be
trekking op de i'roiestantsche Zending
Deze dorre cijfers bevatten muziek
voor wie ze weet te hanteeren. .Men
ziet er uit, dat iiei getal der zende
lingen en inlandsche helpers zich in
de jaren 1903 tot 1925 nog niet ver
dubbeld lieeft dat der scholen daareir
tegen wel, terwijl het getal avotndi"
maalsgangers verdrievoudigd is. Dat
wijst op een innerlijken groei van het
werk, al laten de cijfers op zichzelf
ook zien hoeveel er nog te doen over
'blijft. Het getal der inheemsche ar
beiders, dat der avondmaalsgangers
en dat der scholen is sneller toegeno*
men dan dat der zendelingen en dat
der hoofdstations. Dit bewijst weer,
hoe onder primitieve volken her zwaar
tepunt van den arbeid gelegd moet
worden op de opleiding van de inheem
sche arbeiders.
Er zijn verschillende zendingsgebie"
den, waar het getal inlandsche Chris
tenen de honderdduizend heeft over
schreden; in Nigerié is het meer dan
250.000, op Madagaskar meer dan
350.000, in Zuid-Afrika meer dan een
millioen. Ook deze cijfers geven, te
denken. Hoe verblijdend op zichzelf,
zijn zij t och slechts zooveel als de
bevolking van een onzer groote ste
den bedraagt.
Voor taxatie der Zending is het noo"
dig :een vergelijking te njakan tussalien
het aantal inlandsche helpers en het
getal uit hen, dat als predikant geor
dend zijn. Er zijn slechts twee terrei
nen, Zuid-Afrixa en Madagaskar met
meer dan 500 inlandsche predikanten,
dan volgt Nigerië met 150, dan Egyp
te, Sierra Leona, Liberië en de Goud
kust met ongeveer 100. Voor de toe
komst van het werk is het noodig deze
cijfers gestadig na zorgvuldige voorbe
reiding der candidaten op te voeren.
Zij "leggen getuigenis at omtrent het
'gehalte van her werk.
De meeste reden tot blijdschap geeft
de snelle wasdom van het aantal scho
len en leerlingen. Een groote moei
lijkheid bij het onderwijs vormt echter
de groote verscheidenheid van talen.
lOok is er nog maar weinig boven
bouw, hoewel er een toenemende be"
hoefte komt aan voortgezet onderwijs.
;\V,at men in Afrika niet verwachten
zou is clat de medische zending er zich
inog niet krachtig ontwikkeld heeft.
Er zijn slechts 124 mannelijke en 15
vrouwelijke zendeling-artsen en acht
inlandsene artsen, wan wie zeven in
Egypte en één op Madagascar. Dit
laatste verschijnsel staat in verband
met het tekort dan voortgezet onder
wijs.
STADSNIEUWS.
JAARVERGADERING EN CONGRES
CHR. MIDDENSTNDSVEREENIGINS.
(Vervolg).
Zooals wij reeds meldden, antwoord
de de heer Meima als voorzitter van
het hoofdbestuur op de openingsrede
van den heer v. d. Steen en dankte hij
daarin de Leidsche afdeeling voor dc
gcede ontvangst. Spr. haalde- daarbij
ook het welkomstartikel in >ie N. L.
Crt. van Dinsdagavond aan. Verder
sloot spr. zich aan bij den wenscb van
den voorzitter, dat deze vergadering-
zou staan in het teeken van de naas
tenliefde, opdat er zegen van kan uit
gaan op de vervulling van de taak die
wij als eenvoudige christenen hebben
te vervullen.
Nadat aan H. M. de Koningin een
telegrafische aanhankelijkheidsbetui
ging gezonden was, werd, zooals ge
meld, de huishoudelijke agenda afge
werkt.
Het jaarverslag van den secretaris
den heer R. K. v. d. Berg uit Baarn
werd onveranderd goedgekeurd, even
als de rekening en verantwoording
van den penningmeester, den heer Dik
uit Amsterdam."
In verbarid met de begrooting van
1927 en de reorganisatievoorstellen
der vereeniging werd een commissie
benoemd, die plannen tot de reorgani
satie zal uitwerken, welke op een spe
ciale daartoe bijeen te roepen verga
dering zullen worden behandeld.
Het voorstel Leiden tot het instellen
van een ondersteuningsfonds werd tot
heden uitgesteld. In de vergadering
werd spontaan voor een groot bedrag
geteekend voor de delging van bet te
kort der kas van de vereeniging.
Herkozen werden de leden van bet
hoofdbestuur, de lieeren W. G. Schee-
res uit den Haag en W. Zwartsenberg
uit Groningen.
Tegen vijf uur werd de huishoude.-
lijke vergadering gesloten, waarna de
deelnemers zich en bloc begaven naar
het Stadhuis voor
de officieele ontvangst
door het gemeentebestuur.
Deze had plaats in de Kamer van
B. en W. waarvan le karakteristieke
stoffeering de buit en steedse he gasten
boeide.
Namens het gemeentebestuur wared
aanwezig de loco-burgemeester, Weth.
Aug. L. Reimeringer, weth. J. B. Mey-
nen en weth. A. Mulder nevens den
secretaris Mr. Dr. v. Strijen, van wie
eerstgenoemde bij ontstentenis van
den burgemeester de congressisten
toesprak.
rede weth. Reimeringer.
Dames en heeren, aldus spreker, le
den van de Vereeniging van den Chr.
Handeldrijvenden en - Industrieel©)")
Middenstand in Nederland, nampns
het Gemeentebestuur heet ik u allen
welkom in ons aloude Stadhuis en in
onze goede Sleutelstad.
Zooals u wellicht leeds bekend is
geworden, is onze Burgemeester door
ongesteldheid verhinderd u hier toe te
spreken en daarom rust nu op mij de
aangename taak u het welkom toe te
roepen.
Het was een goede gedachte van u
om uw 8e jaarvergadering en Congres
in onze stad te houden, onze stad zoo
rijk aan herinneringen op historisch
gebied, de stad, die de vrijheidsvaan
steeds heeft boog geaouden, die voor
de vrijheid heeft geleden en gestreden
en die als een teeken van hare over
winning mag roemen op liaar alom
vermaarde Universiteit.
Maar onze stad heeft ook steeds be
vorderd de vrijheid van den handel en
de industrie. Handel ?n industrie,
waarvan uwe Vereeniging de vertegen
woordigster is.
De Handeldrijvende en indusirieele
middenstand is een Mand die nietma^-
en niet kan worden uitgeschakeld.
Immers, de belangen van dien stand
gaan samen met ^ie der gemeente.
Die stand beteekent toch een rij van
nijvere ingezetenen, die op hun beurt
de gemeente tot b'oci brengen. Daar
om is de gemeente trotsc-h op hare ban
deldri.ivende ingezetenen. Maar dat
legt dan ook aan die ingezetenen den
duren plicht op hun handel zoo eerlijk
mogelijk te doen zijn.
Vooruitgang in zaken is geoorloofd,
doch niet ten koste van anderen, m.a.
w. matige winst mag er zijn, te hooge
winsten worden slechts bereikt ten
koste van de koopers.
En dat dit laatste niet zal gaan ge
beuren ziet, daarvoor zijn uwe en an
dere Vereènigingen ons een waarborg
en waar uwe Vereeniging bovendien
er eene is, in wier boezem het Chris
telijk beginsel woont, daar meenenwij
te mogen verwachten, dat zij ook ten
opzichte van den handel zal toonen te
bezitten een groote mate van geeste
lijken rijkdom.
In uw programma van werkzaam
heden vond ik een voorstel van de af-
deeling Leiden tot oprichting van een
„ondersteuningsfonds" 'n fonds waar-
AAN HET ZOEKLICHT.
Leiden, 17 Juni 1926.
't Is nu weer de kersentijd.
En om de belangstelling zoowel voor
de kersen als voor het kersenland te
prikkelen, zullen nu extra-treinen rij
den naar de Betuwe.
Maarnatuurlijk op Zondag
Waarom ook niet?
Zij, die den Dag des Heeren wen-
schen te heiligen, behoeven toch niet
van goedkoope treinen te profiteeren.
Dat is immers een speciaal voorrecht
voor hen die den Zondag als een dag
voor vermaak en genot beschouwen?
En geen redelijk denkend mensch
kan er immers bezwaar tegen maken
dat het uitgaan op den Zondag offici
eel in de hand wordt gewerkt on meer
Zondagsrust voor hei personeel onmo
gelijk wordt gemaakt?
Zoo schijnt het tenminste.
Want nog altijd gaan de Spoorweg
maatschappijen voort met het reizen
op den Zondag aantrekkelijk te ma
ken. Met de religie wordt niet ge
rekend. De negotie geeft den door
slag.
Maar zou 't nu niet tijd worden dat
de regeering eindelijk eens krachtig
ingrijpt en aan dergelijke officieele
Zondagsontheiliging en achteruitstel
ing van een deel der bevolking een
einde maakt?
Woorden hebben we nu genoeg
gehoord. Aan daden hebben we nu
behoefte.
OBSERVATOR
bij ieder der leden zich hoofdelijk ver
bindt om, telkens bij het overlijden
van een bij hem aangesloten lid, aan
diens weduwe f 1 af te staan. Hoe groo
ter groei in ledental, hoe grooter de
uitkeering dus.
Dit voorstel lijkt mij bijzonder sym
pathiek, omdat het is een aiting van
het gevoel van saamhoorigheid. Het
spreekwoord „die zichzelf helpt, is het
beste geholpen" moge heel schoon klin
ken, het andere „helpt elkander" lijkt
mij veel mooier, omdat het zoo nabij
komt aan het devies van uwe Vereen.
Behalve dft voorstel zal uwe aan
dacht nog gevraagd worden voor vele
en belangrijke zaken, gewichtige be
sluiten zullen door u genomen worden
en een 3-tal sprekers heeft zich bereid
verklaard een zeer belangrijke aange
legenheid bij u in te leiden.
Als ik nu eindig met u toe te wen-
scben, dat uw arbeid vruchtdragend
moge zijn en zal strekken tot bevorde
ring van de belangen van handel en
industrie, dan voeg ik daarbij tevens
den wensch, dat gij na volbrachten
dagtaak, zult genieten van al het
schoons dat onze gemeente en hare
omstreken u bieden. (Applaus).
Rede van den heer Meima.
Namtns de Chr. Mid denstands ver
eeniging beantwoordde de voorzitter,
de heer G. Meima, de rede van weth.
Reimeringer.
Een aangename en vereerende taak
noemde spr. bet, te mogen danken
voor deze officieele ontvangst en voor
de wijze waarop zij geschiedde. Op het
stadhuis van Leiden te worden ontvan
gen, zegt voor ons gevoel zoo ontzag
lijk veel, waar Leiden in de geschiede
nis haar weerga niet heeft wat het
toonen van geloof en van moed aan
gaat. Voor de hartelijke woorden van
den burgemeester, is spr. dankbaar.
Het is bekend, dat B. en W. en de raad
van Leiden er een open oog voor heb
ben dat in de toekomst alles zich zal
concentreeren op de oplossing van de
sociaal-economische kwestie, en dat
zij daarbij den middenstand erkennen
als de kern van de maatschappij en
daarom met hem in zijn georganiseer-
den vorm willen samenwerken.
Dit feit geeft aan deze ontvangst bij
zondere beteekenis, en wij zijn er ons
als Chr. Middenstanders van bewust,
dat wij een groote verantwoordelijk
heid hebben. Spr. hoopt, dat de over
heid zal ervaren dat de Chr. Midden
stand de beste is. Dat zijn fouten inge
zien, maar ook zijn deugden zullen
aangewakkerd worden, tot heil van
stad en bevolking, tot bloei van han
del en nijverheid.
FEUILLETON.
JONGE HELDEN.
(Uit den tijd der Hervorming).
21) (Slot).
Als in een droom liep Robert op haar
toe: hij had Theodora Viret herkend!
Haar kleeding was, evenals die der
andere jonge vrouwen in Genève,
hoogst eenvoudig, bijna al te sober.
Maar de nauw-sluitende mantel deed
Haar tengere gestalte des te beter uit
komen, en onder het gebruikelijke da-
«neskopje krulde het dik-golvende
blonde haar. Op haar zachte gelaats
trekken teekende zich af, van boe teer
gestel ze was, doch het verhoogde de
wondere bekoring, die er van dat ern
stige, lieftallige gelaat uitstraalde.
Deze twee behoefden geen nadere
kennismaking meer; beiden wisten,
hoe ze elkaar aantrokken. Was bet
hun eenerzijds, als hadden ze gisteren
van elkaar afscheid genomen. Ander
zijds gevoelden ze toch, boe zes lange
jaren tusschen afscheid en wederzien
hadden gestaan. En het was dan oók
even wonderstil tusschen hen beiden.
Toen ging Robert belangstellend vra
gen naar Theodora's ouders, en Theo
dora naar Robert's vader. Al spoedig
vlotte het gesprek, en vertelde Theo-v
dora de geschiedenis van Madeion, die
bescheiden op eenigen afstand ston'd
te wachten. Inmiddels wandelden zij
'het kerkhof op en neer, want hoewei
de zon helder scheen, liet de Decem
bermorgen lang stilstaan niet t,oe.
..Madelon's moeder is gestorven"
vertelde Theodora, „en haar vaAfj£ is
weer getrouwd. Toen zij na dat twee
de huwelijk met haar broeders in de
stad kwam met groenten en vruchten
voor de herfstmarkt, vertelde zij ons,
dat zij zich thuis eenzaam en ongeluk
kig gevoelde, en dat zij gaarne naar
de stad zou verhuizen, ais ze maar er
gens een dienst kon vinden. Zij ver
telde van baar bekeering, en meende,
dat als die baar even goed als Jacques
maakte, bet ook wel een go*>de zou
wezen. En in elk geval zoo sprak
het arme kind, en weenrie er bittere
tranen bij hoop ik,-als ik sterf, te ko
men, waar hij is heengegaan.
Natuurlijk »vas zu'k een bekeering
wel wat wonderlijk, en verried ze haar
onwetendheid, maar wij hoopten, dat
het wel tot betere dingen zou leiden.
En zoo is Madeion naar hier gekomen.
Eerst nam de moeder van Mercier
haai* bij zich in huis; die heef: zij
trouw gediend en zorgvol verpleegd in
haar langdurige ziekte. En toen moe
der Mercer stierf, kwam Mad el on bij
ons, en wij houden nu van haar, om
haar trouw en toegenegenheid.
„En zij zal niet minder van jelui
houden, daar ben ik zeker van" ant
woordde Robert met warmte.
Theodora ging voort: „Zij heeft' nu
heel wat geleerd; wij hebben haar lee-,
ren lezen, en van den Bijbel houdt ze
zelfs al veel. O, ik geloof zeker, dat
zij een van Gods kinderen is. Ham-
broeder Jean is even belangstellend in
die dingen als zij, zegt ze, hoewel hij
ook zeer onwetend is. Graag zou hij
ook naar de stad komen en 'rich bij
cis voegen; maar om het werk van
zijn vader te» verlaten, die al oud is,
en om zijn broeder alleen <e laten, die
verleden jaar een ongelukkigen val
van een wagen deed, valt hem tocli
ook wel mceiiijk."
Nu Theodora was uitverteld, was
het haar beurt oin to vragen. Wan
neer was Robert hier aangekomen?
Koe had hij gereisd? Er. had hij een
goede reis gehad? Eén ding echter
vroeg zij niet, dat stond voor alle*
vast: „U gaat met ons mee naar huis."
Volgaarne nam Robert hot aanbod
aan en middagmaalde die»n dag bij de
Virets. Al te snel vlogen de dagen nu
om; hij had nog zoovele vrienden le
bezoeken, onder wie allereerst de Ber
nards.
In „Het Gulden Vlies" bleef liij io-
geeren; Harry, die op reis door Frank
rijk al een beetje van de Jaal, die ze
hier spraken, had opgevangen, begon
er thans goede vorderingen in te ma
ken. Als zijn meester hem niet noodig
had, vond hij bezigheid in het Plain-
paleis, en de rijschool aan de Corra-
terie trokken hem verbazend aan en
al spoedig was hij een getrouw mede
werker; het mag gezegd dat hij daarin
noch Engeland, noch Dorsetshiere ©e-
nige oneer aandeed.
Inmiddels genoot zijn jonge meester
met. volle teugen van zijn verblijf Ie
Genève. Een wondere opgewektheid
vervulde hem zelfs. Wat dat was?
Het antwoord ware gemakkelijk te
geven, als de vraag luidde: Wie het
was? Waarheen hij zich ook begaf
hij deed vele bezoeken en was overal
een welkome gast in één huis, in
de Chanoinestraat, was hij eikei, dag
zeker te vinden. Voor hem ha l Genève
maar één gelaat ëen stem; zonder die
koh hij niet leven. En waarom zon hij
liet zich niet bekennen? Toen hij En
geland verliet, had een woord van z'n
vader hem aan zijn eigen overleggin
gen herinnerd en dat had hem vrijge
laten in al zijn doen. Maar hij geloofde
ook dat er een hooger bevel was, en
dat hij voor alles had „Zijn wil te
doen."
Zoo snelden de dagen heen; onge
merkt was het Kerstfeest genaderd,
en met blijdschap herinnerde hij het
zich: morgen was het de 25e Decem
ber! Hoe werd er dan 'feest gevierd in
Engeland! Hoe gezellig was dan de
huiselijke haard, en hoe verraste men
dan elkaar met geschenken! En vooral
in Sheriton. Hier dacht men aan die
'dingen niet. Men vierde het Kerstfeest
net in Genève. Harry vond het ver
schrikkelijk. „Die heidenen!" riep hij
verontwaardigd uit.
„Niet zoo haastig oordeelen, Harry.
Iemand kan zijn vader nog wel liefheb
ben, al viert hij zijn geboortedag niet.
Wat mij betreft, ik vier het Kerstfeest
wel. Ik heb een paar geschenken te
geven, en zoo dacht hij bij zichzelf
één te vragen."
Den volgenden dag was hij weer ten
eten gevraagd bij de Virets. 's Morgens
ging hij naar den winkel van Amblar-
de, den goudsmid die Jacques' patroon
was geweest, en die bekend, stond als
de beste der Geneefsche juweliers.
Hier koos hij zich, na langdurig zoe
ken. een kostbaar broche, in den vorm
van twee gouden handen, die 'n prach-
tigen robijn omklemd houden.
Nauwelijks liad hij den winkel ver
laten of hij ontmoette reeds degene,
voor wie het geschenk bestemd was:
Theodora Viret. Hij wandelde met
haar terug, en zei. toen ze de St. Ger-
main-kerk passeerden: „Wilt ge een
oogenblik met mij naar het kerkhof
gaan? Ik moet spoedig vertrekken,
maar wilde zoo gaarne eerst het graf
der Zeventien nog een9 zien."
Zij ging met hem mee, en zei iels
over haar teleurstelling, dat hij zoo
spoedig al zou vertrekken. Toen werd
het hem wonderlijk te moede. Hij was
zichzelf niet heelemaal meer meester;
hij was als bedwelmd, doch niet door
sterken drank, daar was de verruk
king, die hem beving, te verheven voor
Het was alsof sterke en zoete geuren
zijn zinnen beneveld en,en en hem over
droegen in een andere wereld.
Hij had zooveel op zijn hart nu
en toch kon hij niet spreken. Theodora
had het even over zijn Engelschen
knecht, dien zij een zeer beleefd en
voorkomend bediende vond, maar hij
gaf er nauwelijks antwoord op. Het
werd nu angstig stil tusschen ben, tot
eensklaps zijn tong scheen losgemaakt
Hij sprak, en met het vuur van een,
die lang tot zwijgen is geperst geweest
Als uit een diep in zijn hart brandend
vuur kwamen de woorden op, en toen
hij gesproken had, ook de hare. Maar
nóch zijn, nóch haar woorden kunnen
hier neergeschreven worden, want
geen van beiden zou ze ooit kunnen
oververtellen, noch hij aan haar, noch
zij aan hem, noch een der twee aan
den geschiedschrijver.
Dien avond nam Dominee Viret een
der fijne, slanke glazen van Veneti-
aanscli glas. zooals de Geneefschen ze
in die dagen gebruikten, vulde het
met wijn en reikte het aan Robert
over. Hij dronk ervan, gaf het toen
over aan Theodora, die naast hem zat,
en zij dronk er ook van.
Zoo was de gewoonte in oud-Genève
wanneer men een verloving vierde,