wm OE mm ZEGGEN.
NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN WOÉNSDAG 9 JUNI 1026
f TWEEDE BLAD.
De belastingplannen De Geer.
Men schrijft aan de „Telegraaf":
In. de bespreking van de belasting
plannen-De Geer, in vergelijking met
die des heeren Colijn, is er reeds de
aandacht op gevestigd, dat de vermin
dering van de personeele belasting, in
plaats van die op liet inkomen, haar
bedenkelijke zijde heeft uit een oog
punt van ontheffing dergenen, die
zulks het meest noodig hebben.
Er is ook een ander bezwaar aan
verbonden, hetwelk door den minister
geheel uit het oog verloren schijnt
en wel dat de gemeenten het recht
hebben opcenten op het personeel te
heffen, zoodat, indien de opbrengst
in hoofdsom een ietwat beteekenende
vermindering ondergaat, daarmede
ook de opcenten aanzienlijk lager zui
len dienen te worden geraamd, waar
door de gemeenten een aanzienlijke
bron van ontvang zullen komen te mis
sen, vooral die, waar het getal der op
centen, zooals in de groote steden, tot
het veroorloofde maximum is opge
voerd!
Wel is waar schat de minister de
verminderde totale opbrengst op 30
pCt., maar voor de groote steden zal
dit in verhouding veel hooger zijn, om
dat door de gewijzigde heffing zich
een groot aantal vrijstellingen zal voor
doen, v.n. omdat bovendien in deze
centra de meeste café's en andere in
stellingen zijn, die door .de niet onbe
langrijke ontheffing de opbrengst en
hoofdsom en mitsdien ook de opcen
ten, veel meer zal -doen dalen, dan
waarop de minister kennelijk gere
kend heeft.
Dit verlies aan opcenten zal of moe
ten worden gevonden door een gewij
zigde opcentenregeling, waardoor in-
tusschen voor hen, die een huurwaar
de van meer dan f 500 hebben, de be
lasting-ontheffing, die de heer De Geer
voorspiegelt, illusoir wordt, of men zal
het ontbrekende bedrag op de gemeen
telijke inkomstenbelastingen moeten
leggen en daarmede zal men eerst
recht van Scylla in Charybdis ver
daagd zijn.
Ook uit dien hoofde staat dus de re
geling van den heer De Geer verre ach
ter bij die des heeren Colijn, zoodat
zeer zeker ware te overwegen om de
personeele belasting ongemoeid te la
ten en de inkomstenbelasting voor ver
mindering in aanmerking te doen ko
men.
De achtergrond van een proces.
Prof. C. Gerretson uit Utrecht, schrij
vende over het proces Groeninx-van
Blankenstein, zegt in de „Tel." o.a.,
dat drie achtenswaardige journalisten
onafhankelijk van elkaar hem een
lezing van dr. van B/s verhalen heb
ben gegeven die hierop neerkomen,
dat de bedoelde, de Vlootwet afbreken
de artikelen zouden zijn tot stand ge
komen in samenwerking tusschen dc.
van B. en - üuit-alanJsr h* Zaken.
Twee oplossingen zijn nu mogelijk,
zegt prof. Gerretson.
Of dr. Van Blankenstein heeft de
waarheid verklapt.
En dan staan we voor een politiek
ie it van den eersten rang, dat wellidht
alleen zijn weerga vindt in het goval-
Betz in een van Thorbecke's ministe
ries. Wij moeten dan aannemen, dat
Buitenlandsche Zaken, niemand uit
gesloten, een wetsontwerp van enorme
beteekenis, waarmee milliocnen en
millioenen gemoeid zijn, waarvoor de
minister in de Kamer de verantwoor
delijkheid aanvaardt en de Kabinets
kwestie gesteld wordt, achterbaks be
strijdt, waqt er is, vooral in dc poli
tiek, ook een doen door laten. Ieder in
gewijde wist, de artikelen van de „N.
R. Crt." lezende, de bijzondere relatie
van den schrijver tot het Departement
en de boven geciteerde verhalen van
den heer Van Blankenstein zijn des
tijds als een loopend vuurtje door de
politieke wereld gegaan. Blijken deze
verhalen waar, dan is, alle formalisti
sche excepties daargelaten, geen an-
FEUILLETON.
JONGE HELDEN.
(Uit den tijd der Hervorming).
14)
Wilt u zoo goed zijn, hier plaats te
nemen; meester Roset zal u bepaald
gaarne even willen groeten, voor u
vertrekt."
Men bood hun gemakkelijke stoelen
aan, doch nauwelijks waren zij geze
ten, of een kreet, gevolgd door hevig
snikken, trof him oor. Een der Raads
leden had met Jean gesproken en hem
gevraagd naar 't doel van zijn komst;
hij had er geruststellend aan toe ge
voegd, dat als hij een eerlijke jongen
was en geen drukte maakte, hij geen
kwaad te vreezen zou hebben. Dus aan
gemoedigd, vertelde Jean, dat hij ie)
mand in de stad kende, die wel voor
hem spreken zou.Jacques Mercier,
een goudsmidsgezel en ook lid van de
burgerwacht. Men vertelde hem toen
Mercier's geschiedenis, en toen was de
jongen, overweldigd door de smart
van het oogenblik, in tranen uitgebar
sten, en stond nu te schreien als een
kind. „Mijn zuster!" jammerde hij,
„mijn arme zuster! Zij zal nog van
verdriet sterven!"
Dadelijk ging Robert naar hem toe,
en trachtte hem te kalmeeren. „Vertel
haar, dat Jacques gestorven is als een
dapper krijgsman. Hij heeft Genève
dere opvatting mogelijk dan dat liet
genoemde Departement (en •behoudens
tegenbewijs moet men aannemen, dat
het niet onafhankelijk van den minis
ter en in strijd met diens bedoeling
heeft gehandeld) in een Kabinetskwes
tie zich heeft gesteld tegenover de Re
geering, waarvan zijn chef deel uit
maakte.
Of de heer Van Blankenstein heeft
praatjes verkocht.
En dan staan wij voor een niet min
der bedenkelijk journalistiek feit.
Want dr. Van B. is, althans geeft zich
uit voor, en wordt beschouwd als, een
bijzonder vertrouwensman van het De
partement, Hij «reist de wereld rond
met diplomatieke passen en werd in
de laatst© jaren overal aanwezig ge
vonden waar de nederlagen der Nc-
derlandsche diplomatie met lofgezan
gen op den leider dier diplomatie
moesten worden overstemd
Wat nu van de. verhalen van den
Ster-correspondent ten slotte waar is,
wagen wij natuurlijk niet te beslissen.
Wel stellen wij er prijs op, rondborstig
te verklaren, dat het eerstgenoemd©
alternatief ons te monsterlijk voor
komt, om eenig geloof te verdienen.
Dientengevolge verwachten wij dezer
dagen een ondubbelzinnig dementi
van dr. Van Blankenstein's boven ge
citeerde praatjes door het betrokken
Departement.
Maar après tout kunnen wij de waar
heid niet uitmaken. Wij beschuldigen
in dezen niet. Wij geven slechts de fei
ten en stellen het logisch alternatief in
het openbaar aan de orde. Wij zeggen
slechts: de zaak moet worden opge
helderd! Dat is voor alle partijen be
ter, dan dat de zaak blijft voortsleu
ren in het halfduister, waar de laster
vrij spel heeft.
KERK EN SCHOOL.
NED. HERV. KERK.
Drietal. Te Vierhuizen-Zoutkamp:
C. A. Snoep, te Giethoorn; J. A. Steen
beek, te Dantumawoude, en S. de Vries,
te Zevenhuizen.
Beroepen: Te Ouderkerk a. d.IJs-
sel, Et J'.v. d. Graaf, te Ridderkerk.
Te Gendt, J. H. Huygens, te Heusden.
Te Lemele, Cand. L". Tuinstra te Sche-
veningen.
Aangenomen: Naar Gorssel, J.L.
G. Gregory, te Loenen o. d. Veluwe.
GEREF. KERKEN.
Beroepen: Te Raard c. a., H. Wier-
sema, Cand. te Zandeweer. Te Zaamslag,
W. H. v. d. Vegt, te Drachtster-Com
pagnie. Te Frjnaart, H. Holtrop, Cand.
te Zandvoort.
Aangeno men: Naar Lexmond, J.
Dekker, te Ambt-Vollenhove A.
CHR. GEREF. KERK.
Tweetal: Te Haarlem: A. M.
Berkhoff te Amsterdam en G. Salomons
te Amersfoort.
Bedankt: Voor Broek o. Akker-
woude, D. Driessen, te 's-Gravenzan-
de.
Bevestiging, Intrede, Afscheid.
i Na des morgens bevestigd te zijn
door Ds. P. N. van K r u y s w q k,
van Vlissingen, die tot tekst Van zijn
predikatie had Joh. 3 29, deed Zon
dagmiddag Ds. M. van Wijk intrede
bq de Geref. Kerk van Oostburg, met
een leerrede over Ps. 139 23 en 24.
De nieuwe leeraar wera namens den
kerkeraaci toegesproken door ouderling
J. Boidin en namens de classis door
Ds. Sietsma, van Schoondqke.
Dr. J. Thjjs, predikant der
Geref. Kerk van Meppel, nam Zondag
j.l. afscheid van zijn gemeente wegens
vertrek naar Zwolle. Tot afscheids-
tekst was gekozen: Hagg. 2 6. Eenige
toespraken volgden.
Met een predicatie over Openb.
1 :5b en 6 nam Ds. H. E. Beker,
predikant der Herv. Gemeente te Gors
sel, nam Zondag j.l. afscheid van zijn
gemeente, wegens vertrek naar Harlem.
Emeritaat.
Ds. L. M. v. Noppen, oudste pre
dikant der Nederl. Herv. Gemeente te
Scheveningen, is voornemens, tegen 1
October, emeritaat aan te vragen.
Ds. v. Noppen heeft meer dan 40
jaren in het ambt gestaan, waarvan hij
er bijna 30 te Scheveningen doorbracht.
Daarvóó r diende Z.Eerw. de Ned. Herv
gered. Iedereen zou op zulk een daa'd
trotsch zijn. Ditkwijls heb ik het ge-
wenscht, dat ik in zijn plaats liad mo
gen staan." Zoo sprak Robert den snik
kenden jongen toe.
„Gij mijnheer?" zei Jean, terwijl zijn
lippen nog heefden van 't aanhoudend
snikken. „Maar mijnheer, niemand
hadt beter kunnen handelen dan gij
deedt."
Op dit oogenblik stond een Raads
lid, dat op ©enigen afstand van hen
gezeten had en trad op hen toe. „Hoor
de ik daar niet spreken van Jacques
Mercier?" vroeg hij den Savoyaard.
„Jawel, mijnheerantwoordde de
jongen, terwijl-een ander eraan toe
voegde: „Hij zegt, dat hij hem kent,
mijnheer. En hij schijnt zich ook veel
van hem aan te trekken, zooals u
ziet.'
„Ik wist, dat hij vrienden buiten de
stad had." Vervolgens zich tot Jean
wendende, sprak hij: „Beste jongen, ik
was zijn haas. En nooit heeft een pa
troon een trouwer knecht, een beter
leerling gehad, dan ik in den dapperen
Mercier. Zijt ge hierheen gekomen, om
nieuws over hem te vernemen? En
waarom?"
„Neen, mijnheer" zei Jean, trach
tend kalm te spreken. „Nimmer heb
ben wij gedacht, dat hem iets overko
men zou. Hoe zou 't ook kunnen? Ik
was hier gekomen, om te hooren of ik
ook iets van mijnheer Robert te weten
kon komen."
„Ik begrijp je" zei Amblarde, *de
Gemeenten te Wrjnjelerp, Zwartsluis en
Leerdam.
Dr. A. Kuyper Jr.
Na de aanvankelijke gunstige wending
zoo meldt de „Stand., heeft Dr. A.
Kuyper Jr., Gereformeerd predikant te
Rotterdam, weer last gehad van verhoo
ging van temperatuur. Maandag was
zijn toestand bevredigend.
Ned. Herv. Gemeente te Den Haag.
In de nieuw gestichte >7de predi
kantsplaats der Ned. Herv. Gemeente
in Den Haag zal 15 Juli worden beroe
pen.
Vorstelijke belangstelling.
Op Het Loo is gistermiddag op plech
tige wijze de nieuwe woning voor de
wijkverpleegsters der Ned. Herv. ge
meente in gebruik genomen, waarbij'
zuster Zorn door HvM. de Koningin
persoonlijk in haar nieuwe woning
werd geïnstalleerd. Om klokslag drie
uur kwamen HM. de Koningin, Z.K.
iH. Prins Hendrik en H. K. H. Prin
ses Juliana door de Tuinmanslaan
aangewandeld, vergezeld door F. M.
L. baron van Geen, kamerheer en par
ticulier secretaris en freule B. J. van
Swinderen, hofdame der Koningin.
Aan de woning werd de Konink
lijke Familie, verwelkomd door ds. H.
J. Westerman Holsteyn, voorzitter en'
mevr. ScheuterMarting, secretares
se van de wijkverpleging in wijk II.
Ds. LWesterman Holsteyn noemde het
een groot voorrecht ïn tegenwoordig
heid van de vele genoodigaen H'M. de
Koningin dank le kunnen zeggen voor
haar grooten steun steeds aan de wijk
verpleging op Het Loo verleend. Spr.
wees er op; hoe de nijpende gelde
lijke zorgen door de milde hand van
iH.M. aanmerkelijk waren verlicht, ook
bij deze gelegenheid door het schen
ken van ae geheele inventaris en meu-
ibileering. Ook den Prins en de Prin
ses dankte hij voor hun blijken van
medeleven en belangstelling voor de
wijkverpleging. Naaat de woning,
waaraan een .polikliniek is verbonden,
bezichtigd was, werd thee geschonken
en keerde ongeveer half vijf de Kon.
Familie weder te voet naar het paleis
terug.
Vereen, voor H. O. op G. G.
Wij ontvingen het Jaarboek 1926 der
Vrije Universiteit, waarin opgenomen is
het 46ste jaarverslag van de Vereeni
ging voor Hooger Onderwijs op Gere
formeerden Grondslag.
In een „Ter inleiding" worden de
moeilijkheden gememoreerd, die er zich
ten opzichte van de V. U. voordoen. Al
lereerst wordt herinnerd aan het vertrek
van Prof. Bouman, waarmee samenhangt
de vraag, hoe het nu verder gaan zal
met de vierde faculteit. Dan is er de
beroering in de Geref. Kerken, die niet
onopgemerkt aan de V. U. voorbijging
en de beweging, daardoor veroorzaakt
was voor haar niet gunstig.
De beroering op kerkelijk terreio
werkte hier en daar in ongunstigen zin
op de liefde en offervaardigheid. „Niet
zoo, dat onder financieel opzicht zorgen
rezen, maar wel zóó, dat njj, die meer
nog Jan aan geld aan dfe onzichtbare
zaken hecht, zich als in een nevel ge
voelde".
In het jaarverslag van de vereent
ging wordt herdacht het verscheiden
van Prof. Mr. W. Zevenbergen.
Over de Medische Faculteit en de
inrichting yan een Wis- en Natuurkun
dige Faculteit kunnen Directeuren nog
geen definitieve mededeelingen doen.
Gewezen wordt voorts op de onder
handelingen met Schoolverband over de
instelling van een leerstoel in de Pae-
dagogiek, welke onderhandelingen met
succes werden bekroond. Het contact
met het Calvinisme in het buitenland
werd levendiger; vooral in Schotland
is belangstelling gewekt.
Uit de statistiek van leden en begun
stigers blijkt een zeer belangrijke voor
uitgang, vergeleken brj het vorig jaar.
Wanneer men echter verder teruggaat
aldus het verslag, en nagaat het verslag
van 1924,komt men tot de conclusi^
dat het cijfer per April 1923 (het maxi
mum dat aan feden en begunstigers ooit
werd bpi^ikt) per 1 April 1926 was
overschreden.
Het aantal leden or 1 April 1926 be
droeg 1280; het aantal begunstigers
3165II
Het financiëele verslag noemt 1925
een jaar van veel zegen. Bijna f 20.00a
goudsmid en vroegere patroon van
Mercier. „Mijn vriend, want dat was
hij, had geen geheimen voor mij. Hlij
heeft mij verteld, dat de jonge En-
gelschman voor hem den tocht naar
Madeion had ondernomen. En toen gij
hoordet, wat hier was gebeurd, hebt
gij vermoed, dat hij in de handen der
vijanden was gevallen en dat hij toen
mishandeld was?"
„Neen, vermoeden deden wij 't niet,
mijnheer, wij wisten er reeds alles
van" zei Jean, steeds kalmer sprekend,
toen hij bemerkte, dat men met belang
stelling naar hem luisterde. Want
ook anderen in de zaal hadden zich
naar den spreker gewend, waren stil
geworden, en luisterden met spanning
naar het verloop van dit gesprek. De
meeste Geneefschen verstonden het
Savoysche dialect wel.
„Maar hoe kondt ge dat weten?"
vroeg Amblarde.
„Wel, dat ging zoo, mijnheer. Er
kwam een groote troep soldaten
meer dan ons lief was voorbij. Zij
dwongen ons, hun eten en drinken te
geven het moge hun slecht bekomen
zijn Ik vermoed, dat ze hun stervende
gewonden meest achterlieten, behalve
dan de hoogeren in rang. Eenigen van
degenen, die bij ons kwamen, brach
ten een jong persoon mee, een officier,
die zwaar gewond was en veel pijn
leed. Zijn oppasser zei, dat als hij nog
verder vervoerd werd, hij sterven zou.
Zij dwongen on9 dU9 wel, hem ln hui9
te nemen. Heel veel zin hadden we er
kon worden afgeschreven op de oude
schuld van de verbouwingsrekening.
De contributiën brachten in 1924 on
geveer f 96.000 in de kas der Vereeni
ging. In 1925 is uit dien hoofde ont
vangen iets meer dan f 100.000. Daar
bij is wel inbegrepen ruim f 8000 die
eigenlijk op een vorig jaar thuis be
hoorde, doch dit betreft een schier ieder
jaar terugkeerende post, zoodat de con
tributiën in de 45 jaar van het bestaan
der Vereeniging nog niet zoo hoog zijn
geweest als over het afgeloopen jaar.
In 1923, tot nog toe net „topjaar",
werd een bedrag van ruim f 97.000 ont
vangen.
De uitgaven zjjn aan die van 1924
ongeveer gelijk gebleven. Opgemerkt
wordt nog, dat de Rijksbijdrage ten be
hoeve van psychiatrische en physiologi
sche onderzoekingen weer 10 pCt. lager
werd.
Verdere paragrafen behandelen pro
paganda en organisatie, de Prov. Co-
mité's,_ de Vrije Universiteit (algemeene
inlichtingen), de overdracht van het rec
toraat in 1925, Bibliotheek, Studiebeur
zen, Naamlijst der Studenten, bijzondere
stichtingen en fondsen, memorabilia, etc.
In het Jaarboek vinden we opgenomen
reproducties van de portretten van wü-
len Prof. Dr. A. Kuyper, Prof. Dr. F.
L. Rutgers en Prof. Dr. H. Bavinck,
welke portretten in de Senaatszaal han
gen; en foto's van een der Juridische
Faculteitszalen.
BINNENLAND.
DROOGMAKING DER ZUIDERZEE.
Bijna 16 millioen méér gevraagd.
In Stsbld. 149 en 150 zijn afgekon
digd de Kon. Besl. d.d. 25 Mei j.l. met
betrekking tot de afsluiting en droog
making van de Zuiderzee.
Blijkens de toelichtende Memories,
zijn deze webontwerpen een uitvloei
sel van de onlangs aangenomen wet
ten, die beoogen een krachtiger ter
hand neming van de uitvoering der
Zuiderzeewerken. Het eindcijfer van
de begrooting van bet Zuiderzeefonus
wordt in verband biermede verhoocgd
met f 8.900.000, de Waterstaatsbegroo-
ting 1926 met f 5.671.500 en de begroo
ting van Financiën met f 1.028.500.
Uit de toelichting op de artikelen
blijkt o.m., dat ten gevolge van uit
breiding van aantal en omvang der
werkzaamheden ook het personeel
moet worden uitgebreid; voorts, dat
de uitvoering van eenige onderdeelen
van het afsluitingswerk in 1926 alsnog
zoodra mogelijk ter hand zal worden
genomen, o.a. de bouw der uitwate
ringssluizen en van een schutsluis be
oosten Wieringen en de verhooging
der Friesche zeedijken benoorden het
aansluitingspunt van den afsluitdijk.
Ook met de werken tot indijking van
het Wieringermeer zal zoodra moge
lijk worden begonnen, terwijl ook in
1926 moet worden uitgevoerd
het maken van een proefpolder
van ongeveer 40 H.A., bij An dijk,
ten einde daar, waar de bodem veol
overeenkomst heeft met dien van het
Wieringermeer proeven te kunnen
nemen ten aanzien van de beste wij2e
van ontwatering en ontzilting van den
drooggelegden bodem en met voor de
eerste bebouwing te kiezing gewas? »n
De minister meent met de cominïo-
sie-Lovink, dat de uitgaaf welke voor
het maken van een proefpolder noodig
wordt geacht, ruimschoots zal worden
opgewogen door de daarmede te ver
krijgen voordeelen ten aanzien van de
opbrengst der gronden in den droogge
legden polder.
De post van f 90.000 voor maatrege
len en werken, noodig tot voorziening
in de belangen der landsverdediging,
die voorkwam in de ontwerp-begroo-
ting van het Zuiderzeefonds voor 1925,
doch door 's ministers ambtsvoorgan
ger in een memoriepo9t werd gewij
zigd, wordt than9 opnieuw aange
vraagd nu inmiddels bij de wet van
29 Juni 1925 aan art. 2 van de wet van
14 Juni 1918 uitvoering is gegeven.
De verboden vleeschimport in
Engeland.
Uit de bevindingen in Engeland der
inspecteurs in algemeenen dienst van
den Veeratsenijkundigen Dienst, Dr.
A. ten Sande, mag worden afgeleid,
niet in, maar hier moest hulp geboden
worden. We namen hem dus met zijn
oppasser in huis en behandelden hem
zoo goed mogelijk."
Maar natuurlijk zonder liefde, daar
het een Savoyaard en een Roomsche
was, viel iemand hem in de rede.
„Och, een beetje zaken liefde wel,
want we waren er allerminst op ge
steld, ons huis boven ons hoofd te zien
verbranden, iets wat die slechte kerels
zeker zouden gedaan hebben, als wij
geweigerd hadden. Niet dat die me
neer Salève zoo slecht was; neen, dat
ging wel, vooral toen de pijn wat min
derde, en met zijn oppasser Jozef was
ook wel op te schieten. En van die
twee nu hebben wij gehoord, wat er
met mijnheer Robert was geschied.
„En wat hebt gij toen van hen ver
nomen?" vroegen verscheidene stem
men. Doch eer het antwoord kon vol
gen, werd de bespreking verstoord.
Het was bijna tijd geworden voor de
raadszitting. Er waren reeds veel le
den binnengekomen, onder hen ook de
eerbiedwaardige Michel Rosei, «lie 42
jaren onafgebroken het ambt van eer
sten Syndicus bad waargenomen, wijl
hij telkens weer werd herkozen om
zijn rechtschapen en hoogstaand ka
rakter. Hij nam plaats in den zetel
van den FYanciscaner Prior, en legde
zijn waardigheid steeken, een met zil
ver beslagen staf, voor zich neer. Het
zelfde deden de twee Syndicussen, die
naast hem gezeten waren.
Michel Roset verwelkomde allen
dat de maatregel van de Engelsche Re
geering om voorshands den invoer van
versch en gekoeld vleesch van het vas
teland van Europa niet toe te laten,
uitvloeisel is van het invoeren van uit
België afkomstige en aldaar geslachte
en goedgekeurde varkens, met ver
schijnselen van mond- en klauwzeer.
Van een vermoedelijk tot Rotterdam
terug te brengen geval heeft genoemde
inspecteur van de autoriteiten in En-
land niets vernomen. Dr. ten Sande
kan niet mededeelen of de Engelsche
Regeering spoedig op haar besluit, ge
heel of gedeeltelijk zal terugkomen.
Gelijke verschijnselen duidende op
mond- en klauwzeer werden door de
inspecteur van den veeartsemjkundi-
gen dienst, K. de Vink en Dr. de
Zwart, alsmede door den Rijkskeur
meester, Dr. Westholz, waargenomen
bij uit Engeland teruggezonden ge
slachte varkens, voorzien der Belgische
goedkeuringsmerken, aan boord van
het s.s. Schokland.
Bij geen enkel van de in de Nederl.
Rijksuitvoerkeuring9diensten gekeur
de dieren werd ook maar de geringste
afwijking waargenomen.
Bij dit onderzoek waren mede aan
wezig de Engelsche Veterinair inspec
teur, de heer Peacey en de Belgische, de
heer Boes, die de bevindingen van de
Nerderlandsche deskundigen ten voile
bevestigden.
Dit vleesch is van uit het schip di
rect in spoorwagens overgeladen en
onder versluiting naar België verzon
den, aangezien de Directeur van den
Veeartsenijkundigen dienst, Dr. Ber
ger, onder geen voorwaarde kon toe
staan, dat dit vleesch in ons land zou
blijven.
Intusschen houdt Minister Kan zich
voortdurend op de hoogte van den
stand van zaken en gaat een dezer da
gen een tweede nota uit voor de Engel
sche Regeering, waarbij een overzicht
wordt gegeven van hetgeen een onder
zoek van Nederlandsche zijde heeft op
geleverd en een herhaalde aanbieding
van de waarborgen, die de Nederland
sche Regeering steeds geeft en geven
zal, opdat Engeland verzekerd kan
zijn, dat het door dit land geduchte ge-
voor van insleeping van mond- en
klauwzeer door vleesch althans vooi
Nederland geen voldoenden grond
heeft, om het vleesch uit dit land te
weren.
Ds. Vogelaar over „De Glindhorst".
Ds. S. J. Vogelaar heeft thans in een
brochure een verdediging gegeven
van zijn 10-jarig beleid als directeur
van „De Glindhorst". De uitgever J.
H. Kok te Kampen, doet het pleidooi
van Ds. V. van een voorwoord vooraf
gaan.
Ds. V. geeft een historisch overzicht
van den groei der st ichting en behan
delt daarna de beginselen, die aan den
arbeid ten gorndslag lagen: eenvoud,
practische vorming, land- en tuin-
bouwarbeid, beperkte vrijheid, gezins
opvoeding en een eigen dorpsbuurt.
Aan bet slot stelt de schrijver vast,
dat hem het recht van verdediging is
onthouden, dat zelfs aan eiken mis
dadiger nog verzekerd is. Ook de Com
missie-Bosch heeft hem nimmer ge
hoord.
Hij verdedigt zich verder in het bij
zonder tegen twee aantijgingen: dat
hij een der meisjes met een stuk hout
zou hebben geslagen en dat nij met
een hondenzweep op de stichting rond
liep. Die stok was een hol bamboeriet
je en de hondenzweep diende voor een
grooten hond.
Schr. eindigt met een oproep aan al
le diaconieën om zich voor „De Glind
horst" naar vermogen in te spannen.
In een aanhangsel is een reeks brie
ven gepubliceerd van oud-verpleegd en
waarin deze van hun achting en gene
genheid voor hun oud-directeur blijk
geven.
GEMENGD NIEUWS.
Onwe er. Bij een hevig onweer,
dat zich gisteren ontlastte over een
deel van het Rijk van Nijmegen, sloeg
de bliksem op eenige plaatsen in. Zoo
werden onder Overasselt een tweetal
koeien gedood van den landbouwer
J. de V.
Onvoorzichtig. Het eenige
kind van den heer Krauthausen te
door een buiging met oniblooten hooi
de, inzonderheid vriendelijk neigend
naar de plaats waar Sir John Mus-
grave zat, dien hij nog gekend had als
jongen op het Calvijn-College.
Terwijl hij zijn baret weer opzette,
keek hij met onderzoekende blikken
naar de groep, die zich om Jean Bop-
part samendrong. Amblarde verklaar
de kort, watmen besprak, en toen
vroeg de Syndicus aan Jean, zijn ver
haal te vervolgen. Met oprechte droef
heid in zijn stem vertelde Jean, wat
wij reeds weten, en het werd hem bij
na te machtig, toen hij zag, hoe al de
ze voorname burgers van Genève naar
hem luisterden in gespannen aan
dacht.
Een burger, die dicht bij Sir John
zat, bemerkte de groote belangstelling,
waarmee deze luisterde, maar ook de
teleurstelling, wanneer hem de betee
kenis der Savoysche taal ontging,
vooral toen Roberts naam genoemd
werd. Hij ging toen zachtjes vertolken
wat de jongen zei.
„Jozef, de oppasser zooals gij weet,
vervolgde Jean, vertelde ons, hoe de
soldaten van Brunauliu's leger, toen
zij buiten de stad halt maakten, een
knaap in hun gelederen ontdekten, die
blijkbaar te Genève thuishoorde. Zij
grepen hem en brachten hem voor den
commandant. Hij zeide een Engelsch-
man te wezen, dat, denk ik, een ander
soort ketters.o, ik vraag u wel es-
cuus Edelachtbare heeren...."
'Wordt vervolgd)t