wm OE mm ZEGGEN. NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN WOÉNSDAG 9 JUNI 1026 f TWEEDE BLAD. De belastingplannen De Geer. Men schrijft aan de „Telegraaf": In. de bespreking van de belasting plannen-De Geer, in vergelijking met die des heeren Colijn, is er reeds de aandacht op gevestigd, dat de vermin dering van de personeele belasting, in plaats van die op liet inkomen, haar bedenkelijke zijde heeft uit een oog punt van ontheffing dergenen, die zulks het meest noodig hebben. Er is ook een ander bezwaar aan verbonden, hetwelk door den minister geheel uit het oog verloren schijnt en wel dat de gemeenten het recht hebben opcenten op het personeel te heffen, zoodat, indien de opbrengst in hoofdsom een ietwat beteekenende vermindering ondergaat, daarmede ook de opcenten aanzienlijk lager zui len dienen te worden geraamd, waar door de gemeenten een aanzienlijke bron van ontvang zullen komen te mis sen, vooral die, waar het getal der op centen, zooals in de groote steden, tot het veroorloofde maximum is opge voerd! Wel is waar schat de minister de verminderde totale opbrengst op 30 pCt., maar voor de groote steden zal dit in verhouding veel hooger zijn, om dat door de gewijzigde heffing zich een groot aantal vrijstellingen zal voor doen, v.n. omdat bovendien in deze centra de meeste café's en andere in stellingen zijn, die door .de niet onbe langrijke ontheffing de opbrengst en hoofdsom en mitsdien ook de opcen ten, veel meer zal -doen dalen, dan waarop de minister kennelijk gere kend heeft. Dit verlies aan opcenten zal of moe ten worden gevonden door een gewij zigde opcentenregeling, waardoor in- tusschen voor hen, die een huurwaar de van meer dan f 500 hebben, de be lasting-ontheffing, die de heer De Geer voorspiegelt, illusoir wordt, of men zal het ontbrekende bedrag op de gemeen telijke inkomstenbelastingen moeten leggen en daarmede zal men eerst recht van Scylla in Charybdis ver daagd zijn. Ook uit dien hoofde staat dus de re geling van den heer De Geer verre ach ter bij die des heeren Colijn, zoodat zeer zeker ware te overwegen om de personeele belasting ongemoeid te la ten en de inkomstenbelasting voor ver mindering in aanmerking te doen ko men. De achtergrond van een proces. Prof. C. Gerretson uit Utrecht, schrij vende over het proces Groeninx-van Blankenstein, zegt in de „Tel." o.a., dat drie achtenswaardige journalisten onafhankelijk van elkaar hem een lezing van dr. van B/s verhalen heb ben gegeven die hierop neerkomen, dat de bedoelde, de Vlootwet afbreken de artikelen zouden zijn tot stand ge komen in samenwerking tusschen dc. van B. en - üuit-alanJsr h* Zaken. Twee oplossingen zijn nu mogelijk, zegt prof. Gerretson. Of dr. Van Blankenstein heeft de waarheid verklapt. En dan staan we voor een politiek ie it van den eersten rang, dat wellidht alleen zijn weerga vindt in het goval- Betz in een van Thorbecke's ministe ries. Wij moeten dan aannemen, dat Buitenlandsche Zaken, niemand uit gesloten, een wetsontwerp van enorme beteekenis, waarmee milliocnen en millioenen gemoeid zijn, waarvoor de minister in de Kamer de verantwoor delijkheid aanvaardt en de Kabinets kwestie gesteld wordt, achterbaks be strijdt, waqt er is, vooral in dc poli tiek, ook een doen door laten. Ieder in gewijde wist, de artikelen van de „N. R. Crt." lezende, de bijzondere relatie van den schrijver tot het Departement en de boven geciteerde verhalen van den heer Van Blankenstein zijn des tijds als een loopend vuurtje door de politieke wereld gegaan. Blijken deze verhalen waar, dan is, alle formalisti sche excepties daargelaten, geen an- FEUILLETON. JONGE HELDEN. (Uit den tijd der Hervorming). 14) Wilt u zoo goed zijn, hier plaats te nemen; meester Roset zal u bepaald gaarne even willen groeten, voor u vertrekt." Men bood hun gemakkelijke stoelen aan, doch nauwelijks waren zij geze ten, of een kreet, gevolgd door hevig snikken, trof him oor. Een der Raads leden had met Jean gesproken en hem gevraagd naar 't doel van zijn komst; hij had er geruststellend aan toe ge voegd, dat als hij een eerlijke jongen was en geen drukte maakte, hij geen kwaad te vreezen zou hebben. Dus aan gemoedigd, vertelde Jean, dat hij ie) mand in de stad kende, die wel voor hem spreken zou.Jacques Mercier, een goudsmidsgezel en ook lid van de burgerwacht. Men vertelde hem toen Mercier's geschiedenis, en toen was de jongen, overweldigd door de smart van het oogenblik, in tranen uitgebar sten, en stond nu te schreien als een kind. „Mijn zuster!" jammerde hij, „mijn arme zuster! Zij zal nog van verdriet sterven!" Dadelijk ging Robert naar hem toe, en trachtte hem te kalmeeren. „Vertel haar, dat Jacques gestorven is als een dapper krijgsman. Hij heeft Genève dere opvatting mogelijk dan dat liet genoemde Departement (en •behoudens tegenbewijs moet men aannemen, dat het niet onafhankelijk van den minis ter en in strijd met diens bedoeling heeft gehandeld) in een Kabinetskwes tie zich heeft gesteld tegenover de Re geering, waarvan zijn chef deel uit maakte. Of de heer Van Blankenstein heeft praatjes verkocht. En dan staan wij voor een niet min der bedenkelijk journalistiek feit. Want dr. Van B. is, althans geeft zich uit voor, en wordt beschouwd als, een bijzonder vertrouwensman van het De partement, Hij «reist de wereld rond met diplomatieke passen en werd in de laatst© jaren overal aanwezig ge vonden waar de nederlagen der Nc- derlandsche diplomatie met lofgezan gen op den leider dier diplomatie moesten worden overstemd Wat nu van de. verhalen van den Ster-correspondent ten slotte waar is, wagen wij natuurlijk niet te beslissen. Wel stellen wij er prijs op, rondborstig te verklaren, dat het eerstgenoemd© alternatief ons te monsterlijk voor komt, om eenig geloof te verdienen. Dientengevolge verwachten wij dezer dagen een ondubbelzinnig dementi van dr. Van Blankenstein's boven ge citeerde praatjes door het betrokken Departement. Maar après tout kunnen wij de waar heid niet uitmaken. Wij beschuldigen in dezen niet. Wij geven slechts de fei ten en stellen het logisch alternatief in het openbaar aan de orde. Wij zeggen slechts: de zaak moet worden opge helderd! Dat is voor alle partijen be ter, dan dat de zaak blijft voortsleu ren in het halfduister, waar de laster vrij spel heeft. KERK EN SCHOOL. NED. HERV. KERK. Drietal. Te Vierhuizen-Zoutkamp: C. A. Snoep, te Giethoorn; J. A. Steen beek, te Dantumawoude, en S. de Vries, te Zevenhuizen. Beroepen: Te Ouderkerk a. d.IJs- sel, Et J'.v. d. Graaf, te Ridderkerk. Te Gendt, J. H. Huygens, te Heusden. Te Lemele, Cand. L". Tuinstra te Sche- veningen. Aangenomen: Naar Gorssel, J.L. G. Gregory, te Loenen o. d. Veluwe. GEREF. KERKEN. Beroepen: Te Raard c. a., H. Wier- sema, Cand. te Zandeweer. Te Zaamslag, W. H. v. d. Vegt, te Drachtster-Com pagnie. Te Frjnaart, H. Holtrop, Cand. te Zandvoort. Aangeno men: Naar Lexmond, J. Dekker, te Ambt-Vollenhove A. CHR. GEREF. KERK. Tweetal: Te Haarlem: A. M. Berkhoff te Amsterdam en G. Salomons te Amersfoort. Bedankt: Voor Broek o. Akker- woude, D. Driessen, te 's-Gravenzan- de. Bevestiging, Intrede, Afscheid. i Na des morgens bevestigd te zijn door Ds. P. N. van K r u y s w q k, van Vlissingen, die tot tekst Van zijn predikatie had Joh. 3 29, deed Zon dagmiddag Ds. M. van Wijk intrede bq de Geref. Kerk van Oostburg, met een leerrede over Ps. 139 23 en 24. De nieuwe leeraar wera namens den kerkeraaci toegesproken door ouderling J. Boidin en namens de classis door Ds. Sietsma, van Schoondqke. Dr. J. Thjjs, predikant der Geref. Kerk van Meppel, nam Zondag j.l. afscheid van zijn gemeente wegens vertrek naar Zwolle. Tot afscheids- tekst was gekozen: Hagg. 2 6. Eenige toespraken volgden. Met een predicatie over Openb. 1 :5b en 6 nam Ds. H. E. Beker, predikant der Herv. Gemeente te Gors sel, nam Zondag j.l. afscheid van zijn gemeente, wegens vertrek naar Harlem. Emeritaat. Ds. L. M. v. Noppen, oudste pre dikant der Nederl. Herv. Gemeente te Scheveningen, is voornemens, tegen 1 October, emeritaat aan te vragen. Ds. v. Noppen heeft meer dan 40 jaren in het ambt gestaan, waarvan hij er bijna 30 te Scheveningen doorbracht. Daarvóó r diende Z.Eerw. de Ned. Herv gered. Iedereen zou op zulk een daa'd trotsch zijn. Ditkwijls heb ik het ge- wenscht, dat ik in zijn plaats liad mo gen staan." Zoo sprak Robert den snik kenden jongen toe. „Gij mijnheer?" zei Jean, terwijl zijn lippen nog heefden van 't aanhoudend snikken. „Maar mijnheer, niemand hadt beter kunnen handelen dan gij deedt." Op dit oogenblik stond een Raads lid, dat op ©enigen afstand van hen gezeten had en trad op hen toe. „Hoor de ik daar niet spreken van Jacques Mercier?" vroeg hij den Savoyaard. „Jawel, mijnheerantwoordde de jongen, terwijl-een ander eraan toe voegde: „Hij zegt, dat hij hem kent, mijnheer. En hij schijnt zich ook veel van hem aan te trekken, zooals u ziet.' „Ik wist, dat hij vrienden buiten de stad had." Vervolgens zich tot Jean wendende, sprak hij: „Beste jongen, ik was zijn haas. En nooit heeft een pa troon een trouwer knecht, een beter leerling gehad, dan ik in den dapperen Mercier. Zijt ge hierheen gekomen, om nieuws over hem te vernemen? En waarom?" „Neen, mijnheer" zei Jean, trach tend kalm te spreken. „Nimmer heb ben wij gedacht, dat hem iets overko men zou. Hoe zou 't ook kunnen? Ik was hier gekomen, om te hooren of ik ook iets van mijnheer Robert te weten kon komen." „Ik begrijp je" zei Amblarde, *de Gemeenten te Wrjnjelerp, Zwartsluis en Leerdam. Dr. A. Kuyper Jr. Na de aanvankelijke gunstige wending zoo meldt de „Stand., heeft Dr. A. Kuyper Jr., Gereformeerd predikant te Rotterdam, weer last gehad van verhoo ging van temperatuur. Maandag was zijn toestand bevredigend. Ned. Herv. Gemeente te Den Haag. In de nieuw gestichte >7de predi kantsplaats der Ned. Herv. Gemeente in Den Haag zal 15 Juli worden beroe pen. Vorstelijke belangstelling. Op Het Loo is gistermiddag op plech tige wijze de nieuwe woning voor de wijkverpleegsters der Ned. Herv. ge meente in gebruik genomen, waarbij' zuster Zorn door HvM. de Koningin persoonlijk in haar nieuwe woning werd geïnstalleerd. Om klokslag drie uur kwamen HM. de Koningin, Z.K. iH. Prins Hendrik en H. K. H. Prin ses Juliana door de Tuinmanslaan aangewandeld, vergezeld door F. M. L. baron van Geen, kamerheer en par ticulier secretaris en freule B. J. van Swinderen, hofdame der Koningin. Aan de woning werd de Konink lijke Familie, verwelkomd door ds. H. J. Westerman Holsteyn, voorzitter en' mevr. ScheuterMarting, secretares se van de wijkverpleging in wijk II. Ds. LWesterman Holsteyn noemde het een groot voorrecht ïn tegenwoordig heid van de vele genoodigaen H'M. de Koningin dank le kunnen zeggen voor haar grooten steun steeds aan de wijk verpleging op Het Loo verleend. Spr. wees er op; hoe de nijpende gelde lijke zorgen door de milde hand van iH.M. aanmerkelijk waren verlicht, ook bij deze gelegenheid door het schen ken van ae geheele inventaris en meu- ibileering. Ook den Prins en de Prin ses dankte hij voor hun blijken van medeleven en belangstelling voor de wijkverpleging. Naaat de woning, waaraan een .polikliniek is verbonden, bezichtigd was, werd thee geschonken en keerde ongeveer half vijf de Kon. Familie weder te voet naar het paleis terug. Vereen, voor H. O. op G. G. Wij ontvingen het Jaarboek 1926 der Vrije Universiteit, waarin opgenomen is het 46ste jaarverslag van de Vereeni ging voor Hooger Onderwijs op Gere formeerden Grondslag. In een „Ter inleiding" worden de moeilijkheden gememoreerd, die er zich ten opzichte van de V. U. voordoen. Al lereerst wordt herinnerd aan het vertrek van Prof. Bouman, waarmee samenhangt de vraag, hoe het nu verder gaan zal met de vierde faculteit. Dan is er de beroering in de Geref. Kerken, die niet onopgemerkt aan de V. U. voorbijging en de beweging, daardoor veroorzaakt was voor haar niet gunstig. De beroering op kerkelijk terreio werkte hier en daar in ongunstigen zin op de liefde en offervaardigheid. „Niet zoo, dat onder financieel opzicht zorgen rezen, maar wel zóó, dat njj, die meer nog Jan aan geld aan dfe onzichtbare zaken hecht, zich als in een nevel ge voelde". In het jaarverslag van de vereent ging wordt herdacht het verscheiden van Prof. Mr. W. Zevenbergen. Over de Medische Faculteit en de inrichting yan een Wis- en Natuurkun dige Faculteit kunnen Directeuren nog geen definitieve mededeelingen doen. Gewezen wordt voorts op de onder handelingen met Schoolverband over de instelling van een leerstoel in de Pae- dagogiek, welke onderhandelingen met succes werden bekroond. Het contact met het Calvinisme in het buitenland werd levendiger; vooral in Schotland is belangstelling gewekt. Uit de statistiek van leden en begun stigers blijkt een zeer belangrijke voor uitgang, vergeleken brj het vorig jaar. Wanneer men echter verder teruggaat aldus het verslag, en nagaat het verslag van 1924,komt men tot de conclusi^ dat het cijfer per April 1923 (het maxi mum dat aan feden en begunstigers ooit werd bpi^ikt) per 1 April 1926 was overschreden. Het aantal leden or 1 April 1926 be droeg 1280; het aantal begunstigers 3165II Het financiëele verslag noemt 1925 een jaar van veel zegen. Bijna f 20.00a goudsmid en vroegere patroon van Mercier. „Mijn vriend, want dat was hij, had geen geheimen voor mij. Hlij heeft mij verteld, dat de jonge En- gelschman voor hem den tocht naar Madeion had ondernomen. En toen gij hoordet, wat hier was gebeurd, hebt gij vermoed, dat hij in de handen der vijanden was gevallen en dat hij toen mishandeld was?" „Neen, vermoeden deden wij 't niet, mijnheer, wij wisten er reeds alles van" zei Jean, steeds kalmer sprekend, toen hij bemerkte, dat men met belang stelling naar hem luisterde. Want ook anderen in de zaal hadden zich naar den spreker gewend, waren stil geworden, en luisterden met spanning naar het verloop van dit gesprek. De meeste Geneefschen verstonden het Savoysche dialect wel. „Maar hoe kondt ge dat weten?" vroeg Amblarde. „Wel, dat ging zoo, mijnheer. Er kwam een groote troep soldaten meer dan ons lief was voorbij. Zij dwongen ons, hun eten en drinken te geven het moge hun slecht bekomen zijn Ik vermoed, dat ze hun stervende gewonden meest achterlieten, behalve dan de hoogeren in rang. Eenigen van degenen, die bij ons kwamen, brach ten een jong persoon mee, een officier, die zwaar gewond was en veel pijn leed. Zijn oppasser zei, dat als hij nog verder vervoerd werd, hij sterven zou. Zij dwongen on9 dU9 wel, hem ln hui9 te nemen. Heel veel zin hadden we er kon worden afgeschreven op de oude schuld van de verbouwingsrekening. De contributiën brachten in 1924 on geveer f 96.000 in de kas der Vereeni ging. In 1925 is uit dien hoofde ont vangen iets meer dan f 100.000. Daar bij is wel inbegrepen ruim f 8000 die eigenlijk op een vorig jaar thuis be hoorde, doch dit betreft een schier ieder jaar terugkeerende post, zoodat de con tributiën in de 45 jaar van het bestaan der Vereeniging nog niet zoo hoog zijn geweest als over het afgeloopen jaar. In 1923, tot nog toe net „topjaar", werd een bedrag van ruim f 97.000 ont vangen. De uitgaven zjjn aan die van 1924 ongeveer gelijk gebleven. Opgemerkt wordt nog, dat de Rijksbijdrage ten be hoeve van psychiatrische en physiologi sche onderzoekingen weer 10 pCt. lager werd. Verdere paragrafen behandelen pro paganda en organisatie, de Prov. Co- mité's,_ de Vrije Universiteit (algemeene inlichtingen), de overdracht van het rec toraat in 1925, Bibliotheek, Studiebeur zen, Naamlijst der Studenten, bijzondere stichtingen en fondsen, memorabilia, etc. In het Jaarboek vinden we opgenomen reproducties van de portretten van wü- len Prof. Dr. A. Kuyper, Prof. Dr. F. L. Rutgers en Prof. Dr. H. Bavinck, welke portretten in de Senaatszaal han gen; en foto's van een der Juridische Faculteitszalen. BINNENLAND. DROOGMAKING DER ZUIDERZEE. Bijna 16 millioen méér gevraagd. In Stsbld. 149 en 150 zijn afgekon digd de Kon. Besl. d.d. 25 Mei j.l. met betrekking tot de afsluiting en droog making van de Zuiderzee. Blijkens de toelichtende Memories, zijn deze webontwerpen een uitvloei sel van de onlangs aangenomen wet ten, die beoogen een krachtiger ter hand neming van de uitvoering der Zuiderzeewerken. Het eindcijfer van de begrooting van bet Zuiderzeefonus wordt in verband biermede verhoocgd met f 8.900.000, de Waterstaatsbegroo- ting 1926 met f 5.671.500 en de begroo ting van Financiën met f 1.028.500. Uit de toelichting op de artikelen blijkt o.m., dat ten gevolge van uit breiding van aantal en omvang der werkzaamheden ook het personeel moet worden uitgebreid; voorts, dat de uitvoering van eenige onderdeelen van het afsluitingswerk in 1926 alsnog zoodra mogelijk ter hand zal worden genomen, o.a. de bouw der uitwate ringssluizen en van een schutsluis be oosten Wieringen en de verhooging der Friesche zeedijken benoorden het aansluitingspunt van den afsluitdijk. Ook met de werken tot indijking van het Wieringermeer zal zoodra moge lijk worden begonnen, terwijl ook in 1926 moet worden uitgevoerd het maken van een proefpolder van ongeveer 40 H.A., bij An dijk, ten einde daar, waar de bodem veol overeenkomst heeft met dien van het Wieringermeer proeven te kunnen nemen ten aanzien van de beste wij2e van ontwatering en ontzilting van den drooggelegden bodem en met voor de eerste bebouwing te kiezing gewas? »n De minister meent met de cominïo- sie-Lovink, dat de uitgaaf welke voor het maken van een proefpolder noodig wordt geacht, ruimschoots zal worden opgewogen door de daarmede te ver krijgen voordeelen ten aanzien van de opbrengst der gronden in den droogge legden polder. De post van f 90.000 voor maatrege len en werken, noodig tot voorziening in de belangen der landsverdediging, die voorkwam in de ontwerp-begroo- ting van het Zuiderzeefonds voor 1925, doch door 's ministers ambtsvoorgan ger in een memoriepo9t werd gewij zigd, wordt than9 opnieuw aange vraagd nu inmiddels bij de wet van 29 Juni 1925 aan art. 2 van de wet van 14 Juni 1918 uitvoering is gegeven. De verboden vleeschimport in Engeland. Uit de bevindingen in Engeland der inspecteurs in algemeenen dienst van den Veeratsenijkundigen Dienst, Dr. A. ten Sande, mag worden afgeleid, niet in, maar hier moest hulp geboden worden. We namen hem dus met zijn oppasser in huis en behandelden hem zoo goed mogelijk." Maar natuurlijk zonder liefde, daar het een Savoyaard en een Roomsche was, viel iemand hem in de rede. „Och, een beetje zaken liefde wel, want we waren er allerminst op ge steld, ons huis boven ons hoofd te zien verbranden, iets wat die slechte kerels zeker zouden gedaan hebben, als wij geweigerd hadden. Niet dat die me neer Salève zoo slecht was; neen, dat ging wel, vooral toen de pijn wat min derde, en met zijn oppasser Jozef was ook wel op te schieten. En van die twee nu hebben wij gehoord, wat er met mijnheer Robert was geschied. „En wat hebt gij toen van hen ver nomen?" vroegen verscheidene stem men. Doch eer het antwoord kon vol gen, werd de bespreking verstoord. Het was bijna tijd geworden voor de raadszitting. Er waren reeds veel le den binnengekomen, onder hen ook de eerbiedwaardige Michel Rosei, «lie 42 jaren onafgebroken het ambt van eer sten Syndicus bad waargenomen, wijl hij telkens weer werd herkozen om zijn rechtschapen en hoogstaand ka rakter. Hij nam plaats in den zetel van den FYanciscaner Prior, en legde zijn waardigheid steeken, een met zil ver beslagen staf, voor zich neer. Het zelfde deden de twee Syndicussen, die naast hem gezeten waren. Michel Roset verwelkomde allen dat de maatregel van de Engelsche Re geering om voorshands den invoer van versch en gekoeld vleesch van het vas teland van Europa niet toe te laten, uitvloeisel is van het invoeren van uit België afkomstige en aldaar geslachte en goedgekeurde varkens, met ver schijnselen van mond- en klauwzeer. Van een vermoedelijk tot Rotterdam terug te brengen geval heeft genoemde inspecteur van de autoriteiten in En- land niets vernomen. Dr. ten Sande kan niet mededeelen of de Engelsche Regeering spoedig op haar besluit, ge heel of gedeeltelijk zal terugkomen. Gelijke verschijnselen duidende op mond- en klauwzeer werden door de inspecteur van den veeartsemjkundi- gen dienst, K. de Vink en Dr. de Zwart, alsmede door den Rijkskeur meester, Dr. Westholz, waargenomen bij uit Engeland teruggezonden ge slachte varkens, voorzien der Belgische goedkeuringsmerken, aan boord van het s.s. Schokland. Bij geen enkel van de in de Nederl. Rijksuitvoerkeuring9diensten gekeur de dieren werd ook maar de geringste afwijking waargenomen. Bij dit onderzoek waren mede aan wezig de Engelsche Veterinair inspec teur, de heer Peacey en de Belgische, de heer Boes, die de bevindingen van de Nerderlandsche deskundigen ten voile bevestigden. Dit vleesch is van uit het schip di rect in spoorwagens overgeladen en onder versluiting naar België verzon den, aangezien de Directeur van den Veeartsenijkundigen dienst, Dr. Ber ger, onder geen voorwaarde kon toe staan, dat dit vleesch in ons land zou blijven. Intusschen houdt Minister Kan zich voortdurend op de hoogte van den stand van zaken en gaat een dezer da gen een tweede nota uit voor de Engel sche Regeering, waarbij een overzicht wordt gegeven van hetgeen een onder zoek van Nederlandsche zijde heeft op geleverd en een herhaalde aanbieding van de waarborgen, die de Nederland sche Regeering steeds geeft en geven zal, opdat Engeland verzekerd kan zijn, dat het door dit land geduchte ge- voor van insleeping van mond- en klauwzeer door vleesch althans vooi Nederland geen voldoenden grond heeft, om het vleesch uit dit land te weren. Ds. Vogelaar over „De Glindhorst". Ds. S. J. Vogelaar heeft thans in een brochure een verdediging gegeven van zijn 10-jarig beleid als directeur van „De Glindhorst". De uitgever J. H. Kok te Kampen, doet het pleidooi van Ds. V. van een voorwoord vooraf gaan. Ds. V. geeft een historisch overzicht van den groei der st ichting en behan delt daarna de beginselen, die aan den arbeid ten gorndslag lagen: eenvoud, practische vorming, land- en tuin- bouwarbeid, beperkte vrijheid, gezins opvoeding en een eigen dorpsbuurt. Aan bet slot stelt de schrijver vast, dat hem het recht van verdediging is onthouden, dat zelfs aan eiken mis dadiger nog verzekerd is. Ook de Com missie-Bosch heeft hem nimmer ge hoord. Hij verdedigt zich verder in het bij zonder tegen twee aantijgingen: dat hij een der meisjes met een stuk hout zou hebben geslagen en dat nij met een hondenzweep op de stichting rond liep. Die stok was een hol bamboeriet je en de hondenzweep diende voor een grooten hond. Schr. eindigt met een oproep aan al le diaconieën om zich voor „De Glind horst" naar vermogen in te spannen. In een aanhangsel is een reeks brie ven gepubliceerd van oud-verpleegd en waarin deze van hun achting en gene genheid voor hun oud-directeur blijk geven. GEMENGD NIEUWS. Onwe er. Bij een hevig onweer, dat zich gisteren ontlastte over een deel van het Rijk van Nijmegen, sloeg de bliksem op eenige plaatsen in. Zoo werden onder Overasselt een tweetal koeien gedood van den landbouwer J. de V. Onvoorzichtig. Het eenige kind van den heer Krauthausen te door een buiging met oniblooten hooi de, inzonderheid vriendelijk neigend naar de plaats waar Sir John Mus- grave zat, dien hij nog gekend had als jongen op het Calvijn-College. Terwijl hij zijn baret weer opzette, keek hij met onderzoekende blikken naar de groep, die zich om Jean Bop- part samendrong. Amblarde verklaar de kort, watmen besprak, en toen vroeg de Syndicus aan Jean, zijn ver haal te vervolgen. Met oprechte droef heid in zijn stem vertelde Jean, wat wij reeds weten, en het werd hem bij na te machtig, toen hij zag, hoe al de ze voorname burgers van Genève naar hem luisterden in gespannen aan dacht. Een burger, die dicht bij Sir John zat, bemerkte de groote belangstelling, waarmee deze luisterde, maar ook de teleurstelling, wanneer hem de betee kenis der Savoysche taal ontging, vooral toen Roberts naam genoemd werd. Hij ging toen zachtjes vertolken wat de jongen zei. „Jozef, de oppasser zooals gij weet, vervolgde Jean, vertelde ons, hoe de soldaten van Brunauliu's leger, toen zij buiten de stad halt maakten, een knaap in hun gelederen ontdekten, die blijkbaar te Genève thuishoorde. Zij grepen hem en brachten hem voor den commandant. Hij zeide een Engelsch- man te wezen, dat, denk ik, een ander soort ketters.o, ik vraag u wel es- cuus Edelachtbare heeren...." 'Wordt vervolgd)t

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1926 | | pagina 5