CHRISTELIJK DAGBLAD voor LEIDEN EN OMSTREKEN
7de JAARGANG
WOENSDAG 9 JUNI 1926
NUMMER 1842
COURANT
ABONNEMENTSPRIJS
In Leiden en buiten Leiden
waar agenten gevestigd zijn
Per kwartaal 2.50
Per week f 0.19
Franco per post per kwartaal I 2.90
Oil nummer bestaat uit 1YTEE Bladen.
EERSTE BLAD.
De Wegenbelasting.
II.
Zooals wij gisteren zagen wordt
voor het verkrijgen van een behoor
lijk wegennet, gedurende een tijdvak
van 25 a 30 jaren een uitgaaf van plm.
f22 millioen per jaar noodig geacht
waarvoor de in te voeren wegenbelas
ting ruim f 6 millioen zal hebben hij
te dragen.
Het is naar de Regeering meent bil
lijk, dat in de kosten van de verbete
ring van het wegennet wordt bijgedra
gen door hen, die hoofdzakelijk de be
hoefte aan aanleg en verbetering in
het leven geroepen, de vermeerderde
uitgaven voor onderhoud veroorzaakt
hebben, voor wie tevens de nieuwe,
verbeterde en beter onderhouden we
gen zoo goed als onmisbaar zijn, en
die bovendien hun exploitatiekosten
belangrijk zullen zien dalen tengevol
ge van de wegverbeteringente we
ten de houders van motorrijtuigen.
Daarom wordt voorgesteld een belas
ting op motorrijtuigen.
En wel een belasting, geheven en ge-
ind door het Rijk, met toekenning van
een deel der opbrengst aan de Provin
ciën, die deze wederom ten deele aan
andere wegbeheerders kunnen doen
toekomen.
Heffing door het Rijk en daarnaast
door elk der Provinciën zou vooral
voor het doorgaand verkeer, maar ook
voor het verkeer door aangrenzende
Provinciën veel last en oponthoud ver
oorzaken; men bedenke slechts dat dit
zou medebrengen twaalf tarieven, 12
regelingen betreffend"-© de heffing en
twaalf administratiën voor inning en
controle.
Omtrent het karakter van de te hef
fen belasting wordt in de Memorie van
Toelichting nog het volgende opge
merkt;
„Terwijl de Personeele belasting naar
den grondslag motorrijtuigen als een
verteringsbelasting wordt geheven we
gens het houden hier te lande van een
motorrijtuig, wordt de wegenbelasting
opgelegd als een bestemmingsbelas
ting ter zake van het rijden met een
motorrijtuig op den openbaren weg.
Hoewel streng genomen uit het ka
rakter van bestemmingsbelasting zou
volgen, dat voor het rijden alleen op
die wegen, welke mede uit de wegen
belasting bekostigd zullen worden, be
lasting zou worden geheven, zal naar
het voorstel wegenbelasting betaald
worden ter zake van het rijden met
een motorrijtuig hier te lande op wel
ken openbaren weg ook.
Practische overwegingen maken dit
welhaast onvermijdelijk. De ervaring
opgedaan in Noord-Brabant en Gro
ningen, waar alleen de gebruikers van
provinciale wegen belasting betalen,
doet vreezen, dat bij heffing alleen
van die motorrijtuigen welke een weg
berijden, welks onderhoud mede uit
de wegenbelasting bekostigd wordt,
menig autohouder, om de belasting te
ontgaan, niet den overigens voor ^iem
aangewezen weg volgen, maar een om
weg maken of een overigens minder
geschikten parallelweg volgen zal.
Het autoverkeer zou daardoor voor
een deel kunstmatig overgebracht wor
den op daartegen niet bestand zijnde
wegen en dezer onderhoudslast ver
zwaren; indirect worden defhalve
door de algemeenheid der heffing ook
die onderhoudsplichtigen geboat. wel
ke niet rechtstreeks met een aandeel
uit de opbrengst worden geholpen en
deze omstandigheid rechtvaardigt ten
volle dat wordt geheven voor het be
rijden van eiken openbaren weg hier
te lande."
Wat nu de belasting zelf betreft be
paalt het ontwerp dat zij geheven
wordt van hem die het motorrijtuig
houdt dus niet van hem die rijdt, den
bestuurder.
De belasting bedraagt per jaar:
a. voor een rijwiel, waarop of waar
aan een hulpmotor is aangebracht,
onverminderd de rijwielbelasting f3.
b. voor een motorrijtuig op twee wie
Ion niet vallende onder de omschrij
ving van letter a:
indien het eigen gewicht niet meer
bedraagt dan 60 kilogram f 10.
indien het eigen gewicht bedraagt
meer dan 60 kilogram, doch niet meer
dan 120 kilogram, f20.
indien het eigen gewicht meer dan
120 kilogram bedraagt f 30.
c. voor een motorrijtuig op meer dan
twee wielen, niet vallende onder de
omschrijving van letter a en ingericht
voor personenvervoer:
indien het is ingericht voor het ver
voer van niet meer dan 7 personen
den bestuurder inbegrepen, per 100
kilogram eigen gewicht f6, doch ten
minste f48.
indien het is ingericht voor het ver-
Toer van meer dan 7 personen, den
BUREAUHooigracht 35
Leiden
Tel. 1278, Postgiro 58936
Postbox 20
ADVERTENTIEPRIJS
Gewone advertentiSn per regel 221/» cent
Ingezonden Mededeelingen, dubbel tarief.
Bij contract, belangrijke reductie.
Kleine advertentiën bij vooruitbetaling
van ten hoogste 30 woorden, worden dage
lijks geplaatst ad 40 cent
bestuurder inbegrepen, per 100 kilogr.
eigen gewicht f 12.50.
d. voor een stoom- of motorwals per
100 kilogram eigen gewicht f2.
e. voor een motorrijtuig op meer dan
twee wielen, niet vallende onder de
omschrijving van letter c of d, per 100
kilogram eigen gewicht f 10, doch ten
minste f80.
2. De belasting voor een motorrijtuig
op twee wielen wordt, indien door mid
dfcl van dat motorrijtuig een rij- of
voertuig of een zijspan wordt voortbe
wogen, verhoogd met f10.
3. De belasting voor een motorrijtuig
op meer dan twee wielen wordt, in
dien door middel van dat motorrijtuig
een rij- of voertuig wordt voortbewo
gen, verhoogd. Die verhooging be
draagt voor een rij- of voertuig met
een eigen gewicht van:'
niet meer dan 1200 kilogram f30.
meer dan 1200 en niet meer dan 4000
kilogram f100.
4000 kilogram of meer f 150.
De bedragen genoemd in het eerste
lid onder c en e en in het tweede en
derde lid gelden voor rij- en voertui
gen, waarvan de wielen zijn voorzien
met luchtbanden.
Deze bedragen worden verhoogd: in
dien de wielen van het rij- of voertuig
zijn voorzien met cushionbanden met
30 pet. van mhssieve rubberbanden
met 60 pet. en van metalen banden
met 100 pet.
De belasting wordt betaald ten kan
tore van den ontvanger der directe be
lastingen, tegelijk met de aangifte, te
gen ontvangst van een belastingkaart
die steeds bij de hand moet zijn om
aan de bevoegde ambtenaren vertoond
te worden.
De houder van een motorrijtuig die
daarmede op den openbaren weg rijdt
of doet rijden zonder dat de verschul
digde belasting is voldaan, kan ge
straft worden met een boete van ten
hoogste f 500.
Het belastingjaar begint met 1 Mei
en eindigt op 30 April.
Wanneer de belastingplicht- aan
vangt in het tweede, derde of vierde
kwartaal van het belastingjaar, is de
belasting, verschuldigd respectievelijk
voor drievierde, de helft of eenvierde
van hetgeen over een vol jaar ver
schuldigd zou zijn.
De opbrengst van deze belasting
wordt geraamd op f 6.200.000.
STADSNIEUWS.
Maatschappij der Nederl. Letterkunde.
De Maatschappij der Nederlandsche
Letterkunde heeft heden in het Nuts-
gebouw haar 160ste jaarlijksche ver
gadering gehouden.
De voorzitter, prof. dr. H. T. Colen
brander, opende de vergadering met
een rede. Hij deelde daarin mede, dat
de Maatschappij sedert de laatste jaar
vergadering één eerelid, twee buiten-
landsche leden en 25 gewone leden
door den dood heeft verloren.
Tot Adèle Opzoomer is eenmaal de
bewondering van Nederland in geest-,
drift opgegaan en een geslacht van
vróuwen, dat de ketenen verbroken
langs den weg vond liggen, heeft re
den dat heldhaftig meisje te geden
ken. Zij dreigde ons vreemd te worden
in haar volwassen leeftijd; onder om
standigheden van persoonlijke tragiek
was zij onder ons teruggekeerd om er
krankheid en dood te vinden. Wat
staat haar jeugdwerk ons ver! Wij
hebben de rethoriek leeren veroordee-
len en als men dat eenmaal geleerd
heeft is het vonnis vellen een makke
lijke taak, dat echter terzijde laat het
begrip der geestelijke waarden. Het
nageslacht zal weten dat in mevrouw
von Antel die waarden van edele
kracht zijn geweest.
In Melt Brink stierf een voorlooper
der zich in de jongste jaren zoo snel
en ruim ontwikkelende Afrikaansche
letterkunde. Welk een goed hart hij
de Maatschappij toedroeg getuigt zijn
uiterste wil; waarbij hij haar een geld
som naliet.
Mevrouw LogemanVan der Willi
gen, Nederlandsche, te Gent gevestigd,
maakte haar ijver als inleidster
vertaalster van Noordsche vertelkunst
vermaard.
Van de gewone leden legateerde J.
B. van Loenen, oud-hoofdopzichter v.
Rijnland, de Maatschappij boekwerken
Eveneens deed dit de heer R. J. Schier
beek, jarenlang verbonden aan Van
Stockum's Antiquriaat.. De gedachte
nis van J. D. A. Jonckbloet, den zange-
rigen priester', zal vooral onder de Ka
tholieken van moederland en Indië
voortleven, gelijk die van J. van der
Valk, den welbespraakten rector van
het St. Marnixgymnasium, onder de
rechtzinnige protestanten, onder wie
hij een belangrijke plaats innam.
Een voortreffelijk bibliograaf ging in
R. van der Meulen heen; een gezien
Kamerlid die vervolgens een voortref
felijk bladredacteur werd, ontviel de
Maatschappij in J. Zaayer. Die belang
stellen in de geschiedenis van Goqcla
zullen L. A. Kas per gedenken, en die
het doen in Haarlem zullen G. J. Gon-
net niet vergeten.
Spr. herdacht verder nog C. G. Ka
kebeen, leeraar bij het M. O. te 's-Gra-
venhage, W. H. de Sav'ornin Lohman,
een hoofd der Nederlandsche magis
tratuur, tevens president-curator der
Leidsche universiteit, R. S. Tjaden
Modderman, oud-hoogleeraar te Gro
ningen, J. W. Enschedé, den verdien
stelijken kenner van de geschiedenis
der boekdrukkunst, den kerkhistori
cus F. Pijper, den doopsgezinden pre
dikant Karei Vos, die zich eveneens
op kerkhistorisch gebied onderscheid
de. Richard P. A. van Rees, die als
luitenant der mariniers een eervol
aandeel nam aan de tweede Atjeh-ex-
peditie, den oud-directeur van het on
derwijs, die ons Kartini deed kennen.
H. H. van Kol, een sociaal democraat
van warm gemoed wiens onbeschroom
deri menschenzin hem naast den fijner
bewerktuigden Van Deventer een *eere
plaats in de galerij van Indië's bevrij
ders verzekert.
Er blijven, aldus spreker, tiu nog
zeven te betreuren dooden over, die in
het Nederlandsch cultuurleven op
zeer groote hoogten hebben verkeerd:
Meyer, Leopold, Byvanck, Veth, Der
Kinderen, Roessingh en Adriani.
Willem Meyer was bijzonder om de
mate, waarin hij zich met Jen geest
van Spinoza vereenzelvigd had. Jan
Hendrik Leopold was een dichter, die
boven den drom der versjesdraaiers
van zijn tijd met het hoofd en schou
der uitstak. Byvanck, de man van het
sprankelend vernuft. Jan Veth, lien
spreker met ontroering groette omdat
hij hem een goed vriend is geweest,
die zijn geest heeft geprikkeld en ver
ruimd.
De drie, die nog overblijven: Der
Kinderen, Roessingh en Adriani, wa
ren, naar spr. eerbiedig opmerkte, van
het slag dat ons gewillig onze zedelijke
minderheid doet belijden. In de daden
van den man vertoonden zij de onge
reptheid van het kind.
Aan het eind van zijn necrologie ge
komen verzocht spreker de aanwezi
gen zich bijwijze van hulde aan de na
gedachtenis hunner afgestorven me
deleden van hun zitplaatsen te ver-
•heffen.
Na bijwijze van inleiding betoogd te
hebben dat het geloof in de traditie,
die levend ons is toegekomen, ons
nooit mag begeven en na te hebben ge
waarschuwd tegen bandeloosheid als
affectatie, tegen de 'aanstellerij, die,
opperste vrijheid in schijn, in wezen
veelal een pijnlijk nabootsen van an-
derer excentriciteit is, tegen die weeë
krompraat, thans vooral op onze boe
kenmarkt geworpen, waarvan hij een
eigerlijk staaltje aanhaalde, dat ab
soluut stond buiten de traditie van
den Hollandschen stijl, gaf hij van de
zen Hollandschen stijl een uitvoerige
beschouwing, waarbij hij zich niet be
paalde tot de letteren of tot der bouw
of beeldhouw- of schilderkunst. Een
Hollandsch klassicisme heeft eenmaal
al onze levensuitingen beheerscht; er
is in ons verleden een oogenblik aan
gebroken, dat op de nationale cultuur
in haar vollen omvang een stempel
zag drukken, die nooit mag worden
uitgewischt, omdat hij de stempel was
onzer eigenheid in hoogste potentie
Spr. gelooft, dat de stijl uit het tijdvak
van 1648 tot 1672 dateert, de jaren tus-
schen den Munsterschen vrede en den
moord op Johan de Witt.
Een stijlperiode te omgrenzen door
politieke data is niet zoo onredelijk als
het wel lijkt. De bestaansmogelijkheid
van den stijl is van politieke voor
waarden afhankelijk Geen Hollandsch
klassicisme dan na den onafhankelijk
heidsoorlog (met zijn oplossing van
het probleem Noord-Zuid) en vóór den
scherpen omkeer in de politiek, die de
Republiek met haar gezicht van de
zee afkeerde. Als machtsorgaan wordt
zij door Willem III tot op den draad
verbruikt en is zij in 1713 feitelijk ge
sloopt. Holland heeft sindsdien zijn
stijl wel niet verloren, maar aem' lan
gen tijd niet meer zelfstandig verder
ontwikkeld; hij is gaan leunen tegen
den Franschen. De periode der Hol-
landsche stijlvorming heeft een plot
seling begin en neemt een plotseling
einde. De stijlgeschiedenis werkt met
sprongen.
Dat er omstreeks 1648 iets geheel
nieuws 't nationale cultuurbezit door
dringt. blijkt uit tal van gegevens op
bet gebied van bouwkunst, van schil
derkunst, van literatuur, van weten
schap en van wijsbegeerte, wat spr.
met voorbeelden aantoonde. Ook eerst
in het Hollandsch klassicisme onder
scheidt zich Holland voor altijd en we
zenlijk diep van Vlaanderen. Na dit
met betrekking tot de bouw- en beeld
houwkunst uitvoerig te hebben aange
toond, deed spr. uitkomen, dat ook
zeer duidelijk het eigen karakter der
periode 1648—1672 te bepalen is aan
het werk van schilders, die ten deele
vóór en ten deele in dat tijdperk heb-
ben gewerkt. Ook hier toetste spr. zijn
oordeel aan de werken van de door
hem besproken schilders.
De geheel e groep van om en bij het
iaar 1630 geboren kunstenaars onder
scheidt zich door den jeugdigen leef
tijd, waarop zij hun eerste werken ge
schapen hebben. Als jonge man van
twintig beschikken zij over een rijk
dom niet alleen, maar vooral ook aoor
een zuiverheid van uitdrukkingsmid
delen, die de oude generatie zich al
worstelend heeft moeten verwerven.
Kenmerk der generatie van 1630 is de
harmonie; techniek en impressie zijn
bij hem volmaakt één geworden. Een
en ander werd uit werken van Pie ter
van der Hooch, Vermeer en Ruysdaal.
gedemonstreerd. De tegenstelling van
uitschietende en bedwongen kracht
vindt men volgens spr. oók in de lite
ratuur van den aanvang der 17e eeuw,
vergeleken met die van 1648. Spr. leg
de als bewijs voor deze uitspraak de
eerste bladzijde de beste van Breero's
„Liedboek" naast de eerste ook de hes-
te bladzij van Jan Luyken's „Duytsche
Lier" van 1671. Gok daarin is een ver
schil van toon en stijl, in wezen aan
dat van den jongen en ouden Rem
brandt ten nauwste verwant.
Let ook op de duurzaamheid van
het nieuw geschapen uitdrukkings
middel Twintig jaar na Breero schrijft
niemand meer als Breero. maar in de
18de eeuw is, wat wij den Holland
schen stijl noemden, weder onmiddel
lijk herkenbaar in Poot en die stijl
van zelfhedwongen harmonie leeft nog
in Van Alphen, devieert schromelijk
in bijna den geheelen Bilderdijk en in
allen, die van hem afhangen. Tollens,
Beets en De Genestet blijven er vei
beneden, maar hij is in Staring ge
weest en in Geel en hij wordt terug
gevonden in Perk en Boutens. Leefde
hij ook in Christiaan Huygens en in
Spinoza, hebben wetenschap en wijs
begeerte in de beweging deel gehad?
Ongetwijfeld, zegt spr. De stijlsprong
staat in verband met den geestelijken
inhoud van het leven der eeuw en is
in het bijzonder te vergelijken met
dien in Frankrijk. De zaak hangt met
een vroeger parallelisme tusschen Ne
derlandsche en Fransche ontwikke
ling samen. Het Nederlandsche klassi
cisme moge minder breed zijn uitge
groeid dan het Fransche. in gehalte
was het niet minderwaardig. Het was
voorzeker geen toeval, dat wij de eeni-
gen waren in Europa, die toen Frank
rijk staan konden. De grootste politie
ke daad, ooit door Nederland verricht,
te verhinderen, dat België door Frank
rijk werd ingelijfd, is van 1667. De po
litieke zwenking van 1672 breekt in
hare gevolgen onze macht, maar, al
dus eindigde spreker, eens gewonnen
cultuurwaarden heeft zij niet vernie
tigd en wat voor ons gevoel aan Ne
derlandsche productie karakter ver
leent, is aan den klassieken stijl nog
altijd verwant.
Na deze rede van den voorzitter,
waarop warme toejuichingen volgden,
heeft de secretaresse, mej. dr. Serru-
rier, het verslag van den staat der
Maatschappij en haar belangrijkste
lotgevallen en handelingen gedurende
het afgeloopen jaar uitgebracht. Ver
volgens, nadat mededeeling was go-
daan van den staat der boekenverza
meling gedurende hetzelfde tijdsver
loop en het verslag van den penning
meester omtrent diens rekening en ver
antwoording was goedgekeurd, wer
den achtereenvolgens uitgebracht en
goedgekeurd de verslagen van de Com
missie voor Taal- en Letterkunde, van
die voor Geschied- en Oudheidkunde
en van de Commissie voor de Schoone
Letteren.
Hierna geschiedde de bekendmaking
van den uitslag der stemming over de
XX benoemde gewone en buiteniand-
sche leden.
Tot gewone leden der Maatschappij
zijn benoemd: Dr. K. H. Boersema,
Leiden; prof. dr. D. Cohen, den Haag;
J. J. van Deinse, Enschedé; Raden
Ario dr. Hoessein Djajadiningrat,
Weltevreden; Dr. P. Poppler, Maas
tricht; mej. I. van Dugteren, Rotter-
lam; mej. O. J. van Eek, Amsterdam;
dr. YV. van Eeden, Delft; dr. J. G. Geel
kerken, Amsterdam; Mevr. T. K. E. de
HaasOkken, Zwolle; dr. P. N. U. Har
ting. Groningen; C. C. A. Juten, Wil
lemstad; Dr. F. S. Knipscheer, Zait-
bommel; mevr. E. van Loon-van Lok
horst, Parijs; Joh. de Meester Jr. Rot
terdam; mr. M. R. J. K. M. de Nerée
tot Babberich, Roermond; G. H. Pan-
nekoek. Den Haag; dr. K. J. W. Post
humus Meyes, Den Haag; -mej. Tony
de Ridder, Oosterbeek; mej. E. M.
Rogge, Haarlem; P. de Roo de la Faii
le, Den Haag; mr. A. Staring, Dor
drecht; prof. dr. Th. C. van Stockuin.
Hilversum; F G. Waller, Amsterdam;
mej. C. J. Welcker. Kampen en mr. C.
YV. Wormser, Bandoeng.
Tot buitenlamlsche leden zijn be
noemd de heeren: P. Eyquem, Parijs;
Prof. Dr. S. F. N. Gie, Stellenbosch;
Prof. R. W. Lee, Oxford; Dr. J. J. van
Mierlo S. J., Antwerpen en Prof. Dr
E. C. Pienaar, Stellenbosch.
Hierna werd gepauzeerd en veree-
nigden de leden zich aan een gemeen
schappelijk noenmaal.
In de namiddagvergadering is als
spreker opgetreden Prof. Dr. Gerard
Brom» hoogleeraar te Niimege-
Belangrijkste nieuws in dit Hummer.
Binnenland.
De heer J. A. Ringeis over de slnis-
werken te IJmuiden.
Nieuwe credieten voor de droogma
king van de Zuiderzee.
Buitenland
De 9de arbeidsconierentie heelt het
werkgeversvoorstel inzake de behan
deling van de arbeidsregeling der zee
lieden verworpen.
Brazilië's definitieve houding ton op
zichte van den Volkenbond is nog on
zeker.
Een gemeenschappelijke actie van
Frankrijk, België en Italië ter verdedi
ging van het betaalmiddel.
Vruchtelooze besprekingen tusschen
de Britsche mijnwerkers en mijneige
naars.
Overstroomingen in Polen en Roe
menië.
hot onderwerp: Onze schilders en
schrijvers in de vorige eeuw, waarvan
wij morgen het verslag hopen te plaat
sen.
Aan het eind van zijn voordracht
viel Prof. Brom een warm applaus
ten deel en vertolkte de voorzitter de
dank der vergadering aan den spre
ker voor zijn belangwekkende voor
dracht.
Hierna volgde de bekendmaking v,
het werk, dat het bestuur der Maat
schappij voor het vereenigingsjaar
19251926 op advies van de commis
sie voor Schoone Letteren met den
jaarlijks uitgeloofden prijs van 1000
gulden bekroond heeft.
Dit werk is „Verzameld Proza" van
Dirk Coster te Amersfoort.
Beskoten werd om uit de renten van
het vaste fonds een som van f 250 toe
te kennen aan den heer D. J. van der
Ven, als bijdrage in de onkosten, ver
bonden aan zijn Herfst- en Oogstfilm
van Nederland.
Aangenomen werden achtereenvol
gens de verschillende voorstellen van
het bestuur, tot regeling van het toe
kennen der prijzen; tot nieuwe rege
ling der benoeming van leden, enz.
In de vacature Prof. van Ronkel
niet herkiesbaar werd gekozen
tot bestuurslid Prof. Dr. J. H. Kern
Hzn
Tot leden van de Commissie voor
Schoone Letteren werd in de plaats
van den periodiek aftredenden heer
D. Coster niet herkiesbaar ge
kozen Mej. F. de Meyiere en ln de
plaats van de tussphentijds aftreden
de mevr. I. Boudier-Bakker, de heer
J. YV. F. Werumeu8 Buning.
Als leden van het bestuur waarmee
de Commissie voor Schoone Lette
ren werd uitgebreid, werden benoemd
mevr. J. van Dullemen-De Wit en
mej. E. Zernike.
Hierna sloot de voorzitter met een
woord van dank voor de talrijke op
komst de vergadering waarna de le
den zich vereenigden aan een gemeen
schappelijken maaltijd in Zomerzorg.
Een bez waai schrift.
Door Mr. P. G. Knibbe alhier is bij
den Kerkeraad der Geref. Kerk een
bezwaarschrift ingediend tegen de
z.i. verkeerde methode waarop door de
Synode te Assen de zaak van Ds. Geel
kerken is behandeld en wel voorname
lijk, omdat als gevolg van deze ver
keerde methode onrecht is gepleegd
waardoor de verwarring en de beroe
ring na de beslissing der Synode nog
grooter is geworden dan ze reeds was.
De heer Knibbe geeft den Kerkeraad
in overweging te besluiten: „De Syno
de zoo spoedig mogelijk te berichten,
dat de Gereformeerde Kerk te Leiden
ernstig bezwaar maakt tegen de me
thode om door het eischen vaD de on-
derteekening eener verklaring te on
derzoeken of iemand gereformeerd
is of niet en dat zij derhalve de Syno
de dringend verzoekt alle geoorloofde
maatregelen te nemen om te voorko
men, dat deze methode in onze Kerken
verder toegepast worde en verder na
te gaan langs welken weg, de onjuis
te gevolgen dezer methode zooveel mo
gelijk weggenomen kunnen wordeaT
Onder-Officieren SchlcLvare-:.
„Generaal Snijders".
Door bovengenoemde vereeniging
zal met 3 vijf-tallen worden deu'gcnu-
men aan de schietwedstrijden van
L. W. V., die 12 Juni a.s. aanvangen te
Katwijk. De vijftallen »ijn door een
aangewezen commissie als velgt sa
mengesteld:
lste vijftal:Steenbergen, Eckeleart,
de Winter, Luppes en Worst, Reserve:
den Hertogh.