CHRISTELIJK DAGBLAD voor LEIDEN EN OMSTREKEN 7de JAARGANG WOENSDAG 9 JUNI 1926 NUMMER 1842 COURANT ABONNEMENTSPRIJS In Leiden en buiten Leiden waar agenten gevestigd zijn Per kwartaal 2.50 Per week f 0.19 Franco per post per kwartaal I 2.90 Oil nummer bestaat uit 1YTEE Bladen. EERSTE BLAD. De Wegenbelasting. II. Zooals wij gisteren zagen wordt voor het verkrijgen van een behoor lijk wegennet, gedurende een tijdvak van 25 a 30 jaren een uitgaaf van plm. f22 millioen per jaar noodig geacht waarvoor de in te voeren wegenbelas ting ruim f 6 millioen zal hebben hij te dragen. Het is naar de Regeering meent bil lijk, dat in de kosten van de verbete ring van het wegennet wordt bijgedra gen door hen, die hoofdzakelijk de be hoefte aan aanleg en verbetering in het leven geroepen, de vermeerderde uitgaven voor onderhoud veroorzaakt hebben, voor wie tevens de nieuwe, verbeterde en beter onderhouden we gen zoo goed als onmisbaar zijn, en die bovendien hun exploitatiekosten belangrijk zullen zien dalen tengevol ge van de wegverbeteringente we ten de houders van motorrijtuigen. Daarom wordt voorgesteld een belas ting op motorrijtuigen. En wel een belasting, geheven en ge- ind door het Rijk, met toekenning van een deel der opbrengst aan de Provin ciën, die deze wederom ten deele aan andere wegbeheerders kunnen doen toekomen. Heffing door het Rijk en daarnaast door elk der Provinciën zou vooral voor het doorgaand verkeer, maar ook voor het verkeer door aangrenzende Provinciën veel last en oponthoud ver oorzaken; men bedenke slechts dat dit zou medebrengen twaalf tarieven, 12 regelingen betreffend"-© de heffing en twaalf administratiën voor inning en controle. Omtrent het karakter van de te hef fen belasting wordt in de Memorie van Toelichting nog het volgende opge merkt; „Terwijl de Personeele belasting naar den grondslag motorrijtuigen als een verteringsbelasting wordt geheven we gens het houden hier te lande van een motorrijtuig, wordt de wegenbelasting opgelegd als een bestemmingsbelas ting ter zake van het rijden met een motorrijtuig op den openbaren weg. Hoewel streng genomen uit het ka rakter van bestemmingsbelasting zou volgen, dat voor het rijden alleen op die wegen, welke mede uit de wegen belasting bekostigd zullen worden, be lasting zou worden geheven, zal naar het voorstel wegenbelasting betaald worden ter zake van het rijden met een motorrijtuig hier te lande op wel ken openbaren weg ook. Practische overwegingen maken dit welhaast onvermijdelijk. De ervaring opgedaan in Noord-Brabant en Gro ningen, waar alleen de gebruikers van provinciale wegen belasting betalen, doet vreezen, dat bij heffing alleen van die motorrijtuigen welke een weg berijden, welks onderhoud mede uit de wegenbelasting bekostigd wordt, menig autohouder, om de belasting te ontgaan, niet den overigens voor ^iem aangewezen weg volgen, maar een om weg maken of een overigens minder geschikten parallelweg volgen zal. Het autoverkeer zou daardoor voor een deel kunstmatig overgebracht wor den op daartegen niet bestand zijnde wegen en dezer onderhoudslast ver zwaren; indirect worden defhalve door de algemeenheid der heffing ook die onderhoudsplichtigen geboat. wel ke niet rechtstreeks met een aandeel uit de opbrengst worden geholpen en deze omstandigheid rechtvaardigt ten volle dat wordt geheven voor het be rijden van eiken openbaren weg hier te lande." Wat nu de belasting zelf betreft be paalt het ontwerp dat zij geheven wordt van hem die het motorrijtuig houdt dus niet van hem die rijdt, den bestuurder. De belasting bedraagt per jaar: a. voor een rijwiel, waarop of waar aan een hulpmotor is aangebracht, onverminderd de rijwielbelasting f3. b. voor een motorrijtuig op twee wie Ion niet vallende onder de omschrij ving van letter a: indien het eigen gewicht niet meer bedraagt dan 60 kilogram f 10. indien het eigen gewicht bedraagt meer dan 60 kilogram, doch niet meer dan 120 kilogram, f20. indien het eigen gewicht meer dan 120 kilogram bedraagt f 30. c. voor een motorrijtuig op meer dan twee wielen, niet vallende onder de omschrijving van letter a en ingericht voor personenvervoer: indien het is ingericht voor het ver voer van niet meer dan 7 personen den bestuurder inbegrepen, per 100 kilogram eigen gewicht f6, doch ten minste f48. indien het is ingericht voor het ver- Toer van meer dan 7 personen, den BUREAUHooigracht 35 Leiden Tel. 1278, Postgiro 58936 Postbox 20 ADVERTENTIEPRIJS Gewone advertentiSn per regel 221/» cent Ingezonden Mededeelingen, dubbel tarief. Bij contract, belangrijke reductie. Kleine advertentiën bij vooruitbetaling van ten hoogste 30 woorden, worden dage lijks geplaatst ad 40 cent bestuurder inbegrepen, per 100 kilogr. eigen gewicht f 12.50. d. voor een stoom- of motorwals per 100 kilogram eigen gewicht f2. e. voor een motorrijtuig op meer dan twee wielen, niet vallende onder de omschrijving van letter c of d, per 100 kilogram eigen gewicht f 10, doch ten minste f80. 2. De belasting voor een motorrijtuig op twee wielen wordt, indien door mid dfcl van dat motorrijtuig een rij- of voertuig of een zijspan wordt voortbe wogen, verhoogd met f10. 3. De belasting voor een motorrijtuig op meer dan twee wielen wordt, in dien door middel van dat motorrijtuig een rij- of voertuig wordt voortbewo gen, verhoogd. Die verhooging be draagt voor een rij- of voertuig met een eigen gewicht van:' niet meer dan 1200 kilogram f30. meer dan 1200 en niet meer dan 4000 kilogram f100. 4000 kilogram of meer f 150. De bedragen genoemd in het eerste lid onder c en e en in het tweede en derde lid gelden voor rij- en voertui gen, waarvan de wielen zijn voorzien met luchtbanden. Deze bedragen worden verhoogd: in dien de wielen van het rij- of voertuig zijn voorzien met cushionbanden met 30 pet. van mhssieve rubberbanden met 60 pet. en van metalen banden met 100 pet. De belasting wordt betaald ten kan tore van den ontvanger der directe be lastingen, tegelijk met de aangifte, te gen ontvangst van een belastingkaart die steeds bij de hand moet zijn om aan de bevoegde ambtenaren vertoond te worden. De houder van een motorrijtuig die daarmede op den openbaren weg rijdt of doet rijden zonder dat de verschul digde belasting is voldaan, kan ge straft worden met een boete van ten hoogste f 500. Het belastingjaar begint met 1 Mei en eindigt op 30 April. Wanneer de belastingplicht- aan vangt in het tweede, derde of vierde kwartaal van het belastingjaar, is de belasting, verschuldigd respectievelijk voor drievierde, de helft of eenvierde van hetgeen over een vol jaar ver schuldigd zou zijn. De opbrengst van deze belasting wordt geraamd op f 6.200.000. STADSNIEUWS. Maatschappij der Nederl. Letterkunde. De Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde heeft heden in het Nuts- gebouw haar 160ste jaarlijksche ver gadering gehouden. De voorzitter, prof. dr. H. T. Colen brander, opende de vergadering met een rede. Hij deelde daarin mede, dat de Maatschappij sedert de laatste jaar vergadering één eerelid, twee buiten- landsche leden en 25 gewone leden door den dood heeft verloren. Tot Adèle Opzoomer is eenmaal de bewondering van Nederland in geest-, drift opgegaan en een geslacht van vróuwen, dat de ketenen verbroken langs den weg vond liggen, heeft re den dat heldhaftig meisje te geden ken. Zij dreigde ons vreemd te worden in haar volwassen leeftijd; onder om standigheden van persoonlijke tragiek was zij onder ons teruggekeerd om er krankheid en dood te vinden. Wat staat haar jeugdwerk ons ver! Wij hebben de rethoriek leeren veroordee- len en als men dat eenmaal geleerd heeft is het vonnis vellen een makke lijke taak, dat echter terzijde laat het begrip der geestelijke waarden. Het nageslacht zal weten dat in mevrouw von Antel die waarden van edele kracht zijn geweest. In Melt Brink stierf een voorlooper der zich in de jongste jaren zoo snel en ruim ontwikkelende Afrikaansche letterkunde. Welk een goed hart hij de Maatschappij toedroeg getuigt zijn uiterste wil; waarbij hij haar een geld som naliet. Mevrouw LogemanVan der Willi gen, Nederlandsche, te Gent gevestigd, maakte haar ijver als inleidster vertaalster van Noordsche vertelkunst vermaard. Van de gewone leden legateerde J. B. van Loenen, oud-hoofdopzichter v. Rijnland, de Maatschappij boekwerken Eveneens deed dit de heer R. J. Schier beek, jarenlang verbonden aan Van Stockum's Antiquriaat.. De gedachte nis van J. D. A. Jonckbloet, den zange- rigen priester', zal vooral onder de Ka tholieken van moederland en Indië voortleven, gelijk die van J. van der Valk, den welbespraakten rector van het St. Marnixgymnasium, onder de rechtzinnige protestanten, onder wie hij een belangrijke plaats innam. Een voortreffelijk bibliograaf ging in R. van der Meulen heen; een gezien Kamerlid die vervolgens een voortref felijk bladredacteur werd, ontviel de Maatschappij in J. Zaayer. Die belang stellen in de geschiedenis van Goqcla zullen L. A. Kas per gedenken, en die het doen in Haarlem zullen G. J. Gon- net niet vergeten. Spr. herdacht verder nog C. G. Ka kebeen, leeraar bij het M. O. te 's-Gra- venhage, W. H. de Sav'ornin Lohman, een hoofd der Nederlandsche magis tratuur, tevens president-curator der Leidsche universiteit, R. S. Tjaden Modderman, oud-hoogleeraar te Gro ningen, J. W. Enschedé, den verdien stelijken kenner van de geschiedenis der boekdrukkunst, den kerkhistori cus F. Pijper, den doopsgezinden pre dikant Karei Vos, die zich eveneens op kerkhistorisch gebied onderscheid de. Richard P. A. van Rees, die als luitenant der mariniers een eervol aandeel nam aan de tweede Atjeh-ex- peditie, den oud-directeur van het on derwijs, die ons Kartini deed kennen. H. H. van Kol, een sociaal democraat van warm gemoed wiens onbeschroom deri menschenzin hem naast den fijner bewerktuigden Van Deventer een *eere plaats in de galerij van Indië's bevrij ders verzekert. Er blijven, aldus spreker, tiu nog zeven te betreuren dooden over, die in het Nederlandsch cultuurleven op zeer groote hoogten hebben verkeerd: Meyer, Leopold, Byvanck, Veth, Der Kinderen, Roessingh en Adriani. Willem Meyer was bijzonder om de mate, waarin hij zich met Jen geest van Spinoza vereenzelvigd had. Jan Hendrik Leopold was een dichter, die boven den drom der versjesdraaiers van zijn tijd met het hoofd en schou der uitstak. Byvanck, de man van het sprankelend vernuft. Jan Veth, lien spreker met ontroering groette omdat hij hem een goed vriend is geweest, die zijn geest heeft geprikkeld en ver ruimd. De drie, die nog overblijven: Der Kinderen, Roessingh en Adriani, wa ren, naar spr. eerbiedig opmerkte, van het slag dat ons gewillig onze zedelijke minderheid doet belijden. In de daden van den man vertoonden zij de onge reptheid van het kind. Aan het eind van zijn necrologie ge komen verzocht spreker de aanwezi gen zich bijwijze van hulde aan de na gedachtenis hunner afgestorven me deleden van hun zitplaatsen te ver- •heffen. Na bijwijze van inleiding betoogd te hebben dat het geloof in de traditie, die levend ons is toegekomen, ons nooit mag begeven en na te hebben ge waarschuwd tegen bandeloosheid als affectatie, tegen de 'aanstellerij, die, opperste vrijheid in schijn, in wezen veelal een pijnlijk nabootsen van an- derer excentriciteit is, tegen die weeë krompraat, thans vooral op onze boe kenmarkt geworpen, waarvan hij een eigerlijk staaltje aanhaalde, dat ab soluut stond buiten de traditie van den Hollandschen stijl, gaf hij van de zen Hollandschen stijl een uitvoerige beschouwing, waarbij hij zich niet be paalde tot de letteren of tot der bouw of beeldhouw- of schilderkunst. Een Hollandsch klassicisme heeft eenmaal al onze levensuitingen beheerscht; er is in ons verleden een oogenblik aan gebroken, dat op de nationale cultuur in haar vollen omvang een stempel zag drukken, die nooit mag worden uitgewischt, omdat hij de stempel was onzer eigenheid in hoogste potentie Spr. gelooft, dat de stijl uit het tijdvak van 1648 tot 1672 dateert, de jaren tus- schen den Munsterschen vrede en den moord op Johan de Witt. Een stijlperiode te omgrenzen door politieke data is niet zoo onredelijk als het wel lijkt. De bestaansmogelijkheid van den stijl is van politieke voor waarden afhankelijk Geen Hollandsch klassicisme dan na den onafhankelijk heidsoorlog (met zijn oplossing van het probleem Noord-Zuid) en vóór den scherpen omkeer in de politiek, die de Republiek met haar gezicht van de zee afkeerde. Als machtsorgaan wordt zij door Willem III tot op den draad verbruikt en is zij in 1713 feitelijk ge sloopt. Holland heeft sindsdien zijn stijl wel niet verloren, maar aem' lan gen tijd niet meer zelfstandig verder ontwikkeld; hij is gaan leunen tegen den Franschen. De periode der Hol- landsche stijlvorming heeft een plot seling begin en neemt een plotseling einde. De stijlgeschiedenis werkt met sprongen. Dat er omstreeks 1648 iets geheel nieuws 't nationale cultuurbezit door dringt. blijkt uit tal van gegevens op bet gebied van bouwkunst, van schil derkunst, van literatuur, van weten schap en van wijsbegeerte, wat spr. met voorbeelden aantoonde. Ook eerst in het Hollandsch klassicisme onder scheidt zich Holland voor altijd en we zenlijk diep van Vlaanderen. Na dit met betrekking tot de bouw- en beeld houwkunst uitvoerig te hebben aange toond, deed spr. uitkomen, dat ook zeer duidelijk het eigen karakter der periode 1648—1672 te bepalen is aan het werk van schilders, die ten deele vóór en ten deele in dat tijdperk heb- ben gewerkt. Ook hier toetste spr. zijn oordeel aan de werken van de door hem besproken schilders. De geheel e groep van om en bij het iaar 1630 geboren kunstenaars onder scheidt zich door den jeugdigen leef tijd, waarop zij hun eerste werken ge schapen hebben. Als jonge man van twintig beschikken zij over een rijk dom niet alleen, maar vooral ook aoor een zuiverheid van uitdrukkingsmid delen, die de oude generatie zich al worstelend heeft moeten verwerven. Kenmerk der generatie van 1630 is de harmonie; techniek en impressie zijn bij hem volmaakt één geworden. Een en ander werd uit werken van Pie ter van der Hooch, Vermeer en Ruysdaal. gedemonstreerd. De tegenstelling van uitschietende en bedwongen kracht vindt men volgens spr. oók in de lite ratuur van den aanvang der 17e eeuw, vergeleken met die van 1648. Spr. leg de als bewijs voor deze uitspraak de eerste bladzijde de beste van Breero's „Liedboek" naast de eerste ook de hes- te bladzij van Jan Luyken's „Duytsche Lier" van 1671. Gok daarin is een ver schil van toon en stijl, in wezen aan dat van den jongen en ouden Rem brandt ten nauwste verwant. Let ook op de duurzaamheid van het nieuw geschapen uitdrukkings middel Twintig jaar na Breero schrijft niemand meer als Breero. maar in de 18de eeuw is, wat wij den Holland schen stijl noemden, weder onmiddel lijk herkenbaar in Poot en die stijl van zelfhedwongen harmonie leeft nog in Van Alphen, devieert schromelijk in bijna den geheelen Bilderdijk en in allen, die van hem afhangen. Tollens, Beets en De Genestet blijven er vei beneden, maar hij is in Staring ge weest en in Geel en hij wordt terug gevonden in Perk en Boutens. Leefde hij ook in Christiaan Huygens en in Spinoza, hebben wetenschap en wijs begeerte in de beweging deel gehad? Ongetwijfeld, zegt spr. De stijlsprong staat in verband met den geestelijken inhoud van het leven der eeuw en is in het bijzonder te vergelijken met dien in Frankrijk. De zaak hangt met een vroeger parallelisme tusschen Ne derlandsche en Fransche ontwikke ling samen. Het Nederlandsche klassi cisme moge minder breed zijn uitge groeid dan het Fransche. in gehalte was het niet minderwaardig. Het was voorzeker geen toeval, dat wij de eeni- gen waren in Europa, die toen Frank rijk staan konden. De grootste politie ke daad, ooit door Nederland verricht, te verhinderen, dat België door Frank rijk werd ingelijfd, is van 1667. De po litieke zwenking van 1672 breekt in hare gevolgen onze macht, maar, al dus eindigde spreker, eens gewonnen cultuurwaarden heeft zij niet vernie tigd en wat voor ons gevoel aan Ne derlandsche productie karakter ver leent, is aan den klassieken stijl nog altijd verwant. Na deze rede van den voorzitter, waarop warme toejuichingen volgden, heeft de secretaresse, mej. dr. Serru- rier, het verslag van den staat der Maatschappij en haar belangrijkste lotgevallen en handelingen gedurende het afgeloopen jaar uitgebracht. Ver volgens, nadat mededeeling was go- daan van den staat der boekenverza meling gedurende hetzelfde tijdsver loop en het verslag van den penning meester omtrent diens rekening en ver antwoording was goedgekeurd, wer den achtereenvolgens uitgebracht en goedgekeurd de verslagen van de Com missie voor Taal- en Letterkunde, van die voor Geschied- en Oudheidkunde en van de Commissie voor de Schoone Letteren. Hierna geschiedde de bekendmaking van den uitslag der stemming over de XX benoemde gewone en buiteniand- sche leden. Tot gewone leden der Maatschappij zijn benoemd: Dr. K. H. Boersema, Leiden; prof. dr. D. Cohen, den Haag; J. J. van Deinse, Enschedé; Raden Ario dr. Hoessein Djajadiningrat, Weltevreden; Dr. P. Poppler, Maas tricht; mej. I. van Dugteren, Rotter- lam; mej. O. J. van Eek, Amsterdam; dr. YV. van Eeden, Delft; dr. J. G. Geel kerken, Amsterdam; Mevr. T. K. E. de HaasOkken, Zwolle; dr. P. N. U. Har ting. Groningen; C. C. A. Juten, Wil lemstad; Dr. F. S. Knipscheer, Zait- bommel; mevr. E. van Loon-van Lok horst, Parijs; Joh. de Meester Jr. Rot terdam; mr. M. R. J. K. M. de Nerée tot Babberich, Roermond; G. H. Pan- nekoek. Den Haag; dr. K. J. W. Post humus Meyes, Den Haag; -mej. Tony de Ridder, Oosterbeek; mej. E. M. Rogge, Haarlem; P. de Roo de la Faii le, Den Haag; mr. A. Staring, Dor drecht; prof. dr. Th. C. van Stockuin. Hilversum; F G. Waller, Amsterdam; mej. C. J. Welcker. Kampen en mr. C. YV. Wormser, Bandoeng. Tot buitenlamlsche leden zijn be noemd de heeren: P. Eyquem, Parijs; Prof. Dr. S. F. N. Gie, Stellenbosch; Prof. R. W. Lee, Oxford; Dr. J. J. van Mierlo S. J., Antwerpen en Prof. Dr E. C. Pienaar, Stellenbosch. Hierna werd gepauzeerd en veree- nigden de leden zich aan een gemeen schappelijk noenmaal. In de namiddagvergadering is als spreker opgetreden Prof. Dr. Gerard Brom» hoogleeraar te Niimege- Belangrijkste nieuws in dit Hummer. Binnenland. De heer J. A. Ringeis over de slnis- werken te IJmuiden. Nieuwe credieten voor de droogma king van de Zuiderzee. Buitenland De 9de arbeidsconierentie heelt het werkgeversvoorstel inzake de behan deling van de arbeidsregeling der zee lieden verworpen. Brazilië's definitieve houding ton op zichte van den Volkenbond is nog on zeker. Een gemeenschappelijke actie van Frankrijk, België en Italië ter verdedi ging van het betaalmiddel. Vruchtelooze besprekingen tusschen de Britsche mijnwerkers en mijneige naars. Overstroomingen in Polen en Roe menië. hot onderwerp: Onze schilders en schrijvers in de vorige eeuw, waarvan wij morgen het verslag hopen te plaat sen. Aan het eind van zijn voordracht viel Prof. Brom een warm applaus ten deel en vertolkte de voorzitter de dank der vergadering aan den spre ker voor zijn belangwekkende voor dracht. Hierna volgde de bekendmaking v, het werk, dat het bestuur der Maat schappij voor het vereenigingsjaar 19251926 op advies van de commis sie voor Schoone Letteren met den jaarlijks uitgeloofden prijs van 1000 gulden bekroond heeft. Dit werk is „Verzameld Proza" van Dirk Coster te Amersfoort. Beskoten werd om uit de renten van het vaste fonds een som van f 250 toe te kennen aan den heer D. J. van der Ven, als bijdrage in de onkosten, ver bonden aan zijn Herfst- en Oogstfilm van Nederland. Aangenomen werden achtereenvol gens de verschillende voorstellen van het bestuur, tot regeling van het toe kennen der prijzen; tot nieuwe rege ling der benoeming van leden, enz. In de vacature Prof. van Ronkel niet herkiesbaar werd gekozen tot bestuurslid Prof. Dr. J. H. Kern Hzn Tot leden van de Commissie voor Schoone Letteren werd in de plaats van den periodiek aftredenden heer D. Coster niet herkiesbaar ge kozen Mej. F. de Meyiere en ln de plaats van de tussphentijds aftreden de mevr. I. Boudier-Bakker, de heer J. YV. F. Werumeu8 Buning. Als leden van het bestuur waarmee de Commissie voor Schoone Lette ren werd uitgebreid, werden benoemd mevr. J. van Dullemen-De Wit en mej. E. Zernike. Hierna sloot de voorzitter met een woord van dank voor de talrijke op komst de vergadering waarna de le den zich vereenigden aan een gemeen schappelijken maaltijd in Zomerzorg. Een bez waai schrift. Door Mr. P. G. Knibbe alhier is bij den Kerkeraad der Geref. Kerk een bezwaarschrift ingediend tegen de z.i. verkeerde methode waarop door de Synode te Assen de zaak van Ds. Geel kerken is behandeld en wel voorname lijk, omdat als gevolg van deze ver keerde methode onrecht is gepleegd waardoor de verwarring en de beroe ring na de beslissing der Synode nog grooter is geworden dan ze reeds was. De heer Knibbe geeft den Kerkeraad in overweging te besluiten: „De Syno de zoo spoedig mogelijk te berichten, dat de Gereformeerde Kerk te Leiden ernstig bezwaar maakt tegen de me thode om door het eischen vaD de on- derteekening eener verklaring te on derzoeken of iemand gereformeerd is of niet en dat zij derhalve de Syno de dringend verzoekt alle geoorloofde maatregelen te nemen om te voorko men, dat deze methode in onze Kerken verder toegepast worde en verder na te gaan langs welken weg, de onjuis te gevolgen dezer methode zooveel mo gelijk weggenomen kunnen wordeaT Onder-Officieren SchlcLvare-:. „Generaal Snijders". Door bovengenoemde vereeniging zal met 3 vijf-tallen worden deu'gcnu- men aan de schietwedstrijden van L. W. V., die 12 Juni a.s. aanvangen te Katwijk. De vijftallen »ijn door een aangewezen commissie als velgt sa mengesteld: lste vijftal:Steenbergen, Eckeleart, de Winter, Luppes en Worst, Reserve: den Hertogh.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1926 | | pagina 1