Abdijsiroop
Bronchitis
De lotgevallen van John Fox
NIEUWE LE/DSCHE COURANT VAN ZATERDAG 13 MEI 192Ö
TWEEDE BLAD.
'|jj Uit de Schriften. j|j
EEN STERK VERTROUWEN.
In de vreeze des Heeren ia
een sterk vertrouwen.
Spr. 14:20a.
Het is goed om den Bijbel precies
te lezen en vooral deze dauwdroppels
door de zon beschenen uit het Spreu
ken boek. De vreeze den Heeren, dat
is niet de bleeke vrees, die 'tlijf door
siddert.. Die schuwe oogen doet blik
ken naar 't schrikaanjagend -onster.
Die aan de plaats nagelt, als de slu
we slangenoogen de piooi biologeeren.
De vreeze des Heeren, dat is de
vrees, waarin de liefde is. Ze ziet met
eerbied op tot het voorwerp harer
vreeze. Ze vleit zich als het kind tegen
den vader ze heef; in hem haar kracht
ze eerbiedigt, omdat ze liefheeft.
De vreeze des Heeren, ze is het
geloot, dat van de liefde doortrokken
is. In dat geloof, zegt hét Woord Gods
is een sterk vertrouwen. Lees dat goed.
Dat zit in het geloot in. Dat maakt
er innerlijk f deel van uit. Dat geloot
bevat een sterk vertrouwen;. Het draagt
bewust in zich een groote kracht, een
vertrouwen. Het durft zich overgeven,
het heeft den moed het over te laten,
het gevoelt zich bijzonder veilig in de
overtuiging, dat
iHij kan en wil en zal in nood,
Zelfs bij het naad'ren van. den dood
(Volkomen uitkomst geven.
Dat vertrouwen, waarmee de vreeze
des Heeren zich overgeeft, is geen
weifelend vertrouwen. Het is een sterk
vertrouwen. Het is innerlijke kracht.
Het is ijzer van binnen. Het staat en
valt niet. Het wederstaat ook. Het
kan ergens tegen. 'tValt bij' den eer
sten windstoot niet om.
De flonkerende lichtstraal, die uit
dit -Godswoord valt, is deze, dat dit
sterke vertrouwen, dat deze kracht in
het geloof inzit. Dat is niet "een toe
vallig verschijnsel, dat bij het gelooi
van sommigen gevonden wordt, het is
een wezenlijk deel van het geloof. Het
behoort er bij, het is er van doortrok
ken, het mag er verscholen in zijn, het
mag er lang verborgen in blijven,
maar het zit er in.
Dat zegt het Woord Gods. De vraag
is ook hier niet. wat onze ervaring
leert, wat de bevinding constateert,
maar Gods Woord zegt, zegt met ge
zag, dat in het geloot deze kracht
is. En zoo zal onze ervaring zich toet
sen aan Gods Woord. Onze bevinding
zal met het Woord Gods overeenstem
men. Het zal leven en juichen in ons,
omdat het Woord Gods heerschappij
voert in onze zielen: In de vreeze des
(Heeren, ja waarlijk daarin is een sterk
vertrouwen.
In het algemeen is er gebrek aan
kracht, maar vooral is het wel een
teeken van onzen tijd. Ook de Kerk
des Heeren ontplooit in de wereld niet
die kracht, die van haar te verwachten
is. Da zeggen we tot on zelf, om er
mee in te keeren voor het aangezicht
Gods
Gebrek aan 'kracht.
Maar spreken met. velen woorden,
die van ijzer en staal doorspannen
zijn Is het geen teeken onzer da
gen, dat men eigenlijk geen woord te
sterk vindt om te zeggen, wat men
bedoelt.?
Het Koninkrijk Góds is niet gelegen
in voorden, maar in kracht.
Kracht is iets innerlijks.
Kracht is onverzettelijkheid.
Kracht is de dynamiek, van het leven
Kracht is daad.
En daaraan ontbreekt het o.is allen
maar al te zeer.Aan de groote daad,
waarin het leven zich ten ofler geeft.
(Waarin een mensch komt tot dingen,
die voor een mensch onmogelijk zijn,
maar die een mensch toch doen kan,
omdat alle dingen mogelijk zijn bij
God.
Wat uiterlijke kracht lijkt, is het
daarom nog niet.
Wat den scnijn vertoont van geweld,
van beroering en beweging, wel dat is
het daarom nog niet.
Wat de menschen aanzien voor
kracht, dat is het daarom nog niet.
Die zich zelf kent, die buiten zich
ziet en te waardeeren weet, die zal
klagen over te kort aan kracht. Aan
wezenlijke, stille kracht, die voor God
in de gewijde stilte van het heilig
dom het offer van zich zelf bracht.
Het offer van zich zelf, en die nu
zoo klein is en zoo gering en zoo
overgegeven aan God, omdat het ge
schreven staat in zijln ziel van nu en
voortaan: „Mijtn kracht wordt in zwak
heid volbracht".
In de vreeze des Hoeren is een sterk
vertrouwen.
Dat zegt Gods Woord. En dat isl ons
genoeg. Het gieloof bevat kracht.
Kracht om in de wereld met de we-
rëld te breken en voor Jezus Qhristus
uit te komen.
Kracht om in allen eenvoud zich te
openbaren als een discipel van Jeizus.
Kracht om te strijden, te waken en
te bidden.
Kracht om het over te geven, Dien
die rechtvaardig oordeelt.
Kracht om met God door het leven
te gaan.
Kracht om lief te hebben.
Kracht om te gelooven.
Hebt gij in u die sterke kracht?
Is uw leven een geloofsleven?
Is er in u dat stille sterke, dat on
verwoestbare, omdat God het in u ge
legd heeft, omdat God het in u heeft
doen geboren worden? Is er in u dat
levende uit den Heiligen Geest, dat
vuur is, dat kracht is, dat in 'tbezwij-
kens oogenblik u veerkracht geeft,
dat alleen in u kan, als gij niet meer
kunt?
Dat is geloof.
Dat is de vreeze des Heeren.
Zalig, die dit verborgene bezit. Die
deze gave Gods heeft.
In de vreeze des Heeren is een sterk
vertrouwen.
Wij vertrouwen ons Gode voor li
chaam en ziel, bij nood en dood, bij 't
donkeren der tijden, bij 't loeien van
den storm.
Wil vertrouwen ons Hem, die onze
Toevlucht is.
En als 't zoo wordt, dat wij' het niet
meer zien, dan vallen we neer en we
buigen ons diep en wij sterken ons
in den Heere onzen Goa.
Zie, dat is kracht.
Wij niets, niets meer. Hij alles.
Eensalles in allerr.
Dat is de kracht Zijner toekomst.
En van onze toekomst in Hom.
Dat geve God.
Want, wantin de vreeze des Hee
ren is een sterk .vértrouwen.
HET BROOD DES LEVENS.
Jezus, hemelsch levensbrood,
Voedsel voor den hoogsten nood,
Bron van kracht en blijden moed,
Ieder, die met U zich voedt.
Ach, wees ook voor mij ten spijze
Op de lange pelgrimsreize!
Richt ook mij de tafel toe!
'k Ben zoo hongerig en moe.
In mijzelven kracht noch vreugd,
Niets dat mij de ziel verheugt.
Laat mij tot Uw volheid komen,
Dan is alle leed me ontnomen.
Want één kruimken van Uw disch
Schenkt mij rijker lafenis
Dan een wereld vol genot
Buiten U, mijn Heer en Godl
Wil Uw dwalend schaap behoeden
En met Uw genade voeden.
KERK EN SCHOOL.
NEL HERV zvERK.
Beroepen: Te Hedel, A. Leenmans
te Delft.
Bedankt: Voor Putten, D. J. van
de Graaf te Ridderkerk.
GEKEF. KERKEN.
Aangenomen: Naar Soest, J. v.
d» Meulen te 's Hertogenbosch.
Bedankt: Voor Woerden, J. v. d.
Meulen te 's Hertogenbosoh.
Bevestiging, Intrede, Afscheid.
Donderdagmorgen is Ds. G. H.
Kersten te Rotterdam in de kerk der
Geref. Gemeente aan den Boezemsingel
in zjjn ambt bevestigd door Ds. R. Kok
uit Gouda. -
Ds. Kok sprak naar aanleiding van
Marcus 16:1420.
's Avonds deed Ds. Kersten zjjn in
trede, waarbij hjj zijn gehoor bepaalde
bij 2 Cor. 4:5. Spr. gewaagde van het
moeiljjke scheiden van zijn gemeente
te Ierseke, waar bij onder de Zeeuwen
zich vele vrienden heeft mogen ver
werven.
De heer van Dijk voerde het woord
namens den kerkeraad, waarna de Ge
meente den nieuwen leeraar Ps. 89:6
toezong.
Ds. 1. Kat f
Te Hoogeveen is onverwachts over
leden Ds. J. Kat, Ned. Herv. predikant
aldaar.
Ds. Kat werd in '85 geboren en werd
candidaat in Noord-Brabant in 1912.
Na eenigen tijd hulpprediker te Delfs
haven te zijn geweest, ging hij 13 April
1913 als predikant naar Ürk, waar hü
tot 1916 bleef, toen hij het beroep aan
vaardde van Heukelum. In 1919 ver
wisselde hij deze gemeente' met Baam
brugge, om in 1921 naar Vlaardingen
te vertrekken. 15 Nov. 1925 deed hij
intrede te Hoogeveen.
Algem. Syn. Comm. der
Ned. Üeiv. Kerk.
In de Vrijdagzitting werden allereerst
de aangelegenheden van het fonds tot
verbetering der schraalste predikante
tractementen behandeld. Dit fonds ont
ving weder f 30.000 uit de renten van
het fonds „Aanpakken", terwijl uit de
generale kas een suppletie van f 14.281
moest worden overgeschreven, welk laat
ste bedrag echter, wegens het vacant
zijn van verschillende plaatsen, weder
frootendeels (f 10.043,90) in die kas
on worden teruggestort.
Vervolgens worden de aangelegenhe
den van de Algemeene Weduwen- en
Weezenbeurs behandeld. In 1925 werd
een uitkeering gedaan aan 386 wedu
wen, 7 minderjarigen, en 13 erven, te
genover reap. 382, 7 en 19 in het voor
afgaande jaar. Het totaal bedrag dei
uiskeeringen was f 112.742,61, derhal
ve f 5049,87 meer dan in 1924.
De algemeene kas wel te onder
scheiden van de „generale kas", welke
voor uitkeeringen is bestemd zal
nu de quotisatie sinds 1 Jan. i92Óeenigs
zins is verhoogd, geen 10 pet. als super
quotum behoeven.
Het hulppensioenfonds voor emeriti-
predikanten verstrekte eene uitkeering
aan 44 predikanten en 7 erven. Het aan
tal deelgerechtigde gemeenten bedraagt
thans 380 met 525, waarvan 18 gemeen
ten met 18 plaatsen zich hebben uit
gekocht.
De uitkeering over 1926 wordt be
paald op f 120.
Christel. Geref. Predikanten.
In de vergadering der vereen, van
Chr. Geref. predikanten, te houden op
Woensdag 26 Mei a.s. te Apeldoorn,
hoopt Ds. J. Jongeleen te refereeren
over: „Plaats en taak der Zending bij
den arbeid van Gods Koninkrijk", aan
de hand van de volgende stellingen.
1Omdat de Zending een werk is, niet
in het Koninkrijk Gods, maar voor
het Koninkrijk Gods, moet, als wji van
Zending spreken, dadelijk worden uit
geschakeld alle arbeid in Gods Ko
ninkrijk.
2. Wanneer wij aan Zending doen, is
het zeer noodig, het innige verband
tusschen Zending en Evangelie te ken
nen. De kennis van dit verhand zal dan
tevens dienen om Zending en Evange
lisatie duidelijk van elkander te onder
scheiden.
3. Met Zending te omschrijven ais:
„de blijde plichtsbetrachting der chris
tenheid, om het Evangelie aan de niet-
christelijke volken te brengen, de eer
ste ontwikkeling er van op het geko
zen arbeidsveld te verzorgen en zoo te
komen tot Kerkstichting 111 den vorm
door dat arbeidsveld vereischt", kiezen
wij positie tegen de Roomsche missie,
die naar propagandawerk in overwe
genu protestantsch-ehristelijke landen
Zending noemt.
Eveneens verwerpen wij met deze de
finitie het propagandawerk van Bap
tisten en Methodisten.
4. Dat er voor de Zending oen ont
zagljjke taak ligt, blijkt wel hieruit,
dat er vau de 1700 millioeu bewoners
onzer aarde nog ongeveer 1000 millioen
zonder de kennis van het Evangelie
leven. Om nu mede te kunnen werken
aan die taak, is het dringend noodig,
een duidelijke- voorstelling je hebben
van het eigensoortige van net Zendings
werk, omdat niet alle geestelijk werk
van Christenen onder een niet-Christe-
lijk volk Zendingswerk mag worden ge
noemd.
RECLAME.
f T >\j
Als Uw in den aanvang onbatoo-
kenende verkoudheid is verergerd
tot bronchitis, tafra dan niet langer,
neem de beproefde Akker's Abdij
siroop die de prikkelende hoest-
aanvallen zal temperen, de slijm
zal oplossen en Uw ontstoken
slijmvliezen volkomen genezen.
AKKER'»
verzacht zuivert geneest
Aloe .■liijitoe ia kokon na 230 past
1.50 i 550 f» 173 <o 1 1000 pm f. 30
5. Taak der Zending mag nooit in
de eerste plaats zjjn bevorderen der cul
tuur, nog daarin geheel opgaan.
De Zending werkt voor de Komst van
het Godsrijk, en niet voor de komst
van het wereldrijk; wel staat het vast,
dat, wanneer de Zending doorwerkt, dit
de komst van 'n Christelijke cultuur ten
gevolge heeft.
6. Al staat het vast, dat het doel
der Zending in de eerste plaats is te
brengen tot geloof en bekeering, het
welk duidelijk blijkt .uit het doel, dat
God had met het zenden vai\ Zijn Zoon,
toch mag de Zending daarbq niet blij
ven staan. Laatste abel is dan ook het
planten van Christus' Kerk.
7. Wanneer de Kerk de taak der
Zending veronachtzaamt, is dat onge
hoorzaamheid aan Christus' bevel, en
die ongehoorzaamheid leidt tot verkou
ding. Wanneer de Kerk-in gehoorzaam
heid en in de kracht Gods de taak der
Zending aanvaardt en ter hand neemi,
is de vrucht: versterking des geloofs,
vermeerdering van de liefde, verleven
diging der hope.
Vergadering van ambtsdragers.
Dr. P. J. Kromsigt te Amsterdam
meldt in het confess. Herv. orgaan „De
Geref. Kerk":
„Op de onlangs gehouden vergade
ring van het Amsterdamsche reorganisa
tiecomité, waarin ook de classes Den
Haag, Rotterdam en Utrecht zijn verte
fenwoordigd, is besloten, om overeen-
omstig het verlangen der vergade
ring van verleden jaar wederom een
ambtsdragersvergadering te Utrecht sa
men te roepen, waar ook gewone ge
meenteleden welkom zullen zijn, en wel
op Woensdag 9 Juni, dus op den dag
voor de vergadering der Confessioneele
Vereeniging.
Er zal thans gezorgd worden vqpi
ruimer tijd voor discussie.
In de morgenvergaderiug £al Dr. P.
J. Kromsigt een korte inleiding geven
over kerkelijke tucht of partijdiscipline
in verband met de Asser Synode.
Radio-kerkdiensten.
Uit Wissekerke meldt men aan „De
tHeraut", dat door de Geref. Kerk aldaar
des Zondagsmorgens en 's middags ge
wone dienst wordt gehouden, en dat
er alleen op die Zondagavonden een
radio-installatie in het kerkgebouw aan
gebracht wordt, waarop uitzending yan
een Gereformeerden kerkdienst
plaats vindt.
Menschen, die nooit in de kerk ko
men, zijn dan tegenwoordig. Zondag 18
April werd de radiopreek looi- plm.
150 personen beluisterd. Al:-. - ging -nel
den grootsten eerbied too. Du verga
derden zongen mee, baden mee, en ston
den op bij het uitspreken van den zegen.
Er is geen sprake van, dat de gewone
dienst door een radio-preek zou wor
den vervangen. Maai- de gemeente te
Wissekerke is klein, en kan geen eigen
dienaar des Woords beroepen; slecn»
een paar malen in de drie maanden
wordt zij door een classis-predikant ge
holpen. Vandaar, uat, als er een Ge
reformeerde preek werü uitgezonden,
AAN HET ZOEKLICHT.
Lelden, 16 Mei 1928.
De wereld wil bedrogen zijn.
En ze wordt bedrogen. En off
Dat heeft Stenhuis, de beroemde
S.D.A.P.'er, de schrik van Albarda en
de met hem verburgerlijkte socialisten
deze week nog eens duidelijk verteld.
Hij herinnerde aan de textielsta
king, waarvan men zich nog herinnert
de ontzettende ellende die daarmee ge
paard ging. Uitgeleefd, berooid en el
lendig gaven de misleide stakers ten
slotte den strijd op.
Maar daarvan sprak Stenhuis niet.
Van de arbeiders repte hij niet.
Maar met trots vertelde hij, dat „onr
ze kassen" bij het einde van de staking
sterker waren dan bij het begin.
De arbeiders waren verhongerd.
Maar de kassen waren sterk ge
worden.
En dat is toch maar je ware.
Op deze mededeeling volgde, blij
kens de verslagen," een „langdurig ap
plaus".
De wereld wil bedrogen wezen.
En ze wordt bedrogen.
OBSERVATOR
velen zich 's Zondagsavonds begaven
naar de woning van die broeders, welke
in het bezit van een radio-toestel zjjn.
De belangstelling was echter zoo
groot, dat besloten werd, van het kerk
gebouw gebruik te maken, zoo dikwijls
als zich 's Zondagsavonds de gelegen
heid voordoet, een gereformeerde preek
te hooren.
De Christelijke Overheidsschool.
Er is zoo lezen wij in de „Waar
heidsvriend", bij het laatste onder-
wijsdebat in de Tweede Kamer weer
eens een pleit gevoerd voor het herstel
van het godsdienstig karakter der
Openbare School.
In geruimen tijd was dit niet ge
beurd.
De voorstanders van de Christelijke
Overheidsschool hadden den kamp In
den loop der jaren moeten opgeven,
toen na langen strijd het beginsel van
„de school aan de ouders" had gezege
vierd.
Thans was het Ds. Lingbeek, die
zich als de tolk opwierp van hen, die
met de pacificatie geen vrede hebben,
en van oordeel zijn dat het onderwijs
op de scholen in protestantsch cbris-
telijken geest behoort te worden gege
ven.
Echter de vertegenwoordiger van de
Hervormde Staatspartij bleef, evenals
zijn voorgangers, die een zelfde begin
sel van christiapiseering van de Open
bare School waren toegedaan, in ge
breke, om aan te geven hoe de Over
heid dit beginsel stel het ware juist
had toe te passen.
Zoo b.v. op de scholen in de R.-K.
streken des lands, als in N.-Brabant
en Limburg, of in gemeenten met een
groote Joodsche bevolking, of in die
scholen, waar het onderwijzersperso
neel sterk gekant staat tegenover het
Christelijk levensbeginsel.
Met getuigen alleen, zooals Ds. Ling
beek dit wil komt men er niet; daar
mede bereikt men niet dat de neutral a
Overheidsschool weer christelijke
Overheidsschool wordt.
Nu nemen wij daarbij bet woord
„christelijk" nog maar in den ruimen
zin des woords, wat in de gedachte
van Ds. Lingbeek natuurlijk niet ge
oorloofd is.
Maar hoe dan Gereformeerd onder*»
wijs op alle Openbare Scholen zal te
geven Lijn, daarvan zien wij do moge
lijkheid en e uitvoerbaarheid niet in.
Jammer, - at men van de zijde der
voorstanders van hei herstel van het
godsdienstig karakter der Openbare
School nooit verder komt dan het aan
geven van het algemeene beginsel,
doch als het op de toepassing van het
stelsel aankomt, zwijgt.
Ons lijkt de oplossing van het vraag
stuk van de christelijke Overheids
school gelijk te staan met het zoeken
naar de quadratuur van den cirkel, d.
w. z. met het najagen van iets dat on
uitvoerbaar is.
FEUILLETON.
38)
Zij spoedde zich naar Derby en ont
stelde toen zij bespeurde hoe de arme
Betsy veranderd was, Zij nam haar
terstond met zich naar huis. maar
Betsy smeekte om naar hare ouders
en zuster te mogen gaan, waar zij wel
dra wegkwijnde, aangetast door de he-
\igste soort van tering: die van het
hart. Armoede en dagelijksche werk
zaamheid had zij met lijdzaamheid
gedragen zonder te klagen; maar te
moeten ondervinden dat zij veracht en
verlaten werd wegens hare armoede
door hem op wien zij bouwde als op
haar geioof. dat .brak haar het hart
op een wijze, waarvoor geen genezing
te wachten was.
De woning der Flamsteads was nu
in waarheid een verblijf van ellende.
Alle vroegere ongelukken werden ver
geten hij de gedachte aan de gruwza
me wijze waarop het liefste meisje der
wereld mishandeld was. Deze bemin
de dochter en zuster, die al hare heer
lijke vooruitzichten had zien verdwij
nen zonder een zucht te slaken, die
zich dagelijkschen arbeid getroost had
alsof zij daarvoor geboren ware, om
haar ouders hun last zooveel mogelijk
te verlichten, zoo den dood in de ar
men te zien voeren want het was
duidelijk zichtbaar, dat dit het einde
zijn zou door hem die haar en hare
liefde voor hem zoo goed kende,
dat was hard, hoven alle beschrijving
hard!
George zwoer haar schrikkelijk te
zullen wreken. Te vergeefs smeekte
Nancy hem niets te doen wat hun ou
ders nog meer kon bedroeven orschoon
haar hevige gramschap niet weinig
had bijgedragen om zijn drift tot die
hoogte op te voeren, 't Was tevergeefs,
dat zijn ouders en zelfs Betsy, die ee-
nig vermoeden opgevat had wegens
George's voornemen, hem de belofte
trachtte af te persen, dat hij Robert
Nadell op geenerlei wijze zou zoeken
te ontmoeten, 't Was bekend dat hij
aan dezen schreef, hem trachtte te
zien en hem allerhande beleedigingen
aandeed; hij ontving tot antwoord van
Robert Nadell, dat deze volstrekt on
gezind was hem te ontmoeten. Hij er
kende dat hij hem en zijn familie vol
doende reden tot haat en afkeer had
gegeven; maar hij wilde de hand niet
leenen tot iets, dat hem aan het ge
vaar blootstelde, de smart die hij hun
reeds veroorzaakt had, te vermeerde
ren. Deze omstandigheid vermeerder
de biet weinig het ongeluk der Flam
steads. Van dag tot dag verergerde de
toestand van Betsy, en de vrees jvaar-
in allen verkeerden, voor een noodlot
tige ontmoeting tusschen beide jonge
lieden, hing dreigend als een zwaard
van Damocles boven hun hoofden.
Eindelijk, in dat tijdperk der ziekte,
waarin een bedriegelijke opwekking
der levenskrachten weer eonige hoop
op herstel doet koesteren, greep Betsy
eens haar broeders hand, terwijl hij
nevens haar bed stond, en bezwoer
hem bij hare zusterliefde en zoo hij
wenschte steeds in vrede en met een
gerust geweten aan haar te kunnen
denken dat hij haar zou heioven om
's Heeren wil zijn wraak te laten va
ren. Hare woorden en de omstandig
heden waaronder zij gesproken wer
den, waren te plechtig, dan dat George
ze kon weerstaan. Zij die zijn gezellin
geweest was in zijn kindsheid die
met hem opgegroeid was als een toon
beeld van vreugde en hartelijke liefde,
lag daar neer, bleek als de lelie der
lente, als een engel des hemels, wer-
waarts zij spoedig zou opgeroepen wor
den; en hij beloofde haar, onder een
vloed van heete tranen, hare begeerte
te zullen vervulen onder alle omstan
digheden, welke die ook zijn mochten.
Denzelfden avond keerde George met
een gebroken hart naar Derby terug
en ontmoette in een hollen weg, bij
een eenzaam moeras, plotseling Ro
bert Nadell. Beiden stonden eensklaps
stil en staarden elkander aan.
Er heerschte een diepe 9tilte hei
den waren doodsbleek. Eindelijk zeirie
Robert: „Ik ben ongewapend, zoo
gij uw plannen volvoeren wilt, ik zal
u niet zoeken te treffen." Maar de zoo
even afgelegde belofte aan het ziek
bed zijner zuster, trad levendig voor
G^eorge's geest: „Gij hebt reeds genoeg
misdaan" zeide hü met een somber»*
stem, en vervolgde zijn weg. Maar zij
moesten elkander nog meer ontmoeten
en onder nog treffender omstandighe
den.
Weinige dagen later luidde de doods
klok der kerk te Dainsby en verkon
digde t overlijden van een jong meis
je van twee en twintig jaren dit
was de ouderdom van Betsy, en elk
dorpeling zeide: „Zij is heengegaan."
Zij hadden gelijk, een week later liet
de klok opnieuw haar dof gebrom hoo
ren toen zij grafwaarts gedragen en
neergezet werd waar hare voorouders
den eeuwigen slaap sliepen, na meest
allen verzadigd te zijn van hetgeen de
wereld oplevert: niet zoo als zij, weg
gerukt in den bloei des levens, door de
zeisen des onverbiddelijken doods.
De eenvoudige lijkstatie Ring over
heuvel en dal, langs den koristen, hoe
wel eenisgzins ongebaanden weg, naar
het dorp waar de overledene geboren
was. Daar de afstand groot was, werd
de lijkbaar gedragen door drie partij
en, die elkander beurtelings afwissel
den. Onder het gaan zongen zij een
psalm, en diep getroffen bleef de een
zame landman werkeloos staan op het
veld, als hij over de vale heide en
langs het bosch, schitterende in de
stralen der herfstzon, den langen stoet
zag trekken door deze afgelegene
streek en de treurige tonen van het
gezang zijn ooren troffen.
De stoet had nu een pad bereikt, dat
geheel ingesloten door struiken en boo
men, door een eng dal leidde. Men
was in het dal gekomen, bekend onder
den naam van Egriff Dingle.- en de
dragers zouden juist het open veld
weer bereiken, toen een ruiter, in snel
len draf aangekomen, juist de opening
versperde waar een lang persoon de
takken der verschillende struiken van
elkander hield. De ruiter ontblootte
zijn hoofd met dat gevoel van eerbied,
dat iedereen aangrijpt bij het zien van
een lijkstatie; maar wie schetst de
verba-zing der dragers, toen tii in den
ruiter Robert Nadell herkenden?
Hij was bleek als een doode; ontzetr
ting en schrik stonden duidelijk op
zijn gelaat te lezen. Blijkbaar was de
ze ontmoeting niet vooruitgezien; zij
was onverwacht en vervulde hem met
afgrijzen. Man en paard schenen aan
den grond vastgenageld. De sombere
stoet begon den tegenoverlig^enden
heuvel te beklimmen, het hoofd ter
aarde gebogen, maar elk die de ope
ning bereikte, hief het opwaarts en
wierp een starren blik op den ruiter.
De lange man was op bet punt de
takken, welke hij op had gehouden,
weer los te laten en daardoor de ge
maakte opening te sluiten, topn hij
zelf ook den ruiter bespeurde.
'tWas Michel Shaw. Hü staarde een
oogenblik het door schrik misvormde
gelaat aan en zeide toen plechtig:
„Kom nader, Robert Nadell: de weg
is vrij. Zü die gij ten grave hebt ge
sleept, wordt naar hare laatste rust
plaats gedragen; maar ginds ligt de
weg naar de wereld, waartoe gij be
hoort.