Abdijsiroop Bronchitis De lotgevallen van John Fox NIEUWE LE/DSCHE COURANT VAN ZATERDAG 13 MEI 192Ö TWEEDE BLAD. '|jj Uit de Schriften. j|j EEN STERK VERTROUWEN. In de vreeze des Heeren ia een sterk vertrouwen. Spr. 14:20a. Het is goed om den Bijbel precies te lezen en vooral deze dauwdroppels door de zon beschenen uit het Spreu ken boek. De vreeze den Heeren, dat is niet de bleeke vrees, die 'tlijf door siddert.. Die schuwe oogen doet blik ken naar 't schrikaanjagend -onster. Die aan de plaats nagelt, als de slu we slangenoogen de piooi biologeeren. De vreeze des Heeren, dat is de vrees, waarin de liefde is. Ze ziet met eerbied op tot het voorwerp harer vreeze. Ze vleit zich als het kind tegen den vader ze heef; in hem haar kracht ze eerbiedigt, omdat ze liefheeft. De vreeze des Heeren, ze is het geloot, dat van de liefde doortrokken is. In dat geloof, zegt hét Woord Gods is een sterk vertrouwen. Lees dat goed. Dat zit in het geloot in. Dat maakt er innerlijk f deel van uit. Dat geloot bevat een sterk vertrouwen;. Het draagt bewust in zich een groote kracht, een vertrouwen. Het durft zich overgeven, het heeft den moed het over te laten, het gevoelt zich bijzonder veilig in de overtuiging, dat iHij kan en wil en zal in nood, Zelfs bij het naad'ren van. den dood (Volkomen uitkomst geven. Dat vertrouwen, waarmee de vreeze des Heeren zich overgeeft, is geen weifelend vertrouwen. Het is een sterk vertrouwen. Het is innerlijke kracht. Het is ijzer van binnen. Het staat en valt niet. Het wederstaat ook. Het kan ergens tegen. 'tValt bij' den eer sten windstoot niet om. De flonkerende lichtstraal, die uit dit -Godswoord valt, is deze, dat dit sterke vertrouwen, dat deze kracht in het geloof inzit. Dat is niet "een toe vallig verschijnsel, dat bij het gelooi van sommigen gevonden wordt, het is een wezenlijk deel van het geloof. Het behoort er bij, het is er van doortrok ken, het mag er verscholen in zijn, het mag er lang verborgen in blijven, maar het zit er in. Dat zegt het Woord Gods. De vraag is ook hier niet. wat onze ervaring leert, wat de bevinding constateert, maar Gods Woord zegt, zegt met ge zag, dat in het geloot deze kracht is. En zoo zal onze ervaring zich toet sen aan Gods Woord. Onze bevinding zal met het Woord Gods overeenstem men. Het zal leven en juichen in ons, omdat het Woord Gods heerschappij voert in onze zielen: In de vreeze des (Heeren, ja waarlijk daarin is een sterk vertrouwen. In het algemeen is er gebrek aan kracht, maar vooral is het wel een teeken van onzen tijd. Ook de Kerk des Heeren ontplooit in de wereld niet die kracht, die van haar te verwachten is. Da zeggen we tot on zelf, om er mee in te keeren voor het aangezicht Gods Gebrek aan 'kracht. Maar spreken met. velen woorden, die van ijzer en staal doorspannen zijn Is het geen teeken onzer da gen, dat men eigenlijk geen woord te sterk vindt om te zeggen, wat men bedoelt.? Het Koninkrijk Góds is niet gelegen in voorden, maar in kracht. Kracht is iets innerlijks. Kracht is onverzettelijkheid. Kracht is de dynamiek, van het leven Kracht is daad. En daaraan ontbreekt het o.is allen maar al te zeer.Aan de groote daad, waarin het leven zich ten ofler geeft. (Waarin een mensch komt tot dingen, die voor een mensch onmogelijk zijn, maar die een mensch toch doen kan, omdat alle dingen mogelijk zijn bij God. Wat uiterlijke kracht lijkt, is het daarom nog niet. Wat den scnijn vertoont van geweld, van beroering en beweging, wel dat is het daarom nog niet. Wat de menschen aanzien voor kracht, dat is het daarom nog niet. Die zich zelf kent, die buiten zich ziet en te waardeeren weet, die zal klagen over te kort aan kracht. Aan wezenlijke, stille kracht, die voor God in de gewijde stilte van het heilig dom het offer van zich zelf bracht. Het offer van zich zelf, en die nu zoo klein is en zoo gering en zoo overgegeven aan God, omdat het ge schreven staat in zijln ziel van nu en voortaan: „Mijtn kracht wordt in zwak heid volbracht". In de vreeze des Hoeren is een sterk vertrouwen. Dat zegt Gods Woord. En dat isl ons genoeg. Het gieloof bevat kracht. Kracht om in de wereld met de we- rëld te breken en voor Jezus Qhristus uit te komen. Kracht om in allen eenvoud zich te openbaren als een discipel van Jeizus. Kracht om te strijden, te waken en te bidden. Kracht om het over te geven, Dien die rechtvaardig oordeelt. Kracht om met God door het leven te gaan. Kracht om lief te hebben. Kracht om te gelooven. Hebt gij in u die sterke kracht? Is uw leven een geloofsleven? Is er in u dat stille sterke, dat on verwoestbare, omdat God het in u ge legd heeft, omdat God het in u heeft doen geboren worden? Is er in u dat levende uit den Heiligen Geest, dat vuur is, dat kracht is, dat in 'tbezwij- kens oogenblik u veerkracht geeft, dat alleen in u kan, als gij niet meer kunt? Dat is geloof. Dat is de vreeze des Heeren. Zalig, die dit verborgene bezit. Die deze gave Gods heeft. In de vreeze des Heeren is een sterk vertrouwen. Wij vertrouwen ons Gode voor li chaam en ziel, bij nood en dood, bij 't donkeren der tijden, bij 't loeien van den storm. Wil vertrouwen ons Hem, die onze Toevlucht is. En als 't zoo wordt, dat wij' het niet meer zien, dan vallen we neer en we buigen ons diep en wij sterken ons in den Heere onzen Goa. Zie, dat is kracht. Wij niets, niets meer. Hij alles. Eensalles in allerr. Dat is de kracht Zijner toekomst. En van onze toekomst in Hom. Dat geve God. Want, wantin de vreeze des Hee ren is een sterk .vértrouwen. HET BROOD DES LEVENS. Jezus, hemelsch levensbrood, Voedsel voor den hoogsten nood, Bron van kracht en blijden moed, Ieder, die met U zich voedt. Ach, wees ook voor mij ten spijze Op de lange pelgrimsreize! Richt ook mij de tafel toe! 'k Ben zoo hongerig en moe. In mijzelven kracht noch vreugd, Niets dat mij de ziel verheugt. Laat mij tot Uw volheid komen, Dan is alle leed me ontnomen. Want één kruimken van Uw disch Schenkt mij rijker lafenis Dan een wereld vol genot Buiten U, mijn Heer en Godl Wil Uw dwalend schaap behoeden En met Uw genade voeden. KERK EN SCHOOL. NEL HERV zvERK. Beroepen: Te Hedel, A. Leenmans te Delft. Bedankt: Voor Putten, D. J. van de Graaf te Ridderkerk. GEKEF. KERKEN. Aangenomen: Naar Soest, J. v. d» Meulen te 's Hertogenbosch. Bedankt: Voor Woerden, J. v. d. Meulen te 's Hertogenbosoh. Bevestiging, Intrede, Afscheid. Donderdagmorgen is Ds. G. H. Kersten te Rotterdam in de kerk der Geref. Gemeente aan den Boezemsingel in zjjn ambt bevestigd door Ds. R. Kok uit Gouda. - Ds. Kok sprak naar aanleiding van Marcus 16:1420. 's Avonds deed Ds. Kersten zjjn in trede, waarbij hjj zijn gehoor bepaalde bij 2 Cor. 4:5. Spr. gewaagde van het moeiljjke scheiden van zijn gemeente te Ierseke, waar bij onder de Zeeuwen zich vele vrienden heeft mogen ver werven. De heer van Dijk voerde het woord namens den kerkeraad, waarna de Ge meente den nieuwen leeraar Ps. 89:6 toezong. Ds. 1. Kat f Te Hoogeveen is onverwachts over leden Ds. J. Kat, Ned. Herv. predikant aldaar. Ds. Kat werd in '85 geboren en werd candidaat in Noord-Brabant in 1912. Na eenigen tijd hulpprediker te Delfs haven te zijn geweest, ging hij 13 April 1913 als predikant naar Ürk, waar hü tot 1916 bleef, toen hij het beroep aan vaardde van Heukelum. In 1919 ver wisselde hij deze gemeente' met Baam brugge, om in 1921 naar Vlaardingen te vertrekken. 15 Nov. 1925 deed hij intrede te Hoogeveen. Algem. Syn. Comm. der Ned. Üeiv. Kerk. In de Vrijdagzitting werden allereerst de aangelegenheden van het fonds tot verbetering der schraalste predikante tractementen behandeld. Dit fonds ont ving weder f 30.000 uit de renten van het fonds „Aanpakken", terwijl uit de generale kas een suppletie van f 14.281 moest worden overgeschreven, welk laat ste bedrag echter, wegens het vacant zijn van verschillende plaatsen, weder frootendeels (f 10.043,90) in die kas on worden teruggestort. Vervolgens worden de aangelegenhe den van de Algemeene Weduwen- en Weezenbeurs behandeld. In 1925 werd een uitkeering gedaan aan 386 wedu wen, 7 minderjarigen, en 13 erven, te genover reap. 382, 7 en 19 in het voor afgaande jaar. Het totaal bedrag dei uiskeeringen was f 112.742,61, derhal ve f 5049,87 meer dan in 1924. De algemeene kas wel te onder scheiden van de „generale kas", welke voor uitkeeringen is bestemd zal nu de quotisatie sinds 1 Jan. i92Óeenigs zins is verhoogd, geen 10 pet. als super quotum behoeven. Het hulppensioenfonds voor emeriti- predikanten verstrekte eene uitkeering aan 44 predikanten en 7 erven. Het aan tal deelgerechtigde gemeenten bedraagt thans 380 met 525, waarvan 18 gemeen ten met 18 plaatsen zich hebben uit gekocht. De uitkeering over 1926 wordt be paald op f 120. Christel. Geref. Predikanten. In de vergadering der vereen, van Chr. Geref. predikanten, te houden op Woensdag 26 Mei a.s. te Apeldoorn, hoopt Ds. J. Jongeleen te refereeren over: „Plaats en taak der Zending bij den arbeid van Gods Koninkrijk", aan de hand van de volgende stellingen. 1Omdat de Zending een werk is, niet in het Koninkrijk Gods, maar voor het Koninkrijk Gods, moet, als wji van Zending spreken, dadelijk worden uit geschakeld alle arbeid in Gods Ko ninkrijk. 2. Wanneer wij aan Zending doen, is het zeer noodig, het innige verband tusschen Zending en Evangelie te ken nen. De kennis van dit verhand zal dan tevens dienen om Zending en Evange lisatie duidelijk van elkander te onder scheiden. 3. Met Zending te omschrijven ais: „de blijde plichtsbetrachting der chris tenheid, om het Evangelie aan de niet- christelijke volken te brengen, de eer ste ontwikkeling er van op het geko zen arbeidsveld te verzorgen en zoo te komen tot Kerkstichting 111 den vorm door dat arbeidsveld vereischt", kiezen wij positie tegen de Roomsche missie, die naar propagandawerk in overwe genu protestantsch-ehristelijke landen Zending noemt. Eveneens verwerpen wij met deze de finitie het propagandawerk van Bap tisten en Methodisten. 4. Dat er voor de Zending oen ont zagljjke taak ligt, blijkt wel hieruit, dat er vau de 1700 millioeu bewoners onzer aarde nog ongeveer 1000 millioen zonder de kennis van het Evangelie leven. Om nu mede te kunnen werken aan die taak, is het dringend noodig, een duidelijke- voorstelling je hebben van het eigensoortige van net Zendings werk, omdat niet alle geestelijk werk van Christenen onder een niet-Christe- lijk volk Zendingswerk mag worden ge noemd. RECLAME. f T >\j Als Uw in den aanvang onbatoo- kenende verkoudheid is verergerd tot bronchitis, tafra dan niet langer, neem de beproefde Akker's Abdij siroop die de prikkelende hoest- aanvallen zal temperen, de slijm zal oplossen en Uw ontstoken slijmvliezen volkomen genezen. AKKER'» verzacht zuivert geneest Aloe .■liijitoe ia kokon na 230 past 1.50 i 550 f» 173 <o 1 1000 pm f. 30 5. Taak der Zending mag nooit in de eerste plaats zjjn bevorderen der cul tuur, nog daarin geheel opgaan. De Zending werkt voor de Komst van het Godsrijk, en niet voor de komst van het wereldrijk; wel staat het vast, dat, wanneer de Zending doorwerkt, dit de komst van 'n Christelijke cultuur ten gevolge heeft. 6. Al staat het vast, dat het doel der Zending in de eerste plaats is te brengen tot geloof en bekeering, het welk duidelijk blijkt .uit het doel, dat God had met het zenden vai\ Zijn Zoon, toch mag de Zending daarbq niet blij ven staan. Laatste abel is dan ook het planten van Christus' Kerk. 7. Wanneer de Kerk de taak der Zending veronachtzaamt, is dat onge hoorzaamheid aan Christus' bevel, en die ongehoorzaamheid leidt tot verkou ding. Wanneer de Kerk-in gehoorzaam heid en in de kracht Gods de taak der Zending aanvaardt en ter hand neemi, is de vrucht: versterking des geloofs, vermeerdering van de liefde, verleven diging der hope. Vergadering van ambtsdragers. Dr. P. J. Kromsigt te Amsterdam meldt in het confess. Herv. orgaan „De Geref. Kerk": „Op de onlangs gehouden vergade ring van het Amsterdamsche reorganisa tiecomité, waarin ook de classes Den Haag, Rotterdam en Utrecht zijn verte fenwoordigd, is besloten, om overeen- omstig het verlangen der vergade ring van verleden jaar wederom een ambtsdragersvergadering te Utrecht sa men te roepen, waar ook gewone ge meenteleden welkom zullen zijn, en wel op Woensdag 9 Juni, dus op den dag voor de vergadering der Confessioneele Vereeniging. Er zal thans gezorgd worden vqpi ruimer tijd voor discussie. In de morgenvergaderiug £al Dr. P. J. Kromsigt een korte inleiding geven over kerkelijke tucht of partijdiscipline in verband met de Asser Synode. Radio-kerkdiensten. Uit Wissekerke meldt men aan „De tHeraut", dat door de Geref. Kerk aldaar des Zondagsmorgens en 's middags ge wone dienst wordt gehouden, en dat er alleen op die Zondagavonden een radio-installatie in het kerkgebouw aan gebracht wordt, waarop uitzending yan een Gereformeerden kerkdienst plaats vindt. Menschen, die nooit in de kerk ko men, zijn dan tegenwoordig. Zondag 18 April werd de radiopreek looi- plm. 150 personen beluisterd. Al:-. - ging -nel den grootsten eerbied too. Du verga derden zongen mee, baden mee, en ston den op bij het uitspreken van den zegen. Er is geen sprake van, dat de gewone dienst door een radio-preek zou wor den vervangen. Maai- de gemeente te Wissekerke is klein, en kan geen eigen dienaar des Woords beroepen; slecn» een paar malen in de drie maanden wordt zij door een classis-predikant ge holpen. Vandaar, uat, als er een Ge reformeerde preek werü uitgezonden, AAN HET ZOEKLICHT. Lelden, 16 Mei 1928. De wereld wil bedrogen zijn. En ze wordt bedrogen. En off Dat heeft Stenhuis, de beroemde S.D.A.P.'er, de schrik van Albarda en de met hem verburgerlijkte socialisten deze week nog eens duidelijk verteld. Hij herinnerde aan de textielsta king, waarvan men zich nog herinnert de ontzettende ellende die daarmee ge paard ging. Uitgeleefd, berooid en el lendig gaven de misleide stakers ten slotte den strijd op. Maar daarvan sprak Stenhuis niet. Van de arbeiders repte hij niet. Maar met trots vertelde hij, dat „onr ze kassen" bij het einde van de staking sterker waren dan bij het begin. De arbeiders waren verhongerd. Maar de kassen waren sterk ge worden. En dat is toch maar je ware. Op deze mededeeling volgde, blij kens de verslagen," een „langdurig ap plaus". De wereld wil bedrogen wezen. En ze wordt bedrogen. OBSERVATOR velen zich 's Zondagsavonds begaven naar de woning van die broeders, welke in het bezit van een radio-toestel zjjn. De belangstelling was echter zoo groot, dat besloten werd, van het kerk gebouw gebruik te maken, zoo dikwijls als zich 's Zondagsavonds de gelegen heid voordoet, een gereformeerde preek te hooren. De Christelijke Overheidsschool. Er is zoo lezen wij in de „Waar heidsvriend", bij het laatste onder- wijsdebat in de Tweede Kamer weer eens een pleit gevoerd voor het herstel van het godsdienstig karakter der Openbare School. In geruimen tijd was dit niet ge beurd. De voorstanders van de Christelijke Overheidsschool hadden den kamp In den loop der jaren moeten opgeven, toen na langen strijd het beginsel van „de school aan de ouders" had gezege vierd. Thans was het Ds. Lingbeek, die zich als de tolk opwierp van hen, die met de pacificatie geen vrede hebben, en van oordeel zijn dat het onderwijs op de scholen in protestantsch cbris- telijken geest behoort te worden gege ven. Echter de vertegenwoordiger van de Hervormde Staatspartij bleef, evenals zijn voorgangers, die een zelfde begin sel van christiapiseering van de Open bare School waren toegedaan, in ge breke, om aan te geven hoe de Over heid dit beginsel stel het ware juist had toe te passen. Zoo b.v. op de scholen in de R.-K. streken des lands, als in N.-Brabant en Limburg, of in gemeenten met een groote Joodsche bevolking, of in die scholen, waar het onderwijzersperso neel sterk gekant staat tegenover het Christelijk levensbeginsel. Met getuigen alleen, zooals Ds. Ling beek dit wil komt men er niet; daar mede bereikt men niet dat de neutral a Overheidsschool weer christelijke Overheidsschool wordt. Nu nemen wij daarbij bet woord „christelijk" nog maar in den ruimen zin des woords, wat in de gedachte van Ds. Lingbeek natuurlijk niet ge oorloofd is. Maar hoe dan Gereformeerd onder*» wijs op alle Openbare Scholen zal te geven Lijn, daarvan zien wij do moge lijkheid en e uitvoerbaarheid niet in. Jammer, - at men van de zijde der voorstanders van hei herstel van het godsdienstig karakter der Openbare School nooit verder komt dan het aan geven van het algemeene beginsel, doch als het op de toepassing van het stelsel aankomt, zwijgt. Ons lijkt de oplossing van het vraag stuk van de christelijke Overheids school gelijk te staan met het zoeken naar de quadratuur van den cirkel, d. w. z. met het najagen van iets dat on uitvoerbaar is. FEUILLETON. 38) Zij spoedde zich naar Derby en ont stelde toen zij bespeurde hoe de arme Betsy veranderd was, Zij nam haar terstond met zich naar huis. maar Betsy smeekte om naar hare ouders en zuster te mogen gaan, waar zij wel dra wegkwijnde, aangetast door de he- \igste soort van tering: die van het hart. Armoede en dagelijksche werk zaamheid had zij met lijdzaamheid gedragen zonder te klagen; maar te moeten ondervinden dat zij veracht en verlaten werd wegens hare armoede door hem op wien zij bouwde als op haar geioof. dat .brak haar het hart op een wijze, waarvoor geen genezing te wachten was. De woning der Flamsteads was nu in waarheid een verblijf van ellende. Alle vroegere ongelukken werden ver geten hij de gedachte aan de gruwza me wijze waarop het liefste meisje der wereld mishandeld was. Deze bemin de dochter en zuster, die al hare heer lijke vooruitzichten had zien verdwij nen zonder een zucht te slaken, die zich dagelijkschen arbeid getroost had alsof zij daarvoor geboren ware, om haar ouders hun last zooveel mogelijk te verlichten, zoo den dood in de ar men te zien voeren want het was duidelijk zichtbaar, dat dit het einde zijn zou door hem die haar en hare liefde voor hem zoo goed kende, dat was hard, hoven alle beschrijving hard! George zwoer haar schrikkelijk te zullen wreken. Te vergeefs smeekte Nancy hem niets te doen wat hun ou ders nog meer kon bedroeven orschoon haar hevige gramschap niet weinig had bijgedragen om zijn drift tot die hoogte op te voeren, 't Was tevergeefs, dat zijn ouders en zelfs Betsy, die ee- nig vermoeden opgevat had wegens George's voornemen, hem de belofte trachtte af te persen, dat hij Robert Nadell op geenerlei wijze zou zoeken te ontmoeten, 't Was bekend dat hij aan dezen schreef, hem trachtte te zien en hem allerhande beleedigingen aandeed; hij ontving tot antwoord van Robert Nadell, dat deze volstrekt on gezind was hem te ontmoeten. Hij er kende dat hij hem en zijn familie vol doende reden tot haat en afkeer had gegeven; maar hij wilde de hand niet leenen tot iets, dat hem aan het ge vaar blootstelde, de smart die hij hun reeds veroorzaakt had, te vermeerde ren. Deze omstandigheid vermeerder de biet weinig het ongeluk der Flam steads. Van dag tot dag verergerde de toestand van Betsy, en de vrees jvaar- in allen verkeerden, voor een noodlot tige ontmoeting tusschen beide jonge lieden, hing dreigend als een zwaard van Damocles boven hun hoofden. Eindelijk, in dat tijdperk der ziekte, waarin een bedriegelijke opwekking der levenskrachten weer eonige hoop op herstel doet koesteren, greep Betsy eens haar broeders hand, terwijl hij nevens haar bed stond, en bezwoer hem bij hare zusterliefde en zoo hij wenschte steeds in vrede en met een gerust geweten aan haar te kunnen denken dat hij haar zou heioven om 's Heeren wil zijn wraak te laten va ren. Hare woorden en de omstandig heden waaronder zij gesproken wer den, waren te plechtig, dan dat George ze kon weerstaan. Zij die zijn gezellin geweest was in zijn kindsheid die met hem opgegroeid was als een toon beeld van vreugde en hartelijke liefde, lag daar neer, bleek als de lelie der lente, als een engel des hemels, wer- waarts zij spoedig zou opgeroepen wor den; en hij beloofde haar, onder een vloed van heete tranen, hare begeerte te zullen vervulen onder alle omstan digheden, welke die ook zijn mochten. Denzelfden avond keerde George met een gebroken hart naar Derby terug en ontmoette in een hollen weg, bij een eenzaam moeras, plotseling Ro bert Nadell. Beiden stonden eensklaps stil en staarden elkander aan. Er heerschte een diepe 9tilte hei den waren doodsbleek. Eindelijk zeirie Robert: „Ik ben ongewapend, zoo gij uw plannen volvoeren wilt, ik zal u niet zoeken te treffen." Maar de zoo even afgelegde belofte aan het ziek bed zijner zuster, trad levendig voor G^eorge's geest: „Gij hebt reeds genoeg misdaan" zeide hü met een somber»* stem, en vervolgde zijn weg. Maar zij moesten elkander nog meer ontmoeten en onder nog treffender omstandighe den. Weinige dagen later luidde de doods klok der kerk te Dainsby en verkon digde t overlijden van een jong meis je van twee en twintig jaren dit was de ouderdom van Betsy, en elk dorpeling zeide: „Zij is heengegaan." Zij hadden gelijk, een week later liet de klok opnieuw haar dof gebrom hoo ren toen zij grafwaarts gedragen en neergezet werd waar hare voorouders den eeuwigen slaap sliepen, na meest allen verzadigd te zijn van hetgeen de wereld oplevert: niet zoo als zij, weg gerukt in den bloei des levens, door de zeisen des onverbiddelijken doods. De eenvoudige lijkstatie Ring over heuvel en dal, langs den koristen, hoe wel eenisgzins ongebaanden weg, naar het dorp waar de overledene geboren was. Daar de afstand groot was, werd de lijkbaar gedragen door drie partij en, die elkander beurtelings afwissel den. Onder het gaan zongen zij een psalm, en diep getroffen bleef de een zame landman werkeloos staan op het veld, als hij over de vale heide en langs het bosch, schitterende in de stralen der herfstzon, den langen stoet zag trekken door deze afgelegene streek en de treurige tonen van het gezang zijn ooren troffen. De stoet had nu een pad bereikt, dat geheel ingesloten door struiken en boo men, door een eng dal leidde. Men was in het dal gekomen, bekend onder den naam van Egriff Dingle.- en de dragers zouden juist het open veld weer bereiken, toen een ruiter, in snel len draf aangekomen, juist de opening versperde waar een lang persoon de takken der verschillende struiken van elkander hield. De ruiter ontblootte zijn hoofd met dat gevoel van eerbied, dat iedereen aangrijpt bij het zien van een lijkstatie; maar wie schetst de verba-zing der dragers, toen tii in den ruiter Robert Nadell herkenden? Hij was bleek als een doode; ontzetr ting en schrik stonden duidelijk op zijn gelaat te lezen. Blijkbaar was de ze ontmoeting niet vooruitgezien; zij was onverwacht en vervulde hem met afgrijzen. Man en paard schenen aan den grond vastgenageld. De sombere stoet begon den tegenoverlig^enden heuvel te beklimmen, het hoofd ter aarde gebogen, maar elk die de ope ning bereikte, hief het opwaarts en wierp een starren blik op den ruiter. De lange man was op bet punt de takken, welke hij op had gehouden, weer los te laten en daardoor de ge maakte opening te sluiten, topn hij zelf ook den ruiter bespeurde. 'tWas Michel Shaw. Hü staarde een oogenblik het door schrik misvormde gelaat aan en zeide toen plechtig: „Kom nader, Robert Nadell: de weg is vrij. Zü die gij ten grave hebt ge sleept, wordt naar hare laatste rust plaats gedragen; maar ginds ligt de weg naar de wereld, waartoe gij be hoort.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1926 | | pagina 5