De Sofgevailen van John Fox NIEUWE LÉIDSCHÉ COURANT VAN VRIJDAG 23 APRIL f920 TWEEDE BLAD. STATEN-GENERAAL. TWEEDE KAMER. Indische begrooting. De heer DROOGLEVER-FORTUYN (V.B.) acht de keuze van den nieuwen Gouverneur-Generaal Jhr. de Graeff een gelukkige, vooral omdat de Paci- fic-kwesties in de naaste toekomst een groote rol zullen gaan spelen. Spr. verklaart zich tegen de motie- Cramer om terug te komen op de wij ziging van de Indische staatsinrich ting ten aanzien van het kiesrecht voor den Volksraad. Men dient de wer king der herziening van die staatsin richting af te wachten alvorens op nieuw tot herziening over te gaan. Wat de Indische schuld betreft, de cijfers daaromtrent verontrusten spr. wel eenigszins. Daarom ook moet men de buitengewone uitgaven niet verder trekken dan dringend noodzakelijk is. De schuld is in elk geval nog overma tig groot. Het nadeel daarvan is, dat in tijden van teruggang rente en af lossing overmatig zwaar zullen druk ken. Terecht wil de minister daarom jaarlijks 4 H millioen voor aflossing reserveeren. De toestand der Indische financiën vereischt nog alle zorg, al is bij niet zorgwekkend. De heer L. DE VISSER (CP.) komt op tegen het verwijt van den heer Cramer dat hij hem deze interpellatie over het optreden der Indische Regee ring tegen de Indische volksbeweging heeft „afgesnoept". Ook betwist spr. dat hij het communisme heeft verloo chend. Het communisme is in Indië niet te vernietigen, ook niet met den slapp enmuggenbezem van den Minis ter. Ten onrechte verweet de heer Cramer spreker ook geen koloniaal program te hebben. Wij leggen aan de bevolking van Indonesië niet van bo venaf een program op. (Geroep der sociaal-democraten Mos kou). Moskou beteekent: een wereldbewe ging met een eigen internationale, waarbij ook Indonesië is aangesloten. De wereldpartij, waartoe spr. be hoort, wenscht dat de koloniale vol ken zich vrijmaken van het gezag hun ner overheerschers om Sovjets te vor men. Wij wenschen echter, dat de klas senstrijd op normale wijze wordt ge voerd. Wanneer men geweld gebruikt tegen ons, zullen wij ons met geweid verweren. Vroeger stonden ook de so ciaal-democraten op dat standpunt. Terecht waarschuwde de heer Joe- kes de Regeering ervoor niet op dezen weg voort te gaan, die tot excessen leidt. Maar hij verklaarde toch niet te gen het kapitalisme te zijn en wees er op dat ook Sovjet-Rusland om kapi taal aanklopt. Maar dit is noodzake lijk, zoolang de wereldrevolutie niet is voltrokken. En het is de schuld der sociaal-democraten, wanneer dit niet is gebeurd. Spr. heeft slechts den naam van Noske te noemen, dien bloedhond. De VOORZITTER verzoekt den spr. zich te matigen en zich te bepalen tot Indië. De heer L. DE VISSER (C.P.) be toogt verder dat de arbeiders in In donesië hebben gestaakt voor gewone economische eischen. Maar men heeft de stakingsleiders gevangen genomen onder voorwendsel, dat bet een econo misch relletje was. Dit was opzettelij ke misleiding. De heer BRAAT (P.B.): Ze moesten hier ook de stakingsleiders oppakken. De heer L. DE VISSER (C.P.): Wan neer de regeering zóó voortgaat, dan is zij verantwoordelijk voor de exces sen die daarvan het gevolg zijn. De heer BRAAT: Je zou wel anders spreken wanneer de regeering je eon vet baantje gaf. De heer L. DE VISSER (C.P.) zal de ze interruptie van dit edele lid onbe antwoord laten. Het antwoord van den Minister heeft spr. niet slechts diep teleurgesteld, maar nog dieper verontwaardiging bij hem gewekt, om dat de regeering blijft voortgaan op den ingeslagen weg. De Minister heeft zich onsterfelijk belachelijk gemaakt door op deze wij ze zich af te maken van een weten- schappelijk-maatschappelijke bewe ging als het internationale communis me. Wanneer het communisme een moeraskoorts is, wat is dan het moe ras? Is dat niet het kapitalisme? En zijn uw klassegenooten, mijnheer de minister, dan niet de kwaadaardige, vette bloedzuigers, die zich in dat moe ras rondwentelen en zich op de huid der bevolking neerzetten? Moet dan niet begonnen worden dat moeras on schadelijk te maken? Ten slotte dient spreker een motie in, waarin de Kamer de Regeering ver zoekt het daarheen te leiden, dat bij het optreden van den nieuwen Gou verneur-Generaal algemeene amnes tie wordt afgekondigd ten opzichte van alle in- en externeeringsbesluiten, alsmede uitgesproken vonnissen, ver verband houdende met de volksbe weging. De motie wordt dadelijk behandeld. De heer BOISSEVAIN (V.B.) erkent, dat het de plicht der Regeering is, te gen het communisme op te treoen, maar zij moet niet al te streng optre den tegen het recht van vereeniging en vergadering, daar de geschiedenis leert dat dit tot uitbarstingen leidt. De Minister van Koloniën, de heer KONINGSBERGER, verklaart dat het 't streven der Regeering zal zijn de ont wikkeling der Indische bevolking naar autonomie te bevorderen. Wanneer die ontwikkeling zal zijn voltrokken, zal Indië als volkomen ge lijke in den kring der andere landen kunnen plaats nemen. De minister beantwoordt vervol gens de verschillende sprekers. Nieuwe voorstellen voor herziening der staatsinrichting zijn van spreker niet te wachten. Indië is thans herzie ning-ziek en herzieningmoede. Het be zit thans een uitnemende Staatsrege ling, die wel niet volmaakt is, doch waarvan de werking dient afgewacht Gaarne is spr. bereid in de komende zomermaanden met den nieuwen Gou verneur-Generaal van gedachten te wisselen over de instelling van een Staatscommissie voor algeheele her ziening van de Indische Staatsinrich ting. Spr. verklaart zich tegen de eerste motie-Cramer. Sinds in 1924 een ge lijkluidende motie-Albarda hier is verworpen, heeft zich geen enkel nieuw feit voorgedaan. Spr. moet ook de tweede motie-Cra mer ontraden. De nieuw opgetreden gouverneur van Atjeh heeft reeds len toestand aldaar onderzocht en den Mi nister daaromtrent gerapporteerd. Zijn voorloopige conclusie is dat on tevredenheid en wrok van een bende- hoof d hoofdoorzaak van den eersten klewang-aanval is geweest en dat de ongeregeldheden slechts een plaatse lijk karakter dragen. Den heer van Vuuren <ïeelt spr. me de, dat de belangen van de geestelij ke verzorging van Indië bij hem volko men veilig zijn. Het verheugt spr. dat een voorzich tige financieele politiek bij verschil lende sprekers instemming vond. Het maximum bedrag dat in de toekomst aan den gewonen dienst uit het opium middel mag ten goede komen, is ge fixeerd op 25 milliioen. Op den duur zal dit middel geheel uit het gewone budget moeten verdwijnen. De conversie der Indische schuld heeft sprekers volle aandacht. Spr. zal, zoodra het oogenblik daartoe gun stig is, de Staten-Generaal met voor stellen daarvoor naderen. Sprekers voorloopige indruk is dat men met belasting van de hooge ondernemings winsten niet te ver moet gaan. In zake de voornemens van den mi nister van Marine ten aanzien van de defensie kan spr. mededeelen, dat hij zijn studie heeft beëindigd en dat hij redenen heeft o maan te nemen dat de ongerustheid dienaangaande van de heeren Scheurer en Van Rijckevorsel binnenkort zal worden weggenomen. Op den stortvloed van vragen van den heer de Visser kan spr. niet ant woorden. Het bleek de ambtenaren, belast met het onderzoek naar de staking te Soerabaja, dat de staking door com munisten was geleid en voorbereid. De communistische beweging is geen nationale beweging maar heeft zich daarvan meester gemaakt. Die bewe ging dient thans onschadelijk te wor den gemaakt. De regeering wil libe raal en welwillend zijn en toeschiete lijkheid betrachten tot de uiterste grens van het mogelijke. Maar zij houdt de teugels van het gezag stevig in handen. Daaraan mag niet getornd worden. De heer LINGBEEK (Herv. Geref. Staatspartij) betreurt dat de minister niet gesproken heeft van bevordering van den godsdienst in Indië. Dit be lang te negeeren beteekent het te be strijden, Het brengen van het Evange lie aan de bevolking is de ware ethi sche politiek; dat beteekent de zachte drang tegenover de bevolking, waar van de minister sprak; dat is het bes te remedie tegen allerlei kwaad, een remedie die strekken zal in het belang van Indië en het Moederland. De heer CRAMER (S.D.A.P.) verde digt nader zijn beide moties, doch acht het bij nader inzien beter thans zijn tweede motie in te trekken. De heer Dr. DE VISSER (C.-H.) zegt dat het blijkbaar den heer Lingbeek ontgaan is dat de Minister verklaard heeft dat de geestelijke belangen in Indië in zijn handen volkomen veilig zij. De heer Lingbeek heeft den Minis ter dus onrecht gedaan. Voorts bleef de heer Lingbeek volkomen in gebre ke aan te geven op welke wijze de Re geering zelf den godsdienst in Indië moet propageeren. De Regeering steunt de Indische kerken in verschil lende godsdienstige instellingen. Daar naast staat de zending die om princi- pieele reden steeds subsidie heeft ge weigerd. Door een rede als van den heer Lingbeek, die bij het eenvoudige publiek den indruk wekt dat hier iets wordt nagelaten, dat gedaan behoorde te worden, terwijl men zelf in gebreke blijft iets anders of beters aan te ge ven, wordt de zaak die men voorstaat, meer geschaad dan gebaat. De heer SCHEURER (A.-R.) tripli ceert. Hij houdt vol, dat een vergelij king tusschen de soc.-dem. en de com munisten mogelijk is, hoever zij ook van elkaar staan. Het standpunt van den heer Ling beek kan spr. niet vatten, het stemt niet overeen met het standpunt door den heer Lingbeek bij andere gelegen heid ingenomen. Hoe stelt hij zich de geestelijke bearbeiding van Indië voor? In hoeverre en op welke wijze moet de regeering den geestelijken arbeid vefricht zien? De MINISTER dankt dr. de Visser voor de rechtzetting van hetgeen de heer Lingbeek zeide. Het verheugt spr. dat de heer Cramer zijn tweede motie heeft ingetrokken. De verwerping zou een onaangenamen indruk gemaakt hebben in Indië. Spr. wil met de motie te zijner tijd gaarne rekening houden. De heer LINGBEEK heeft in de ver ste verte niet de bedoeling gehad den minister onrecht te doen. De minister heeft van den godsdienst met geen woord gerept. Dr. de Visser in zijn uit leg maakt zich dus schuldig aan in legkunde. Spr. komt er tegen op, dat dr. de Visser, de oud-bedienaar van het Woord, niet beslister is geweest. Dr. DE VISSER meent, dat het dui delijk is, dat de minister met geeste lijke belangen godsdienstige belangen bedoeld heeft. Spr. laat de stelling, dat de overheid de godsdienstige belangen moet behartigen, volkomen in haar waarde. Zij drukt uit wat hij zelf denkt. De heer Lingbeek heeft hier the ses geponeerd zonder met een woord aan te geven hoe zij verwezenlijkt moeten worden. De VOORZITTER sluit de algemee ne beraadslagingen. De stemming over de moties zal plaats hebben heden bij den aanvang der zitting. KERK EN SCHOOL. NED. HERV. KERK. Beroepen: Te Mijdrecht, C. Vlas blom, te Driesum. Te Putten, D. J. v. d. Graaf te Ridderkerk. Beroepen: Te Mijdrecht, C. Vlas blom te Driesum. Te Heukelum, J. F. Lijssen te Nigtevecht. Te Putten op de .Veluwe (2de pred. pl.), D. J. van de Graaf te Ridderkerk. Bedankt: Voor Gendt, H. Kluim te Angeren. GEREF. KERKEN. Twöetal: Te Kampen, J. W. Esse- link te Eindhoveh en C. v. d. Woude te Gorredijk. CHR. GEREF. KERK. Beroepen: Te 's Gravendeel, J. P. Metering fe Nieuwpoort. Bevestiging, Intrede, Afscheid. Gaad. J. Schelhaas van Hoo gveen, hoopt 27 Juni e.k. zijn intrede te doen bij de Geref. Kerk van Tzum- marum, Bevestiger is Prof. Dr. G. Ch. Aal- iders van Hilversum. Zendeling J. Fortgens. Vandaag is het 25 jaar geleden, dat de heer J. Fortgens door de Utrecht- sohe Zenidingsvereelniging werd geor dend als zendeliing-leeraar en afgevaar digd naar Halmaheira. Daar was hp enkele joren wrkzaam te Sindang'oh, op de Westkust- daarna heeft hij den Zéndingspost Tobeto op de Oostkust waargenomen, om eindelijk zijn levens taak te vinden in de stjphting eti op- opbouw van den zéndingspost Djalolo op de Westkust. In 1920 moest de heer Fortgens repatrieeren om hier te lan de herstel van gezondheid te zoeken. Het bleek toen, dat terugkeer naar In dië niet wenscheljjk was. In 1923 benoemde het bestlur der Ned. Zendingsschool hem tot directeur van het internaat dier school' te Oegst geest, waardoor de heer en mevrouw Fortgens hun kelnnis van Indië en het Zendingswerk dienstbaar kunnen ma ken aan de opleiding der aanstaande ■yendelingeh. Opleiding predikanten Gerei. Gemeente. Over dit onderwerp schrijft Ds. Ker sten in de „Saambinder" o.m. het vol- glenide: „Een zware slag heeft ons getroffeln. Ds. W. den Hengst, die bij de emeri- taatsaanvrage, een paar maanden gele den, zelf hoopte te kunnen blijven les gleven, en op wieii ook wjj zoo zeer hoopten, heeft ook dezen arbeid moe ten neerleggen/ Een woore van oprechteti dank be taamt ons voor al den arbeid, dietr Ds. Den Hengst heeft mogen en willen ver richten aan de vorming der a.s. diena ren onder olns. De Heere doe dat werk rijkelijk vrucht dragen. Hoe menigmaal hebben degenen, die zijn lessen volgden zijn geduld, zijn eenvoudig uitleggen ge roemd. Trouwens dat was het, wat hem een zoo groote waardeering ook op oin- ze Synoden deed geworden: zijn een voud bjj dege kennis. Hoe zwaar zal het femis ons vallen; zwaarder dan wij hier uimen uitspreken. - Anderen zullen hem nu moeten ver vangen. De Generale Sjnode zal defi nitief kunnen regelen; zb gaf echter de Commissie van Toezicht bevoegdheid zich van noodige krachten te voorzien. Die Commissi'- vestigde het oog op Ds. Kok van Gc»ia voor enkele vakken, en idroeg .mij op meer les te gaan geven. In verband daarmede, vooral om tijd te sparen, is de wensoh uitgesproken, de School te Rotterdam te stichten. Als dat door gaat maar dat is nog niet zeker, vanwege nieuw gerezen moei lijkheden zullen ook andere onder wijzers moeten worden gezocht, ter ver vanging vain dhr. W. P. de Jonge van Lisse en J. H. den Herigst, zoon van Dp. den Hengst, te Leiden, die met op offering van veel, uit liefde, aan de vorming hebben gearbeid. Er zal dus nog neel wat moeten ge regeld worden. Wü staan bij vernieu wing voor groote bezwaren. Ieder zal dat begrijpen. Niet het minst op mij drukt, een last, dien ik schier niet te dragen weet. BINNENLAND. De nood in Drente. Ale vrucht van het bezoek der A.-R. Kamerleden Prof. Dr. H. Vi9scher en C. Smeenk, verleden jaar aan de veenstreken gebracht, is een vereeni ging „Groen van Prin9tererstichting opgericht met zetel te Klazienaveen (gem. Emmen). De bedoeling van deze vereeniging is aan flinke arbeiders, die met lust en ijver zich willen wer pen op land- en tuinbouw, de gelegen heid te geven door den tijd eigenaar te worden van een stuk grond op gelijk soortige wijze als in de Landarbeider! wet is aangewezen. Op deze wijze wenscht de vereeni ging de arbeiders uit den nood te hel pen met vermijding van de demorali- seerende steunactie, zooals ze heden ten dage gegeven wordt. De Regeering heeft aan de vereeniging financieelen steun toegezegd. Het bestuur bestaat uit de volgen de heeren: Prof. Dr. H. Visscher. lid der Tweede Kamer, voorzitter; O. Nor- bruis, Burgemeester van Schoonebeek, vice-voorzitter; J. A. Verhoog, Geref. predikant te Klazienaveen, secretaris; J. Gorter Kzn., Wethouder der gemeen te Emmen te Nieuw-Amsterdam, pen ningmeester; J. de Bruyn, hoofd Chr. U.L.O.-school te Klazienaveen, asses sor; E. ten Napel, lid van den Gemeen teraad van Emmen te Nieuw-Amster dam. Tot verzekering van den goeden .gang van zaken zal aan de onder staande lichamen gevraagd worden ieder een persoon aan te wijzen, die te zamen vormen een raad van toezicht: Dr. Abraham Kuyperstichting. Provin ciale bond van A.-R. Kiesverenigin gen in Drente, Patrimonium, Christe lijke landarbeidersbond. Vooraanstaande mannen in onze partij zullen de vereeniging ten zeerste steunen. Afscheid Jhr. De Graeff. Een schitterend diner is in het St. Regis-hotel gegeven door de Nederl. Kamer van Koophandel en de „Nether- land America Foundation", ter gele genheid van het vertrek van den af tredenden Nederlandschen gezant Jhr. mr. A. C. D. de Graeff. Aanwezig wa ren 130 gasten. In een mooie speech zeide jhr. de Graeff, dat als de internationale poli tiek van alle regeeringen was: „leven en lat enleven", negentig procent van de kwèstie9 niet zou voorkomen. De meeste naties zijn te nationalistisch, niet alleen in haar buitenlandschïe po litiek, maar ook in haar internationa le, economische betrekkingen. Te veel liefdadigheid begint bij zich zelf, en belemmert den internationalen han del en de vriendschappelijke betrek kingen. Te veel plaatselijke zelf genoeg zaamheid veroorzaakt eeri ondragelij ke atmosfeer van wantrouwen en min achting. De heer Charles Swedtman, vice- president van de „National City Bank en de Hon. William Redfield spraken over de groote voordeelen, welke de landen bezitten, die een internationa len handel hebben. Herziening bezoldigingsbesluit. 20 April hadden Voorzitter en Secre taris van het' Comité ter behartiging1 van -de algemeene belangen van Over heidspersoneel (A. C.O. f\) een onder houd met de Commissie voor de Amb tenarenzaken uit ,de Soc. Dem. Ka merfractie over de wenschelijkhe.d eener herziening van het Bezolaicings- besluit 1925, en over de mogelijkheid eener spoedige behandeling van het wetsontwerp tot regeling van den rechtstoestand der burgerlijke ambte naren. Op de herziening van het Bezoldi gingsbesluit had de fractie in het Par lement reeds eerder aangedrongen en zij verklaarde zich dan ook gaarne be- b'ereid, het binnen enkele dagen te in dezó herziening aan de hand van verzenden adres van het Comité, waar een uitvoerige toelichting zal worden bepleit, ten krachtigste ondersteunen. Ook zégde zij toe te willen bevorde ren, dat de Kamer zich zou kunnen uitspreken over de vraag eener spoe dige behandeling van het wetsontwerp tot regeling van den rechtstoestand der burgerlijke ambtenaren, welk ont werp voor behandeling gereed ligt, terwijl de Mem. v. Antw. reeds ge- ruimen tijd geleden is verschenen. ,De Glindhorst". Woensdag vergaderde in „Irene" te Utrecht de Vereenjging tot duurzame verzorging van minderjarigen „De Glindhorst". De vergadering werd te ruim 11 uur geopend met het zingen van Ps. 11917' waarna de voorzitter voor las Psalm 146 en voorging in gebed. In zijn openingswoord wees hij er op, dat Ps. 146 de stemming teekent, waar mee het oude jaar wordt afgesloten en het nieuwe ingegaan. FEUILLETON. 20) - Deze dame, genoegzaam van zijn ja ren, was een bekoorlijke, jonge vrouw, die geen ander voorwerp van bewon dering en eerzucht kende dan haar echtgenoot. Zij was schoon, had blau we oogen, waaruit rein geluk straal de; zij verspreidde opgeruimdheid door het huis en weldra door het gan- scJie dorp. Menigeen zeide, dat Mr. Henry, die een vrouw had kunnen kiezen uit de voornaamste familiën van den om trek, juist niet veel verstand had aan den dag gelegd door zijn nicht te kie zen, die geen fortuin bezat; maar zij die Mrs. Flamstead beter leerden ken nen, bemerkten wel dat zii een dier kostbare parels was, waarvan Salomo spreekt. Mogelijk had zij wel wat al te veel van het karakter en de denk wijze haars echtgenoots; mogelijk was zij te toegevend en te zachtaardig; mo gelijk ware meer wilskracht verkies lijk geweest, maar zeker is het, dat zulk een verandering niet meer zegen zou hebben aangebracht. Henry had met zijn vrouw ware blij moedigheid, blijmoedigheid van hart en ziel, in zijn huis gebracht, blijmoe digheid die overal liefde en vrede ver spreidde, en in plaat9 daarvan, zoo zijn vrouw meer eigen wil had beze ten, kon dagelijksche onrust zijn deel geweest, zijn. De tijd rolde in zijn snelle vaart voort. Henry Flamstead zag elk jaar zijn huisgezin met een kleine vermeer derd. Lachen, dansen en zingen was de lust van het lieve kroost, en zoo wij op een schoonen Meimorgen om het hoekje der deur in de ontbijtka mer hadden kunnen gluren, zouden wij een der bekoorlijkste tooneelen van huiselijk geluk hebben gezien, dat de aarde kan schenken. Daar zat aan de eene zijde der tafel de beminnelijke, opgeruimde moeder; daar, aan den anderen kant, de geluk kige, vroolijke vader, en in bet rond aan weerszijden een schaar van blo zende, juichende kleinen, die de te vredenheid der ouders rechtvaardigen en bewezen dat soms de hemel werke lijk reeds op aarde begint. Gij zoudt waarschijnlijk de ramen opgeschoven gevonden en de geuren ontwaard heb ben die de bloemen uitwasemden; gij zoudt het getjilp der musschen en het zangerig gekweel der vinken gehoord hebben, verscholen in het jeugdig groen der olmen. Niet alleen binnen Dainsby's oud kasteel, maar ook daarbuiten heersch- ten vreugde en levenslust. O, hoe dik wijls zijn de ons omringende zaken de getuigen van onzen inwendigen toe stand! Kan de vogel zingen, kunnen de bloemen liefelijk geuren rondom het verblijf van zorg en kommer? Wij kunnen het moeilijk gelooven. Waar deze gevonden worden, daar moeten hoofd en hart beide doof zijn; waar de muziek dos levens vroolijk linkt om den huiselijken haard, wekt zij ook daarbuiten een harmonischen weerklank op; hemel en aarde, lucht en water schijnen niede te juichen. Maar er was nog veel grooter ver andering voorgevallen in de denkwijze en het leven der bewoners. Henry Flamstead had al het gods dienstig gevoel zijner jeugd behouden, maar in zeker opzicht den godsdienst zijner voorouders verzaakt. De gees telijke van Dainsby vervulde ook het leeraarsambt te Brexdell. een nabij gelegen plaats. Hij was een oude vrij gezel en voorts een onbeschaafd en onaangenaam mensch. Wekelijks ver richtte hij de dienst in de kerk in Dainsby, en verder zagen zijn gemeen teleden hem niet. Dit gaf aanleiding tot groote ontevredenheid. Nooit tevo ren had zulks plaats gehad. De bezol diging te Dainsby wa9 aanzienlijk ge noeg, maar de geirigheid van den geestelijke belette hem een hulppredi ker aan te stellen. D, dorpelingen ver zochten dringend daarom, en Mr. Henry Flamstead stelde zich aan hun hoofd. 'tWa9 te vergeefs en, wat de zaak nog verergerde, het verbitterde den geestelijke slechts. De Methodisten, die hoe langer zoo talrijker en werkzamer werdén en al lengs meer invloed kregen, zagen spoedig het veld vrij en begonnen het te bewerken. Eerst preekten zij in de openlucht; niemand bood hun een vertrek daartoe aan, en slechts eenige armen woonden die bijeenkomsten bij. Maar spqedig nam het aantal dier ar men toe. Zij prezen de nieuwe leeraars en vergeleken hen met hun eigen gees telijkc Het verschil lokte aanmerkin gen bij de pachters uit; het misnoegen nam toe, en eerst één, vervolgens meer van hen gingen ook eens luis teren. Plotseling gebeurde er iets. dat een groote beweging in bet gansche dorp verwekte. Pachter Westbrook had den Methodisten zijn schuur aangeboden, en de predikers uitgenoodigd zijn huis te gebruiken als plaats van samen komst. Nu ontstond er tweedracht, onrust, in 't kort, een geheel e omwen teling, gelijk reeds in biina elk kerspel van Engeland had plaats gehad. 'tWas werkelijk een geregelde oor log tusschen Kerk en afgescheidenen; tusschen oude en nieuwe leerstellin gen en meeningen. De armen schaar den zich genoegzaam als één man on der de nieuwe banier en daar te-z^a- over stonden de pachters en landbe zitters. Sommigen, die het hevigst te gen den geestelijke waren uitgevar »a. zwegen nu gedurende eenigen tijd, en kozen later even ijverig zijn partij; of liever, zij waren gebeten op den gees telijke, maar bleven aanhangers der oude Kerk. Onder dezen bevond zioh Henry Flamstead. Hoewel hoogst ontevreden over defi geestelijke, had hij echter zoodanige verandering uitgelokt noch voorzien. Zijne vrienden, door opvoe ding en overgeërfde vooroordeel en ge leid, gingen allen den anderen weg; maar hij was teven9 te vrijzinnig en te verlicht, om de verdere verwaar- loozing der menigte, toen te algemeen ten platten lande, de voorkeur te ge ven boven bare beschaving en verdere ontwikkeling. Met de meeste aandacht sloeg hij uit de verte deze beweging gade, en hoorde wat ve-r en tegen ge zegd werd. Maar toen hb ten laatste, vooral in de meer beschaafde kringen en door hen die zich geen de minste moeite hadden gegeven zelve lets to onder zoeken, de ongerijmdste en bespotto- lijkst vertelsels hoorde verhalen om trent hetgeen de Methodisten deden, dwong zijn edelmoedigheid dit te ver klaren, dat te verbeteren, ieU ander» te rechtvaardigen. Terwijl hij de uitwerkselen afwacht te der nieuwe denkbeelden. Mg hij orde, vlijt, matigheid en verlichting de plaats innemen van onwetendheid en zedeloosheid.' Wordt vervolgd^

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1926 | | pagina 5